VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman"

Transcriptie

1 Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 4,8 35 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W 3/2012 Bewaren a.u.b.!

2 Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor erkende installateurs. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door bevoegde installateurs worden uitgevoerd. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door bevoegde elektromonteurs worden uitgevoerd. De eerste inbedrijfstelling moet door de installateur van de installatie of een door hem aangewezen vakman plaatsvinden. Voorschriften Let bij de werkzaamheden op de ARBO voorschriften, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, Wat te doen bij een gaslucht Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Nooit schakelaars van verlichting en elektrische toestellen bedienen. Gasafsluitkraan sluiten. Ramen en deuren openzetten. Personen verwijderen uit de gevarenzone. Het energiebedrijf buiten het gebouw waarschuwen. Wat te doen bij een rookgaslucht Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. Installatie spanningsvrij schakelen. Open ramen en deuren (buiten). Deuren van woonverblijven sluiten. Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen. Installatie beveiligen tegen opnieuw inschakelen. Bij gas als brandstof de gastoevoer afsluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. 2

3 Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften (vervolg) Herstelwerkzaamheden Opgelet! De reparatie van onderdelen met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door orginele onderdelen van Viessmann worden vervangen. Accessoires, en reserve-onderdelen Opgelet! Reserve-onderdelen en slijtende onderdelen die niet samen met de verwarmingsinstallatie zijn gekeurd, kunnen de werking van de installatie nadelig beïnvloeden. Het monteren van niet-toegelaten onderdelen en het uitvoeren van niet-goedgekeurde wijzigingen en montages kunnen de veiligheid in gevaar brengen en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele reserve-onderdelen van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde reserve-onderdelen gebruiken. 3

4 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud... 6 Aanvullende info over de stappen... 8 Codering 1 Codeerniveau 1 oproepen Algemeen/groep Ketel/groep Warm water/groep Solar/groep Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. 3/groep Codering 2 Codeerniveau 2 oproepen Algemeen/groep Ketel/groep Warm water/groep Solar/groep Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. 3/groep Diagnose en service-opvraag Serviceniveau oproepen Diagnose Uitgangen controleren (relaistest) Storingen oplossen Storingsindicatie Storingscodes Reparatie Beschrijving van de werking Regeling voor verhoogde werking Regeling voor weersafhankelijke werking Interne uitbreidingen (accessoires) Externe uitbreidingen (accessoires) Regelingsfuncties verwarmingscircuits aan de afstandsbediening toewijzen Elektronische verbrandingsregeling Warmwaterfunctie Gaskeurlabels Schema's Aansluit- en bedradingsschema Interne aansluitingen

5 Inhoudsopgave Inhoudsopgave (vervolg) Aansluit- en bedradingsschema Externe aansluitingen Onderdelenlijsten Onderdelen bestellen Overzicht van de bouwgroepen Bouwgroep plaatdelen Bouwgroep warmtecel Bouwgroep brander Bouwgroep hydraulica HR-solotoestel Bouwgroep hydraulica HR-combitoestel Bouwgroep regeling Bouwgroep overige Protocollen Technische gegevens Verklaringen Conformiteitsverklaring Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV Index

6 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina 6 1. Verwarmingsinstallatie vullen Elektrische netaansluiting controleren 3. Taalkeuze (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Tijd en datum instellen (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Verwarmingsketel ontluchten Verwarmingsinstallatie ontluchten Sifon met water vullen Alle verwarmings- en tapwateraansluitingen op lekkage controleren 9. Verwarmingscircuits benoemen - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Gastype controleren Gastype omschakelen (alleen bij werking met propaan) Werking en mogelijke storingen Rustdruk en aansluitdruk meten Max. verwarmingsvermogen instellen Dichtheidscontrole concentrisch systeem (ringspleetmeting) Brander demonteren Branderpakking en vlambeker controleren Ontstekings- en ionisatie-elektrode controleren en instellen Verwarmingsoppervlakken reinigen en brander inbouwen Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen... 23

7 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie (vervolg) Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina 21. Neutraliseringsinrichting controleren (indien aanwezig) 22. Debietbegrenzer controleren (alleen bij HRcombitoestel) Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren Veiligheidskleppen op werking controleren 25. Controleren of alle elektrische aansluitingen goed vastzitten 26. Alle gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controleren op lekkage Verbrandingskwaliteit controleren Rookgassysteem op vrije doorgang en lekkage controleren. 29. Externe veiligheidsklep propaan controleren (indien aanwezig) 30. Regeling aan de verwarmingsinstallatie aanpassen Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Regeling in LON integreren Indicatie Onderhoud opvragen en terugzetten Instrueren van de installatiegebruiker

8 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen Verwarmingsinstallatie vullen! Opgelet Ongeschikt vulwater bevordert afzettingen en corrosievorming en kan beschadiging van de CVketel veroorzaken. Verwarmingsinstallatie vóór het vullen grondig spoelen. Uitsluitend water van tapwaterkwaliteit gebruiken. Vulwater met een waterhardheid van meer dan 16,8 dh (3,0 mol/m 3 ) moet onthard worden, bijv. met een kleine onthardingsinstallatie voor verwarmingswater. Aan het vulwater kan een speciaal voor verwarmingsinstallaties geschikt antivriesmiddel worden toegevoegd. De fabrikant van het antivriesmiddel moet de geschiktheid ervan aantonen. 1. Voordruk van het membraanexpansievat controleren. 2. Gasafsluitkraan sluiten. 3. Verwarmingsinstallatie via de ketelvul- en aftapkraan A in de verwarmingsretour (op de aansluitset of extern) vullen. (minimuminstallatiedruk > 1,0 bar). Opmerking Als de regeling vóór het vullen nog niet is ingeschakeld, bevindt de stelaandrijving van de omschakelklep zich in de middelste stand en wordt de installatie volledig gevuld. 8

9 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 4. Als de regeling vóór het vullen al was ingeschakeld: regeling inschakelen en vulfunctie activeren (zie volgend hoofdstuk). 5. Ketelvul- en aftapkraan A sluiten. Vulfunctie activeren Regeling voor weersafhankelijke werking Servicemenu 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Servicefuncties 3. Vulling Vulfunctie is geactiveerd. 4. Vulfunctie beëindigen: OK of ä indrukken. Regeling voor verhoogde werking Servicemenu 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken selecteren en met OK bevestigen. on knippert. 3. Vulfunctie met OK activeren. bf on verschijnt statisch. 4. Vulfunctie beëindigen: ä indrukken. Taalkeuze (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Bij de eerste inbedrijfstelling verschijnen de begrippen in het Duits (toestand bij levering). Uitgebreid menu: 1. å 2. Instellingen 3. Taal Sprache Deutsch Cesky Dansk English Wählen mit Ø DE CZ DK GB 4. Met / gewenste taal instellen. ç Tijd en datum instellen (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Bij de eerste inbedrijfstelling of na langdurige stilstand moeten tijd en datum opnieuw worden ingesteld. Uitgebreid menu: 1. å 2. Instellingen 9

10 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) 3. Tijd/datum 4. Actuele tijd en datum instellen. Verwarmingsketel ontluchten B A 1. Afsluitkleppen aan de verwarmingswaterzijde sluiten. 2. Afvoerslang op de bovenste kraan B met een afvalwateraansluiting verbinden. 4. Kranen A en B sluiten, afsluitkleppen aan verwarmingswaterzijde openen. 3. Kranen A en B openen en zo lang met netdruk ontluchten u geen luchtgeluiden meer kunt horen. Verwarmingsinstallatie ontluchten 1. Gasafsluitkraan sluiten en regeling inschakelen Ontluchtingsprogramma activeren (zie volgende stappen).

11 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Opmerking Functie en afloop van het ontluchtingsprogramma, zie pagina Druk van de installatie controleren. Ontluchtingsfunctie activeren Regeling voor weersafhankelijke werking Service-menu 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. Servicefuncties 3. Ontluchting Ontluchtingsfunctie is geactiveerd. 4. Ontluchtingsfunctie beëindigen: OK of ä indrukken. Regeling voor verhoogde werking Service-menu 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken selecteren en met OK bevestigen. on knippert. 3. Ontluchtingsfunctie met OK activeren. EL on verschijnt statisch. 4. Ontluchtingsfunctie beëindigen: ä indrukken. Sifon met water vullen B A 1. Bevestigingsklem A eraf trekken en sifon B eraf halen. 2. Sifon B met water vullen. 3. Sifon B aanbrengen en met bevestigingsklem A bevestigen. Opmerking Toevoerslang niet verdraaien bij het monteren. Afvoerslang zonder bochten en met constant verloop aanleggen. 11

12 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingscircuits benoemen - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking In de toestand bij levering zijn de verwarmingscircuits gemarkeerd met Verwarmingscircuit 1, Verwarmingscircuit 2 en Verwarmingscircuit 3 (indien aanwezig). Dde installatie-exploitant kan de verwarmingscircuits voor de duidelijkheid een installatiespecifieke naam geven. Namen voor verwarmingscircuits invoeren: Bedieningshandleiding Gastype controleren De verwarmingsketel is uitgerust met een elektronische verbrandingsregeling die de brander overeenkomstig de aanwezige gaskwaliteit op een optimale verbranding instelt. Bij de werking met aardgas is daarom voor het volledige Wobbe-indexbereik geen omschakeling nodig. De verwarmingsketel kan in het Wobbe-indexbereik van 9,5 15,2 kwh/m 3 (34,2 54,7 MJ/m 3 ) worden gebruikt. Bij de werking met propaan moet de brander worden omgeschakeld (zie Gastype omschakelen op pagina 13). 1. Gastype en Wobbe-index bij de gasof propaanleverancier navragen. 2. Bij de werking met propaan brander omschakelen (zie pagina 13). 3. Gastype in protocol op pagina 164 opnemen. 12

13 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Gastype omschakelen (alleen bij werking met propaan) A Stelschroef A op de gascombiregelaar op 2 zetten. 2. Netschakelaar 8 inschakelen. 3. Gastype op codeeradres 82 instellen: Codering 2 oproepen Algemeen (regeling voor weersafh. werking) of groep 1 (regeling voor verhoogde werking) oproepen Op codeeradres 11 waarde 9 instellen Op codeeradres 82 waarde 1 (werking op propaan) instellen Codering 11 waarde 9 instellen. Servicefuncties beëindigen. 4. Gasafsluitkraan openen. 5. Sticker G31 (zit bij de technische documentatie) naast het typeplaatje op de kapselplaat plakken. Werking en mogelijke storingen Warmteaanvraag door regeling Display Maatregel nee Gewenste waarde verhogen, voor warmteafname zorgen 13

14 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) ja Ventilator start nee na circa 51 sec. storing F9 Ventilator, verbindingskabels naar de ventilator, voedingsspanning op ventilator en aansturing van de ventilator controleren. ja Ontsteking nee Storing EE Ontstekingsmodule controleren (aansturing 230 V tussen stekker X2.1 en X2.2 ) ja Gascombiregelaar gaat open nee Storing EE Gascombiregelaar controleren (aansturing 230 V), gasaansluitdruk controleren ja Ionisatiestroom wordt opgebouwd Symbool A nee Storing EE Instelling van de ionisatie-elektrode controleren en controleren of er lucht in de gasleiding zit. 14

15 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud ja Brander in bedrijf nee Schakelt onder de gewenste ketelwatertemperatuur uit en start dan direct opnieuw Dichtheid van de rookgasinstallatie controleren (rookgashercirculatie), dynamische gasdruk controleren ja Handmatig kalibreren van de verbrandingsregeling nee Storing E3 Zorg voor voldoende warmteafname. Ontgrendelingstoets R indrukken. Storing Eb Afstand van de ionisatie-elektrode het vlamlichaam controleren. Indeling van de gassoort controleren (codeeradres 82, instelling gascombiregelaar). Rookgassysteem controleren, eventueel rookgascirculatie verwijderen. Ontgrendelingstoets R indrukken. Meer gegevens over storingen, zie pagina

16 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Rustdruk en aansluitdruk meten Gevaar CO-vorming als gevolg van een verkeerde branderinstelling kan de gezondheid ernstig bedreigen. Vóór en na werkzaamheden aan gastoestellen moet een COmeting worden verricht. Werking op propaan Propaantank bij eerste inbedrijfstelling/ vervanging tweemaal spoelen. Tank en gasaansluitleiding na het spoelen grondig ontluchten. A 2. Schroef A in meetaansluiting IN op de gascombiregelaar losmaken (niet eruit draaien) en manometer aansluiten. 3. Gasafsluitkraan openen. 4. Rustdruk meten en meetwaarde in protocol op pagina 164 opnemen. Gewenste waarde: max. 57,5 mbar 5. CV-ketel in bedrijf stellen. Opmerking Bij de eerste inbedrijfstelling kan het toestel in storing gaan, omdat er lucht in de gasleiding zit. Na ca. 5 s de ontgrendelingstoets R voor de ontgrendeling van de brander indrukken. 6. Aansluitdruk (stromingsdruk) meten. Gewenste waarde: Aardgas: 20 mbar Propaan: 50 mbar Opmerking Voor het meten van de aansluitdruk geschikte meetapparaten met een resolutie van minstens 0,1 mbar gebruiken. 7. Meetwaarde in het protocol op pagina 164 opnemen. Maatregelen volgens onderstaande tabel nemen. 1. Gasafsluitkraan sluiten. 8. Verwarmingsketel buiten bedrijf stellen, gasafsluitkraan sluiten, manometer eraf halen, meetaansluiting A met schroef afsluiten. 16

17 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 9. Gasafsluitkraan openen en toestel in bedrijf stellen. Gevaar Ontsnappend gas bij de meetaansluiting leidt explosiegevaar. Gasdichtheid op de meetaansluiting A controleren. Aansluitdruk (stromingsdruk) Maatregelen Bij aardgas Bij propaan Onder 17,4 mbar Onder 42,5 mbar Niet in bedrijf stellen en de gas- resp. propaanleverancier informeren. 17,4 25 mbar 42,5 57,5 mbar Verwarmingsketel in bedrijf stellen. Boven 25 mbar Boven 57,5 mbar Vóór de installatie een afzonderlijke gasdrukregelaar plaatsen en voordruk op 20 mbar bij aardgas resp. 50 mbar bij propaan instellen. Gas- resp. propaanleverancier informeren. Max. verwarmingsvermogen instellen Voor de stookwerking kan het max. verwarmingsvermogen worden begrensd. De begrenzing wordt via het modulatiebereik ingesteld. Het max. instelbare vermogen is door de ketelcodeerstekker naar boven begrensd. Regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s lang indrukken. 2. Servicefuncties 3. Maximaal verwarmingsvermogen 4. Wijzigen? Ja selecteren. Op het display verschijnt een waarde (bijv. 85 ). Bij levering komt deze waarde overeen met 100% van het nominale vermogen. 5. Gewenste waarde instellen. Regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s lang indrukken. 2. Met Ú 3 selecteren en met OK bevestigen. Op het display knippert een waarde (bijv. 85 ) en A verschijnt. Bij levering komt deze waarde overeen met 100% van het nominale vermogen. 17

18 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) 3. Gewenste waarde instellen en met OK bevestigen. Dichtheidscontrole concentrisch systeem (ringspleetmeting) A A Verbrandingsluchtopening Voor de samen met de gaswandketel geteste rookgas-/luchttoevoersystemen vervalt bij de inbedrijfstelling de lekkagecontrole (overdruktest). In dat geval raden wij aan dat de verwarmingsfirma bij de inbedrijfstelling van de installatie een vereenvoudigde lekkagecontrole uitvoert. Daarvoor is het voldoende de CO 2 - of de O 2 -concentratie van de verbrandingslucht in de ringspleet van de concentrische leiding te meten. Als de CO 2 -concentratie lager is dan 0,2 % of de O 2 -concentratie hoger is dan 20,6 %, geldt de rookgasleiding als voldoende dicht. Als hogere CO 2 - of lagere O 2 -waarden gemeten worden, is een drukcontrole van de rookgasleiding bij een statische overdruk van 200 Pa nodig. 18

19 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander demonteren Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud G 4x E F D C B A 1. Netschakelaar op de regeling en netspanning uitschakelen. 2. Gasafsluitkraan sluiten en beveiligen. 3. Elektrische kabels van ventilatiemotor A, gascombiregelaar B, ionisatie-elektrode C, ontstekingseenheid D en aarding E lostrekken. 5. Vier bouten G losmaken en brander verwijderen. Opgelet! Om beschadigingen te voorkomen, brander niet op vlambeker neerleggen! 4. Schroefverbinding van de gasaansluitbuis F losdraaien. 19

20 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Branderpakking en vlambeker controleren Branderpakking A en vlambeker E op beschadiging controleren, indien nodig vervangen. B F E D A C3x 1. Elektroden B uitbouwen. 2. Drie bevestigingsklemmen C op de isolatiering D losmaken en isolatiering D eraf halen Vier torxschroeven losdraaien en vlambeker E met pakking F verwijderen. 4. Nieuwe vlambeker E met nieuwe pakking F aanbrengen en bevestigen. Aanhaalmoment: 3,5 Nm.

21 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 5. Isolatiering D monteren. 6. Elektroden B monteren. Aanhaalmoment: 4,5 Nm. Ontstekings- en ionisatie-elektrode controleren en instellen ±1 A A 4 +0,5 0 B A Ontstekingselektroden 1. Elektroden op slijtage en vervuiling controleren. 2. Elektroden met kleine borstel (geen staalborstel) of schuurpapier schoonmaken. B Ionisatie-elektrode 3. Afstanden controleren. Als de afstanden niet in orde zijn of de elektroden beschadigd zijn, elektroden met pakking vervangen en uitlijnen. Bevestigingsbouten voor elektroden met 4,5 Nm draaimoment vastdraaien. 21

22 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingsoppervlakken reinigen en brander inbouwen A 1.! Opgelet Krassen op onderdelen die met rookgas in aanraking komen, kunnen corrosie leiden. Verwarmingsoppervlakken niet afborstelen! Afzettingen op de verwarmingsoppervlakken A van de verbrandingskamer opzuigen. 2. Indien nodig, de verwarmingsoppervlakken A met licht zure, chloridevrije reinigingsmiddelen op basis van fosforzuur inspuiten en minstens 20 minuten laten inwerken. 3. Verwarmingsoppervlakken A grondig spoelen met water. 4. Brander plaatsen en schroeven met 8,5 Nm draaimoment kruislings aantrekken. 5. Gasaansluitbuis met nieuwe pakking monteren. 6. Aansluitingen aan de gaszijde op lekkage controleren. Gevaar Ontsnappend gas leidt explosiegevaar. Schroefverbinding op gaslekkage controleren. 7. Elektrische kabels op de desbetreffende onderdelen aansluiten. 22

23 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen B A 1. Bij de sifon controleren of het condenswater ongehinderd kan weglopen. 2. Bevestigingsklem A eraf trekken en sifon B eraf halen. 3. Sifon B reinigen. 4. Sifon B vullen met water en monteren. Bevestigingsklem A vastmaken. Opmerking Toevoerslang niet verdraaien bij het monteren. Afvoerslang zonder bochten en met constant verloop aanleggen. 23

24 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Debietbegrenzer controleren (alleen bij HR-combitoestel) 1. Regeling uitschakelen, koudwaterleiding afsluiten en verwarmingsketel aan tapwaterzijde aftappen. 2. Binnenzeskantschroeven A losdraaien. Opmerking Bij de demontage kan er nog restwater uitkomen. 3. Waterschakelaar B verwijderen en debietbegrenzer C naar beneden wegnemen. C B 4. Debietbegrenzer C controleren, bij verkalking of beschadiging vervangen en weer aanbrengen. Waterschakelaar B vastdraaien. A Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren Controle uitvoeren bij koude installatie. 1. Installatie zo ver leegmaken of kapventiel op membraanexpansievat sluiten en druk verlagen manometer 0 aangeeft. 3. Water bijvullen bij afgekoelde installatie de druk min. 1,0 bar bedraagt en 0,1 0,2 bar hoger is dan de voordruk van het membraanexpansievat. Toegelaten werkdruk: 3 bar 2. Als de voordruk van het membraanexpansievat lager is dan de statische druk van de installatie, stikstof bijvullen de voordruk 0,1 0,2 bar hoger is. 24

