onder redactie van W.T.M. Ooijendijk V.H. Hildebrandt M. Hopman-Rock

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "onder redactie van W.T.M. Ooijendijk V.H. Hildebrandt M. Hopman-Rock"

Transcriptie

1 Ontwikkelingen op het terrein van sport en bewegen volgen elkaar momenteel in snel tempo op. Inmiddels is iedereen overtuigd van de toegevoegde waarde van voldoende lichaamsbeweging voor de gezondheid, terwijl sport ook gezien wordt als een middel om integratie en veiligheid te bevorderen. Hoeveel bewegen Nederlanders? Is werk een belangrijke bron van alledaagse lichaamsbeweging en geldt dit voor elke branche? Of bewegen Nederlanders vooral door te gaan sporten? Bewegen Gemeten schetst in een aantal artikelen hoeveel de Nederlandse bevolking beweegt. De publicatie is een aanvulling op het tweejaarlijkse door TNO gepubliceerde trendrapport Bewegen en Gezondheid en gaat in op actuele ontwikkelingen. In deze uitgave wordt ingezoomd op de relatie tussen bewegen en werk en bewegen door chronische zieken. Bewegen Gemeten is op basis van diverse gegevensbestanden samengesteld door TNO in samenwerking met het RIVM. TNO-rapport Bewegen Gemeten TNO-rapport Bewegen Gemeten onder redactie van W.T.M. Ooijendijk V.H. Hildebrandt M. Hopman-Rock

2 TNO-rapport TNO Kwaliteit van Leven Bewegen Gemeten TNO Kwaliteit van Leven is een dienstverlenende organisatie voor bedrijfsleven, zorg en overheid. Wij brengen innovaties tot stand, gericht op verbetering van gezondheid en menselijk functioneren door multidisciplinair onderzoek en advies. Samen met onze klanten vertalen wij nieuwe kennis in praktische toepassingen. TNO Kwaliteit van Leven onderscheidt haar activiteiten op de volgende terreinen: Arbeid, Chemie, Innovation Policy, Preventie en Zorg, Pharma en Voeding. Preventie en Zorg werkt samen met publieke en private opdrachtgevers aan vernieuwingen en creatieve oplossingen om betaalbare en kwalitatief goede zorg bereikbaar te houden. Onze activiteiten richten zich dan ook op het monitoren van gezondheid en leefstijl, het bestuderen van determinanten van gezondheidsuitkomsten, en het implementeren en evalueren van interventies. Rapport opgesteld door TNO Kwaliteit van Leven Redactie: W.T.M. Ooijendijk V.H. Hildebrandt M. Hopman-Rock Aantal pagina's 83 Projectnaam Bewegen Gemeten Projectnummer Juni 2006

3 TNO-rapport KvL/B&G/ TNO Kwaliteit van Leven Bewegen en Gezondheid Gortergebouw: Wassenaarseweg 56 Postbus CE Leiden Telefoon Fax ISBN-10: ISBN-13: Het kwaliteitssysteem van TNO Kwaliteit van Leven voldoet aan ISO Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan TNO Kwaliteit van Leven Deze uitgave is te bestellen door het overmaken van EUR 19,95 (incl. BTW) op postbusbankrekeningnummer ten name van TNO Kwaliteit van Leven te Leiden onder vermelding van bestelnummer KvL/Beg/

4 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Bewegen in Nederland Inleiding Materiaal en methoden Resultaten Trends in de hoeveelheid lichaamsbeweging Bewegen door de jeugd van jaar De relatie tussen de normen en overgewicht Regionale verschillen Beweegpatroon volwassenen Beweegpatroon jeugd jaar Discussie Conclusies Literatuur 28 3 Bewegen in Nederland op basis van de CBS-Pols-enquête Inleiding Methoden Resultaten Discussie en conclusie Literatuur 39 4 Lichamelijke activiteit van volwassen Nederlanders met chronische aandoeningen Inleiding Methoden Resultaten Conclusies en aanbevelingen Literatuur 52 5 Overgewicht en obesitas onder de Nederlandse werknemers - verschillen tussen beroepen en branches Inleiding Methoden Resultaten Discussie Conclusies en aanbevelingen Literatuur 62 3

5 6 Verschillen in leefstijl binnen de werkende populatie. Resultaten van de Nationale Gezondheidstest Inleiding Methoden Resultaten Discussie en aanbevelingen Literatuur 76 7 Beschouwing Bewegen volwassenen Bewegen jeugd (vanaf 12 jaar) NNGB, Fitnorm, Beweegnorm? Inactiviteit en sedentaire leefstijl Bewegen chronisch zieken Overgewicht en obesitas werknemers Bewegen en werk Aanbevelingen 83 4

6 1. Inleiding Available experience and scientific evidence show that the regular practice of appropriate physical activity and sports provides people, both male and female, of all ages and conditions including disabilities with a wide range of physical and mental health benefits. WHO, Move for Health 2002 Kernachtig samengevat is de boodschap: sport en bewegen dragen voor iedereen bij aan lichamelijke en psychische gezondheid. Ook door de Nederlandse overheid wordt dit onderkend. In de nota's: Sport Bewegen en Gezondheid (2001) en Tijd voor Sport-Bewegen, Meedoen, Presteren (2005) wordt ingegaan op de gezondheidswaarde van sport en bewegen. Het ministerie van VWS heeft duidelijke beleidsdoelen geformuleerd om mensen aan het sporten en bewegen te krijgen. Het vaststellen van deze beleidsdoelen brengt de noodzaak met zich mee over instrumenten te kunnen beschikken op basis waarvan kan worden geconcludeerd of de beleidsdoelen al dan niet worden behaald. Sinds 1997 publiceert TNO met steun van het Ministerie van VWS tweejaarlijks een trendrapport Bewegen en Gezondheid. In deze trendrapporten worden met medewerking van een aantal organisaties belangrijke ontwikkelingen op het terrein van bewegen en gezondheid weergegeven. Door de hiervoor geschetste beleidsontwikkelingen op het terrein van sport, bewegen en gezondheid is bij het ministerie van VWS de behoefte gegroeid aan een korte tussentijdse rapportage om te voorzien in de behoefte aan zo recent mogelijke informatie. De formule van de tweejaarlijkse trendrapporten blijft onveranderd. De tussentijdse rapportage zal verschijnen onder de noemer 'Bewegen Gemeten'. Trendrapport en Bewegen Gemeten zullen alternerend worden gepubliceerd. In Bewegen Gemeten zullen kerncijfers over sport en bewegen worden gepubliceerd. Op verzoek van maatschappelijke organisaties zal echter waar mogelijk ruimte worden vrijgemaakt om in te gaan op specifieke onderwerpen. In samenwerking met het RIVM zal worden ingegaan op de vraag of en in welke mate de Nederlandse bevolking en te onderscheiden subgroepen voldoen aan de beweegnormen en welke ontwikkelingen zich voordoen in het aantal Nederlanders dat inactief is. De definities die daarbij worden gehanteerd worden in het onderstaande blok weergegeven. 5

7 Blok 1 Definities inactiviteit, Nederlandse Norm Gezond Bewegen, fitnorm en combinorm. Inactief Geen enkele dag in zomer en winter tenminste 30 minuten matig intensief lichamelijk actief' Nederlandse Norm Gezond Bewegen Jongeren (jonger dan 18 jaar) Dagelijks één uur matig intensieve lichamelijke activiteit (5 MET* (bijvoorbeeld aerobics of skateboarden) tot 8 MET (bijvoorbeeld hardlopen 8 km/uur)), waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie). Volwassenen (18-55 jaar) Dagelijks minstens een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit (tussen de 4 en 6,5 MET), op minimaal 5 dagen per week. Matig lichamelijk actief betekent voor volwassenen bijvoorbeeld stevig wandelen (5 km/uur) of fietsen (16 km/uur). 55-plussers Een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit (tussen de 3 en 5 MET) op tenminste vijf, bij voorkeur alle dagen van de week. Matig intensief betekent voor 55-plussers bijvoorbeeld wandelen in een tempo van 4 km per uur of fietsen met een snelheid van 10 km per uur. Voor niet-actieven, zonder of met beperkingen, is elke extra hoeveelheid lichaamsbeweging zinvol onafhankelijk van intensiteit, duur, frequentie en type. Fitnorm Tenminste drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve activiteit. Combinorm Een combinatie van beide bovenstaande normen. Iemand voldoet aan de combnorm wanneer hij/zij aan tenminste aan één van de beide normen voldoet. Bron: TNO/RIVM 6 * 1 MET komt overeen met het energieverbruik van rustig zitten. 3 MET komt dus overeen met een energieverbruik van 3 maal dit rustmetabolisme

