VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman"

Transcriptie

1 Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 45 en 60 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W 5/2010 Bewaren a.u.b.!

2 Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor erkende installateurs. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door bevoegde installateurs worden uitgevoerd. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door bevoegde elektromonteurs worden uitgevoerd. De eerste inbedrijfstelling moet door de installateur van de installatie of een door hem aangewezen vakman plaatsvinden. Voorschriften Let bij de werkzaamheden op de ARBO voorschriften, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, Wat te doen bij een gaslucht Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Nooit schakelaars van verlichting en elektrische toestellen bedienen. Gasafsluitkraan sluiten. Ramen en deuren openzetten. Personen verwijderen uit de gevarenzone. Het energiebedrijf buiten het gebouw waarschuwen. Wat te doen bij een rookgaslucht Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. Installatie spanningsvrij schakelen. Open ramen en deuren (buiten). Deuren van woonverblijven sluiten. Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen. Installatie beveiligen tegen opnieuw inschakelen. Bij gas als brandstof de gastoevoer afsluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. 2

3 Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften (vervolg) Herstelwerkzaamheden Opgelet! De reparatie van onderdelen met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door orginele onderdelen van Viessmann worden vervangen. Accessoires, en reserve-onderdelen Opgelet! Reserve-onderdelen en slijtende onderdelen die niet samen met de verwarmingsinstallatie zijn gekeurd, kunnen de werking van de installatie nadelig beïnvloeden. Het monteren van niet-toegelaten onderdelen en het uitvoeren van niet-goedgekeurde wijzigingen en montages kunnen de veiligheid in gevaar brengen en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele reserve-onderdelen van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde reserve-onderdelen gebruiken. 3

4 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud... 6 Aanvullende info over de stappen... 8 Codering 1 Codeerniveau 1 oproepen Algemeen/groep Ketel/groep Warm water/groep Solar/groep Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep Codering 2 Codeerniveau 2 oproepen Algemeen/groep Ketel/groep Warm water/groep Solar/groep Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep Diagnose en servicecontrole Servicemenu oproepen Diagnose Uitgangen controleren (relaistest) Storingen oplossen Storingsindicatie Storingscodes Reparatie Functiebeschrijving Regeling voor verhoogde werking Regeling voor weersafhankelijke werking Interne uitbreidingen (accessoires) Externe uitbreidingen (accessoires) Regelingsfuncties verwarmingscircuits aan de afstandsbediening toewijzen Elektronische verbrandingsregeling Schema's Aansluit- en bedradingschema Interne aansluitingen Aansluit- en bedradingschema Externe aansluitingen

5 Inhoudsopgave Inhoudsopgave (vervolg) Onderdelenlijsten Protocollen Technische gegevens Verklaringen Conformiteitsverklaring Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV Index

6 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina 6 1. CV-ketel openen Verwarmingsinstallatie vullen Verwarmingsketel door spoelen ontluchten Taalkeuze (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Tijd en datum instellen (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Verwarmingsinstallatie ontluchten Sifon met water vullen Alle verwarmings- en tapwateraansluitingen op lekkage controleren 9. Elektrische netaansluiting controleren 10. Verwarmingscircuits aanduiden - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Gastype controleren Gastype omschakelen (alleen bij werking met propaan) Functieverloop en mogelijke storingen Rustdruk en aansluitdruk meten Max. verwarmingsvermogen instellen Lekkagetest concentrisch systeem (ringspleetmeting) Brander demonteren en branderafdichting controleren Vlambeker controleren, evt. vervangen Ontstekingselektrode en ionisatie-elektrode controleren en instellen... 23

7 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie (vervolg) Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina 20. Vuurhaard/Verwarmingsoppervlak reinigen en Brander inbouwen Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen Neutralisatie-inrichting controleren (indien aanwezig) 23. Membraanexpansievat en installatiedruk controleren Veiligheidskleppen op werking controleren 25. Controleren of alle elektrische aansluitingen goed vast zitten 26. Gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controleren op lekkage Rookgasemissiemeting Externe veiligheidsklep propaan controleren (indien aanwezig) 29. Regeling aan de verwarmingsinstallatie aanpassen Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Regeling in het LON-systeem integreren (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Indicatie Onderhoud opvragen en terugzetten Instrueren van de installatiegebruiker

8 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen CV-ketel openen x 8

9 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Verwarmingsinstallatie vullen Opgelet! Ongeschikt vulwater kan afzettingen en corrosie veroorzaken en kan leiden beschadiging van de verwarmingsketel. Verwarmingsinstallatie voor het vullen grondig spoelen. Uitsluitend water van tapwaterkwaliteit gebruiken. Vulwater met een waterhardheid boven de de volgende waarden moet worden onthard, bijv. met een kleine onthardingsinstallatie voor verwarmingswater Vitodens 200-W 45 kw: 16,8 dh (3,0 mol/m 3 ) Vitodens 200-W vanaf 60 kw en meerketelinstallaties: 11,2 dh (2,0 mol/m 3 ) Aan het vulwater kan een speciaal voor verwarmingsinstallaties geschikt antivriesmiddel worden toegevoegd. De fabrikant van het antivriesmiddel moet de geschiktheid hiervan aantonen. 1. Voordruk van het membraanexpansievat controleren. 2. Gasafsluitkraan sluiten. 3. Verwarmingsinstallatie via de ketelvul- en aftapkraan A (van de aansluitset, accessoires of door installateur geleverd) vullen. Minimuminstallatiedruk > 1,0 bar. A 4. Ketelvul- en aftapkraan A sluiten. 9

10 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingsketel door spoelen ontluchten 1. Afsluitkleppen van het verwarmingswater sluiten. 2. Afvoerslang aan de ketelvul- en aftapkraanb (van de aansluitset, accessoires of door installateur geleverd) aansluiten. A 3. Kraan A en B openen en met netdruk zo lang ontluchten er geen luchtgeluiden meer hoorbaar zijn. 4. Kranen A en B sluiten, afsluitkleppen verwarmingswater openen. B Taalkeuze (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Opmerking Bij de eerste inbedrijfstelling verschijnen de begrippen in het Duits (toestand bij levering) Uitgebreid menu: 1. å 3. Taal Sprache Deutsch Cesky Dansk English Wählen mit Ø DE CZ DK GB ç 2. Instellingen 4. Met / gewenste taal instellen. Tijd en datum instellen (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Bij de eerste inbedrijfstelling of na langdurige stilstand moeten tijd en datum opnieuw worden ingesteld. 10 Uitgebreid menu: 1. å 2. Instellingen

11 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 3. Tijd/datum 4. Actuele tijd en datum instellen. Verwarmingsinstallatie ontluchten 1. Gasafsluitkraan sluiten en regeling inschakelen. 2. Ontluchtingsprogramma activeren (zie volgende stappen). Opmerking Functie en afloop van het ontluchtingsprogramma zie pagina Druk van de installatie controleren. Ontluchtingsprogramma activeren bij regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Servicefuncties 3. Ontluchting 4. Ontluchtingsprogramma beëindigen: OK of ä indrukken. Ontluchtingsprogramma activeren bij regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Met Ú 5 selecteren en met OK bevestigen. Bij een actief ontluchtingsprogramma wordt EL on in het display aangegeven. 3. Ontluchtingsprogramma beëindigen: ä indrukken. Sifon met water vullen 1. Vastzetklem A lostrekken en inzetstuk B eruit trekken. 2. Sifon C met water vullen en opnieuw monteren. A B C Opmerking Toevoerslang bij monteren niet verdraaien. Afvoerslang zonder bochten en onder gelijkmatig afschot installeren. 11

12 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingscircuits aanduiden - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Bij levering zijn de verwarmingscircuits met Verwarmingscircuit 1, Verwarmingscircuit 2 en Verwarmingscircuit 3 (indien aanwezig) aangeduid. Om de verwarmingscircuits duidelijker te maken voor de beheerder van de installatie kunnen ze installatiespecifiek worden aangeduid. Namen voor verwarmingscircuits invoeren: Bedieningshandleiding Gastype controleren De verwarmingsketel is met een elektronische verbrandingsregeling uitgerust die de brander in overeenstemming met de gaskwaliteit voor een optimale verbranding inregelt. Bij werking met aardgas is daarom voor het volledige Wobbeindexbereik geen omschakeling nodig. De CV-ketel kan in het Wobbeindexbereik van 9,5 15,2 kwh/m 3 (34,2 54,7 MJ/m 3 ) worden gebruikt. Bij werking met propaan moet de brander worden omgeschakeld (zie Gastype omschakelen op pagina 13). 1. Gastype en Wobbe-index bij het energiebedrijf resp. de propaanleverancier navragen. 3. Gastype in protocol op pagina 152 opnemen. 2. Bij werking met propaan brander omschakelen (zie pagina 13). 12

13 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Gastype omschakelen (alleen bij werking met propaan) A Stelschroef A aan de gascombiregelaar op 2 zetten. 2. Netschakelaar 8 inschakelen. 3. Gastype in codeeradres 82 instellen: Codering 2 oproepen Algemeen (regeling voor weersafh. werking) of Groep 1 (regeling voor verhoogde werking) oproepen Op codeeradres 11 waarde 9 instellen Op codeeradres 82 waarde 1 (werking op propaan) instellen Codering 11 waarde 9 instellen. Servicefuncties beëindigen. 4. Gasafsluitkraan openen. 5. Sticker G 31 (zit bij de technische documentatie) goed zichtbaar in de buurt van de gascombiregelaar op de kapselplaat plakken. Functieverloop en mogelijke storingen Warmteaanvraag door regeling Display Maatregel nee Gewenste waarde verhogen, voor warmteafname zorgen 13

14 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) ja Ventilator start nee na circa 51 sec. storing F9 Ventilator, verbindingskabels naar de ventilator, voedingsspanning op ventilator en aansturing van de ventilator controleren. ja Ontsteking nee Storing EE Ontstekingsmodule controleren (aansturing 230 V tussen stekker X2.1 en X2.2 ) ja Gascombiregelaar gaat open nee Storing EE Gascombiregelaar controleren (aansturing 230 V), gasaansluitdruk controleren ja Ionisatiestroom wordt opgebouwd Symbool A nee Storing EE Instelling van de ionisatie-elektrode controleren en controleren of er lucht in de gasleiding zit. 14

15 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud ja Brander in bedrijf nee Schakelt onder de gewenste ketelwatertemperatuur uit en start dan direct opnieuw Dichtheid van de rookgasinstallatie controleren (rookgashercirculatie), dynamische gasdruk controleren ja Handmatig kalibreren van de verbrandingsregeling nee Storing E3 Zorg voor voldoende warmteafname. Ontgrendelingstoets R indrukken. Storing Eb Afstand van de ionisatie-elektrode het vlamlichaam controleren. Indeling van de gassoort controleren (codeeradres 82, instelling gascombiregelaar). Rookgassysteem controleren, eventueel rookgascirculatie verwijderen. Ontgrendelingstoets R indrukken. Meer gegevens over storingen zie pagina

16 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Rustdruk en aansluitdruk meten Gevaar CO-vorming als gevolg van een verkeerde branderinstelling kan de gezondheid ernstig bedreigen. Voor en na werkzaamheden aan gastoestellen moet een CO-meting worden uitgevoerd. Werking op propaan Propaantank bij eerste inbedrijfstelling/vervanging tweemaal spoelen. Tank en gasaansluitleiding na het spoelen goed ontluchten. 1. Gasafsluitkraan sluiten. A 2. Schroef A in meetaansluiting PE op de gascombiregelaar losmaken, niet eruit draaien en manometer aansluiten. 3. Gasafsluitkraan openen. 4. Rustdruk meten en meetwaarde in protocol op pagina 152 opnemen. Gewenste waarde: max. 57,5 mbar. 5. Verwarmingsketel in bedrijf nemen. Opmerking Bij de eerste inbedrijfstelling kan het toestel in storing gaan, omdat er lucht in de gasleiding zit. Na ca. 5 s toets R voor de ontgrendeling van de brander indrukken. 16

17 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aansluitdruk (stromingsdruk) bij aardgas Aansluitdruk (stromingsdruk) bij propaan 6. Aansluitdruk (stromingsdruk) meten. Gewenste waarde: Aardgas 20 mbar Propaan 50 mbar Opmerking Voor het meten van de aansluitdruk geschikte meetapparaten met een resolutie van minstens 0,1 mbar gebruiken. 7. Meetwaarde in het protocol opnemen. Maatregelen volgens de volgende tabel nemen. 8. Verwarmingsketel buiten bedrijf stellen, gasafsluitkraan sluiten, manometer eraf halen, meetstomp A met schroef afsluiten. 9. Gevaar Ontsnappend gas bij de meetstomp leidt explosiegevaar. Gasdichtheid controleren. Gasafsluitkraan openen, toestel in bedrijf nemen en gasdichtheid van de meetstomp A controleren. Maatregelen onder 15 mbar onder 42,5 mbar Niet in bedrijf stellen en de gas- resp. propaanleverancier informeren mbar 42,5 57,5 mbar Verwarmingsketel in bedrijf nemen. boven 25 mbar boven 57,5 mbar Voor de installatie een afzonderlijke gasdrukregelaar plaatsen en voordruk op 20 mbar bij aardgas resp. 50 mbar bij propaan instellen. Gas- resp. propaanleverancier informeren. 17

18 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Max. verwarmingsvermogen instellen Voor de verwarming kan het max. vermogen worden begrensd. De begrenzing wordt via het modulatiebereik ingesteld. Het max. instelbare vermogen is door de ketelcodeerstekker naar boven begrensd. Regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Servicefuncties 3. Maximaal verwarmingsvermogen 4. Wijzigen? Ja selecteren. Op de display verschijnt een waarde (bijv. 85 ). Bij levering komt deze waarde overeen met 100% van het nominale vermogen. Regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Met Ú 3 selecteren en met OK bevestigen. Op de display knippert een waarde (bijv. 85 ) en A verschijnt. Bij levering komt deze waarde overeen met 100% van het nominale vermogen. 3. Gewenste waarde instellen en met OK bevestigen. 5. Gewenste waarde instellen. Lekkagetest concentrisch systeem (ringspleetmeting) A A Verbrandingsluchtopening Voor de samen met de gaswandketel geteste rookgas-/luchttoevoersystemen vervalt bij de inbedrijfstelling de lekkagecontrole (overdruktest) door een bevoegde schoorsteenveger. In dat geval raden wij aan dat de verwarmingsfirma bij de inbedrijfstelling van de installatie een vereenvoudigde lekkagecontrole uitvoert. Daarvoor is het voldoende de CO 2 - of de O 2 -concentratie van de verbrandingslucht in de ringspleet van de concentrische leiding te meten. 18

19 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Als de CO 2 -concentratie lager is dan 0,2 % of de O 2 -concentratie hoger is dan 20,6 %, geldt de rookgasleiding als voldoende dicht. Als hogere CO 2 - of lagere O 2 -waarden gemeten worden, is een drukcontrole van de rookgasleiding bij een statische overdruk van 200 Pa nodig. 19

20 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander demonteren en branderafdichting controleren L K G F D H E C B A 1. Netschakelaar op de regeling en netspanning uitschakelen Gasafsluitkraan sluiten en beveiligen.