25 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Alle gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controleren op lekkage Gevaar Ontsnappend gas leidt explosiegevaar. Gasvoerende onderdelen op gaslekkage controleren. Opmerking Voor de dichtheidscontrole uitsluitend geschikte en toegestane lekzoekmiddelen (NEN 14291) en apparatuur gebruiken. Lekzoekmiddelen die ongeschikte stoffen bevatten (bijv. nitriet en sulfide), kunnen leiden materiaalschade. Achtergebleven lekzoekmiddelen na de controle verwijderen. Verbrandingskwaliteit controleren De elektronische verbrandingsregeling zorgt automatisch voor een optimale verbrandingskwaliteit. Bij de eerste inbedrijfstelling of het onderhoud moeten de verbrandingswaarden worden gecontroleerd. Hiervoor het CO-gehalte en het CO 2 - of O 2 -gehalte meten. Functiebeschrijving van de elektronische verbrandingsregeling, zie pagina 142. Opmerking Toestel met onbelaste verbrandingslucht gebruiken om bedrijfsstoringen en schade te vermijden. CO-gehalte Het CO-gehalte moet bij alle gastypen < 1000 ppm zijn. CO 2 of O 2 -gehalte Het CO 2 -gehalte moet bij het laagste en hoogste vermogen steeds in de volgende bereiken liggen: 7,5 9,6 % bij aardgas E en LL 9,0 11,3 % bij propaan P Het O 2 -gehalte moet bij alle gastypen in het bereik van 3,8 7,3 % liggen. Als de gemeten CO 2 - of O 2 -waarde buiten het desbetreffende bereik ligt als volgt te werk gaan: Dichtheidscontrole concentrisch systeem uitvoeren, zie pagina 18. Ionisatie-elektrode en aansluitleiding controleren, zie pagina 21. Opmerking De verbrandingsregeling verricht bij de inbedrijfstelling een automatische kalibratie. De emissiemeting pas ca. 30 s na de branderstart uitvoeren. 25

26 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) A 4. CO 2 -gehalte controleren. Als de waarde meer dan 1% van de hierboven genoemde bereiken afwijkt, maatregelen op pagina 25 treffen. 5. Waarde in protocol opnemen. 6. Hoogste vermogen instellen (zie pagina 27). 1. Rookgasanalyseapparaat op de rookgasopening A aan het ketelaansluitstuk aansluiten. 2. Gasafsluitkraan openen, verwarmingsketel in bedrijf stellen en warmteaanvraag genereren. 7. CO 2 -gehalte controleren. Als de waarde meer dan 1% van de hierboven genoemde bereiken afwijkt, maatregelen op pagina 25 treffen. 8. Na de controle OK indrukken. 9. Waarde in protocol opnemen. 3. Laagste vermogen instellen (zie pagina 27). 26

27 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Hoogste/laagste vermogen selecteren Regeling voor weersafhankelijke werking Regeling voor verhoogde werking Servicemenu 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s lang indrukken. Servicemenu 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s lang indrukken. 2. Actorentest 2. Met Ú selecteren en met OK bevestigen. 3. Laagste vermogen selecteren: Basisbelasting uit selecteren. Daarna verschijnt Basisbelasting aan en draait de brander met het laagste vermogen. 4. Hoogste vermogen selecteren: Volledige belasting uit selecteren. Daarna verschijnt Volledige belasting aan en draait de brander met het hoogste vermogen. 5. Vermogenskeuze beëindigen: ä indrukken. Op het display verschijnt I en on knippert. 3. Laagste vermogen selecteren: OK indrukken, on verschijnt statisch. 4. Hoogste vermogen selecteren: ä indrukken. 5. Met Ú 2 selcteren, on knippert. 6. OK indrukken, on verschijnt statisch. 7. Vermogenskeuze beëindigen: ä indrukken. Regeling aan de verwarmingsinstallatie aanpassen De regeling moet afhankelijk van de uitrusting aan de installatie worden aangepast. Verschillende installatiecomponenten worden door de regeling automatisch herkend en de codering wordt automatisch ingesteld. Keuze van de betreffende schema's, zie volgende afbeeldingen. Stappen voor de codering, zie pagina

28 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 1 Een verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (met/zonder warmwaterbereiding) ID: _1001_01 1 Vitodens 200-W 2 Buitentemperatuursensor (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 3 Virol 100 (uitsluitend bij regeling voor verhoogde werking) 4 Warmwaterboiler 5 Boilertemperatuursensor 6 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) Functie/installatiecomponent Codering Instellen Groep Werking op propaan 82:1 Algemeen /1 Installatie met tapwatercirculatiepomp: aansluiting circulatiepomp op interne uitbreiding H1 of H2 28

29 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Installatie-uitvoering 2 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 en één verwarmingscircuit met mengklep M2 (met/zonder warmwaterbereiding) Opmerking Het debiet van het verwarmingscircuit zonder mengklep moet minstens 30% groter zijn dan het debiet van het verwarmingscircuit met mengklep qp M ID: _1001_01 1 Vitodens 200-W 2 Buitentemperatuursensor 3 Warmwaterboiler 4 Boilertemperatuursensor 5 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) 6 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 7 Temperatuurbewaker als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming 8 Aanvoertemperatuursensor M2 9 Verwarmingspomp M2 qp Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 Functie/installatiecomponent Codering Instellen Groep Werking op propaan 82:1 Algemeen Installatie uitsluitend met een verwarmingscircuit met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit) 29

30 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Functie/installatiecomponent Codering Instellen Groep met warmwaterboiler 00:4 Algemeen zonder warmwaterboiler 00:3 Algemeen Installatie met tapwatercirculatiepomp Aansluiting circulatiepomp op interne uitbreiding H1 of H2: Installatie-uitvoering 3 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 en één verwarmingscircuit met mengklep M2 met systeemscheiding (met/zonder warmwaterbereiding) qp M qq qw ID: _1001_01 1 Vitodens 200-W 2 Buitentemperatuursensor 3 Warmwaterboiler 4 Boilertemperatuursensor 5 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) 6 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 7 Temperatuurbewaker als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming 8 Aanvoertemperatuursensor M2 9 CV-pomp M2 qp Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 qq Warmtewisselaar voor de systeemscheiding qw Onderbouwkit met mengklep (accessoires) 30

31 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Functie/installatiecomponent Codering Instellen Groep Werking op propaan 82:1 Algemeen Installatie uitsluitend met een verwarmingscircuit met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit) met warmwaterboiler 00:4 Algemeen zonder warmwaterboiler 00:3 Algemeen Installatie met tapwatercirculatiepomp Aansluiting circulatiepomp op interne uitbreiding H1 of H2: Installatie-uitvoering 4 Een verwarmingscircuit zonder mengklep, een verwarmingscircuit met mengklep M2 (met uitbreidingsset), een verwarmingscircuit met mengklep M3 (met uitbreidingsset) en open verdeler/verzamelaar (met/zonder warmwaterbereiding) qq 9 qw qe qr qu M qp M qt qz ID: _1001_01 1 Vitodens 200-W 2 Buitentemperatuursensor 3 Warmwaterboiler 4 Boilertemperatuursensor 5 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) 6 CV-pomp A1 31

32 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) 7 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 8 Aanvoertemperatuursensor M2 9 CV-pomp M2 qp Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 qq Verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3) qw Temperatuurbewaker als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming qe Aanvoertemperatuursensor M3 qr CV-pomp M3 qt Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M3 qz Open verdeler/verzamelaar qu Aanvoertemperatuursensor open verdeler/verzamelaar Functie/installatiecomponent Codering Instellen Groep Werking op propaan 82:1 Algemeen Installatie uitsluitend met twee verwarmingscircuits met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit) met warmwaterboiler 00:8 Algemeen zonder warmwaterboiler 00:7 Algemeen Installatie zonder tapwatercirculatiepomp: Aansluiting CV-pomp A1 op interne uitbreiding H1 of 53:2 Algemeen H2 Installatie met tapwatercirculatiepomp: Aansluiting CV-pomp A1 op uitbreiding AM1, aansluiting A1 Aansluiting circulatiepomp op uitbreiding AM1, aansluiting A2 Installatie met open verdeler/verzamelaar 04:0 Ketel Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) De stooklijnen tonen het verband tussen de buitentemperatuur en de ketelwaterof aanvoertemperatuur. Eenvoudiger gezegd: hoe lager de buitentemperatuur, hoe hoger de ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur. Van de ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur is vervolgens de kamertemperatuur afhankelijk. 32 Ingesteld bij levering: Steilheid = 1,4 Niveau = 0

33 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Opmerking Als in de verwarmingsinstallatie verwarmingscircuits met mengklep aanwezig zijn, is de aanvoertemperatuur voor het verwarmingscircuit zonder mengklep een ingesteld verschil (bij levering 8 K) hoger dan de aanvoertemperatuur voor de verwarmingscircuits met mengklep. Het temperatuurverschil is via codeeradres 9F in de groep Algemeen instelbaar. Ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur in C ,0 3,2 3,4 2,6 2,8 2,4 2,2 Steilheid 2,0 1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 30 0, Gewenste ruimtetemperatuur in Buitentemperatuur in C -30 Instelbereik steilheid: Vloerverwarmingen: 0,2 en met 0,8 Lagetemperatuurverwarmingen: 0,8 en met 1,6 Gewenste ruimtetemperatuur instellen De stooklijn wordt langs de as van de gewenste ruimtetemperatuur verschoven. Deze leidt bij geactiveerde CVpomplogica een gewijzigd in- en uitschakelgedrag van de CV-pomp. Voor elk CV-circuit apart instelbaar. 33

34 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Gewenste normale ruimtetemperatuur Gewenste gereduceerde ruimtetemperatuur 90 A 90 A C C B B -20 D E D E Voorbeeld 1: Wijziging van de gewenste normale ruimtetemperatuur van 20 naar 26 C A Ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur in C B Buitentemperatuur in C C Gewenste kamertemperatuur in C D CV-pomp Uit E CV-pomp Aan Wijziging van de gewenste normale kamertemperatuur Gebruikershandleiding Voorbeeld 2: Verandering van de verlaagde kamertemperatuur van 5 C naar 14 C A Ketelwater- respectievelijk aanvoertemperatuur in C B Buitentemperatuur in C C Gewenste kamertemperatuur in C D CV-pomp Uit E CV-pomp Aan Wijziging van de gewenste gereduceerde kamertemperatuur Gebruikershandleiding Steilheid en niveau veranderen Voor elk CV-circuit apart instelbaar. 34

35 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 90 Ketelwater- resp. Aanvoertemperatuur in C A 3,5 B Buitentemperatuur in C 1,4 0,2 Uitgebreid menu: 1. å 2. Verwarming 3. CV-circuit kiezen. 4. Stooklijn 5. Steilheid of Niveau 6. Stooklijn volgens de installatie-eisen instellen. A Steilheid wijzigen B Niveau wijzigen (verticale parallelle verschuiving van de stooklijn) Regeling in LON integreren De communicatiemodule LON moet zijn aangesloten. Opmerking De gegevensoverdracht via het LONsysteem kan enige minuten duren. Opmerking Binnen het LON-systeem mag hetzelfde deelnemernummer niet tweemaal worden toegekend. Er mag slechts één Vironic als foutmanager worden gecodeerd. Installatie met één ketel met Vironic 200-H en Vitocom 300 (voorbeeld) LON-deelnemernummers en overige functies via codering 2 instellen in de groep Algemeen instellen (zie volgende tabel). 35

36 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Ketelcircuitregeling Vironic 200-H Vironic 200-H Vitocom LON LON LON Deelnemernr. 1 Codering 77:1 Regeling is foutmanager Codering 79:1 Regeling verzendt tijd Codering 7b:1 Regeling verzendt buitentemperatuur Codering 97:2 instellen Foutbewaking LONdeelnemer Codering 9C:20 Deelnemernr. 10 Codering 77:10 Regeling is niet foutmanager Codering 79:0 Regeling ontvangt tijd Codering 81:3 instellen Regeling ontvangt buitentemperatuur Codering 97:1 instellen Foutbewaking LONdeelnemer Codering 9C:20 Deelnemernr. 11 Codering 77:11 instellen Regeling is niet foutmanager Codering 79:0 Regeling ontvangt tijd Codering 81:3 instellen Regeling ontvangt buitentemperatuur Codering 97:1 instellen Foutbewaking LONdeelnemer Codering 9C:20 Deelnemernr. 99 Toestel is foutmanager Toestel ontvangt tijd LON-deelnemerscontrole uitvoeren Met de deelnemerscontrole wordt de communicatie van de op de foutmanager aangesloten toestellen in een installatie gecontroleerd. Voorwaarden: Regeling moet als foutmanager gecodeerd zijn (codering 79:1 ) In alle regelingen moet het LON-deelnemernummer zijn gecodeerd (zie pagina 36) LON-deelnemerlijst in de foutmanager moet actueel zijn (zie pagina 36) 2. Servicefuncties 3. Deelnemerscontrole Deelnemercontrole uitvoeren: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s lang indrukken. 36

37 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 4. Deelnemer selecteren (bijv. deelnemer 10). De deelnemerscontrole voor de geselecteerde deelnemer is gestart. Succesvol geteste deelnemers worden met OK gemarkeerd. Niet succesvol geteste deelnemers worden met Niet OK gemarkeerd. Opmerking Als de deelnemerscontrole door een andere regeling wordt uitgevoerd, verschijnt gedurende ca. 1 min het deelnemernr. en Wink op het display. Opmerking Om een nieuwe deelnemerscontrole uit te voeren, met menupunt Lijst wissen? een nieuwe deelnemerslijst maken. Indicatie Onderhoud opvragen en terugzetten Als in codeeradres 21 en 23 in de groep Ketel de opgegeven grenswaarden bereikt zijn, knippert de rode storingsindicatie. Op het display van de bedieningseenheid verschijnt: Bij regeling voor verhoogde werking: Het opgegeven aantal bedrijfsuren of de opgegeven tijdsinterval met kloksymbool u (afhankelijk van de instelling) en Bij regeling voor weersafhankelijke werking: Onderhoud en Onderhoud bevestigen en terugzetten Voor het bevestigen van een onderhoudsmelding OK indrukken. Opmerking Een bevestigde onderhoudsmelding die niet is teruggezet, verschijnt opnieuw: Bij regeling voor weersafhankelijke werking op de volgende maandag. Bij regeling voor verhoogde werking na 7 dagen. Na uitgevoerd onderhoud (onderhoud terugzetten) Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s lang indrukken. 2. Servicefuncties 3. Onderhoud reset Opmerking De ingestelde onderhoudsparameters voor bedrijfsuren en tijdsinterval beginnen weer op 0. 37

38 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Regeling voor verhoogde werking Codering 24:1 in de groep Ketel op 24:0 terugzetten. Opmerking De ingestelde onderhoudsparameters voor bedrijfsuren en tijdsinterval beginnen weer op 0. Instrueren van de installatiegebruiker De installateur van de installatie moet de bedieningshandleiding overhandigen aan de gebruiker van de installatie en de bediening uitleggen. 38

39 Codering 1 Codeerniveau 1 oproepen Codeerniveau 1 oproepen Opmerking Bij regeling voor weersafhankelijke werking worden de coderingen in volle tekst aangegeven. Coderingen die door de uitvoering van de verwarmingsinstallatie of instelling van andere coderingen niet relevant zijn, worden niet getoond. Verwarmingsinstallaties met één verwarmingscircuit zonder mengklep en één of twee verwarmingscircuits met mengklep: Het verwarmingscircuit zonder mengklep wordt hierna Verwarmingscircuit 1 en de verwarmingscircuits met mengklep worden Verwarmingscircuit 2 of Verwarmingscircuit 3 genoemd. Als de verwarmingscircuits individueel worden genoemd, verschijnt in plaats daarvan de gekozen benaming en HK1, HK2 of HK3. Regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. Codeerniveau 1 3. Groep van het gewenste codeeradres selecteren: Algemeen Ketel Warm water Solar Verwarmingscircuit 1/2/3 Alle cod. Basistoestel In deze groep worden alle codeeradressen van codeerniveau 1 (behalve de codeeradressen van de groep Solar ) in oplopende volgorde getoond. 4. Codeeradres selecteren. 5. Waarde volgens de volgende tabellen instellen en met OK bevestigen. 6. Als de coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Basisinstelling op Codeerniveau 1 kiezen. Opmerking Ook de coderingen van codeerniveau 2 worden weer teruggezet. Regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. Met Ú 1 selecteren voor codeerniveau 1 en met OK bevestigen. Op de display knippert I voor de codeeradressen van groep 1. 39

40 Codering 1 Codeerniveau 1 oproepen (vervolg) 3. Groep van het gewenste codeeradres selecteren met V/v: 1: Algemeen 2: Ketel 3: Warm water 4: Solar 5: CV-circuit 1 6: Alle coderingen basistoestel In deze groep worden alle codeeradressen in oplopende volgorde weergegeven. Geselecteerde groep met OK bevestigen. 4. Codeeradres met V/v selecteren. 5. Waarde volgens de volgende tabellen met V/v instellen en met OK bevestigen. 6. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Met Ú 7 selecteren en met OK bevestigen. Als knippert, met OK bevestigen. Opmerking Ook de coderingen van codeerniveau 2 worden weer teruggezet. Algemeen/groep 1 Algemeen bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 39). 1 bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 39). Coderingen Mogelijke omstelling 00:2 00:10 Installatieschema's, zie volgende tabel: Waarde adres 00:... Codering in uitlevertoestand Installatieschema 00:1 Installatie-uitvoering 1: Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1), zonder tapwateropwarming Installatie-uitvoering Beschrijving 2 1 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 3 2, 3 Eén verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2), zonder tapwateropwarming 40

41 Codering 1 Algemeen/groep 1 (vervolg) Waarde adres 00:... Installatie-uitvoering Beschrijving 4 2, 3 Eén verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming 5 2, 3 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) en één verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) zonder tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 6 2, 3 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) en één verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 7 4 Eén verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) en één verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3), zonder tapwateropwarming 8 4 Eén verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) en één verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming 9 4 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1), één verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) en één verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3), zonder tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 10 4 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1), één verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) en één verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 41

42 Codering 1 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Functie interne circulatiepomp 51:0 Installatie met open verdeler/verzamelaar: Interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag altijd ingeschakeld Deelnemernummer 77:1 LON-deelnemernummer (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Mogelijke omstelling 51:1 Installatie met open verdeler/verzamelaar: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander draait. Circulatiepomp wordt met nalooptijd uitgeschakeld. 51:2 Installatie met verwarmingswaterbuffer: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander draait. Circulatiepomp wordt met nalooptijd uitgeschakeld. 77:2 77:99 LON-deelnemernummer instelbaar van 1 99: 1-4 = verwarmingsketel 5 = cascade = Vironic 200-H 98 = Vitogate 99 = Vitocom Opmerking Elk nummer mag slechts eenmaal worden toegekend. Eengezinswoning/meergezinswoning 7F:1 Eengezinswoning (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 7F:0 Meergezinswoning Aparte instelling van vakantieprogramma en tijdprogramma voor de tapwateropwarming mogelijk. 42

43 Codering 1 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Bediening blokkeren 8F:0 Bediening in het basismenu en in het uitgebreide menu vrijgegeven. Opmerking De betreffende codering wordt pas geactiveerd als u het servicemenu verlaat. 8F:1 Bediening in het basismenu en in het uitgebreide menu geblokkeerd. Service-testfunctie kan worden geactiveerd. 8F:2 Bediening in het basismenu vrijgegeven, in het uitgebreide menu geblokkeerd. Service-testfunctie kan worden geactiveerd. Gewenste waarde aanvoertemperatuur bij externe aanvraag 9b:70 Gewenste waarde aanvoertemperatuur bij externe aanvraag 70 C 9b:0 9b:127 Gewenste waarde aanvoertemperatuur bij externe aanvraag instelbaar van C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Ketel/groep 2 Ketel bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 39). 2 bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 39). Coderingen Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Installatie met één ketel/met meerdere ketels 01:1 Niet verstellen (alleen bij regeling voor verhoogde werking) Onderhoud brander bedrijfsuren in :0 Geen onderhoudsinterval (bedrijfsuren) ingesteld 21:1 21:100 Aantal bedrijfsuren van de brander het volgende onderhoud instelbaar van h Eén instelstap 100 h 43

44 Codering 1 Ketel/groep 2 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Onderhoud tijdsinterval in maanden 23:0 Geen tijdsinterval voor branderonderhoud Status onderhoud 24:0 Geen indicatie Onderhoud op het display Vulling/ontluchting 2F:0 Ontluchtingsprogramma/ vulprogramma niet actief Mogelijke omstelling 23:1 23:24 Tijdsinterval instelbaar van 1 24 maanden 24:1 Indicatie Onderhoud op het display (adres wordt automatisch geactiveerd, moet na onderhoud handmatig worden teruggezet) 2F:1 Ontluchtingsprogramma actief 2F:2 Vulprogramma actief Warm water/groep 3 Warm water bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 39). 3 bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 39). Coderingen Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Warmwatertemp. onderdrukking gewenste naverwarmingwaarde 67:40 Bij tapwateropwarming door zonne-energie: gewenste tapwatertemperatuur 40 C. Boven de ingestelde gewenste waarde is de onderdrukking van de naverwarming actief (tapwateropwarming door de verwarmingsketel geblokkeerd). Niet instelbaar bij HRcombitoestel. 67:0 67:95 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 0 95 C (begrensd door ketelspecifieke parameters) 44

