Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad A&W rapport 1358

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad A&W rapport 1358"

Transcriptie

1 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad A&W rapport 1358 M.S.E. Greve H. Miedema

2 Foto Voorplaat Gelderse Hout, zicht op Oostervaart, foto: A&W M.S.E. Greve, M.S.E., H. Miedema 2011 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad, A&W rapport 1358 Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden Opdrachtgevers Provincie Flevoland Postbus AB Lelystad Telefoon Uitvoerder Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek BV Postbus ZR Feanwâlden Telefoon Fax Projectnummer Projectleider Status 1495FLW R. Strijkstra Eindrapport Autorisatie Paraaf Datum Goedgekeurd E. Wymenga 20 januari 2011 Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv Overname van gegevens uit dit rapport is toegestaan met bronvermelding.

3 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Inhoud 1 Inleiding 1 2 EHS-Doelbenadering 3 3 Bossen Rivierduingebied 9 4 Visvijverbos 13 5 Houtribbos 17 6 t Zand A Gelderse en Overijsselse Hout 25 8 Natuurpark Lelystad 29 9 Larserbos (incl. Wildwallen en Heggenlandschap) Larservaartbos incl. EVZ Lelystad-Harderbos Hollandse Hout Burchtkamp Knarbos Praamweggebied Bufferstrook Oostvaardersplassen Lagevaartbos Kotterbos EVZ Hoge Vaart EVZ Lage Vaart EVZ Knardijk incl. EVZ Knardijk-Ooievaarplas 112 Literatuur 118 Bijlage 1 Bijlage 2 Modellen ecologische verbindingen Natura 2000-gebieden

4 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 1.1. Overzicht van EHS-gebieden en Ecologische Verbindingszones in de gemeente Lelystad.

5 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 1 1 Inleiding Aanleiding De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is in 1990 in het leven geroepen om de achteruitgang van de natuur in Nederland een halt toe te roepen (Natuurbeleidsplan 1990). De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft boven andere belangen. Het netwerk van natuurgebieden moet voorkomen dat dieren en planten geïsoleerd raken en daardoor uitsterven. Het Rijk en de provincies hebben afspraken gemaakt over de planologische en kwalitatieve bescherming van de EHS. Deze afspraken zijn in overleg met gemeenten en maatschappelijke organisaties gemaakt en zijn verwerkt in de Spelregels EHS (Ministerie van LNV et al. 2007). In de EHS geldt het nee, tenzij principe. Dit houdt in dat ingrepen waarbij de oppervlakte of de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS significant worden aangetast, niet zijn toegestaan, tenzij er geen alternatieven zijn en er sprake is van een groot openbaar belang. De Provincie Flevoland heeft de Spelregels EHS als uitwerking van het Omgevingsplan 2006 overgenomen in haar provinciaal beleid. In het document Spelregels EHS, EHSkaart en EHS-doelbenadering van de provincie is dit beleid uitgeschreven. Wezenlijke kenmerken en waarden De beslissing of een ingreep in de EHS kan doorgaan, hangt dus naast de instandhouding van het oppervlakte en de samenhang van de EHS af van de mate van aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. Om significante aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden te toetsen, dienen deze nauwkeurig te zijn vastgesteld, bij voorkeur aan de hand van goed uitgewerkte definities. Dit zorgt er voor dat er geen ecologische en functionele aspecten over het hoofd worden gezien en dat het voor een ieder duidelijk is waar bij toetsingen naar gekeken wordt. Een definitie voor wezenlijke kenmerken en waarden is te vinden in de Nota Ruimte (2004, p.114): de wezenlijke kenmerken en waarden zijn de actuele en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen van het gebied. Het gaat daarbij om: de bij het gebied behorende natuurdoelen en kwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde. Er volgt geen verdere uitleg van de gebruikte criteria noch wordt er een middel gegeven om de criteria te kwantificeren. De kenmerken en waarden hebben daardoor veelal een beschrijvend karakter en de objectiviteit in de vaststelling van significante aantasting wordt daardoor belemmerd. Daarnaast wordt geen onderscheid gemaakt tussen kenmerken en waarden, met als gevolg dat bij de inventarisatie van een gebied door verschillende instanties of personen, verschillende indelingen naar kenmerken en waarden worden gehanteerd. Om deze reden is in opdracht van Provincie Flevoland door Arcadis de EHS-Doelbenadering ontwikkeld (Arcadis 2008) en toegepast voor de gemeente Almere (Arcadis & Provincie Flevoland 2009). Doel van dit rapport Gebaseerd op de hiervoor genoemde doelbenadering beschrijft dit rapport de wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur in de gemeente Lelystad (zie figuur 1.1). Het primaire doel van het rapport is om de wezenlijke kenmerken en waarden te beschrijven, zodat deze na vaststelling door Gedeputeerde Staten van Flevoland beschermd en voor de toekomst behouden kunnen worden. Het rapport kan echter ook gebruikt worden door initiatiefnemers die plannen willen ontwikkelen binnen de EHS, om inzicht te krijgen waaraan getoetst moet worden en bijvoorbeeld welke

6 2 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad waarden door initiatiefnemers kunnen worden vergroot. Aan de andere kant is het een leidraad voor het Bevoegd Gezag, die de toetsing moet controleren (besluit Gedeputeerde Staten d.d. 24 februari 2009). Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft een samenvatting van de voor dit rapport meest relevante punten uit het rapport EHS- Doelbenadering, methode voor vaststelling wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur (Arcadis 2008). Dit hoofdstuk is toegevoegd zodat dit voorliggende rapport zelfstandig gelezen kan worden. In de daaropvolgende hoofdstukken worden per gebied de wezenlijke kenmerken en waarden behandeld. Hoofdstuk 17 (Kotterbos) is gebaseerd op de rapportage van de wezenlijke kenmerken en waarden EHS van de gemeente Almere (Arcadis & Provincie Flevoland 2009). In deze rapportage is een afwijkende methodiek gehanteerd. In hoofdstuk 17 is gebruik gemaakt van recent kaartmateriaal en recente oppervlaktegegevens, conform de overige hoofdstukken. In bijlage 1 wordt ingegaan op de in dit document gehanteerde modellen voor ecologische verbindingen.

7 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 3 2 EHS-Doelbenadering Inleiding In het rapport EHS-Doelbenadering, methode voor vaststelling wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur (Arcadis 2008) wordt uitgebreid de achtergrond, aanleiding en uitwerking van de EHS-Doelbenadering beschreven. Hieronder volgt een samenvatting van de voor het voorliggende rapport meest relevante punten. De EHS-Doelbenadering is een methode waarbij de wezenlijke kenmerken en waarden van EHSgebieden worden vastgesteld aan de hand van de doelstellingen die de basis vormen voor de Ecologische Hoofdstructuur. Deze doelstellingen zijn (Spelregels EHS): Het realiseren van een samenhangend netwerk van bestaande en nieuwe natuurgebieden; Het behoud, herstel en de ontwikkeling van ecosystemen, inclusief de bijbehorende soorten Het focussen op nationaal en/of internationaal belangrijke soorten; Het duurzaam behouden van ecosystemen: zorgdragen voor de randvoorwaarden voor behoud: de juiste bodem-, water- en beheerscondities. Ieder EHS-gebied heeft zijn eigen rol in het behalen van de doelstellingen die voor de hele EHS zijn gesteld. De wezenlijke kenmerken en waarden waaraan getoetst wordt, zouden dus die aspecten van het EHS-gebied moeten zijn, die bijdragen aan de doelstellingen voor de EHS. Hierna volgt een uitwerking van de aspecten die volgens de doelbenadering worden meegenomen in de vaststelling van de wezenlijke kenmerken en waarden van EHS-gebieden. Het is belangrijk om op te merken dat niet alle aspecten die hier besproken worden, op ieder gebied van toepassing of even relevant zijn. De hieronder gehanteerde indeling wordt ook toegepast in de hoofdstukken per EHS-gebied. Wettelijk- en beleidskader Het wettelijk kader bepaalt de wettelijke bescherming die het gebied geniet. Het gaat erom of het gebied een Natura 2000-gebied is (Natuurbeschermingswet 1998), een Beschermd Natuurmonument (Natuurbeschermingswet 1998) of geen van beide (EHS beleid). Regelmatig hanteren provincies naast het landelijk beleid, een provinciaal beleid om bijzondere (natuurlijke) waarden in de provincie te beschermen. Het gaat hier bijvoorbeeld om oude bosdelen, bijzondere geomorfologische processen zoals zandverstuiving of kwel, maar ook om bijvoorbeeld een stiltegebied of grondwaterbeschermingsgebied. Door middel van dergelijk beleid kent de provincie Flevoland specifiek bepaalde waarden toe aan het EHS-gebied, die daarom opgenomen dienen te worden in de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. De Ecologische Hoofdstructuur in Flevoland bevat verder de in het Omgevingsplan Flevoland (2006) opgenomen ecologische verbindingszones, prioritair gebied, waardevol gebied en overige EHS. In het Omgevingsplan Flevoland staat hierover het volgende: Prioritaire gebieden: naast de gebieden die in het verleden al door het Rijk zijn aangewezen (als Natura 2000-gebied, Beschermd natuurmonument of Bosreservaat), gaat het om gebieden waar zeer bijzondere natuurwaarden zijn ontstaan die vanwege die bijzondere abiotische omstandigheden niet of nauwelijks elders in Flevoland realiseerbaar zijn (bijv. Kuinderplas, Bremerbergbos, Ellerslenk). Toepassing van de saldobenadering is in de prioritaire gebieden niet mogelijk, in tegenstelling tot de andere EHS-gebieden, waar de saldobenadering wel kan worden toegepast.

8 4 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Waardevolle gebieden: dit zijn gebieden met een hoge actuele of potentiële natuurwaarde. De gebieden zijn essentieel voor de gewenste samenhang en kwaliteit van de EHS. Binnen deze gebieden is de ruimte voor het toepassen van de saldobenadering beperkt, tenzij de natuurkwaliteit en/of kwantiteit en de gebruikswaarde van het gebied verbeteren. De prioritaire en de waardevolle gebieden vormen samen de kerngebieden van de EHS. Overige EHS: deze gebieden hebben vaak een hoge lokale waarde, deels door de ligging in of nabij de kernen, maar soms ook door bijzondere abiotische waarden of bijvoorbeeld als landschappelijk element. De omvang of de gebruiksdruk zijn echter zodanig dat het alleen met hoge beheersinspanningen mogelijk is om deze waarden ook duurzaam te blijven beheren. De gebieden lenen zich voor de saldobenadering, waarbij nadrukkelijker dan bij de waardevolle gebieden ook verplaatsing aan de orde kan zijn. Gebiedskenmerken Bepaalde kenmerken van een gebied zijn geen abiotische randvoorwaarden voor een natuurbeheertype, maar wel kenmerkend voor het gebied. Denk hierbij aan (infrastructurele) barrières, stilte, rust, toegankelijkheid, openstelling(tijden) en de randlengte. De effecten van deze kenmerken vinden veelal plaats op soortniveau, wat het lastig maakt om te beoordelen of deze kenmerken apart voor het gebied opgenomen moeten worden. Het is ook mogelijk dat een kenmerk geen effect heeft op de aanwezige of potentiële soorten, maar wel op de belevingswaarde van een gebied (bijvoorbeeld geluids- of lichtintensiteit). Abiotische kenmerken Door middel van de EHS wordt gestreefd naar een duurzame natuur, waarin condities worden gecreëerd of behouden die op lange termijn een gezond ecosysteem faciliteren. Hierbij moet onder meer gedacht worden aan de volgende abiotische eigenschappen: Bodem Textuur: natuurbeheertypen zijn vaak gebonden aan een bepaalde bodemtextuur. Nutriëntgehalte: het nutriëntgehalte van de bodem kan van grote invloed zijn op de vegetatie. Kalkrijkdom: het belang van de aanwezigheid van kalk is te vinden in de zuurbufferende eigenschap Water Type: een natuurbeheertype kan vereisen dat er stilstaand water (poelen, vennen, meertjes etc.) of stromend water (beken, riviertjes, etc.) aanwezig is. Waterherkomst: zowel voor de fysisch chemische samenstelling als voor de levensgemeenschappen in het water is het belangrijk om in kaart te brengen wat de herkomst van het water is. Denk aan regen, grondwater, kwel, etc. Kwaliteit: net als het nutriëntgehalte van de bodem is ook het nutriëntgehalte en de daarmee gerelateerde waterkwaliteit van invloed op de aanwezige flora en fauna. Voor een aantal gebieden geldt, dat gegevens over de waterkwaliteit niet voorhanden zijn. In dat geval vormt de aanwezigheid van gevoelige natuurwaarden een graadmeter voor de waterkwaliteit. Afmetingen (lengte, breedte, diepte): de afmetingen van het water zijn van belang voor de ecologische mogelijkheden en ontwikkelingen. Grondwaterstand: de actuele grondwaterstand is afgeleid uit de grondwatertrappen. In een grondwatertrap geven de gemiddelde hoogste (GHG) en de gemiddelde laagste (GLG) grondwaterstand het niveau en de fluctuatie van de grondwaterstand ten opzichte van het maaiveld. In onderstaande tabel is de relatie tussen de grondwatertrappen en de GHG en GLG weergegeven. Hierbij staan de genoemde waterstanden in centimeters ten opzichte van het maaiveld

9 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 5 Grondwatertrap Gemiddelde hoogste grondwaterstand (cm t.o.v. maaiveld) Gemiddeld laagste grondwaterstand (cm t.o.v. maaiveld) I -- <50 II < III < IV > V <40 >120 VI >120 VII >80 (>160) Actuele natuurwaarden per natuurbeheertype Volgens de Spelregels EHS en de Nota Ruimte moeten zowel de actuele als potentiële natuurwaarden beschermd worden. Daarbij is de focus van de EHS op ecosystemen, inclusief daarbij horende soorten. Het gaat hier dus om alle doelen die door Provincie en beheerder bepaald zijn voor het gebied. De actuele natuurwaarden worden uitgesplitst naar natuurbeheertypen. Deze zijn voor alle EHS-gebieden in Flevoland vastgelegd in het Natuurbeheerplan 2010 (Provincie Flevoland 2009) en zijn van belang voor de subsidies die in het kader van beheer worden verleend. Daarbij wordt kort toegelicht wat de huidige kwaliteiten van de beheertypen zijn: zowel de staat van het beheertype als belangrijke populaties van enkele kenmerkende (doel)soorten worden vermeld. Relatie Natura 2000 en EHS In de Spelregels EHS staat: Volgens het Natuurbeleidsplan (1990) is de EHS het samenhangend netwerk van in (inter)nationaal opzicht belangrijke, duurzaam te behouden ecosystemen. Uit deze definitie wordt duidelijk welk doel de EHS moet dienen, namelijk: het duurzaam behouden van ecosystemen die in nationaal of zelfs internationaal opzicht belangrijk zijn. Natura 2000-gebieden maken in de meeste gevallen deel uit van de EHS. De samenhang tussen het Natura 2000-netwerk en de rest van de EHS is dan ook een essentieel kenmerk van een gebied. Het betreffende EHS-gebied kan een bijdrage leveren aan de instandhoudingsdoelen van de (nabijgelegen) Natura 2000-gebieden, maar ook voor het halen van de landelijke instandhoudingsdoelen (bijv. Grote zilverreiger in de Oostvaardersplassen). Deze rol zal in de regel altijd voor aangewezen soorten uit het betreffende Natura 2000-gebied gelden. De soorten kunnen het gebied onder meer gebruiken als foerageergebied, ecologische corridor of winterverblijfplaats. Voor de EHS zelf kan het gebied functioneren als kerngebied, stepping stone, corridor of robuuste verbindingszone. In het geval van een robuuste verbindingszone (EVZ) is het van belang wat het ambitieniveau is (dit is beleidsmatig vastgelegd in zgn. modellen, zie voorgaande). Aan het ambitieniveau zijn vervolgens soorten gekoppeld voor wie de verbindingszone geschikt moet zijn. Belang en schaalniveau Eén van de doelstellingen van een EHS-gebied is het belang in (inter)nationaal opzicht. Een EHS-gebied kan echter ook van lokaal of regionaal belang zijn. Zo kunnen aanwezige of nagestreefde natuurwaarden in een gebied (zeer) zeldzaam zijn op lokale, regionale, nationale of internationale schaal, wat als kenmerkend voor het gebied aangemerkt kan worden.

10 6 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Potentiële natuurwaarden De potentiële natuurwaarden zijn de natuurwaarden die het gebied in potentie heeft, gelet op de ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied en de natuurbeheertypen die voor het gebied zijn vastgesteld in de ambitiekaart van het Natuurbeheerplan Hierop aansluitend wordt vermeld welke beheerambities er liggen, die (indien van toepassing) zijn weergegeven in een figuur en eventueel welke (potentiële) soorten door dit beheer worden geholpen. Soorten De kwaliteit van een gebied of ecosysteem, is te meten aan de hand van de soorten die aanwezig zijn. Soorten stellen bepaalde eisen aan een gebied, waarbij de ene soort veeleisender is dan de andere. Door soorten op te nemen in de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied, wordt aangegeven welke kwaliteiten worden nagestreefd. Zo houdt een Waterspitsmuis van natuurvriendelijke oevers, helder water en een rijke onderwatervegetatie, een Boommarter van dikke bomen, rust en voldoende voedsel en een Roerdomp van onverstoorde, brede rietkragen met een variatie aan riettypen. De aanwezigheid van de soorten zegt daarbij iets over de natuurwaarde van een gebied. Voor de vaststelling van de soorten per gebied zijn de volgende vijf vragen nagegaan: 1. Welke soorten behoren tot de in het EHS-gebied aanwezige natuurdoeltypen volgens het Handboek Natuurdoeltypen (Bal et al. 2001)? En welke soorten hiervan zijn gezien bijvoorbeeld hun verspreiding binnen Nederland relevant? De vanaf 1 januari 2010 gehanteerde natuurbeheertypen uit het Subsidiestelsel voor Natuur en Landschapsbeheer zijn te herleiden tot één of enkele natuurdoeltypen, waardoor de relevante soorten zijn te achterhalen. Zo kan bijvoorbeeld beheertype N14.03 Haagbeuken- en essenbos worden gekoppeld aan natuurdoeltype 3.53 Zoom, mantel en droog struweel. Relevante soorten voor dit natuurdoeltype zijn onder andere Buizerd, Torenvalk, Zanglijster, Ruige dwergvleermuis, Sleedoornpage, Bosaardbei en Kamsalamander. 2. Is het gebied relevant voor soorten die middelzwaar of zwaar zijn beschermd volgens de Floraen faunawet (tabel II en III)? 3. Heeft het EHS-gebied voor een soort een belangrijke ondersteunende functie bij het behalen van de instandhoudingsdoelen van een nabijgelegen Natura 2000-gebied? 4. Behoort de soort tot de lijst van door de Provincie Flevoland aangewezen prioritaire soorten (De Vries et al. 2008)? 5. Is het gebied van (inter)nationaal belang voor een soort, of is de soort een speciaal beheerdoel van de beheerder? Conform de opdracht, zijn soorten van de Rode Lijst, indien die niet onder de andere criteria vallen, buiten beschouwing gelaten. Een soort hoeft niet per se vastgesteld te zijn in het gebied. Als de soort de potentie heeft om het gebied op den duur te bereiken en het doel is om aan de eisen van deze soort te voldoen, wordt de soort opgenomen in de wezenlijke waarden. Hiermee worden de kwaliteiten die de soort vereist, beschermd door ze vast te leggen in de wezenlijke kenmerken en waarden. In de beschrijvingen van de gebieden wordt het in dit rapport apart vermeld als het om potentiële soorten gaat (pot.).

11 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 7 Voor alle soorten geldt dat het EHS-gebied (potentieel) geschikt moet zijn voor een populatie van deze soort. Dit betekent dat zwervende exemplaren van soorten en toevallige waarnemingen niet leiden tot een aanwijzing als soort. Merk op, dat voor veel gebieden niet alle soorten bekend zijn; er is bij de vaststelling van de soorten gebruik gemaakt van beschikbare en gepubliceerde bronnen, aangevuld met informatie van de beheerders (die een conceptversie van dit rapport hebben gescreend). De gekozen methode heeft daarnaast beperkingen: omdat wordt uitgegaan van de vastgestelde beheertypen per gebied, worden hier aan één of meerdere natuurdoeltypen gekoppeld. Het kan echter voorkomen dat binnen een dergelijk gebied, meerdere landschapstypen aanwezig zijn die tevens aansluiten bij andere natuurdoeltypen of zelfs beheertypen. Hierdoor kan het voorkomen, dat soorten die landschapstechnisch wel in het gebied passen, volgens de bovenstaande criteria niet kwalificeren als soort. Een voorbeeld hiervan is de Dwergmuis die bijvoorbeeld wel past binnen beheertype N12.06 Ruigteveld, maar volgens de bijbehorende natuurdoeltypen niet bij beheertype N04.02 Zoete plas, waar de soort te vinden kan zijn in de oevervegetatie. Voorbehoud: In deze rapportage is gebruik gemaakt van de EHS-begrenzing zoals deze in 2010 is vastgesteld en de actuele en potentiële beheertypenkaarten uit het Natuurbeheerplan 2011 van de Provincie Flevoland. In een zich ontwikkelende provincie zullen beide kaartbeelden door de jaren heen veranderen. De verwachting is dat deze verandering de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied niet wezenlijk veranderen. Om echter zeker te zijn van de meest recente en vigerende kaarten dient men te allen tijde te raadplegen voor het dan geldende Natuurbeheerplan Flevoland of contact op te nemen met de Provincie Flevoland.

12

13 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 9 3 Bossen Rivierduingebied Wettelijk- en beleidskader EHS: Overige EHS (figuur 3.1) Milieubeschermingsgebied voor bodem Gebiedskenmerken Het Rivierduinengebied is gelegen ten noordoosten van Lelystad. In het Riverduingebied liggen diverse bosjes, waarvan twee onderdeel uitmaken van de EHS; deze liggen aan weerszijden van de Noordertocht. Samen zijn deze gebieden een circa 40 ha groot. Het gebied is in beheer bij Staatsbosbeheer en het gebied is ingericht na de inpoldering tussen 1942 en De twee bossen bestaan grotendeels uit vochtig productiebos met veel populieren en essen en enkele brede stroken extensief beheerd grasland. Deze stroken grasland geven aan op welke plekken in het landschap vroeger slenken van een rivier liepen. Het Rivierduinengebied is archeologisch waardevol; zo zijn er op verschillende plekken archeologische vondsten uit de prehistorie gedaan. De twee bosgebieden liggen midden in agrarisch gebied en worden ontsloten door de Plavuizenweg. Daarnaast loopt er een fietspad langs de Noordertocht en lopen er wandelpaden door het gebied. Er is sprake van geluid afkomstig vanhet autoverkeer op de snelweg A6, dat op minder dan 1 km afstand voorbij rijdt. Tussen beide bosgebieden staat een hoge windmolen en loopt er een hoogspanningsleiding ten westen van het gebied. Abiotische kenmerken In de ondergrond van het gebied bevindt zich een patroon van kreken, oeverwallen en rivierduinen. Op een aantal plaatsen komt dit patroon aan de oppervlakte. De bouwvoor bestaat vooral uit zavel en lichte klei. De waterkwaliteit in het gebied rondom de Noordertocht kenmerkt zich door het voorkomen van ijzer en ammoniakrijke kwel afkomstig uit landbouwgebieden. Het oppervlaktewater in het Rivierduinengebied kent een beperkt doorzicht en relatief lage zuurstofgehaltes. Actuele waarden en beheer N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (11,4 ha) De brede graslandstroken in het gebied bestaan vooral uit een beemdgras-raaigrasweide met veel Engels raaigras en wordt regelmatig gemaaid met afvoer van het maaisel. De actuele natuurwaarden zijn beperkt.