8 2. Bewegen in Nederland Wil Ooijendijk, Vincent Hildebrandt, Gert Jacobusse, Marijke Hopman-Rock Samenvatting In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voert TNO sinds 2000 een continue enquête uit onder een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Per jaar krijgen circa personen van 12 jaar en ouder vragen voorgelegd over de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) en circa personen meer gedetailleerde vragen over bewegen. Doel van deze monitor is om inzicht te krijgen in trends in de hoeveelheid lichaamsbeweging van de Nederlandse bevolking en het aantal Nederlanders dat geheel inactief is. In dit artikel worden de resultaten van de monitor gepresenteerd over de periode In de jaren voldoet circa 44% van de volwassenen aan de NNGB (tenminste 30 minuten per dag matig intensieve beweging gedurende tenminste vijf dagen per week). In 2003 en 2004 is sprake van een stijging van het aantal Nederlanders van 18 jaar en ouder dat aan de NNGB voldoet naar ruim 50 procent. Indien naast de NNGB als criterium voor voldoende bewegen ook de fitnorm wordt gehanteerd (tenminste drie keer per week tenminste 20 minuten intensieve beweging), dan voldoet in 2004 bijna 60% van de volwassen Nederlanders daaraan. Het percentage personen dat volledig inactief is in de periode licht afgenomen: van 9,2% in 2000 naar 8,2% in Van de volwassen bevolking voldoen de jarigen en 65+'ers het minst aan de NNGB. Personen van niet Nederlandse herkomst voldoen eveneens in aanzienlijk mindere mate aan de NNGB. Positief bij de jeugd van jaar is dat slechts 2 procent inactief is en dat circa eenderde aan de fitnorm voldoet. Negatief is echter dat minder dan 30% aan de NNGB voldoet op basis van een half uur bewegen, terwijl feitelijk de jeugd elke dag tenminste 60 minuten zou moeten bewegen. Mensen die niet aan de beweegnormen voldoen, hebben vaker overgewicht. Tussen de provincies doen zich verschillen voor in de percentages actieven en inactieven. Ook naar urbanisatiegraad zijn er verschillen. Hoewel de verschillen niet statistisch significant zijn, kunnen de cijfers per regio wel dienen om een gedifferentieerde aanpak te realiseren. De jeugd heeft gemiddeld ruim 40 minuten minder lichaamsbeweging dan volwassenen. Voor volwassenen vormen werk en huishoudelijk werk kwantitatief belangrijke vormen van lichamelijke activiteit. De tijd besteed aan lichaamsbeweging in de vrije tijd (sport en tuinieren) is in de periode toegenomen. Voor jeugd vormen school en sport belangrijke bronnen van lichamelijke activiteit. 7

9 2.1 Inleiding Sport en bewegen zijn onderwerpen die maatschappelijk sterk in de belangstelling staan. Sport en bewegen zijn activiteiten waar veel mensen plezier aan beleven en vormen maatschappelijk belangrijke functies. Sport en bewegen leveren bovendien een belangrijke bijdrage aan de volksgezondheid (Bouchard et al., 1994; Pate et al., 1995; Mosterd et al., 1996; USDHHS, 1996; Stiggelbout et al., 1998, ACSM, 1998, Wendel-Vos e.a. 2005, Durán, 2005) en aan de arbeidsproductiviteit (Van den Heuvel, 2003). Lichamelijke inactiviteit vormt één van de belangrijkste onafhankelijke risicofactoren voor de gezondheid (Wendel-Vos et al., 2005). Inactiviteit kan worden beschouwd als één van de grootste onafhankelijke risicofactoren voor vroegtijdige sterfte aan hart en vaatziekten en het optreden van tal van andere chronische aandoeningen (Mosterd et al., 1996; USDHHS, 1996; Kesaniemi et al., 2001; WHO, 2002; Durán, 2005). Het bevorderen van sport en bewegen kan worden gezien als een weinig medicaliserende interventie met een potentieel groot effect op de volksgezondheid. Daarnaast blijken lichamelijk actieve werknemers minder te verzuimen en sneller te herstellen na uitval. Bewegingsstimulering is voor werkgevers en werknemers aantrekkelijk aangezien het de inzetbaarheid en arbeidsparticipatie bevordert (Hildebrandt & Proper, 2004). Kennis over de feitelijke hoeveelheid lichaamsbeweging van de bevolking gerelateerd aan de vigerende normen voor voldoende beweging is essentieel om een goed beleid te kunnen formuleren om lichaamsbeweging te bevorderen. In 2000 werd de Nederlandse Norm Gezond Bewegen gepubliceerd (Kemper et al., 2000), die aangeeft dat 30 minuten matig intensieve beweging gedurende tenminste vijf dagen per week gewenst is voor de gezondheid. Daarnaast bestaat de zogenaamde fitheidsnorm (ACSM, 1990; ACSM, 1998), die aangeeft dat driemaal per week tenminste 20 minuten intensieve beweging gewenst is voor het onderhouden van een goede cardiovasculaire conditie. Om sport en bewegen te bevorderen heeft het Ministerie van VWS de eerdergenoemde nota "Tijd voor Sport; Bewegen, Meedoen, Presteren" uitgebracht (VWS, 2005). Het kabinet wil bereiken dat mensen voor hun gezondheid meer gaan sporten en bewegen. Om die doelstelling te bereiken worden twee programma's ingezet: Het Nationaal Actieplan Sport & Bewegen en het Sportprogramma. Deze beide programma's dienen te leiden tot de volgende resultaten: In 2010 voldoet minstens 65% (in %) van de Nederlandse volwassen bevolking aan de beweegnorm (combinorm); Het deel van de volwassen bevolking dat gemiddeld geen enkele dag per week voldoende beweegt is in 2010 teruggedrongen van 8% naar 7%. Daarnaast zijn doelen gesteld over sport en bewegen bij bedrijven, sportgeneeskunde, sportmedische begeleiding en sportblessures. In afstemming met het Ministerie van VWS heeft TNO een continue 'Monitor Bewegen en Gezondheid' ontwikkeld die tot doel heeft gegevens te verzamelen over bewegen 8

10 en gezondheid in Nederland. Op basis van deze gegevens kan worden nagegaan of de gestelde doelen worden behaald. Een gebrek aan lichaamsbeweging is in veel gevallen de medeoorzaak van overgewicht, één van de belangrijkste aandachtspunten voor het gezondheidsbeleid van de toekomst (Gezondheidsraad, 2003). De relatie tussen lichaamsbeweging en overgewicht vormt dan ook een aandachtspunt in de monitor, alsmede de samenhang met achtergrondkenmerken zoals leeftijd, geslacht en opleiding. Tenslotte bevat de monitor vragen over hoe Nederlanders zelf denken over (meer) bewegen. In dit artikel worden de resultaten over de periode beschreven, waarbij de volgende vragen worden beantwoord: Hoeveel Nederlanders voldoen aan de vigerende normen voor bewegen en fitheid? Hoeveel Nederlanders zijn inactief? Doen zich in deze cijfers regionale verschillen voor? Wat is het alledaagse beweegpatroon van de Nederlandse bevolking? Wat is de invloed van achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, opleiding, werksituatie, sporten en herkomst)? 2.2 Materiaal en methoden De gegevensverzameling van de monitor Bewegen en Gezondheid maakt deel uit van Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN). Ongeveer respondenten van 12 jaar en ouder krijgen per jaar daarbij enkele algemene vragen over bewegen voorgelegd en ongeveer respondenten krijgen een uitgebreide set vragen over bewegen voorgelegd. De dataverzameling wordt uitgevoerd door Interview-NSS met behulp van een computergestuurd onderzoekssysteem (Computer Aided Telephonic Interviewing; CATI). De computer regelt de benodigde administratie en zorgt ervoor dat de enquêteur de juiste vragen aan de juiste persoon stelt. De beweegvragenlijst is ontwikkeld door TNO en in september 1999 geprogrammeerd voor telefonisch interviewen. In de laatste maanden van 1999 is de vragenlijst in een pilot uitgetest. De feitelijke dataverzameling loopt vanaf 1 januari Steekproeftrekking De steekproef is volledig representatief getrokken door gebruik te maken van het systeem Random Digit Dialling (RDD). Hierbij is uit een database van alle uitgegeven telefoonnummerseries een aselecte steekproef getrokken. Vervolgens zijn de laatste twee cijfers van het telefoonnummer door de computer gewist en at random vervangen door twee andere. Deze procedure zorgt er dus voor dat alle theoretisch mogelijke telefoonnummers evenveel kans maken om in de steekproef te vallen. In Nederland is 98% van de huishoudens telefonisch bereikbaar. Via RDD wordt een ongeclusterde steekproef van huishoudens verkregen. Om een personensteekproef te verkrijgen wordt na inventarisatie van de personen in het gezin - gebaseerd op toeval - door de 9

11 computer één persoon uitgekozen als respondent. Voor het beweegdeel zijn personen ondervraagd van 12 jaar en ouder. Eén op de vier respondenten krijgt de uitgebreide set vragen over bewegen voorgelegd. Respons In tabel 2.1 wordt ter illustratie de (non)-respons van OBiN gepresenteerd zoals die zich globaal per kwartaal voordoet, hierbij is de variatie per non-respons categorie weergegeven. Tabel 2.1 Responsverantwoording OBiN per kwartaal aantal nummers Totaal aantal gebruikte nummers Bij herhaalde poging in gesprek of geen gehoor, zakennummers, fax/computer antwoordapparaat Totaal aantal contacten Taal-/communicatieproblemen 4% - 5% Onbruikbare respondent 1% - 2% Niet beschikbaar tijdens periode 2% - 3% Ondanks afspraak geen gesprek 2% - 4% Totaal aantal relevante contacten Weigeringen 44% - 49% Overige non-respons 0,2% - 0,6% In deze tabel is de indeling zoals die door Interview in de onderzoeksverantwoording per kwartaal wordt opgeleverd aangehouden. Discutabel is wat wel of niet tot de nonrespons gerekend kan worden. In de kwartaalverantwoording van Interview-NSS worden de eerste vier categorieën niet tot de non-respons gerekend. De categorieën 'niet beschikbaar tijdens periode' en 'ondanks afspraak geen gesprek' kan echter eveneens als non-respons worden gezien. Deze categorieën hangen samen met de methode om aselect een persoon uit het gezin aan te wijzen voor ondervraging. De extra nonrespons vanwege deze opzet bedraagt dus vermoedelijk 6% - 9%. Als alle vormen van non-response in de berekeningen worden meegenomen bedraagt de respons ongeveer 47%. Geconcludeerd kan worden dat de respons redelijk is en door de tijd constant. Variabelen en analyse Op basis van enkele specifieke vragen over lichaamsbeweging in relatie tot de NNGB en de fitnorm is berekend hoeveel respondenten aangeven te voldoen aan de NNGB, de fitnorm en een combinatie daarvan, de zogenaamde combinorm. De gehanteerde definities zijn in hoofdstuk 1 weergegeven. Aan de respondenten is gevraagd naar de lengte in cm. en het gewicht in kg. Op basis daarvan is de Body Mass Index index (BMI), ook wel Quetelet Index (QI) genoemd, berekend (gewicht : lengte in meter in het kwadraat). 10