45 Codering 1 Warm water/groep 3 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Vrijgave circulatiepomp 73:0 Tapwatercirculatiepomp: Aan volgens tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijk 73:1 73:6 Tijdens het tijdprogramma 1 maal/h gedurende 5 min Aan 6 maal/h gedurende 5 min Aan werking en HR-toe- stel op gas) 73:7 Permanent Aan Solar/groep 4 Solar bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 39). 4 bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 39). Opmerking De groep Solar wordt alleen getoond als een zonneregelingsmodule van het type SM1 is aangesloten. Coderingen Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Toerentalbesturing zonnecircuitpomp 02:0 Zonnecircuitpomp zonder toerentalregeling. 02:1 Zonnecircuitpomp met toerentalregeling en golfgroepregeling. 02:2 Zonnecircuitpomp met toerentalregeling en PWMaansturing. Maximumboilertemperatuur 08:60 Gewenste tapwatertemperatuur (maximumboilertemperatuur) 60 C. 08:10 08:90 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van C. Verlaging stagnatietijd 0A:5 Temperatuurverschil voor verlaging stagnatietijd (verlaging van het toerental van de zonnecircuitpomp ter beveiliging van installatiecomponenten en warmtedragend medium) 5 K. 0A:0 Verlaging stagnatietijd niet actief. 0A:1 Temperatuurverschil instelbaar van 1 40 K. 0A:40 45

46 Codering 1 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Debiet zonnecircuit 0F:70 Het debiet van het zonnecircuit bij maximaal pomptoerental 7 l/min. 0F:1 0F:255 Uitgebreide zonneregelingsfunties 20:0 Geen uitgebreide regelingsfunctie actief. Debiet instelbaar van 0,1 25,5 l/min; 1 instelstap 0,1 l/min. 20:1 Extra functie voor tapwateropwarming. 20:2 2. temperatuurverschilregeling. 20:3 2. temperatuurverschilregeling en extra functie. 20:4 2. temperatuurverschilregeling voor ondersteuning verwarming. 20:5 Thermostaatfunctie. 20:6 Thermostaatfunctie en extra functie. 20:7 Verwarming door zonneenergie via externe warmtewisselaar zonder extra temperatuursensor. 20:8 Verwarming door zonneenergie via externe warmtewisselaar met extra temperatuursensor. 20:9 Verwarming door zonneenergie van twee warmwaterboilers. Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. 3/groep 5 Verwarmingscircuit... bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 39). 5 bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 39). 46

47 Codering 1 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Coderingen Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Spaarstand buitentemperatuur A5:5 Met functie voor CV-pomplogica (spaarschakeling): A5:0 Zonder functie voor CVpomplogica CV-pomp Uit als buitentemperatuur (AT) 1 K hoger is dan gewenste ruimtetemperatuur (RT Gewenst ) A5:1 A5:15 Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp Uit, zie volgende tabel AT > RT Gewenst + 1 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Parameter adres A5:... Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp Uit 1 AT > RT Gewenst + 5 K 2 AT > RT Gewenst + 4 K 3 AT > RT Gewenst + 3 K 4 AT > RT Gewenst + 2 K 5 AT > RT Gewenst + 1 K 6 AT > RT Gewenst 7 AT > RT Gewenst - 1 K 15 AT > RT Gewenst - 9 K 47

48 Codering 1 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Uitgebreide spaarstand gecorrigeerde buitentemperatuur A6:36 Uitgebreide spaarschakeling niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A6:5 A6:35 Uitgebreide spaarschakeling actief, d.w.z.: bij een variabel instelbare waarde tussen 5 en 35 C vermeerderd met 1 C worden de brander en CV-pomp uitgeschakeld en wordt de mengklep gesloten. Basis is de gecorrigeerde buitentemperatuur. Deze is samengesteld uit de werkelijke buitentemperatuur en een tijdconstante die rekening houdt met de afkoeling van een gemiddeld gebouw. Uitgebreide spaarstand mengklep A7:0 Zonder spaarstand mengklep (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking en verwarmingscircuit met mengklep) A7:1 Met spaarstand mengklep (uitgebreide logica CVpompen): CV-pomp bovendien Uit : Als de mengklep langer dan 20 min werd gesloten. CV-pomp Aan : Als de mengklep naar de regelfunctie gaat Bij vorstgevaar Pompstilstandtijd overgang gereduc. werking A9:7 Met pompstilstandtijd: A9:0 Zonder pompstilstandtijd CV-pomp Uit bij verandering gewenste waarde door wisselen van modus of wijzigingen van de gewenste ruimtetemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A9:1 A9:15 Met pompstilstandtijd, instelbaar van Hoe hoger de waarde, hoe langer de pompstilstandtijd. 48

49 Codering 1 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Weersafhankelijk/ruimtetemperatuur-bijschakeling b0:0 Met afstandsbediening: stookwerking/gereduc. werking: weersafhankelijk (alleen bij regeling voor weersafhankelijke b0:1 Stookwerking: weersafhankelijk Gereduc. werking: met ruimtetemperatuur-bijschakeling werking, codering alleen wijzigen voor het verwarmingscircuit met mengklep) b0:2 Stookwerking: met ruimtetemperatuur-bijschakeling Gereduc. werking: weersafhankelijk b0:3 Stookwerking/gereduc. werking: met ruimtetemperatuur-bijschakeling Spaarstand ruimtetemperatuur b5:0 Met afstandsbediening: geen ruimtetemperatuurafhankelijke CV-pomplogica (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen veranderen voor het verwarmingscircuit met mengklep) b5:1 b5:8 Functie CV-pomplogica, zie volgende tabel: Parameter Met functie voor CV-pomplogica: adres b5:... CV-pomp Uit CV-pomp Aan 1 RT Werkelijk > RT Gewenst + 5 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 4 K 2 RT Werkelijk > RT Gewenst + 4 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 3 K 3 RT Werkelijk > RT Gewenst + 3 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 2 K 4 RT Werkelijk > RT Gewenst + 2 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 1 K 5 RT Werkelijk > RT Gewenst + 1 K RT Werkelijk < RT Gewenst 6 RT Werkelijk > RT Gewenst RT Werkelijk < RT Gewenst - 1 K 7 RT Werkelijk > RT Gewenst - 1 K RT Werkelijk < RT Gewenst - 2 K 8 RT Werkelijk > RT Gewenst - 2 K RT Werkelijk < RT Gewenst - 3 K 49

50 Codering 1 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Min. aanvoertemperatuur verwarmingscircuit C5:20 Elektronische minimumbegrenzing van de aanvoertemperatuur 20 C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) C5:1 C5:127 Minimumbegrenzing instelbaar van C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Max. aanvoertemperatuur verwarmingscircuit C6:74 Elektronische maximumbegrenzing van de aanvoertemperatuur 74 C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Omschakeling werkingsprogramma d5:0 Externe omschakeling werkingsprogramma schakelt werkingsprogramma om naar Permanente werking met verlaagde ruimtetemperatuur of Uitschakelwerking (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) C6:10 C6:127 Maximumbegrenzing instelbaar van C (begrensd door ketelspecifieke parameters) d5:1 Externe omschakeling werkingsprogramma schakelt om naar Permanente werking met normale ruimtetemperatuur (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) Ext. omschakeling werkingsprogramma naar verwarmingscircuit d8:0 Geen omschakeling werkingsprogramma via uitbreiding EA1 d8:1 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE1 op de uitbreiding EA1 d8:2 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE2 op de uitbreiding EA1 d8:3 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE3 op de uitbreiding EA1 50

51 Codering 1 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Max. pomptoerental bij normale werking E6:... Maximaal toerental van de toerentalgeregelde CV-pomp in % van het max. toerental bij normale werking. Waarde is vooraf ingesteld door ketelspecifieke parameters (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). E6:0 E6:100 Maximaal toerental instelbaar van % Min. pomptoerental E7:30 Minimaal toerental van de toerentalgeregelde CVpomp: 30% van het maximumtoerental (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Estrikdroging F1:0 Estrikdroging niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Partywerking tijdsbegrenzing F2:8 Tijdelijke begrenzing voor partywerking of externe omzetting werkingsprogramma met knop: 8 h (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) *1 E7:0 E7:100 F1:1 F1:6 Minimaal toerental instelbaar van % van het max. toerental Estrikdroging instelbaar volgens zes selecteerbare temperatuur-tijd-profielen (zie pagina 136) F1:15 Permanente aanvoertemperatuur 20 C F2:0 Geen tijdsbegrenzing voor partywerking *1 F2:1 Begrenzing in tijd instelbaar van 1 12 h *1 F2:12 *1 De partywerking eindigt in het werkingsprogramma Verwarmen en warm water automatisch bij het omschakelen naar de werking op normale ruimtetemperatuur. 51

52 Codering 1 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) F6:0 Interne circulatiepomp is in de modus Alleen warm water permanent uitge- Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Pompschakeling bij Alleen warm water F6:25 Interne circulatiepomp is in de modus Alleen warm water permanent ingeschakeld (alleen bij schakeld regeling voor verhoogde werking) Pompschakeling bij Uitschakelwerking F7:25 Interne circulatiepomp is in de modus Uitschakelmodus permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde werking) 52 F6:1 F6:24 Interne circulatiepomp wordt in de modus Alleen warm water 1 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. F7:0 Interne circulatiepomp in de modus Uitschakelwerking permanent uitgeschakeld F7:1 F7:24 Begin temperatuurverhoging F8:-5 Temperatuurgrens voor opheffing van verlaagde werking -5 ºC, zie voorbeeld op pagina 139. Instelling codeeradres A3 respecteren (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). F8:+10 F8:-60 F8:-61 Einde temperatuurverhoging F9:-14 Temperatuurgrens voor F9:+10 opheffing van verlaagde gewenste ruimtetemperatuur F9: ºC, zie voor- beeld op pagina 139. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Interne circulatiepomp in de modus Uitschakelwerking 1 24 keer per dag gedurende telkens 10 minuten ingeschakeld. Temperatuurgrens instelbaar van C Functie inactief Temperatuurgrens voor verhoging van de gewenste ruimtetemperatuur de normale waarde instelbaar van C

53 Codering 1 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Verhoging gewenste aanvoertemperatuur FA:20 Verhoging van de gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur bij de overgang van de werking met verlaagde ruimtetemperatuur naar de werking met normale ruimtetemperatuur met 20 %. Zie voorbeeld op pagina 140 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). FA:0 FA:50 Temperatuurverhoging instelbaar van 0 50% Tijdsduur verhoging gewenste aanvoertemperatuur Fb:30 Periode voor de verhoging van de gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur (zie codeeradres FA ) 60 min. Zie voorbeeld op pagina 140 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Fb:0 Fb:150 Periode instelbaar van min; 1 instelstap 2 min 53

54 Codering 2 Codeerniveau 2 oproepen Codeerniveau 2 oproepen Opmerking Op het codeerniveau 2 zijn alle coderingen bereikbaar, ook de coderingen van het codeerniveau 1. Coderingen die door de uitvoering van de verwarmingsinstallatie of instelling van andere coderingen niet relevant zijn, worden niet getoond. Verwarmingsinstallaties met één verwarmingscircuit zonder mengklep en één of twee verwarmingscircuits met mengklep: Het verwarmingscircuit zonder mengklep wordt hierna Verwarmingscircuit 1 en de verwarmingscircuits met mengklep worden Verwarmingscircuit 2 of Verwarmingscircuit 3 genoemd. Als de verwarmingscircuits individueel worden genoemd, verschijnt in plaats daarvan de gekozen benaming en HK1, HK2 of HK3. Regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. OK en ä gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 3. Codeerniveau 2 4. Groep van het gewenste codeeradres selecteren: Algemeen Ketel Warm water Solar Verwarmingscircuit 1/2/3 Alle cod. Basistoestel In deze groep worden alle codeeradressen (behalve de codeeradressen van de groep Solar ) in oplopende volgorde getoond. 5. Codeeradres selecteren. 6. Waarde volgens de volgende tabellen instellen en met OK bevestigen. 7. Als de coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Basisinstelling op Codeerniveau 2 kiezen. Opmerking Ook de coderingen van codeerniveau 1 worden weer teruggezet. Regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. OK en ä gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 3. Met Ú 2 selecteren voor codeerniveau 2 en met OK bevestigen. Op het scherm knippert I voor de codeeradressen van groep 1. 54

55 Codering 2 Codeerniveau 2 oproepen (vervolg) 4. Groep van het gewenste codeeradres selecteren met V/v: 1: Algemeen 2: Ketel 3: Warm water 4: Solar 5: CV-circuit 1 6: Alle coderingen basistoestel In deze groep worden alle codeeradressen in oplopende volgorde weergegeven. Geselecteerde groep met OK bevestigen. 5. Codeeradres met V/v selecteren. 6. Waarde volgens onderstaande tabel met V / v instellen en met OK bevestigen. 7. Wanneer alle coderingen weer moeten worden teruggesteld in de aflevertoestand: Met Ú 7 selecteren en met OK bevestigen. Als knippert, met OK bevestigen. Opmerking Ook de coderingen van codeerniveau 1 worden weer teruggezet. Algemeen/groep 1 Algemeen bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 54). 1 bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 54). Coderingen Mogelijke omstelling 00:2 Installatieschema's, zie volgende tabel: 00:10 Waarde adres 00:... Codering in uitlevertoestand 00:1 Installatie-uitvoering 1: één verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1), zonder tapwateropwarming Installatie-uitvoering Beschrijving 2 1 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 3 2, 3 Eén verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2), zonder tapwateropwarming 55

56 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Waarde adres 00: Installatie-uitvoering Beschrijving 4 2, 3 Eén verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming 5 2, 3 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) en één verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) zonder tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 6 2, 3 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) en één verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 7 4 Eén verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) en één verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3), zonder tapwateropwarming 8 4 Eén verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) en één verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming 9 4 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1), één verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) en één verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3), zonder tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 10 4 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1), één verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) en één verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 11: 9 Geen toegang de codeeradressen voor de parameters van de verbrandingsregeling 11:9 Toegang de codeeradressen voor de parameters van de verbrandingsregeling open 25:0 Zonder buitentemperatuursensor (bij regeling voor verhoogde werking) 25:1 Met buitentemperatuursensor (wordt automatisch herkend) 32:0 Zonder uitbreiding AM1 32:1 Met uitbreiding AM1 (wordt automatisch herkend) 33:1 Functie uitgang A1 op uitbreiding AM1: CV-pomp 33:0 Functie uitgang A1: tapwatercirculatiepomp

57 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 34:0 Functie uitgang A2 op uitbreiding AM1: tapwatercirculatiepomp Mogelijke omstelling 33:2 Functie uitgang A1: circulatiepomp voor de boilerverwarming 34:1 Functie uitgang A2: CVpomp 34:2 Functie uitgang A2: circulatiepomp voor de boilerverwarming 35:0 Zonder uitbreiding EA1 35:1 Met uitbreiding EA1 (wordt automatisch herkend) 36:0 Functie uitgang abj op uitbreiding EA1: storingsmelding 36:1 Functie uitgang abj: toevoerpomwatercirculatiepomp 36:2 Functie uitgang abj: tap- 3A:0 Functie ingang DE1 op uitbreiding EA1: geen functie 3A:1 Functie ingang DE1: omschakeling werkingsprogramma 3A:2 Functie ingang DE1: externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Gewenste aanvoertemperatuur: codeeradres 9b. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F. 3A:3 Functie ingang DE1: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3A:4 Functie ingang DE1: extern blokkeren met storingsmelding Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3A:5 Functie ingang DE1: storingsmelding 3A:6 Functie ingang DE1: kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (toetsfunctie). 57

58 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 3b:0 Functie ingang DE2 op uitbreiding EA1: geen functie 3C:0 Functie ingang DE3 op uitbreiding EA1: geen functie Mogelijke omstelling Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: codeeradres 3d 3b:1 Functie ingang DE2: omschakeling werkingsprogramma 3b:2 Functie ingang DE2: externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Gewenste aanvoertemperatuur: codeeradres 9b. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F. 3b:3 Functie ingang DE2: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3b:4 Functie ingang DE2: extern blokkeren met storingsmelding Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3b:5 Functie ingang DE2: storingsmelding 3b:6 Functie ingang DE2: kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (toetsfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: codeeradres 3d 3C:1 Functie ingang DE3: omschakeling werkingsprogramma 3C:2 Functie ingang DE3: externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Gewenste aanvoertemperatuur: codeeradres 9b. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F. 58

59 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 3d:5 Looptijd tapwatercirculatiepomp bij kortstondige werking: 5 min 3E:0 Interne circulatiepomp blijft bij signaal Extern blokkeren in regelwerking 3F:0 Interne circulatiepomp blijft bij signaal Extern aanvragen in regelwerking 51:0 Installatie met open verdeler/verzamelaar: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag altijd ingeschakeld Mogelijke omstelling 3C:3 Functie ingang DE3: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3C:4 Functie ingang DE3: extern blokkeren met storingsmelding Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3C:5 Functie ingang DE3: storingsmelding 3C:6 Functie ingang DE3: kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (toetsfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: codeeradres 3d 3d:1 3d:60 Looptijd tapwatercirculatiepomp instelbaar van 1 60 min 3E:1 Interne circulatiepomp wordt bij signaal Extern blokkeren uitgeschakeld 3E:2 Interne circulatiepomp wordt bij signaal Extern blokkeren ingeschakeld 3F:1 Interne circulatiepomp wordt bij signaal Extern aanvragen uitgeschakeld 3F:2 Interne circulatiepomp wordt bij signaal Extern aanvragen ingeschakeld 51:1 Installatie met open verdeler/verzamelaar: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander draait. Circulatiepomp wordt met nalooptijd uitgeschakeld. 59

60 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 52:0 Zonder aanvoertemperatuursensor voor open verdeler/verzamelaar 53:1 Functie aansluiting sk van de interne uitbreiding: Circulatiepomp Mogelijke omstelling 51:2 Installatie met verwarmingswaterbuffer: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander draait. Circulatiepomp wordt met nalooptijd uitgeschakeld. 52:1 Met aanvoertemperatuursensor voor open verdeler/ verzamelaar (wordt automatisch herkend) 53:0 Functie aansluiting sk: verzamelstoring 53:2 Functie aansluiting sk: externe CV-pomp (verwarmingscircuit 1) 53:3 Functie aansluiting sk: externe circulatiepomp voor de boilerverwarming 54:0 Zonder solarinstallatie 54:1 Met Vitosolic 100 (wordt automatisch herkend) 54:2 Met Vitosolic 200 (wordt automatisch herkend) 54:3 Met zonneregelingsmodule SM1 zonder extra functie (wordt automatisch herkend) 54:4 Met zonneregelingsmodule SM1 met extra functie, bijv. ondersteuning verwarming (wordt automatisch herkend) 6E:50 Geen correctie van de gemeten buitentemperatuur 6E:0 6E:100 Correctie van de buitentemperatuur in stappen van 0,1 K 0 49 = -5 K -0,1 K = 0,1 K 5 K 60

61 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 76:0 Zonder communicatiemodule LON (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 77:1 LON-deelnemernummer (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Mogelijke omstelling 76:1 Met communicatiemodule LON (wordt automatisch herkend) 77:2 77:99 LON-deelnemernummer instelbaar van 1 99: 1-4 = verwarmingsketel 5 = cascade = Vironic 200-H 98 = Vitogate 99 = Vitocom Opmerking Elk nummer mag slechts eenmaal worden toegekend. 79:1 Met communicatiemodule LON: regeling is foutmanager (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 7b:1 Met communicatiemodule LON: regeling verzendt tijd (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 7F:1 Eengezinswoning (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 80:6 Storing wordt gemeld zodra de storing min. 30 s aanwezig is 81:1 Automatische omschakeling zomer-/wintertijd 79:0 Regeling is niet foutmanager 7b:0 Tijd niet verzenden 7F:0 Meergezinswoning Aparte instelling van vakantieprogramma en tijdprogramma voor de tapwateropwarming mogelijk. 80:0 Storingsmelding direct 80:2 80:199 Minimumduur van de storing storingsmelding volgt, instelbaar van 10 s 995 s; 1 instelstap 5 s 81:0 Handmatige omschakeling zomer-/wintertijd 61

62 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 81:2 Plaatsing van de draadloze tijdmodule (wordt automatisch herkend) 81:3 Met communicatiemodule LON: regeling ontvangt tijd 82:0 Werking op aardgas 82:1 Werking met propaan (alleen instelbaar, als codeeradres 11:9 ingesteld is) 86:0 Niet verstellen 87:0 Niet verstellen 88:0 Temperatuurindicatie in C (Celsius) 8A:175 Niet verstellen! 8F:0 Bediening in het basismenu en in het uitgebreide menu vrijgegeven. Opmerking De betreffende codering wordt pas geactiveerd als u het servicemenu verlaat. 90:128 Tijdconstante voor de berekening van de gewijzigde buitentemperatuur 21,3 h 94:0 Zonder uitbreiding Open Therm 95:0 Zonder communicatiepoort Vitocom :1 Temperatuurindicatie in F (Fahrenheit) 8F:1 Bediening in het basismenu en in het uitgebreide menu geblokkeerd. Service-testfunctie kan worden geactiveerd. 8F:2 Bediening in het basismenu vrijgegeven, in het uitgebreide menu geblokkeerd. Service-testfunctie kan worden geactiveerd. 90:1 90:199 Afhankelijk van de ingestelde waarde snelle (lagere waarden) of langzame (hogere waarden) aanpassing van de aanvoertemperatuur bij wijziging van de buitentemperatuur; 1 instelstap 10 min 94:1 Met uitbreiding Open Therm (wordt automatisch herkend) 95:1 Met communicatiepoort Vitocom 100 (wordt automatisch herkend) 62

63 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 97:0 Met communicatiemodule LON: buitentemperatuur van de op de regeling aangesloten sensor wordt intern gebruikt (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 98:1 Viessmann-installatienummer 98:1 (in combinatie met bewaking van meerdere 98:5 installaties via Vitocom 300) 99:0 Niet verstellen 9A:0 Niet verstellen 9b:70 Gewenste waarde aanvoertemperatuur 9b:0 bij ex- terne aanvraag 70 C 9b:127 9C:20 Bewaking LON-deelnemers. Als een deelnemer niet antwoordt, worden na 20 min de regelingsinterne instelwaarden gebruikt. Pas dan volgt een storingsmelding. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). 9F:8 Temperatuurverschil 8 K; alleen in combinatie met mengklepcircuit (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 97:1 Regeling ontvangt buitentemperatuur 97:2 Regeling zendt buitentemperatuur naar Vironic 200-H Installatienummer instelbaar tussen 1 en 5 Gewenste waarde aanvoertemperatuur bij externe aanvraag instelbaar van C (begrensd door ketelspecifieke parameters) 9C:0 Geen bewaking 9C:5 9C:60 9F:0 9F:40 Tijd instelbaar van 5 60 min Verschiltemperatuur instelbaar van 0 40 K Ketel/groep 2 Ketel bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 54). 63

64 Codering 2 Ketel/groep 2 (vervolg) 2 bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 54). Coderingen Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 01:1 Niet verstellen (alleen bij regeling voor verhoogde werking) 04:1 Minimale pauze van de brander afhankelijk van de belasting van de verwarmingsketel (ingesteld door ketelcodeerstekker) 06:... Maximumbegrenzing van 06:20 de ketelwatertemperatuur, ingesteld door ketel- 06:127 codeerstekker in C 0d:0 Niet verstellen 0E:0 Niet verstellen 13:1 Niet verstellen 14:1 Niet verstellen 15:1 Niet verstellen 21:0 Geen onderhoudsinterval (bedrijfsuren) ingesteld 23:0 Geen tijdsinterval voor branderonderhoud 24:0 Geen indicatie Onderhoud op het display 28:0 Geen intervalontsteking van de brander 64 04:0 Minimale pauze van de brander vast ingesteld (ingesteld door ketelcodeerstekker) 21:1 21:100 23:1 23:24 Maximumbegrenzing van de ketelwatertemperatuur binnen de door de verwarmingsketel opgegeven bereiken Aantal bedrijfsuren van de brander het volgende onderhoud instelbaar van h Eén instelstap 100 h Tijdsinterval instelbaar van 1 24 maanden 24:1 Indicatie Onderhoud op het display (adres wordt automatisch geactiveerd, moet na onderhoud handmatig worden teruggezet) 28:1 28:24 Tijdsinterval van 1 h 24 h instelbaar. Brander wordt telkens gedurende 30 s geforceerd ingeschakeld (alleen bij werking op propaan).