21 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 3. Regeling A naar beneden klappen. 4. Afdekplaat B demonteren. 5. Elektrische leidingen van ventilatiemotor C, gascombiregelaar D, ontstekingseenheid E, aarding F en ionisatie-elektrode G lostrekken. 6. Schroefverbinding van de gasaansluitbuis H losdraaien. 7. Zes bouten K losmaken en brander verwijderen. Opgelet! Om beschadigingen te voorkomen, Weefsel van de branderbuis niet aanraken. 8. Branderpakking L op beschadiging controleren en zonodig vervangen. 21

22 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Vlambeker controleren, evt. vervangen F E D4x C B3x A 1. Elektrodes A demonteren. 2. Drie vastzetklemmen B aan de isolatiering C losmaken en isolatiering C eraf halen. 3. Vier torxschroeven D losdraaien en vlambeker E eraf nemen. 4. Oude branderpakking F eraf nemen Nieuwe vlambeker met nieuwe afdichting aanbrengen en met vier torxschroeven bevestigen. Opmerking Aanhaalmoment: 4,5 Nm 6. Isolatiering C en elektrodes A weer aanbrengen.

23 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Ontstekingselektrode en ionisatie-elektrode controleren en instellen , ±1 A A B A Ontstekingselektrodes 1. Elektrodes op slijtage en vervuiling controleren. 2. Elektrodes met kleine borstel (geen staalborstel) of schuurpapier schoonmaken. B Ionisatie-elektrode 3. Afstanden controleren. Als de afstanden niet in orde zijn of de elektrodes beschadigd zijn, elektrodes met pakking vervangen en uitlijnen. Bevestigingsschroeven voor elektrodes met 2 Nm draaimoment vasttrekken.! Opgelet Draadweefsel niet beschadigen! Vuurhaard/Verwarmingsoppervlak reinigen en Brander inbouwen Opgelet! Krassen op onderdelen die met rookgas in aanraking komen, kunnen corrosie leiden. Verwarmingsoppervlakken niet afborstelen! 23

24 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) A 1. Afzettingen op de verwarmingsoppervlakken A van de branderkamer wegzuigen. 24

25 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 2. Indien nodig de verwarmingsoppervlakken A met licht zure, chloridenvrije reinigingsmiddelen op basis van fosforzuren (bijv. Antox 75 E) inspuiten en minstens 20 min, laten inwerken. 3. Verwarmingsoppervlakken A grondig spoelen met water. 4. Brander plaatsen en schroeven met 8,5 Nm draaimoment kruislings aantrekken. 6. Aansluitingen aan gaszijde controleren op lekkage. Gevaar Ontsnappend gas leidt explosiegevaar. Schroefverbinding op gaslekkage controleren. 7. Elektrische kabels op de betreffende onderdelen aansluiten. 5. Gasaansluitbuis met nieuwe pakking monteren. Schroefverbinding met 15 Nm draaimoment aantrekken. Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen 1. Vastzetklem A lostrekken en inzetstuk B eruit trekken. 2. Sifon C reinigen en controleren of condenswater ongehinderd kan weglopen. 3. Sifon C met water vullen en opnieuw monteren. A B C Opmerking Toevoerslang bij monteren niet verdraaien. Afvoerslang zonder bochten en onder gelijkmatig afschot installeren. Membraanexpansievat en installatiedruk controleren Opmerking Controle uitvoeren bij koude installatie. 1. Installatie zo ver leegmaken of kapventiel op membraanexpansievat sluiten en druk verlagen manometer 0 aangeeft. 25

26 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) 2. Als de voordruk van het membraanexpansievat lager is dan de statische druk van de installatie, stikstof bijvullen de voordruk 0,1 0,2 bar hoger is. 3. Water bijvullen bij afgekoelde installatie de druk 0,1 0,2 bar hoger is dan de voordruk van het membraanexpansievat. Toeg. werkdruk: 4 bar Gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controleren op lekkage Gevaar Ontsnappend gas leidt explosiegevaar. Gasvoerende onderdelen op gaslekkage controleren. Opmerking Voor de lekkagecontrole alleen passende en toegelaten lekopspoormiddelen (EN 14291) en toestellen gebruiken. Lekopspoormiddelen met ongeschikte inhoudstoffen (bijv. nitriet, sulfiet) kunnen het materiaal beschadigen. Resten van de lekopspoormiddelen na de controle verwijderen. Rookgasemissiemeting De elektronische verbrandingsregeling zorgt automatisch voor een optimale verbrandingskwaliteit. Bij de eerste inbedrijfstelling/het eerste onderhoud moeten de verbrandingswaarden worden gecontroleerd. Daarvoor het CO 2 - of O 2 -gehalte meten. Functiebeschrijving van de elektronische verbrandingsregeling zie pagina 142. Opmerking Zorgen voor de aanvoer van schone verbrandingslucht om functiestoringen en beschadigingen te vermijden. CO 2 resp. O 2 -gehalte Het CO 2 -gehalte moet bij het laagste en hoogste vermogen steeds in de volgende bereiken liggen: 7,7 9,2% bij aardgas E en LL 9,3 10,9% bij propaan P Het O 2 -gehalte moet bij alle gastypes in het bereik van 4,4 6,9% liggen. Als de gemeten CO 2 - resp. O 2 -waarde buiten het overeenkomstige bereik ligt, dichtheid van het concentrisch systeem controleren, zie pagina

27 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Opmerking De verbrandingsregeling voert bij inbedrijfstelling een automatisch kalibreren uit. Emissiemeting pas ca. 30 s na de branderstart uitvoeren. A 8. Na de controle OK indrukken. 9. Waarde in protocol opnemen. Hoogste/laagste vermogen kiezen bij regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Actorentest 1. Rookgasanalysetoestel op de rookgasopening A van het ketelaansluitstuk aansluiten. 2. Gasafsluitkraan openen, verwarmingsketel in bedrijf nemen en warmtevraag genereren. 3. Laagste vermogen instellen (zie pagina 27). 4. CO 2 -gehalte controleren. Als de waarde meer dan 1% van de eerdergenoemde bereiken afwijkt, maatregelen van pagina 26 nemen. 5. Waarde in protocol opnemen. 6. Hoogste vermogen instellen (zie pagina 27). 7. CO 2 -gehalte controleren. Als de waarde meer dan 1% van de eerdergenoemde bereiken afwijkt, maatregelen van pagina 26 nemen. 3. Laagste vermogen kiezen: Basisbelasting insch. selecteren en met OK bevestigen. 4. Hoogste vermogen kiezen: Vollast insch. selecteren en met OK bevestigen. Hoogste/laagste vermogen kiezen bij regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. In het display knippert Ü. 2. Met Ú selecteren en met OK bevestigen. Op het display verschijnt I en on knippert. 3. Laagste vermogen kiezen: OK indrukken, on verschijnt permanent. 4. Hoogste vermogen kiezen: ä indrukken. 27

28 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) 5. Met Ú 2 selecteren en met OK bevestigen. 6. Met ä vermogenskeuze verlaten. Regeling aan de verwarmingsinstallatie aanpassen De regeling moet afhankelijk van de uitrusting aan de installatie worden aangepast. Verschillende installatiecomponenten worden door de regeling automatisch herkend en de codering wordt automatisch ingesteld. Keuze van de betreffende schema's zie volgende afbeeldingen. Stappen voor de codering zie pagina 42. Installatie-uitvoering 1 Eén verwarmingscircuit zonder mengklep A1, met/zonder warmwaterbereiding, met/zonder open verdeler qp ID: _1001_01 1 Vitodens 200-W 2 Buitentemperatuursensor (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) of Virol 100 (alleen bij regeling voor verhoogde werking) 28 3 CV-pomp 4 Circulatiepomp voor de boileropwarming 5 Warmwaterboiler 6 Boilertemperatuursensor 7 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1)

29 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 8 CV-pomp A1 9 Open verdeler qp Aanvoertemperatuursensor open verdeler Werking/installatiecomponenten Codering Instellen Toestand bij levering Werking op propaan 82:1 82:0 Installatie zonder open verdeler en zonder tapwatercirculatiepomp: Aansluiting circulatiepomp voor boilerverwarming 53:3 53:1 aan interne uitbreiding H1 of H2 Installatie met open verdeler, zonder tapwatercirculatiepomp: Aansluiting CV-pomp A1 aan uitbreiding AM1, aansluiting 33:1 A1 Aansluiting circulatiepomp voor boileropwarming aan 34:2 34:0 uitbreiding AM1, aansluiting A2 Installatie met open verdeler, met tapwatercirculatiepomp: Aansluiting CV-pomp A1 aan uitbreiding AM1, aansluiting 33:1 A1 Aansluiting circulatiepomp voor boileropwarming aan 34:2 34:0 uitbreiding AM1, aansluiting A2 Aansluiting circulatiepomp aan interne uitbreiding H1 53:1 of H2 Installatie met open verdeler 04:0 04:1 29

30 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 2 Een verwarmingscircuit met mengklep M2 met systeemscheiding, met/zonder warmwaterbereiding, met/zonder open verdeler qp qq qp 8 9 qp qq qp qw M qr qw M 4 3 qe ID: _1001_01 1 Vitodens 200-W 2 Buitentemperatuursensor 3 Ketelcircuitpomp 4 Circulatiepomp voor de boileropwarming 5 Warmwaterboiler 6 Boilertemperatuursensor 7 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2)) 8 Temperatuurbewaker als maximum temperatuurbegrenzing voor vloerverwarming 9 Aanvoertemperatuursensor M2 qp CV-pomp M2 qq Warmtewisselaar voor de systeemscheiding qw Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 qe Open verdeler qr Aanvoertemperatuursensor open verdeler 30

31 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Werking/installatiecomponenten Codering Instellen Toestand bij levering Werking op propaan 82:1 82:0 Installatie alleen met een verwarmingscircuit met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit) met warmwaterboiler 00:4 00:6 zonder warmwaterboiler 00:3 00:5 Installatie zonder tapwatercirculatiepomp Aansluiting circulatiepomp voor boilerverwarming 53:3 53:1 aan interne uitbreiding H1 of H2 Installatie met tapwatercirculatiepomp Aansluiting circulatiepomp voor boileropwarming aan 33:2 33:1 uitbreiding AM1, aansluiting A1 Aansluiting circulatiepomp aan uitbreiding AM1, aansluiting 34:0 A2 Installatie met open verdeler 04:0 04:1 31

32 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep, een verwarmingscircuit met mengklep M2 (met uitbreidingsset), een verwarmingscircuit met mengklep M3 (met uitbreidingsset) en open verdeler (met/zonder warmwaterbereiding) 7 qp 9 qr qe 1 2 qt 5 6 qo 8 qw M qq qz qu M 4 3 qi ID: _1001_01 1 Vitodens 200-W 2 Buitentemperatuursensor 3 Ketelcircuitpomp 4 Circulatiepomp voor de boileropwarming 5 Warmwaterboiler 6 Boilertemperatuursensor 7 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) 8 CV-pomp A1 9 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2)) qp Aanvoertemperatuursensor M2 qq CV-pomp M2 qw Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 qe Verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3) qr Temperatuurbewaker als maximum temperatuurbegrenzing voor vloerverwarming qt Aanvoertemperatuursensor M3 qz CV-pomp M3 qu Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M3 qi Open verdeler qo Aanvoertemperatuursensor open verdeler 32

