Beleid zieke kind versie september 2015

Transcriptie

1 Beleid zieke kind versie september 2015 Gezondheid Een goede gezondheid is voor iedereen van onschatbare waarde, maar voor kinderen helemaal. Een kind heeft een goede gezondheid nodig om te groeien en om zich te ontwikkelen - lichamelijk en geestelijk. Een gezond kind is levenslustig, heeft de energie om te spelen kortom het kind zit lekker in zijn / haar vel. Kinderen komen in het kindercentrum vaak voor het eerst in aanraking met infectieziekten. Infectieziekten blijven, veelal ook doordat groepen qua samenstelling wisselen, van tijd tot tijd terugkomen. Er ontstaat een situatie waarin er als een kind ziek is of ziek wordt op het kindercentrum vastgesteld moet worden hoe te handelen. Ondanks het feit dat ziekten, zieke kinderen, onze inschatting en hoe wij er mee omgaan per situatie verschilt, is het verstandig om daarvoor richtlijnen te ontwikkelen. Binnen Vlietkinderen geldt de regel dat zieke kinderen het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal of de naschoolse opvang niet kunnen bezoeken. Enerzijds omdat de centra daar niet (voldoende) voor toegerust zijn en omdat het in een aantal gevallen i.v.m. infectiegevaar, besmettingsgevaar is uitgesloten dat een kind het centrum bezoekt. Anderzijds omdat we mogen veronderstellen dat kinderen wanneer ze ziek zijn of zich ziek voelen, zich waarschijnlijk thuis het beste op hun gemak voelen. Hetzelfde beleid hanteert Vlietkinderen m.b.t. alle medewerkers die in direct contact staan met de kinderen. Kinderen die een kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of naschoolse opvang bezoeken komen op jonge leeftijd in aanraking met meer ziekten dan kinderen die geen gebruik maken van kinderopvang. De weerstand die andere kinderen in een aantal jaren opbouwen, wordt in korte tijd opgebouwd. Hierdoor lijkt het alsof kinderen die van kinderopvang gebruik maken vaker ziek zijn dan andere kinderen. Ze kunnen eerder en in betrekkelijk kortere tijd een aantal infectieziekten doormaken. Als kinderen bepaalde ziekten eenmaal hebben doorgemaakt kunnen ze bij een volgende invasie van de (inmiddels bekende) ziekte deze meestal de baas zonder dat er ziekteverschijnselen zijn. Een ziek kind betekent dat zowel ouders / verzorgers als medewerkers zorgen hebben over de gezondheidstoestand van een kind. Het geeft namelijk bij medewerkers en ouders / verzorgers een extra zorg en belasting.

2 Als het kind echt heel ziek is zal het voor iedereen duidelijk zijn; ouders / verzorgers nemen vrij of schakelen een vertrouwd persoon in om voor het zieke kind te zorgen. Is het kind hangerig, warm of heeft het bijv. vlekjes maar verder niets, dan is niet altijd even duidelijk of een kind nu wel of niet ziek is. Bij het beoordelen van een situatie gaat het om het vaststellen van een aantal grenzen; de gezondheid en welbevinden van het kind individueel en in de groep. de optimale dienstverlening aan ouders / verzorgers. de belangen van de medewerkers en van de organisatie. Wanneer we binnen dit kader een situatie moeten inschatten en beoordelen is het soms heel lastig beslissingen te nemen op basis van belangenafweging. Het is tenslotte toch ook normaal dat een kind, net zoals volwassenen, ook best een dagje niet lekker in zijn vel kan en mag zitten en ander gedrag vertoont dan we gewend zijn. Grenzen over wat ziek en wat niet-ziek is, zijn niet altijd even makkelijk en duidelijk te trekken. Verantwoordelijkheid Ouders / verzorgers zullen zelf moeten bepalen wat ziek zijn is en wanneer zij het verantwoord vinden dat een kind gebracht kan worden. We gaan er van uit dat wanneer een kind gebracht wordt, het kind niet ziek is. Als blijkt dat een kind gebracht wordt en toch ziek is, zullen de medewerkers (zonodig de leidinggevende) de desbetreffende ouders / verzorgers er op wijzen dat het gaat om het belang van het kind. Praktische gang van zaken Vaak wordt een kind ziek wanneer het kind al op het centrum is. Indien het kind niet voldoende mee kan doen met het gewone dagprogramma, het kind teveel aandacht nodig heeft en/of er besmettingsgevaar is voor de andere kinderen en/of medewerkers kan het kind niet op het centrum blijven. Er wordt contact opgenomen met de ouders / verzorgers en afgesproken om het kind op te halen of eerder dan normaal op te halen of (alvast) iets te regelen voor de komende dagen. Uitgangspunten wel of niet ziek? speelt het kind zoals we gewend zijn? reageert het kind op wat wij zeggen en /of doen?