12 De vragen over het beweegpatroon worden gesteld door per respondent te vragen naar het beweegpatroon van de vorige dag. Omdat de recall periode heel kort is maakt dit een nauwkeurige schatting mogelijk. Gevraagd wordt naar de hoeveelheid tijd besteed aan de onderscheiden activiteiten en naar de mate van inspanning per activiteit (licht, matig, zwaar). 2.3 Resultaten Trends in de hoeveelheid lichaamsbeweging Nederlandse Norm Gezond Bewegen Tabel 2.2 geeft de verdeling over het aantal dagen in de winter en de zomer waarin de bevolking van Nederland tenminste 30 minuten matig inspannende lichaamsbeweging heeft. Tabel 2.3 geeft een samenvatting onderscheiden naar inactief, semi-actief en normactief. Tabel 2.2 Percentage personen van 18 jaar en ouder dat tenminste 30 minuten matig inspannend lichamelijk actief is naar aantal dagen per week naar winter en zomer Dagen actief Zomer Winter ,5 9,2 9,2 9,0 8,4 14,4 14,4 13,4 12,7 11,5 1 5,3 5,3 5,1 4,2 3,3 10,6 10,3 10,9 8,6 6,8 2 8,9 8,7 8,4 7,2 5,8 12,2 12,3 12,2 10,6 10,2 3 9,9 9,9 9,5 9,1 8,1 11,1 11,4 11,1 11,5 11,5 4 6,9 7,4 7,6 7,4 7,4 6,8 7,4 7,8 8,3 8,7 5 11,2 12,9 13,3 13,2 12,4 11,1 12,4 13,1 13,1 13,1 6 4,3 4,6 4,4 4,6 5,5 3,3 3,2 3,0 3,8 4,2 7 44,1 42,1 42,5 45,2 49,0 30,5 28,7 28,7 31,3 34,1 Tabel 2.3 Percentage personen van 18 jaar en ouder ingedeeld naar inactief, semi-actief en normactief naar winter en zomer Zomer Winter Inactief 9,5 9,2 9,2 9,0 8,4 14,4 14,1 13,4 12,7 11,5 0 dgn Semi-actief 31,0 31,3 30,6 28,0 24,6 40,7 41,4 41,8 39,1 37,2 1-4 dgn Norm-actief 59,5 59,6 60,2 63,0 67,0 44,9 44,3 44,8 48,2 51,3 5-7 dgn 11

13 Zoals blijkt zijn de Nederlanders in de zomer actiever dan in de winter. In zowel zomer als winter neemt het aantal mensen dat inactief is in 2003 en 2004 af. Het aantal mensen dat normactief is, dus meer dan 5 dagen per week 30 minuten of langer matig intensief actief is, stijgt in met name de jaren 2003 en 2004 in zowel de zomer als de winter met een vergelijkbaar percentage (circa 7 procentpunt). Inactiviteit In tabel 2.4 wordt het percentage Nederlanders weergegeven dat op geen enkele dag in zomer én winter tenminste 30 minuten lichamelijk actief is en dus kan worden beschouwd als inactief. Tabel 2.4 Percentage Nederlanders van 18 jaar en ouder dat inactief is en de 95% betrouwbaarheidsintervallen (BI) Jaar % inactieven BI ,2 8,6-9, ,7 8,1-9, ,9 8,3-9, ,5 7,9-9, ,2 7,6-8,8 Zoals blijkt daalt met name in 2003 en 2004 het percentage Nederlanders dat inactief is systematisch naar iets boven de 8%. In bijlage 2.1 wordt ingegaan op de verschillen naar geslacht, leeftijd, opleiding, werksituatie en herkomst. Relatief vaak inactief zijn: vrouwen, ouderen (met name de groep boven de 75 jaar), laag opgeleiden, niet werkenden, mensen die niet aan sport doen en allochtonen. Vooral bij deze groepen is dus winst te behalen bij het verminderen van inactiviteit. NNGB Uit de resultaten van OBiN blijkt dat het percentage mensen dat voldoet aan de NNGB stijgt, met name in 2003 en 2004, zowel in de zomer als in de winter. Omdat iemand aan de NNGB voldoet indien tijdens zomer en winter de norm wordt gehaald, is berekend hoeveel mensen over het hele jaar genomen aan de norm voldoen (tabel 2.5). 12

14 Tabel 2.5 Percentage Nederlanders van 18 jaar en ouder dat voldoet aan de NNGB in en de 95% betrouwbaarheids intervallen (BI) Jaar % norm-actieven BI ,2 43,1-45, ,6 42,5-44, ,1 43,0-45, ,4 46,3-48, ,7 49,6-51,7 Het percentage Nederlanders dat aan de NNGB voldoet ligt in 2000 rond de 44%. Dit percentage stijgt in 2003 en 2004 ten opzichte van de daaraan voorafgaande jaren met ruim 7 procentpunt tot ruim 50%. Zoals blijkt liggen de betrouwbaarheidsintervallen van de meting in 2003 en 2004 boven de betrouwbaarheidsintervallen van de voorgaande jaren. Gesproken kan dus worden van een reële stijging van het percentage Nederlanders dat aan de NNGB voldoet. In bijlage 2.2 wordt ingegaan op de verschillen naar geslacht, leeftijd, opleiding, werksituatie en herkomst. Vrouwen voldoen iets beter dan mannen aan de NNGB. Personen van jaar en 65- plussers voldoen het minst aan de NNGB, de jongste leeftijdscategorie en de categorieën en jarigen voldoen het best aan de NNGB. Hoog opgeleiden voldoen in mindere mate aan de NNGB dan de categorieën laag en midden opgeleiden. Wat betreft de werksituatie blijkt dat met name de categorie niet werkenden (over het algemeen ouderen) het minst aan de NNGB voldoet. De overige onderscheiden categorieën ontlopen elkaar nauwelijks. Mensen die aan sport doen voldoen in sterkere mate aan de NNGB dan mensen die niet aan sport doen. Mensen van niet Nederlandse herkomst (Suriname, Marokko, Turkije plus een groot aantal andere nationaliteiten) voldoen in mindere mate aan de NNGB in vergelijking met de mensen van Nederlandse herkomst. De patronen zijn over het algemeen in alle onderzochte jaren vergelijkbaar (zie bijlage 2.2), een uitzondering geldt hierbij echter voor het percentage mensen van niet Nederlandse herkomst dat aan de NNGB voldoet. Was het verschil met de Nederlanders van autochtone herkomst groot, in 2004 is er sprake van een duidelijk gunstige ontwikkeling, met een sterke stijging van het aantal mensen van niet Nederlandse herkomst dat aan de NNGB voldoet. Fitnorm Tabel 2.6 geeft de verdeling over het aantal dagen per week in de winter en de zomer waarin de bevolking van Nederland tenminste 20 minuten inspannende lichaamsbeweging heeft. In totaal blijkt circa 20% van de Nederlanders aan de fitnorm te voldoen, in zomer en winter tenminste 3 maal 20 minuten inspannende lichaamsbeweging (tabel 2.6). 13

15 Tabel 2.6 Percentage Nederlanders van 18 jaar en ouder dat voldoet aan de fitnorm naar zomer en winter Zomer Winter Niet fitact. 38,6 35,8 36,3 34,5 33,3 44,0 40,7 41,5 39,0 37,4 0 dgn Semi fitact. 32,1 33,5 32,9 33,5 32,1 35,8 37,9 36,6 37,9 36,9 1-2 d Norm fitact. 29,2 30,7 30,8 31,9 34,6 20,2 21,4 21,9 23,2 25,7 3+ d Tabel 2.7 Percentage Nederlanders van 18 jaar en ouder dat voldoet aan de fitnorm en de 95% betrouwbaarheids intervallen (BI) Jaar % norm-fitactief BI ,8 18,0-19, ,4 18,5-20, ,1 19,2-21, ,2 20,3-22, ,9 23,0-24,8 Het percentage Nederlanders dat aan de fitnorm voldoet stijgt geleidelijk en systematisch met ongeveer 1 procentpunt per jaar, in 2004 zelfs met 2,7 procentpunt ten opzichte van het voorgaande jaar. In bijlage 2.2 wordt ingegaan op verschillen naar geslacht, leeftijd, opleiding, werksituatie en herkomst. Het percentage vrouwen dat aan de fitnorm voldoet ligt lager dan bij de mannen. Met het stijgen van de leeftijd neemt het aantal mensen dat aan de fitnorm voldoet af. Mensen met een lage opleiding voldoen minder vaak aan de fitnorm. Scholieren/studenten voldoen het meest aan de fitnorm, gevolgd door werkenden. Niet werkenden voldoen het minst frequent aan de fitnorm. Vooral mensen die aan sport doen voldoen in belangrijk sterkere mate aan de fitnorm. Personen van niet Nederlandse herkomst voldoen in alle jaren in een praktisch gelijk percentage aan de fitnorm als mensen van Nederlandse herkomst. De Combinorm Tabel 2.8 geeft de verdeling over het aantal dagen in de winter en de zomer waarin de bevolking van Nederland voldoet aan de 'combinorm' (NNGB en/of fitheidsnorm). Tabel 2.9 geeft het percentage weer over het gehele jaar. 14