65 Codering 2 Ketel/groep 2 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 2E:0 Niet verstellen 2F:0 Ontluchtingsprogramma/ vulprogramma niet actief 30:1 Interne circulatiepomp toerentalgeregeld (wordt automatisch ingesteld) 31:... Gewenst toerental van de interne circulatiepomp bij werking als ketelcircuitpomp in %, bepaald door ketelcodeerstekker 38:0 Status branderbesturingsapparaat: werking (geen fout) Mogelijke omstelling 2F:1 Ontluchtingsprogramma actief 2F:2 Vulprogramma actief 30:0 Interne circulatiepomp niet toerentalgeregeld (bijv. tijdelijk bij servicewerkzaamheden) 31:0 31:100 Gewenst toerental instelbaar van % 38: 0 Status branderbesturingsapparaat: fout Warm water/groep 3 Warm water bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 54). 3 bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 54). Coderingen Codering in uitlevertoestand 56:0 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van C Mogelijke omstelling 56:1 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 10 boven 60 C 65

66 Codering 2 Warm water/groep 3 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Opmerking Maximumwaarde afhankelijk van ketelcodeerstekker. Maximaal toegestane tapwatertemperatuur respecteren. 58:0 Zonder extra functie voor tapwateropwarming 59:0 Boilerverwarming: Inschakelpunt -2,5 K Uitschakelpunt +2,5 K 5b:0 Warmwaterboiler direct op de verwarmingsketel aangesloten 5E:0 Circulatiepomp voor boilerverwarming blijft bij signaal Extern blokkeren in regelwerking 5F:0 Circulatiepomp voor boilerverwarming blijft bij signaal Externe aanvragen in regelwerking 60:20 Tijdens de tapwateropwarming is de ketelwatertemperatuur maximaal 20 K hoger dan de gewenste tapwatertemperatuur 66 58:10 58:60 59:1 59:10 Invoer van een 2e gewenste tapwatertemperatuur, instelbaar van 10 C (codeeradres 56 en 63 in acht nemen) Inschakelpunt instelbaar van 1 10 K onder gewenste waarde 5b:1 Warmwaterboiler achter de open verdeler/verzamelaar aangesloten 5E:1 Circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt bij signaal Extern blokkeren uitgeschakeld 5E:2 Circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt bij signaal Extern blokkeren ingeschakeld 5F:1 Circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt bij signaal Extern aanvragen uitgeschakeld 5F:2 Circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt bij signaal Extern aanvragen ingeschakeld 60:5 60:25 Verschil tussen ketelwatertemperatuur en gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 5 25 K

67 Codering 2 Warm water/groep 3 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 62:2 Boilerlaadpomp met 2 min naloop na boilerverwarming 63:0 Zonder extra functie voor tapwateropwarming (alleen bij regeling voor verhoogde werking) 65:... Informatie over het type omschakelklep (niet verstellen, bepaald door de ketelcodeerstekker) 67:40 Bij tapwateropwarming door zonne-energie: gewenste tapwatertemperatuur 40 C. Boven de ingestelde gewenste waarde is de onderdrukking van de naverwarming actief (tapwateropwarming door de verwarmingsketel geblokkeerd). 6C:100 Gewenst toerental interne circulatiepomp bij tapwateropwarming 100 % 6d:0 Aftapfunctie niet actief (alleen HR-combitoestel) 6F:... Maximaal vermogen bij tapwateropwarming in %, ingesteld door ketelcodeerstekker 71:0 Tapwatercirculatiepomp: Aan volgens tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijk werking) Mogelijke omstelling 62:0 Boilerlaadpomp zonder naloop 62:1 Nalooptijd instelbaar van 1 15 min 62:15 63:1 Extra functie: 1 x dagelijks 63:2 63:14 63:15 2 x dagelijks 67:0 67:95 6C:0 6C:100 6d:1 6d:15 6F:0 6F:100 Om de 2 dagen om de 14 dagen Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 0 95 C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Gewenst toerental instelbaar van % Aftapfunctie met looptijd 1 15 min Maximaal vermogen bij tapwateropwarming instelbaar van minimaal vermogen 100 % 71:1 Uit tijdens de tapwateropwarming op de eerste gewenste waarde 71:2 Aan tijdens de tapwateropwarming op de eerste gewenste waarde 67

68 Codering 2 Warm water/groep 3 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 72:0 Tapwatercirculatiepomp: Aan volgens tijdprogramma (alleen bij regeling 72:1 Uit tijdens de tapwateropwarming op de tweede gewenste waarde voor weersafhan- kelijk werking) 72:2 Aan tijdens de tapwateropwarming op de tweede gewenste waarde 73:0 Tapwatercirculatiepomp: Aan volgens tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijk 73:1 73:6 Tijdens het tijdprogramma 1 maal/h gedurende 5 min Aan 6 maal/h gedurende 5 min Aan werking) 73:7 Permanent Aan Solar/groep 4 Solar bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 54). 4 bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 54). Opmerking De groep Solar wordt alleen getoond als een zonneregelingsmodule van het type SM1 is aangesloten. Coderingen Codering in uitlevertoestand 00:8 Inschakel-temperatuurverschil voor zonnecircuitpomp 8 K. 01:4 Uitschakel-temperatuurverschil voor zonnecircuitpomp 4 K. 02:0 Zonnecircuitpomp zonder toerentalregeling. 03:10 Temperatuurverschil voor de start van de toerentalregeling 10 K. Mogelijke omstelling 00:2 Inschakel-temperatuurverschil instelbaar van 2 00:30 30 K. 01:1 01:29 Uitschakel-temperatuurverschil instelbaar van 1 29 K. 02:1 Zonnecircuitpomp met toerentalregeling en golfgroepregeling. 02:2 Zonnecircuitpomp met toerentalregeling en PWMaansturing. 03:5 03:20 Temperatuurverschil instelbaar van 5 20 K. 68

69 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 04:4 Regelversterking van de toerentalregeling 4 %/K. 05:10 Min. toerental van de zonnecircuitpomp 10% van het max. toerental. 06:75 Max. toerental van de zonnecircuitpomp 75% van het max. mogelijke toerental. 07:0 Intervalfunctie van de zonnecircuitpomp uitgeschakeld. 08:60 Gewenste tapwatertemperatuur (maximumboilertemperatuur) 60 C. 09:130 Maximumtemperatuur collector (ter bescherming van de installatiecomponenten) 130 C. 0A:5 Temperatuurverschil voor verlaging stagnatietijd (verlaging van het toerental van de zonnecircuitpomp ter beveiliging van installatiecomponenten en warmtedragend medium) 5 K. 0b:0 Vorstbeschermingsfunctie voor zonnecircuit uitgeschakeld. 0C:1 Delta-T-bewaking ingeschakeld. Mogelijke omstelling 04:1 Regelversterking instelbaar van 1 10 %/K. 04:10 05:2 05:100 06:1 06:100 Min. toerental van de zonnecircuitpomp is instelbaar van 2 100%. Max. toerental van de zonnecircuitpomp is instelbaar van 1 100%. 07:1 Intervalfunctie van de zonnecircuitpomp ingeschakeld. Om de collectortemperatuur preciezer te registreren wordt de zonnecircuitpomp cyclisch kortstondig ingeschakeld. 08:10 08:90 09:20 09:200 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van C. Temperatuur instelbaar van C. 0A:0 Verlaging stagnatietijd niet actief. 0A:1 Temperatuurverschil instelbaar van 1 40 K. 0A:40 0b:1 Vorstbescherming voor zonnecircuit ingeschakeld (niet nodig bij warmtedragend medium van Viessmann). 0C:0 Delta-T-bewaking uitgeschakeld. 69

70 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Er wordt te weinig of geen debiet in het zonnecircuit geregistreerd. 0d:1 Bewaking nachtcirculatie ingeschakeld. 0d:0 Bewaking nachtcirculatie uitgeschakeld. Ongewild debiet in het zonnecircuit (bijv. 's nachts) wordt geregistreerd. 0E:1 Warmtebalancering in 0E:2 Niet instellen! combinatie met warmtedragend 0E:0 Geen warmtebalancering. medium van Viessmann. 0F:70 Het debiet van het zonnecircuit bij maximaal pomptoerental 7 l/min. 0F:1 0F:255 Volumestroom instelbaar van 0,1 25,5 l/min. 1 instelstap 0,1 l/min 10:0 Regeling doeltemperatuur uitgeschakeld (zie 10:1 Regeling doeltemperatuur ingeschakeld. codeeradres 11 ). 11:50 Gewenste tapwatertemperatuur solar 50 C. Regeling doeltemperatuur ingeschakeld (codering 10:1 ): Temperatuur waarmee het door zonne-energie verwarmde water aan de warmwaterboiler moet worden toegevoegd. Codering 20:9 (verwarming van twee warmwaterboilers is ingesteld: Bij het bereiken van de gewenste tapwatertemperatuur van een warmwaterboiler wordt de tweede warmwaterboiler verwarmd. 11:10 11:90 Gewenste tapwatertemperatuur is instelbaar van C. 70

71 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 12:20 Minimumtemperatuur collector (minimale inschakeltemperatuur voor zonnecircuitpomp) 20 C. 20:0 Geen uitgebreide regelingsfunctie actief. 22:8 Inschakel-temperatuurverschil bij ondersteuning verwarming (codering 20:4 moet ingesteld zijn) 8 K. 23:4 Uitschakel-temperatuurverschil bij ondersteuning verwarming (codering 20:4 moet ingesteld zijn) 4 K. Mogelijke omstelling 12:0 Geen minimumbegrenzing actief. 12:1 Minimumtemperatuur collector instelbaar van 1 12:90 90 C. 20:1 Extra functie voor tapwateropwarming. 20:2 2. temperatuurverschilregeling. 20:3 2. temperatuurverschilregeling en extra functie. 20:4 2. temperatuurverschilregeling voor ondersteuning verwarming. 20:5 Thermostaatfunctie. 20:6 Thermostaatfunctie en extra functie. 20:7 Verwarming door zonneenergie via externe warmtewisselaar zonder extra temperatuursensor. 20:8 Verwarming door zonneenergie via externe warmtewisselaar met extra temperatuursensor. 20:9 Verwarming door zonneenergie van twee warmwaterboilers. 22:2 22:30 23:2 23:30 Inschakel-temperatuurverschil instelbaar van 2 30 K. Uitschakel-temperatuurverschil instelbaar van 1 29 K. 71

72 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 24:40 Inschakeltemperatuur voor thermostaatfunctie (codering 20:5 of 20:6 moet ingesteld zijn) 40 C. 24:0 24:100 25:50 Uitschakeltemperatuur 25:0 voor thermostaatfunctie (codering 20:5 of 20:6 25:100 moet ingesteld zijn) 50 C. 26:1 Voorrang voor warmwaterboiler 1, met pendelverwarming. (codering 20:9 moet ingesteld zijn). 27:15 Pendelverwarmingstijd 15 min. De warmwaterboiler zonder voorrang wordt maximaal gedurende de ingestelde pendelverwarmingstijd verwarmd als de warmwaterboiler met voorrang is verwarmd. 28:3 Pendelpauzetijd 3 min. Na afloop van de ingestelde pendelverwarmingstijd voor de warmwaterboiler zonder voorrang wordt tijdens de pendelpauzetijd de stijging van de collectortemperatuur geregistreerd. 72 Inschakeltemperatuur voor thermostaatfunctie instelbaar van K. Uitschakeltemperatuur voor thermostaatfunctie instelbaar van K. 26:0 Voorrang voor warmwaterboiler 1, zonder pendelverwarming. 26:2 Voorrang voor warmwaterboiler 2, zonder pendelverwarming. 26:3 Voorrang voor warmwaterboiler 2, met pendelverwarming. 26:4 Pendelverwarming zonder voorrang voor een warmwaterboiler. 27:5 27:60 28:1 28:60 De pendelverwarmingstijd is instelbaar van 5 60 min. De pendelpauzetijd is instelbaar van 1 60 min.

73 Codering 2 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. 3/groep 5 Verwarmingscircuit... bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 54). 5 bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 54). Coderingen Codering in uitlevertoestand A0:0 Zonder afstandsbediening A1:0 Alle op de afstandsbediening mogelijke instellingen kunnen worden toegepast (alleen bij regeling voor verhoogde werking) A3:2 Buitentemperatuur onder 1 C: CV-pomp Aan Buitentemperatuur boven 3 C: CV-pomp Uit Mogelijke omstelling A0:1 Met Virol 200/200A (wordt automatisch herkend) A0:2 Met Virol 300/300A of Vitohome 300 (wordt automatisch herkend) A0:3 Met Virol 200 RF (wordt automatisch herkend) A0:4 Met Virol 300 RF (wordt automatisch herkend) A1:1 Op de afstandsbediening kan alleen Partywerking worden ingesteld (alleen bij Virol 200) A3:-9 A3:15 CV-pomp Aan/Uit (zie volgende tabel)! Opgelet Bij instellingen onder 1 C bestaat het gevaar dat buisleidingen die zich buiten de isolatie van het huis bevinden, bevriezen. Voorzichtigheid is vooral geboden in de uitschakelwerking, bijv. tijdens vakantie. Parameter CV-pomp Adres A3:... Aan Uit C -8 C -8-9 C -7 C -7-8 C -6 C -6-7 C -5 C -5-6 C -4 C -4-5 C -3 C -3-4 C -2 C 73

74 Codering 2 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Parameter CV-pomp Adres A3:... Aan Uit -2-3 C -1 C -1-2 C 0 C 0-1 C 1 C 1 0 C 2 C 2 1 C 3 C C 16 C Codering in uitlevertoestand A4:0 Met vorstbescherming (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Mogelijke omstelling A4:1 Geen vorstbescherming, instelling alleen mogelijk als codering A3:-9 is ingesteld. A5:5 Met functie voor CV-pomplogica (spaarschakeling): CV-pomp Uit als buitentemperatuur (AT) 1 K hoger is dan gewenste ruimtetemperatuur (RT Gewenst ) AT > RT Gewenst + 1 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Opmerking Opgelet bij codering A3 in acht nemen. A5:0 Zonder functie voor CVpomplogica A5:1 Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp Uit, zie A5:15 volgende tabel Parameter adres A5:... Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp Uit 1 AT > RT Gewenst + 5 K 2 AT > RT Gewenst + 4 K 3 AT > RT Gewenst + 3 K 4 AT > RT Gewenst + 2 K 5 AT > RT Gewenst + 1 K 6 AT > RT Gewenst 74

75 Codering 2 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Parameter adres A5:... Met functie voor CV-pomplogica: CV-pomp Uit 7 AT > RT Gewenst - 1 K 15 AT > RT Gewenst - 9 K Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling A6:36 Uitgebreide spaarschakeling niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A6:5 A6:35 Uitgebreide spaarschakeling actief, d.w.z.: bij een variabel instelbare waarde tussen 5 en 35 C vermeerderd met 1 C worden de brander en CV-pomp uitgeschakeld en wordt de mengklep gesloten. Basis is de gecorrigeerde buitentemperatuur. Deze is samengesteld uit de werkelijke buitentemperatuur en een tijdconstante die rekening houdt met de afkoeling van een gemiddeld gebouw. A7:0 Zonder spaarstand mengklep (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking en verwarmingscircuit met mengklep) A7:1 Met spaarstand mengklep (uitgebreide logica CVpompen): CV-pomp bovendien Uit : Als de mengklep langer dan 20 min werd gesloten. CV-pomp Aan : Als de mengklep naar de regelfunctie gaat Bij vorstgevaar A8:1 Verwarmingscircuit met mengklep zorgt voor aanvraag van interne circulatiepomp (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A8:0 Verwarmingscircuit met mengklep zorgt niet voor aanvraag van interne circulatiepomp 75

76 Codering 2 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling A9:7 Met pompstilstandtijd: A9:0 Zonder pompstilstandtijd CV-pomp Uit bij verandering gewenste waarde door wisselen van modus of wijzigingen van de gewenste A9:1 A9:15 Met pompstilstandtijd, instelbaar van Hoe hoger de waarde, hoe langer de pompstilstandtijd. ruimtetempera- tuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) b0:0 Met afstandsbediening: stookwerking/gereduc. werking: weersafhankelijk (alleen bij regeling voor weersafhankelijke b0:1 Stookwerking: weersafhankelijk Gereduc. werking: met ruimtetemperatuur-bijschakeling werking, codering alleen wijzigen voor het verwarmingscircuit met mengklep) b0:2 Stookwerking: met ruimtetemperatuur-bijschakeling Gereduc. werking: weersafhankelijk b0:3 Stookwerking/gereduc. werking: met ruimtetemperatuur-bijschakeling b2:8 Met de afstandsbediening b2:0 Zonder ruimte-invloed en voor het verwar- mingscircuit moet de werking met ruimtetemperatuur-bijschakeling gecodeerd zijn: ruimte-invloedfactor 8 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen veranderen voor het verwarmingscircuit met mengklep) b2:1 Ruimte-inlvoedsactor instelbaar van Hoe hoger de waarde, hoe groter de ruimte-invloed. 76

77 Codering 2 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand b5:0 Met afstandsbediening: geen ruimtetemperatuurafhankelijke CV-pomplogica (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen veranderen voor het verwarmingscircuit met mengklep) Mogelijke omstelling b2:64 b5:1 Functie CV-pomplogica, zie volgende tabel: b5:8 Parameter Met functie voor CV-pomplogica: adres b5:... CV-pomp Uit CV-pomp Aan 1 RT Werkelijk > RT Gewenst + 5 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 4 K 2 RT Werkelijk > RT Gewenst + 4 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 3 K 3 RT Werkelijk > RT Gewenst + 3 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 2 K 4 RT Werkelijk > RT Gewenst + 2 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 1 K 5 RT Werkelijk > RT Gewenst + 1 K RT Werkelijk < RT Gewenst 6 RT Werkelijk > RT Gewenst RT Werkelijk < RT Gewenst - 1 K 7 RT Werkelijk > RT Gewenst - 1 K RT Werkelijk < RT Gewenst - 2 K 8 RT Werkelijk > RT Gewenst - 2 K RT Werkelijk < RT Gewenst - 3 K Codering in uitlevertoestand C5:20 Elektronische minimumbegrenzing van de aanvoertemperatuur 20 C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) C6:74 Elektronische maximumbegrenzing van de aanvoertemperatuur 74 C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) d3:14 Steilheid van de stooklijn = 1,4 Mogelijke omstelling C5:1 Minimumbegrenzing instelbaar van C C5:127 (begrensd door ketelspecifieke parameters) C6:10 C6:127 d3:2 d3:35 Maximumbegrenzing instelbaar van C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Steilheid van de stooklijn instelbaar van 0,2 3,5 (zie pagina 32) 77