14 10 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 3.1. Overzicht EHS-gebied Bossen Rivierduinengebied.

15 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 11 Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen de Bossen Rivierduingebied en Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur De bossen van het Rivierduinengebied liggen geïsoleerd in het agrarische gebied ten noordoosten van Lelystad. De bossen worden met elkaar verbonden door de Noordertocht, een lokale verbindingszone. Door de Noordertocht wordt het gebied ook verbonden met het Visvijverbos en met de andere bosgebieden langs de noordoostrand van Lelystad. Naar het oosten toe verbindt de Noordertocht de Rivierduinbossen met de bossen rond Swifterbant en met de Kamperhoek. De Noordertocht is in 2008/2009 deels ingericht met natuurvriendelijke oevers. Voor het overige deel functioneert de ecologische verbinding nog niet zoals bedoeld. Belang en schaalniveau De bossen van het Rivierduinengebied vervullen een beperkte rol als stapstenen in de ecologische verbindingszone langs de Noordertocht. Potentiële waarden De Boommarter zou op termijn het gebied kunnen gebruiken als stapsteen om zich te verspreiden over Oostelijk Flevoland. Er liggen geen ambities om de beheertypen aan te passen. Soorten Broedvogels Kneu, Havik Zoogdieren Boommarter (pot.), Wezel, Hermelijn, Bunzing

16 12 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 3.2. Natuurbeheertypen Bossen Rivierduinengebied (bron: Provincie Flevoland).

17 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 13 4 Visvijverbos Wettelijk- en beleidskader EHS: Overige EHS (figuur 4.1) Gebiedskenmerken Het Visvijverbos ligt aan weerszijden van de A6, ten noordoosten van Lelystad. Het is een ruim 125 ha groot multifunctioneel bosgebied en in beheer bij Staatsbosbeheer. Het is aangeplant in Het bos bestaat vooral uit populier en wilg, met daartussen enkele percelen naaldhout. Langs de zuidrand van het gebied loopt de Houtribweg en daarlangs wordt anno 2010 de Hanzespoorlijn aangelegd tussen Lelystad en Zwolle. Ten zuiden daarvan ligt bedrijventerrein Oostervaart. Aan de westzijde grenst het gebied aan een voormalige viskwekerij (de visvijvers). Door het gebied loopt de Noordertocht, een lokale verbindingszone. Daarnaast wordt het gebied ontsloten door een aantal fiets- en wandelpaden. De A6 en de Houtribweg die door, respectievelijk vlak langs het gebied lopen, zorgen voor veel licht- en geluidinval in het gebied. Bovendien vormen beide wegen een fysieke barrière voor veel soorten. Langs de Noordertocht is een faunapassage aanwezig. Abiotische kenmerken De bodem van het Visvijverbos is zandig met een hoog leemgehalte en is slecht waterdoorlatend. Er is een groot verschil tussen de grondwaterstand in de zomer en s winters. In de winter kan het gebied erg nat zijn. Actuele waarden en beheer N14.01 Vochtig bos met productie (125,5 ha) Het Visvijverbos is een multifunctioneel loofbos en bestaat geheel uit vochtig productiebos met voornamelijk populieren en wilgen. De Boommarter is verschillende malen waargenomen in het gebied. Ook de Bever wordt regelmatig waargenomen in het gebied, met name langs de oevers van de Noordertocht. Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen het Visvijverbos en Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Het Visvijverbos ligt tamelijk geïsoleerd binnen de EHS van Flevoland. Door de Noordertocht en de Oostervaart wordt het gebied verbonden met de andere bosgebieden langs de noordoostrand van Lelystad (Houtribbos, t Zand en Overijsselse- en Gelderse Hout). Naar het oosten toe verbindt de Noordertocht het gebied met de Rivierduinbossen en met de bossen rond Swifterband en de Kamperhoek.

18 14 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 4.1. Overzicht EHS-gebied Visvijverbos.

19 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 15 Belang en schaalniveau Het Visvijverbos vervult een belangrijke rol als stapsteen in de ecologische verbindingszone langs de noord- en oostrand van Lelystad via de Noordertocht en de Oostervaart. Daarnaast is het gebied van beperkt belang voor de boscomponent van de EHS in Flevoland. Potentiële waarden Het bos kan zich op termijn ontwikkelen tot een meer natuurlijk Essen-Iepenbos. De aanwezigheid van twee drukke wegen en een spoorlijn vormt een groot knelpunt voor de ontwikkeling van de natuurwaarden in het gebied. Via natte oevers kunnen in de toekomst soorten als Ringslang het Visvijverbos bereiken. Er liggen geen ambities om de beheertypen aan te passen. Soorten Broedvogels Buizerd (pot.), Havik (pot.), Zanglijster Zoogdieren Boommarter, Wezel, Hermelijn, Bunzing, Meervleermuis, Gewone Dwergvleermuis, Watervleermuis, Bever Reptielen Ringslang (pot.)

20 16 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 4.2. Natuurbeheertypen Visvijverbos (bron: Provincie Flevoland).

21 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 17 5 Houtribbos Wettelijk- en beleidskader EHS: Prioritair gebied (figuur 5.1) Bosreservaat Gebiedskenmerken Het Houtribbos ligt ten noorden van Lelystad, grenzend aan de IJsselmeerdijk. Het is een circa 16 ha groot bosreservaat en is in eigendom en beheer bij Staatsbosbeheer. Het gebied is aangewezen als reservaat omdat dit het oudste Essen-Iepenpolderbos in Nederland betreft. Het bos is aangeplant tussen 1964 en 1968, met Iep, Es, populier, Zomereik, Zwarte els en andere loofhoutsoorten. In 1976 heeft een eerste dunning plaatsgevonden, waarbij de elzen en de helft van de populieren is gekapt (Veerkamp 2001). Het bosgebied ligt ingeklemd tussen de IJsselmeerdijk en de Houtribweg. Langs de buitenkant van de IJsselmeerdijk loopt een fietspad. Het gebied sluit aan op het Zuigerplasbos in het zuiden en het Visvijverbos in het oosten. Het Houtribbos wordt ontsloten door enkele wandelpaden. Licht- en geluidinval in het gebied vindt plaats door het autoverkeer op de Houtribweg en vanuit het recreatiegebied rond de jachthaven en het strand Houtribbroek in het westen. Daarnaast wordt ten zuiden van de Houtribweg een extra spoor aangelegd in verband met de Hanzespoorlijn. Abiotische kenmerken De bodem van het gebied bestaat uit kalkrijke zandgronden die tot de Almere- en Zuiderzeeafzettingen behoren, op een dun kleidek, behorend tot de vlakvaaggronden. Het Houtribbos heeft grondwatertrap VI. Het bos is begreppeld en als gevolg van waterbeheersing is er weinig fluctuatie in het grondwaterpeil. Actuele waarden en beheer N14.03 Haagbeuken- en essenbos (16,3 ha) Het Houtribbos bestaat vooral uit populieren en Zomereik, aangevuld met andere loofhoutsoorten. Er is een dichte struiklaag van Hazelaar, Vogelkers en meidoorn aanwezig en een kruidlaag van brandnetels en opslag van struiken. Omdat al vanaf het begin dood hout is blijven liggen in het gebied, ligt op de bosbodem veel dood (tak)hout. Het gebied is vooral van belang voor planten en paddenstoelen. In totaal zijn er 117 soorten paddenstoelen in het gebied waargenomen, waaronder het Zandtulpje (Veerkamp 2001). Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen het Houtribbos en Natura 2000-gebieden.

22 18 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 5.1. Overzicht EHS-gebied Houtribbos.

23 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 19 Ecologische Hoofdstructuur Het EHS-gebied Houtribbos maakt onderdeel uit van een reeks bosgebieden rondom Lelystad. In het zuiden grenst het gebied aan het Zuigerplaspark en in het oosten aan het Visvijverbos. De Houtribweg vormt samen met de aangrenzende spoorlijnen een barrière in de verbinding met het Zuigerplaspark. Hier ligt geen faunapassage. Belang en schaalniveau De bijzondere waarden van het Houtribbos worden gevormd door paddenstoelen die van een zandige ondergrond houden. Ook heeft het een beperkte functie als broedgebied voor bosvogels en als stapsteen in de reeks van bosgebieden langs de oost- en noordrand van Lelystad. Potentiële waarden Door het huidige beheer voort te zetten, zullen de waarden voor planten en paddenstoelen nog toenemen. Er liggen geen ambities om de beheertypen aan te passen. Soorten Broedvogels Zanglijster, Boomklever, Buizerd, Havik Zoogdieren Boommarter, Laatvlieger, Gewone dwergvleermuis, Watervleermuis, Wezel, Hermelijn, Bunzing

24 20 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 5.2. Natuurbeheertypen Houtribbos (bron: Provincie Flevoland).

25 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 21 6 t Zand A72 Wettelijk- en beleidskader EHS: Overige EHS (figuur 6.1) Gebiedskenmerken t Zand is gelegen in de biologische landbouwenclave aan de noordkant van Lelystad, tussen de Bronsweg en de Houtribtocht. Het gebied is circa 17 ha groot en bestaat uit gevarieerd gebied. Het gebied is in beheer bij Het Flevo-landschap en ontstaan als een voormalig zanddepot uit eind jaren zeventig. Door de variatie in hoogte, waterstand en bodemsamenstelling, is er een complex ontstaan van vochtige ruige rietlanden, wilgen, droge ruigte en natte graslanden met een gevarieerde flora van o.a. orchideeën. Alle bomen, zoals wilg, els en vlier zijn hier spontaan terechtgekomen. De vochtige rietlanden zijn inmiddels verdwenen door verdroging en natuurlijke successie (Jalving et al. 2000). Wel liggen er drie poeltjes in het gebied. Ook lopen er enkele wandelpaden door het gebied. Er is sprake van beperkte lichten geluidseffecten vanaf het nabijgelegen NS-rangeerterrein, de Bronsweg en vanuit de omliggende huizen/boerderijen. Abiotische kenmerken De bodem bestaat grotendeels uit kalkrijk zand, afkomstig uit het voormalige zanddepot. Op enkele plekken is het zand tot op de bodem verdwenen en komt de oorspronkelijke lichte zavellaag boven. Door de hoogteverschillen in het gebied blijft er op verschillende plekken regelmatig water staan. Doordat het gebied gevoed wordt met regenwater, varieert het waterpeil van enkele decimeters onder NAP in de winter tot 1 meter beneden NAP in de zomer. Het waterpeil in het omliggende gebied wordt laag gehouden in verband met de agrarische functie van dit gebied. Hierdoor is er sprake van wegzijging van water uit het natuurgebied en dus van verdroging. De waterkwaliteit van het gebied is betrekkelijk voedselarm en zuur. Actuele waarden en beheer N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (1,6 ha) In het gebied liggen enkele vochtige graslandpercelen. Het beheer bestaat uit het jaarlijks maaien van kruidenrijk grasland en van het wandelpad en het schoon houden van de drie poelen (Jalving et al. 2000). In het gebied komen bijzondere planten voor, waaronder de Rietorchis, Addertong, Echt duizendguldenkruid en Geelhartje. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (15,4 ha) Door de kalkrijke zandbodem is een structuurrijk Essen-Iepenbos ontstaan in t Zand. Dit bos bevat een verscheidenheid aan loofbomen (wilg, iep, els en een enkele eik en berk) en veel opslag van struiken zoals Vlier, Rode kornoelje, Wilde liguster en Zwarte bes. Veel vogels die van broekbos en struiken houden komen in het gebied voor (Blauwborst, Nachtegaal). In het verleden heeft er een dassenburcht in het gebied gelegen.

26 22 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 6.1. Overzicht EHS-gebied t Zand.

27 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 23 Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen t Zand en Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur t Zand ligt enigszins geïsoleerd van andere EHS-gebieden rondom Lelystad. Het gebied ligt in agrarisch gebied (biologische landbouw) en wordt alleen door de aangrenzende Houtribtocht verbonden met het Visvijverbos en via het Zuigerplaspark met het Houtribbos. De Houtribtocht is niet ingericht als verbindingszone. Voor vogels van broekbos en struweel vormt het gebied een stapsteen in de keten van natuurgebieden rond Lelystad. Belang en schaalniveau Door de geringe omvang en de tamelijk geïsoleerde ligging is de natuurwaarde van het gebied voor de EHS in Flevoland beperkt. De kalkrijke zandbodem zorgt wel voor bijzondere plantengroei in het gebied en voor de aanwezigheid van bijzonder wespen, bijen en sprinkhanen. Potentiële waarden Bij het huidige beheer zal het bos zich ontwikkelen tot een hoogopgaand, structuurrijk Essen-Iepenbos. Het gebied biedt dan mogelijkheden voor de Boommarter, die al in het nabije Visvijverbos voorkomt. Ook kan de Das zich opnieuw vestigen in het gebied. De oever van de Houtribtocht en nattere delen van het gebied worden in de toekomst mogelijk geschikt voor de Ringslang. Er liggen geen ambities om de beheertypen aan te passen. Soorten Broedvogels Havik, Blauwborst, Nachtegaal Zoogdieren Wezel, Hermelijn, Boommarter (pot.), Das (pot.) Reptielen Ringslang (pot.) Planten Rietorchis, Geelhartje, Echt duizendguldenkruid, Addertong

28 24 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 6.2. Natuurbeheertypen t Zand A27 (bron: Provincie Flevoland).

29 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 25 7 Gelderse en Overijsselse Hout Wettelijk- en beleidskader EHS: Overige EHS (figuur 7.1) Gebiedskenmerken Dit EHS-gebied is gelegen aan de westkant van Lelystad. Het betreft een in totaal ruim 230 ha groot gebied dat bestaat uit drie delen, te weten Gelderse Hout, Oostrandpark en Overijsselse Hout. Het is een multifunctioneel bosgebied en is deels in beheer bij Staatsbosbeheer (Gelderse Hout) en deels bij de gemeente Lelystad (Overijsselse Hout en Oostrandpark). De bossen zijn aangelegd vanaf de jaren 70. Het Overijsselse Hout bestaat uit bos en bosweiden. In het gebied liggen een crematorium en een manege (met twee weilanden), die niet tot de EHS behoren. Het Gelderse Hout bestaat uit bos en speelweiden. In de oostelijke helft van het Gelderse Hout ligt een groot volkstuincomplex, dat buiten de EHS valt. Het Oostrandpark bestaat uit een parkachtig landschap van bosaanplanten afgewisseld met soortenrijke graslanden. Langs de noordrand van dit deelgebied loopt een brede tocht (Oostrandtocht), die op enkele plekken zo breed is, dat er eilandjes zijn aangelegd. In dit deelgebied liggen een woonwijk en enkele agrarische percelen, die buiten de EHS vallen. De Oostrandtocht komt uit in de Oostervaart, die de drie deelgebieden met elkaar verbindt. Langs de westrand van het gebied loopt de drukke weg Oostranddreef. De Overijsselse Hout en het Oostrandpark zijn van elkaar gescheiden door de Runderweg. Verder lopen door het gebied veel fiets- en wandel- en ruiterpaden en enkele doodlopende wegen voor de toegankelijkheid van woningen en bedrijven. Het vele autoverkeer op de omringende wegen (A6 en Oostranddreef) en de vele recreatieve voorzieningen zorgen voor relatief veel licht- en geluidinval in de gebieden. Abiotische kenmerken De grond bestaat uit zavel en klei. Er is weinig bekend over de overige abiotische kenmerken van dit gebied. Een goede waterkwaliteit heeft er voor gezorgd dat hier bijzondere laagveenlibellen aanwezig zijn, te weten Vroege glazenmaker en Glassnijder. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (4,2 ha) Het gaat hier om twee tochten die door het gebied lopen, de Oostervaart en de Oostrandtocht. De Oostervaart is in gebruik als scheepvaartroute met weinig natuurlijke oevers. De Oostrandtocht is wel natuurlijk ingericht met natuurvriendelijke oevers, brede waterpartijen en eilandjes. In deze tocht zijn o.a. Bever en IJsvogel waargenomen (Schut & Miedema 2007). N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (8,5 ha) In het Oostrandpark liggen enkele graslandpercelen, die ecologisch worden beheerd. Er komen zeldzame planten voor, zoals Rietorchis en Brede orchis (Schut & Miedema 2007).

30 26 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 7.1. Overzicht EHS-gebied Gelderse- en Overijsselse Hout.

31 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 27 N16.02 Vochtig bos met productie (219,2 ha) Het grootste deel van het gebied bestaat uit multifunctioneel productiebos met veel populier en es, gemengd met andere loofhoutsoorten en enkele percelen met naaldhout. In het Gelderse Hout ligt ook een Pinetum met veel uitheemse bomen. Relaties Natura 2000-gebieden De voor het IJsselmeer aangewezen Meervleermuis wordt regelmatig waargenomen boven de Oostervaart ter hoogte van het EHS-gebied, zodat hier sprake lijkt van een vliegroute. Het is onbekend of een ecologische relatie bestaat tussen het EHS-gebied en het IJsselmeer, hier is nader onderzoek voor nodig. Ecologische Hoofdstructuur Het bosgebied Overijsselse- en Gelderse Hout vormt een belangrijke schakel in de keten van natuurgebieden rondom Lelystad. Bovendien grenst het gebied aan de belangrijke verbindingszone Lage Vaart. Via de Oostervaart, die de drie deelgebieden met elkaar verbindt, kunnen veel soorten zich verspreiden naar en van het noordelijke deel van Oostelijk Flevoland. Belang en schaalniveau De natuurwaarden van het gebied zelf zijn niet zo heel bijzonder (met uitzondering van enkele beschermde plantensoorten in het Oostrandpark; zie voorgaand), maar door zijn grote omvang levert het gebied toch een belangrijke bijdrage aan de boscomponent van de EHS in Flevoland. Ook vormt het gebied door zijn strategische ligging een belangrijke stapsteen in de verbinding naar de natuurgebieden ten noorden van Lelystad. Potentiële natuurwaarden Het bos zelf kan zich op termijn ontwikkelen tot een Essen-Iepenbos met veel structuur en dood hout waardoor Boommarter zich in het gebied kan vestigen. De oevers van de Oostervaart zijn in potentie geschikt voor Ringslang. Er liggen geen ambities om de beheertypen aan te passen. Soorten Broedvogels Huiszwaluw, Zanglijster, Boomklever, Havik, Buizerd Zoogdieren Bever, Meervleermuis, Watervleermuis, Boommarter, Steenmarter (pot.) Ruige dwergvleermuis, Gewone dwergvleermuis Reptielen Ringslang (pot.) Libellen Vroege glazenmaker, Glassnijder Planten Daslook, Rietorchis, Naaldvaren, Tongvaren, Brede orchis

32 28 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 7.2. Natuurbeheertypen Gelderse- en Overijsselse Hout (bron: Provincie Flevoland).

33 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 29 8 Natuurpark Lelystad Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied (figuur 8.1) Gebiedskenmerken Het Natuurpark Lelystad ligt 2 km ten zuidoosten van de bebouwde kom van Lelystad. Het is een circa 366 ha groot parkgebied dat in beheer is bij Het Flevo-landschap. Het gebied is aangelegd in 1973 en wordt begrensd door de A6 (met geluidswal), de Larservaart, de Larserringweg en de Uilentocht. Het Natuurpark Lelystad is een gevarieerd gebied, bestaande uit water, bos, grasland, ruigte, (riet)moeras en struweel, lanen en hagen. In het centrale deel liggen enkele diepe plassen met daarin eilanden. In het noordelijke deel, buiten de EHS-begrenzing, ligt de vuilstortplaats De Belt. Het gebied wordt verder grotendeels omgeven door grootschalig agrarisch gebied, maar het gebied is grenst ook aan het Larservaartbos en het Lage Vaartbos. Het park heeft een recreatieve en educatieve functie, onder andere door een nagebouwde prehistorische nederzetting uit de bronstijd, een bezoekerscentrum en de Euraziatische zoogdieren die in het park zijn ondergebracht. Een aantal van deze dieren vormt een onderdeel van een fokprogramma, waaronder Europese otter, Pater Davidshert, Przewalskipaard en Wisent. Rasters, soms voorzien van schrikdraad en/of greppels, scheiden de in het park levende dieren van de bezoekers (Heikoop 2006). In het gebied is een groot aantal fiets- en wandelpaden aanwezig. Geluid in het gebied is afkomstig van de A6, passerend luchtverkeer van en naar Airport Lelystad en van recreanten die het gebied bezoeken. Abiotische kenmerken Het Natuurpark Lelystad ligt op zware zavel met een pleistocene zandondergrond. Het gebied helt vrij sterk naar het noorden (nabij het Larservaartbos 3 m beneden NAP, rond de centrale plas 4,3m beneden NAP). Rond de zandwinplassen komt plaatselijk de pleistocene ondergrond aan het oppervlak. Deze bestaat uit enigszins kalkhoudend zand. In de ondiepe oeverzone van de plassen is het water soms troebel vanwege het grote aantal karpers dat hier de grond omwroet. In het diepe centrale deel van deze plassen is het water echter zeer helder tengevolge van de diepe kwel, afkomstig uit het Veluwemassief. De relatief hoog gelegen waterpartijen in De Kamp worden op peil gehouden met water afkomstig uit de Larservaart (Heikoop 2006). Het gebied is ingedeeld in drie peilvlakken waar een grondwaterpeil variërend van -5,3 m NAP tot m NAP wordt gehanteerd. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (50 ha) Rietkragen zijn aanwezig op plaatsen waar de oever wordt beschut door een vooroever of een drijver. De rietoevers worden op enkele plaatsen gemaaid ten behoeve van het doorzicht voor de bezoekers van het park. Vooral langs de smalle rietoevers treedt verbossing op. 's Zomers wordt water uit de centrale plas gepompt naar de ondiepere en kleinere waterpartijen in het park.

34 30 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 8.1. Overzicht EHS-gebied Natuurpark Lelystad.