33 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Werking/installatiecomponenten Codering Instellen Toestand bij levering Werking op propaan 82:1 82:0 Installatie alleen met twee verwarmingscircuits met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit) met warmwaterboiler 00:8 00:10 zonder warmwaterboiler 00:7 00:9 Installatie zonder tapwatercirculatiepomp Aansluiting CV-pomp A1 aan uitbreiding AM1, aansluiting 33:1 A1 Aansluiting circulatiepomp voor boileropwarming aan 34:2 34:0 uitbreiding AM1, aansluiting A2 Installatie met tapwatercirculatiepomp Aansluiting CV-pomp A1 aan uitbreiding AM1, aansluiting 33:1 A1 Aansluiting circulatiepomp voor boileropwarming aan 34:2 34:0 uitbreiding AM1, aansluiting A2 Aansluiting circulatiepomp aan interne uitbreiding H1 53:1 of H2 Installatie met open verdeler 04:0 04:1 33

34 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 4 Installatie van meerdere ketels met meerdere verwarmingscircuits met mengklep en open verdeler (met/zonder warmwaterbereiding) qw 8 9 qe qr qi qq M qp qt qz M qu ID: _1001_01 1 Vitodens 200-W 2 Vironic 300-K 3 Buitentemperatuursensor 4 Ketelcircuitpomp 5 Warmwaterboiler 6 Boilertemperatuursensor 7 Circulatiepomp voor de boileropwarming 8 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2)) 9 Aanvoertemperatuursensor M2 qp CV-pomp M2 qq Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 qw Verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3) qe Temperatuurbewaker als maximum temperatuurbegrenzing voor vloerverwarming qr Aanvoertemperatuursensor M3 qt CV-pomp M3 qz Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M3 qu Open verdeler qi Aanvoertemperatuursensor open verdeler Benodigde coderingen Adres Meerketelinstallatie met Vironic 300-K 01:2 34

35 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Opmerking Coderingen meerketelinstallatie zie montage- en servicehandleiding Vironic 300-K Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) De stooklijnen tonen het verband tussen de buitentemperatuur en de ketelwaterof aanvoertemperatuur. Eenvoudiger gezegd: hoe lager de buitentemperatuur, hoe hoger de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur. Van de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur is weer de kamertemperatuur afhankelijk. Ingesteld bij levering: Steilheid = 1,4 Niveau = 0 Opmerking Als in de verwarmingsinstallatie verwarmingscircuits met mengklep aanwezig zijn, is de aanvoertemperatuur voor het verwarmingscircuit zonder mengklep een ingesteld verschil (bij levering 8 K) hoger dan de aanvoertemperatuur voor de verwarmingscircuits met mengklep. Het temperatuurverschil kan op codeeradres 9F worden gewijzigd. 35

36 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Ketelwater- resp. Aanvoertemperatuur in C ,0 3,2 3,4 2,6 2,8 2,4 2,2 Inclinatie 2,0 1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 B A 30 0, Gewenste kamertemp. in C Buitentemperatuur in C -30 A Steilheid van de stooklijn bij vloerverwarmingen B Steilheid van de stooklijn bij lagetemperatuurverwarmingen (volgens energiebesparingsverordening) 36

37 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Steilheid en niveau veranderen 90 3,5 Gewenste kamertemperatuur instellen Normale kamertemperatuur Ketelwater- resp. Aanvoertemperatuur in C A B 1,4 0,2 C 90 A B Buitentemperatuur in C D E A Steilheid wijzigen B Niveau wijzigen (verticale parallelle verschuiving van de stooklijn) Uitgebreid menu: 1. å 2. Verwarming 3. Verwarmingscircuit kiezen. 4. Stooklijn 5. Steilheid of Niveau Voorbeeld 1: wijziging van de normale kamertemperatuur van 20 naar 26 C A Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in C B Buitentemperatuur in C C Gewenste kamertemperatuur in C D CV-pomp Uit E CV-pomp Aan Wijziging van de normale kamertemperatuur: Bedieningshandleiding 6. Stooklijn volgens de vereisten van de installatie instellen. 37

38 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verlaagde kamertemperatuur 90 A C Gewenste kamertemperatuur in C D CV-pomp Uit E CV-pomp Aan Wijziging van de verlaagde kamertemperatuur: C B -20 Bedieningshandleiding D E Voorbeeld 2: wijziging van de verlaagde kamertemperatuur van 5 ºC naar 14 ºC A Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in C B Buitentemperatuur in C Regeling in het LON-systeem integreren (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) De communicatiemodule LON (accessoire) moet zijn aangebracht. Montagehandleiding Communicatiemodule LON Opmerking De gegevensoverdracht via het LONsysteem kan enige minuten duren. Opmerking Binnen het LON-systeem mag hetzelfde nummer niet tweemaal worden toegekend. Er mag slechts één Vironic als foutmanager worden gecodeerd. Installatie met één ketel met Vironic 200-H en Vitocom 300 (voorbeeld) LON-deelnemersnummers en overige functies via codering 2 instellen (zie volgende tabel). 38

39 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Ketelcircuitregeling Vironic 200-H Vironic 200-H Vitocom LON LON LON Deelnemersnr. 1 Codering 77:1 Regeling is foutmanager Codering 79:1 Regeling zendt tijd Codering 7b:1 Regeling verzendt buitentemperatuur Codering 97:2 instellen Foutbewaking LONdeelnemer Codering 9C:20 Deelnemersnr. 10 Codering 77:10 Regeling is niet foutmanager Codering 79:0 Regeling ontvangt tijd Codering 81:3 instellen Regeling ontvangt buitentemperatuur Codering 97:1 instellen Foutbewaking LONdeelnemers Codering 9C:20 Deelnemersnr. 11 Codering 77:11 instellen Regeling is niet foutmanager Codering 79:0 Regeling ontvangt tijd Codering 81:3 instellen Regeling ontvangt buitentemperatuur Codering 97:1 instellen Foutbewaking LONdeelnemers Codering 9C:20 Deelnemersnr. 99 Toestel is foutmanager Toestel ontvangt tijd LON-deelnemerscontrole uitvoeren Met de deelnemerscontrole wordt van een installatie de communicatie van de toestellen gecontroleerd die op de foutmanager zijn aangesloten. Voorwaarden: De regeling moet als foutmanager gecodeerd zijn (codering 79:1 ). In alle regelingen moet het LON-deelnemersnr. zijn gecodeerd (zie pagina 39) LON-deelnemerslijst van de foutmanager moet actueel zijn (zie pagina 39) Deelnemerscontrole uitvoeren: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Servicefuncties 3. Deelnemerscontrole 39

40 Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) 4. Deelnemer selecteren (bijv. deelnemer 10). De deelnemerscontrole voor de geselecteerde deelnemers is gestart. Succesvol geteste deelnemers worden met OK gemarkeerd. Niet succesvol geteste deelnemers worden met Niet OK gemarkeerd. Opmerking Als de deelnemerscontrole door een andere regeling wordt uitgevoerd, verschijnt gedurende ca. 1 min het deelnemersnr. en Wink op de display. Opmerking Om een nieuwe deelnemerscontrole uit te voeren, met menupunt Lijst wissen? een nieuwe deelnemerslijst maken. Indicatie Onderhoud opvragen en terugzetten Nadat de op het codeeradres 21 en 23 ingestelde grenswaarden zijn bereikt, knippert de rode storingsindicator en op de display van de bedieningseenheid verschijnt: Bij regeling voor verhoogde werking: Het aangegeven aantal bedrijfsuren of de aangegeven tijdsinterval met kloksymbool u (afhankelijk van instelling) en Bij regeling voor weersafhankelijke werking: Onderhoud en Onderhoud accepteren en terugzetten Voor het accepteren van een onderhoudsmelding OK indrukken. Opmerking Een geaccepteerde onderhoudsmelding die niet werd teruggezet, verschijnt opnieuw: Bij regeling voor weersafhankelijke werking op de volgende maandag. Bij regeling voor verhoogde werking na 7 dagen. Na uitgevoerd onderhoud (onderhoud terugzetten) Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Servicefuncties 40

41 Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 3. Onderhoud Reset Opmerking De ingestelde onderhoudsparameters voor bedrijfsuren en tijdsinterval beginnen weer op 0. Regeling voor verhoogde werking Codering 24:1 op 24:0 terugzetten. Opmerking De ingestelde onderhoudsparameters voor bedrijfsuren en tijdsinterval beginnen weer op 0. Instrueren van de installatiegebruiker De installateur van de installatie moet de bedieningshandleiding overhandigen aan de gebruiker van de installatie en de bediening uitleggen. 41

42 Codering 1 Codeerniveau 1 oproepen Codering 1 oproepen Opmerking Bij regeling voor weersafhankelijke werking worden de coderingen in volle tekst aangegeven. Coderingen die door de uitvoering van de verwarmingsinstallatie of instelling van andere coderingen niet relevant zijn, worden niet getoond. Verwarmingsinstallaties met één verwarmingscircuit zonder mengklep en één of twee verwarmingscircuits met mengklep: Het verwarmingscircuit zonder mengklep wordt hierna Verwarmingscircuit 1 en de verwarmingscircuits met mengklep worden Verwarmingscircuit 2 of Verwarmingscircuit 3 genoemd. Als de verwarmingscircuits individueel worden genoemd, verschijnt in plaats daarvan de gekozen benaming en HK1, HK2 of HK3. Regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Codeerniveau 1 3. Groep van het gewenste codeeradres selecteren: Algemeen Ketel Warm water Solar Verwarmingscircuit 1/2/3 Alle cod. of solar In deze groep worden alle codeeradressen van codeerniveau 1 (behalve de codeeradressen van de groep Solar ) in oplopende volgorde getoond. 4. Codeeradres selecteren. 5. Waarde volgens de volgende tabellen instellen en met OK bevestigen. 6. Als de coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Basisinstelling op Codeerniveau 1 kiezen. Opmerking Ook de coderingen van codeerniveau 2 worden weer teruggezet. Regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Met Ú 1 selecteren voor codeerniveau 1 en met OK bevestigen. Op de display knippert I voor de codeeradressen van groep 1. 42

43 Codering 1 Codeerniveau 1 oproepen (vervolg) 3. Groep van het gewenste codeeradres met V/v selecteren. Bijv. 1 voor de groep Algemeen (zie volgende alinea's): Geselecteerde groep met OK bevestigen. 4. Codeeradres met V/v selecteren. 5. Waarde volgens de volgende tabellen met V/v instellen en met OK bevestigen. 6. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Met Ú 7 selecteren en met OK bevestigen. Als knippert met OK bevestigen. Opmerking Ook de coderingen van codeerniveau 2 worden weer teruggezet. Algemeen/groep 1 Algemeen bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 42). 1 bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 42). Coderingen Codering in uitlevertoestand Installatieschema 00:1 Installatie-uitvoering 1: Een verwarmingscircuit zonder mengklep (A1), zonder tapwateropwarming Mogelijke omstelling 00:2 00:10 Installatieschema's zie volgende tabel: Waarde adres 00:... Installatie-uitvoering Beschrijving 2 1 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 3 2 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), zonder tapwateropwarming 4 2 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming 43

44 Codering 1 Algemeen/groep 1 (vervolg) Waarde adres 00:... Installatie-uitvoering Beschrijving 5 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), zonder tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 6 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 7 3 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), zonder tapwateropwarming 8 3 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming 9 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), zonder tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 10 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) Codering in uitlevertoestand Werking interne circulatiepomp 51:0 Installatie met open verdeler: Interne circulatiepomp wordt bij warmtevraag altijd ingeschakeld Mogelijke omstelling 51:1 Installatie met open verdeler: Interne circulatiepomp wordt bij warmtevraag alleen ingeschakeld als de brander loopt. 51:2 Installatie met verwarmingswaterbuffer: Interne circulatiepomp wordt bij warmtevraag alleen ingeschakeld als de brander loopt. 44

45 Codering 1 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Deelnemersnr. 77:1 LON-deelnemersnummer (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Mogelijke omstelling 77:2 77:99 LON-deelnemersnummer instelbaar van 1 99: 1-4 = CV-ketel 5 = cascade = Vironic 200-H 99 = Vitocom Eengezinswoning/meergezinswoning 7F:1 Eengezinswoning (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Bediening blokkeren 8F:0 Alle bedieningselementen in werking Opmerking Elk nummer mag slechts eenmaal worden toegekend. 7F:0 Meergezinswoning Aparte instelling van vakantieprogramma en tijdprogramma voor tapwateropwarming mogelijk 8F:1 Alle bedieningselementen geblokkeerd 8F:2 Alleen basisinstellingen te bedienen Gewenste aanvoertemperatuur bij externe warmtevraag 9b:70 Gewenste aanvoertemperatuur bij externe warmtevraag 70 C 9b:0 9b:127 Gewenste aanvoertemperatuur bij externe warmtevraag instelbaar van C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Ketel/groep 2 Ketel bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 42). 2 bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 42). 45