78 Codering 2 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand d4:0 niveau van de stooklijn = 0 d5:0 Externe omschakeling werkingsprogramma schakelt werkingsprogramma om naar Permanente werking met verlaagde ruimtetemperatuur of Uitschakelwerking (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) d6:0 CV-pomp blijft bij signaal Extern blokkeren in regelwerking d7:0 CV-pomp blijft bij signaal Extern aanvragen in regelwerking d8:0 Geen omschakeling werkingsprogramma via uitbreiding EA1 Mogelijke omstelling d4: 13 Niveau van de stooklijn instelbaar van (zie d4:40 pagina 32) d5:1 Externe omschakeling werkingsprogramma schakelt om naar Permanente werking met normale ruimtetemperatuur (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d6:1 CV-pomp wordt bij signaal Extern blokkeren uitgeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d6:2 CV-pomp wordt bij signaal Extern blokkeren ingeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d7:1 CV-pomp wordt bij signaal Extern aanvragen uitgeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d7:2 CV-pomp wordt bij signaal Extern aanvragen ingeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d8:1 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE1 op de uitbreiding EA1 d8:2 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE2 op de uitbreiding EA1 78

79 Codering 2 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand E1:1 Niet verstellen E2:50 Met afstandsbediening: geen indicatiecorrectie werkelijke waarde ruimtetemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E5:0 Zonder toerentalgeregelde externe CV-pomp (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E6:... Maximaal toerental van de toerentalgeregelde CV-pomp in % van het max. toerental bij normale werking. Waarde is vooraf ingesteld door ketelspecifieke parameters (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). E7:30 Minimaal toerental van de toerentalgeregelde CVpomp: 30% van het maximumtoerental (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E8:1 Minimaal toerental in werking met verlaagde ruimtetemperatuur volgens de instelling in codeeradres E9 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Mogelijke omstelling d8:3 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE3 op de uitbreiding EA1 E2:0 E2:49 E2:51 E2:99 Indicatiecorrectie 5 K indicatiecorrectie 0,1 K Indicatiecorrectie +0,1 K indicatiecorrectie +4,9 K E5:1 Met toerentalgeregelde externe CV-pomp (wordt automatisch herkend) E6:0 E6:100 E7:0 E7:100 Maximaal toerental instelbaar van % Minimaal toerental instelbaar van % van het max. toerental E8:0 Toerental volgens de instelling op codeeradres E7 79

80 Codering 2 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand E9:45 Toerental van de toerentalgeregelde CV-pomp: 45 % van het maximumtoerental in werking met verlaagde kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) F1:0 Estrikdroging niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). F2:8 Tijdelijke begrenzing voor partywerking of externe omzetting werkingsprogramma met knop: 8 h (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) *1 F5:12 Nalooptijd van de interne circulatiepomp bij verwarming: 12 min (alleen bij regeling voor verhoogde werking) F6:25 Interne circulatiepomp is in de modus Alleen warm water permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde werking) Mogelijke omstelling E9:0 Toerental instelbaar van % van het max. toerental bij werking met ver- E9:100 laagde ruimtetemperatuur F1:1 Estrikdroging instelbaar volgens zes selecteerbare F1:6 temperatuur-tijd-profielen (zie pagina 136) F1:15 Permanente aanvoertemperatuur 20 C F2:0 Geen tijdsbegrenzing voor partywerking *1 F2:1 F2:12 Begrenzing in tijd instelbaar van 1 12 h *1 F5:0 Geen nalooptijd van de interne circulatiepomp F5:1 Nalooptijd van de interne circulatiepomp instelbaar F5:20 tussen 1 en 20 min F6:0 Interne circulatiepomp is in de modus Alleen warm water permanent uitgeschakeld F6:1 F6:24 Interne circulatiepomp wordt in de modus Alleen warm water 1 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. *1 De partywerking eindigt in het werkingsprogramma Verwarmen en warm water automatisch bij het omschakelen naar de werking op normale ruimtetemperatuur. 80

81 Codering 2 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling F7:25 Interne circulatiepomp is in de modus Uitschakelmodus permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde wer- F7:1 schakeld king) F7:24 F8:-5 F9:-14 FA:20 Temperatuurgrens voor opheffing van verlaagde werking -5 ºC, zie voorbeeld op pagina 139. Instelling codeeradres A3 respecteren (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Temperatuurgrens voor opheffing van verlaagde gewenste ruimtetemperatuur -14 ºC, zie voorbeeld op pagina 139. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Verhoging van de gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur bij de overgang van de werking met verlaagde ruimtetemperatuur naar de werking met normale ruimtetemperatuur met 20 %. Zie voorbeeld op pagina 140 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). F7:0 Interne circulatiepomp in de modus Uitschakelwerking permanent uitge- F8:+10 F8:-60 F8:-61 F9:+10 F9:-60 FA:0 Interne circulatiepomp in de modus Uitschakelwerking 1 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. Temperatuurgrens instelbaar van C Functie inactief Temperatuurgrens voor verhoging van de gewenste ruimtetemperatuur de normale waarde instelbaar van C Temperatuurverhoging instelbaar van 0 50% 81

82 Codering 2 Verw. circ. 1, verw. circ. 2, verw. circ. (vervolg) Codering in uitlevertoestand Fb:30 Periode voor de verhoging van de gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur (zie codeeradres FA ) 60 min. Zie voorbeeld op pagina 140 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Mogelijke omstelling FA:50 Fb:0 Periode instelbaar van min; Fb:150 1 instelstap 2 minuten) 82

83 Diagnose en service-opvraag Serviceniveau oproepen Regeling voor weersafhankelijke werking OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. Overzicht servicemenu Service Diagnose Actorentest Codeerniveau 1 Codeerniveau 2 Fouthistorie Servicefuncties Service beëindigen? Algemeen Verwarmingscircuit 1 Verwarmingscircuit 2 Verwarmingscircuit 3 Warm water Solar Korte opvraag Gegevens terugzetten HK1 HK2 HK3 Deelnemerscontrole Service-pin Vitocom PIN-code invoer Onderhoud reset Vulling Ontluchting Maximaal verwarmingsvermogen Serviceniveau verlaten 1. Service beëindigen? selecteren. 2. Ja selecteren. 3. Met OK bevestigen. Opmerking Het serviceniveau wordt ook na 30 min automatisch verlaten. Regeling voor verhoogde werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. Op het display knippert Ü. 2. Gewenste functie selecteren. Zie volgende pagina's. Serviceniveau verlaten 1. Met Ú Serv 7 selecteren. 2. Met OK bevestigen. OFF knippert. 83

84 Diagnose en service-opvraag Serviceniveau oproepen (vervolg) 3. Met OK bevestigen. Opmerking Het serviceniveau wordt ook na 30 min automatisch verlaten. Diagnose Bedrijfsgegevens opvragen Regeling voor weersafhankelijke werking: Bedrijfsgegevens kunnen in zes bereiken worden opgevraagd. Zie Diagnose in het overzicht servicemenu. Bedrijfsgegevens van verwarmingscircuits met mengklep en solar kunnen alleen worden opgevraagd als de componenten in de installatie aanwezig zijn. Overige informatie over bedrijfsgegevens, zie hoofdstuk Korte opvraging. Regeling voor verhoogde werking: Bedrijfsgegevens kunnen in het menu i worden opgevraagd. Bedieningshandleiding Overige informatie over bedrijfsgegevens, zie hoofdstuk Korte opvraging. Bedrijfsgegevens oproepen Opmerking Als een opgevraagde sensor defect is, verschijnt op het display. Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s lang indrukken Diagnose 3. Gewenste groep selecteren, bijv. Algemeen. Regeling voor verhoogde werking Bedieningshandleiding, hoofdstuk Informatie opvragen

85 Diagnose en service-opvraag Diagnose (vervolg) Bedrijfsgegevens terugzetten Opgeslagen bedrijfsgegevens (bijv. bedrijfsuren) kunnen op 0 worden teruggezet. De waarde Buitentemperatuur gecorrigeerd wordt teruggezet op de werkelijke waarde. Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s lang indrukken. 2. Diagnose 3. Gegevens terugzetten 4. Gewenste waarde (bijv. Branderstarts ) of Alle gegevens selecteren. Regeling voor verhoogde werking Bedieningshandleiding, hoofdstuk Informatie opvragen Korte opvraag Met de korte opvraag kunnen bijvoorbeeld temperaturen, softwarestanden en aangesloten componenten worden opgevraagd. Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Diagnose 3. Korte opvraag. 4. OK indrukken. Op het display verschijnen 9 regels met elk 6 velden. Diagnose Kurzabfrage 1: 2: 3: 4: 1 F 0 A Wählen mit Ø 85

86 Diagnose en service-opvraag Diagnose (vervolg) Zie de volgende tabel voor de betekenis van de waarden op de verschillende regels en in de velden: Regel Veld (korte opvraag) : Softwarestand Regeling Revisiestand toestel Revisiestand gasbranderautomaat 2: Installatieschema Aantal KM-BUSdeelnemers Max. aanvraagtemperatuur 3: Schakeltoestand waterschakelaar (alleen bij combitoestel) Softwarestand bedieningseenheid Softwarestand mengklepuitbreiding 0: Geen mengklepuitbreiding Type Softwarestand zonneregelingsmodule SM1 Softwarestand LON-module 4: Softwarestand Toesteltype gasbranderautomaat gasbranderautomaat 5: : Aantal LON-deelnemercijfer Controle- Max. vermogen Opgave in % Verw.circ. A1 (zonder Verw.circ. M2 (met Verw.circ. M3 (met mengklep) mengklep) mengklep) 7: Afstandsbedieninstanbediestanbediestand Software- Afstands- Software- Afstands- Software- 0: Zonder afstandsbediening ning Afstandsning Afstands- 1: Virol 0: Zonbediening 0: Zonbedieninning 200A 0: Geen der 0: Geen der 0: Geen af- 2: Virol afstandsbediening 1: Virol afstands- 1: Virol standsbe- 300A 200A bediening 200A diening of 2: Virol 2: Virol Vitohome 300A 300A of of Vitohome Vitohome 0 86

87 Diagnose en service-opvraag Diagnose (vervolg) Regel Veld (korte opvraag) Interne circulatiepomp CV-pomp verwarmingscircuit M2 CV-pomp verwarmingscircuit M3 8: Toerentalgeregelde pomp 0: Zonder 1: Wilo 2: Grundfos Softwarestand toerentalgeregelde pomp 0: Geen toerentalgeregelde pomp Toerentalgeregelde pomp 0: Zonder 1: Wilo 2: Grundfos Softwarestand toerentalgeregelde pomp 0: Geen toerentalgeregelde pomp Toerentalgeregelde pomp 0: Zonder 1: Wilo 2: Grundfos Softwarestand toerentalgeregelde pomp 0: Geen toerentalgeregelde pomp 9: Interne gegevens voor de kalibratie Softwarestand uitbreiding AM1 Softwarestand uitbreiding EA1 Regeling voor verhoogde werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. Op het display knippert Ü. 2. Met OK bevestigen. 3. Gewenste opvraag met V/v selecteren. Bijv. b voor Maximaal vermogen (zie volgende tabel): 4. Geselecteerde opvraag met OK bevestigen. 87

88 Diagnose en service-opvraag Diagnose (vervolg) Zie de volgende tabel voor de betekenis van de verschillende opvragen: Korte opvraag Displayweergave 0 Schakeltoestand waterschakelaar (alleen bij combitoestel) 1 Softwarestand zonneregelingsmodule SM1 Installatieschema 1 2 Softwarestand gasbranderautomaat Softwarestand regeling Softwarestand bedieningsgedeelte Softwarestand externe uitbreiding 0: Geen externe uitbreiding Softwarestand regeling installatie met meerdere ketels E Gewenste ketelwatertemperatuur A Hoogste aanvraagtemperatuur 4 Type gasbranderautomaat Toesteltype 5 Gewenste boilertemperatuur b Status om- Max. vermogen in % schakel- klep 0: Niet aanwezig 1: Verwarmen 2: Middelste stand 3: Tapwateropwarming C Ketelcodeerstekker (hexadecimaal) c Revisiestand toestel Revisiestand gasbranderautomaat 88

89 Diagnose en service-opvraag Diagnose (vervolg) Displayweergave d F 1 F 2 F 3 F 4 F 5 F 6 F 7 Instelling codering 53 Softwarestand Configuratie uitgang 157 (waarde komt overeen met instelling codering 36) Softwarestand Korte opvraag Toerentalgeregelde pomp 0 Zonder 1 Wilo 2 Grundfos Interne gegevens voor de kalibratie Configuratie uitgang A1 (waarde komt overeen met instelling codering 33) Schakeltoestand uitgang 157 0: Uit 1: Aan Uitbreiding AM1 Schakeltoestand uitgang A1 0: Uit 1: Aan Uitbreiding EA1 Schakeltoestand ingang DE1 0: Open 1: Gesloten Configuratie uitgang A2 (waarde komt overeen met instelling codering 34) Schakeltoestand ingang DE2 0: Open 1: Gesloten Externe bijschakeling 0-10 V Indicatie in % Zonneregelingsmodule SM1 Stagnatietijd van het zonnesysteem in h Nachtcirculatie zonnesysteem (aantal) Bewaking onderdrukking naverwarming verwarmen (aantal) Softwarestand toerentalgeregelde pomp 0: Geen toerentalgeregelde pomp Schakeltoestand uitgang A2 0: Uit 1: Aan Schakeltoestand ingang DE3 0: Open 1: Gesloten 89

90 Diagnose en service-opvraag Diagnose (vervolg) Korte opvraag Displayweergave F 8 F 9 Softwarestand Solaire ondersteuning verwarming 0: Niet actief 1: Actief Schakeltoestand uitgang 22 0: Uit 1: Aan Uitgangen controleren (relaistest) Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. Actorentest Uitbreiding Open Therm (indien aanwezig) Status tap- Externe bijschakeling 0-10 V wateropwar- ming Indicatie in % De volgende relaisuitgangen kunnen afhankelijk van de installatie-uitvoering worden aangestuurd: Display Verklaring Alle actoren Uit Alle actoren zijn uitgeschakeld Basisbelasting AAN Brander werkt met minimaal vermogen, interne pomp is ingeschakeld Vollast AAN Brander werkt met maximaal vermogen, interne pomp is ingeschakeld Uitgang intern AAN Interne uitgang sö (int. pomp) actief Klep Verwarming Omschakelklep op stand verwarming Klep Midden Omschakelklep op middenstand (vullen/aftappen) Klep Warm water. Omschakelklep op stand warmwaterbereiding CV-pomp HK2 AAN Uitgang CV-pomp actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) 90

91 Uitgangen controleren (relaistest) (vervolg) Diagnose en service-opvraag Display Verklaring Mengklep HK2 Open Uitgang Mengklep open actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep HK2 Dicht Uitgang Mengklep dicht actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Verwarm.circuitp. HK3 AAN Uitgang CV-pomp actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep HK3 Open Uitgang Mengklep open actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep HK3 Dicht Uitgang Mengklep dicht actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Uitg.int. uitbr. H1 AAN Uitgang op interne uitbreiding actief AM1 uitgang 1 AAN Uitgang A1 op de uitbreiding AM1 actief AM1 uitgang 2 AAN Uitgang A2 op de uitbreiding AM1 actief EA1 uitgang 1 AAN Contact P - S op stekker abj van de uitbreiding EA1 gesloten Zonnepomp AAN Uitgang solarcircuitpomp sf op de module solarregeling SM1 actief Solarpomp min. AAN Uitgang solarpomp op de module solarregeling SM1 op minimumtoerental geschakeld Solarpomp maximaal AAN Uitgang solarpomp op de module solarregeling SM1 op maximumtoerental geschakeld SM1 uitgang 22 AAN Uitgang ss op de module solarregeling SM1 actief Regeling voor verhoogde werking 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. In het display knippert Ü. 2. Met Ú selecteren en met OK bevestigen. 4. Geselecteerde actor met OK bevestigen. Op de display verschijnt het getal voor de geactiveerde actor en on. 3. Gewenste actor (uitgang) met V/v selecteren (zie volgende tabel): 91

92 Diagnose en service-opvraag Uitgangen controleren (relaistest) (vervolg) De volgende actoren (relaisuitgangen) kunnen afhankelijk van de installatieuitvoering worden aangestuurd: Display Verklaring 0 Alle actoren zijn uitgeschakeld 1 Brander werkt met minimaal vermogen, interne pomp is ingeschakeld 2 Brander werkt met maximaal vermogen, interne pomp is ingeschakeld 3 Interne uitgang sö (int. pomp) is actief 4 Omschakelklep op stand verwarming 5 Omschakelklep op middenstand (vullen/aftappen) 6 Omschakelklep op stand warmwaterbereiding 10 Uitgang interne uitbreiding actief 15 Uitgang solarcircuitpomp sf op de module solarregeling SM1 actief 16 Uitgang solarpomp op de module solarregeling SM1 op minimumtoerental geschakeld 17 Uitgang solarpomp op de module solarregeling SM1 op maximumtoerental geschakeld 18 Uitgang ss op de module solarregeling SM1 actief 19 Contact P - S op stekker abj van de uitbreiding EA1 gesloten 20 Uitgang A1 op de uitbreiding AM1 actief 21 Uitgang A2 op de uitbreiding AM1 actief 92

93 Storingen oplossen Storingsindicatie Regeling voor weersafhankelijke werking Bij een storing knippert de rode storingsindicatie A. Op de display knippert en Storing wordt getoond. A R Geaccpeteerde storingen oproepen In het basismenu Storing selecteren. Er wordt een lijst van aanwezige storingen getoond. Storingscodes in storingsgeheugen uitlezen (storingshistorie) bar De laatste 10 opgetreden storingen (ook opgeheven) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd. De storingen zijn op actualiteit gerangschikt. Met OK wordt de storingscode getoond. Zie de volgende pagina's voor de betekenis van de storingscodes. Bij enkele storingen wordt het storingstype ook in volle tekst getoond. Storing accepteren 1. OK en å gelijktijdig circa 4 s lang indrukken. 2. Foutenhistorie 3. Tonen? Aanwijzingen op de display volgen. Opmerking De storingsmelding wordt in het basismenu opgenomen. Een eventueel aangesloten storingsmeldinrichting wordt uitgeschakeld. Als een geaccepteerde storing niet wordt opgeheven, verschijnt de storingsmelding de volgende dag opnieuw en de storingsmeldinrichting wordt weer ingeschakeld. 93

94 Storingen oplossen Storingsindicatie (vervolg) Regeling voor verhoogde werking Bij een storing knippert de rode storingsindicatie A. Op het display van de bedieningseenheid knippert de 2-cijferige storingscode en (afhankelijk van het storingstype) of. A R Als een bevestigde storing niet wordt opgeheven, verschijnt de storingsmelding de volgende dag opnieuw en wordt de storingsmeldinrichting weer ingeschakeld. Bevestigde storingen oproepen OK ca. 4 s indrukken. De laatste 10 opgetreden storingen (ook opgeheven) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd bar Storingscodes uit het storingsgeheugen aflezen (fouthistorie) Met / kunnen meer aanwezige storingen worden getoond. Zie de volgende pagina's voor de betekenis van de storingscodes. ã Voorbeeld: storingscode 50 Storing bevestigen OK indrukken, op het display verschijnt het hoofdscherm weer. Een eventueel aangesloten storingsmeldinrichting wordt uitgeschakeld. De laatste 10 opgetreden storingen (ook opgeheven) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd. De storingen zijn op actualiteit gerangschikt. 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s lang indrukken. 2. ã selecteren en met OK fouthistorie activeren. 3. Met / storingsmeldingen selecteren. Fouthistorie wissen Tijdens de weergave van de lijst de toets OK indrukken knippert. Met de toets OK bevestigen. 94

95 Storingen oplossen Storingscodes Const. Gedrag van de installatie 10 X X Regelt op 0 C buitentemperatuur. 18 X X Regelt op 0 C buitentemperatuur. 20 X X Regelt zonder aanvoertemperatuursensor (open verdeler/ verzamelaar) 28 X X Regelt zonder aanvoertemperatuursensor (open verdeler/ verzamelaar) 30 X X Brander geblokkeerd 38 X X Brander geblokkeerd 40 X Mengklep wordt gesloten Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak Onderbreking buitentemperatuursensor Kortsluiting aanvoertemperatuursensor installatie Onderbreking aanvoertemperatuursensor installatie Kortsluiting keteltemperatuursensor Onderbreking keteltemperatuursensor Kortsluiting aanvoertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Maatregel Kortsluiting buitentemperatuursensor Buitentemperatuursensor controleren (zie pagina 113) Buitentemperatuursensor controleren (zie pagina 113) Sensor open verdeler/verzamelaar controleren (zie pagina 114) Sensor open verdeler/verzamelaar controleren (zie pagina 114) Als er geen sensor hydraulische verdeler/verzamelaar is aangesloten, codering 52:0 instellen. Keteltemperatuursensor controleren (zie pagina 114) Keteltemperatuursensor controleren (zie pagina 114) Aanvoertemperatuursensor controleren (zie pagina 123) 95