3 huilt het kind vaker / langer dan gewoonlijk? klaagt het kind over pijn? wil het kind steeds liggen of slaapt het veel meer dan anders? praat het kind zoals wij dat gewend zijn? voelt het kind warm aan? gaat het naar het toilet, vaker, langer dan normaal en hoe is de ontlasting? kan het kind meekomen met het groepsgebeuren, kan het kind zowel binnen als buiten spelen? hoeveel extra aandacht en/of verzorging heeft het kind nodig? Kan dat gegeven worden en blijft er nog voldoende tijd over voor de andere kinderen? is er besmettingsgevaar voor de andere kinderen en/of medewerkers? Wat is een kinderziekte? Een echte kinderziekte is een ziekte die zo besmettelijk is, dat het kind het al vaak op jonge leeftijd krijgt. Nadat een kind de ziekte heeft gehad, is het er meestal immuun voor en zal het de ziekte dus waarschijnlijk geen tweede keer oplopen. De kinderziekten die kinderen kunnen krijgen zijn: roodvonk, waterpokken, vijfde ziekte en zesde ziekte. Een aantal andere kinderziekten komt nauwelijks meer voor, omdat vrijwel elk kind ertegen ingeënt wordt: difterie, tetanus, polio, bof, mazelen en rode hond. Wat is koorts? Een kind heeft koorts als de lichaamstemperatuur 38.5 c of hoger is. Koorts is een reactie van het lichaam: er zijn ziektekiemen (virussen of bacteriën) binnengedrongen en die wil het lichaam afbreken. Een kind, zeker een baby, kan snel hoge koorts hebben, tot 40 c. Verschil tussen een virusinfectie en een bacteriële infectie Tegen een virusinfectie zijn meestal geen medicijnen beschikbaar. Het kind moet dus uitzieken (al kunnen er wel middelen tegen pijn en koorts gegeven worden). Het kind bouwt tegen een virusinfectie wel weerstand op. Als een ziekte door een bacterie wordt veroorzaakt kun je de ziekte bestrijden met antibiotica. Sommige ziekten kunnen zowel door een virus als een bacterie veroorzaakt worden. Vaccinatie of niet? Als een kind tegen een ziekte is gevaccineerd bouwt het daar kunstmatig een weerstand tegen op. Daardoor krijgt het die ziekte niet meer of alleen in een milde vorm (zoals bij kinkhoest). Er wordt vooral gevaccineerd tegen ziekten die ernstige complicaties kunnen hebben.