46 Codering 1 Ketel/groep 2 (vervolg) Coderingen Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Installatie met een en meerdere ketels 01:1 Installatie met één ketel (alleen bij regeling voor constante) 01:2 Meerketelinstallatie met Vironic 300-K Opvolgende ketelnummers bij meerketelinstallatie 07:1 Ketelnummer bij installatie met meerdere ketels (alleen bij regeling voor constante) 07:2 07:4 Ketelnummer 2 4 bij installatie met meerdere ketels Onderhoud brander bedrijfsuren in :0 Geen onderhoudsinterval (bedrijfsuren) ingesteld Onderhoud tijdsinterval in maanden 23:0 Geen tijdsinterval voor branderonderhoud Status onderhoud 24:0 Geen indicatie Onderhoud op display Vullen/ontluchten 2F:0 Ontluchtingsprogramma/ vulprogramma niet actief 21:1 21:100 23:1 23:24 Aantal bedrijfsuren van de brander het volgende onderhoud instelbaar van h Eén instelstap 100 uur Tijdsinterval instelbaar van 1 24 maanden 24:1 Indicator Onderhoud op het scherm (adres wordt automatisch geactiveerd, moet na het onderhoud manueel worden teruggezet) 2F:1 Ontluchtingsprogramma actief 2F:2 Vulprogramma actief Warm water/groep 3 Warm water bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 42). 3 bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 42). 46

47 Codering 1 Warm water/groep 3 (vervolg) Coderingen Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Gewenste warmwatertemp. Onderdrukking naverwarming 67:40 Bij tapwateropwarming met zonnewarmte: Gewenste tapwatertemperatuur 40 C. Boven de ingestelde gewenste waarde is de onderdrukking van de naverwarming actief (tapwateropwarming door de CVketel geblokkeerd). Niet instelbaar bij HRgas-combitoestel. 67:0 67:95 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 0 95 C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Vrijgave circulatiepomp 73:0 Tapwatercirculatiepomp: Aan volgens tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 73:1 73:6 Tijdens het tijdprogramma 1 keer/uur gedurende 5 min Aan 6 keer/ hvoor 5 min Aan 73:7 Permanent Aan Solar/groep 4 Solar bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 42). 4 bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 42). Opmerking De groep Solar wordt alleen aangegeven, als er een solarregelingsmodule, type SM1 is aangesloten. 47

48 Codering 1 Solar/groep 4 (vervolg) Coderingen Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Toerentalregeling collectorpomp 02:0 Zonnecircuitpomp (trapsgewijs) niet toerentalgeregeld 02:1 Zonnecircuitpomp (trapsgewijs) toerentalgeregeld met golfpakketregeling 02:2 Zonnecircuitpomp toerentalgeregeld met PWM-aansturing Boilermaximumtemperatuur 08:60 De zonnecircuitpomp wordt uitgeschakeld, als de werkelijke boilertemperatuur 60 C (boilermaximumtemperatuur) bereikt. 08:10 08:90 De boilermaximumtemperatuur kan worden ingesteld van C Stagnatietijdvermindering 0A:5 Om de installatiecomponenten en het warmtedragermedium te beschermen, wordt het toerental van de zonnecircuitpomp verminderd, als het verschil tussen werkelijke boilertemperatuur en gewenste boilertemperatuur kleiner dan 5 K is. Nominaal debiet 0F:70 Debiet van het collectorcircuit bij max. pomptoerental is ingesteld op 7 l/min. 0A:0 0A:40 0F:1 0F:255 Het verschil tussen gewenste boilertemperatuur en inschakelpunt stagnatietijdvermindering kan worden ingesteld van 0 40 K Debiet van het collectorcircuit kan worden ingesteld van 0,1 25,5 l/min 48

49 Codering 1 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Uitgebreide regelingsfuncties 20:0 Geen uitgebreide regelingsfunctie actief Mogelijke omstelling 20:1 Extra functie voor tapwaterverwarming 20:2 2. Verschiltemperatuurregeling 20:3 2. Verschiltemperatuurregeling en extra functie 20:4 2. Verschiltemperatuurregeling voor verwarmingsondersteuning 20:5 Thermostaatfunctie 20:6 Thermostaatfunctie en extra functie 20:7 Solaire verwarming via externe warmtewisselaar zonder extra temperatuursensor 20:8 Solaire verwarming via externe warmtewisselaar met extra temperatuursensor 20:9 Solaire verwarming van twee warmwaterboilers Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep 5 Verwarmingscircuit... bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 42). 5 bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 42). 49

50 Codering 1 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Coderingen Codering in uitlevertoestand Warm water voorrang A2:2 Boilervoorrang op CVpomp en mengklep Mogelijke omstelling A2:0 Zonder boilervoorrang op CV-pomp en mengklep A2:1 Boilervoorrang uitsluitend op mengklep A2:3 A2:15 Verminderde voorrang op mengklep (er is een verminderde hoeveelheid warmte voor het verwarmingscircuit) Zomerspaarwerking buitentemperatuur A5:5 Met CV-pomplogica A5:0 Zonder CV-pomplogica (spaarschakeling): CVpomp Uit als buitentemperatuur (AT) 1 K hoger is dan gewenste ruimtetemperatuur (RT Gewenst ) A5:1 A5:15 Met CV-pomplogica: CVpomp Aan zie volgende tabel AT > RT Gewenst + 1 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Parameter adres A5:... Met CV-pomplogica: CV-pomp Uit 1 AT > RT Gewenst + 5 K 2 AT > RT Gewenst + 4 K 3 AT > RT Gewenst + 3 K 4 AT > RT Gewenst + 2 K 5 AT > RT Gewenst + 1 K 6 AT > RT Gewenst 7 AT > RT Gewenst - 1 K t/m 15 AT > RT Gewenst - 9 K 50

51 Codering 1 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Zomerspaarwerking absoluut A6:36 Uitgebreide spaarschakeling niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A6:5 A6:35 Uitgebreide spaarschakeling actief, d.w.z. bij een variabele instelbare waarde tussen 5 en 35 C vermeerderd met 1 C worden de brander en de CVpomp uitgeschakeld en wordt de mengklep gesloten. Basis is de gecorrigeerde buitentemperatuur. Die wordt berekend op basis van de feitelijke buitentemperatuur en een tijdconstante die rekening houdt met het afkoelen van een gemiddeld gebouw. Mengklepspaarfunctie A7:0 Zonder mengklepspaarfunctie (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking en verwarmingscircuit met mengklep) A7:1 Met mengklepspaarfunctie (uitgebreide CV-pomplogica): CV-pomp bovendien Uit : Als de mengklep langer dan 20 min. is gesloten geweest. CV-pomp Aan : Wanneer de mengklep met de regelwerking begint Bij vorstgevaar Pompstilstandtijd overgang verl. werking A9:7 Met pompstilstandtijd: CV-pomp Uit bij verandering gewenste waarde door wisselen van modus of wijzigingen van de gewenste ruimtetemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A9:0 Zonder pompstilstandtijd A9:1 Met pompstilstandtijd, instelbaar van 1 15 A9:15 51

52 Codering 1 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Weersafhankelijk/ruimtebijschakeling b0:0 Met afstandsbediening: verwarming/ verl. werking: weersafhankelijk (alleen bij regeling voor b0:1 Verwarming: weersafhankelijk verl. werking: met ruimtetemperatuur-bijschakeling weersafhankelijke werking, codering alleen wijzigen voor het verwarmingscircuit met mengklep) b0:2 Verwarming: met ruimtetemperatuur-bijschakeling verl. werking: weersafhankelijk b0:3 verwarming/ verl. werking: met ruimtetemperatuur-bijschakeling Zomerspaarwerking ruimtetemperatuur b5:0 Met afstandsbediening: Geen ruimtetemperatuurafhankelijke CV-pomplogica (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen veranderen voor het verwarmingscircuit met mengklep) b5:1 b5:8 CV-pomplogica zie volgende tabel: Parameter adres b5:... Met CV-pomplogica: CV-pomp Uit CV-pomp Aan 1 RT Werkelijk > RT Gewenst + 5 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 4 K 2 RT Werkelijk > RT Gewenst + 4 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 3 K 3 RT Werkelijk > RT Gewenst + 3 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 2 K 4 RT Werkelijk > RT Gewenst + 2 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 1 K 5 RT Werkelijk > RT Gewenst + 1 K RT Werkelijk < RT Gewenst 6 RT Werkelijk > RT Gewenst RT Werkelijk < RT Gewenst - 1 K 7 RT Werkelijk > RT Gewenst - 1 K RT Werkelijk < RT Gewenst - 2 K 8 RT Werkelijk > RT Gewenst - 2 K RT Werkelijk < RT Gewenst - 3 K 52

53 Codering 1 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Aanvoertemperatuur minimumbegrenzing C5:20 Elektronische minimumbegrenzing van de aanvoertemperatuur op 20 C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) C5:1 C5:127 Minimumbegrenzing instelbaar van C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Aanvoertemperatuur maximumbegrenzing C6:74 Elektronische maximumbegrenzing van de aanvoertemperatuur op 74 C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Werkingsprogramma-omschakeling d5:0 Externe omschakeling werkingsprogramma schakelt werkingsprogramma om naar Permanente werking met verlaagde ruimtetemperatuur of Uitschakelwerking (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) C6:10 C6:127 Maximumbegrenzing instelbaar van C (begrensd door ketelspecifieke parameters) d5:1 Externe omschakeling werkingsprogramma schakelt om naar Permanente werking met normale ruimtetemperatuur (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) Ext. omschakeling werkingsprogramma naar verwarmingscircuit d8:0 Geen omschakeling werkingsprogramma via uitbreiding EA1 d8:1 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE1 aan de uitbreiding EA1 d8:2 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE2 aan de uitbreiding EA1 d8:3 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE3 aan de uitbreiding EA1 53

54 Codering 1 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Max. pomptoerental bij normale werking E6:... Maximum toerental van de toerentalgeregelde CV-pompen in % van het max. toerental bij normale werking. Waarde is vastgelegd door ketelspecifieke parameters (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). E6:0 E6:100 Maximaal toerental instelbaar van % Min. pomptoerental E7:30 Minimum toerental van de toerentalgeregelde CV-pomp: 30% van het maximum toerental (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Estrikfunctie F1:0 Estrikfunctie niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Partywerking tijdbegrenzing F2:8 Tijdelijke begrenzing voor partywerking of externe omschakeling werkingsprogramma met knop: 8 uur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) *1 E7:0 E7:100 F1:1 F1:6 Minimum toerental instelbaar van 0 100% van het maximum toerental Estrikfunctie instelbaar volgens 6 selecteerbare temperatuurtijdprofielen (zie pagina 136) F1:15 Permanente aanvoertemperatuur 20 C F2:0 Geen tijdsbegrenzing voor partywerking *1 F2:1 Begrenzing in tijd instelbaar van 1 12 h *1 F2:12 *1 De partywerking eindigt in het programma Verwarmen en warm water automatisch bij het omschakelen naar werking op normale ruimtetemperatuur. 54

55 Codering 1 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Pompschakeling bij Alleen warm water F6:25 Circulatiepomp is in de aansluitingsset verwarmingscircuit in werkingsmodus Alleen warm water permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde werking) Pompschakeling bij uitschakelwerking F7:25 Circulatiepomp is in de aansluitingsset verwarmingscircuit in werkingsmodus Uitschakelwerking permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde werking) Begin temperatuurverhoging F8:-5 Temperatuurgrens voor opheffing van verlaagde werking -5 ºC, zie voorbeeld op pagina 139. Instelling codeeradres A3 respecteren. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Mogelijke omstelling F6:0 Circulatiepomp in de aansluitingsset verwarmingscircuit is in de modus Alleen warm water voortdurend uitgeschakeld F6:1 F6:24 Circulatiepomp wordt in de aansluitingsset in de werkingsmodus Alleen warm water 1 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. F7:0 Circulatiepomp in de aansluitingsset verwarmingscircuit in de modus Uitschakelwerking voortdurend uitgeschakeld F7:1 F7:24 F8:+10 F8:-60 F8:-61 Circulatiepomp in de aansluitingsset verwarmingscircuit in modus Uitschakelwerking 1 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. Temperatuurgrens instelbaar van C Functie inactief 55

56 Codering 1 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Einde temperatuurverhoging F9:-14 Temperatuurgrens voor opheffing van verlaagde gewenste ruimtetemperatuur -14 ºC, zie voorbeeld op pagina 139. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) F9:+10 F9:-60 Temperatuurgrens voor verhoging van de gewenste kamertemperatuur de normale waarde instelbaar van C Verhoging gewenste aanvoertemperatuur FA:20 Temperatuurverhoging van de gewenste ketelresp. aanvoertemperatuur bij de overgang van werking met verlaagde ruimtetemperatuur naar de werking met normale ruimtetemperatuur met 20 %. Zie voorbeeld op pagina 140 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). FA:0 FA:50 Temperatuurverhoging instelbaar van 0 50% Tijdsduur verhoging gewenste aanvoertemperatuur Fb:30 Tijdsduur voor de verhoging van de gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur (zie codeeradres FA ) 60 min. Zie voorbeeld op pagina 140 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Fb:0 Fb:150 Periode instelbaar van min; 1 instelstap 2 min) 56