16 Tabel 2.8 Percentage Nederlanders van 18 jaar en ouder dat voldoet aan de combinorm (NNGB en/of fitnorm) naar zomer en winter Zomer Winter Niet 31,8 31,5 31,5 28,6 24,7 47,0 47,3 46,7 43,6 39,4 normactief Combinorm 68,2 68,5 68,5 71,4 75,3 53,0 52,7 53,3 56,4 60,6 actief Tabel 2.9 Percentage Nederlanders van 18 jaar en ouder dat voldoet aan de combinorm en de 95% betrouwbaarheids intervallen (BI) Jaar % BI ,1 51,0-53, ,4 50,3-52, ,1 51,0-53, ,1 54,0-56, ,6 58,5-60,7 Zoals uit tabel 2.8 blijkt voldoen mensen in de zomer in aanzienlijk sterkere mate aan de combinorm als in de winter. Het percentage mensen dat aan de combinorm voldoet blijft van praktisch gelijk en stijgt in 2003 en 2004 naar bijna 60% (tabel 2.9). In bijlage 2.2 worden verschillen naar achtergrondkenmerken gepresenteerd voor de onderzochte jaren. Naar geslacht doen zich slechts kleine verschillen voor, mannen voldoen in iets sterkere mate aan de combinorm. Met name de leeftijdsgroep jarigen voldoet aan de combinorm (64%). Ouderen voldoen in mindere mate aan de combinorm (43%). Bij de overige leeftijdsgroepen voldoet 55%-60% aan de combinorm. Qua opleiding lijken mensen met een midden opleiding het best aan de combinorm te voldoen. Werkenden en scholieren/studenten voldoen het meest aan de combinorm. Mensen die aan sport doen voldoen in sterkere mate aan de combinorm. Wat betreft herkomst worden de verschillen tot 2003 groter, echter in 2004 lijkt de situatie van allochtonen zich sterk te verbeteren. 15

17 2.3.2 Bewegen door de jeugd van jaar In OBiN is bij het in kaart brengen van bewegen door de jeugd uitgegaan van 30 minuten per dag matig intensieve lichamelijke activiteit. Ten opzichte van de formele norm van 60 minuten per dag leveren de gegevens dan ook een flinke overschatting op van het aantal jeugdigen dat aan de norm voldoet. Om hieraan tegemoet te komen wordt vanaf ook de norm van 60 minuten gehanteerd. In tabel 2.10 wordt de situatie voor de jeugd van jaar weergegeven waarbij uit is gegaan van de 30 minuten norm. Wel is de strengere norm van elke dag (in plaats van 5 dagen per week) tenminste 30 minuten lichaamsbeweging gehanteerd. Tabel 2.10 Percentage inactieve jeugdige Nederlanders (12-17 jaar) en % dat aan de onderscheiden normen voldoet ( ) Jaar Inactief NNGB fitnorm combi- (30 min, elke dag) norm ,7 25,8 32,0 47, ,7 25,7 36,3 49, ,3 20,2 32,2 43, ,4 23,1 33,6 48, ,8 29,2 35,7 54,2 Uitgaande van de 30 minuten norm voldoet in 2005 iets meer dan de helft van de jeugd aan de NNGB en/of de fitnorm. De jeugd blijft daarbij achter bij de volwassenen. Positief is dat het percentage jeugdigen dat inactief is vrij laag is met circa 2% en dat het percentage jeugdigen dat aan de fitnorm voldoet relatief hoog is De relatie tussen de normen en overgewicht In tabel 2.11 wordt het percentage Nederlanders gepresenteerd met een BMI onder de 25 (een normaal gewicht), een BMI van (overgewicht) en een BMI van 30 en hoger (zwaarlijvig). Tabel 2.11 BMI score van de bevolking van 18 jaar en ouder in percentages BMI < 25 60,8 61,5 60,2 59,4 60,8 BMI ,6 29,9 31,4 32,8 31,4 BMI > 30 7,6 8,6 8,4 7,8 7,9 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 16

18 Het percentage Nederlanders dat (fors) te zwaar is ligt rond de 40%. In de jaren neemt het percentage mensen dat te zwaar is niet duidelijk toe. Tabel 2.12 laat zien in welke mate mensen met overgewicht en zwaarlijvigheid aan de NNGB voldoen van Tabel 2.12 Percentage Nederlanders van 18 jaar en ouder dat aan de NNGB voldoet naar lichaamsgewicht (OBiN )* BMI < 25 44,7 44,8 44,9 49,2 53,6 BMI ,9 45,9 43,4 46,2 46,4 BMI > 30 39,8 35,4 35,2 35,8 42,8 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 * De vragen over lichaamsgewicht zijn aan een deel van de steekproef voorgelegd, de percentages zijn dus niet zonder meer te herleiden tot de percentages in de tabellen over de diverse beweegnormen. Tabel 2.13 Percentage Nederlanders van 18 jaar en ouder dat aan de combinorm voldoet naar lichaamsgewicht (OBiN ) BMI < 25 53,8 52,7 53,3 58,6 63,1 BMI ,6 51,1 50,9 53,8 56,0 BMI > 30 47,3 41,0 45,0 39,8 51,3 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Uit tabel 2.12 blijkt dat mensen met overgewicht in mindere mate voldoen aan de NNGB. Vooral mensen met een BMI boven de 30 voldoen in duidelijk mindere mate aan de NNGB. Voor mensen met een BMI tussen de 25 en 30 (matig overgewicht) voldoet eveneens een iets geringer percentage aan de NNGB in vergelijking met mensen zonder overgewicht. Voor de combinorm wordt een vergelijkbaar patroon aangetroffen (tabel 2.13). Het beweeggedrag van mensen met overgewicht of obesitas lijkt zich in de afgelopen jaren wel in gunstige zin te ontwikkelen. Het percentage dat de onderscheiden normen haalt wordt hoger, hoewel in de loop van de jaren enige fluctuaties te zien zijn Regionale verschillen In tabel 2.14 wordt het percentage Nederlanders weergegeven dat de beweegnormen behaalt per provincie. In de grafieken worden de ontwikkelingen per provincie weergegeven over de afgelopen vijf jaar. 17

19 Tabel 2.14 Percentage Nederlanders dat de beweegnormen haalt naar provincie (OBiN 2004) Provincie Inactief NNGB Fitnorm Combinorm Groningen 6,0 53,8 29,0 62,7 Friesland 8,4 49,7 22,3 60,7 Drenthe 5,6 56,6 26,0 67,8 Overijssel 5,8 48,2 19,9 55,7 Flevoland 8,5 48,6 23,3 57,9 Gelderland 4,5 49,6 21,8 53,9 Utrecht 9,7 47,3 18,7 56,1 Noord-Holland 8,0 53,8 26,8 63,8 Zuid-Holland 8,4 52,3 23,8 60,3 Zeeland 4,9 57,5 29,7 66,0 Noord-Brabant 9,0 48,2 24,3 56,8 Limburg 8,1 50,0 24,6 61,2 Totaal 8,2 50,7 23,9 59,6 Uit de cijfers blijkt dat er tussen de provincies verschillen zijn, de verschillen zijn echter niet significant. Het percentage dat de NNGB behaalt varieert van circa 48% in de provincies Utrecht, Overijssel, Flevoland en Noord Brabant tot meer dan 56% in de provincies Drenthe en Zeeland. Bij de combinorm doen zich soortgelijke verschillen voor. Wel blijkt daarbij dat in enkele provincies zoals Limburg, Noord Holland en Drenthe het percentage dat aan de Combinorm voldoet relatief hoog is ten opzichte van de NNGB. Uit de grafieken blijkt dat over het algemeen de ontwikkelingen in de provincies een soortgelijk patroon vertonen. In de jaren 2000, 2001 en 2002 blijven de percentage op hetzelfde niveau. In 2003 en 2004 vindt in bijna alle provincies een flinke stijging plaats van het percentage personen dat aan de beweegnormen voldoet. In de tabellen 2.15 en 2.16 wordt het % Nederlanders weergegeven dat de beweegnormen haalt naar urbanisatiegraad en naar regio. 18

20 NNGB naar provincie % dat voldoet jaar Groningen Friesland Drente Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Figuur 2.1 NNGB naar provincie Inactiviteit naar provincie % dat voldoet Figuur jaar Inactiviteit naar provincie Groningen Friesland Drente Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 19

21 Combinorm naar provincie % dat voldoet jaar Groningen Friesland Drente Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Figuur 2.3 Combinorm naar provincie Tabel 2.15 Percentage Nederlanders dat de beweegnormen haalt naar urbanisatiegraad (OBiN 2004) Stedelijkheid inactief NNGB fitnorm combinorm Zeer sterk stedelijk 8,9 51,5 23,9 60,2 Sterk stedelijk 8,7 49,4 22,5 57,6 Matig stedelijk 8,4 51,3 25,3 60,9 Weinig stedelijk 6,8 51,9 24,0 60,5 Niet stedelijk 7,8 49,2 24,3 59,4 Tabel 2.16 Percentage Nederlanders dat de beweegnormen haalt naar regio (OBiN 2004) Regio inactief NNGB fitnorm combinorm Grote steden 9,8 51,7 23,7 60,1 Rest west 8,1 52,0 23,9 60,9 Noord 7,0 52,5 25,3 62,9 Oost 7,3 48,6 22,2 56,8 Zuid 8,4 49,6 24,9 59,0 Uit tabel 2.15 blijkt dat er wat betreft urbanisatiegraad geen grote verschillen zijn. Opvallend is wel dat de categorie sterk stedelijk relatief ongunstig scoort. De situatie in de grootstedelijke gebieden ligt praktisch op het landelijke gemiddelde. Dat beeld wordt bevestigd door de cijfers vanuit de grote steden (tabel 2.16). Het percentage dat de beweegnormen haalt ligt op het landelijk niveau, wel is het percentage inactieven in de grote steden relatief hoog. 20