96 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) 96 Const. Gedrag van de installatie 44 X Mengklep wordt gesloten 48 X Mengklep wordt gesloten 4C X Mengklep wordt gesloten 50 X X Geen warmwaterbereiding door de verwarmingsketel 51 X X Geen warmwaterbereiding door de verwarmingsketel 58 X X Geen warmwaterbereiding door de verwarmingsketel Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak Kortsluiting uitlaattemperatuursensor Maatregel Kortsluiting aanvoertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Onderbreking aanvoertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Onderbreking aanvoertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Kortsluiting boilertemperatuursensor of comfortsensor Aanvoertemperatuursensor controleren (zie pagina 123) Aanvoertemperatuursensor controleren (zie pagina 123) Aanvoertemperatuursensor controleren (zie pagina 123) Boilertemperatuursensor controleren (zie pagina 114) of comfortsensor controleren (zie pagina 116) Sensor controleren (zie pagina 116) Onderbreking boilertemperatuursensor of comfortsensor Boilertemperatuursensor controleren (zie pagina 114) of comfortsensor controleren (zie pagina 116)

97 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie 59 X X Geen warmwaterbereiding door de verwarmingsketel Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak Onderbreking uitlaattemperatuursensor 90 X X Regelwerking Kortsluiting temperatuursensor / 91 X X Regelwerking Kortsluiting temperatuursensor aö 92 X X Geen warmwaterbereiding door zonneenergie Kortsluiting collectortemperatuursensor 93 X X Regelwerking Kortsluiting boilertemperatuursensor 94 X X Geen warmwaterbereiding door zonneenergie Kortsluiting boilertemperatuursensor 98 X X Regelwerking Onderbreking temperatuursensor / 99 X X Regelwerking Onderbreking temperatuursensor aö Maatregel Sensor controleren (zie pagina 116) Sensor / op zonneregelingsmodule controleren. Sensor aö op de zonneregelingsmodule controleren. Temperatuursensor & op de zonneregelingsmodule of sensor op de Vitosolic controleren. Temperatuursensor op aansluiting S3 van de Vitosolic controleren. Temperatuursensor % op de zonneregelingsmodule of sensor op de Vitosolic controleren. Sensor / op zonneregelingsmodule controleren. Sensor aö op de zonneregelingsmodule controleren. 97

98 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) 98 Const. Gedrag van de installatie 9A X X Geen warmwaterbereiding door zonneenergie Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak 9b X X Regelwerking Onderbreking boilertemperatuursensor 9C X X Geen warmwaterbereiding door zonneenergie Onderbreking boilertemperatuursensor 9E X X Regelwerking Te weinig of geen debiet in het collectorcircuit of temperatuurbewaker is geactiveerd 9F X X Regelwerking Fout zonneregelingsmodule of Vitosolic A6 X X Regelwerking Zwerfstroomanode defect Maatregel Onderbreking collectortemperatuursensor Temperatuursensor & op de zonneregelingsmodule of sensor op de Vitosolic controleren. Temperatuursensor op aansluiting S3 van de Vitosolic controleren. Temperatuursensor % op de zonneregelingsmodule of sensor op de Vitosolic controleren. Zonnecircuitpomp en zonnecircuit controleren. Foutmelding bevestigen. Zonneregelingsmodule of Vitosolic vervangen A7 X Regelwerking volgens toestand bij levering b0 X X Brander geblokkeerd Bedieningsgedeelte defect Zwerfstroomanode vervangen Bedieningsgedeelte vervangen Kortsluiting rookgastemperatuursensor Rookgastemperatuursensor controleren

99 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie b8 X X Brander geblokkeerd bb X Mengklep regelt op 20 C aanvoertemperatuur. Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak b1 X X Regelwerking volgens toestand bij levering b5 X X Regelwerking volgens toestand bij levering b7 X X Brander geblokkeerd Communicatiefout bedieningseenheid Interne fout Onderbreking rookgastemperatuursensor ba X Mengklep regelt op 20 C aanvoertemperatuur. Communicatiefout uitbreidingsset voor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Communicatiefout uitbreidingsset voor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Maatregel Aansluitingen controleren, evt. bedieningseenheid vervangen Regeling vervangen Fout ketelcodeerstekker Ketelcodeerstekker aansluiten of, indien defect, vervangen Rookgastemperatuursensor controleren Aansluitingen en codering uitbreidingsset controleren. Aansluitingen en codering uitbreidingsset controleren. 99

100 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak bc X Regelwerking zonder afstandsbediening Communicatiefout afstandsbediening Virol verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) bd X Regelwerking zonder afstandsbediening Communicatiefout afstandsbediening Virol verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Maatregel Aansluitingen, kabel, codeeradres A0 in groep Verwarmingscircuit en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142). Bij radiografische afstandsbedieningen: verbinding controleren, afstandsbediening vlakbij de verwarmingsketel brengen. Aansluitingen, kabel, codeeradres A0 in groep Verwarmingscircuit en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142). Bij radiografische afstandsbedieningen: verbinding controleren, afstandsbediening vlakbij de verwarmingsketel brengen. 100

101 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak be X Regelwerking zonder afstandsbediening Communicatiefout afstandsbediening Virol verwarmingscircuit 3 (met mengklep) bf X Regelwerking Verkeerde communicatiemodule LON C1 X X Regelwerking Communicatiefout uitbreiding EA1 C2 X X Regelwerking Communicatiefout zonneregelingsmodule of Vitosolic C3 X X Regelwerking Communicatiefout uitbreiding AM1 C4 X X Regelwerking Communicatiefout uitbreiding Open Therm Maatregel Aansluitingen, kabel, codeeradres A0 in groep Verwarmingscircuit en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142). Bij radiografische afstandsbedieningen: verbinding controleren, afstandsbediening vlakbij de verwarmingsketel brengen. Communicatiemodule LON vervangen Aansluitingen controleren Zonneregelingsmodule of Vitosolic controleren Aansluitingen controleren Uitbreiding Open Therm controleren 101

102 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) 102 Const. Gedrag van de installatie C6 X Regelwerking, max. pomptoerental C7 X X Regelwerking, max. pomptoerental C8 X Regelwerking, max. pomptoerental Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak C5 X X Regelwerking, max. pomptoerental Communicatiefout toerentalgeregelde, interne pomp Communicatiefout toerentalgeregelde, externe CV-pomp verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Communicatiefout toerentalgeregelde, externe CV-pomp verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Communicatiefout toerentalgeregelde, externe CV-pomp verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Cd X X Regelwerking Communicatiefout Vitocom 100 (KM-BUS) Maatregel Instelling codeeradres 30 in de groep Ketel /2 controleren. Instelling codeeradres E5 in de groep Verwarmingscircuit controleren Instelling codeeradres E5 in de groep Verwarmingscircuit controleren Instelling codeeradres E5 in de groep Verwarmingscircuit controleren Aansluitingen, Vitocom 100 en codeeradres 95 in de groep Algemeen /1 controleren

103 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak da X Regelwerking zonder ruimteinvloed db X Regelwerking zonder ruimteinvloed dc X Regelwerking zonder ruimteinvloed Maatregel CF X Regelwerking Communicatiefout communicatiemodule LON d6 X X Regelwerking Ingang DE1 op uitbreiding EA1 meldt storing d7 X X Regelwerking Ingang DE2 op uitbreiding EA1 meldt storing d8 X X Regelwerking Storing ingang DE3 op uitbreiding EA1 Communicatiemodule LON vervangen Storing op desbetreffend toestel verhelpen Storing op desbetreffend toestel verhelpen Storing op desbetreffend toestel verhelpen Kortsluiting ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Kortsluiting ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Kortsluiting ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 1 controleren Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 2 controleren Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 3 controleren 103

104 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie dd X Regelwerking zonder ruimteinvloed de X Regelwerking zonder ruimteinvloed df X Regelwerking zonder ruimteinvloed Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak Onderbreking ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) E0 X Regelwerking Fout externe LON-deelnemer E1 X X Brander op storing Ionisatiestroom tijdens het kalibreren te hoog Maatregel Onderbreking ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Onderbreking ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 1 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142) Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 2 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142) Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 3 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142) Aansluitingen en LON-deelnemer controleren Afstand van de ionisatie-elektrode vlambeker controleren (zie pagina 21). Bij open werking hoge stofbelasting in de verbrandingslucht voorkomen. Ontgrendelingstoets R bedienen. 104

105 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie E3 X X Brander op storing E4 X X Brander geblokkeerd E5 X X Brander geblokkeerd E7 X X Brander op storing Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak Te geringe warmteafname tijdens het kalibreren. Temperatuurbewaker is uitgeschakeld. Fout voedingsspanning 24 V Fout vlamversterker Ionisatiestroom tijdens het kalibreren te laag Maatregel Voor voldoende warmteafname zorgen. Ontgrendelingstoets R bedienen. Regeling vervangen. Regeling vervangen. Ionisatie-elektrode controleren: afstand de vlambeker (zie pagina 21) vervuiling van de elektrode verbindingsleiding en steekverbindingen Rookgassysteem controleren, evt. rookgashercirculatie opheffen. Ontgrendelingstoets R bedienen. 105

106 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak E8 X X Brander op storing Ionisatiestroom niet in het geldige bereik Maatregel Gastoevoer (gasdruk en gasstromingsbewaker) controleren, gascombiregelaar en verbindingsleiding controleren. Toewijzing van het gastype controleren (zie pagina 13). Ionisatie-elektrode controleren: afstand de vlambeker (zie pagina 21) vervuiling van de elektrode Ontgrendelingstoets R bedienen. 106

107 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie Eb X X Brander op storing Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak EA X X Brander op storing Ionisatiestroom tijdens het kalibreren niet in het geldige bereik (te grote afwijking t.o.v. de waarde van het voorgaande toestel) Herhaald vlamverlies tijdens het kalibreren Maatregel Rookgassysteem controleren, evt. rookgashercirculatie opheffen. Bij open werking hoge stofbelasting in de verbrandingslucht voorkomen. Ontgrendelingstoets R bedienen. Na meerdere vergeefse ontgrendelpogingen de ketelcodeerstekker vervangen en ontgrendelingstoets R indrukken. Afstand van de ionisatie-elektrode vlambeker controleren (zie pagina 21). Toewijzing van het gastype controleren (zie pagina 13). Rookgassysteem controleren, evt. rookgashercirculatie opheffen. Ontgrendelingstoets R bedienen. 107

108 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie Ed X X Brander op storing EE X X Brander op storing Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak EC X X Brander op storing Parameterfout tijdens het kalibreren Interne fout Vlamsignaal is bij branderstart niet aanwezig of te laag. Maatregel Ontgrendelingstoets R indrukken of ketelcodeerstekker vervangen en ontgrendelingstoets R indrukken. Regeling vervangen. Gastoevoer (gasdruk en gasstromingsbewaker) controleren, gascombiregelaar controleren. Ionisatie-elektrode en verbindingskabels controleren. Ontsteking controleren: verbindingsleidingen ontstekingsmodule en ontstekingselektrode ontstekingselektrode afstand en vervuiling (zie pagina 21). Condenswaterafvoer controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. 108

109 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie EF X X Brander op storing Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak Vlamverlies direct na vlamvorming (tijdens de beveiligingstijd). Maatregel Gastoevoer (gasdruk en gasstromingsbewaker) controleren. Rookgas-/luchttoevoerinstallatie op rookgashercirculatie controleren. Ionisatie-elektrode controleren (indien nodig vervangen): afstand de vlambeker (zie pagina 21) vervuiling van de elektrode F0 X X Brander geblokkeerd F1 X X Brander op storing Interne fout Rookgastemperatuurbegrenzer is geactiveerd. Ontgrendelingstoets R indrukken. Regeling vervangen. Niveau van verwarmingsinstallatie controleren. Installatie ontluchten. Ontgrendelingstoets R na afkoelen van de rookgasinstallatie bedienen. 109

110 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie F3 X X Brander op storing Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak F2 X X Brander op storing Temperatuurbegrenzer is geactiveerd. Vlamsignaal is reeds aanwezig bij branderstart. F8 X X Brander op storing Brandstofklep sluit met vertraging. F9 X X Brander op storing Ventilatortoerental bij de branderstart te laag Maatregel Niveau van verwarmingsinstallatie controleren. Circulatiepomp controleren. Installatie ontluchten. Temperatuurbegrenzer en verbindingskabels controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Ionisatie-elektrode en verbindingskabels controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Gascombiregelaar controleren. Beide aanstuurtrajecten controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Ventilator controleren, verbindingskabels naar de ventilator controleren, voedingsspanning op ventilator controleren, aansturing van de ventilator controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. 110

111 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie Fd X X Brander op storing en andere fout b7 wordt weergegeven Fd X X Brander op storing Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak FA X X Brander op storing Ventilatorstilstand niet bereikt FC X X Brander op storing Gascombiregelaar defect of foutieve aansturing modulatieklep of rookgasweg geblokkeerd Ketelcodeerstekker ontbreekt Fout branderautomaat Maatregel Ventilator, verbindingskabels naar de ventilator en aansturing van de ventilator controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Gascombiregelaar controleren. Rookgasinstallatie controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Ketelcodeerstekker plaatsen. Ontgrendelingstoets R indrukken. Als de storing niet wordt opgeheven, regeling vervangen. Ontstekingselektroden en verbindingsleidingen controleren. Controleren of er een sterk stoorveld (EMC) in de buurt van het toestel is. Ontgrendelingstoets R indrukken. Als de storing niet wordt opgeheven, regeling vervangen. 111

112 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Const. Gedrag van de installatie FE X X Brander geblokkeerd of op storing FF X X Brander geblokkeerd of op storing Storingscode op het display Weersafh. Storingsoorzaak Interne fout of ontgrendelingstoets R is geblokkeerd Maatregel Ketelcodeerstekker of basisprintplaat defect of verkeerde ketelcodeerstekker Ontgrendelingstoets R indrukken. Als storing niet opgeheven wordt, ketelcodeerstekker controleren resp. ketelcodeerstekker of regeling vervangen. Toestel opnieuw inschakelen. Als toestel niet opnieuw gaat werken, regeling vervangen. 112

113 Storingen oplossen Reparatie Buitentemperatuursensor controleren (regeling voor weersafhankelijke werking) 1. Stekker X3 van de regeling lostrekken. X3 Weerstand in kω Temperatuur in C 2. Weerstand van de buitentemperatuursensor tussen X3.1 en X3.2 op afgetrokken stekker meten en met stooklijn vergelijken. 3. Bij sterke afwijking van de karakteristiek aders op de sensor afklemmen en meting direct op de sensor herhalen. 4. Afhankelijk van het meetresultaat de kabel of de buitentemperatuursensor vervangen. Sensortype: NTC 10 kω 113

114 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Keteltemperatuursensor, boilertemperatuursensor of aanvoertemperatuursensor voor de open verdeler/verzamelaar controleren A % X3 114

115 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) 1. Keteltemperatuursensor Kabels van de keteltemperatuursensor A lostrekken en de weerstand meten. Boilertemperatuursensor Stekker % van kabelboom op de regeling lostrekken en weerstand meten. Aanvoertemperatuursensor open verdeler/verzamelaar Stekker X3 van de regeling lostrekken en weerstand tussen X3.4 en X3.5 meten. 2. Weerstand van de sensoren meten en met stooklijn vergelijken. Weerstand in kω ,8 0,6 0, Temperatuur in C 3. Bij sterke afwijking sensor vervangen. Gevaar Keteltemperatuursensor zit direct in het verwarmingswater (verbrandingsgevaar). Vóór het vervangen van de sensor de verwarmingsketel aan verwarmingszijde aftappen. Sensortype: NTC 10 kω 115

116 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Uitlaattemperatuursensor of comfortsensor controleren (alleen bij HR-combitoestel) B 1. Kabels van de uitlaattemperatuursensor A of comfortsensor B lostrekken. 2. Weerstand van de sensor meten en met karakteristiek vergelijken. A 116

117 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Weerstand in kω ,8 0,6 0, Temperatuur in C 3. Bij sterke afwijking sensor vervangen. Opmerking Bij vervanging van de uitlaattemperatuursensor kan water naar buiten komen. Afsluitkraan koud water sluiten. Warmwaterleiding en platenwarmtewisselaar (aan tapwaterzijde) aftappen. Sensortype: NTC 10 kω 117

118 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Platenwarmtewisselaar controleren A 1. Verwarmingsketel aan verwarmingsen tapwaterzijde afsluiten en aftappen. 2. Afsluitingen aan de zijkant losmaken en regeling naar voren klappen. 3. Kabels van comfortsensor A lostrekken. 4. Vastzetklem eraf trekken en sifon B eraf halen. 5. Isolatie C eraf halen. EDC 6. Bouten D losdraaien en platenwarmtewisselaar E naar voren eruit trekken. B F G F Verwarmingsretour G Koud water H Verwarmingsaanvoer K Warm water H K Opmerking Tijdens de demontage en uit de gedemonteerde platenwarmtewisselaar kunnen nog kleine hoeveelheden restwater treden. 7. Aansluitingen aan de tapwaterzijde op kalkaanslag controleren, evt. de platenwarmtewisselaar reinigen of vervangen. 8. Aansluitingen aan verwarmingswaterzijde op vervuiling controleren, evt. de platenwarmtewisselaar reinigen of vervangen. 9. Inbouw met nieuwe pakkingen in omgekeerde volgorde. 118

119 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Rookgastemperatuursensor controleren Bij het overschrijden van de toegestane rookgastemperatuur vergrendelt de rookgastemperatuursensor het toestel. De vergrendeling na afkoeling van de rookgasinstallatie opheffen door de ontgrendelingstoets R in te drukken. 10. Gevaar Ontsnappend gas leidt explosiegevaar. Gasvoerende onderdelen op gaslekkage controleren. A 1. Kabels van de rookgastemperatuursensor A lostrekken. Weerstand in kω ,8 0,6 0, Temperatuur in C 2. Weerstand van de sensor meten en met karakteristiek vergelijken. 3. Bij sterke afwijking sensor vervangen. Sensortype: NTC 10 kω 119

120 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Temperatuurbegrenzer controleren Als de gasbranderautomaat na een uitschakeling vanwege een storing niet ontgrendeld kan worden, hoewel de ketelwatertemperatuur lager is dan ca. 75 C, dient u de volgende punten uit te voeren: 1. Kabels van de temperatuurbegrenzer A lostrekken. 2. Doorgang van de temperatuurbegrenzer met een multimeetapparaat controleren. 3. Defecte temperatuurbegrenzer demonteren. A 4. Nieuwe temperatuurbegrenzer met warmtegeleidingspasta insmeren en inbouwen. 5. Na inbedrijfstelling de ontgrendelingstoets R op de regeling indrukken. 120

121 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Zekering controleren F1 1. Netspanning uitschakelen. 2. Afsluitingen aan de zijkant losmaken en regeling naar beneden klappen. 3. Afdekking A demonteren. 4. Zekering F1 controleren (zie aansluiten bedradingschema). Uitbreidingsset voor verwarmingscircuit met mengklep Instelling draaischakelaar S1 controleren De draaischakelaar op de printplaat van de uitbreidingsset bepaalt de toekenning aan het verwarmingscircuit. Verwarmingscircuit Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) Verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3) Instelling draaischakelaar S

122 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Draairichting van de mengklepmotor controleren Na het inschakelen voert het toestel een zelftest uit. Daarbij wordt de mengklep geopend en gesloten. Tijdens de zelftest op de draairichting van de mengklepmotor letten. Dan de mengklep met de hand op stand Open zetten. Opmerking De aanvoertemperatuursensor moet nu een hogere temperatuur registreren. Als de temperatuur daalt, is de draairichting van de motor fout of het mengklepinzetstuk verkeerd ingebouwd. Montagehandleiding mengklep Draairichting van de mengklepmotor veranderen (indien nodig) gs ~ BU 1. Afdekking aan de bovenkant van de behuizing van de uitbreidingsset demonteren. Gevaar Een elektrische schok kan levensgevaarlijk zijn. Voor het openen van het apparaat netspanning uitschakelen, bijvoorbeeld met de zekering of een hoofdschakelaar. 2. Op stekker gs de aders op de klemmen en ~ verwisselen. 3. Afdekking van de behuizing weer monteren. 122

123 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Aanvoertemperatuursensor controleren Weerstandslijn Weerstand in kω ,8 0,6 0, Temperatuur in C Sensortype: NTC 10 kω 1. Stekker? (aanvoertemperatuursensor) los trekken. 2. Weerstand van de sensor meten en met karakteristiek vergelijken. Bij sterke afwijking sensor vervangen. Vironic 200-H controleren (accessoires) De Vironic 200-H is via de LON-verbindingskabel met de regeling verbonden. Om te controleren of de verbinding goed werkt de deelnemerscontrole op de regeling van de verwarmingsketel uitvoeren (zie pagina 36). 123