57 Codering 2 Codeerniveau 2 oproepen Codeerniveau 2 oproepen Opmerking Op codeerniveau 2 zijn alle coderingen bereikbaar, ook de coderingen van codeerniveau 1. Coderingen die door de uitvoering van de verwarmingsinstallatie of instelling van andere coderingen niet relevant zijn, worden niet getoond. Verwarmingsinstallaties met één verwarmingscircuit zonder mengklep en één of twee verwarmingscircuits met mengklep: Het verwarmingscircuit zonder mengklep wordt hierna Verwarmingscircuit 1 en de verwarmingscircuits met mengklep worden Verwarmingscircuit 2 of Verwarmingscircuit 3 genoemd. Als de verwarmingscircuits individueel worden genoemd, verschijnt in plaats daarvan de gekozen benaming en HK1, HK2 of HK3. Regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. OK en ä gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 3. Codeerniveau 2 4. Groep van het gewenste codeeradres selecteren: Algemeen Ketel Warm water Solar Verwarmingscircuit 1/2/3 Alle cod. of solar In deze groep worden alle codeeradressen (behalve de codeeradressen van de groep Solar ) in oplopende volgorde getoond. 5. Codeeradres selecteren. 6. Waarde volgens de volgende tabellen instellen en met OK bevestigen. 7. Als de coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Basisinstelling op Codeerniveau 2 kiezen. Opmerking Ook de coderingen van codeerniveau 1 worden weer teruggezet. Regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. OK en ä gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 3. Met Ú 2 selecteren voor codeerniveau 2 en met OK bevestigen. Op de display knippert I voor de codeeradressen van groep 1. 57

58 Codering 2 Codeerniveau 2 oproepen (vervolg) 4. Groep van het gewenste codeeradres met V/v selecteren. Bijv. 1 voor de groep Algemeen (zie volgende alinea's): Geselecteerde groep met OK bevestigen. 5. Codeeradres met V/v selecteren. 6. Waarde volgens de volgende tabellen met V/v instellen en met OK bevestigen. 7. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Met Ú 7 selecteren en met OK bevestigen. Als knippert met OK bevestigen. Opmerking Ook de coderingen van codeerniveau 1 worden weer teruggezet. Algemeen/groep 1 Algemeen bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 57). 1 bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 57). Coderingen Codering in uitlevertoestand 00:1 Installatie-uitvoering 1: Een verwarmingscircuit zonder mengklep (A1), zonder tapwateropwarming Mogelijke omstelling 00:2 Installatieschema's zie volgende tabel: 00:10 Waarde adres 00:... Installatie-uitvoering Beschrijving 2 1 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 3 2 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), zonder tapwateropwarming 4 2 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming 58

59 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Waarde adres 00:... Installatie-uitvoering Beschrijving 5 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), zonder tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 6 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 7 3 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), zonder tapwateropwarming 8 3 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming 9 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), zonder tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) 10 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 11: 9 Geen toegang de codeeradressen voor de parameters van de verbrandingsregeling 11:9 Toegang de codeeradressen voor de parameters van de verbrandingsregeling open 25:0 Zonder buitentemperatuursensor (bij regeling voor verhoogde werking) 25:1 Met buitentemperatuursensor (wordt automatisch herkend) 32:0 Zonder uitbreiding AM1 32:1 Met uitbreiding AM1 (wordt automatisch herkend) 33:1 Functie uitgang A1 aan uitbreiding AM1: CVpomp 33:0 Functie uitgang A1: tapwatercirculatiepomp 59

60 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 34:0 Functie uitgang A2 aan uitbreiding AM1: tapwatercirculatiepomp 60 Mogelijke omstelling 33:2 Functie uitgang A1: circulatiepomp voor de boilerverwarming 34:1 Functie uitgang A2: CVpomp 34:2 Functie uitgang A2: circulatiepomp voor de boilerverwarming 35:0 Zonder uitbreiding EA1 35:1 Met uitbreiding EA1 (wordt automatisch herkend) 36:0 Functie uitgang abj aan uitbreiding EA1: Storingsmelding 36:1 Functie uitgang abj: Toevoerpomwatercirculatiepomp 36:2 Functie uitgang abj: tap- 3A:0 Functie uitgang DE1 aan uitbreiding EA1: geen functie 3A:1 Functie ingang DE1: Werkingsprogramma-omschakeling 3A:2 Functie ingang DE1: externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F 3A:3 Functie ingang DE1: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3A:4 Functie ingang DE1: Extern blokkeren met storingsmelding Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3A:5 Functie ingang DE1: Storingsmelding 3A:6 Functie ingang DE1: kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (toetsfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: codeeradres 3d

61 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 3b:0 Functie uitgang DE2 aan uitbreiding EA1: geen functie 3C:0 Functie uitgang DE3 aan uitbreiding EA1: geen functie Mogelijke omstelling 3b:1 Functie ingang DE2: Werkingsprogramma-omschakeling 3b:2 Functie ingang DE2: externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F 3b:3 Functie ingang DE2: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3b:4 Functie ingang DE2: Extern blokkeren met storingsmelding Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3b:5 Functie ingang DE2: Storingsmelding 3b:6 Functie ingang DE2: kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (toetsfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: codeeradres 3d 3C:1 Functie ingang DE3: Werkingsprogramma-omschakeling 3C:2 Functie ingang DE3: externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F 3C:3 Functie ingang DE3: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 61

62 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 3d:5 Looptijd tapwatercirculatiepomp bij kortstondige werking: 5 min 3E:0 Interne circulatiepomp blijft bij signaal Extern blokkeren in regelwerking 3F:0 Interne circulatiepomp blijft bij signaal Extern opvragen in regelwerking 51:0 Installatie met open verdeler: Interne circulatiepomp wordt bij warmtevraag altijd ingeschakeld Mogelijke omstelling 3C:4 Functie ingang DE3: Extern blokkeren met storingsmelding Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3C:5 Functie ingang DE3: Storingsmelding 3C:6 Functie ingang DE3: kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (toetsfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: codeeradres 3d 3d:1 3d:60 Looptijd tapwatercirculatiepomp instelbaar van 1 60 min 3E:1 Interne circulatiepomp wordt bij signaal Extern blokkeren uitgeschakeld 3E:2 Interne circulatiepomp wordt bij signaal Extern blokkeren ingeschakeld 3F:1 Interne circulatiepomp wordt bij signaal Extern opvragen uitgeschakeld 3F:2 Interne circulatiepomp wordt bij signaal Extern opvragen ingeschakeld 51:1 Installatie met open verdeler: Interne circulatiepomp wordt bij warmtevraag alleen ingeschakeld als de brander loopt. 51:2 Installatie met verwarmingswaterbuffer: Interne circulatiepomp wordt bij warmtevraag alleen ingeschakeld als de brander loopt. 62

63 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 52:0 Zonder aanvoertemperatuursensor voor open verdeler 52:1 Met aanvoertemperatuursensor voor open verdeler (wordt automatisch herkend) 53:1 Functie aansluiting sk van de interne uitbreiding: 53:0 Functie aansluiting sk: Verzamelstoring Circulatiepomp 53:2 Functie aansluiting sk: Externe CV-pomp (verwarmingscircuit 1) 53:3 Functie aansluiting sk: Externe circulatiepomp voor de boilerverwarming 54:0 Zonder zonnesysteem 54:1 Met Vitosolic 100 (wordt automatisch herkend) 54:2 Met Vitosolic 200 (wordt automatisch herkend) 54:3 Met solarregelingsmodule SM1 zonder extra functie (wordt automatisch herkend) 54:4 Met solarregelingsmodule SM1 met extra functie bijv. verwarmingsondersteuning (wordt automatisch herkend) 6E:50 Niet verstellen 76:0 Zonder communicatiemodule 77:1 LON-deelnemersnummer (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 76:1 Met communicatiemodule LON (wordt automatisch herkend, alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 76:2 Met communicatiemodule cascade (wordt automatisch herkend, alleen bij regeling voor verhoogde werking) 77:2 77:99 LON-deelnemersnummer instelbaar van 1 99: 1-4 = CV-ketel 5 = cascade = Vironic 200-H 63

64 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 99 = Vitocom 79:1 Met communicatiemodule LON: Regeling is foutmanager (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 7b:1 Met communicatiemodule LON: Regeling verzendt tijd (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 7E:0 Zonder rookgascascade of met rookgascascade met onderdruk (alleen bij meerketelinstallatie) 7F:1 Eengezinswoning (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 80:6 Storing wordt gemeld zodra de storing min. 30s aanwezig is 81:1 Automatische omschakeling van zomer-/wintertijd 64 Opmerking Elk nummer mag slechts eenmaal worden toegekend. 79:0 Regeling is niet foutmanager 7b:0 Tijd niet verzenden 7E:1 Met rookgascascade met overdruk 7F:0 Meergezinswoning Aparte instelling van vakantieprogramma en tijdprogramma voor tapwateropwarming mogelijk 80:0 Storingsmelding direct 80:2 80:199 Minimumduur van de storing storingsmelding volgt, instelbaar van 10 seconden 995 seconden; 1 instelstap = 5 seconden 81:0 Handmatige omschakeling zomer-/wintertijd 81:2 Na de plaatsing van de radioklokontvanger wordt deze automatisch herkend 81:3 Met communicatiemodule LON: regeling ontvangt tijd

65 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 82:0 Werking met aardgas 82:1 Werking op propaan (alleen instelbaar, als codeeradres 11:9 is ingesteld) 86:0 Niet verstellen 87:0 Niet verstellen 88:0 Temperatuurindicatie in ºC (Celsius) 88:1 Temperatuurindicatie in ºF (Fahrenheit) 8A:175 Niet verstellen! 8F:0 Alle bedieningselementen in werking 90:128 Tijdconstante voor de berekening van de gewijzigde buitentemperatuur 21,3 h 94:0 Zonder uitbreiding Open Therm 95:0 Zonder communicatiepoort Vitocom :0 Met communicatiemodule LON: Buitentemperatuur van de aan de regeling aangesloten sensor wordt intern gebruikt (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 98:1 Viessmann installatienummer (in combinatie met bewaking van meerdere installaties Vitocom 300) 8F:1 Alle bedieningselementen geblokkeerd 8F:2 Alleen basisinstellingen te bedienen 90:1 90:199 Afhankelijk van de ingestelde waarde snelle (lagere waarden) resp. langzame (hogere waarden) aanpassing van de aanvoertemperatuur bij wijziging van de buitentemperatuur; 1 instelstap 10 min 94:1 Met uitbreiding Open Therm (wordt automatisch herkend) 95:1 Met communicatiepoort Vitocom 100 (wordt automatisch herkend) 97:1 Regeling ontvangt buitentemperatuur 97:2 Regeling zendt buitentemperatuur naar Vironic 200-H 98:1 98:5 Installatienummer instelbaar van

66 Codering 2 Algemeen/groep 1 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 99:0 Niet verstellen 9A:0 Niet verstellen 9b:70 Gewenste aanvoertemperatuur bij externe warmtevraag 70 C 9C:20 Bewaking LON-deelnemers. Wanneer een deelnemer niet antwoordt, worden nog 20 min. lang standaardwaarden uit de regeling gebruikt. Pas dan volgt een storingsmelding. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 9F:8 Verschiltemperatuur 8 K; alleen in combinatie met mengklepcircuit (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Mogelijke omstelling 9b:0 9b:127 Gewenste aanvoertemperatuur bij externe warmtevraag instelbaar van C (begrensd door ketelspecifieke parameters) 9C:0 Geen bewaking 9C:5 9C:60 9F:0 9F:40 Tijd instelbaar van 5 60 min Verschiltemperatuur instelbaar van 0 40 K Ketel/groep 2 Ketel bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 57). 2 bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 57). 66

67 Codering 2 Ketel/groep 2 (vervolg) Coderingen Codering in uitlevertoestand 01:1 Installatie met één ketel (alleen bij regeling voor constante) 04:1 Minimum pauze van brander afhankelijk van de belasting van de CVketel (vastgelegd door ketelcodeerstekker) 06:... Maximumbegrenzing van de ketelwatertemperatuur, opgegeven door ketelcodeerstekker in C 07:1 Ketelnummer bij installatie met meerdere ketels (alleen bij regeling voor constante) 08:... Max. vermogen van de brander in kw bij meerketelinstallatie 0d:0 Niet verstellen 0E:0 Niet verstellen 13:1 Niet verstellen 14:1 Niet verstellen 15:1 Niet verstellen 21:0 Geen onderhoudsinterval (bedrijfsuren) ingesteld 23:0 Geen tijdsinterval voor branderonderhoud Mogelijke omstelling 01:2 Meerketelinstallatie met Vironic 300-K 04:0 Minimum pauze van brander vast ingesteld (vastgelegd door ketelcodeerstekker) 06:20 06:127 07:2 07:4 08:0 08:199 21:1 21:100 23:1 23:24 Maximumbegrenzing van de ketelwatertemperatuur binnen de door de verwarmingsketel opgegeven gebieden Ketelnummer 2 4 bij installatie met meerdere ketels Max. vermogen van de brander instelbaar in 1 kwstappen van kw (begrensd door ketelspecifieke parameters) Aantal bedrijfsuren van de brander het volgende onderhoud instelbaar van h Eén instelstap 100 uur Tijdsinterval instelbaar van 1 24 maanden 67