22 2.3.5 Beweegpatroon volwassenen In de tabellen 2.17 en 2.18 wordt het beweegpatroon van de Nederlandse bevolking in minuten per dag weergegeven waarbij gevraagd is naar activiteiten van de afgelopen dag (gisteren). Daarbij is zowel een onderscheid gemaakt naar aard van de activiteiten als naar de intensiteit van de activiteit. Zoals blijkt is het aantal minuten dat Nederlanders gemiddeld aangeven lichamelijk actief te zijn 173 minuten per dag, dus bijna drie uur. Tabel 2.17 Beweegpatroon van de Nederlandse bevolking in minuten per dag naar zwaar, matig en licht inspannend (OBiN ) Intensiteit Werk/ Reizen Huish. Tuin Sport Fietsen Lopen Andere Totaal* school werk klussen wandelen act. Zwaar Matig Licht Totaal * Door afrondingen kunnen zich kleine verschillen voordoen Tabel 2.18 Beweegpatroon van de Nederlandse bevolking in minuten per dag van (OBiN ) Intensiteit Werk/ Reizen Huish. Tuin Sport Fietsen Lopen Andere Totaal* school werk klussen wandelen act * Door afrondingen kunnen zich kleine verschillen voordoen Uit tabel 2.17 blijkt in de eerste plaats dat werk/school en huishoudelijk werk een belangrijk bestanddeel vormen in de hoeveelheid tijd besteed aan lichamelijke activiteit, samen zijn deze beide vormen van activiteit goed voor 55% van de hoeveelheid lichamelijke activiteit. Tuinieren/klussen en lopen/wandelen zijn elk goed voor ongeveer 15% van de lichamelijke activiteit en sporten en fietsen voor circa 7%. Uit tabel 2.18 blijkt echter dat er zich in de loop van de jaren een zekere ontwikkeling voordoet waarbij de hoeveelheid lichaamsbeweging in de vrije tijd (tuinieren/klussen, sporten, lopen en fietsen) in de jaren 2003 en 2004 systematisch stijgt. De lichamelijke activiteit voor de categorieën werk/school, huishoudelijk werk en reizen blijven redelijk stabiel. 21

23 Tabel 2.19 Inactiviteit van de Nederlandse bevolking van in aantal minuten zitten/liggen (OBiN ) werk reis Huis Overig Overig Totaal Nachtrust houden dag avond Totaal Tegenover activiteit staat inactiviteit. Uit tabel 2.19 blijkt dat de hoeveelheid inactiviteit de hoeveelheid activiteit veruit overtreft. Gemiddeld zit/ligt de Nederlander ruim 390 minuten (6,5 uur) per etmaal, nog afgezien van de gemiddelde hoeveelheid nachtrust van 7,5 uur per etmaal. Het aantal minuten inactiviteit blijft in de afgelopen 5 jaar praktisch onveranderd. Opvallend is dat werk een grote bron is van inactiviteit Beweegpatroon jeugd van jaar In de tabellen 2.20 en 2.21 wordt het beweegpatroon van de Nederlandse jeugd van jaar weergegeven waarbij gevraagd is naar activiteiten van de afgelopen dag (gisteren). Tabel 2.20 Beweegpatroon van de Nederlandse jeugd van jaar in minuten per dag naar zwaar, matig en licht inspannend (OBiN ) Intensiteit Werk/ Reizen Huish. Tuin Sport Fietsen Lopen Andere Totaal* school werk klussen wandelen act. Zwaar Matig Licht Totaal* * Door afrondingen kunnen zich kleine verschillen voordoen Uit tabel 2.20 blijkt dat het aantal minuten dat de Nederlandse jeugd gemiddeld aangeeft lichamelijk actief te zijn 128 minuten per dag is, dus bijna twee uur en 10 minuten. Dit is ruim 40 minuten per dag minder dan volwassenen! Verder blijkt dat activiteiten tijdens school/werk en sport voor de jeugd belangrijke bestanddelen vormen in de hoeveelheid tijd besteed aan lichamelijke activiteit: samen zijn deze beide vormen van activiteit goed voor ruim 40% van de hoeveelheid lichamelijke activiteit. Lopen/wandelen, fietsen en reizen naar school/werk zijn elk goed voor ongeveer 10% van de lichamelijke activiteit. Huishoudelijk werk en tuinieren leveren voor de jeugd veel minder een bijdrage aan lichamelijke activiteit dan voor volwassenen. In de loop van de jaren blijft het patroon vrij constant (tabel 2.21). 22

24 Tabel 2.21 Beweegpatroon van de Nederlandse jeugd van jaar in minuten per dag van (OBiN ) Werk/ Reizen Huish. Tuin Sport Fietsen Lopen Andere Totaal school werk klussen wandelen act Tabel 2.22 Inactiviteit van de Nederlandse jeugd van jaar van in aantal minuten zitten/liggen (OBiN ) school reis Huishouden Overig dag Overig Totaal Nachtavond dag rust Totaal Uit tabel 2.22 blijkt dat ook voor de jeugd de hoeveelheid inactiviteit de hoeveelheid activiteit veruit overtreft. Gemiddeld zit/ligt de Nederlandse jeugd ongeveer evenveel als volwassenen 390 minuten (6,5 uur) per etmaal, de gemiddelde hoeveelheid nachtrust bedraagt ruim 8 uur per etmaal. Het aantal minuten inactiviteit per etmaal blijft in de afgelopen 5 jaar praktisch onveranderd. 2.4 Discussie Positieve trend in bewegen en inactiviteit Kon in het trendrapport Bewegen en Gezondheid worden vastgesteld dat in 2003 het aantal Nederlanders dat voldoende beweegt was gegroeid, in 2004 heeft deze ontwikkeling zich voortgezet. Het aantal Nederlanders dat aan de NNGB voldoet ligt momenteel op 50%. Daarmee zijn de doelen die voor 2010 waren gesteld in de nota Sport Bewegen en Gezondheid van 2001 (50% van de Nederlandse bevolking haalt de NNGB) al in 2004 behaald. In de nieuwe nota Tijd voor Sport is, mede op basis van deze positieve ontwikkeling in 2003 en 2004, een stijging van 5 procentpunt als streefcijfer gehanteerd voor het percentage mensen dat aan de beweegnorm (combinorm) voldoet en is een daling van 1 procentpunt het streefcijfer voor het aantal inactieven. Daarnaast is in deze nota in plaats van de NNGB de combinorm gehanteerd, omdat daarmee ook recht wordt 23

25 gedaan aan zware lichamelijke inspanning. Zoals in de inleiding al is opgemerkt is er in toenemende mate bewijs dat juist zwaar lichamelijke inspanning leidt tot grotere gezondheidswinst. Is daarmee de NNGB minder relevant? Absoluut niet! Ook matige inspanning leidt tot gezondheidswinst en voor een groot aantal mensen geldt dat zwaar lichamelijke inspanning om uiteenlopende redenen weinig aantrekkelijk is. Lichamelijke inspanning tijdens de alledaagse activiteiten vormt voor veel mensen een aantrekkelijk alternatief. Ook voor sporters vormen lichamelijke activiteiten in het dagelijks leven overigens een goede aanvulling op sport. De relatie Beweegnormen - beweegpatroon Uit paragraaf 3.5 blijkt dat het aantal minuten lichamelijke activiteit van volwassenen momenteel bijna 3 uur per dag bedraagt. De vraag is hoe dit aantal minuten lichamelijke activiteit zich verhoudt met de gegevens over de beweegnorm? De beweegnorm gaat immers uit van tenminste 30 minuten matig inspannende activiteit. Op basis van de gegevens over het beweegpatroon zouden veel mensen ruim aan de beweegnorm voldoen. Als eerste kan worden opgemerkt dat de beweegnorm lichte lichamelijke activiteit niet mee telt. Daarmee rekening houdend, resteert echter nog circa 110 minuten matig en zwaar inspannende activiteit. Een tweede aspect dat dient te worden meegewogen is dat minuten die meetellen voor de beweegnorm in eenheden van circa 10 minuten dienen te worden uitgevoerd. "Snipper" minuten tellen niet mee voor de beweegnormen. Snipperminuten tellen overigens wel mee in het calorieverbruik. Een maat die in toenemende mate wordt gehanteerd om de lichamelijke activiteit in beeld te brengen is de PAL (Physical Activity Level). De PAL-waarde is de factor waarmee de basaalstofwisseling moet worden vermenigvuldigd om het totale energieverbruik per dag te berekenen ( In tabel 2.23 is de PAL waarde berekend uitgaande van het gemiddelde beweegpatroon van de Nederlandse volwassenen. De MET waarden die zijn gehanteerd bij de diverse activiteiten worden in de tabel weergegeven (gebaseerd op Ainsworth et al, 2000). De minuten tijdsbesteding zijn omgerekend naar uren. Tabel 2.23 PAL waarde volwassenen op basis van de gemiddelde tijdsbesteding (OBiN ) Aard activiteit Tijd (min) MET PAL waarde Zwaar intensief 34/60 7 4,0 Matig intensief 72/60 5 6,0 Licht intensief 67/60 3 3,4 Niet benoemd 427/60 1,5 10,7 Inactiviteit 390/60 1,1 7,1 Nachtrust 450/60 1,0 7,5 Totaal 24 uur 38,7 * MET - afkorting van METabolic rate, waarbij het rustmetabolisme is gesteld op 1 24