35 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 31 Door de sterke kwelstroom fluctueert het waterpeil in de plassen weinig, ondanks dit wegpompen van water. In het gebied komen o.a. de libellensoorten Glassnijder en Vroege glazenmaker voor (Heikoop 2006). In het gebied zijn diverse bewoonde Beverburchten vastgesteld. De IJsvogel broedt langs de oevers van de waterpartijen. Boven het water foerageren Meervleermuis en Watervleermuis. N05.01 Moeras (9,4 ha) Dit waterrijke gebied lijkt in principe geschikt voor de Ringslang. Deze soort is hier nog niet waargenomen. In de huidige situatie biedt het moerasgebied broedgebied voor Koekoek (Heikoop 2006). N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (79,9 ha) De open graslanden zijn met name gelegenin de door grote zoogdieren begraasde delen. Een groot deel wordt aanvullend één à twee keer per jaar gehooid om het gebied open te houden. De graslanden vormen broedgebied van onder andere de Graspieper (Heikoop 2006). Sinds 1980 broeden meerdere paren Ooievaars in en in de omgeving van het Natuurpark. N12.06 Ruigteveld( 32,6 ha) Het gebied rondom de beweide graslanden in De Kamp bestaat uit ruigte. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (176,7 ha) Het bosgebied bestaat voor circa 90% uit loofhout en 10% uit naaldhout. Het loofhout bevat een scala aan soorten, waaronder Zware els, Zomereik, Wilde appel, Tamme kastanje, Populier, Haagbeuk en Gewone es. Het naaldhout bestaat uit Sitkaspar, Fijnspar en Corsicaanse den. Op de meeste plaatsen is een onderbegroeiing aanwezig met veel Gewone braam en Grote brandnetel. Het bos wordt beheerd als multifunctioneel bos, met natuur en recreatie als belangrijkste functies. Er worden regelmatig dunningen uitgevoerd om meer variatie te krijgen in structuur en bossamenstelling. De meeste bospercelen en houtwallen bevatten veel dood hout, zowel staand als liggend. In het gebied zijn waarnemingen bekend van Boommarter. Hier broeden tevens bos- en bosrandvogels, zoals Buizerd, Havik en Boomklever (Heikoop 2006). In het gebied komen vleermuissoorten voor als Gewone dwergvleermuis en Ruige dwergvleermuis (Kersten et al. 2007). N17.01 Vochtig hakhout en middenbos (2,3 ha) Dit betreft een tal kleine percelen met wilgengriend aan de zuidkant van het gebied. Hier broeden vogelsoorten als Kneu en Nachtegaal. N00.01 Nog om te vormen naar natuur (15,6 ha) Dit betreft het perceel aan de Meerkoetweg. Deze is in agrarisch gebruik voor de biologische teelt.

36 32 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 8.2. Natuurbeheertypen Natuurpark Lelystad (bron: Provincie Flevoland).

37 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 33 Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen Natuurpark Lelystad en Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Natuurpark Lelystad is van belang als grote stapsteen in de ecologische verbinding langs de Larservaart, tussen de natuurgebieden rond Lelystad (Hollandse Hout, Gelderse Hout, Flevohout) en die langs de oostrand van Flevoland (waaronder Harderbos). Deze verbinding heeft een natte en een droge component, waarbij Natuurpark Lelystad als stapsteen kan dienen voor beide componenten. De aanwezige wegen (A6 en N302) vormen belangrijke fysieke barrières waardoor uitwisseling van dieren wordt bemoeilijkt met de nabij gelegen EHS-gebieden Flevohout, Gelderse Hout en het Lage Vaartbos. Langs de Larservaart ligt een faunapassage onder de A6, die het Natuurpark en het Larservaartbos verbinden met de Lage Vaart. Belang en schaalniveau Het Natuurpark Lelystad vormt één van de grootste en belangrijkste stapstenen in de noordelijke tak van de verbinding van EHS-gebieden rond Lelystad met die in de oostrand van Flevoland. Potentiële waarden De hoofdfunctie van het Natuurpark Lelystad is een combinatie van natuur en recreatie, waarbij ook aandacht besteed wordt aan het fokken en voor herintroductie aanbieden van bedreigde diersoorten. De ontwikkeling van het gebied kan daarom niet alleen gericht zijn op natuur, maar dient ook rekening te houden met de aantrekkelijkheid van het gebied voor recreanten. Het bosgedeelte zal zich op termijn ontwikkelen tot een droog Essen-Iepenbos. In 2010 en voorgaande jaren heeft de Raaf mogelijk in het gebied gebroed (med. Flevo-landschap). Het is niet uitgesloten dat deze soort zich permanent vestigt als broedvogel in het gebied. Voor het nog om te vormen terrein is de ambitie kruiden- en faunarijke akker (N12.05). De rijksweg A6 vormt een fysieke barrière tussen Natuurpark Lelystad en de Lage Vaart aan de ene kant en de Hollandse- en Gelderse Hout en de Oostvaardersplassen/Praambos aan de andere kant. Door de aanleg van brede faunapassages op nauwkeurig bepaalde locaties wordt het effect van de versnippering verminderd. Dit biedt kansen voor soorten als Bever, Das, Boommarter en Ringslang.

38 34 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 8.3. Beheerambities Natuurpark Lelystad.

39 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 35 Soorten Broedvogels Buizerd, Havik, IJsvogel, Blauwborst, Kneu, Graspieper, Ooievaar, Boomvalk, Koekoek, Boomklever, Raaf (pot.), Wielewaal, Zomertortel, Nachtegaal Zoogdieren Bever, Boommarter, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Meervleermuis, Watervleermuis, Das (pot.), Steenmarter (pot.), Wezel, Hermelijn, Bunzing Reptielen Ringslang (pot.) Libellen Glassnijder, Vroege glazenmaker Planten Geelhartje

40 36 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad

41 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 37 9 Larserbos (incl. Wildwallen en Heggenlandschap) Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied & Overige EHS (figuur 9.1) Gebiedskenmerken Het EHS-gebied Larserbos ligt ten noordoosten van de Larservaart, halverwege Lelystad en het Harderbos. Het gebied bestaat uit het Larserbos en de gebieden Wildwallen en Heggenlandschap, die aan weerszijden van Larserweg (N302) liggen. Het is gebied is in totaal circa 367 ha groot en in beheer bij Het Flevo-landschap. Het bos is in de zeventiger jaren van de twintigste eeuw aangeplant. Het Larserbos is een multifunctioneel loofbos waarin een aantal recreatieve voorzieningen is aangelegd, waaronder een tweetal bungalowparken (buiten EHS-begrenzing). Het bos wordt doorsneden door de Reigertocht en een aantal fiets- en wandelpaden. De zuidzijde van het Larserbos grenst aan de Larservaart en de Larsertocht. In het gebied is een grote waterpartij aangelegd (zandwinplas), die in open verbinding staat met de Larservaart. Verspreid langs deze waterpartij zijn, ten behoeve van de recreatie, strandjes aangelegd. Van deze strandjes wordt veel gebruik gemaakt door recreanten. Het naast het Larserbos gelegen gebied de Wildwallen bestaat grotendeels uit grasland, afgewisseld met drie aangeplante gemengde bospercelen en houtsingels, met een samenstelling vergelijkbaar met houtwallen van het Oude Land. Hier zijn begin jaren 00 twee ondiepe poelen en een waterverbinding tussen de Larservaart en de Kuiltocht aangelegd. Vóór de inrichting was de Wildwallen een kleidepot. Het Heggenlandschap is eind jaren 60 ingericht met een variatie aan heggen. Het Heggenlandschap diende voor de (natuur)inrichting als zanddepot. De graslanden tussen de heggen worden begraasd door pony s. De drukke Larserweg (N302) vormt een fysieke barrière tussen het Heggenlandschap en de rest van het complex (Kersten et al. 2007). Op de strandjes is de voedselrijke kleilaag verwijderd waardoor voedselarme zand aan het oppervlak komt, hetgeen ook het droge schraalgrasland karakter verklaart. Abiotische kenmerken De bodem van het Larserbos bestaat uit zavel. Het bos ligt iets hoger (gemiddeld 3,5 m beneden NAP) dan het omliggende agrarisch gebied dat door diepe ontwatering sterk is ingeklonken. In het gebied is vrijwel geen kwel aanwezig. In het Larserbos ligt een voormalige zandwinplas, die in open verbinding staat met de Larservaart. Het water bevat hoge concentraties van Chloride, Stikstof en Fosfaat. Daarnaast is het water troebel, wat een beperkte aquatische fauna tot gevolg heeft (Kersten et al. 2007). Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (9,3 ha) Het natuurbeheertype Zoete plas betreft een voormalige zandwinplas in het Larserbos, grenzend aan de Larservaart en twee aangelegde poelen in de Wildwallen. Op de strandjes van de plas in het Larserbos hebben zich, ondanks het recreatieve gebruik, bijzondere plantensoorten gevestigd, waaronder Moeraswolfsklauw en Rietorchis. In het gebied zijn Vroege glazenmaker en Glassnijder waargenomen (Sikkema & Koopmans 2009). Tevens zijn er beverburchten aanwezig (Kersten et al. 2007). Boven het water zijn foeragerende Water- en Meervleermuis waargenomen en bij de poelen in de Wildwallen komt IJsvogel voor.

42 38 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 9.1. Overzicht EHS-gebied Larserbos (incl. Wildwallen en Heggenlandschap).

43 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 39 N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (69,5 ha) Dit beheertype betreft het Heggenlandschap, een groot deel van de Wildwallen en een deel in noorden en oosten van het Larserbos. De heggen binnen het Heggenlandschap vormen geschikt biotoop voor vogels als Zomertortel, Nachtegaal en Matkop (Jalving et al. 2000). In de Wildwallen broedt o.a. de Kwartelkoning (Schoon 2009). Het deel in het oosten van het Larserbos betreft een voormalige landbouwkavel (12,2 ha). Het noordelijke deel wordt begraasd door koeien. De overgangen van bos en grasland bieden geschikt leefgebied voor Das. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (288,5 ha) Het Larserbos is een jong bos op klei met een goede ontwatering. De dominante boomsoort is populierspp. Daarnaast zijn ook Gewone esdoorn, Gewone es en, in mindere mate, Zomereik, naaldhout en Beuk aangeplant. Verspreid door het Larserbos is Brede wespenorchis aangetroffen (Sikkema & Koopmans 2009). Voorkomende broedvogels zijn onder andere Buizerd en Spotvogel In het Larserbos zijn de vleermuissoorten Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger en Rosse vleermuis waargenomen (Limpens et al. 2005, Koopmans & Sikkema 2009). Het is mogelijk dat Rosse vleermuis en/of Watervleermuis verblijfplaatsen hebben in het Larserbos (Kersten et al. 2007). Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen het EHS-gebied Larserbos en Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Het gebied sluit aan op het EHS-gebied Larservaartbos en de EVZ Larservaart. Het Larserbos vormt een belangrijke stapsteen in de ecologische verbinding tussen de natuurgebieden langs de oostrand van Flevoland (waaronder Harderbos) en die rond Lelystad (Natuurpark Lelystad en Gelderse Hout). In deze context vormt het gebied één geheel met het Larservaartbos. Het gebied heeft een belangrijke functie voor soorten die afhankelijk zijn van (jong) bos, waaronder vleermuizen, bosvogels en struweelvogels. Het Heggenlandschap ligt geïsoleerd voor niet-vliegende soorten door de aanwezigheid van de Larserweg (N302) en de Larservaart/Larsertocht. Via de Vogelweg, Vogeltocht, Eendentocht en Meeuwenweg is enige uitwisseling mogelijk met het EHS-gebied Knarbos. Belang en schaalniveau Het EHS-gebied Larserbos levert met betrekking tot bosvogels, struweelvogels en vleermuizen een belangrijke bijdrage aan de doelstelling van de EHS. Het bos is van voldoende grootte om levensvatbare populaties van genoemde soortgroepen te herbergen. Tevens vormt het een belangrijke stapsteen in de ecologische verbinding tussen de oostrand van Flevoland en gebieden rond Lelystad. Potentiële waarden Het Larserbos heeft in de huidige situatie een relatief beperkte betekenis voor planten en voor diergroepen als libellen, amfibieën en reptielen. De oevers en de wateren in het gebied bieden potenties voor Rugstreeppad en Ringslang. Er liggen geen ambities om de beheertypen aan te passen.

44 40 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 9.2. Natuurbeheertypen Larserbos, incl. Wildwallen en Heggenlandschap (bron: Provincie Flevoland).

45 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 41 Soorten Broedvogels Kwartelkoning, Nachtegaal, Zomertortel, Appelvink, Matkop, Wielewaal, Buizerd, IJsvogel, Spotvogel, Zanglijster, Blauwborst, Putter, Kneu, Havik, Boomklever Zoogdieren Bever, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Watervleermuis, Meervleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Das (pot.), Boommarter, Steenmarter (pot.), Wezel, Hermelijn, Bunzing Reptielen Ringslang (pot.) Amfibieën Rugstreeppad (pot.) Libellen Glassnijder, Vroege glazenmaker Planten Rietorchis, Brede wespenorchis, Moeraswolfsklauw, Rode ogentroost, Geelgroene zegge

46 42 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad

47 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Larservaartbos incl. EVZ Lelystad-Harderbos Wettelijk- en beleidskader EHS: Ecologische verbindingszone & Waardevol gebied (figuur 10.1) Gebiedskenmerken Het EHS-gebied Larservaartbos ligt langs de Larservaart, tussen Lelystad en het Harderbos. Het betreft een ruim 164 ha groot bosgebied dat in beheer is bij Het Flevo-landschap. Het bos is tussen 1967 en 1975 aangelegd. Het betreft een multifunctioneel loofbos met een aantal fiets- en wandelpaden. Hierbij zijn ook enkele bruggen over de Larservaart aangelegd. Het gebied wordt grotendeels omgeven door grootschalig, open akkerbouw-gebied. Aan de westzijde wordt het gebied begrensd door de drukke Larserweg (N302). Aan de noordkant sluit het gebied aan op het Natuurpark Lelystad. Halverwege tussen Lelystad en het Harderbos ligt aan het Larservaartbos het Larserbos met de Wildwallen en, aan de overzijde van de Larserweg, het Heggenlandschap. Verstoring in het gebied wordt met name veroorzaakt door licht- en geluidinval vanuit de Larserweg, geluid en aanwezigheid van passerende vliegtuigen van en naar Airport Lelystad en betreding door recreanten. De Ecologische verbindingszone bestaat uit de Larservaart en de Larsertocht. Te hoogte van het Hoge Vaartbos, sluit de verbinding aan op de Ecologische verbindingszone Hoge Vaart. De wezenlijke kenmerken en waarden van het gedeelte tussen het Hoge Vaartbos en het Harderbos komen om deze reden hier niet aan de orde. Langs een groot deel van de Larservaart en de Larsertocht zijn natuurvriendelijke oevers aangelegd. Rond het jaar 2000 is ter hoogte van Airport Lelystad een plas uitgegraven. Daarnaast zijn er onder de viaducten over de Larservaart/Larsertocht passeermogelijkheden gecreëerd voor soorten met een voorkeur voor natte en droge omstandigheden. Abiotische kenmerken Het Larservaartbos ligt op een zware, voedselrijke kleigrond met een pleistocene zandondergrond. Het gebied ligt gemiddeld hoger dan het agrarische land in de omgeving, dat als gevolg van ontwatering sterk is ingeklonken. De waterkwaliteit van de Larservaart wordt gekenmerkt door relatief hoge concentraties Chloride, Stikstof en Fosfaat. Daarnaast is het water erg troebel. Dit beperkt de ontwikkeling van aquatische fauna (Arcadis 2000). De kwel is zwak, maar neemt van oost naar west toe. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (31,7 ha) Dit betreft de Larservaart en de Larsertocht, de Beverplas nabij Vliegveld Lelystad en een plas ter hoogte van het Larserbos. In de Beverplas en langs de Larservaart bevinden zich bewoonde beverburchten. Boven het water worden regelmatig foeragerende Watervleermuizen en Meervleermuizen waargenomen. Onder bijna alle bruggen over de Larservaart broeden Huiszwaluwen, net als onder veel bruggen van andere vaarten in Flevoland.

48 44 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Overzicht Larservaartbos incl. EVZ Lelystad-Harderbos.

49 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 45 N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (16,5 ha) Dit beheertype betreft een gebied aan de noordoostzijde van de Larservaart ter hoogte van Vliegveld Lelystad en twee stroken aan weerszijden van de Larsertocht, ten zuiden van de Wildwallen. In combinatie met de aanwezige bosstroken en het omliggende agrarische gebied, vormt dit in potentie een geschikt leefgebied voor de Das. N14.03 Haagbeuken- en essenbos(125,1 ha) Tussen de Larserweg en de Larservaart/Larsertocht ligt een langgerekte strook bos, die op enkele plekken wordt onderbroken door open plekken. De variatie bos en open ruimte, en de goed ontwikkelde struiklaag bieden geschikt leefgebied voor een aantal bosvogelsoorten. Hier broeden struweelvogels als Matkop, Kneu en Spotvogel. In dit gebied zijn Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger en Rosse vleermuis waargenomen(limpens et al. 2005). Deze soorten foerageren deels boven de Larservaart en deels langs de bosranden. N00.01 Nog om te vormen naar natuur (10,1 ha) Dit betreft twee gebieden, te weten een gebied ten noorden van de Meerkoetenweg en een gebied rond de Beverplas. Modellen Salamander en Pad Deze verbindingszone dient de verspreiding en leefmogelijkheden van amfibieën en reptielen te bevorderen. Het model biedt (potentieel) leefgebied aan een zeer grote verscheidenheid van diersoorten. Dit betreft de Boommarter, Das, Vroege glazenmaker en Glassnijder en soorten als Ringslang en Rugstreeppad. De inrichting van de corridor bestaat uit natte stroken. Deze dienen te bestaan uit doorgaande oevers met riet, ruigten en struwelen (>15 m breed). Daarnaast dient om de 300 m een poel omgeven door (riet)ruigte aanwezig te zijn, die tevens dienst doet als stapsteen (Arcadis Heidemij advies 2000). Op verschillende plekken langs de Larservaart zijn poelen aangelegd die aan bovengenoemde vereisten voldoen (Beverplas, plassen ten zuidwesten van Larserbos). Das en Ree Dit model vereist brede zones met houtsingels en agrarisch gebied. Het Larservaartbos en het omliggende agrarisch gebied voldoen aan de eisen die dit model stelt. In de huidige situatie is enkel de oostzijde van de Larservaart geschikt voor soorten als Das. Aan de zuidwestzijde vormt de Larserweg een fysieke barrière voor foerageermogelijkheden van de dieren. Deze barrière kan worden opgeheven door middel van faunapassages onder de Larserweg. Otter en Waterspitsmuis De gids- en begeleidende soorten voor dit model komen grotendeels overeen met dat van model Salamander en Pad. Voor de inrichting van een geschikte corridor voor potentiële soorten als Waterspitsmuis en Otter dient een brede doorgaande strook (25 tot 50m) oever en ruigte te worden ingericht met riet, ruigten en struwelen. Daarnaast dienen enkele hectaren grote moerasgebieden met grazige vegetaties, ruigten en bosschages te worden ingericht op een afstand van circa 1 km (Arcadis Heidemij advies 2000). De Beverplas en de plassen aan de zuidzijde van de Larserbos zijn geschikt als dergelijke stapstenen.

50 46 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Natuurbeheertypen Larservaartbos incl. EVZ Lelystad-Harderbos(bron: Provincie Flevoland).

51 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 47 Blankvoorn en Libel Dit model is gericht op de bevordering van verspreiding en leefmogelijkheden van aquatische fauna en oeverfauna met een hoog verspreidingsvermogen. De begeleidende soorten komen veelal overeen met die van het model Salamander en Pad, waaronder Ringslang, Otter en Bever. De Larservaart/Larsertocht bevat geen stuwen of sluizen, met uitzondering van de stuw bij de aansluiting op de Hoge Vaart en vormt daardoor een bijna barrièrevrije verbinding tussen de Lage- en de Hoge Vaart. Als stapstenen dienen geschikte paai-, schuil- en overwingeringsmogelijkheden te worden gecreëerd. Belangrijke aandachtspunten zijn de slechte waterkwaliteit van de vaart en de barrière bij de stuw richting Hoge Vaart. Relaties Natura 2000-gebieden De noordwestpunt van het Larservaartbos ligt op ruim 6 km afstand van de Natura 2000-gebieden Oostvaardersplassen en IJsselmeer. De zuidoostpunt ligt op circa 4 km afstand van het Natura gebied Veluwerandmeren. De Larservaart heeft weinig betekenis voor uitwisseling van soorten tussen deze gebieden. Alleen de voor het IJsselmeer en de Veluwerandmeren aangewezen Meervleermuis wordt regelmatig waargenomen boven de Larservaart. Het is onduidelijk of hier sprake is van een ecologische relatie tussen dit EHS-gebied en de Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Het EHS-gebied vormt samen met de EVZ een verbinding tussen de Lage- en de Hoge Vaart, waardoor deze de natuurgebieden rond Lelystad (Natuurpark Lelystad, Gelderse Hout) en de natuurgebieden langs de oostrand van Flevoland (Harderbos, Veluwemeer) met elkaar verbindt. Ten westen van het Larservaartbos ligt het EHS-gebied Natuurpark Lelystad. Halverwege het Larservaartbos sluit deze tevens aan op het EHS-gebied Larserbos. Door de aanwezigheid van zowel natte als droge componenten, vormt het Larservaartbos een geschikte verbinding voor een groot aantal soorten. Via de Vogelweg en Vogeltocht is enige uitwisseling mogelijk met het EHS-gebied Knarbos. Belang en schaalniveau Het EHS-gebied en de EVZ zijn van belang als essentiële ecologische verbinding tussen de natuurgebieden rond Lelystad (Natuurpark Lelystad, Gelderse Hout, Overijsselse Hout) en die langs de oostrand van de Flevopolders (Harderbos, Veluwemeer). De ecologische verbindingszone is van nationaal belang voor zowel natte als droge natuur (Arcadis Heidemij advies 2000). Potentiële waarden Het natuurontwikkelingsgebied ten zuiden van de Meerkoetenweg en om de Beverplas zullen zich ontwikkelen als Kruiden- en faunarijk grasland (N12.02). De inrichting zal hierdoor een meer geschikt gebied creëren voor bos- en struweelvogels, maar ook voor Bever en Boommarter. Met name aan de noordoostzijde van de Larservaart liggen er mogelijkheden om de verbinding te versterken. Deze zijde van de vaart ondervindt veel minder verstoring dan de westzijde die nabij de N302 is gelegen. Om deze verbinding te realiseren moet een aantal afwateringstochten gepasseerd kunnen worden, bijv. door de aanleg van dammen en aanpassingen bij de Zeebiesweg en Rietweg (faunatunnels). Soorten als Bever, Ringslang, Vroege glazenmaker, Glassnijder en potentieel Das, Otter en Rugstreeppad kunnen hiervan profiteren. Zie figuur 10.3 voor de potentiële beheertypen van het Larservaartbos.