68 Codering 2 Ketel/groep 2 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 24:0 Geen indicatie Onderhoud op display 28:0 Geen intervalontsteking van de brander 2E:0 Niet verstellen 2F:0 Ontluchtingsprogramma/ vulprogramma niet actief 30:1 Interne circulatiepomp toerentalgeregeld (wordt automatisch ingesteld) 31:... Gewenst toerental van de interne circulatiepomp bij werking als ketelcircuitpomp in %, bepaald door ketelcodeerstekker 38:0 Status branderbesturingsapparaat: werking (geen fout) Mogelijke omstelling 24:1 Indicator Onderhoud op het scherm (adres wordt automatisch geactiveerd, moet na het onderhoud manueel worden teruggezet) 28:1 Tijdsinterval van 1 uur 24 uur instelbaar. Brander 28:24 wordt telkens gedurende 30 s geforceerd ingeschakeld (alleen bij werking op propaan). 2F:1 Ontluchtingsprogramma actief 2F:2 Vulprogramma actief 30:0 Interne circulatiepomp niet toerentalgeregeld (bijv. tijdelijk bij servicewerkzaamheden) 31:0 31:100 Gewenst toerental instelbaar van % 38: 0 Status branderbesturingsapparaat: fout Warm water/groep 3 Warm water bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 57). 3 bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 57). 68

69 Codering 2 Warm water/groep 3 (vervolg) Coderingen Codering in uitlevertoestand 56:0 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van C Mogelijke omstelling 56:1 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 10 boven 60 C Opmerking Maximumwaarde afhankelijk van codeerstekker. Max. toegestane tapwatertemperatuur respecteren. 58:0 Zonder bijkomende functie voor tapwateropwarming 59:0 Boilerverwarming: Inschakelpunt -2,5 K Uitschakelpunt +2,5 K 5b:0 Warmwaterboiler direct op de verwarmingsketel aangesloten 5E:0 Circulatiepomp voor boileropwarming blijft bij signaal Extern blokkeren in regelwerking 5F:0 Circulatiepomp voor boileropwarming blijft bij signaal Extern opvragen in regelwerking 58:10 58:60 59:1 59:10 Invoer van een 2e gewenste tapwaterwaarde; instelbaar van C (codeeradres 56 en 63 in acht nemen) Inschakelpunt instelbaar van 1 10 K onder gewenste waarde 5b:1 Warmwaterboiler achter de open verdeler aangesloten 5E:1 Circulatiepomp voor boilerverwarming wordt bij signaal Extern blokkeren uitgeschakeld 5E:2 Circulatiepomp voor boilerverwarming wordt bij signaal Extern blokkeren ingeschakeld 5F:1 Circulatiepomp voor boilerverwarming wordt bij signaal Extern opvragen uitgeschakeld 5F:2 Circulatiepomp voor boilerverwarming wordt bij signaal Extern opvragen ingeschakeld 69

70 Codering 2 Warm water/groep 3 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 60:20 Tijdens de tapwateropwarming is de ketelwatertemperatuur max. 20 K hoger dan de gewenste 60:5 60:25 Verschil tussen ketelwatertemperatuur en gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 5 25 K tapwatertemperatuur 62:2 Circulatiepomp met 2 min naloop na boilerverwarming 62:0 Circulatiepomp zonder naloop 62:1 62:15 Nalooptijd instelbaar van 1 15 min 63:0 Zonder bijkomende functie voor tapwateropwarming (alleen bij regeling voor verhoogde werking) 65:0 Niet verstellen! 67:40 Bij tapwateropwarming met zonnewarmte: Gewenste tapwatertemperatuur 40 C. Boven de ingestelde gewenste waarde is de onderdrukking van de naverwarming actief (tapwateropwarming door de CVketel geblokkeerd). 6C:100 Gewenst toerental interne circulatiepomp bij tapwateropwarming 100 % 6F:... Max. vermogen bij tapwateropwarming 100%, ingesteld door ketelcodeerstekker 71:0 Tapwatercirculatiepomp: Aan volgens tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 70 63:1 Extra functie: 1 x dagelijks 63:2 Elke 2 dagen elke 14 dagen 63:14 63:15 2 x dagelijks 67:0 67:95 6C:0 6C:100 6F:0 6F:100 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 0 95 C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Gewenst toerental instelbaar van % Max. vermogen bij tapwateropwarming instelbaar van minimumvermogen 100 % 71:1 Uit tijdens de tapwateropwarming de 1e gewenste waarde 71:2 Aan tijdens de tapwateropwarming de 1e gewenste waarde

71 Codering 2 Warm water/groep 3 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 72:0 Tapwatercirculatiepomp: Aan volgens tijdprogramma (alleen bij 72:1 Uit tijdens de tapwateropwarming de 2e gewenste waarde regeling voor weersafhankelijke werking) 72:2 Aan tijdens de tapwateropwarming de 2e gewenste waarde 73:0 Tapwatercirculatiepomp: Aan volgens tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijke 73:1 73:6 Tijdens het tijdprogramma 1 keer/hgedurende 5 min Aan 6 keer/h voor 5 min Aan werking) 73:7 Permanent Aan Solar/groep 4 Solar bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 57). 4 bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 57). Opmerking De groep Solar wordt alleen aangegeven, als er een solarregelingsmodule, type SM1 is aangesloten. Coderingen Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 00:8 De zonnecircuitpomp wordt ingeschakeld, als de collectortemperatuur 00:2 00:30 Het verschil tussen werkelijke boilertemperatuur en inschakelpunt zonnecircuitpomp kan worden inge- 8 K hoger ligt dan de werkelijke boilertemperatuur. steld van 2 30 K 01:4 De zonnecircuitpomp wordt uitgeschakeld, als het verschil tussen collectortemperatuur en werkelijke boilertemperatuur minder dan 4 K bedraagt. 01:1 01:29 Het verschil tussen werkelijke boilertemperatuur en uitschakelpunt zonnecircuitpomp kan worden ingesteld van 1 29 K 02:0 Zonnecircuitpomp (trapsgewijs) niet toerentalgeregeld 02:1 Zonnecircuitpomp (trapsgewijs) toerentalgeregeld met golfpakketregeling 71

72 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand 03:10 Het temperatuurverschil tussen collectortemperatuur en werkelijke boilertemperatuur wordt op 10 K geregeld. 04:4 Regelaarversterking van de toerentalregeling 4 %/K. 05:10 Min. toerental van de zonnecircuitpomp 10 % van het max. toerental 06:75 Max. toerental van de zonnecircuitpomp 75 % van het max. mogelijke toerental 07:0 Intervalfunctie van de zonnecircuitpomp uitgeschakeld 08:60 De zonnecircuitpomp wordt uitgeschakeld, als de werkelijke boilertemperatuur 60 C (boilermaximumtemperatuur) bereikt. 09:130 De zonnecircuitpomp wordt uitgeschakeld, als de collectortemperatuur 130 C bereikt (max. collectortemperatuur ter bescherming van de installatiecomponenten) Mogelijke omstelling 02:2 Zonnecircuitpomp toerentalgeregeld met PWM-aansturing 03:5 03:20 04:1 04:10 05:2 05:100 06:1 06:100 De verschil-temperatuurregeling tussen collectortemperatuur en werkelijke boilertemperatuur kan worden ingesteld van 5 20 K Regelaarversterking instelbaar van 1 10 %K Min. toerental van de zonnecircuitpomp is instelbaar van % Max. toerental van de zonnecircuitpomp is instelbaar van % 07:1 Intervalfunctie van de zonnecircuitpomp ingeschakeld. Voor een nauwkeurigere bepaling van de collectortemperatuur wordt de zonnecircuitpomp cyclisch kortstondig ingeschakeld. 08:10 08:90 09:20 09:200 De boilermaximumtemperatuur kan worden ingesteld van C De temperatuur kan worden ingesteld van C 72

73 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 0A:5 Om de installatiecomponenten en het warmtedragermedium te beschermen, wordt het toerental van de zonnecircuitpomp verminderd, als het verschil tussen werkelijke boilertemperatuur en gewenste boilertemperatuur kleiner dan 5 K is. 0A:0 0A:40 0b:0 Collector-vorstbescherming uitgeschakeld 0C:1 Delta-T-bewaking ingeschakeld. Te klein of geen debiet in het collectorcircuit wordt geregistreerd. 0d:1 Nachtcirculatiebewaking ingeschakeld. Ongewild debiet in het collectorcircuit (bijv. 's nachts) wordt geregistreerd. 0E:1 Vaststellen opbrengst zonne-energie met Viessmann warmtedragermedium 0F:70 Debiet van het collectorcircuit bij max. pomptoerental is ingesteld op 7 l/min. Het verschil tussen gewenste boilertemperatuur en inschakelpunt stagnatietijdvermindering kan worden ingesteld van 0 40 K 0b:1 Collector-vorstbescherming ingeschakeld (niet vereist bij Viessmannwarmtedragermedium). 0C:0 Delta-T-bewaking uitgeschakeld. 0d:0 Nachtcirculatiebewaking uitgeschakeld. 0E:2 Vaststellen opbrengst zonne-energie met warmtedragermedium water (niet instellen, omdat werking alleen met Viessmann warmtedragermedium mogelijk) 0E:0 Vaststellen opbrengst zonne-energie uitgeschakeld 0F:1 0F:255 Debiet van het collectorcircuit kan worden ingesteld van 0,1 25,5 l/min 73

74 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 10:0 Doeltemperatuurregeling uitgeschakeld (zie 10:1 Doeltemperatuurregeling ingeschakeld codeeradres 11) 11:50 Gewenste boilertemperatuur solar 50 C. Doeltemperatuurregeling 11:10 11:90 De gewenste boilertemperatuur solar kan worden ingesteld van C ingeschakeld (codering 10:1): temperatuur, waarmee het met zonne-energie opgewarmde water in de warmwaterboiler moet worden opgeslagen. Uitgebreide regelingsfuncties op verwarming van twee warmwaterboilers ingesteld (codering 20:8): Als de werkelijke temperatuur van een warmwaterboiler de ingestelde gewenste boilertemperatuur bereikt, wordt de verwarming naar de tweede warmwaterboiler omgeschakeld. 12:20 Min. collectortemperatuur 20 C. 12:0 Functie min. collectortemperatuur uitgeschakeld De zonnecircuitpomp wordt pas ingeschakeld, als de temperatuur aan 12:1 12:90 De min. collectortemperatuur kan worden ingesteld van 1 90 C de collectortemperatuursensor de ingestelde min. collectortemperatuur overschrijdt. 20:0 Geen uitgebreide regelingsfunctie actief 20:1 Extra functie voor tapwaterverwarming 20:2 2. Verschiltemperatuurregeling 74

75 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 20:3 2. Verschiltemperatuurregeling en extra functie 20:4 2. Verschiltemperatuurregeling voor verwarmingsondersteuning 20:5 Thermostaatfunctie 20:6 Thermostaatfunctie en extra functie 20:7 Solaire verwarming via externe warmtewisselaar zonder extra temperatuursensor 20:8 Solaire verwarming via externe warmtewisselaar met extra temperatuursensor 20:9 Solaire verwarming van twee warmwaterboilers 22:2 22:30 23:2 23:30 22:8 Inschakeltemperatuurverschil bij verwarmingsondersteuning: 8 K. De schakeluitgang ss wordt ingeschakeld, als de temperatuur aan sensor / de temperatuur aan sensor aö met de ingestelde waarde overschrijdt. 23:4 Uitschakeltemperatuurverschil bij verwarmingsondersteuning: 4 K. De schakeluitgang ss wordt uitgeschakeld, als de temperatuur aan sensor / lager is dan het uitschakelpunt. Het uitschakelpunt is de som van temperatuur aan sensor aö en de ingestelde waarde van het uitschakeltemperatuurverschil. Inschakeltemperatuurverschil bij verwarmingsondersteuning kan worden ingesteld van K Uitschakeltemperatuurverschil bij verwarmingsondersteuning kan worden ingesteld van 1 29 K 75

76 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling 24:40 Inschakeltemperatuur voor thermostaatfunctie 40 C. Inschakeltemperatuur thermostaatfunctie uitschakeltemperatuur thermostaatfunctie: Thermostaatfunctie bijv. voor naverwarming. De schakeluitgang ss wordt ingeschakeld, als de temperatuur aan sensor / lager is dan de inschakeltemperatuur thermostaatfunctie. Inschakeltemperatuur thermostaatfunctie > uitschakeltemperatuur thermostaatfunctie: Thermostaatfunctie bijv. voor het gebruik van overschotwarmte. De schakeluitgang ss wordt ingeschakeld, als de temperatuur aan sensor / hoger is dan de inschakeltemperatuur thermostaatfunctie. 24:0 24:100 25:50 Uitschakeltemperatuur 25:0 voor thermostaatfunctie 50 C. 25:100 Inschakeltemperatuur thermostaatfunctie uitschakeltemperatuur thermostaatfunctie: Inschakeltemperatuur voor thermostaatfunctie kan worden ingesteld van K Inschakeltemperatuur voor thermostaatfunctie kan worden ingesteld van K 76

77 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Thermostaatfunctie bijv. voor naverwarming. De schakeluitgang ss wordt uitgeschakeld, als de temperatuur aan sensor / hoger is dan de inschakeltemperatuur thermostaatfunctie. Inschakeltemperatuur thermostaatfunctie > uitschakeltemperatuur thermostaatfunctie: Thermostaatfunctie bijv. voor het gebruik van overschotwarmte. De schakeluitgang ss wordt uitgeschakeld, als de temperatuur aan sensor / lager is dan de inschakeltemperatuur thermostaatfunctie. 26:1 Voorrang voor warmwaterboiler 1 met pendelverwarming 26:0 Voorrang voor warmwaterboiler 1 zonder pendelverwarming Alleen bij instelling codering 20:8. 26:2 Voorrang voor warmwaterboiler 2 zonder pendelverwarming 26:3 Voorrang voor warmwaterboiler 2 met pendelverwarming 26:4 Pendelverwarming zonder voorrang voor een warmwaterboiler 27:15 Pendelverwarmingstijd 15 min. 27:5 27:60 De pendelverwarmingstijd kan worden ingesteld van 5 60 min 77