4 Als ouders / verzorgers een plaats voor hun kind (eren) krijgen aangeboden wordt bij het intake gesprek altijd gevraagd het consultatiebureau boekje + de vaccinatiekaart mee te brengen. Als bij plaatsing blijkt dat ouders / verzorgers hun kind niet hebben gevaccineerd op grond van levensbeschouwelijke argumenten of omdat zij bang zijn voor de gevolgen van de vaccinatie zelf zal dit voor de Vlietkinderen geen reden zijn de plaatsing te annuleren. Wel wordt uiterst zorgvuldig gekeken in welke groep het niet ingeënte kind geplaatst wordt met het oog op onderstaande gegevens. Door vaccinatie op grote schaal worden de enkelingen die niet gevaccineerd zijn beschermd door de overigen: de zgn. kudde immuniteit. Om voldoende kudde immuniteit te houden moet 80 a 90% van de groep zijn gevaccineerd. Dat betekent in de praktijk dat er niet meer dan 1 niet gevaccineerd kind in een groep zou moeten zitten. Om bovenstaande gegevens goed in kaart te brengen en te houden worden van alle kinderen de vaccinatie gegevens bijgehouden. De GGD kan inzage van deze gegevens verlangen. De infectieziektewet De Infectieziektewet voorziet in maatregelen om de gezondheid van de bevolking te beschermen tegen infectieziekten. Instellingen hebben de wettelijke plicht infectieziekten te melden bij de GGD (Artikel 7 van de infectieziektewet). Er zijn in Nederland 44 infectieziekten waarvoor een meldingsplicht geldt bij ieder geval! Zie ook website RIVM Zorginstellingen, kinderopvangorganisaties en scholen moeten ook de volgende situaties melden: - huiduitslag/schurft; - maag- darmproblemen (vanaf 2 gevallen in korte tijd /week); - geelzucht (vanaf 1 geval); En andere ernstige aandoeningen die vermoedelijk infectieus zijn: zoals meerdere gevallen van longontsteking of hersenvliesontsteking in korte tijd. Melding moet worden gedaan bij: infectieziekten@ggdhaaglanden.nl of via telefoonnummer: Deze gegevens worden geregistreerd. De GGD neemt contact op met de leidinggevende van de betreffende locatie voor advies en begeleiding. Doet zich een geval voor op het kindercentrum uit de lijst van het RIVM of een infectieziekte die gevolgen kan hebben voor andere kinderen en/of volwassenen, dan worden ouders onmiddellijk en in overleg met onze afdeling Communicatie geïnformeerd.

5 Wet BIG / voorbehouden handeling In de Wet BIG is een aantal handelingen voorbehouden aan de daartoe bevoegde beroepsbeoefenaren (bijvoorbeeld artsen en verpleegkundigen). Het geven van injecties is daarvan de meest voorkomende handeling die relevant is voor de kinderopvang. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van de epi-pen bij een allergische reactie en het toedienen van insuline bij iemand met suikerziekte. Wanneer deze injecties in privésituaties door ouders of verzorgers worden toegediend, worden zij niet beschouwd als voorbehouden handelingen. Injecties die door professionals werkzaam in kinderopvangorganisaties worden toegediend vallen niet onder de bovengenoemde privésituatie. Omdat er kinderen geplaatst zijn en kunnen worden die kans hebben op een anafylactische reactie (als gevolg van een allergie), hanteert Vlietkinderen een protocol epi-pen. Het bijbehorende formulier bespreken medewerkers met ouders/verzorgers en is na ondertekening van kracht. Verder mag een onbevoegde in een noodsituatie altijd een voorbehouden handeling uitvoeren. Het gebruik van een epi-pen kan zich in een noodsituatie voordoen. Daarnaast bestaan er ook handelingen die niet onder de voorbehouden handelingen volgens de Wet BIG vallen, maar wel een zeker risico voor de het kind inhouden. Dit zijn zogeheten risicovolle handelingen. Voor het uitvoeren van voorbehouden handelingen is scholing verplicht. Dit kan in de vorm van een training, instructie of cursus. Tijdens deze scholing kan ook geanticipeerd worden op noodsituaties (zoals bijvoorbeeld het gebruik van de epipen bij een plotseling optredende allergische reactie) zodat medewerkers weten hoe zij moeten handelen. Een manier om scholing aan te tonen is een verklaring van deelname aan de training, instructie of cursus. Een bekwaamheidsverklaring wordt niet verplicht gesteld vanuit de Wet BIG, maar een bekwaamheidsverklaring zegt niets over bekwaamheid. De uitvoerder van de handeling moet zichzelf ook bekwaam achten om de handeling uit te voeren. Dit houdt in dat de handeling moet zijn aangeleerd en bekwaamheid hierin moet worden bijgehouden. Als de uitvoerder zichzelf onvoldoende bekwaam acht, mag deze de handeling niet uitvoeren.