52 48 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur 10.3 Potentiële beheertypen Larservaartbos.

53 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 49 Soorten Broedvogels Spotvogel, Kneu, Matkop, Buizerd, IJsvogel, Oeverzwaluw, Huiszwaluw, Boomklever Zoogdieren Bever, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Watervleermuis, Meervleermuis, Das (pot.), Otter (pot.), Wezel, Hermelijn, Bunzing Reptielen Ringslang (pot.) Amfibieën Rugstreeppad (pot.) Vissen Kleine modderkruiper, Paling Libellen Vroege glazenmaker, Glassnijder Planten Rode ogentroost

54 50 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad

55 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Hollandse Hout Wettelijk- en beheerskader EHS: Waardevollle EHS & Overige EHS (figuur 11.1) Gebiedskenmerken De Hollandse Hout ligt ten zuidwesten van Lelystad en ten oosten van de Knardijk in Oostelijk Flevoland. Het is een circa 849 ha groot bosgebied dat in beheer is bij Staatsbosbeheer. Het bos is aangelegd in de perioden en op IJsselmeerklei en zware zavel en is bedoeld als buffer tussen Lelystad en de Oostvaardersplassen. In het gebied domineren bomen (vooral populieren) en komen plaatselijk kleine oppervlakten grasland voor. Enkele delen van het gebied zijn omrasterd ten behoeve van begrazing door runderen. Deze grote grazers zijn niet in het gebied actief. Het gebied wordt doorsneden door de spoorlijn Amsterdam-Lelystad en de Torenvalkweg. De westelijke grens wordt gevormd door de Knardijk. De recreatieve voorzieningen in het gebied zijn geconcentreerd in het noordelijke deel, tussen de Buizerdweg en de recreatieplas t Bovenwater (buiten de EHS). Dit betreft voorzieningen voor verblijfsrecreatie als dagrecreatie. Recreatieve hot-spots zijn de camping en het strand aan het t Bovenwater. Deze zijn te bereiken via de aanwezige wandel- en fietspaden. De fietspaden binnen het gebied zijn verlicht en zorgen daarmee voor lichtdruk. Geluid- en lichtdruk zijn afkomstig van de genoemde wegen en spoorlijn. Binnen het bosgebied ligt een in 1995 aangewezen bosreservaat van ongeveer 40 ha. De opstanden in dit reservaat zijn geplant in de jaren Abiotische kenmerken De bodem in het gebied bestaat geheel uit poldervaaggronden op kalkrijke, lichte zeeklei. Het gebied ligt op een hoogte van ongeveer 4,5 m NAP. Het polderpeil van de Hollandse Hout ligt op 1,10 m onder maaiveld en de boswachterij valt hiermee in grondwatertrap VI. Door de beheerste polderpeilen is de fluctuatie in de grondwaterstand vrij gering. Binnen het bos komen op hetzelfde tijdstip echter aanzienlijke verschillen voor, waarbij het grondwater zich tussen 0,7 en 2 m beneden maaiveld kan bevinden. Hogere grondwaterstanden komen vooral voor in het westelijke deel van het gebied. De waterkwaliteit van de vaarten in het gebied is vergelijkbaar met die van de Lage Vaart, omdat ze daar in open verbinding mee staan, en deze is daarom niet optimaal (slecht doorzicht, matige zuurstofcondities) (Griffioen & Wymenga 2000). Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (17,8 ha) Door de Hollandse Hout lopen twee vaarten: de Lage Dwarsvaart en de Torenvalktocht. Daarnaast liggen er twee poelen in het westelijke deel van het gebied. De Lage Dwarsvaart wordt gebruikt door de scheepvaart en is breed en diep, terwijl langs de oevers beschoeiing is aangebracht. N05.01 Moeras (5,0 ha) Langs de noordoostrand van de Hollandse Hout ligt aan weerszijden van de Torenvalkweg een moerasgebiedje, bestaande uit riet en ruigte. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (18,8 ha) In de Hollandse Hout is grasland aanwezig. Deze grasvelden zijn gelegen ten zuiden van de Buizerdweg.

56 52 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Overzicht EHS-gebied Hollandse Hout.

57 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 53 N14.03 Haagbeuken- en essenbos (43,3 ha) Een deel van het bos tussen het spoor en de Torenvalktocht valt onder dit natuurbeheertype. N16.02 Vochtig bos met productie (763,9 ha) Een groot deel van de Hollandse Hout bestaat uit vochtig loofbos met vooral populieren en een klein deel naaldhout (46 ha). Ook het bosreservaat Hollandse Hout valt onder dit beheertype. In het reservaat is het voor Flevoland zeldzame Stuikmos aangetroffen. In het oostelijke deel van de Hollandse Hout laat de beheerder sinds enige tijd dode en omgezaagde bomen (vooral wilgen) liggen om zodoende de kwaliteit van het bos te vergroten, waaronder de mycologische waarde. Gekapte bomen uit het overige deel worden afgevoerd. In de Hollandse Hout heeft zich op de bosbodem (nog) geen varenrijke ondergroei ontwikkeld (Bijlsma & Verkaik 2008). De ondergroei van het bos heeft een beperkte botanische waarde en beperkt zich tot de pionierbegroeiing van open gedeelten langs paden en gegraven plasjes (Bijlsma & Verkaik 2008). Staatsbosbeheer voert reguliere dunningen en kleinschalige omvormingen (van populier naar meer duurzame boomsoorten) uit. Relaties Natura 2000-gebieden De Hollandse Hout wordt door de Knardijk gescheiden van Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen. De Hollandse Hout bestaat voor het overgrote deel uit bos en de Oostvaardersplassen bestaan grotendeels uit water, moeras en ruigte. De vogelsoorten waarvoor de Oostvaardersplassen is aangewezen komen niet of nauwelijks voor in de Hollandse Hout. Door grote verschillen in biotoop, vindt er weinig uitwisseling van natuurwaarden plaats tussen de Hollandse Hout en het Natura 2000-gebied Markermeer en IJmeer. Ecologische Hoofdstructuur Kerngebied voor bos- en struweelvogels. Strategisch gelegen nabij natuurgebieden Oostvaardersplassen, Markermeer, Praamweg en de Burchtkamp. Ook belangrijke stapsteen langs de ecologische verbindingszones Knardijk en Lage Vaart. De oevers van de Lage Vaart functioneren als verbindingsroute voor Meervleermuis, Bever en Ringslang. Belang en schaalniveau De Hollandse Hout levert met ruim 800 ha bos een belangrijke bijdrage aan de doelstelling van de EHS van Flevoland voor bosvogels en voor andere soorten die van bos afhankelijk zijn, zoals Boommarter. Het natuurgebied ligt op een strategische plaats langs twee ecologische verbindingszones (Knardijk en Lage Vaart) en grenzend aan vier andere natuurgebieden (Oostvaardersplassen, Praamweg, Burchtkamp, Markermeer). Het gebied kan van belang zijn voor grote grazers als deze wordt aangesloten op de Oostvaardersplassen. Potentiële waarden De beheerambities bestaan uit het opnemen van twee waterplassen (N04.02) tussen de Torenvalkweg en de Lage Vaart en een kleine uitbreiding aan areaal vochtig bos met productie (N16.02). De voorkomende bijzondere plantensoorten van zandige milieus verdwijnen uit het bos door meer schaduw en verruiging van de vegetatie. Naarmate het bos in de Hollandse Hout ouder wordt en zich op een natuurlijke wijze kan ontwikkelen, zal de soortensamenstelling van bosvogels veranderen en zullen zich in de ondergroei andere botanische waarden vestigen. Zie figuur 11.3 voor de potentiële beheertypen van de Hollandse Hout.

58 54 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Natuurbeheertypen Hollandse Hout (bron: Provincie Flevoland).

59 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 55 Soorten Broedvogels Spotvogel, Zeearend (pot.) Zoogdieren Wezel, Hermelijn, Bunzing, Meervleermuis, Rosse vleermuis, Gewone grootoorvleermuis (pot.), Watervleermuis (pot.), Franjestaart (pot.), Boommarter, Eekhoorn (pot.), Edelhert (pot.), Bever (pot.) Reptielen Ringslang Vissen Paling, Kleine modderkruiper Libellen Glassnijder, Vroege glazenmaker Planten Rietorchis Mossen Struikmos

60 56 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Potentiële beheertypen Hollandse Hout.

61 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Burchtkamp Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied (figuur 12.1) Milieubeschermingsgebied voor bodem Gebiedskenmerken De Burchtkamp is gelegen 4 km ten zuiden van Lelystad. Het is een circa 153 ha groot natuurgebied met ruigte en open terrein. Het gebied is in beheer bij Het Flevo-landschap sinds Het is ingericht begin jaren zeventig en aangelegd rond twee voormalige zandwinputten (Tochtput en Burchtput). In dit gebied broedden in die tijd alle drie soorten kiekendieven. Tegenwoordig is het gebied meer van waarde voor vogels van ruigte en open terreinen. De twee voormalige zandwinputten zijn in een later stadium gedempt met bagger, waarna de toplaag is afgegraven. Het gebied bestaat uit graslanden, akkers en droog en ruig rietland met opslag, struweel en vlierstruwelen. Te midden hiervan ligt nat rietland en een drietal waterpartijen, de Tochtput, de Burchtput en de Zanderij. De afgegraven grond is op meerdere plaatsen in het reservaat gedeponeerd om reliëf te creëren. De Hollandse Tocht vormt de noordwestgrens. De zuid(oost)grens wordt gevormd door de Meerkoetenweg. De Burchtkamp is aan de noord-, oost- en zuidzijde omgeven door grootschalig agrarisch gebied. Het gebied is niet toegankelijk voor publiek. De A6 vormt een barrière voor soorten als Ringslang, Rugstreeppad, Bever en Das. Onder de A6 tussen Hollandse Tocht en Lage Vaart, ten noordoosten van de Burchtkamp, is een droge faunapassage aangelegd (meded. Flevo-landschap). Onbekend is in hoeverre deze passage wordt gebruikt door de genoemde soorten. De A6 vormt daarnaast een belangrijke bron van geluid en licht (Kersten et al. 2007). Abiotische kenmerken De Burchtkamp ligt op een hoogte van 4,1-4,4 m beneden NAP. De bodem bestaat overwegend uit kleigronden met op geringe diepte pleistoceen zand. Dit zand is bij de uitgegraven plas Zanderij aan het oppervlak gekomen. De aanwezige waterpartijen zijn met elkaar verbonden via een buis, maar staan niet in verbinding met de Hollandse Tocht. Langs de Hollandse Tocht staat een elektrische pomp waarmee water in het gebied kan worden gepompt. Sinds het uitgraven van de waterpartijen is hier geen gebruik meer van gemaakt. De waterkwaliteit alhier is van dusdanige kwaliteit dan bijzondere laagveenlibellen zich hier weten te handhaven, zoals Vroege glazenmaker en Glassnijder. Het waterpeil fluctueert met de grondwaterstand en (vooral) met de neerslag. Overtollig regenwater wordt op één punt afgevoerd naar de Hollandse Tocht. Enkele aanwezige kavelsloten zijn verondiept en voeren slechts gedurende een deel van het jaar water. In het agrarische deel van het gebied liggen enkele drinkputten voor vee (Kersten et al. 2007).

62 58 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Overzicht EHS-gebied Burchtkamp.

63 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 59 Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (2,9 ha) In 1998 is in het westelijke deel van het gebied een ondiepe waterpartij uitgegraven: de Zanderij. Hier is de Meervleermuis regelmatig foeragerend waargenomen. Daarnaast zijn hier veel watervogels te vinden (Dodaars) en een Oeverzwaluwenkolonie. N05.01 Moeras (9,4 ha) In en rond de Tochtput en de Burchtput heeft zich moerasvegetatie gevestigd met nat rietland en ondiepe plassen, met hier en daar Grote lisdodde. De putten zijn samen met delen van de vegetatie omgeven met kades. De waterstand wordt hier ongeveer op maaiveldniveau gehouden. In dit deel broeden moerasvogels als Roerdomp, Zomertaling, Waterral, Bruine kiekendief en Baardman (Jalving 2001). De Burchtkamp heeft een goed ontwikkelde libellenfauna met soorten als Glassnijder en Vroege glazenmaker. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (54,4 ha) Dit deel van het gebied bestaat in het zuidwesten vooral uit extensief door paard en rund beweid grasland. Voorkomende soorten weidevogels zijn Kwartelkoning, Gele kwikstaart, Veldleeuwerik, Graspieper en Roodborsttapuit (Jalving 2001). Het grasland rond de Zanderij is van hoge botanische waarde met soorten als Rond wintergroen, Ronde zonnedauw, Dwergviltkruid, Rietorchis, Grote ratelaar, Brem, Moeraswolfsklauw en Rode ogentroost. N12.06 Ruigteveld (50,8 ha) De aanwezige droge ruigte bestaat vooral uit een uitbundig ontwikkeld vlierstruweel (tot 4 m hoog). Verspreid staat een enkele hoog opgaande Schietwilg en incidenteel sleedoorn en meidoorn. De open plekken tussen de vlieren worden ingenomen door Riet, grassen en brandnetels. In een smalle strook langs de Hollandse Tocht is een singel met struweel en verschillende loofhout soorten aangeplant. Tussen de singel en de Zanderij heeft zich spontaan een esdoornbosje ontwikkeld. In het struweel broeden vogelsoorten waaronder Roodborsttapuit, Kwartelkoning, Sprinkhaanzanger, Blauwborst en Paapje (Kersten et al. 2007). In dit deel van de Burchtkamp zijn de volgende vleermuissoorten foeragerend waargenomen: Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis en Laatvlieger. N00.01 Nog te ontwikkelen natuur (35,7 ha) Langs de zuidoostrand van het gebied liggen akkers met extensieve teelten van gewassen, zoals Luzerne en granen, die aantrekkelijk zijn voor vogels zoals Kwartelkoning en Kwartel (Jalving 2001, Koopmans & Miedema 2007). De huidige akkers dienen ook als foerageergebied voor roofvogels. Relaties Natura 2000-gebieden De Burchtkamp ligt circa 3 km ten oosten van het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen. Met betrekking tot een aantal aangewezen moerasvogels vormt de Burchtkamp een waardevolle extensie van dit Natura 2000-gebied. Dit betreft de aangewezen Dodaars, Roerdomp, Bruine kiekendief, Blauwborst, Snor en Rietzanger. Daarnaast foerageren de Lepelaar en Grote zilverreiger incidenteel in het gebied. s Winters worden de aangewezen Wilde zwaan en Blauwe kiekendief regelmatig in het gebied waargenomen (Kersten et al. 2007).

64 60 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Natuurbeheertypen Burchtkamp (bron: Provincie Flevoland).

65 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 61 Ecologische Hoofdstructuur De Burchtkamp ligt relatief geïsoleerd tussen de EHS-gebieden Hollandse Hout (noordwest), Natuurpark Lelystad (noordoost), Knarbos (zuid) en de Ooievaars- en Reigerplas (zuidwest). Tevens wordt het gebied gescheiden van de Ecologische Verbindingszone Lage Vaart door de Hollandse Tocht en de A6. De A6 vormt een barrière voor soorten als Bever, Ringslang en Rugstreeppad. Onbekend is in hoeverre soorten als Bever, Ringslang en Rugstreeppad de faunapassage onder de A6 gebruiken om vanaf de Lage Vaart van en naar de Burchtkamp te bewegen. Voor vogels levert het gebied een belangrijke bijdrage aan het struweel- en moerascomponent van de EHS. De extensieve akkers zijn belangrijk voor bedreigde akkervogels zoals Kwartelkoning en Veldleeuwerik. Belang en schaalniveau De Burchtkamp onderscheid zich van andere natuurgebieden in Flevoland door de plas op zandige bodem welke is omgeven door nat schraalland met voor Flevoland zeer bijzondere flora. Daarnaast vervult het gebied een belangrijke functie voor vogels die afhankelijk zijn van struweel, moeras en akkers. Potentiële waarden In het noordelijk deel van de Burchtkamp is de ambitie om het moerasgedeelte (N05.02) te vergroten. Rondom de Zanderij ligt een ambitie voor nat schraalland (N10.01). De bestaande akkers worden omgevormd tot kruiden- en faunarijke akker (N12.05) om de functie van het gebied voor roofvogels (bijvoorbeeld Bruine kiekendief) te waarborgen. Een belangrijke ontwikkelingsmogelijkheid van de Burchtkamp ligt in het verbeteren van de ecologische verbinding met natuurgebieden in de omgeving. Soorten die mogelijk profiteren van ontsnipperingsmaatregelen (bijvoorbeeld de aanleg van een natte passage tussen de Burchtkamp en de Lage Vaart) zijn onder andere Ringslang, Rugstreeppad, Das en Bever. Ambitie is om de Hollandse Tocht nabij de faunabuis te ontdoen van damwandtaluds en over een lengte van enkele tientallen meters aan beide zijden met betonmatten verstevigde flauwe taluds te maken (meded. Flevo-landschap). Zie figuur 12.3 voor de potentiële beheertypen van de Burchtkamp. Soorten Broedvogels Zomertaling, Bruine kiekendief, Grauwe Kiekendief (pot), Roerdomp, Baardmannetje, Snor, Sprinkhaanzanger, Blauwborst, Oeverzwaluw, Veldleeuwerik, Gele kwikstaart, Graspieper, Kwartelkoning, Kwartel, Paapje, Roodborsttapuit, Kwartelkoning, Dodaars, IJsvogel Niet broedvogels Bruine kiekendief, Blauwe kiekendief, Lepelaar, Grote zilverreiger, Ooievaar, Zeearend (pot.) Zoogdieren Dwergmuis, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Meervleermuis, Bever (pot.), Wezel, Hermelijn, Bunzing, Das (pot.)

66 62 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Potentiële beheertypen Burchtkamp.

67 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 63 Reptielen Ringslang (pot.) Amfibieën Rugstreeppad (pot.) Vissen Kleine modderkruiper Vlinders Bruin blauwtje Libellen Glassnijder, Vroege glazenmaker Planten Ronde zonnedauw, Rode ogentroost, Rietorchis, Moerasandijvie, Rond wintergroen, Grote ratelaar, Brem, Moeraswolfsklauw, Dwergviltkruid

68 64 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad

69 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Knarbos Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied, Overige EHS, Nieuwe natuur (figuur 13.1) TOP-lijst verdroging Gebiedskenmerken Het EHS-gebied Knarbos is gelegen op de grens van Oostelijk- en Zuidelijk Flevoland, aan weerszijde van de Knardijk. Het is een circa 490 ha groot natuurgebied dat in beheer is bij Het Flevo-landschap. Het gebied is ontstaan in de jaren 60 en 70 en bestaat uit een viertal elementen, te weten het Knarbos Oost, Knarbos West, Stuifketel en Wilgenreservaat. Het gebied wordt omgeven door grootschalig intensief landbouwgebied. Het Knarbos Oost en West vormen een bosgebied aan weerszijden van de Knardijk. Het bos is aangeplant tussen 1973 en In beide delen ligt een plas (Knarplas en Beverplas). In het oostelijk deel ligt een groot open terrein, met daarin de eerder genoemde Knarplas, ook wel de Knarvennen genoemd. De Stuifketel ligt ten noordwesten van het Knarbos. Dit kleine gebied zou zich moeten hebben ontwikkeld tot een stuifzandgebiedje. Het gebied bleek echter te klein om te functioneren als stuifzandgebied en bestaat uit een afwisseling van bos met open zandige schrale delen en een poel (Koopmans en Miedema 2008). Het Wilgenreservaat betreft een natuurlijk ontwikkeld wilgenbos, dat is aangewezen als bosreservaat, met daarin enkele plassen. In het met Schietwilgen begroeide gebied ligt een voormalige zandwinput, die grotendeels is dichtgegroeid. Het gebied wordt doorsneden door de Vogelweg (N706), Knarweg en de Knardijk. Vooral de Vogelweg vormt een belangrijke barrière die het gebied van zuidwest naar noordoost in twee stukken verdeelt. Langs de Knardijk is aan één kant een faunapassage onder de weg aangelegd. Recreatief medegebruik van het gebied vindt plaats in de vorm van meerdere fietspaden, wandelroutes en een golfparcours in het zuidoostelijke deel (Koopmans & Miedema 2008). Abiotische kenmerken Het EHS-gebied Knarbos ligt op 3 tot ruim 4 meter beneden NAP. In de noordelijke richting is sprake van een lichte gradiënt van laag naar hoog. Het gebied ligt hoger dan het nabij gelegen landbouwgebied. Aan de zijkanten van het gebied gaat zand over in zware klei. Het gehele boscomplex ligt grotendeels op een welving van de pleistocene zandbodem, die hier en daar onder de relatief dunne (plaatselijk < 0,5 m) Zuiderzee kleilaag ligt. Het Wilgenreservaat ligt op lichte klei en zavelgrond. Het gebied kent een bijzondere waterkwaliteit, doordat kwelwater dat afkomstig is van de Veluwe, door de zandlaag naar boven komt. Omdat het omliggende landbouwgebied lager ligt dan het bosgebied en de afwatering is afgestemd op de landbouw (grondwaterpeilen tussen -5 en -5,5 m NAP), treedt verdroging op in het Knarbos en voornamelijk in de Knarplas. Deze plas valt in de loop van het voorjaar droog en is om deze reden opgenomen in het Plan van Aanpak Verdroging van de provincie Flevoland (Kersten et al. 2007).

70 66 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Overzicht EHS-gebied Knarbos.