78 Codering 2 Solar/groep 4 (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling De warmwaterboiler zonder voorrang wordt max. gedurende de ingestelde pendelverwarmingstijd verwarmd, wanneer de warmwaterboiler met voorrang is opgewarmd. 28:3 Pendelpauzetijd 3 min. Na afloop van de ingestelde pendelverwarmingstijd voor de warmwaterboiler zonder voorrang wordt tijdens de pendelpauzetijd de stijging van de collectortemperatuur geregistreerd. 28:1 28:60 De pendelpauzetijd kan worden ingesteld van 1 60 min Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep 5 Verwarmingscircuit... bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 57). 5 bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 57). Coderingen Codering in uitlevertoestand A0:0 Zonder afstandsbediening (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A1:0 Alle aan de afstandsbediening mogelijke instellingen kunnen worden uitgevoerd A2:2 Boilervoorrang op CVpomp en mengklep 78 Mogelijke omstelling A0:1 Met Virol 200A (wordt automatisch herkend) A0:2 Met Virol 300A of Vitohome 300 (wordt automatisch herkend) A1:1 Aan de afstandsbediening kan alleen partywerking worden ingesteld (alleen bij Virol 200A) A2:0 Zonder boilervoorrang op CV-pomp en mengklep

79 Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand A3:2 Buitentemperatuur onder 1 C: CV-pomp Aan Buitentemperatuur boven 3 C: CV-pomp Uit Mogelijke omstelling A2:1 Boilervoorrang uitsluitend op mengklep A2:3 A2:15 A3:-9 A3:15 Verminderde voorrang op mengklep (er is een verminderde hoeveelheid warmte voor het verwarmingscircuit) CV-pomp Aan/Uit (zie volgende tabel)! Opgelet Bij instellingen onder 1 C bestaat het gevaar dat leidingen die zich buiten de isolatie van het huis bevinden, bevriezen. Voorzichtigheid is vooral geboden in de uitschakelmodus, bijv. tijdens vakantie. Parameter CV-pomp Adres A3:... Aan Uit C -8 C -8-9 C -7 C -7-8 C -6 C -6-7 C -5 C -5-6 C -4 C -4-5 C -3 C -3-4 C -2 C -2-3 C -1 C -1-2 C 0 C 0-1 C 1 C 1 0 C 2 C 2 t/m 1 C t/m 3 C t/m C 16 C Codering in uitlevertoestand A4:0 Met vorstbescherming (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Mogelijke omstelling A4:1 Geen vorstbescherming, instelling alleen mogelijk als codering A3:-9 is ingesteld. 79

80 Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling Opmerking Opgelet bij codering A3 in acht nemen A5:5 Met CV-pomplogica (spaarschakeling): CVpomp Uit als buitentemperatuur (AT) 1 K hoger is dan gewenste ruimtetemperatuur (RT Gewenst ) AT > RT Gewenst + 1 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A5:0 Zonder CV-pomplogica A5:1 Met CV-pomplogica: CVpomp Aan zie volgende A5:15 tabel Parameter adres A5:... Met CV-pomplogica: CV-pomp Uit 1 AT > RT Gewenst + 5 K 2 AT > RT Gewenst + 4 K 3 AT > RT Gewenst + 3 K 4 AT > RT Gewenst + 2 K 5 AT > RT Gewenst + 1 K 6 AT > RT Gewenst 7 AT > RT Gewenst - 1 K t/m 15 AT > RT Gewenst - 9 K 80

81 Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling A6:36 Uitgebreide spaarschakeling niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A6:5 A6:35 Uitgebreide spaarschakeling actief, d.w.z. bij een variabele instelbare waarde tussen 5 en 35 C vermeerderd met 1 C worden de brander en de CVpomp uitgeschakeld en wordt de mengklep gesloten. Basis is de gecorrigeerde buitentemperatuur. Die wordt berekend op basis van de feitelijke buitentemperatuur en een tijdconstante die rekening houdt met het afkoelen van een gemiddeld gebouw. A7:0 Zonder mengklepspaarfunctie (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking en verwarmingscircuit met mengklep) A7:1 Met mengklepspaarfunctie (uitgebreide CV-pomplogica): CV-pomp bovendien Uit : Als de mengklep langer dan 20 min. is gesloten geweest. CV-pomp Aan : Wanneer de mengklep met de regelwerking begint Bij vorstgevaar A8:1 Verwarmingscircuit met mengklep genereert vraag naar interne circulatiepomp (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A8:0 Verwarmingscircuit met mengklep genereert geen vraag naar interne circulatiepomp 81

82 Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling A9:7 Met pompstilstandtijd: A9:0 Zonder pompstilstandtijd CV-pomp Uit bij verandering gewenste waarde A9:1 Met pompstilstandtijd, instelbaar van 1 15 door wisselen van modus of wijzigingen van de gewenste ruimtetemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) A9:15 b0:0 Met afstandsbediening: verwarming/ verl. werking: weersafhankelijk (alleen bij regeling voor b0:1 Verwarming: weersafhankelijk verl. werking: met ruimtetemperatuur-bijschakeling weersafhankelijke werking, codering alleen wijzigen voor het verwarmingscircuit met mengklep) b0:2 Verwarming: met ruimtetemperatuur-bijschakeling verl. werking: weersafhankelijk b0:3 verwarming/ verl. werking: met ruimtetemperatuur-bijschakeling b2:8 Met afstandsbediening b2:0 Zonder ruimte-invloed en voor het verwarmingscircuit moet de werking met ruimtetemperatuurbijschakeling gecodeerd zijn: ruimte-invloedfactor 8 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen veranderen voor CV-circuit met mengklep) b2:1 b2:64 Ruimte-invloedfactor instelbaar van 1 64 b5:0 Met afstandsbediening: Geen ruimtetemperatuurafhankelijke CV-pomplogica (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen veranderen voor het verwarmingscircuit met mengklep) 82 b5:1 b5:8 CV-pomplogica zie volgende tabel:

83 Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Parameter adres b5:... Met CV-pomplogica: CV-pomp Uit CV-pomp Aan 1 RT Werkelijk > RT Gewenst + 5 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 4 K 2 RT Werkelijk > RT Gewenst + 4 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 3 K 3 RT Werkelijk > RT Gewenst + 3 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 2 K 4 RT Werkelijk > RT Gewenst + 2 K RT Werkelijk < RT Gewenst + 1 K 5 RT Werkelijk > RT Gewenst + 1 K RT Werkelijk < RT Gewenst 6 RT Werkelijk > RT Gewenst RT Werkelijk < RT Gewenst - 1 K 7 RT Werkelijk > RT Gewenst - 1 K RT Werkelijk < RT Gewenst - 2 K 8 RT Werkelijk > RT Gewenst - 2 K RT Werkelijk < RT Gewenst - 3 K Codering in uitlevertoestand C5:20 Elektronische minimumbegrenzing van de aanvoertemperatuur op 20 C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) C6:74 Elektronische maximumbegrenzing van de aanvoertemperatuur op 74 C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) d3:14 Steilheid van de stooklijn = 1,4 Mogelijke omstelling C5:1 Minimumbegrenzing instelbaar van C C5:127 (begrensd door ketelspecifieke parameters) C6:10 C6:127 d3:2 d3:35 d4:0 Niveau stooklijn = 0 d4: 13 d4:40 d5:0 Externe omschakeling werkingsprogramma schakelt werkingsprogramma om naar Permanente werking met verlaagde ruimtetemperatuur of Uitschakelwerking (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Maximumbegrenzing instelbaar van C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Steilheid van de stooklijn instelbaar van 0,2 3,5 (zie pagina 35) Niveau van de stooklijn instelbaar van (zie pagina 35) d5:1 Externe omschakeling werkingsprogramma schakelt om naar Permanente werking met normale ruimtetemperatuur (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) 83

84 Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling d6:0 CV-pomp blijft bij signaal Extern blokkeren in regelwerking d6:1 CV-pomp wordt bij signaal Extern blokkeren uitgeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d6:2 CV-pomp wordt bij signaal Extern blokkeren ingeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d7:0 CV-pomp blijft bij signaal Extern opvragen in regelwerking d7:1 CV-pomp wordt bij signaal Extern opvragen uitgeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d7:2 CV-pomp wordt bij signaal Extern opvragen ingeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d8:0 Geen omschakeling werkingsprogramma via uitbreiding EA1 E1:1 Niet verstellen E2:50 Met afstandsbediening: Geen indicatiecorrectie werkelijke waarde ruimtetemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) 84 d8:1 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE1 aan de uitbreiding EA1 d8:2 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE2 aan de uitbreiding EA1 d8:3 Omschakeling werkingsprogramma via ingang DE3 aan de uitbreiding EA1 E2:0 E2:49 E2:51 E2:99 Indicatorcorrectie -5 K t/m Indicatorcorrectie -0,1 K Indicatorcorrectie +0,1 K t/m Indicatorcorrectie +4,9 K

85 Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Mogelijke omstelling E5:0 Zonder toerentalgeregelde externe CV-pomp (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E6:... Maximum toerental van E6:0 de toerentalgeregelde CV-pompen in % van het E6:100 max. toerental bij normale werking. Waarde is vastgelegd door ketelspecifieke parameters (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). E7:30 Minimum toerental van E7:0 de toerentalgeregelde CV-pomp: 30% van het E7:100 maximum toerental (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E8:1 Minimaal toerental in de werking met verlaagde ruimtetemperatuur volgens de instelling in codeeradres E9 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E9:45 Toerental van de toerentalgeregelde E9:0 CV-pomp: 45 % van het maximumtoerental E9:100 in werking met verlaagde ruimtetemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) F1:0 Estrikfunctie niet actief F1:1 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). F1:6 E5:1 Met toerentalgeregelde externe CV-pomp (wordt automatisch herkend) Maximaal toerental instelbaar van % Minimum toerental instelbaar van 0 100% van het maximum toerental E8:0 Toerental volgens de instelling in codeeradres E7 Toerental instelbaar van % van het max. toerental bij werking met verlaagde ruimtetemperatuur Estrikfunctie instelbaar volgens 6 selecteerbare temperatuurtijdprofielen (zie pagina 136) 85

86 Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand F2:8 Tijdelijke begrenzing voor partywerking of externe omschakeling werkingsprogramma met knop: 8 uur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) *1 F5:12 Nalooptijd van de circulatiepomp in de aansluitingsset verwarmingscircuit bij stookwerking: 12 min (alleen bij regeling voor verhoogde werking) F6:25 Circulatiepomp is in de aansluitingsset verwarmingscircuit in werkingsmodus Alleen warm water permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde werking) F7:25 Circulatiepomp is in de aansluitingsset verwarmingscircuit in werkingsmodus Uitschakelwerking permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde werking) Mogelijke omstelling F1:15 Permanente aanvoertemperatuur 20 C F2:0 Geen tijdsbegrenzing voor partywerking *1 F2:1 F2:12 Begrenzing in tijd instelbaar van 1 12h *1 F5:0 Geen nalooptijd van de circulatiepomp in de aansluitingsset verwarmingscircuit F5:1 F5:20 Nalooptijd van de circulatiepomp in de aansluitingsset verwarmingscircuit instelbaar van 1 20 min F6:0 Circulatiepomp in de aansluitingsset verwarmingscircuit is in de modus Alleen warm water voortdurend uitgeschakeld F6:1 F6:24 Circulatiepomp wordt in de aansluitingsset in de werkingsmodus Alleen warm water 1 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. F7:0 Circulatiepomp in de aansluitingsset verwarmingscircuit in de modus Uitschakelwerking voortdurend uitgeschakeld *1 De partywerking eindigt in het programma Verwarmen en warm water automatisch bij het omschakelen naar werking op normale ruimtetemperatuur. 86

87 Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand F8:-5 F9:-14 FA:20 Temperatuurgrens voor opheffing van verlaagde werking -5 ºC, zie voorbeeld op pagina 139. Instelling codeeradres A3 respecteren. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Temperatuurgrens voor opheffing van verlaagde gewenste ruimtetemperatuur -14 ºC, zie voorbeeld op pagina 139. (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Temperatuurverhoging van de gewenste ketelresp. aanvoertemperatuur bij de overgang van werking met verlaagde ruimtetemperatuur naar de werking met normale ruimtetemperatuur met 20 %. Zie voorbeeld op pagina 140 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Mogelijke omstelling F7:1 Circulatiepomp in de aansluitingsset verwarmings- F7:24 circuit in modus Uitschakelwerking 1 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. F8:+10 F8:-60 F8:-61 F9:+10 F9:-60 FA:0 Temperatuurgrens instelbaar van C Functie inactief Temperatuurgrens voor verhoging van de gewenste kamertemperatuur de normale waarde instelbaar van C Temperatuurverhoging instelbaar van 0 50% 87

88 Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, (vervolg) Codering in uitlevertoestand Fb:30 Tijdsduur voor de verhoging van de gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur (zie codeeradres FA ) 60 min. Zie voorbeeld op pagina 140 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Mogelijke omstelling FA:50 Fb:0 Periode instelbaar van min; Fb:150 1 instelstap 2 min) 88