26 De gemiddelde PAL waarde per 24 uur komt daarmee op 38,7:24= 1,6. De waarden die het voedingscentrum hanteert zijn 1,2 voor zeer inactieve personen en 2,4 bij zeer actieve personen. Voor volwassenen met een weinig actieve leefstijl (zittend werk met weinig beweging in de vrije tijd) geldt tot 50 jaar een PAL van 1,5. Het gemiddelde van 1,6 duidt er dus op dat de leefstijl van de gemiddelde Nederlandse volwassene kan worden gekenmerkt als weinig actief. Bewegen door de jeugd In diverse recente publicaties (de Vries et al., 2005; Wendel-Vos et al., 2005) is gesignaleerd dat de jeugd te weinig lichamelijk actief is. Te weinig lichamelijke activiteit leidt op korte termijn tot overgewicht en daaraan gerelateerde ziekten zoals diabetes. Op langere termijn leidt inactiviteit tot andere chronische aandoeningen, met name hartvaatziekten. Het stimuleren van bewegen door de jeugd vormt dan ook een speerpunt in het beleid van de overheid. Ook de resultaten van OBiN stemmen niet optimistisch. Slechts een gering percentage van de jongeren van jaar haalt de NNGB van 30 minuten. Dit terwijl de jeugd feitelijk minstens 60 minuten per dag zou moeten bewegen. Uit het gemiddelde beweegpatroon blijkt weliswaar dat jeugdigen gemiddeld 128 minuten per dag lichamelijk actief zijn, maar dat is nog altijd ruim 40 minuten korter dan de hoeveelheid lichamelijke activiteit van volwassenen. Er zijn echter twee lichtpunten. In de eerste plaats zijn er maar weinig jeugdigen die volledig inactief zijn, slechts rond de 2%. Ook positief is dat de jeugd relatief veel tijd besteed aan sport. Veel jeugdigen halen de fitnorm en de tijd die aan sport wordt besteed, is eveneens hoog. Ook voor de jeugd is berekend wat de PAL waarde is gebaseerd op de gemiddelde tijdsbesteding, omgerekend naar uren. Tabel 2.24 PAL waarde jeugd jaar op basis van de gemiddelde tijdsbesteding (OBiN ) Aard activiteit Tijd (min) MET Zwaar intensief 36/60 7 4,2 Matig intensief 53/60 5 4,4 Licht intensief 39/60 3 1,9 Niet benoemd 421/60 1,5 10,5 Inactiviteit 389/60 1,1 7,1 Nachtrust 502/60 1,0 8,4 Totaal 24 uur 36,5 De gemiddelde PAL waarde per 24 uur voor de jeugd van jaar komt daarmee op 36,5:24= 1,5. Gemiddeld heeft de jeugd dus een leefstijl die kan worden gekenmerkt als weinig actief. De ongunstige cijfers rechtvaardigen alleszins dat veel aandacht wordt gericht op het 25

27 stimuleren van lichamelijke activiteit bij de jeugd. Naast het stimuleren van sport lijkt het van groot belang ook andere vormen van lichamelijke activiteit te stimuleren. Een van de activiteiten die jongeren in de FLASH campagne leek aan te spreken was bijvoorbeeld streetdance. Wellicht dat met dergelijke activiteiten lichaamsbeweging onder jeugdigen extra gestimuleerd kan worden. Een nieuwe trend zijn bijvoorbeeld computerspelletjes die 'bediend' moeten worden door bewegingen uit te voeren. Bewegen en overgewicht Overgewicht vormt een voor de volksgezondheid belangrijk probleem (Gezondheidsraad, 2003). Er wordt zelfs gesproken over een epidemie. Een belangrijk aspect van de toename van overgewicht is de onevenwichtigheid tussen energie-inname enerzijds en energieverbruik anderzijds. Bewegen speelt bij energieverbruik een belangrijke rol. Mensen met overgewicht zouden veel meer lichaamsbeweging moeten hebben dan mensen zonder overgewicht. De Gezondheidsraad heeft in een recent advies zelfs gesteld dat om af te vallen mensen meer dan 60 minuten per dag (tenminste) matig intensief zouden moeten bewegen (Gezondheidsraad, 2003). Uit deze rapportage blijkt echter dat mensen naarmate ze dikker zijn minder bewegen in plaats van meer. Het is dan ook van belang uit te zoeken hoe groot de groep personen met overgewicht is die er momenteel wel in slaagt het advies van de Gezondheidsraad (60 minuten per dag) te volgen. Regionale verschillen Zoals uit de gepresenteerde gegevens blijkt doen zich in Nederland per provincie verschillen voor wat betreft inactiviteit en het voldoen aan de beweegnormen. De oostelijke provincies lijken minder goed te scoren, de noordelijke provincies juist beter. De verschillen zijn echter niet statistisch significant. Opvallend is echter dat juist in de zeer sterk verstedelijkte gebieden het percentage mensen dat aan de beweegnormen voldoet op een behoorlijk niveau ligt, hetgeen wordt bevestigd door het percentage bewoners in de grote steden dat aan de beweegnormen voldoet. Tegelijkertijd is daar het percentage mensen dat inactief is relatief hoog. Opent dergelijke informatie mogelijkheden tot een gedifferentieerd regionaal beleid? Op hoofdlijnen is dat zeker mogelijk. Zo zou in gebieden met een relatief hoog percentage inactieven de nadruk meer kunnen liggen op het bestrijden van inactiviteit. In gebieden met een relatief laag percentage normactieven zou de nadruk meer kunnen liggen op het bevorderen van normactiviteit. Nader onderzoek is wenselijk naar de factoren die deze regionale verschillen veroorzaken, zodat het beleid ook op die factoren gericht kan worden. Specifiekere regionale en lokale informatie over (in)activiteit kan maatwerk bevorderen waardoor de kans op succes toeneemt. De inzet van Community Based Interventions (CBI) gebaseerd op lokale uitgangssituaties, - vragen en - mogelijkheden vormt bij uitstek een mogelijkheid gericht aan het stimuleren van bewegen te werken. 26

28 2.5 Conclusies Beweegnormen In 2004 voldoet bijna 50% van de Nederlanders aan de NNGB, 22% aan de fitnorm en 60% aan de combinorm. Het percentage Nederlanders dat aan de NNGB en de combinorm voldoet heeft zich met name in 2003 en 2004 gunstig ontwikkeld. Jong-volwassenen, ouderen, niet werkenden en mensen met een niet Nederlandse herkomst voldoen in mindere mate aan de beweegnormen. Ouderen en niet werkenden geven daarbij relatief vaak aan vanwege gezondheidsproblemen niet aan lichaamsbeweging te kunnen doen. Speciale aandacht verdient de jeugd, de resultaten van OBiN laten zien dat nog niet eenderde van de jeugd 30 minuten per dag matig intensief beweegt, terwijl dat minstens 60 minuten moet zijn. Inactiviteit Het percentage volwassenen Nederlanders dat inactief is daalt van geleidelijk met een procentpunt van 9,2% naar 8,2%. Relatief vaak inactief zijn vrouwen, ouderen, laag opgeleiden, niet werkenden, mensen die niet aan sport doen en allochtonen. Overgewicht Hoewel bewegen juist voor mensen met overgewicht essentieel is blijkt dat zij in duidelijk mindere mate aan de beweegnormen voldoen. Regionale verschillen Tussen de provincies doen zich verschillen voor. Drenthe en Zeeland vallen in positieve zin op met een laag percentage inactieven en hoge percentages mensen dat aan de beweegnormen voldoet. Wel doet zich in alle provincies een positieve ontwikkeling voor wat betreft bewegen. Urbanisatiegraad vertoont geen duidelijk verband met het halen van de beweegnormen. Wel is het percentage mensen dat inactief is in de grote steden relatief hoog. Beweegpatroon Het gemiddeld aantal minuten lichamelijke activiteit van volwassen Nederlanders is 173 minuten per dag, voor de jeugd van jaar is dat 128 minuten. De jeugd heeft gemiddeld per dag dus ruim 40 minuten minder lichaamsbeweging dan volwassenen, terwijl de jeugd juist 30 minuten meer per dag zou moeten bewegen. Voor volwassenen leveren werk en huishoudelijk werk nog steeds een belangrijke bijdrage aan bewegen. Voor de jeugd is dat in veel mindere mate het geval. Positieve ontwikkeling bij de volwassenen is dat het bewegen in de vrije tijd (tuinieren en sporten) toeneemt. Bij de jeugd doen zich geen duidelijke ontwikkelingen (noch in positieve noch in negatieve zin) voor. 27

Bewegen in Nederland

Bewegen in Nederland Onderzoeksresultaten Resultaten Monitor Bewegen en Gezondheid Bewegen in Nederland 2000-2008 Sinds 2000 meet de Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010 R E S U LTAT E N T N O - M O N I TO R B E W EG E N E N G E ZO N D H E I D BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse

Nadere informatie

Bewegen in Nederland 2000-2010

Bewegen in Nederland 2000-2010 R e s u ltaten tno - M on i tor B ewegen en G ezond h e i d Bewegen in Nederland 2000-2010 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2013

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2013 BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-203 TNO-MONITOR BEWEGEN EN GEZONDHEID De TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid, onderdeel van Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN), is een continue uitgevoerde enquête naar het

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND

BEWEGEN IN NEDERLAND BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2012 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om het beleid van de overheid te evalueren. In 2012 bewoog 70

Nadere informatie

Bewegen en overgewicht onder Nederlandse werknemers

Bewegen en overgewicht onder Nederlandse werknemers Onderzoeksresultaten Maart 10 Bewegen en overgewicht onder Nederlandse werknemers 00-08 Te weinig lichaamsbeweging is een belangrijke risicofactor voor de gezondheid. Het hangt samen met vroegtijdige sterfte

Nadere informatie

Hoofdstuk 5. Ouderen. 5.1 Inleiding

Hoofdstuk 5. Ouderen. 5.1 Inleiding Hoofdstuk 5 Ouderen Vincent Hildebrandt 1, Claire Bernaards 1, Hedwig Hofstetter 1, Ine Pulles 2, Huib Valkenberg 3 1 TNO Gezond Leven, Leiden 2 Mulier Instituut, Utrecht 3 V eiligheidnl, Amsterdam 5.1

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Volwassenen

Hoofdstuk 4. Volwassenen Hoofdstuk 4 Volwassenen Vincent Hildebrandt 1, Claire Bernaards 1, Hedwig Hofstetter 1, Dorine Collard 2, Huib Valkenberg 3 1 TNO Gezond Leven, Leiden 2 Mulier Instituut, Utrecht 3 VeiligheidNL, Amsterdam

Nadere informatie

Bewegen en Gezondheid

Bewegen en Gezondheid Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2004/2005 Onder redactie van: V.H. Hildebrandt W.T.M. Ooijendijk M. Hopman-Rock Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2004/2005 Onder redactie van: V.H. Hildebrandt W.T.M.