71 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 67 Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (6,3 ha) Dit betreft de Knarplas in Knarbos Oost en de Beverplas in Knarbos West. In de huidige situatie zijn beide plassen van beperkt belang voor broedvogels van open water; de Dodaars is hier waargenomen als broedvogel. De Knarplas is één van de beste libellengebieden van Flevoland. In het gebied komen onder andere Bruine winterjuffer, Zwervende en Tengere pantserjuffer voor (meded. E. Colijn). In de Beverplas is een beverburcht aangetroffen. In en langs de rand van de Knarplas zijn de in Flevoland schaarse Veenpluis, Naaldwaterbies en Waterpostelein waargenomen (Koopmans & Miedema 2008). De Grote zilverreiger wordt incidenteel foeragerend waargenomen in de Beverplas ( N05.01 Moeras (1,4 ha) Het moerasgedeelte bestaat uit het natte deel ten noorden en in het verlengde van de Knarplas. Dit gebied vormt voortplantingsgebied voor onder andere de Sprinkhaanzanger. Hier werd in 2007 de in Flevoland schaarse Borstelbies aangetroffen (Koopmans & Miedema 2008). N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (52,0 ha) Dit beheertype betreft het westelijke deel van Stuifketel, de Knarvennen en enkele kleinere delen in Knarbos Oost en West. De Knarvennen is botanisch interessant met een soort als de beschermde Rietorchis en de in Flevoland schaarse planten Knolrus, Borstelbies en Fraai duizendguldenrkuid (meded. Flevo-landschap). Tevens vormt de Knarvennen broedgebied van Graspieper en Sprinkhaanzanger (Koopmans & Miedema 2008 en NDFF). N12.06 Ruigteveld (50,4 ha) De open terreinen met riet in het Wilgenreservaat zijn al langere tijd aan het verruigen waardoor er een ruigteveld is ontstaan. Hier groeit onder andere de zeldzame Gebogen driehoeksvaren en de Moeraswespenorchis (meded. Flevo-landschap). Door de aanwezigheid van schoon, kalkrijk water, komen in het Wilgenreservaat soorten voor als Rode ogentroost. De ruigtevelden worden niet actief beheerd (meded. Flevo-landschap). N14.03 Haagbeuken- en essenbos (370,6 ha) Alle bospercelen in het gebied worden tot dit natuurbeheertype gerekend. Toch zijn er grote verschillen. Het wilgenbos in het Wilgenreservaat heeft zich ongestoord kunnen ontwikkelen sinds de inpoldering van zuidelijk Flevoland in Het Knarbos bestaat deels uit aangeplante populieren, met daarnaast Es, eik en Esdoorn. Dit bosgebied heeft een bijzondere vorm met veel randlengte. De ondergroei bestaat uit brandnetels en op open plekken is opslag van vlier, meidoorn en wilg. In Knarbos Oost is de Grote keverorchis aangetroffen. Het bos is van belang voor broedvogels als Nachtegaal en Wielewaal en een relatief groot aantal roofvogels (Sperwer, Havik en Buizerd) In de Stuifketel zijn Glassnijder en Vroege glazenmaker aangetroffen (Koopmans & Miedema 2008). N00.01 Nog te ontwikkelen natuur (9,4 ha) De nog te ontwikkelen natuur in het Knarbos bestaat nu uit twee akkers, die in agrarisch gebruik zijn.

72 68 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Natuurbeheertypen Knarbos (bron: Provincie Flevoland).

73 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 69 Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) ecologische relatie tussen het EHS-gebied Knarbos en Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Het EHS-gebied Knarbos vormt een belangrijke stapsteen in de natte en droge ecologische verbindingszone Knardijk. Dit geldt vooral voor het Wilgenreservaat en Knarbos West, omdat die direct aan de Knardijk grenzen. Via deze ecologische verbindingszone worden het Knarbos en andere natuurgebieden in Flevoland, zoals Hollandse Hout, Oostvaardersplassen, Harderbroek en De Burchtkamp met elkaar verbonden. Via de Vogeltocht en Vogelweg is enige uitwisseling mogelijk met de EHS-gebieden Larservaartbos en Larserbos. Via de tochten aan weerszijden van de Knardijk en de Eendentocht, sluiten de Beverplas en Knarplas aan op de natte verbindingszones langs de Larservaart, Lage Vaart en Hoge Vaart. Op deze manier wordt het Knarbos verbonden met moerasgebieden als Harderbroek, Praambos en Oostvaardersplassen. Belang en schaalniveau Het EHS-gebied Knarbos is van belang als bosgebied voor bosvogels en als stapsteen in de ecologische verbindingszone Knardijk. Rond de plassen in het Knarbos-Oost groeien de soorten Naaldwaterbies, Borstelbies en Waterpostelein. Deze soorten zijn zeldzaam in de provincie Flevoland. Het Knarbos is van belang voor roofvogels, bosvogels en libellen. Potentiële waarden De ambitie voor de Knarplas betreft een omvorming naar zwakgebufferd ven (N06.05). Veel vogelsoorten, maar ook Ringslang en Rugstreeppad, kunnen profiteren als verdroging van het gebied wordt tegengegaan. Het is de bedoeling dat de grote akker wordt omgevormd tot een grote plas (N04.02), die in open verbinding komt te staan met de Beverplas. De kleinere akker wordt ingericht als kruiden en faunarijk grasland (N12.02). Knarbos Oost kan zich ontwikkelen tot een meer natuurlijk Essen-Iepenbos, met gevarieerde overgangen van het bos naar de omliggende gebieden. Deze ontwikkelingen zullen ten goede komen aan bosvogels, insecten en vleermuizen. Mogelijk zullen soorten als Das en Boommarter zich in het gebied vestigen. Zie figuur 13.3 voor de potentiële beheertypen van het Knarbos. Soorten Broedvogels Dodaars, IJsvogel, Havik, Buizerd, Grauwe klauwier (pot.), Spotvogel, Kneu, Nachtegaal, Wielewaal, Putter, Boomklever (pot.), Matkop, Grauwe vliegenvanger Zoogdieren Bever, Das (pot.), Boommarter (pot.), Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger, Wezel, Hermelijn, Bunzing, Reptielen Ringslang (pot.) Amfibieën Rugstreeppad (pot.)

74 70 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Potentiële beheertypen Knarbos.

75 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 71 Libellen Glassnijder, Vroege glazenmaker, Zwervende pantserjuffer, Tengere Pantserjuffer, Bruine winterjuffer Dagvlinders Bruin blauwtje Overige ongewervelden Rode bosmier Planten Rode ogentroost, Brede wespenorchis, Grote keverorchis, Naaldwaterbies, Waterpostelein, Veenpluis, Knolrus, Borstelbies, Fraai duizendguldenrkuid, Moeraswespenorchis

76 72 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad

77 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Praamweggebied Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied (figuur 14.1) Gebiedskenmerken Het Praamweggebied is gelegen ten westen van Lelystad. Het is een circa 212 ha groot afwisselend natuurgebied, bestaande uit bos, riet, grasland en ruigte. Het gebied en is in beheer bij Staatsbosbeheer. Het gebied is ontwikkeld sinds de drooglegging van de Zuidelijk Flevoland. Het gebied is onderverdeeld in het Oostvaardersveld en het Praambos. Het gebied is door de aanleg van de spoorlijn Almere-Lelystad afgesneden van de Oostvaardersplassen. In een deel van het gebied heeft de vegetatie zich spontaan kunnen ontwikkelen. De grenzen van het gebied worden aan de noordwestkant gevormd door de spoorlijn Almere-Lelystad met daarachter het natuurgebied Oostvaardersplassen. Aan de zuidoostkant wordt het gebied begrensd door de Lage Vaart, aan de noordoostkant door de Knardijk en aan de zuidwestkant door het Kotterbos. Parallel aan de Lage Vaart loopt een fietspad door het gebied. Vooral in de spits wordt de Praamweg door automobilisten gebruikt als sluiproute. Sinds 1997 zijn hier verkeersvertragende maatregelen genomen. Het gehele gebied is vrij toegankelijk. Langs de Lage Vaart zijn voorzieningen aanwezig voor waterrecreatie, zoals aanlegsteigers en picknicktafels. In het Praambos ligt een wandelroute en staan twee vogelkijkhutten. Invloed van geluid daarnaast afkomstig passerende vliegtuigen van en naar Airport Lelystad. Abiotische kenmerken De ondergrond van het Praamweggebied bestaat uit kalkrijke, jonge zeekleigronden. Deze bodem bestaat uit een 1 tot 6 m dikke laag op een pleistocene zandondergrond. De bodem is weinig gevoelig voor verzuring. Het maaiveld ligt op ongeveer 4,5 m beneden NAP. Het grondwaterpeil in het gebied ligt op ongeveer 1,1 m onder maaiveld. Het gebied valt hiermee in de grondwatertrap VI. De afwatering vindt plaats op de Lage Vaart via het Hoofddiep. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (9,9 ha) In het natuurontwikkelingsgebied Oostvaardersveld zijn plassen en slenken gegraven in 2007/2008. In de beginfase maakten vooral pioniersoorten als de Kleine plevier gebruik van deze plassen, terwijl ook verschillende malen Grote zilverreigers zijn waargenomen. In het centrale open deel ten zuiden van de Praamweg zijn in de jaren negentig twee plassen aangelegd, één diepere plas met rietoevers en een ondiepe plas met een eiland. Ook twee langzaam dichtgroeiende plassen langs de Knardijk behoren tot dit natuurbeheertype. Tot slot valt ook het Hoofddiep hieronder. Langs de oevers van de plassen in het gebied broeden o.a. IJsvogel en Slobeend (Miedema 2007).

78 74 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Overzicht Praamweggebied.

79 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 75 N05.01 Moeras (116,3 ha) Het in 2007/2008 als natuurgebied ingerichte Oostvaardersveld valt onder het natuurbeheertype moeras. Dit gebied is nog in ontwikkeling en de natuurwaarden zijn nog beperkt. Wel maken de Grote zilverreiger en de Blauwe en Bruine kiekendief regelmatig gebruik van het gebied om er te foerageren. Het moerasgebied is van groot belang voor de Ringslang, die zich hier tevens voortplant. Ook het centrale deel van het Praamweggebied aan weerszijden van de Praamweg wordt beheerd als moeras. Dit gebied wordt opengehouden door begrazing met Konikpaarden. In de winter houden ook ganzen het gras kort. Langs de westrand van dit gedeelte neemt de begroeiing met struiken toe. In het open gebied broeden weidevogels als Veldleeuwerik en Graspieper en de struweelvogels Paapje en Grauwe klauwier (Miedema 2007). Tussen het Hoofddiep en de Knardijk vindt geen begrazing plaats en daar overheerst Riet en ruigte (wilgenstruwelen). In dit gedeelte broeden veel moerasvogels. In het kader van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen is een vergunning verleend van de Natuurbeschermingswet Onderdeel van deze vergunningverlening is een equivalent van 30 ha optimaal foerageergebied in dit deel van het Praamweggebied ten behoeve van kiekendieven uit de Oostvaardersplassen. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (1,0 ha) Dit betreft enkele graslanden nabij de Praamweg en Lage Vaart. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (85,3 ha) Het Praambos bestaat bijna geheel uit Schietwilgen die hier vanaf de drooglegging van Zuidelijk Flevoland zijn opgeschoten. De dichte ondergroei bestaat vooral uit Grote brandnetel en Kleefkruid en op open plekken Riet. Omdat verschillende wandelpaden door het bos zijn afgesloten, kreeg het gebied steeds meer het aanzien van een ondoordringbaar oerbos. Sinds 2008 is het Praambos opengesteld voor grazende Konikpaarden. Hierdoor is inmiddels een groot deel van de ondergroei verdwenen en zijn veel bomen geschild. In het bos broeden bosvogels als Matkop, Ransuil, Zomertortel, Grauwe vliegenvanger en Spotvogel (Miedema 2007). In het bos vinden ook veel zoogdieren een schuilplaats (Ree, Vos, Bunzing, Boommarter, Bever). Naast het bosgebied, dragen ook de natuurlijke oevers van de Lage Vaart, de waterpartijen en het ruigteveld bij aan het leefgebied van de Ringslang. Het Praamweggebied geldt als één van de broedkamers van waaruit de Ringslang zich verspreidt over Flevoland. Relaties Natura 2000-gebieden Het gebied Praamweg grenst aan Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen. De gebieden worden van elkaar gescheiden door de spoorlijn Lelystad-Almere. Ook omdat er een zekere overlap is aan biotopen, is er een ecologische relatie tussen beide gebieden. Veel eenden en ganzen maken gebruik van beide gebieden om te foerageren en te rusten. Lepelaars, Grote zilverreigers en Bruine- en Blauwe kiekendieven die in de Oostvaardersplassen broeden, maken regelmatig gebruik van de Praamweg om te foerageren. Ook voor foeragerende Blauwe kiekendieven is het gebied van belang. Moerasvogels zoals Roerdomp, Blauwborst en Rietzanger broeden in beide gebieden: het Praamweggebied is daarmee een belangrijk ondersteunend gebied voor de instandhoudingsdoelen van de Oostvaardersplassen.

80 76 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Natuurbeheertypen Praamweggebied (bron: Provincie Flevoland).

81 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 77 EHS-gebieden Het gebied Praamweg ligt op een strategisch belangrijke plek, tussen andere natuurgebieden in Zuidelijk Flevoland (Oostvaardersplassen, Kotterbos, Bufferstrook, Reigerplas/Ooievaarsplas en Hollandse Hout). Daarnaast grenst het gebied aan twee belangrijke ecologische verbindingszones, Knardijk en Lage Vaart. Het gebied vormt daarom een belangrijke stapsteen in twee verbindingszones. Belang en schaalniveau Het Praamweggebied vormt een belangrijke stapsteen in de ecologische verbindingszones Lage Vaart en Knardijk. Daarnaast levert het gebied een belangrijke bijdrage aan de binnendijkse moeraselementen in Flevoland. Het gebied is een belangrijk foerageergebied voor veel vogelsoorten die in de Oostvaardersplassen broeden. Het Praambos vormt ook één van de weinige natuurlijke wilgenbossen in Flevoland. Tot slot is het Praamweggebied van groot belang voor de Ringslang in Flevoland. Het gebied fungeert als brongebied, van waaruit de soort zich verspreidt over de omgeving. Potentiële waarden De meest zuidelijke hoek van het gebied, nabij het Kottersbos, wordt tot het beheergebied betrokken. Dit gebied zal worden beheerd als Haagbeuken- en essenbos (N14.03). Door het gebied zich op een natuurlijke wijze verder te laten ontwikkelen, kunnen plasdras gedeelten op termijn overgaan in wilgenvloedbos. Vooral voor mossen biedt dit mogelijkheden. Zie figuur 14.3 voor de potentiële beheertypen van het Praamweggebied Een belangrijk knelpunt in het gebied is de doorsnijding door de Praamweg en het gebruik als sluiproute van deze weg in de spits. Staatsbosbeheer beoogt de bouw van een Natuuractiviteitencentrum in het Oostvaardersveld met parkeerplaats en lodges. Onder invloed hiervan wordt verwacht dat de verkeersdruk in het gebied toeneemt. Soorten Broedvogels Roerdomp, Zomertaling, Veldleeuwerik, Graspieper, Gele kwikstaart, Blauwborst, Grauwe klauwier, Paapje, Bruine kiekendief (pot.), Slobeend, Raaf, Grauwe Gans Niet-broedvogels Lepelaar, Grote zilverreiger, Kleine Zilverreiger, Bruine kiekendief, Blauwe kiekendief, Grauwe Gans Zoogdieren Bever, Bunzing, Hermelijn, Boommarter, Otter (pot.), Dwergmuis, Meervleermuis, Watervleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis Amfibieën Rugstreeppad Reptielen Ringslang Planten Rietorchis

82 78 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Potentiële beheertypen Praamweggebied.

83 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Bufferstrook Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied (figuur 15.1) Gebiedskenmerken De Bufferstrook is gelegen tussen de Lage Vaart en de A6. Het is een circa 129 ha grote bufferstrook tussen de Oostvaardersplassen en het omliggende landbouwgebied. Het gebied is in beheer bij Staatsbosbeheer en is grotendeels aangeplant in Deze brede strook functioneert als een (veterinaire) buffer tussen de Rijksweg A6 en de Oostvaardersplassen. Een groot deel van de Bufferstrook is ingeplant met (productie)bos. De bedoeling was om hier een afwisseling van gedeel ten met snel groeiend hout (wilgen) en hakhoutbosjes te realiseren ten behoeve van een energiewinning uit biomassa. De Lepelaartocht loopt door het gebied en sluit aan op de Lage Vaart. De zuidwestgrens wordt gevormd door de Praamweg, de noordoostgrens door de Knardijk. Tussen de Praamweg en de Knardijk loopt een (doodlopende) weg door het gebied. Tegen de A6 ligt een benzinestation, wegrestaurant en een parkeerplaats. Vanaf het wegrestaurant loopt een wandelpad naar de Lage Vaart, met daarbij een uitkijkheuvel. Langs de Lage Vaart wordt veel gevist door sportvissers. Het noordoostelijke deel van de Bufferstrook kent weinig bezoekers, zeker nadat Staatsbosbeheer hier een wandelpad langs de Lage Vaart heeft afgesloten. Geluids- en lichtinval gaan vooral uit van de A6. Parallel aan de A6 loopt een hoogspanningsleiding die een obstakel vormt voor (met name grote) vogels. Onder de hoogspanningsleiding wordt de begroeiing laag gehouden. Abiotische kenmerken De ondergrond van de Bufferstrook bestaat uit kalkrijke jonge zeekleigronden. Deze bodem bestaat uit een 1 tot 6 m dikke laag op een pleistocene zandondergrond. De bodem is weinig gevoelig voor verzuring. Het maaiveld ligt op ongeveer 4,5 m beneden NAP. Het grondwaterpeil in het gebied ligt op ongeveer 1,1 m onder maaiveld. Het gebied valt hiermee in de grondwatertrap VI. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (0,8 ha) De plassen nabij het wegrestaurant vallen onder dit beheertype. De plassen zijn van beperkte omvang en omgeven door Riet en ruigte. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (30,1 ha) Het ruige gebied aan de zuidwestkant van het gebied, bestaat uit een voormalig zanddepot. In de huidige situatie wordt dit gebied gekenmerkt door (riet)ruigte en verbost het snel. In dit deelgebied broeden o.a. Nachtegaal en Sprinkhaanzanger. N16.02 Vochtig bos met productie (98,2 ha) Het grootste deel van het bos is in 2000 aangeplant met Schietwilg, Populier en Es. Op brede open plekken in het bos staat een vegetatie met soorten als Grote brandnetel, Riet en Kleefkuid. In het bos broeden Nachtegaal, Koekoek, Spotvogel en Matkop (Miedema 2007).

84 80 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Overzicht EHS-gebied Bufferstrook.

85 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 81 Relaties Natura 2000-gebieden Het gebied ligt op plaatselijk minder dan 100 m van het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen. De gebieden worden van elkaar gescheiden door de Lage Vaart en de spoorlijn Amsterdam-Lelystad. De Bufferstrook is echter door het verschil in biotoop niet geschikt als leefgebied voor de aangewezen vogelsoorten van de Oostvaardersplassen. Wel ligt het gebied op de vliegroute van vogels van de Oostvaardersplassen naar het Middengebied van Flevoland. Het westelijke deel van het gebied dient als foerageergebied van Bruine kiekendieven. Ecologische Hoofdstructuur Het gebied grenst aan twee ecologische verbindingszones, te weten de Lage Vaart en de Knardijk. Hierdoor is (op termijn) uitwisseling mogelijk met een groot aantal (bos)gebieden, reikend tot de oostrand van Flevoland. De Bufferstrook staat via de Lepelaartocht in verbinding met het EHS-gebied Ooievaarsplas/Reigerplas. De verbinding langs de Lepelaartocht onder de A6 door is zodanig ingericht dat uitwisseling mogelijk is van zowel natte als droge soorten. Aan de overzijde van de Lage Vaart ligt het Praamweggebied en ten noordoosten hiervan de Hollandse Hout. Meer naar het zuiden ligt het Kotterbos. Samen vormen deze een gevarieerd bosgebied met overgangen naar agrarisch gebied en moeras. Dit biedt veel mogelijkheden voor een groot aantal vogelsoorten, vleermuizen en soorten als Boommarter. Belang en schaalniveau De Bufferstrook is gelegen aan twee verbindingszones, waardoor het (samen met het Praamweggebied) een stapsteen vormt voor met name droge soorten. Potentiële waarden De Bufferstrook heeft potentie om zich te ontwikkelen naar een belangrijke stapsteen van de ecologische verbindingszones Lage Vaart en Knardijk. Deze ontwikkeling biedt kansen voor insecten, vogels, Ringslang, Bever en Boommarter. Er liggen geen ambities om de beheertypen aan te passen. Soorten Broedvogels Spotvogel, Blauwborst Niet-broedvogels Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief Zoogdieren Bever (pot.), Boommarter (pot.), Gewone Dwergvleermuis, Wezel, Hermelijn, Bunzing Reptielen Ringslang (pot.)

86 82 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Natuurbeheertypen Bufferstrook (bron: Provincie Flevoland).

87 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Oostvaardersplassen Wettelijk- & beleidskader EHS: Prioritair gebied (figuur 16.1) Natura 2000-gebied Beschermd Natuurmonument Wetland Milieubeschermingsgebied voor bodem en stilte Gebiedskenmerken Dit Oostvaardersplassen is één aaneengesloten moerasgebied en ligt in Zuidelijk Flevoland, tussen de steden Almere en Lelystad. Het gebied beslaat een oppervlakte bijna 5500 ha en is in beheer bij Staatsbosbeheer. De Oostvaardersplassen is ontstaan in 1968, toen Zuidelijk Flevoland droogviel. Het was het laagste deel van de polder waar water bleef staan. Daar begon een spontane ontwikkeling van een moerasgebied die gepaard ging met de komst van voor Nederland ongekende aantallen vogels in een grote verscheidenheid aan soorten. Het bestaat uit een nat deel van ca ha dat wordt begrensd door de Oostvaardersdijk en een kade. Deze laatste scheidt het gebied van het droge deel dat ca ha omvat. Het EHS-gebied grenst rondom aan natuurgebieden, waardonder in het noorden het Markermeer, het Oostvaardersbos in het westen, het Kotterbos, het Oostvaardersveld in het zuiden en de Hollandse Hout in het oosten. Daarbuiten ligt aan de westzijde Almere en aan de oostzijde Lelystad en in het zuiden het agrarische kerngebied van Zuidelijk Flevoland, waar vrijwel uitsluitend akkerbouw is. Het gebied ligt samen met het Oostvaardersbos in een afrastering. Het gebied wordt begrensd door de Oostvaardersdijk in het noordwesten, de Knardijk in het noordoosten, de spoorlijn Amsterdam-Lelystad in het zuidoosten en het Oostvaardersbos in het zuidwesten. Langs de zuidwestzijde van het gebied loopt een fietspad met enkele uitkijkpunten over het natuurgebied. Hier ligt sinds 2009 het bezoekerscentrum de Oostvaarder met daaromheen enkele waterpartijen en een recreatief uitloopgebied (wandelpaden) met uitkijkheuvels. Langs de zuidoostkant zijn enkele uitkijkpunten gerealiseerd in het Kotterbos en langs de Praamweg. Daarnaast zijn enkele vogelkijkhutten aanwezig langs de noord- en oostrand van het gebied. De recreatieve voorzieningen zijn geconcentreerd aan de oostzijde van het gebied bij de beheerschuur van Staatsbosbeheer aan de Knardijk. Hier lopen verschillende wandelpaden door het voor het publiek opengestelde deel van de Oostvaardersplassen naar twee vogelkijkpunten. De Oostvaardersplassen is vanaf de vele uitkijkpunten goed beleefbaar. De kern van het is gebied is niet vrij toegankelijk; alleen door middel van excursies kan het gebied gedeeltelijk worden bezocht. Vanwege de grote aantallen vogels en de grote verscheidenheid aan soorten is het gebied in 1989 onder de Vogelrichtlijn gebracht. Betreding door recreanten is beperkt tot de randen van het gebied en bij het bezoekerscentrum. Beperkte licht- en geluidinval is afkomstig van autoverkeer vanaf de Oostvaardersdijk en de Knardijk. Het meeste geluid is afkomstig van het verkeer op de A6 en het meeste licht is afkomstig van het glastuinbouwgebied Buitenvaart bij Almere. Ook het treinverkeer langs de zuidoostrand van het gebied is een bron van geluid- en lichtinval en vormt tevens een fysieke barrière met de gebieden aan de andere kant van het spoor (Kotterbos en Praamweg). Daarnaast is geluid afkomstig van passerende vliegtuigen, vanuit Airport Lelystad. Met name sportvliegtuigen vliegen soms laag over het gebied.