124 Beschrijving van de werking Regeling voor verhoogde werking 48 C s A Verwarming Bij vraag van de kamerthermostaat wordt in het werkingsprogramma Verwarmen en warmwater G de gewenste ketelwatertemperatuur aangehouden. Als er geen warmteaanvraag is, wordt de ketelwatertemperatuur op de opgegeven vorstbeschermingstemperatuur gehouden. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische thermostaat in het branderbesturingsapparaat begrensd. Instelbereik van de aanvoertemperatuur: C. Warmwaterbereiding met gascombinatietoestel Als de stromingsschakelaar een warmwaterafname (> 3 l/min) herkent, worden brander, circulatiepomp en 3-weg-klep in- resp. omgeschakeld. De brander moduleert volgens de uittredetemperatuur van het tapwater en wordt door de thermostaat (82 C) aan ketelzijde begrensd. 124

125 Beschrijving van de werking Regeling voor verhoogde werking (vervolg) Warmwatebereiding met HR-solotoestel Als de boilertemperatuur 2,5 K onder de gewenste boilertemperatuur ligt, worden de brander, circulatiepomp en 3-wegklep in- resp. omgeschakeld. De gewenste keteltemperatuur ligt in de toestand bij levering 20 K boven de gewenste tapwatertemperatuur (instelbaar via codeeradres 60 in groep Warm water /3). Als de werkelijke boilertemperatuur 2,5 K groter wordt dan de gewenste boilertemperatuur, wordt de brander uitgeschakeld en de naloop van de circulatiepomp geactiveerd. Regeling voor weersafhankelijke werking VC1 14 C 21 C Keteltemperatur 48 C Verwarming De regeling bepaalt een gewenste ketelwatertemperatuur in functie van de buitentemperatuur of de kamertemperatuur (bij aansluiting van een kamertemperatuurgestuurde afstandsbediening) en van de steilheid en het niveau van de stooklijn. De bepaalde gewenste ketelwatertemperatuur wordt naar het branderbesturingsapparaat gestuurd. Het branderbesturingsapparaat bepaalt uit de gewenste en werkelijke ketelwatertemperatuur de modulatiegraad en stuurt overeenkomstig de brander aan. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische thermostaat in het branderbesturingsapparaat begrensd. 125

126 Beschrijving van de werking Regeling voor weersafhankelijke werking (vervolg) Warmwaterbereiding met gascombinatietoestel Als de stromingsschakelaar een warmwaterafname (> 3 l/min) herkent, worden brander, circulatiepomp en 3-weg-klep in- resp. omgeschakeld. De brander moduleert volgens de uittredetemperatuur van het tapwater en wordt door de thermostaat (82 C) aan ketelzijde begrensd. Warmwatebereiding met HR-solotoestel Als de boilertemperatuur 2,5 K onder de gewenste boilertemperatuur ligt, worden de brander, circulatiepomp en 3-wegklep in- resp. omgeschakeld. De gewenste keteltemperatuur ligt in de toestand bij levering 20 K boven de gewenste tapwatertemperatuur (instelbaar via codeeradres 60 in groep Warm water /3). Als de werkelijke boilertemperatuur 2,5 K groter wordt dan de gewenste boilertemperatuur, wordt de brander uitgeschakeld en de naloop van de circulatiepomp geactiveerd. Bijkomende opwarming tapwater Deze functie wordt geactiveerd door via codeeradres 58 in de groep Warm water een tweede gewenste tapwatertemperatuur in te stellen en de vierde warmwaterperiode voor de tapwateropwarming te activeren. De bijkomende opwarming vindt plaats tijdens de in deze fase ingestelde perioden. 126

127 Beschrijving van de werking Interne uitbreidingen (accessoires) Interne uitbreiding H1 De interne uitbreiding wordt in de regelingsbehuizing ingebouwd. Op de relaisuitgang sk kunnen als alternatief de volgende functies aangesloten worden. De functie wordt via codeeradres 53 in de groep Algemeen toegewezen: Verzamelstoringsmelding (codering 53:0 ) Circulatiepomp (codering 53:1 ) (alleen bij weersafhankelijke werking) CV-pomp voor verwarmingscircuit zonder mengklep (codering 53:2 ) Circulatiepomp voor de boilerverwarming (codering 53:3 ) Op aansluiting gd kan een externe veiligheidsklep worden aangesloten. 127

128 Beschrijving van de werking Interne uitbreidingen (accessoires) (vervolg) Interne uitbreiding H2 De interne uitbreiding wordt in de regelingsbehuizing ingebouwd. Op de relaisuitgang sk kunnen als alternatief de volgende functies aangesloten worden. De functie wordt via codeeradres 53 in de groep Algemeen toegewezen: Verzamelstoringsmelding (codering 53:0 ) Circulatiepomp (codering 53:1 ) (alleen bij weersafhankelijke werking) CV-pomp voor verwarmingscircuit zonder mengklep (codering 53:2 ) Circulatiepomp voor de boilerverwarming (codering 53:3 ) Via aansluiting abj kan een afzuigtoestel uitgeschakeld worden als de brander start. 128

129 Beschrijving van de werking Externe uitbreidingen (accessoires) Uitbreiding AM1 A1 A2 fö Circulatiepomp Circulatiepomp Netaansluiting fö A Netaansluiting voor accessoires avg KM-bus 129

130 Beschrijving van de werking Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg) Functies Op aansluiting A1 en A2 kan een van de volgende circulatiepompen worden aangesloten: CV-pomp voor verwarmingscircuit zonder mengklep circulatiepomp voor de boilerverwarming tapwatercirculatiepomp De functie van de uitgangen wordt via coderingen op de regeling van de verwarmingsketel geselecteerd. Functietoekenning Functie Codering (groep Algemeen ) Uitgang A1 Uitgang A2 Tapwatercirculatiepomp sk 33:0 34:0 (toest. bij levering) CV-pomp sö 33:1 (toest. bij levering) 34:1 Circulatiepomp voor de boilerverwarming sa 33:2 34:2 130

131 Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg) Uitbreiding EA1 Beschrijving van de werking A1 Printplaat F1 Zekering DE1 Digitale ingang 1 DE2 Digitale ingang 2 DE3 Digitale ingang V 0-10 V ingang fö Netaansluiting fö A abj avg Netaansluiting voor accessoires Verzamelstoringsmelding/toevoerpomp/tapwatercirculatiepomp (potentiaalvrij) KM-BUS 131

132 Beschrijving van de werking Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg) Digitale gegevensingangen DE1 DE3 De volgende functies kunnen als alternatief worden aangesloten: Externe omschakeling werkingsprogramma voor telkens één verwarmingscircuit Extern blokkeren Extern blokkeren met storingsmelding Externe opvraag met minimale ketelwatertemperatuur Storingsmelding Kortstondige werking van de tapwatercirculatiepomp Bij de aansluiting van externe contacten moeten de vereisten van veiligheidsklasse II worden nageleefd; d.w.z. 8,0 mm lucht- en kruiptrajecten resp. 2,0 mm isolatiedikte de actieve delen. Functietoekenning van de ingangen De functie van de ingangen wordt via coderingen in de groep Algemeen op de regeling van de CV-ketel geselecteerd: DE1: codeeradres 3A DE2: codeeradres 3b DE3: codeeradres 3C Toekenning van de functie omschakeling werkingsprogramma aan de verwarmingscircuits De toekenning van de functie omschakeling werkingsprogramma voor het betreffende verwarmingscircuit wordt via codering d8 in de groep Verwarmingscircuit op de regeling van de verwarmingsketel geselecteerd: Omschakeling via ingang DE1: codering d8:1 Omschakeling via ingang DE2: codering d8:2 Omschakeling via ingang DE3: codering d8:3 De werking van de omschakeling van het werkingsprogramma wordt via codeeradres d5 in de groep Verwarmingscircuit geselecteerd. De tijdsduur van de omschakeling wordt ingesteld via codering F2 in de groep Verwarmingscircuit. Werking van de functie Extern blokkeren op de pompen De werking op de interne circulatiepomp wordt via codering 3E in de groep Algemeen geselecteerd. De werking op de desbetreffende CVpomp wordt in codeeradres d6 in de groep Verwarmingscircuit geselecteerd. De werking op een circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt in codering 5E in de groep Warm water gekozen. 132

133 Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg) Beschrijving van de werking Werking van de functie Extern vragen op de pompen De werking op de interne circulatiepomp wordt in codeeradres 3F in de groep Algemeen geselecteerd. De werking op de desbetreffende CVpomp wordt in codeeradres d7 in de groep Verwarmingscircuit geselecteerd. De werking op een circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt in codering 5F in de groep Warm water gekozen. Looptijd van de tapwatercirculatiepomp bij kortstondige werking De tapwatercirculatiepomp wordt ingeschakeld door het sluiten van het contact op DE1, DE2 of DE3 via een toets. De looptijd wordt via codeeradres 3d in de groep Algemeen ingesteld. Analoge ingang 0-10 V 0-1 V wordt als geen instelling voor de gewenste ketelwatertemperatuur verwerkt. 1 V gewenste waarde 10 C 10 V gewenste waarde 100 C Tussen aardleiding en minpool van de door de installateur te verzorgen spanningsbron moet een galvanische scheiding zijn gegarandeerd. Uitgang abj De volgende functies kunnen op uitgang abj worden aangesloten: Toevoerpomp naar substation of Tapwatercirculatiepomp of Storingsmeldinrichting Functietoekenning De functie van de uitgang abj wordt via codeeradres 36 in de groep Algemeen op de regeling van de CV-ketel. De 0-10 V-bijschakeling geeft een extra gewenste ketelwatertemperatuur: Regelingsfuncties Externe omschakeling werkingsprogramma De functie Externe omschakeling werkingsprogramma wordt via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Op de uitbreiding EA1 zijn 3 ingangen (DE1 DE3) beschikbaar. De functie wordt via de volgende codeeradressen in de groep Algemeen geselecteerd: 133

134 Beschrijving van de werking Regelingsfuncties (vervolg) Omschakeling werkingsprogramma Codering Ingang DE1 3A:1 Ingang DE2 3b:1 Ingang DE3 3C:1 De toewijzing van de functie omschakeling werkingsprogramma voor het desbetreffende verwarmingscircuit wordt via codeeradres d8 in de groep Verwarmingscircuit op de regeling van de CV-ketel gekozen: Omschakeling werkingsprogramma Codering Omschakeling via ingang DE1 d8:1 Omschakeling via ingang DE2 d8:2 Omschakeling via ingang DE3 d8:3 In welke richting de omschakeling van het werkingsprogramma plaatsvindt, wordt in codeeradres d5 in de groep Verwarmingscircuit ingesteld: Omschakeling werkingsprogramma Codering Omschakeling in richting Permanent verlaagd resp. Permanent uitschakelwerking (afhankelijk van ingestelde gewenste d5:0 waarde) Omschakeling in richting Permanent stookwerking d5:1 De tijdsduur van de omschakeling van het werkingsprogramma wordt in codeeradres F2 in de groep Verwarmingscircuit ingesteld: Omschakeling werkingsprogramma Codering Geen omschakeling werkingsprogramma F2:0 Duur van de omschakeling werkingsprogramma 1 12 uur F2:1 F2:12 134

135 Beschrijving van de werking Regelingsfuncties (vervolg) De omschakeling van het werkingsprogramma blijft zolang actief als het contact gesloten is, echter minstens zolang als de op codeeradres F2 ingestelde tijdinstelling. Extern blokkeren De functies Extern blokkeren en Extern blokkeren en ingang storingsmelding worden via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Op de uitbreiding EA1 zijn 3 ingangen (DE1 DE3) beschikbaar. De functie wordt via de volgende codeeradressen in de groep Algemeen geselecteerd: Extern blokkeren Codering Ingang DE1 3A:3 Ingang DE2 3b:3 Ingang DE3 3C:3 Extern blokkeren en ingang storingsmelding Codering Ingang DE1 3A:4 Ingang DE2 3b:4 Ingang DE3 3C:4 De werking op de interne circulatiepomp wordt in codeeradres 3E in de groep Algemeen geselecteerd. De werking op de desbetreffende CVpomp wordt in codeeradres d6 in de groep Verwarmingscircuit geselecteerd. Extern opvragen De functie Extern opvragen wordt via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Op de uitbreiding EA1 zijn 3 ingangen (DE1 DE3) beschikbaar. De functie wordt via de volgende codeeradressen in de groep Algemeen geselecteerd: Extern opvragen Codering Ingang DE1 3A:2 Ingang DE2 3b:2 Ingang DE3 3C:2 135

136 Beschrijving van de werking Regelingsfuncties (vervolg) De werking op de interne circulatiepomp wordt in codeeradres 3F in de groep Algemeen geselecteerd. De werking op de desbetreffende CVpomp wordt in codeeradres d7 in de groep Verwarmingscircuit geselecteerd. De minimale gewenste ketelwatertemperatuur bij ext. opvraag wordt in codeeradres 9b in de groep Algemeen ingesteld. Ontluchtingsprogramma In het ontluchtingsprogramma wordt de circulatiepomp gedurende 20 min om de 30 s afwisselend in- en uitgeschakeld. De omschakelklep wordt afwisselend voor een bepaalde tijd in de richting stookwerking en tapwateropwarming geschakeld. Tijdens het ontluchtingsprogramma is de brander uitgeschakeld. Ontluchtingsprogramma activeren: zie Verwarmingsinstallatie ontluchten. Vulprogramma In de toestand bij levering staat de omschakelklep in de middelste stand, zodat de installatie volledig gevuld kan worden. Nadat de regeling is ingeschakeld, gaat de omschakelklep niet meer naar de middelste stand. Daarna kan de omschakelklep via de vulfunctie op de middelste stand gezet worden (zie Verwarmingsinstallatie vullen ). Bij deze instelling kan de regeling uitgeschakeld en de installatie geheel gevuld worden. Vullen bij ingeschakelde regeling Als de installatie bij ingeschakelde regeling gevuld moet worden, wordt de omschakelklep in het vulprogramma op de middelste stand gezet en de pomp ingeschakeld. Als de functie wordt geactiveerd, stopt de brander met werken. Na 20 min wordt het programma automatisch inactief. Estrikdroging Bij het activeren van de estrikdroging beslist op de gegevens van de estrikfabrikant letten. 136

137 Beschrijving van de werking Regelingsfuncties (vervolg) Als de estrikdroging is geactiveerd, wordt de CV-pomp van het mengklepcircuit ingeschakeld en wordt de aanvoertemperatuur op het ingestelde profiel gehouden. Na beëindiging (30 dagen) wordt het mengklepcircuit automatisch met de ingestelde parameters geregeld. EN 1264 respecteren. Het protocol dat door de verwarmingsmonteur wordt opgesteld, moet de volgende informatie over het verwarmen bevatten: Opwarmgegevens met de betreffende aanvoertemperaturen Bereikte max. aanvoertemperatuur Bedrijfssituatie en buitentemperatuur bij overdracht Verschillende temperatuurprofielen zijn via het codeeradres F1 in de groep Verwarmingscircuit instelbaar. Na stroomuitval of uitschakelen van de regeling wordt de functie gecontinueerd. Als de estrikdroging beëindigd is of de codering F1:0 handmatig ingesteld wordt, wordt Verwarmen en warm water ingeschakeld. Temperatuurprofiel 1: (EN ) codering F1:1 Aanvoertemperatuur C Dagen Temperatuurprofiel 2: (ZV parket- en vloertechniek) codering F1:2 Aanvoertemperatuur C Dagen 137

138 Beschrijving van de werking Regelingsfuncties (vervolg) Temperatuurprofiel 3: codering F1:3 Aanvoertemperatuur C Dagen Temperatuurprofiel 4: codering F1:4 Aanvoertemperatuur C Dagen Temperatuurprofiel 5: codering F1:5 Aanvoertemperatuur C Dagen 138

139 Beschrijving van de werking Regelingsfuncties (vervolg) Temperatuurprofiel 6: codering F1:6 Aanvoertemperatuur C Dagen Temperatuurprofiel 7: codering F1:15 Aanvoertemperatuur C Dagen Verhoging van de gereduceerde ruimtetemperatuur Bij de werking met gereduceerde ruimtetemperatuur kan de gewenste verlaagde ruimtetemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch worden verhoogd. De temperatuurverhoging vindt plaats volgens de ingestelde stooklijn en maximaal de normale gewenste ruimtetemperatuur. De grenswaarden van de buitentemperatuur voor het begin en einde van de temperatuurverhoging kunnen in de codeeradressen F8 en F9 in de groep Verwarmingscircuit worden ingesteld. 139

140 Beschrijving van de werking Regelingsfuncties (vervolg) Voorbeeld met de instellingen in de toestand bij levering Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur en C A B Gew. ruimtetemperatuur in C Buitentemperatuur in C A Stooklijn voor werking op normale ruimtetemperatuur B Stooklijn voor werking op verlaagde ruimtetemperatuur Verkorting van de opwarmtijd Bij de overgang van werking met verlaagde ruimtetemperatuur naar werking met normale ruimtetemperatuur wordt de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur conform de ingestelde stooklijn verhoogd. De verhoging van de ketelwaterresp. aanvoertemperatuur kan automatisch worden ingesteld. De waarde en de duur voor de extra verhoging van de gewenste ketelwaterresp. aanvoertemperatuur wordt in de codeeradressen FA en Fb in de groep Verwarmingscircuit ingesteld. 140

141 Beschrijving van de werking Regelingsfuncties (vervolg) Voorbeeld met de instellingen in de toestand bij levering Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in C C B A D Tijd in h A Begin van de werking op normale ruimtetemperatuur B Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens de ingestelde stooklijn C Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens codeeradres FA : 50 C + 20 % = 60 C D Periode van werking met gewenste verhoogde ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens codeeradres Fb : 60 min. 141

142 Beschrijving van de werking verwarmingscircuits aan de afstandsbediening toewijzen De toekenning van de verwarmingscircuits moet bij de inbedrijfstelling van de Virol 200A of Virol 300A worden geconfigureerd. Verwarmingscircuit Afstandsbediening werkt op verwarmingscircuit zonder mengklep A1 Afstandsbediening werkt op verwarmingscircuit met mengklep M2 Afstandsbediening werkt op verwarmingscircuit met mengklep M3 Configuratie Virol 200A Virol 300A H 1 HK 1 H 2 HK 2 H 3 HK 3 Opmerking Aan de Virol 200A kan een verwarmingscircuit worden toegekend. Aan de Virol 300A kunnen toe drie verwarmingscircuits worden toegewezen. Er kunnen maximaal 2 afstandsbedieningen aan de regeling van de verwarmingsketel worden aangesloten. Wanneer de toewijzing van een verwarmingscircuit achteraf weer ongedaan moet worden gemaakt, moet u het codeeradres A0 voor dit verwarmingscircuit weer op de waarde 0 zetten (foutmelding bc, bd, be). Elektronische verbrandingsregeling De elektronische verbrandingsregeling werkt op basis van het natuurkundige verband tussen de hoogte van de ionisatiestroom en de luchtfactor λ. Bij elke gaskwaliteit wordt bij luchtfactor 1 de maximale ionisatiestroom ingesteld. Het ionisatiesignaal wordt door de verbrandingsregeling geëvalueerd en de luchtfactor wordt op een waarde tussen λ=1,24 1,44 ingeregeld. In dit bereik ontstaat er een optimale verbrandingskwaliteit. De elektronische gasarmatuur regelt daarna afhankelijk van de beschikbare gaskwaliteit de benodigde gashoeveelheid. 142

143 Elektronische verbrandingsregeling (vervolg) Beschrijving van de werking Om de verbrandingskwaliteit te controleren wordt het CO 2 -gehalte of het O 2 - gehalte van het rookgas gemeten. Met de gemeten waarden wordt de luchtfactor bepaald. De verhouding tussen het CO 2 - of O 2 -gehalte en de luchtfactor λ wordt in de volgende tabel weergegeven. Luchtfactor λ CO 2 -/O 2 -gehalte Luchtfactor λ O 2 -gehalte (%) CO 2 -gehalte (%) bij aardgas E CO 2 -gehalte (%) bij aardgas LL CO 2 -gehalte (%) bij propaan P 1,20 3,8 9,6 9,2 11,3 1,24 4,4 9,2 9,1 10,9 1,27 4,9 9,0 8,9 10,6 1,30 5,3 8,7 8,6 10,3 1,34 5,7 8,5 8,4 10,0 1,37 6,1 8,3 8,2 9,8 1,40 6,5 8,1 8,0 9,6 1,44 6,9 7,8 7,7 9,3 1,48 7,3 7,6 7,5 9,0 Voor een optimale verbrandingsregeling kalibreert het systeem zichzelf cyclisch of na een spanningsonderbreking (buitenbedrijfstelling) Daarbij wordt de verbranding gedurende korte tijd op de max. ionisatiestroom ingeregeld (overeenkomstig de luchtfactor λ=1). Het zelfstandig kalibreren wordt kort na de branderstart uitgevoerd en duurt ca. 5 s. Daarbij kunnen gedurende korte tijd verhoogde CO-emissies voorkomen. 143