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Jeugd. 3.1 Inleiding

Hoofdstuk 3. Jeugd. 3.1 Inleiding Hoofdstuk 3 Jeugd Vincent Hildebrandt 1, Claire Bernaards 1, Hedwig Hofstetter 1, Dorine Collard 2, Huib Valkenberg 3 1 TNO Gezond Leven, Leiden 2 Mulier Instituut, Utrecht 3 VeiligheidNL, Amsterdam 3.1

Nadere informatie

Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 2006

Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 2006 Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 06 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt (M. Heijmans, Teveel mensen met COPD bewegen te weinig, NIVEL,

Nadere informatie

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017 Nr. 2017/08 Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017 pagina 2 van 6 Achtergrond In Nederland bestaan drie normen voor bewegen: de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, die adviseert op minstens

Nadere informatie

Feiten en cijfers beweegnormen

Feiten en cijfers beweegnormen Feiten en cijfers beweegnormen * Hoe staat Súdwest-Fryslân er voor op het gebied van sport en bewegen? Evaluatie sportbeleidsnota 2013-2016 * Nieske Witteveen MSc - maart 2016 Achtergrondinfotmatie beweegnormen

Nadere informatie

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd oinleiding 1 c Gewichtsstijging ontstaat wanneer de energie-inneming (via de voeding) hoger is dan het energieverbruik (door lichamelijke activiteit). De laatste decennia zijn er veranderingen opgetreden

Nadere informatie

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015 Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015 Vergelijking met de Gezondheidsenquête Auteurs: Christianne Hupkens (CBS) Marieke Hiemstra (RIVM) Ellen de Hollander (RIVM) De Gezondheidsenquête

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R VOEDING, BEWEGING EN GEWICHT K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 6 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD

Nadere informatie

Factsheet. Bewegen en sporten. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen

Factsheet. Bewegen en sporten. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen Gelderland-Zuid Factsheet Bewegen en sporten Onderzoek onder volwassenen en ouderen Bewegen en sporten De Volwassenen- en ouderenmonitor is eind 2012 onder ruim 22.000 zelfstandig wonende inwoners van

Nadere informatie

Bewegen en overgewicht in Purmerend

Bewegen en overgewicht in Purmerend Bewegen en overgewicht in Purmerend In opdracht van: Spurd, Marianne Hagenbeuk Uitgevoerd door: Monique van Diest Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend mei 2009 Verkrijgbaar

Nadere informatie

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Sportparticipatie Kinderen en jongeren Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente

Nadere informatie

Trendrapport. Bewegen en Gezondheid 2006/2007. Onder redactie van: V.H. Hildebrandt W.T.M. Ooijendijk M. Hopman-Rock

Trendrapport. Bewegen en Gezondheid 2006/2007. Onder redactie van: V.H. Hildebrandt W.T.M. Ooijendijk M. Hopman-Rock Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2006/2007 Onder redactie van: V.H. Hildebrandt W.T.M. Ooijendijk M. Hopman-Rock Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2006/2007 Onder redactie van: V.H. Hildebrandt W.T.M.

Nadere informatie

V O LW A S S E N E N

V O LW A S S E N E N LICHAAMSBEWEGING EN GEWICHT V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 4 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in

Nadere informatie

Hoeveel mensen voldoen aan de door de Gezondheidsraad geadviseerde Beweegrichtlijnen 2017?

Hoeveel mensen voldoen aan de door de Gezondheidsraad geadviseerde Beweegrichtlijnen 2017? Hoeveel mensen voldoen aan de door de Gezondheidsraad geadviseerde Beweegrichtlijnen 2017? De Gezondheidsraad heeft de recente wetenschappelijke inzichten over de relatie tussen bewegen en gezondheid verwerkt

Nadere informatie

Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. Colofon Jeugdsportmonitor Overijssel 2016 Provinciaal onderzoek naar sport, bewegen en leefstijl onder jongeren (4 tot en met 17 jaar) Mei 2017 In opdracht van de provincie Overijssel en de deelnemende

Nadere informatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%. Samenvatting gezondheidsbeleving, 2015 Het Internet Panel (DIP) is in maart 2015 benaderd over het onderwerp gezondheidsbeleving. De GGD doet elke 4 onderzoek naar de gezondheid van bewoners. Dit doen

Nadere informatie

Een voorstel voor de update van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) Dr Claire Bernaards; Dr Vincent Hildebrandt

Een voorstel voor de update van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) Dr Claire Bernaards; Dr Vincent Hildebrandt Een voorstel voor de update van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) Dr Claire Bernaards; Dr Vincent Hildebrandt Aanleiding Huidige NNGB stamt uit 2000 (Kemper e.a. 2000) Internationaal zijn de beweegnormen

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

9 Sport, bewegen en gezondheid

9 Sport, bewegen en gezondheid 9 Sport, bewegen en gezondheid Wil Ooijendijk, Vincent Hildebrandt, Marijke Hopman-Rock (tno Kwaliteit van Leven) en Sandor Schmikli (umc Utrecht) 9.1 Inleiding In het gewone dagelijkse leven zijn flinke

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

INFOKAART OUDEREN EN LICHAAMSBEWEGING

INFOKAART OUDEREN EN LICHAAMSBEWEGING INFOKAART OUDEREN EN LICHAAMSBEWEGING Inleiding Lichaamsbeweging kan gezien worden als een relatief goedkope manier om het ontstaan van een aantal belangrijke ziekten, zoals hart- en vaatziekten, ouderdomssuiker,

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht Factsheet Sportparticipatie in Utrecht mei 2015 Overzicht Deze factsheet geeft op hoofdlijnen een beeld van sporten en bewegen in de stad en maakt deel uit van Utrecht Sport, de Utrechtse sportvisie op

Nadere informatie

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN 1. ALGEMEEN 1.1 INHOUD Onderwerp Pagina 1. ALGEMEEN 1.1 Inhoud 1 1.2 Het onderzoek en

Nadere informatie

12 Sportbeleidsstukken

12 Sportbeleidsstukken DC 12 Sportbeleidsstukken 1 Inleiding In dit thema bespreken we het overheidsbeleid ten aanzien van sport. We besteden aandacht aan de sportnota Tijd voor Sport. Het ministerie van VWS heeft in 2011 een

Nadere informatie

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Fit en Gezond in Overijssel 2016 Fit en Gezond in Overijssel 2016 Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Provinciale resultaten sport en bewegen Colofon Fit en Gezond in Overijssel Provinciale resultaten sport en bewegen uit de

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Factsheet nulmeting pilot-onderzoek B-Fit bij kinderen, jongeren en volwassenen

Factsheet nulmeting pilot-onderzoek B-Fit bij kinderen, jongeren en volwassenen TNO-rapport KvL/GB 2009.111 Factsheet nulmeting pilot-onderzoek B-Fit bij kinderen, jongeren en volwassenen Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden www.tno.nl T +31 71 518 18 18

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Sport & Gezondheid. Arnhem, Juli 2012

Sport & Gezondheid. Arnhem, Juli 2012 Sport & Gezondheid Arnhem, Juli 2012 Positieve gezondheidseffecten van sporten en bewegen Er zijn een aantal aandoeningen waarvan bewezen is dat het risico hierop wordt verkleind, of de aandoening kan

Nadere informatie

Welkom bij de workshop Aan de slag met de beweegrichtlijnen? Robert Gelinck 13 mei 2019

Welkom bij de workshop Aan de slag met de beweegrichtlijnen? Robert Gelinck 13 mei 2019 Welkom bij de workshop Aan de slag met de beweegrichtlijnen? Robert Gelinck 13 mei 2019 Vraag minister aan Gezondheidsraad Update Nederlandse Norm Gezond Bewegen, Fitnorm en Combinorm vanuit gezondheidsperspectief.

Nadere informatie

Beweegrichtlijnen 2017

Beweegrichtlijnen 2017 Beweegrichtlijnen 2017 Vereniging voor Bewegingswetenschappen De Gezondheidsraad 2 Gezondheidsraad 21 november 2016 De Gezondheidsraad Onafhankelijk advies over gezondheid aan regering en parlement Advies

Nadere informatie

Sportparticipatie Volwassenen

Sportparticipatie Volwassenen Sportparticipatie 2014 Volwassenen Onderzoek & Statistiek Februari 2015 2 Samenvatting In het najaar van 2014 is de sportparticipatie van de volwassen inwoners van de gemeente s- Hertogenbosch onderzocht.

Nadere informatie

Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt

Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Otterstraat 118-124 Postbus 1568 3500 BN Utrecht Telefoon 030 2729 700 Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt 2011-2012 -

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming incijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Uitkomsten GGD-gezondheidspeiling 2016 Gezondheid van aren BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I

Nadere informatie

Actieve leefstijl 2010 sport, bewegen en gezondheid

Actieve leefstijl 2010 sport, bewegen en gezondheid Actieve leefstijl 2010 sport, bewegen en gezondheid in opdracht van NISB Remko van den Dool Agnes Elling Mulier Instituut Utrecht, februari 2012 wjh mulier instituut - centrum voor sociaal-wetenschappelijk

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-017 16 maart 2010 9.30 uur Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar Bijna een op de twee beweegt onvoldoende Ruim een op de tien heeft

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezonde leefstijl wint langzaam terrein. Licht dalende trend van zware drinkers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezonde leefstijl wint langzaam terrein. Licht dalende trend van zware drinkers Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-018 18 maart 2008 9.30 uur Gezonde leefstijl wint langzaam terrein De laatste jaren zijn Nederlanders iets gezonder gaan leven. Het percentage rokers

Nadere informatie

Evaluatie beweeggedrag in 44 NASB-gemeenten

Evaluatie beweeggedrag in 44 NASB-gemeenten TNO-rapport KvL/GB 2010.083 Evaluatie beweeggedrag in 44 NASB-gemeenten Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden www.tno.nl T +31 88 866 90 00 F +31 88 866 06 10 info-zorg@tno.nl