88 84 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Overzicht Oostvaardersplassen.

89 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 85 Het gebied is in 1986 aangewezen als Beschermd Natuurmonument Oostvaardersplassen. Vanwege de grote aantallen vogels en de grote verscheidenheid aan soorten is het gebied in 1989 onder de Vogelrichtlijn gebracht. Abiotische kenmerken De bodem van de Oostvaardersplassen bestaat uit lichte klei (0-50 cm diepte) op humeuze lichte klei (50-80 cm diepte). Op twee plekken in de randzone ligt er fijn zand aan de oppervlakte, waaronder een oud zanddepot. Het gebied ligt 3,6 tot 4,4 m beneden NAP, aflopend richting Oostvaardersdijk (Bijlsma 2008). Alleen Het Stort steekt ongeveer een halve meter boven de rest van het gebied uit, doordat hier in het verleden grond is opgebracht. In de Oostvaardersplassen zijn vier peilgebieden te onderscheiden: het moerasgebied en drie peilgebieden in de drogere randzone. In het verleden was er ook een peilscheiding in het moerasgebied, maar door het weghalen van de waterscheiding (de Drempel) is deze opgeheven. Het waterpeil in het moeras wordt deels bepaald door natuurlijke fluctuaties in neerslag en verdamping. Daarnaast wordt ook zo nu en dan water ingelaten vanuit de Lage Vaart. Het overtollige water (boven 3,70 m -NAP) wordt afgevoerd naar de Lage Vaart via een aflaat in het Hoofddiep. Het maximum peil in de winter schommelt rond de 3,50 m NAP, terwijl het gemiddelde peil in mei ca. 3,70 m NAP bedraagt. De bodem van het westelijke moerasdeel is ten gevolge van droogleggingsproeven rond 1990 met ca. 20 cm ingeklonken. Het gevolg hiervan is dat het westelijke deel nu natter is dan het oostelijke deel, terwijl dit vroeger andersom was. In het kader van het plan van aanpak verdroging van de Provincie Flevoland zijn in de periode 2004/2008 in het buitenkaadse deel van de Oostvaardersplassen enkele vernattingmaatregelen uitgevoerd, zoals het graven van poelen en het aanleggen van kaden (Beemster et al. 2002). Actuele waarden en beheer N01.03 Rivier- en moeraslandschap (5480 ha) Het droge en het natte deel van de Oostvaardersplassen vormen ecologisch een functionele eenheid. Tienduizenden ruiende, niet broedende Grauwe ganzen scheppen in perioden met een hoge waterstand met hun vraat aan Grote lisdodde en riet een mozaïek van open water en vegetatie, waar vele soorten vogels van profiteren. Door een interactie van begrazing, successie en peilfluctuatie neemt het areaal moerasbegroeiing over de jaren gestaag af. In jaren met een laag waterpeil trekken de ruiende grauwe ganzen niet het moeras in en herstelt de moerasbegroeiing zich van de vraat als gevolg van het deels droogvallen van de kale kleibodem. Via een fase van pioniersoorten, waaronder de zeldzame Moerasandijvie en Grote en Kleine lisdodde breidt de rietvegetatie zich weer sterk uit. De ruiers verzamelen zich voor en na de vleugelrui in graslanden in het droge deel van het natuurgebied. Deze graslanden worden in stand gehouden door vrij grazende paarden, runderen en Edelherten. Het moerasgebied is belangrijk als broedgebied voor moerasvogels en eenden. Hier komt één van de grootste Aalscholverkolonies van West-Europa voor, naast belangrijke populaties van broedende Lepelaar, Roerdomp, Bruine en Blauwe kiekendief, Porseleinhoen, Snor, Baardmannetje en Blauwborst. Ook de Zeearend broedt hier sinds 2006, een nieuwe broedvogelsoort voor Nederland.

90 86 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Natuurbeheertypen Oostvaardersplassen (bron: Provincie Flevoland).

91 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 87 Relaties Natura 2000-gebieden De Oostvaardersplassen is een Natura 2000-gebied, en is zeker ook van belang voor andere Natura 2000-gebieden in de omgeving: Markermeer & IJmeer, IJsselmeer en Lepelaarplassen. Bij de meren gaat het vooral om duikeenden en zaagbekken die rusten in de Oostvaardersplassen en naar het Markermeer en het IJsselmeer trekken om te foerageren. Daarnaast maken de Aalscholvers die in de Oostvaardersplassen broeden op grote schaal gebruik van het Markermeer en het IJsselmeer om er te foerageren (Witteveen & Bos 2008). In relatie tot de Lepelaarplassen is er vooral sprake van uitwisseling van Lepelaar, Grote zilverreiger en Roerdomp die in beide gebieden broeden en foerageren. Ecologische Hoofdstructuur De Oostvaardersplassen is een kerngebied in de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland en is van groot belang voor veel vogelsoorten en Edelhert. Het gebied maakt onderdeel uit van de natte as, een keten van natte natuurgebieden van de Zeeuwse Delta naar het Lauwersmeer en de Waddenzee. Daarnaast heeft het gebied ecologische relaties met omringende natuurgebieden, zoals het Markermeer, de Lepelaarplassen, Oostvaardersbos, Kotterbos, Praamweg en Hollandse Hout. Via de robuuste verbindingszone Oostvaarderswold is het doel om de Oostvaardersplassen op termijn te gaan verbinden met het Horsterwold. Daarmee worden ook andere natuurgebieden beter aangesloten op de EHS, te weten Praamweggebied, Kitsbos, Energiestrook en Kotterbos in het noordwesten en Priembos en Vaartbos in het zuidoosten. De verbinding wordt geschikt voor zowel droge als natte soorten. Belang en schaalniveau De Oostvaardersplassen vormt een voor Nederland en Europa uniek natuurgebied met bijzondere ornithologische (moerasvogels, roofvogels, ganzen en eenden) en ecologische betekenis en heeft daardoor de Natura 2000-status gekregen. Het gebied is uniek vanwege de grootschalige spontane ontwikkeling van het ecosysteem op basis van natuurlijke processen (begrazing d.m.v. grote grazers en ganzen). Het gebied functioneert als onderdeel van een netwerk van wetlands in heel Europa en zelfs daarbuiten. Het gebied is in 1986 aangewezen als Beschermd Natuurmonument Oostvaardersplassen. In 1999 ontving het gebied een Europees Diploma voor excellent natuurbeheer, dat in 2004 en 2009 werd verlengd. Potentiële waarden Er liggen geen ambities om de beheertypen aan te passen. Het klei-oermoeras van de Oostvaardersplassen wordt ontwikkeld en beheerd als een samenhangend ecosysteem waarin spontane natuurlijke processen zich zoveel mogelijk ongestoord kunnen afspelen. De ontwikkeling van soorten als Sleedoorn en Meidoorn biedt kansen voor diverse vogelgroepen. Ter hoogte van het huidige natuurkampeerterrein in het Kotterbos wordt voor de grote grazers een ecoduct aangelegd. Ten behoeve van de aan watergebonden soorten wordt de huidige onderdoorgang onder de Flevolijn geoptimaliseerd. De ontwikkelingsvisie van de Oostvaardersplassen (2010) noemt verschillende mogelijkheden voor meer dynamiek in het gebied, waaronder het (gedeeltelijk) droogleggen van de Oostvaardersplassen en de introductie van het Wilde zwijn. In het Natura 2000-beheerplan Oostvaardersplassen worden maatregelen opgenomen om de instandhoudingsdoelstellingen voor dit Natura 2000-gebied te behalen.

92 88 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Soorten Broedvogels Aalscholver, Dodaars, Roerdomp, Woudaap, Kleine en Grote zilverreiger, Kwak, Lepelaar, Zeearend, Visarend (pot.), Bruine kiekendief, Blauwe kiekendief, Porseleinhoen, Baardmannetje, Blauwborst, Snor, Rietzanger, Grote karekiet, Grauwe Gans, Zomertaling, Bontbekplevier, Kluut, Tureluur, Veldleeuwerik, Graspieper, Gele kwikstaart, Paapje, Grauwe klauwier, Kneu, Buizerd, Slechtvalk Niet-broedvogels Lepelaar, Grote zilverreiger, Wilde zwaan, Kolgans, Grauwe gans, Brandgans, Bergeend, Smient, Krakeend, Wintertaling, Pijlstaart, Slobeend, Tafeleend, Kuifeend, Nonnetje, Zeearend, Visarend, Grauwe kiekendief, Smelleken, Kluut, Kemphaan, Grutto Zoogdieren Edelhert, Heckrund, Konikpaard, Bever, Wezel, Hermelijn, Bunzing, Rosse vleermuis, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Otter (pot.), Wild zwijn (pot.), Dwergmuis (pot.), Noordse woelmuis (pot.), Waterspitsmuis (pot.), Meervleermuis Vissen Paling, Winde, Europese meerval, Kleine Modderkruiper Amfibieën Rugstreeppad Reptielen Ringslang Planten Moerasandijvie, Rode ogentroost

93 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Lagevaartbos Wettelijk- en beheerskader EHS: Waardevol gebied (figuur 17.1) Gebiedskenmerken Het Lagevaartbos ligt aan weerszijde van de Lagevaart, tussen Lelystad en Dronten. Het is 12,5 km lang en omvat ongeveer 130 ha multifunctioneel loofbos Het bos is in beheer bij Staatsbosbeheer en is rond 1969 aangeplant met soorten als Els, Populier en op beperkte schaal Beuk en Zomereik. Aan de noordzijde van de Lage Vaart liggen de bosgebiedjes De Kolblei, De Aal en Wisentstrook (gemeente Dronten). Het gebied ligt als een lint in een grootschalig, open akkerbouwgebied. Binnen het gebied zijn wandelpaden en een fietspad aanwezig, maar het aantal recreanten is laag. Aan de oostzijde wordt het gebied begrensd door de camping Wisentbos bij Dronten en in het westen vormt de snelweg A6 de grens. De aanwezigheid van de zuidelijker gelegen Dronterweg (N309) en de doorkruisende A6 en Larserdreef (N309) vormen bronnen van geluid- en lichtinval. Ten oosten van de kruising met de A6 is in 2001 een ecoduct voor kleine zoogdieren aangelegd langs de brug in de Larserringweg over de Lage Vaart. Abiotische kenmerken Het Lagevaartbos (circa 240 ha) ligt op zware, voedselrijke hydrokleivaaggrond met een pleistocene zandondergrond. De kleilaag is drie meter dik, waardoor de pleistocene zandondergrond geen ecologische betekenis heeft. Het bos ligt op een hoogte van 4,8 meter beneden NAP aan de kant van Lelystad tot 3,9 meter beneden NAP aan de kant van Dronten. Het gebied de Aal (gemeente Dronten) aan de noordzijde van de Lage Vaart ligt iets hoger (3,7 meter beneden NAP). Actuele waarden en beheer N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (13,0 ha) Het beheer van de verspreid in het gebied liggende graslanden is geregeld via verpachting aan een biologische boer. Er vindt geen bemesting van de graslanden plaats. Er zijn geen gegevens bekend over de natuurwaarden van de graslandpercelen.

94 90 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Overzicht EHS-gebied Lage Vaartbos.

95 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 91 N16.02 Vochtig bos met productie (115,6 ha) Het Lagevaartbos is een langgerekt, aangeplant en jong polderbos dat bestaat uit loofhout (vooral Essen en Populieren). Het Lagevaartbos is van belang voor soorten die zijn gekoppeld aan jong polderbos, zoals Nachtegaal, Spotvogel en Das, die zijn gekoppeld aan jong polderbos. Langs de Lage Vaart komen plantensoorten voor als Brede wespenorchis en Reuzenpaardenstaart. Langs de oever van de Lage Vaart is een beverburcht aanwezig. Relaties Natura 2000-gebieden Er is geen (relevante) relatie tussen het Lage Vaartbos en Natura 2000-gebieden. Ecologische Hoofdstructuur Het gebied vormt, samen met het Wisentbos een stapsteen in de ecologische verbinding langs de Lage Vaart tussen de EHS-gebieden rond Lelystad (Natuurpark Lelystad/Gelderse Hout), het Wisentbos bij Dronten en het Roggebotzand in het noordoostrand van oostelijk Flevoland. Belang en schaalniveau Het Lagevaartbos is vooral van belang als grote stapsteen in de ecologische verbinding langs de Lage Vaart. Het gebied levert een bijdrage aan de boscomponent van de EHS. Potentiële waarden De ontwikkelingsmogelijkheden van het Lagevaartbos liggen met name in het versterken van de functie als stapsteen in de ecologische verbindingszone Lage Vaart. De potentiële beheertypen komen overeen met de huidige beheertypen. Soorten Broedvogels Spotvogel, Boomklever, Buizerd, Havik, Wespendief Reptielen Ringslang (pot.) Zoogdieren Bever, Das, Boommarter (pot.), Bunzing, Hermelijn, Wezel

96 92 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Figuur Natuurbeheertypen Lage Vaartbos(bron: Provincie Flevoland).

97 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Kotterbos NB: Onderstaande beschrijving komt overeen met de beschrijving zoals deze is gehanteerd in de rapportage van de wezenlijke kenmerken en waarden EHS van de gemeente Almere (Arcadis & Provincie Flevoland 2009). Het kaartmateriaal is gebaseerd op het Natuurbeheerplan Flevoland Wettelijk- & beleidskader EHS, Waardevol gebied (figuur 18.1) Gebiedskenmerken Het EHS-gebied Kotterbos beslaat een oppervlak van 325 ha (inclusief Lage Vaart en Vaartplas) en grenst aan het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen. Door de afwisseling van boomsoorten en - hoogten, open plekken, kanalen, graslanden en een visvijver oogt het gebied zeer gevarieerd. Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de spoorlijn tussen Almere en Lelystad. Aan de westzijde bevindt zich de N702 (Buitenring, ontsluitingsweg A6) en aan de zuidoost zijde wordt het gebied begrensd door de Lage Vaart. Fietspaden, wandelpaden en de Kotterbosweg (ook voor auto's toegankelijk) doorkruisen het gebied. Het Kotterbos is vrij toegankelijk op de fiets- en wandelpaden. Ook is er een natuurkampeerterrein en scoutingcentrum aanwezig. Het gebied wordt dan ook intensief gebruikt door recreanten (fietsers, hardlopers, mountainbikers, overige buitenactiviteiten Er zijn binnen het gebied geen kunstlichtbronnen aanwezig. De belangrijkste lichtvervuiling komt van de aangrenzende woonwijk en de verlichting op de A6 en de buitenring. De belangrijkste geluidsbelasting komt van het spoor en het verkeer van de ontsluitingsweg. Beheertypen Beheertype 16.02: Vochtig bos met productie Beheertype 12.02: Kruiden- en faunarijk grasland NB: omdat het gebied onderdeel uitmaakt van het Oostvaarderswold en planvorming gaande is, Abiotische kenmerken Beheertype Vochtig bos met productie Het bos beslaat een oppervlak van 249 ha. Het betreft voornamelijk aaneengesloten bos, met hier en daar open plekken. De bodem is kalkrijk, matig eutroof tot eutroof en zwak zuur tot neutraal. De gemiddeld laagste grondwaterstand is matig diep tot diep. Dood hout is ruim vertegenwoordigd. Beheertype Kruiden- en faunarijk grasland Ten zuidoosten van de Lage Vaart zijn enkele stroken grasland van in totaal 3,2 ha aanwezig. Deze graslanden zijn slecht ontwikkeld en niet bijzonder soortenrijk. De bodem is kalkrijk, matig eutroof tot eutroof en zwak zuur tot neutraal. De grondwaterstand varieert van vochtig tot matig droog.

98 94 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Fig Overzicht EHS Kotterbos.

99 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 95 Soorten Broedvogels Grauwe vliegenvanger, Kerkuil, Kneu, Koekoek, Matkop, Nachtegaal, Ransuil, Spotvogel, Wielewaal en Zomertortel Lage Vaart en Vaartplas: Bergeend, Blauwborst, Dodaars, Krakeend, Kuifeend, Rietzanger, Snor Niet-broedvogels Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief, Zeearend Zoogdieren Bever, Boommarter, Edelhert, Gewone dwergvleermuis, Meervleermuis, Ruige dwergvleermuis, Waterspitsmuis Vissen Rivierdonderpad Reptielen Ringslang Vlinders Sleedoornpage, Kleine ijsvogelvlinder De Boommarter, Waterspitsmuis, Sleedoornpage en Kleine ijsvogelvlinder zijn potentiële doelsoorten, die nog niet zijn gesignaleerd in het Kotterbos. Relaties Oostvaardersplassen Broedlocaties voor Bergeend, Blauwborst, Dodaars, Krakeend, Kuifeend, Rietzanger en Snor; foerageergebied voor Bruine en Blauwe kiekendief; foerageer- en rustgebied voor Zeearend Ecologische Hoofdstructuur Kerngebied voor vogels van bos en struweel, Bever, Boommarter, Edelhert en Waterspitsmuis; Stepping stone voor bosgebonden soorten van OVP naar Buitenhout/Almeerderhout; De Lage Vaart functioneert als corridor voor Meervleermuis, Ruige dwergvleermuis en Gewone dwergvleermuis; De Lage Vaart en met name de oevers daarvan functioneren als corridor of stepping stone voor Waterspitsmuis, Bever en Ringslang. Momenteel wordt gewerkt aan de realisatie van een robuuste verbinding tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold. Het Kotterbos bevindt zich binnen de begrenzing van deze verbinding, Oostvaarderswold genaamd. Belang en schaalniveau Dit type bos is op grote schaal aanwezig in Almere en de rest van Flevoland (o.a. Pampushout, Almeerderhout, Horsterwold, Hulkesteinse bos, etc.) Het Kotterbos ligt op een geografisch centrale plaats tussen een aantal bosgebieden, wat het een belangrijke stapsteen voor bosgebonden soorten maakt.

100 96 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Fig Natuurbeheertypen Kotterbos.

101 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 97 Potentiële waarden en beheer Natuurdoeltype 3.66: Bos van voedselrijke vochtige gronden Natuurdoeltype: Bloemrijk grasland van het rivieren- en zeekleigebied (c - kamgrasweide) In de bossen kan gedeeltelijk een beheer van niets doen toegepast worden, waarbij dood hout blijft staan de ondergroei zich verder kan ontwikkelen. Door selectief en kleinschalig Populier te kappen en te vervangen door hardhoutsoorten kan een eenvormige structuur worden voorkomen. Winst valt er te behalen in de overgangen tussen bos en grasland. Door karteling van de bosrand en een goede mantel- en zoomontwikkeling kunnen de overgangen geleidelijk gemaakt worden, waarvan insecten, vlinders en vogels van kunnen profiteren. Door op het grasland eerst verschralingsbeheer (begrazing en/of maaien en afvoeren) toe te passen, gevolgd door instandhoudingsbeheer van beweiding, kan de biodiversiteit een positieve impuls krijgen. Bij extensieve jaarrondbegrazing kan er een combinatie van hoge, bloemrijke begroeiing enerzijds en lagere begroeiing met rozetplanten anderzijds ontstaan.

102 98 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Fig Potentiële beheertypen Kotterbos

103 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 99

104 100 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 19 EVZ Hoge Vaart Wettelijk- en beheerskader EHS: Ecologische verbindingszone & Waardevol gebied (figuur 19.1) Gebiedskenmerken De Hoge Vaart vormt de ecologische verbinding van het Ketelmeer door oostelijk en zuidelijk Flevoland naar de Randmeerzone. De vaart is eigendom van de Provincie Flevoland en wordt beheerd door Waterschap Zuiderzeeland. De vaart loopt via het Harderbos en Horsterwold naar de Stichtse Putten. Deze verbinding is vooral van lokaal belang voor natte soorten. Langs de Hoge Vaart bevinden zich verschillende bosjes, waaronder het Karekietbos, met verschillende poelen. De bosjes zijn in beheer bij Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten en vormen stapstenen in de verbinding. De oevers zijn gedeeltelijk natuurvriendelijk ingericht. Elementen, zoals oevers met plas-drasbermen, zijn van belang voor de biotoop van soorten. Het doel is het creëren van barrièrevrije waterloop met riet, overgaand in vochtig grasland, ruigten, struwelen en kleine bosschages. Er zullen stapstenen worden ingericht die uit een combinatie bestaan van geïsoleerde poelen, omgeven door rietruigte en inundatievlaktes, inhammen en vochtig grasland, struwelen en bosschages. De Hoge Vaart wordt gebruikt voor beroepsvaart en voor recreatievaart. De inrichting en het beheer van de vaart en de oevers zijn daar dan ook op gericht. Zo zijn er op verschillende punten aanlegsteigers gerealiseerd. De vaart wordt veel door sportvissers gebruikt, die zich hiervoor vaak een weg moeten banen door de ruig begroeide oevers. Omdat er weinig wegen langs de vaart lopen, is er weinig geluid te horen en schijnt er weinig licht op het water. Abiotische kenmerken In de Hoge Vaart is de waterkwaliteit door menging met schone kwel en water uit Almere van dusdanige kwaliteit dat hier bijzondere vissoorten voorkomen, waaronder Winde. Deze soort is een zichtjager en kan hierdoor alleen gedijen in wateren die weinig troebel zijn. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (125,4 ha) De oevers van de vaart zijn over grote delen voorzien van natuurvriendelijke oevers of steenmatrassen. De steenmatrassen zijn doorgroeibaar en vormen geen belemmering voor het uittreden van dieren (meded. Waterschap Zuiderzeeland). De Hoge Vaart wordt veel gebruikt door watervogels om te rusten en foerageren (Aalscholver, Grote zaagbek). Daarnaast zwemmen er op veel plaatsen Bevers in en langs de vaart en komen er bijzondere vissen voor, zoals Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad (visatlas Flevoland). N Kruiden- en faunarijk grasland (62,4 ha) Het grasland langs de oevers van de vaart wordt één tot twee keer per jaar gemaaid en afgevoerd.