144 Beschrijving van de werking Warmwaterfunctie De verwarmingsketels kunnen in combinatie met zonnecollectoren van Viessmann-Vitosol worden gebruikt. Indien nodig, wordt de warmwaterboiler bij warmwaterbehoefte de ingestelde warmwatertemperatuur naverwarmd door de verwarmingsketel. De thermostatische mengklep (bestelnr ) moet in de warmwaterleiding van de warmwaterboiler worden ingebouwd om te voorkomen dat de uitlaattemperatuur van het warme water te hoog wordt. Gaskeurlabels De toestellen dragen een gaskeurlabel. Dit is een onafhankelijk prestatielabel dat door de keuringsinstantie Gastec N.V. wordt toegekend aan gasverbruikstoestellen die voldoen aan specifieke eisen met betrekking een aantal doelmatigheids-, milieutechnische-, en comfortaspecten. HR-label HR = Hoog Rendement verwarming De toestellen zijn geclassificeerd met het HR-label 107. Dit houdt in dat het rendement van het toestel tijdens cv-bedrijf 107 % (onderwaarde) is. Dit betekent dat het toestel zuinig is met energie, dus lagere energiekosten en beter voor het milieu. Deze waarde (107 %) mag ook gebruikt worden bij een EPN-berekening. HRww-label HRww = Hoog Rendement Warm Water De toestellen beschikken over het HRww-label. Het HRww-label geeft aan dat het toestel op een zuinige en efficiënte wijze warm water produceert, dus zonder verspilling van energie en water. Het HRww-label mag gebruikt worden bij een EPN-berekening. CW-label CW = Comfort Warm Water De toestellen dragen een CW-label. Dit is een prestatielabel dat aangeeft dat het toestel bij de bereiding van warm water voldoet aan bepaalde toepassingsklassen voor Comfort Warm Water. CW 4: een CW-tapdebiet van tenminste 7,5 l/ min. van 60 C, een douchefunctie vanaf 3,6 tenminste 7,5 l/min. van 60 C (dit komt overeen met 6 12,5 l/min. bij 40 C), het vullen van een bad met 120 liter water van 40 C gemiddeld, binnen 11 minuten; 144

145 Beschrijving van de werking Gaskeurlabels (vervolg) CW 5: een CW-tapdebiet van tenminste 7,5 l/ min. van 60 C, een douchefunctie vanaf 3,6 tenminste 7,5 l/min. Van 60 C (dit komt overeen met 6 12,5 l/min. bij 40 C), het vullen van een bad met 150 liter water van 40 C gemiddeld, binnen 10 minuten; SV-label SV = Schonere Verbranding De toestellen beschikken over een geavanceerde brander. De NOX-uitstoot is hierdoor zo laag mogelijk en daardoor voldoet het toestel aan het gaskeurlabel Schonere Verbranding. Afb. Vitodens 200-W, WB2C, 26 kw NZ-label NZ = Naverwarming Zonneboiler Bij een zonne-energiesysteem zorgt de zon deels voor opwarmen van het water. Wanneer de zon niet (fel) genoeg schijnt, dient het sanitaire water naverwarmd te worden. De toestellen voldoen aan de specifieke eisen voor die functie en zijn dus voorzien van het NZ-label. Dit betekent: geschikt voor "Naverwarming Zonneboiler". De Viessmann gaswandketels zijn geschikt voor werking in combinatie met de Vitosol zonnepanelen. Dat wil zeggen dat de ketel het sanitairwater uit de zonneboiler bij warmwatervraag direct naverwarmd, indien nodig, de ingestelde tapwatertemperatuur. Het thermostatische mengventiel nr dient men in de warmwater leiding tussen zonneboiler en ketel op te nemen om te hoge ingangstemperaturen in de cv-ketel te voorkomen Afb. Vitodens 200-W, WB2C, 35 kw 145

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 80 en 105 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W 3/2011

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 45 en 60 kw HR-ketel op gas als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2B, 4,8 tot 35,0 kw HR-gasketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman Serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W Type WB2C, 80 en 105 kw Condenserende gasketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsaanwijzingen zie laatste pagina

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 45 en 60 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W 5/2010

Nadere informatie

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman Serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W Type WB2C, 45 en 60 kw Condenserende HR-ketel op gas als wandtoestel Uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Auf deutsch erhältlich! Geldigheidsaanwijzingen

Nadere informatie

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman Serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W Type WB2C Condenserende HR-ketel op gas als wandtoestel 4,8 35 kw uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Auf deutsch erhältlich! Geldigheidsaanwijzingen

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 300. voor de vakman. Vitodens 300 type WB3A, 49en66kW HR-gaswandketel Uitvoering voor aardgas en propaan

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 300. voor de vakman. Vitodens 300 type WB3A, 49en66kW HR-gaswandketel Uitvoering voor aardgas en propaan Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 300 type WB3A, 49en66kW HR-gaswandketel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 300 6 /2006 Bewaren a.u.b.!

Nadere informatie

Checklist voor onderhoud

Checklist voor onderhoud Checklist voor onderhoud Voor gascondensatie-wandtoestellen en compacte HR-gastoestellen Vanaf leveringsdatum april 2012 wordt op de InoX-Radial-warmtewisselaar van roestvaststaal 10 jaar garantie op lekkage

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 200A Afstandsbediening, bestelnr. 7438 363 VITOTROL 200A 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

Gasdiafragma vervangen

Gasdiafragma vervangen Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Omschakeling gastype naar G 31 voor Vitodens 100-W, type WB1C Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200 type WB2A, 8,8 tot 20,0 kw HR-gaswandketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200

Nadere informatie

Gasdiafragma vervangen

Gasdiafragma vervangen Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Omschakeling gastype naar G 31 voor Vitodens 100-W, type WB1B Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 300. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 300. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 300 type WB3B, 6,6 tot 35,0 kw HR-ketel op gas als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 300

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 300A Afstandsbediening, bestelnr. 7438 364 VITOTROL 300A 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Gascombiregelaar vervangen voor Vitodens 100-W en Vitodens 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2B, 6,5 tot 35,0 kw HR-gaswandketel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-W type WS2A HR-ketel op gas als wandtoestel met geïntegreerde laadboiler 4,8 tot 35,0 kw, uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. afstandsbediening. Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. afstandsbediening. Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 300A afstandsbediening Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOTROL 300A 4/2011 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Gascombiregelaar vervangen voor Vitodens 100-W en Vitodens 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 222-W. voor de vakman Montage- en serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-W Type WS2B Condensatiewandtoestel op gas met ingebouwde laadboiler; 4,8 tot 35,0 kw, uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Auf Deutsch

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 80 en 100 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W, type WB1C

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W, type WB1C Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Regeling vervangen voor Vitodens 100-W, type WB1C Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 45 en 60 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 80 en 100 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Radiografische afstandsbediening voor één CV-circuit

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Radiografische afstandsbediening voor één CV-circuit Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 200 RF Radiografische afstandsbediening voor één CV-circuit Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOTROL 200 RF 2/2012 Bewaren a.u.b.!

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Regeling vervangen voor Vitodens 100-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-W type WS2A HR-ketel op gas als wandtoestel met geïntegreerde laadboiler 4,8 tot 35,0 kw, aardgas- en propaanuitvoering Geldigheidsverwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-W type WS2A HR-ketel op gas als wandtoestel met geïntegreerde laadboiler 4,8 tot 35,0 kw, uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 222-F. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 222-F. voor de vakman Montage- en serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-F Type FS2B Condenserende HR-compactketel op gas 4,8 tot 35 kw, uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Auf deutsch erhältlich! Geldigheidsaanwijzingen

Nadere informatie

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 333. voor de vakman. Vitodens 333 Type WS3A HR-combitoesel (compacte uitvoering) 6,6 tot 26 kw aardgasuitvoering

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 333. voor de vakman. Vitodens 333 Type WS3A HR-combitoesel (compacte uitvoering) 6,6 tot 26 kw aardgasuitvoering Serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 333 Type WS3A HR-combitoesel (compacte uitvoering) 6,6 tot 26 kw aardgasuitvoering Geldigheidsaanwijzingen zie laatste pagina VITODENS 333 3/2006 Bewaren

Nadere informatie

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 200 RF Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOTROL 200 RF 3/2011 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, B2KA, 3,2 tot 35 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 100-H. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud. Bewaren a.u.b.! NL 3/2007

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 100-H. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud. Bewaren a.u.b.! NL 3/2007 Servicehandleiding voor de vakman Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud VITOCELL 100-H 3/2007 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Gelieve deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 80 en 100 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 100 type UTDB-RF2 Ruimtetemperatuurregelaar met digitale schakelklok en draadloze ontvanger voor Vitodens 100-W, type WB1C Geldigheidsverwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 45 en 60 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 120 en 150 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur Montagehandleiding voor de installateur VIESMANN Verwarmingswater-doorstroomtoestel Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 120 en 150 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Servicevoorschrift VITODENS 200. voor de vakman

VIESMANN. Servicevoorschrift VITODENS 200. voor de vakman Servicevoorschrift voor de vakman VIESMANN Vitodens 200 Type WB2A, 8,8 tot 26,0 (28) kw Condenserende gasketel als wandtoestel voor werking met aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsaanwijzingen zie laatste

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 49 en 60 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, B2KA, 3,2 35 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 80 en 100 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-H. voor de vakman. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-H. voor de vakman. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOCELL 100-H 3/2012 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-W type B2LA, 3,2 tot 35,0 kw Compact HR-toestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3 HR-ketel met MatriX-stralingsbrander

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3 HR-ketel met MatriX-stralingsbrander Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocrossal 300 type CM3 HR-ketel met MatriX-stralingsbrander VITOCROSSAL 300 10/2011 Na montage deze handleiding recycl en! Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 340-M/360-M. voor de vakman. Vitocell 340-M/360-M type SVK type SVS. Combinatieboiler 750 en 1000 liter inhoud

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 340-M/360-M. voor de vakman. Vitocell 340-M/360-M type SVK type SVS. Combinatieboiler 750 en 1000 liter inhoud Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 340-M/360-M type SVK type SVS Combinatieboiler 750 en 1000 liter inhoud VITOCELL 340-M/360-M 3/2007 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 100-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 100-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 100-W type B1HA, B1KA, 6,5 tot 35,0 kw HR-gasketel als wandtoestel Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITOPEND 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITOPEND 200-W. voor de vakman Montage- en serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitopend 200-W Type WHKA, 10,5 tot 24 kw Combinatiewaterverwarmer op gas voor gesloten werking Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Auf Deutsch

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN MatriX-stralingsbrander type VMIII Gas-ventilatorbrander voor Vitocrossal 300, type CM3 Nominaal vermogen 87 tot 142 kw MatriX-stralingsbrander 11/2014 Na montage

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervanging gasbranderautomaat. voor de vakman. Vervanging gasbranderautomaat. Type MPA51 door MPA5113

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervanging gasbranderautomaat. voor de vakman. Vervanging gasbranderautomaat. Type MPA51 door MPA5113 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vervanging gasbranderautomaat Type MPA51 door MPA5113 Vervanging gasbranderautomaat 1/2014 Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 111-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 111-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 111-W type B1LB, 6,5 tot 35,0 kw Compact HR-toestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de installateur

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de installateur Montage- en servicehandleiding voor de installateur VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 120 en 150 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas VITODENS 200-W NL 10/2018 Bewaren a.u.b.!

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreidingsset mengklep Open Therm voor Vitodens 100-W en 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

VIESMANN. Servicevoorschrift VITODENS 300. voor de vakman

VIESMANN. Servicevoorschrift VITODENS 300. voor de vakman Servicevoorschrift voor de vakman VIESMANN Vitodens 300 Type WB3A, 6,6 tot 35,0 kw Condenserende gasketel als wandtoestel voor werking met aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsaanwijzingen zie laatste pagina

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur Montage- en servicehandleiding voor de installateur VIESMANN Verwarmingswater-doorstroomtoestel Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 69 99 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Basisstation. voor de vakman. Basisstation

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Basisstation. voor de vakman. Basisstation Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Basisstation Voor de communicatie tussen de Vitotronic regeling en afstandsbedieningen en draadloze buitentemperatuursensor Geldigheidsverwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter Vitocell 300-V type EVI Warmwaterboiler, 200 tot 500 liter VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V 7/2009 Bewaren

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOTROL 200. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOTROL 200. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit Bedieningsaanwijzing voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit VITOTROL 200 3/2006 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsaanwijzingen Voor uw veiligheid Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Radiobasis. voor de vakman. Radiobasis

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Radiobasis. voor de vakman. Radiobasis Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Radiobasis Voor de verbinding van Vitotrol 200 RF en buitentemperatuursensor RF met een Vitotronic-regeling Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervangen van brandercomponenten. voor de vakman. Vervangen van brandercomponenten

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervangen van brandercomponenten. voor de vakman. Vervangen van brandercomponenten Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vervangen van brandercomponenten Cilinderbrander Aardgas E, LL en propaan voor Vitocrossal 200, type CM2 Nominaal vermogen 400 tot 620 kw Vervangen van brandercomponenten

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-V VITOCELL 300-W. voor de vakman. Vitocell 300-V Vitocell 300-W type EVA

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-V VITOCELL 300-W. voor de vakman. Vitocell 300-V Vitocell 300-W type EVA Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 300-V Vitocell 300-W type EVA Extern verwarmde warmwaterboiler 130 en 200 l Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOCELL 300-V VITOCELL 300-W 11/2013

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Bestelnr. 7429 151 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

VIESMANN. Gebruikshandleiding VITOSOLIC 100. voor de gebruiker van de installatie. Regeling voor zonnesystemen NL 7/2006 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Gebruikshandleiding VITOSOLIC 100. voor de gebruiker van de installatie. Regeling voor zonnesystemen NL 7/2006 Bewaren a.u.b.! Gebruikshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Regeling voor zonnesystemen VITOSOLIC 100 7/2006 Bewaren a.u.b.! Veiligheidshandleiding Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidadvies nauwkeurig

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 343-F. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 343-F. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 343-F type WS4B Compact-Energy-Tower met compacte HR-gasketel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

Nadere informatie

Veiligheidsopmerkingen

Veiligheidsopmerkingen Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 300 type WB3A, 49en66kW HR-ketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan VITODENS 300 10/2006 Na montage deze handleiding recycleren! Veiligheidsopmerkingen

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Radiobasis. voor de vakman. Radiobasis

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Radiobasis. voor de vakman. Radiobasis Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Radiobasis Voor aansluiting van Vitotrol 200 RF en buitentemperatuursensor aan een Vitotronic-regeling Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina Radiobasis

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, B2KA, 3,2 tot 35 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 4,8 tot 35,0 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan VITODENS 200-W 5/2010 Na montage deze handleiding recycl en!

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300 Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrans 300 Rookgas-/water-warmtewisselaar voor Vitoplex 200, Vitoplex 300 en Vitorond 200 met 80 tot 560 kw nom. vermogen. VITOTRANS 300 5/2007 Bewaren a.u.b.!

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreiding AM1 Bestelnr. 7429 152 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Blusinrichting voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

Verwarmingscircuitverdeling voor Vitodens 200-W tot 35 kw, Vitodens 300-W en Vitopend 200-W, type WH2B

Verwarmingscircuitverdeling voor Vitodens 200-W tot 35 kw, Vitodens 300-W en Vitopend 200-W, type WH2B Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Onderbouwset Verwarmingscircuitverdeling voor Vitodens 200-W tot 35 kw, Vitodens 300-W en Vitopend 200-W, type WH2B Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl VIESMANN Vitoplex 200 type SX2A, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel VITOPLEX 200 5/2011 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montageaanwijzing VITODENS 333. voor de vakman. Vitodens 333 Type WS3A HR-combitoestel (compacte uitvoering) 6,6 tot 26 kw aardgasuitvoering

VIESMANN. Montageaanwijzing VITODENS 333. voor de vakman. Vitodens 333 Type WS3A HR-combitoestel (compacte uitvoering) 6,6 tot 26 kw aardgasuitvoering Montageaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 333 Type WS3A HR-combitoestel (compacte uitvoering) 6,6 tot 26 kw aardgasuitvoering VITODENS 333 3/2006 Na montage deze handleiding recycleren! Veiligheidsaanwijzingen

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 45 en 60 kw HR-gasketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan VITODENS 200-W 1/2010 Na montage deze handleiding recyclen!

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman. Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman. Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter Vitocell 300-V type EVI Warmwaterboiler, 200 tot 500 liter VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V 3/2007 Bewaren

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOTROL 200A. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor een verwarmingscircuit

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOTROL 200A. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor een verwarmingscircuit Bedieningsaanwijzing voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Afstandsbediening voor een verwarmingscircuit VITOTROL 200A 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsaanwijzingen Voor uw veiligheid Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrans 300 Rookgas-/water-warmtewisselaar voor Vitoplex 200, Vitoplex 300 en Vitorond 200 met 80 tot 560 kw nom. vermogen. VITOTRANS 300 5/2011 Na montage

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman. Vitodens 200-W type WB2B, 80en105kW HR-gaswandketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman. Vitodens 200-W type WB2B, 80en105kW HR-gaswandketel Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2B, 80en105kW HR-gaswandketel VITODENS 200-W 1/2008 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Onderbouwkit met thermostatische mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Montagevereisten.

VIESMANN. Montagehandleiding. Onderbouwkit met thermostatische mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Montagevereisten. Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Onderbouwkit met thermostatische mengklep CV-circuitverdeling voor Vitodens 100-W, type WB1C Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig

Nadere informatie

CV-circuitverdeling voor Vitodens 200, Vitodens 300 tot 35 kw en Vitopend, type WH2A, WHKA en WHEA

CV-circuitverdeling voor Vitodens 200, Vitodens 300 tot 35 kw en Vitopend, type WH2A, WHKA en WHEA Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Onderbouwkit CV-circuitverdeling voor Vitodens 200, Vitodens 300 tot 35 kw en Vitopend, type WH2A, WHKA en WHEA Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 100-W. voor de installateur

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 100-W. voor de installateur Montage- en servicehandleiding voor de installateur VIESMANN Vitodens 100-W type B1KA, 6,5 tot 35,0 kw HR-gasketel als wandtoestel Uitvoering op aardgas en propaan VITODENS 100-W NL 7/2018 Bewaren a.u.b.!

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN MatriX-stralingsbrander type VMIII Ventilator-gasbrander voor Vitocrossal 300, type CT3 Nominaal vermogen 187 tot 314 kw MatriX-stralingsbrander 8/2011 Na montage

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Calorimeter Voor zonne-installaties met warmteoverdrachtsmedium voor de montage op de Vitocell 100-U, type CVUB Geldigheidsverwijzing zie laatste

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN MatriX-stralingsbrander type VMIII Ventilatorbrander op gas voor Vitocrossal 300, type CT3B Nominaal vermogen 187 tot 314 kw MatriX-stralingsbrander 2/2012 Na

Nadere informatie

Erratablad Comfort Classic

Erratablad Comfort Classic Erratablad Dit document is een wijziging van resp. aanvulling op de : Gebruikershandleiding (07.98.92.009.2) Installatiehandleiding (07.98.92.010.2) De Itho Daalderop cv-ketels zijn vanaf 1/8/2015 op enkele

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOTROL 100. voor de gebruiker van de installatie. Kamerthermostaat Type UTA-RF NL 2/2008 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOTROL 100. voor de gebruiker van de installatie. Kamerthermostaat Type UTA-RF NL 2/2008 Bewaren a.u.b.! Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Kamerthermostaat Type UTA-RF VITOTROL 100 2/2008 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Lamellenrooster Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer

Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-V VITOCELL 100-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-V VITOCELL 100-W. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 100-V type CVA Warmwaterboiler, 160 tot 1000 liter inhoud Vitocell 100-W type CVA Warmwaterboiler, 160 tot 300 liter inhoud VITOCELL 100-V VITOCELL 100-W

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervangen van brandercomponenten. voor de vakman. Vervangen van brandercomponenten

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervangen van brandercomponenten. voor de vakman. Vervangen van brandercomponenten Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vervangen van brandercomponenten voor MatriX-stralingsbrander, type VM III Aardgas E en LL en Vitocrossal 300, type CT3B Nominaal vermogen 187 tot 314 kw Vervangen

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300 Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrans 300 Rookgas-/water-warmtewisselaar voor Vitoplex 200, Vitoplex 300 en Vitorond 200 met nom. vermogen 575 tot 1950 kw resp. 1080 kw Vitorond VITOTRANS

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-L. voor de vakman. Vitocell 100-L type CVL

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-L. voor de vakman. Vitocell 100-L type CVL Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 100-L type CVL Boiler voor tapwater-verwarmingsinstallaties in boilerlaadsysteem 500 tot 1000 liter inhoud Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOCELL

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITODENS 100-W. voor de gebruiker van de installatie

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITODENS 100-W. voor de gebruiker van de installatie Bedieningsaanwijzing voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Verwarmingsinstallatie met regeling voor verhoogde of weersafhankelijke werking VITODENS 100-W 3/2008 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsaanwijzingen

Nadere informatie