Nadere informatie

Gezondheid in Friesland

Gezondheid in Friesland 4 Leefstijl In de uitwerking van het thema leefstijl wordt inzicht gegeven in hoeverre de Friese bevolking aan lichaamsbeweging doet, hoeveel alcoholhoudende dranken men drinkt, rookt en drugs gebruikt

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Gezondheid en Arbeid

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Gezondheid en Arbeid PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE module Gezondheid en Arbeid 2000 DOCUMENTATIE pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 3e kwartaal 2007

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 3e kwartaal 2007 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 3e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

Vitale oudere werknemer krijgt steeds meer aandacht Belangrijke rol weggelegd voor leefstijlbeleid

Vitale oudere werknemer krijgt steeds meer aandacht Belangrijke rol weggelegd voor leefstijlbeleid TNO-rapport KvL/GB 9.126 Vitale oudere werknemer krijgt steeds meer aandacht Belangrijke rol weggelegd voor leefstijlbeleid Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 21 CE Leiden www.tno.nl T +31

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Factsheet 2019/2 Remko van den Dool Figuur 1 Motivatie om te sporten en bewegen, volgens bevolking 18 tot 79 jaar, naar meting en mate van sporten en bewegen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verbetering gezonde leefstijl stagneert

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verbetering gezonde leefstijl stagneert Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-020 17 maart 2009 9.30 uur Verbetering gezonde leefstijl stagneert Percentage rokers blijft gelijk Licht dalende trend zware drinkers Ruim een op de

Nadere informatie

2. Overgewicht. allochtone kinderen. autochtone kinderen. eenouder ouder+stiefouder. beide ouders. % kinderen met overgewicht. laag.

2. Overgewicht. allochtone kinderen. autochtone kinderen. eenouder ouder+stiefouder. beide ouders. % kinderen met overgewicht. laag. 2. Overgewicht De gevolgen van overgewicht op de kinderleeftijd zijn uiteenlopend van psychosociale problemen, zoals gepest worden, negatief zelfbeeld en depressiviteit, tot lichamelijke problemen zoals

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-145 29 juni 2000 9.30 uur Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot Door de gunstige ontwikkeling op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Sport- en beweegscan [bedrijf X]

Sport- en beweegscan [bedrijf X] Sport- en beweegscan [bedrijf X] 16 december 2014 Dia 1 Methode Digitale vragenlijst De inventarisatie geeft inzicht in: Beweegnormen (NNGB en Fitnorm) Sportbehoefte Redenen om te gaan sporten Draagvlak

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

5 x 1 balletje opzuigen (inademen) en zo lang mogelijk boven houden. 5 x 2 balletjes opzuigen (inademen) en zo lang mogelijk boven houden.

5 x 1 balletje opzuigen (inademen) en zo lang mogelijk boven houden. 5 x 2 balletjes opzuigen (inademen) en zo lang mogelijk boven houden. Begeleiding bij een Gastric Bypass door Fysiotherapie Met de informatie op deze pagina kunt u zich voorbereiden op uw gastric bypass operatie. U krijgt onder andere uitleg over het triflo-ademapparaat

Nadere informatie

Trendrapport. Bewegen en Gezondheid 2000 I V.H. Hildebrandt M. Stiggelbout. Onder redactie van W.T.M. Ooijendijk

Trendrapport. Bewegen en Gezondheid 2000 I V.H. Hildebrandt M. Stiggelbout. Onder redactie van W.T.M. Ooijendijk Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2000 I 2001 Onder redactie van W.T.M. Ooijendijk V.H. Hildebrandt M. Stiggelbout Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2000-2001 Redactie: W.T.M. Ooijendijk V.H. Hildebrandt

Nadere informatie

Tabel 2: Aantal deelnemers enquête

Tabel 2: Aantal deelnemers enquête Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd van de enquête en het interview. Als eerst worden de resultaten van de enquête behandeld. Aan de hand van deze resultaten zijn vragen bedacht

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere Inleiding In deze fiche zal het museum- en tentoonstellingsbezoek van de Vlamingen in kaart gebracht worden op basis van de participatiesurveygegevens van 2004 (n=2849), 2009 (n=3144) en 2014 (n=3965).

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014 Gezond meedoen in Kerkrade Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 214 Dit is de samenvatting van het lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 214 Een nieuwe kijk op gezondheid

Nadere informatie

Ongevallen en Bewegen in Nederland. Kerncijfers 2000-2001 voor beleid en onderzoek. In samenwerking met:

Ongevallen en Bewegen in Nederland. Kerncijfers 2000-2001 voor beleid en onderzoek. In samenwerking met: 1 Ongevallen en Bewegen in Nederland Kerncijfers 2000-2001 voor beleid en onderzoek P.C. den Hertog 1 L.T.B. van Kampen 2 W.T.M. Ooijendijk 3 S.L. Schmikli 4 W. Schoots 1 I. Vriend 1 Uitgegeven door Stichting

Nadere informatie

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland

KWARTAALMONITOR JULI Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland KWARTAALMONITOR JULI 2017 Omzetontwikkeling van freelancers en flexwerkers in Nederland Inhoud 3 HERSTELLENDE MARKT HUNKERT NAAR HERZIENINGEN 4 FREELANCERS EN FLEXWERKERS ONVERMINDERD POPULAIR 5 JONGE

Nadere informatie

Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1

Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1 Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1 Inleiding Hoe functioneren mensen en welke chronische aandoeningen hebben ze? Wat willen ze? Wat kunnen

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over kinderen van allochtone afkomst die overgewicht hebben (2014Z07817).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over kinderen van allochtone afkomst die overgewicht hebben (2014Z07817). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Van Spaendonck MKB Banenmonitor. 2e kwartaal 2015

Van Spaendonck MKB Banenmonitor. 2e kwartaal 2015 Van Spaendonck MKB Banenmonitor 2e kwartaal 2015 2,0% Groei in het MKB in juni 2015 De ontwikkeling van de arbeidsmarkt in het MKB van de afgelopen 5 jaar (horizontale as: verloningsmaanden) wordt in figuur

Nadere informatie

2014, peiling 1 maart 2014

2014, peiling 1 maart 2014 resultaten 2014, peiling 1 maart 2014 Van 4 tot en met 16 februari is de eerste peiling van 2014 onder het HengeloPanel gehouden. Hieraan deden 1.744 panelleden mee (een respons van 65%). Zij hebben vragen

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4 Graydon kwartaal monitor incl Kwartaal 4 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Per branche Overzicht Q2, Q3 en Q4 6 Starters per branche 7 Opheffingen per branche 8 Faillissementen per branche 9 Netto-Groei

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Leefstijl Nederlander niet verbeterd. Weer meer mensen met overgewicht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Leefstijl Nederlander niet verbeterd. Weer meer mensen met overgewicht Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-021 20 maart 2007 9.30 uur Leefstijl Nederlander niet verbeterd In 2006 zijn Nederlanders niet gezonder gaan leven. Het aandeel volwassen Nederlanders

Nadere informatie

Ouderenmonitor 2011. Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Ouderenmonitor 2011. Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen Ouderenmonitor 2011 Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen De Ouderenmonitor is een onderzoek naar de lichamelijke, sociale en geestelijke

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Verkiezing en methode

Verkiezing en methode Verkiezingsuitslag Verkiezing en methode Het Leukste uitje van het Jaar wordt bepaald op basis van een onderzoek onder ANWB leden. Dit onderzoek bestaat uit twee rondes, namelijk een nominatieronde en

Nadere informatie

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017 Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin Resultaten evaluatie JOGG December 2017 Inleiding Achtergrond In het kader van de JOGG aanpak in de gemeente Roosendaal heeft op basisschool de Vlindertuin

Nadere informatie

BEWEGEN EN OVERGEWICHT NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

BEWEGEN EN OVERGEWICHT NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER BEWEGEN EN OVERGEWICHT NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER 1x per week sporten Nederland 52 63 26 35 51 8 35 14 49 Hollands Midden 54 66 28 32 54 7 35 13 49 Man 53 65 29 32 55 6 41 12 53 vrouw 54

Nadere informatie

Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in 2006

Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in 2006 Cijfers over stijging aantal dodelijke fietsongevallen in Otto van Boggelen, coördinator Fietsberaad, 1 mei 2007 (versie 2) In is het aantal dodelijke fietsongevallen flink gestegen. Om enig zicht te krijgen

Nadere informatie

Drentse Sportmonitor Inzicht in het beweeg- en sportgedrag van de inwoners van de provincie Drenthe

Drentse Sportmonitor Inzicht in het beweeg- en sportgedrag van de inwoners van de provincie Drenthe Drentse Sportmonitor 2010 Inzicht in het beweeg- en sportgedrag van de inwoners van de provincie Drenthe 2008-2010 Colofon Auteur Drs. N.T. Schouwenaars Redactie P.H.J. Schouwink Met medewerking van W.J.H.

Nadere informatie

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,

Nadere informatie

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet.

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet. Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet. Monique Simons, Claire Bernaards, Vincent H. Hildebrandt, TNO Kwaliteit van leven Inleiding Sinds 1996 meet TNO periodiek hoeveel bedrijven in

Nadere informatie

Gebitsletsel door sport

Gebitsletsel door sport TNO-rapport KvL/B&G/2009.004 Gebitsletsel door sport Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden www.tno.nl T +31 71 518 18 18 F +31 71 518 19 10 info-zorg@tno.nl Datum 13 januari 2009

Nadere informatie

Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld

Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld Bestuurscommissie Onderzoek Cultuur, Welzijn en Zorg 1 Colofon: Onderzoek en rapportage: drs. E. Lange dr. J. Tuinstra Met medewerking van: H. Plat-Lieben Uitgave:

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald Persbericht PB99-191 28 juli 1999 9.30 uur Werkloosheid in alle provincies gedaald De gunstige ontwikkeling op de arbeidsmarkt in 1998 leidde in alle provincies tot een daling van de werkloosheid en een

Nadere informatie