105 Fig Overzicht EVZ Hoge Vaart (deel in gemeente Lelystad). A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 101

106 102 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad N14.03Haagbeuken- en essenbos (14,1 ha) Er zijn geen gegevens bekend met betrekking tot het beheer en de aanwezige natuurwaarden in dit gebied. N16.02 Vochtig bos met productie (207,2 ha) Er zijn geen gegevens bekend met betrekking tot het beheer en de aanwezige natuurwaarden in dit gebied. Modellen Salamander en Pad Om de Hoge Vaart geschikt te maken voor soorten die bij dit model passen dient de zone te bestaan uit een mozaïek van plas-drasbermen, vochtig grasland, ruigtes, struwelen en kleine bosschages met een minimale breedte van 10 tot 15 meter. Daarnaast dienen er stapstenen, met een onderlinge afstand van enkele kilometers, gerealiseerd te worden. Voor een groot deel voldoet de Hoge Vaart aan de eisen die dit model stelt. Volgens het model dienen op meer plekken natuurvriendelijke oevers met plasdrasbermen te worden gerealiseerd. Otter en Waterspitsmuis Bij dit model verbindingszone hoort een corridor (25 tot 50 m breed) langs een brede vaart met stapstenen in de vorm van struweelplekken, ruigte en ruige oeverzones. De houtige beplanting vormt een zoveel mogelijk doorgaand lint met overgangen naar een ruigere vegetatie. Als grote stapstenen dienen enkele hectaren grote moerasgebieden met grazige vegetaties, ruigtes en bosschages gerealiseerd te worden. De Hoge Vaart voldoet wel qua inrichting aan de eisen van dit model, maar de grote stapstenen bestaan nu nog vooral uit bos, zodat deze minder geschikt zijn voor natte soorten. Blankvoorn en libel Om vissen en libellen meer kans te geven om zich voort te planten, dienen op meer plaatsen dan nu poelen gerealiseerd te worden, die in open verbinding staan met de Hoge Vaart. Daarnaast kunnen er ook meer overstromingsvlaktes langs de vaart komen en kunnen er kleine inhammen in de oever worden gemaakt. Ook dient er een open verbinding komen met het water van bijvoorbeeld het IJsselmeer, Gooimeer/Eemmeer en Ketelmeer, wil de verbinding tevens voldoen aan de eisen voor aquatische fauna. De sluizen bij Ketelhaven, Lelystad en Almere vormen een barrière voor veel soorten. Relaties Natura 2000-gebieden De Hoge Vaart verbindt drie Natura 2000-gebieden met elkaar, te weten Ketelmeer, Markermeer en Gooimeer/Eemmeer. De vaart staat in open verbinding met twee van deze gebieden (Ketelmeer en Markermeer). De verbinding is vooral van belang voor de aangewezen Meervleermuis. Ecologische Hoofdstructuur De Hoge Vaart vormt een belangrijke corridor door Oostelijk en Zuidelijk Flevoland voor droge, maar vooral natte soorten. De vaart verbindt de Natura 2000-gebieden Ketelmeer en Markermeer met elkaar, maar ook alle tussenliggende natuurgebieden in Flevoland (Roggebotzand, dorpsbossen Biddinghuizen, Harderbos, Vaartbos, Priembos, Stichtse Putten) met elkaar. Daarnaast sluit de verbindingszone aan op de overige verbindingszones in het gebied (Lage Vaart, Wisentbos-Oostrandbossen, Knardijk, Oostvaarderswold).

107 Fig Natuurbeheertypen EVZ Hoge Vaart. A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 103

108 104 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Belang en schaalniveau Doordat de Hoge Vaart een centrale plaats inneemt in de EHS van Flevoland en zelfs Natura gebieden met elkaar verbindt, is de vaart van nationale betekenis. Vooral vissen en vleermuizen maken veel gebruik van de Hoge Vaart, maar ook soorten als Bever en Ringslang gebruiken de vaart om zich door Flevoland te verspreiden. Potentiële waarden Het doel is het creëren van een waterloop zonder barrières en riet, overgaan in vochtig grasland, ruigten, struwelen en kleine bosschages. Er worden stapstenen ingericht die uit een combinatie zal bestaan van geïsoleerde poelen, omgeven door rietruigte en inundatievlaktes, inhammen en vochtig grasland, struwelen en bosschages. Soorten Zoogdieren Bever, Boommarter, Meervleermuis, Watervleermuis, Bunzing, Hermelijn, Wezel, Das (pot.), Otter (pot.), Dwergmuis Reptielen Ringslang Vissen Kleine modderkruiper, Rivierdonderpad, Winde, Kroeskarper (pot.), Europese meerval

109 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 105

110 106 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 20 EVZ Lage Vaart Wettelijk- en beheerskader EHS: Ecologische Verbindingszone & Waardevol gebied (figuur 20.1) Gebiedskenmerken De Lage Vaart loopt vanaf de Ketelhaven bij het Ketelmeer door geheel Oost- en Zuid-Flevoland tot aan de uitmonding bij Almere-Haven in het IJmeer. Het gedeelte tussen de Ketelhaven en de brug in de Buitenring bij Almere is door de provincie Flevoland aangewezen als ecologische verbindingszone. De Lage Vaart wordt gebruikt door de beroepsscheepvaart om bedrijven in Lelystad en Almere te bevoorraden. Daarnaast wordt de vaart vooral s zomers ook veel gebruikt door de pleziervaart, waarvoor op veel plekken langs de vaart aanlegplaatsen zijn aangelegd. Tot slot is de vaart ook geliefd bij sportvissers, waarvoor enkele steigers zijn aangelegd, maar die zich meestal een weg banen door de vaak ruige begroeiing langs de oevers. Een groot deel van de oevers van de Lage Vaart is ingericht met natuurvriendelijke oevers, met her en der inhammen en poeltjes. De overige oevers zijn met hout beschoeid met daarachter meestal een smalle strook met rietruigte of bomen (vaak wilgen). De Lage Vaart is belangrijk voor de afwatering van Flevoland op het Ketelmeer (gemaal Colijn bij Ketelhaven), op het Markermeer bij Lelystad en bij Almere. Ter hoogte van de Knardijk ligt de keersluis Lage Knarsluis. Deze sluis staat in principe open en kan bij een dijkdoorbraak samen met de Hoge Knarsluis de inundatie van Flevoland tot de helft beperken. De Lage Vaart staat in open verbinding met de Vaartplas, gelegen tussen de Lage Vaart en de A6, ten zuidwesten van de Reigerplas. Geluidsdruk, lichtinval en barrières worden veroorzaakt door de nabij gelegen en kruisende wegen, waaronder Rijksweg A6 en de provinciale wegen Larserweg (N302) en Dronterweg (N309). Ook de passerende vliegtuigen zijn bron van geluidsdruk op het gebied. Abiotische kenmerken De verbindingszone Lage Vaart ligt op zware, voedselrijke hydrovaaggrond met een pleistocene zandondergrond. Het water in de Lage Vaart is relatief nutriëntenrijk en enigszins gevoelig voor algengroei (meded. Waterschap Zuiderzeeland). Er is relatief weinig doorzicht en de gehalten stikstof en fosfaat zijn te hoog voor bijzondere onderwatervegetaties. Er wordt regelmatig water ingelaten vanuit de omliggende meren om de Lage Vaart door te spoelen en zo de waterkwaliteit te verbeteren. Actuele waarden en beheer N Zoete plas (101,3 ha) De Lage Vaart is een brede vaart met grotendeels beschoeide oevers. Op verschillende plekken langs de oever zijn natte en moerasachtige situaties ontstaan. Ter hoogte van het Praambos en Natuurpark Lelystad is de Ringslang waargenomen. Ook zijn er beverburchten aanwezig ter hoogte van het Lagevaartbos, Praamweggebied en Vaartplas. Voorkomende vissoorten zijn Europese meerval, Rivierdonderpad, Kleine modderkruiper, Paling en Winde (Visatlas Flevoland). Onder bijna alle bruggen over de Lage Vaart broeden Huiszwaluwen. De gekozen constructie voor de bruggen blijkt erg in trek bij deze soort. Voor het riet langs de oevers wordt een gevarieerd maaibeheer toegepast.

111 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 107 Figuur Overzicht Ecologische Verbindingszone Lage Vaart (gedeelte in de gemeente Lelystad).

112 108 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad N05.01 Moeras (15,0 ha) Ten zuidwesten van Lelystad liggen aan weerszijden van de Lage Vaart enkele natte percelen met water en riet. Hier wordt een gevarieerd maaibeheer toegepast voor het riet. In dit gebied broedt o.a. de Ooievaar en in 2010 de Woudaap. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (6,0 ha) De graslanden langs de Lage Vaart worden één- tot tweemaal per jaar gemaaid met afvoer van maaisel. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (1,1 ha) Er is geen informatie voorhanden over dit gebied. N16.02 Vochtig bos met productie (10,3 ha) Tussen de Lage Vaart en de A6 ter hoogte van Lelystad is enkele jaren geleden een bos aangeplant, het Flevohout. Ten behoeve van de struweelvogels wordt een niets-doen beheer toegepast op dit bosgebied. Modellen Model Salamander en pad Speciaal voor amfibieën zijn op veel plekken langs de Lage Vaart stapstenen aangelegd in de vorm van poelen, inhammen en plasbermen. Model Das en Ree Voor de Das moeten langs de vaart een brede strook van geleidende elementen zoals heggen, houtsingels en bosjes aangelegd. Ook riet en ruigten zijn voor Das en Ree van belang om zich in te verschuilen. Houtsingels en bosjes zijn al wel in ruime mate aanwezig langs de Lage Vaart; voor heggen geldt dit in veel mindere mate. Model Otter en Waterspitsmuis Speciaal voor Otter en Waterspitsmuis zijn op veel plekken langs de Lage Vaart stapstenen aangelegd in de vorm van struweelplekken, ruigtes en ruige oeverzones. Model Blankvoorn en libel Voor onder meer libellen zijn poelen, natte stroken en doorgaande oevers met riet, ruigten en struwelen aangelegd. Voor vissen is het belangrijk dat er open verbindingen zijn tussen de poelen en de vaart, zodat vissen vanuit de vaart de poelen kunnen bereiken en als paaiplaats kunnen gebruiken. Relaties Natura 2000 gebieden De Lage Vaart verbindt drie Natura 2000-gebieden met elkaar, te weten Ketelmeer, Markermeer en Oostvaardersplassen. De vaart staat via sluizen in verbinding met alle drie gebieden. Door het ontbreken van vistrappen is hier nauwelijks uitwisseling van vissen mogelijk. De verbinding is vooral van belang voor de aangewezen soort Meervleermuis. De Lage Vaart wordt daarnaast gebruikt door aangewezen vogelsoorten als rust- en foerageerplaats (Aalscholver, Bergeend, Kuifeend, Smient). In de rietkragen langs de Lage Vaart broeden veel Blauwborsten en Rietzangers, aangewezen soorten voor de Oostvaardersplassen.

113 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 109 Figuur Natuurbeheertypen EVZ Lage Vaart (gedeelte binnen gemeente Lelystad) (bron: Provincie Flevoland).

114 110 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Ecologische Hoofdstructuur De Lage Vaart is van essentieel belang voor de natuur in Flevoland als verbindingsschakel tussen het Ketelmeer en het Markermeer en bijna alle EHS-gebieden rondom Dronten en Lelystad (Roggebotzand, Wisentbos, Lagevaartbos, Gelderse Hout, Natuurpark Lelystad, Hollandse Hout, Burchtkamp, Praamweg, Bufferstrook, Reigerplas/Ooievaarsplas, Oostvaardersplassen en Kotterbos. Daarnaast staat de Lage Vaart in directe verbinding met andere belangrijke verbindingszones in het gebied (Hoge Vaart, Wisentbos-Oostrandbossen, Larservaart, Knardijk en [in de nabije toekomst] Oostvaarderswold). Belang en schaalniveau De Lage Vaart is een ecologische verbindingszone van nationaal belang voor droge en natte natuur. Het verbindt drie Natura 2000-gebieden met elkaar en vormt het een verbinding voor veel EHS-gebieden in Oostelijk- en Zuidelijk Flevoland. Het gaat daarbij vooral om vissen, eenden, vleermuizen en soorten als Ringslang en Bever en op termijn mogelijk Otter. Potentiële waarden De Lage Vaart functioneert voor veel soorten al als verbindingszone. Mogelijk kan dit gebied geschikt worden voor soorten als Otter en Waterspitsmuis. Deze soorten komen op dit moment nog niet of nauwelijks voor in Flevoland, maar als ze Flevoland wel weten te bereiken, dan vormt de Lage Vaart samen met de Hoge Vaart één van de belangrijkste verbindingen waarlangs ze zich over Flevoland kunnen verspreiden. Daarnaast hebben de rietoevers en de moerasgebiedjes langs de Lage Vaart de potentie om in de toekomst plaats te bieden aan de Roerdomp. Soorten Broedvogels Ooievaar, Blauwborst, Rietzanger, IJsvogel, Boerenzwaluw, Oeverzwaluw, Huiszwaluw, Roerdomp (pot.) Niet-broedvogels Aalscholver, Grote zaagbek, Dodaars, Bergeend Zoogdieren Bever, Boommarter, Bunzing, Hermelijn, Wezel, Das, Otter (pot.), Meervleermuis, Watervleermuis, Waterspitsmuis (pot.), Ruige Dwergvleermuis, Gewone Dwergvleermuis Reptielen Ringslang Vissen Kleine modderkruiper, Europese meerval, Winde, Paling, Rivierdonderpad Libellen Glassnijder, Vroege glazenmaker

115 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 111

116 112 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 21 EVZ Knardijk incl. EVZ Knardijk-Ooievaarplas Wettelijk- en beleidskader EHS: Ecologische Verbindingszone, Waardevol gebied & Gebied begrensd als nieuwe natuur (figuur 21.1) Gebiedskenmerken Deze ecologische verbindingszone met een oppervlakte van 90 ha en een lengte van bijna 10 km tussen de Lage Vaart en het Wolderwijd, bestaat uit een dijk die de waterscheiding vormt tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. De dijk die beheerd wordt door Waterschap Zuiderzeeland, is begroeid met kruidenrijk grasland, met aan de onderzijde onregelmatig enkele struiken (Kersten et al. 2007). Een nog aan te leggen strook nieuwe natuur tussen de Knardijk en de Ooievaarplas en een verbinding tussen de Hoge Vaart en Harderbroek dienen deze verbinding te completeren tussen de Veluwerandmeren en de Oostvaardersplassen. Via de onder de A6 doorlopende Lepelaartocht wordt een open verbinding gerealiseerd met de Oostvaardersplassen. De dijk wordt grotendeels begraasd door schapen. Over het grootste deel van de Knardijk loopt een fietspad van beton. Alleen over het meest zuidelijke deel bij het Harderbroek loopt een klinkerweg over de dijk, die ook door autoverkeer wordt gebruikt. Langs beide zijden van de dijk loopt een tocht, deels met natuurlijke oevers. Tussen de Hoge Knarsluis en het Knarbos staat een aantal windmolens aan de noordzijde van de dijk. Veeroosters op het fietspad, hekken rond de begraasde delen en grotere kruisende wegen (Vogelweg N706, Gooise weg N305 en Rijksweg A6) vormen knelpunten in de verbindingszone. Abiotische kenmerken De Knardijk bestaat uit zand en ligt grotendeels op zware, voedselrijke kleigrond, die onder invloed staat van kwel, de zogenaamde hydrokleivaaggronden. Ter hoogte van het Knarbos ligt een welving van de pleistocene zandbodem, die hier onder een dunne kleilaag ligt. De Knardijk heeft aan weerszijden een sloot. De sloot aan de zuidwestzijde, de Ooievaarstocht, loopt via een duiker onder de Vogelweg door, maar heeft (nog) geen verbinding met de Hoge Vaart. De sloot aan de noordoostzijde, de Knartocht, heeft (nog) geen verbinding onder de Vogelweg. Actuele waarden en beheer N04.02 Zoete plas (5,6 ha) De Ooievaarstocht is ter hoogte van het westelijke deel van het Knarbos verbreed en ingericht met natuurlijke oevers. Hierdoor is dit deelgebied geschikt geworden voor de Bever. N05.01 Moeras (1,9 ha) Er is geen informatie voorhanden over dit gebied. N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland (87,3 ha) Het dijklichaam van de Knardijk bestaat uit grasland en wordt begraasd met schapen. De graslanden worden niet ecologisch beheerd en worden daarom zo nu en dan gemaaid met een klepelmaaier, waarbij het gemaaide gras niet wordt afgevoerd. Er is weinig bekend over planten en broedvogels die hier voorkomen. Wel bekend is dat de dijk regelmatig gebruik wordt door roofvogels om er te foerageren, waaronder de Bruine en Blauwe kiekendief (Kersten et al. 2007).

117 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 113 Figuur Overzicht Ecologische Verbindingszone Knardijk (bron: Provincie Flevoland).

118 114 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad N12.06 Ruigteveld (0,9 ha) Er is geen informatie voorhanden over dit gebied. N14.03 Haagbeuken- en essenbos (0,9 ha) Er is geen informatie voorhanden over dit gebied. N16.02 Vochtig bos met productie (0,7 ha) Er is geen informatie voorhanden over dit gebied. N00.01Nog om te vormen naar natuur (12,7 ha) De strook tussen de Knardijk en de Ooievaarplas is begrensd als nog om te vormen natuur. Modellen Ecologische verbindingszone Salamander en pad Langs de vaarten aan weerszijden van de Knardijk zijn speciaal voor amfibieën natuurlijke, doorgaande oevers aangelegd met riet, ruigten en struwelen en zijn op enkele plekken poelen aangelegd. Das en Ree Begroeiing met struiken; om de paar kilometer grote stapstenen langs de verbindingszone (Wilgenreservaat/Knarbos, Hoge Vaartbos en Harderbroek). Otter en Waterspitsmuis Langs de vaarten aan weerszijden van de Knardijk zijn natuurlijke, doorgaande oevers aangelegd met riet, ruigten en struwelen. Blankvoorn en libel Speciaal voor libellen zijn op verschillende plekken langs de dijk poelen gegraven. Knelpunt voor de verspreiding van vissen vormen de verschillende waterpeilen die in de sloten langs de dijk gehanteerd worden en het feit dat er geen open verbinding is met zowel de Hoge Vaart als de Lage Vaart, waardoor er weinig uitwisseling plaatsvindt met vissen elders in Flevoland. Relaties Natura 2000-gebieden De Knardijk vormt een verbinding tussen de Natura 2000-gebieden Oostvaardersplassen in het noordwesten en de Veluwerandmeren in het zuidoosten. Het verband tussen de Knardijk en de Natura 2000-gebieden is op dit moment beperkt. De Knardijk wordt wel regelmatig gebruikt als foerageergebied door kiekendieven en andere aangewezen broedvogelsoorten van de Oostvaardersplassen. Ecologische Hoofdstructuur De Knardijk vormt een belangrijke schakel in het netwerk van ecologische verbindingszones in zuidelijk en oostelijk Flevoland, doordat ze in directe verbinding staat met de Hoge en Lage Vaart. De verbindingszone verbindt natuurgebieden ten zuidwesten van Lelystad (Oostvaardersplassen, Hollandse Hout, Praamweg, Bufferstrook, Reigerplas/Ooievaarplas) met gebieden in het midden (Knarbos en Wilgenreservaat) en langs de Veluwerandmeren (Harderbroek, Harderbos en Wolderwijd). De dijk doet dienst als trekroute en geleiding voor verschillende vogelsoorten (tapuiten, kwikstaarten, zwaluwen), als trekroute voor vlinders en libellen en als geleidingselement voor vleermuizen (Laatvlieger, Meervleermuis) en kiekendieven.

119 Figuur Natuurbeheertypen E VZ Knardijk (bron: Provincie Flevoland). A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 115

120 116 A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad Belang en schaalniveau Doordat de dijk een droge en natte ecologische verbinding vormt tussen de Natura 2000-gebieden Oostvaardersplassen en Veluwerandmeren, is deze van nationaal belang. Daarnaast vormt het een belangrijke verbinding tussen de EHS-gebieden in het zuidelijke deel van Flevoland. Omdat de verbindingszone nog niet optimaal is ingericht, is het actuele belang op dit moment nog beperkt. Potentiële natuurwaarden De strook is als een natte én droge verbinding in te richten met kruidenrijk- en faunarijk grasland (N12.02), afgewisseld met struweel, ruigte, poelen en natuurvriendelijke oevers (meded. Flevolandschap). Deze strook completeert de verbinding Veluwemeer-Oostvaardersplassen. Via de Reigerplas en de onder de A6 doorlopende Lepelaartocht wordt het Oostvaardersplassengebied bereikt. De combinatie van de graslanden met veel insecten en verspreid staande struiken biedt mogelijkheden voor Roodborsttapuit, Paapje en Grauwe klauwier om zich te vestigen in de verbindingszone. Door aan één kant een brede natte zone langs de Knardijk te realiseren en het water te laten aansluiten op de Hoge en Lage Vaart, wordt de dijk beter geschikt als natte verbindingszone voor vissen (Paling en Winde), reptielen (Ringslang) en libellen (Vroege glazenmaker en Glassnijder); daarnaast kan hierdoor de waterkwaliteit verbeteren, omdat de kwel die langs een deel van de Knardijk omhoog komt, meer ruimte krijgt (Kersten et al. 2007). Zie figuur 18.3 voor de potentiële beheertypen van de Knardijk. Soorten Broedvogels Veldleeuwerik, Graspieper, Blauwborst, Roodborsttapuit (pot.), Paapje (pot.), Grauwe klauwier (pot.) Niet-broedvogels Bruine kiekendief, Blauwe kiekendief, Kleine zilverreiger (pot.), Grote zilverreiger (pot.) Zoogdieren Bever, Bunzing, Wezel, Hermelijn, Das (pot.), Waterspitsmuis (pot.), Meervleermuis, Watervleermuis, Laatvlieger, Ruige dwergvleermuis Reptielen Ringslang Vissen Kleine modderkruiper, Paling, Winde (pot.) Libellen Vroege glazenmaker (pot.), Glassnijder (pot.) Dagvlinders Bruin blauwtje Planten Rietorchis, Kamgras (pot.), Wollige distel (pot.)

121 Figuur Potentiële beheertypen EVZ Knardijk. A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 117

13 Knarbos. Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied, Overige EHS, Nieuwe natuur (figuur 13.1) TOP-lijst verdroging

13 Knarbos. Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied, Overige EHS, Nieuwe natuur (figuur 13.1) TOP-lijst verdroging A&W rapport 1358 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Lelystad 65 13 Knarbos Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied, Overige EHS, Nieuwe natuur (figuur 13.1) TOP-lijst verdroging Gebiedskenmerken

Nadere informatie

Referentienummer. Betreft de ecologische verbindingszone Ooster- vaart

Referentienummer. Betreft de ecologische verbindingszone Ooster- vaart CONCEPT Memo Plaats en datum Alkmaar, 16 juli 2012 Kenmerk 321729 Aan Renee Nijdam Kopie aan Van Betreft Aangepaste toetsing aan de doorsnijding van de ecologische verbindingszone Ooster- vaart 1 Aanleiding

Nadere informatie

Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Zeewolde A&W rapport 1361

Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Zeewolde A&W rapport 1361 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Zeewolde A&W rapport 1361 M.S.E. Greve H. Miedema Foto Voorplaat Gruttoveld, foto: A&W M.S.E. Greve, M.S.E., H. Miedema 2011 Wezenlijke kenmerken en waarden

Nadere informatie

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde 22 december 2011 Zoon buro voor ecologie Colofon Project: Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde Opdrachtgever: mro Uitvoerder Zoon

Nadere informatie

Rapport. Lelystad, 2014 J. Reinhold. Van beheergebouw Staatsbosbeheer naar verblijfsrecreatiegebouw: de effecten op de EHS

Rapport. Lelystad, 2014 J. Reinhold. Van beheergebouw Staatsbosbeheer naar verblijfsrecreatiegebouw: de effecten op de EHS Rapport Lelystad, 2014 J. Reinhold Van beheergebouw Staatsbosbeheer naar verblijfsrecreatiegebouw: de effecten op de EHS Landschap verbindt Landschapsbeheer Flevoland streeft naar ontwikkeling, beheer

Nadere informatie

12067.A. Larservaart Lelystad. Beplantingsplan. januari 2013

12067.A. Larservaart Lelystad. Beplantingsplan. januari 2013 12067.A Larservaart Lelystad januari 2013 Beplantingsplan landschapsontwerp & techniek Inhoudsopgave 1. INLEIDING 5 2. VOORLIGGENDE PLANVORMING 2.1 Ecologische Hoofdstructuur 7 2.2 Larservaart en omgeving

Nadere informatie

SALDOBENADERING EHS PAMPUSHOUT. Auteur: Evert Stellingwerf en Eric van der Aa Datum: 6 maart 2013

SALDOBENADERING EHS PAMPUSHOUT. Auteur: Evert Stellingwerf en Eric van der Aa Datum: 6 maart 2013 SALDOBENADERING EHS PAMPUSHOUT Auteur: Evert Stellingwerf en Eric van der Aa Datum: 6 maart 2013 Aanleiding In het bestemmingsplan Noorderplassen Oost en West is een aantal bouwplannen/ingrepen geprojecteerd

Nadere informatie

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage. 2 VIER MODELLEN In dit hoofdstuk beschrijven we vier verschillende inrichtingsmodellen: Kleinschalig landschap, Moeraszone, Nat kralensnoer en Droog kralensnoer. In extra informatiepagina s geven we aan

Nadere informatie

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude)

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude) 1 Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude) Opdrachtgever Stedin, Rotterdam Referentie Heijden, E. van der 2015. Natuurcompensatieplan aanleg

Nadere informatie

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl Pagina 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Dit inrichtingsplan is een schets van de door Staatsbosbeheer wenselijk geachte situatie voor de verbindingszone tussen

Nadere informatie

Toetsing en begrenzing Ecologische HoofdStructuur binnen het plangebied Zeven Geitjes en omgeving te Tilburg

Toetsing en begrenzing Ecologische HoofdStructuur binnen het plangebied Zeven Geitjes en omgeving te Tilburg Toetsing en begrenzing Ecologische HoofdStructuur binnen het plangebied Zeven Geitjes en omgeving te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Oktober 2011 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237

Nadere informatie

Aanvullend onderzoek Kempkensberg te Groningen. A&W-notitie 2588kev

Aanvullend onderzoek Kempkensberg te Groningen. A&W-notitie 2588kev Aanvullend onderzoek Kempkensberg te Groningen A&W-notitie 2588kev Opdrachtgever Gemeente Groningen Referentie Heijden, E. van der. Aanvullend onderzoek Kempkensberg te Groningen. A&W-notitie 2624. Altenburg

Nadere informatie

Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport

Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport A&W-rapport 996 Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport 1 2 A&W-rapport 996 Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport 3 4 A&W-rapport 996 Inventarisatie

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

NOTITIE. Inleiding. Aanleiding

NOTITIE. Inleiding. Aanleiding NOTITIE Project 13M4115 Nader onderzoek Lagegrond 1a te Zeist Onderwerp Nee-tenzij toetsing EHS Auteur A. van de Craats Bestemd voor Provincie Utrecht Documentcode 13M4115MEM2 Status Definitief Datum 22

Nadere informatie

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016 FLEVOLAND R U I M T E VOOR OPLOSSINGEN ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016 ANTWOORDNOTA ONTWERP NATUURBEHEERPLAN FLEVOLAND 2016 Gedeputeerde Staten van Flevoland hebben op 16 december

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

DETAILKAARTEN ECOLOGIE, KABELTRACÉS NETUITBREIDING KOP VAN NOORD-HOLLAND

DETAILKAARTEN ECOLOGIE, KABELTRACÉS NETUITBREIDING KOP VAN NOORD-HOLLAND DETAILKAARTEN ECOLOGIE, KABELTRACÉS NETUITBREIDING KOP VAN NOORD-HOLLAND TENNET 13 februari 2015 078251664:B - Definitief C05058.000083.0100 Inhoud 1 Inleiding... 2 1.1 Inleiding... 2 1.2 Begrippen...

Nadere informatie

EHS-toets locatie Tiendweg te Zeist

EHS-toets locatie Tiendweg te Zeist EHS-toets locatie Tiendweg te Zeist Effectonderzoek in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur Datum: 09-09-2014 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2014/09.09 Versie:

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Harderbos en Harderbroek verbonden

Harderbos en Harderbroek verbonden Harderbos en Harderbroek verbonden De Ganzenweg is een verbinding voor mensen, maar een barrière voor dieren. Er ligt al een faunapassage onderdoor. De route daar naar toe is voor dieren nog niet ideaal.

Nadere informatie

1 ONDERZOEK EN TOETSING NATUURNETWERK NEDERLAND

1 ONDERZOEK EN TOETSING NATUURNETWERK NEDERLAND 1 ONDERZOEK EN TOETSING NATUURNETWERK NEDERLAND 1.1 Inleiding Het netwerk van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS) is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden.

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s): Rucphen Achtmaalsebaan 22 Inrichtingsplan identificatie planstatus projectnummer: datum: 401144.20160583 03-02-2017 projectleider: ing. J.A. van Broekhoven opdrachtgever: PO Schijf v.o.f. auteur(s): ir.

Nadere informatie

Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten A&W rapport 1359

Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten A&W rapport 1359 Wezenlijke kenmerken en waarden EHS Gemeente Dronten A&W rapport 1359 M.S.E. Greve H. Miedema Foto Voorplaat Natuurontwikkelingsgebied Roggebotveld, foto: A&W Greve, M.S.E., H. Miedema 2011 Wezenlijke

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer

Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer Ten behoeve van de zienswijzen ingediend op het Ontwerp Natuurbeheerplan 2017 herzien versie natuurbeheer provincie Utrecht Pagina

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit Natuurbeheer 2016-2 2015/26 Nummer1783178

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit Natuurbeheer 2016-2 2015/26 Nummer1783178 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Flevoland. Nr. 6291 21 september 2015 Openstellingsbesluit Natuurbeheer 2016-2 2015/26 Nummer1783178 Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK Opgesteld door: Ing. D. Heijkers In opdracht van: N.V. Nederlandse Gasunie Datum: 14 november 2011 Inleiding De Gasunie is voornemens een aardgastransportleiding

Nadere informatie

MECHANISCH ERFGOEDCENTRUM DRONTEN TOETSING EHS

MECHANISCH ERFGOEDCENTRUM DRONTEN TOETSING EHS MECHANISCH ERFGOEDCENTRUM DRONTEN TOETSING EHS WITPAARD 18 april 2012 076394536:A - Definitief B02044.000073.1200 Inhoud 1 Inleiding...3 1.1 Aanleiding...3 1.2 Doel...3 2 Wettelijk kader...4 3 Effectenbeoordeling...6

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw Boomleeuwerik Leeft in droge, schrale heidevelden met losse boompjes en boomgroepen. Broedt ook in jonge aanplant van naaldbos (spar of den). Gierzwaluw Broedt onder daken van oudere gebouwen in Roermond.

Nadere informatie

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien.

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooibossen Definitie Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooi is een oud woord voor nat terrein nabij een rivier Deze bossen worden voortdurend blootgesteld

Nadere informatie

Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering

Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering Pina Dekker Gemeente Ooststellingwerf, beleidsmedewerker en ondersteunend lid van de werkgroep Es van Tronde. Deze notitie

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Notitie Contactpersoon ing. M.M. (Margaret) Konings Datum 18 juli 2012 Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Algemeen In opdracht van Monarch heeft Tauw in 2011 en 2012 onderzoek

Nadere informatie

1. Uitbreiding EHS met 73 ha door particuliere natuurrealisatie

1. Uitbreiding EHS met 73 ha door particuliere natuurrealisatie Versie 25/08 Voor de voorselectie dient te worden voldaan aan de volgende criteria 1. Uitbreiding EHS met 73 ha door particuliere natuurrealisatie - u dient eigenaar of erfpachter van de gronden in de

Nadere informatie

Openstellingsbesluit 2017 SNL onderdeel Natuur

Openstellingsbesluit 2017 SNL onderdeel Natuur Openstellingsbesluit van Gedeputeerde Staten der provincie Overijssel van 27 september 2016, nr. 2016/0388389, tot bekendmaking van hun besluit van 27 september 2016, nr. 2016/0320693, tot vaststelling

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Aan Hilke de Vries Van Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Memo Kap en Werkzaamheden Groene Lint Project Activiteiten Quatrebras Inleiding De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel

-Rooien van het aanwezige sierplantsoen en enkele acacia s en zomereiken. -Transportbewegingen van mensen en voertuigen en aanvoer van materieel Zwolle, 25 oktober Henk Hunneman Natuuronderzoek pompstation Wageningen Aanleiding Vitens is voornemens om op de locatie van productiebedrijf Wageningen het huidige drinkwaterreservoir te vervangen door

Nadere informatie

Herbegrenzing van de EHS/GHS-Natuur in relatie met de uitbreiding Van de Wijgert te Tilburg

Herbegrenzing van de EHS/GHS-Natuur in relatie met de uitbreiding Van de Wijgert te Tilburg Herbegrenzing van de EHS/GHS-Natuur in relatie met de uitbreiding Van de Wijgert te Tilburg Opdrachtgever: Firma Van de Wijgert Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl

Nadere informatie

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top, De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus 8029 6710 AA Ede Geldermalsen, 28 oktober 2015 betreft: project: referentie: behandeld door: bijlage(n): Toetsing herinrichting aan NNN en Natura-2000

Nadere informatie

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen T. Ursinus Scanopy 12.144 concept november 2012 foto omslag Els

Nadere informatie

Bijlage. Bodemonderzoek

Bijlage. Bodemonderzoek Bijlagen Bijlage Bodemonderzoek Bijlage Archeologisch onderzoek Bijlage Ecologische beoordeling Geactualiseerde ecologische beoordeling van de inrichting van een parkeerplaats

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Natuurpad De Mient. Wandelen. In het Nationaal Park Duinen van Texel

Natuurpad De Mient. Wandelen. In het Nationaal Park Duinen van Texel Staatsbosbeheer Duinen van Texel Ruijslaan 92, 1796 AZ De Koog T 0222-312228 www.staatsbosbeheer.nl Wandelen Natuurpad De Mient In het Nationaal Park Duinen van Texel Natuurpad De Mient De Mient was een

Nadere informatie

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156 Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156 in opdracht van Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156 N. Beemster Foto Voorplaat Het optimale

Nadere informatie

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha Kavelpaspoort Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk Pilot Natuurlijk Ondernemen 2,952 ha Geografie en ligging Het gebied van Son en Breugel ligt in het stroomgebied van De Dommel. Tussen de

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Betreft Actualisatie natuurcompensatieplan Waalre-Noord Fase 1 1 Algemeen De gemeente Waalre is voornemens woningbouw te realiseren

Nadere informatie

Landschapsplan. BuroCollou Tuin-&Landschapsontwerp Looweg10Eibergen

Landschapsplan. BuroCollou Tuin-&Landschapsontwerp Looweg10Eibergen Landschapsplan De plannen van de fam. Bauwhuis bieden veel kansen voor natuur en recreatie. Door de combinatie van deze twee functies ontstaat een nieuw landschap binnen de oude contouren, gebaseerd op

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Overijssel Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer Openstelling Natuurbeheer 2018

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Overijssel Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer Openstelling Natuurbeheer 2018 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Overijssel Nr. 4479 9 oktober 2017 Provincie Overijssel Subsidiestelsel Natuur- en Landscpsbeheer Openstelling Natuurbeheer 2018 Besluit: Gedeputeerde

Nadere informatie

Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging van een landbouwperceel bij De Falom

Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging van een landbouwperceel bij De Falom Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging van een landbouwperceel bij De Falom Opdrachtgever Referentie Projectbureau de Centrale As Heijden, E. van der 2017. Ecologische beoordeling bestemmingsplanwijziging

Nadere informatie

Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN De Holendrechter- en Bullewijkerpolder als ontbrekende schakel

Nadere informatie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie Bijlage 1 Onderzoek ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

Notitie Natuurwetgeving Het Lippert

Notitie Natuurwetgeving Het Lippert Notitie Natuurwetgeving Het Lippert Flora- en fauna-onderzoek Het Lippert, Ootmarsum Datum: 17-5-2013 Projectleider ecologie: Roelof Jan Koops Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6447 Aanleiding

Nadere informatie

Herstel natuur West Zeeuws-Vlaanderen Ossenwei

Herstel natuur West Zeeuws-Vlaanderen Ossenwei Herstel natuur West Zeeuws-Vlaanderen Ossenwei Versie 21 maart 2010 Opdrachtgever: Dienst Landelijk Gebied Adviesbureau Wieland Liniestraat 13 4561 ZS Hulst 1 Inhoud 1 Informatie over het plangebied...

Nadere informatie

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl info@faunaconsult.nl Faunaconsult KvK Venlo 09116138 De heer J. Bruekers Bolenbergweg 18 5951 AZ Belfeld Flora- en faunascan voor de bouw

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek Zwanenburg

Vleermuisonderzoek Zwanenburg Vleermuisonderzoek Zwanenburg Opdrachtgever Referentie Gemeente Haarlemmermeer Stoker, O. 2012. Vleermuisonderzoek Zwanenburg. A&W notitie NWG-KAdiv2012#25. Altenburg & Wymenga bv, Feanwâlden. Projectcode

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel)

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel) Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel) Het belang voor de fauna van bestemmingsplan Hasselt binnen de veste Versie 1 25 november 2008 Zoon buro voor ecologie Colofon Titel Ondertitel Opdrachtgever

Nadere informatie

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Opdrachtgever Referentie Waterschap Rivierenland Meijer, K. 2014. Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek

Nadere informatie

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016 FLEVOLAND R U I M T E VOOR OPLOSSINGEN ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016 ANTWOORDNOTA ONTWERP NATUURBEHEERPLAN FLEVOLAND 2016 Gedeputeerde Staten van Flevoland hebben op 16 december

Nadere informatie

Projectplan GOB. Datum: Oktober /16

Projectplan GOB. Datum: Oktober /16 Projectplan GOB Object: De Riggen Datum: Oktober 2015 1/16 Inleiding Aanvrager: Projectnaam: Voorgeschiedenis Stichting het Noordbrabants Landschap Perceel de Riggen - Pannenhoef Perceel was een oude boomkwekerij

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

B i j l a g e 3 : G r o e n p l a n

B i j l a g e 3 : G r o e n p l a n B i j l a g e 3 : G r o e n p l a n Toelichting landschappelijke inpassing bedrijf Douma Staal, Sneek Inleiding Landschapsbeheer Friesland is gevraagd een ontwerp op te stellen voor de landschappelijke

Nadere informatie

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS Visie op Zuid-Holland Verordening Ruimte Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS GS 21 mei 2013 ONTWERP VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING RUIMTE Provinciale Staten van

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps)

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps) Memo nummer 1 datum 10 februari 2014 aan Ron Vleugels Gemeente Maastricht van Luc Koks Antea Group Ton Steegh kopie project Sporthal Geusselt-stadion projectnummer 265234 betreft Toetsing natuurwetgeving

Nadere informatie

Toetsing EHS. Grotels Bos te Gemert-Bakel. Rapportnummer 15-0007. www.starobv.nl

Toetsing EHS. Grotels Bos te Gemert-Bakel. Rapportnummer 15-0007. www.starobv.nl Toetsing EHS Grotels Bos te Gemert-Bakel Rapportnummer 15-0007 www.starobv.nl Toetsing EHS Grotels Bos te Gemert-Bakel april 2016 Rapportnummer: 15-0007 In opdracht van: Bureau Verkuylen De Gruyter Fabriek

Nadere informatie

Ecologie - groene wetgeving en beleid

Ecologie - groene wetgeving en beleid Ecologie - groene wetgeving en beleid Bestemmingsplan samengesteld gebied 2 Om inzicht te krijgen in de huidige natuurwaarden in het plangebied, de eventuele gevolgen van geplande ontwikkelingen en/of

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g X.X Eco lo gi e KADER Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 7229

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 7229 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Flevoland Nr. 7229 4 oktober 28 Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent natuurbeheer Openstellingsbesluit

Nadere informatie

Aanvullend ecologisch onderzoek reconstructie N366 traject Veendam- Stadskanaal A&W-rapport 1939

Aanvullend ecologisch onderzoek reconstructie N366 traject Veendam- Stadskanaal A&W-rapport 1939 Aanvullend ecologisch onderzoek reconstructie N366 traject Veendam- Stadskanaal A&W-rapport 1939 in opdracht van Aanvullend ecologisch onderzoek reconstructie N366 traject Veendam- Stadskanaal A&W-rapport

Nadere informatie

Rapport. Natuuronderzoek Schateiland. Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten. Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk

Rapport. Natuuronderzoek Schateiland. Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten. Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk Rapport Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk Natuuronderzoek Schateiland Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten Landschap verbindt Landschapsbeheer Flevoland streeft naar ontwikkeling, beheer en behoud

Nadere informatie

Dit geeft ons aanleiding om de volgende op en aanmerkingen bij het initiatief te plaatsen:

Dit geeft ons aanleiding om de volgende op en aanmerkingen bij het initiatief te plaatsen: Gemeente Lelystad Ingekomen DVU Gemeente Lelystad 2 6 FEB 2016 Kopie aan: College van Burgemeester en Wethouders Postbus 91 8200 AB Lelystad Lelystad, 24 februari 2016 Kenmerk: 160166 160005660 Stichting

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Zeeland - Openstellingsbesluit Subsidiestelsel natuur en landschapsbeheer Zeeland 2017

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Zeeland - Openstellingsbesluit Subsidiestelsel natuur en landschapsbeheer Zeeland 2017 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Zeeland. Nr. 5528 10 oktober 2016 Provincie Zeeland - Openstellingsbesluit Subsidiestelsel natuur en landscpsbeheer Zeeland 2017 Besluit van gedeputeerde

Nadere informatie

Natuurtoets initiatieven 099,168 en 170 te Oosterwold

Natuurtoets initiatieven 099,168 en 170 te Oosterwold Natuurtoets initiatieven 099,168 en 170 te Oosterwold Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Samenvatting... 4 Conclusie... 4 3. Context... 4 3.1 Ondergrond... 5 3.2 Huidig gebruik... 6 4. Kenschetsen van

Nadere informatie

memo datum: 22 juli 2011

memo datum: 22 juli 2011 memo aan: van: Buro SRO Laneco datum: 22 juli 2011 betreft: 1 Inleiding Aan de Koterweg te Barneveld is de sloop van een voormalig kruisgebouw voorgenomen. In de plaats hiervan worden 17 zorgappartementen

Nadere informatie

Omgevingsverordening Bijlage 10 Wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur

Omgevingsverordening Bijlage 10 Wezenlijke kenmerken en waarden van de Ecologische Hoofdstructuur Toelichting EHS In deze bijlage wordt ingegaan op de voorwaarden van de ontheffing als opgenomen in voorschrift 2.7.6 onder 4 van de Omgevingsvergunning. Achtereenvolgens komt aan de orde. o Beschrijving

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN

BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN 1. INLEIDING De heer G. Holthuis en Mevrouw E. Wynia willen een nieuw landgoed aanleggen aan de Markeweg in Steenbergen. Onderdeel daarvan is de aanleg van 5 ha

Nadere informatie

' I 6300 HERZIEN VEGETATIEBEHEER VOOR DE KAVELS U 81 EN U 82 IN HET NATUURTERREIN "DE WILDWALLEN" door. J. Hoogesteger H.J. Drost

' I 6300 HERZIEN VEGETATIEBEHEER VOOR DE KAVELS U 81 EN U 82 IN HET NATUURTERREIN DE WILDWALLEN door. J. Hoogesteger H.J. Drost BIBLIOTHEEK RIJKSDII:rJ:jT VOOR oe IJSSECM~~~POLD RS W E R K D O C U M E N T HERZIEN VEGETATIEBEHEER VOOR DE KAVELS U 81 EN U 82 IN HET NATUURTERREIN "DE WILDWALLEN" door J. Hoogesteger H.J. Drost 1980-326

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Bla(j

PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Bla(j PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Bla(j 2016-50 Nummer 1950294 Openstellingsbesluit 2017-2 Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde in

Nadere informatie

WEZENLIJKE KENMERKEN & WAARDEN EHS GEMEENTE ALMERE

WEZENLIJKE KENMERKEN & WAARDEN EHS GEMEENTE ALMERE WEZENLIJKE KENMERKEN & WAARDEN EHS GEMEENTE ALMERE PROVINCIE FLEVOLAND 14 augustus 2009 Eindrapport Inhoud 1 Inleiding 4 1.1 Wezenlijke kenmerken en waarden 4 1.2 Doel van dit rapport 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Analyse landschappelijke inpassing Recreatiecentrum Zandpol

Analyse landschappelijke inpassing Recreatiecentrum Zandpol Analyse landschappelijke inpassing Recreatiecentrum Zandpol Drs. Ing. L.M. Scholtens in opdracht van: Gemeente Emmen, Dienst Beleid Afdeling Fysiek Ruimtelijke Ontwikkeling December 2009 Het landschap

Nadere informatie

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen Aanvullende notitie Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen Opdrachtgever: M. van Baalen Uitgevoerd door: Elsken Ecologie Edam, 04-03-2015 Colofon Tekst en fotografie: Ing. D. van

Nadere informatie

Casco beoordeling. Aanvraag casco gemeente Dinkelland. Auteur: Annemarie Kamerling, Martin Degen. Casco Noordoost Twente - 1 -

Casco beoordeling. Aanvraag casco gemeente Dinkelland. Auteur: Annemarie Kamerling, Martin Degen. Casco Noordoost Twente - 1 - Casco beoordeling Aanvraag casco gemeente Dinkelland Auteur: Annemarie Kamerling, Martin Degen Versie: Definitief Rapportnummer: LG-2015-06 / DNK-015 Datum: 30-04-2015 Casco Noordoost Twente - 1 - Inhoudsopgave

Nadere informatie

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014 Onderwerp : Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk Projectnummer : 211x07649 Datum : 22 mei 2015, aangepaste versie van 25 maart 2015. Van : Ruud Tak Bij het toestaan van een

Nadere informatie

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008 ACHTERGRONDDOCUMENT Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen Juni 2008 Inhoud deel I BASISGEGEVENS 1. Bodem, grondwater en hydrologie 2. Historie van

Nadere informatie