89 Diagnose en servicecontrole Servicemenu oproepen Alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. Overzicht servicemenu Service Diagnose Actorentest Codeerniveau 1 Codeerniveau 2 Storingshistorie Servicefuncties Service beëindigen? Algemeen Verwarmingscircuit 1 HK1 Verwarmingscircuit 2 HK2 Verwarmingscircuit 3 HK3 Warm water Solar Korte info Gegevens terugzetten Deelnemerscontrole Service-pin Onderhoud Reset Vullen Ontluchting Maximaal verwarmingsvermog Diagnose Bedrijfsgegevens opvragen Regeling voor weersafhankelijke werking: Bedrijfsgegevens kunnen in zes bereiken worden opgevraagd: Zie Diagnose in het overzicht servicemenu. Bedrijfsgegevens van verwarmingscircuits met mengklep en solar kunnen alleen worden opgevraagd als de componenten in de installatie aanwezig zijn. Overige informatie over bedrijfsgegevens zie hoofdstuk Korte info. Regeling voor verhoogde werking: Bedrijfsgegevens kunnen in het menu i worden opgevraagd. Bedieningshandleiding Overige informatie over bedrijfsgegevens zie hoofdstuk Korte info. 89

90 Diagnose en servicecontrole Diagnose (vervolg) Opmerking Als een opgevraagde sensor defect is, verschijnt op de display. Bedrijfsgegevens oproepen Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 3. Gewenste groep selecteren, bijv. Algemeen. Regeling voor verhoogde werking Bedieningshandleiding, hoofdstuk Informatie opvragen 2. Diagnose Bedrijfsgegevens terugzetten Opgeslagen bedrijfsgegevens (bijv. bedrijfsuren) kunnen op 0 worden teruggezet. De waarde Buitentemperatuur gecorrigeerd wordt teruggezet op de werkelijke waarde. Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Diagnose 3. Gegevens terugzetten 4. Gewenste waarde (bijv. Branderstarts ) of Alle gegevens selecteren. Regeling voor verhoogde werking Bedieningshandleiding, hoofdstuk Informatie opvragen Korte info Met de korte opvraging kunnen bijv. temperaturen, softwarestanden en aangeslotene componenten worden opgevraagd. Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Diagnose 3. Korte info. 90

91 Diagnose en servicecontrole Diagnose (vervolg) 4. OK indrukken. In het display verschijnen 9 regels met telkens 6 velden. Diagnose Kurzabfrage 1: 2: 3: 4: 1 F 0 A Wählen mit Ø Betekenis van de betreffende waarden in de afzonderlijke regels en velden zie volgende tabel: Regel Veld (korte opvraging) : softwarestand regeling Revisiestand toestel Revisiestand gasbranderautomaat 2: Installatieschema Aantal KM-BUSdeelnemers Max. aanvraagtemperatuur 3: Schakeltoestand waterschakelaar (alleen bij combinatietoestel) Softwarestand bedieningseenheid Softwarestand mengklepuitbreiding 0: geen mengklepuitbreiding Type Softwarestand solarregelingsmodule SM1 Softwarestand LONmodule 4: Softwarestand Toesteltype gasbranderautomaat gasbranderautomaat 5: : Aantal LON-deelnemercijfer Controle- Max. vermogen Opgave in % 0 91

92 Diagnose en servicecontrole Diagnose (vervolg) Regel (korte opvraging) 7: Afstandsbediening 0: zonder 1: Virol 200A 2: Virol 300A of Vitohome Afstandsbediening 0: zonder 1: Virol 200A 2: Virol 300A of Vitohome Veld Verw. circ. A1 (zonder mengklep) Verw. circuit M2 (met mengklep) Verw. circ. M3 (met mengklep) Softwarestanstanstand Software- Software- afstandsbedieninbedienindiening afstands- afstandsbe- 0: geen 0: geen 0: geen afstandsbedieninbediening afstands- afstandsbediening Interne circulatiepomp 8: Toerentalgeregelde pomp 0: zonder 1: Wilo 2: Grundfos Softwarestand toerentalgeregelde pomp 0: geen toerentalgeregelde pomp CV-pomp verwarmingscircuit M2 Toerentalgeregelde pomp 0: zonder 1: Wilo 2: Grundfos Softwarestand toerentalgeregelde pomp 0: geen toerentalgeregelde pomp Afstandsbediening 0: zonder 1: Virol 200A 2: Virol 300A of Vitohome 9: Interne gegevens voor kalibreren Softwarestand uitbreiding AM1 Regeling voor verhoogde werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. In het display knippert Ü. 2. Met OK bevestigen. CV-pomp verwarmingscircuit M3 Toeren- Softwarestantalgeregelde toerentalgeregelde pomp 0: zonder pomp 1: Wilo 0: geen toe- 2: Grundfogeldrentalgere- pomp Softwarestand uitbreiding EA1 92

93 Diagnose en servicecontrole Diagnose (vervolg) 3. Gewenste opvraging met V/v kiezen. Bijv. b voor Max. vermogen (zie volgende tabel): 4. Gekozen opvraging met OK bevestigen. Betekenis van de afzonderlijke opvragingen zie volgende tabel: Korte info Display 0 Schakeltoestand waterschakelaar (alleen bij combinatietoestel) 1 Softwarestand solarregelingsmodule SM1 Installatieschema 1 2 Softwarestand gasbranderautomaat Softwarestand regeling Softwarestand bedieningsgedeelte Softwarestand externe uitbreiding 0: geen externe uitbreiding Softwarestand regeling meerketelinstallatie E Gewenste ketelwatertemperatuur A hoogste aanvraagtemperatuur 4 Type gasbranderautomaat Toesteltype 5 Gewenste boilertemperatuur b Status Max. vermogen in % omschakelklep 0: niet aanwezig 1: verwarmen 2: middenstand 3: tapwateropwarming C Ketelcodeerstekker (hexadecimaal) 93

94 Diagnose en servicecontrole Diagnose (vervolg) Korte info Display c d F 1 F 2 F 3 F 4 F 5 Instelling codering 53 Softwarestand Configuratie uitgang 157 (waarde komt overeen met instelling codering 36) Softwarestand Revisiestand toestel Interne gegevens voor kalibreren configuratie uitgang A1 (waarde komt overeen met instelling codering 33) Schakeltoestand uitgang 157 0: uit 1: aan Uitbreiding AM1 Schakeltoestand uitgang A1 0: uit 1: aan Uitbreiding EA1 Schakeltoestand ingang DE1 0: open 1: gesloten Revisiestand gasbranderautomaat Toerentalgeregeldstand Software- pomp toerentalgeregelde 0 zonder 1 Wilo pomp 2 Grundfos 0: geen toerentalgeregelde pomp Configuratie uitgang A2 (waarde komt overeen met instelling codering 34) Schakeltoestand ingang DE2 0: open 1: gesloten Externe omschakeling 0 10 V Indicatie in % Solarregelingsmodule SM1 Stagnatietijd van het zonnesysteem in uur Schakeltoestand uitgang A2 0: uit 1: aan Schakeltoestand ingang DE3 0: open 1: gesloten 94

95 Diagnose en servicecontrole Diagnose (vervolg) Korte info Display F 6 F 7 F 8 F 9 Nachtcirculatie zonnesysteem (aantal) Bewaking onderdrukking van de naverwarming verwarmen (aantal) Softwarestand Verwar- Schakeltoestand uitmingsondersteuningang 22 van het zonnesysteem 1: aan 0: uit 0: niet actief 1: actief Uitbreiding Open Therm (indien aanwezig) Status tapwateropwarming Externe omschakeling 0 10 V Indicatie in % Uitgangen controleren (relaistest) Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Actorentest De volgende relaisuitgangen kunnen afhankelijk van de installatie-uitvoering worden aangestuurd: Display Verklaring Basisbel. insch. Brander werkt op min. vermogen, interne pomp is ingeschakeld Volledige bel. insch. Brander werkt op max. vermogen, interne pomp is ingeschakeld Uitg. intern insch. Interne uitgang sö (int. pomp) actief Klep insch. verwarming Omschakelklep op stand verwarming Klep insch. midden Omschakelklep op middenstand (vullen/aftappen) Klep insch. boiler Omschakelklep op stand warmwaterbereiding CV-pomp HK2 insch. Uitgang CV-pomp actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) 95

96 Diagnose en servicecontrole Uitgangen controleren (relaistest) (vervolg) Display Mengklep HK2 openen Mengklep HK2 sluiten CV-pomp HK3 insch. Mengklep HK3 openen Mengklep HK3 sluiten Uitg.int. uitbr. H1 insch. AM1 uitgang 1 insch. AM1 uitgang 2 insch. EA1 uitgang 1 insch. Solarpomp insch. Solarpomp min. insch. Solarpomp max. insch. Sol. uitgang ss insch. Verklaring Uitgang Mengklep open actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Uitgang Mengklep dicht actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Uitgang CV-pomp actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Uitgang Mengklep open actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Uitgang Mengklep dicht actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Uitgang op interne uitbreiding actief Uitgang A1 op de uitbreiding AM1 actief Uitgang A2 op de uitbreiding AM1 actief Contact P - S op stekker abj van de uitbreiding EA1 gesloten Uitgang solarcircuitpomp sf op de module solarregeling SM1 actief Uitgang solarpomp op de module solarregeling SM1 op min. toerental geschakeld Uitgang solarpomp op de module solarregeling SM1 op max. toerental geschakeld Uitgang ss op de module solarregeling SM1 actief Regeling voor verhoogde werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. Op de display knippert Ü. 2. Met Ú selecteren en met OK bevestigen. 4. Geselecteerde actor met OK bevestigen. Op de display verschijnt het getal voor de geactiveerde actor en on. 3. Gewenste actor (uitgang) met V/v selecteren (zie volgende tabel): 96

97 Diagnose en servicecontrole Uitgangen controleren (relaistest) (vervolg) De volgende actoren (relaisuitgangen) kunnen afhankelijk van de installatieuitvoering worden aangestuurd: Display Verklaring 1 Brander werkt op min. vermogen, interne pomp is ingeschakeld 2 Brander werkt op max. vermogen, interne pomp is ingeschakeld 3 Interne uitgang sö (int. pomp) is actief 4 Omschakelklep op stand verwarming 5 Omschakelklep op middenstand (vullen/aftappen) 6 Omschakelklep op stand warmwaterbereiding 10 Uitgang interne uitbreiding actief 15 Uitgang solarcircuitpomp sf op de module solarregeling SM1 actief 16 Uitgang solarpomp op de module solarregeling SM1 op min. toerental geschakeld 17 Uitgang solarpomp op de module solarregeling SM1 op max. toerental geschakeld 18 Uitgang ss op de module solarregeling SM1 actief 19 Contact P - S op stekker abj van de uitbreiding EA1 gesloten 20 Uitgang A1 op de uitbreiding AM1 actief 21 Uitgang A2 op de uitbreiding AM1 actief 97

98 Storingen oplossen Storingsindicatie Regeling voor weersafhankelijke werking Bij een storing knippert de rode storingsindicatie A. Op de display knippert en Storing wordt getoond. A R Geaccpeteerde storingen oproepen In het basismenu Storing selecteren. Er wordt een lijst van aanwezige storingen getoond. Storingscodes in het storingsgeheugen uitlezen (storingshistorie) bar De laatste 10 opgetreden storingen (ook opgeheven) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd. De storingen zijn op actualiteit gerangschikt. Met OK wordt de storingscode getoond. Zie de volgende pagina's voor de betekenis van de storingscodes. Bij enkele storingen wordt het storingstype ook in volle tekst getoond. Storing accepteren 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. Storingshistorie 3. Tonen? Aanwijzingen op de display volgen. Opmerking De storingsmelding wordt in het hoofdscherm van het verkorte menu opgenomen. Een eventueel aangesloten storingsmeldinrichting wordt uitgeschakeld. Als een geaccepteerde storing niet wordt opgeheven, verschijnt de storingsmelding de volgende dag opnieuw en de storingsmeldinrichting wordt weer ingeschakeld. 98

99 Storingen oplossen Storingsindicatie (vervolg) Regeling voor verhoogde werking Bij een storing knippert de rode storingsindicatie A. Op de display van de bedieningseenheid knippert de 2-cijferige storingscode en (afhankelijk van het storingstype) of. A Een eventueel aangesloten storingsmeldinrichting wordt uitgeschakeld. Als een geaccepteerde storing niet wordt opgeheven, verschijnt de storingsmelding de volgende dag opnieuw en de storingsmeldinrichting wordt weer ingeschakeld bar R Geaccpeteerde storingen oproepen OK ca. 4 s indrukken. De laatste 10 opgetreden storingen (ook opgeheven) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd. Met / kunnen meer aanwezige storingen worden getoond. Zie de volgende pagina's voor de betekenis van de storingscodes. ã Voorbeeld: Storingscode 50 Storing accepteren Storingscodes in het storingsgeheugen uitlezen (storingshistorie) De laatste 10 opgetreden storingen (ook opgeheven) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd. De storingen zijn op actualiteit gerangschikt. 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 s indrukken. 2. ã selecteren en met OK storingshistorie activeren. 3. Met / storingsmeldingen selecteren. OK indrukken, op de display verschijnt weer het hoofdscherm. 99

100 Storingen oplossen Storingscodes Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie 10 X X Regelt op 0 C buitentemperatuur 18 X X Regelt op 0 C buitentemperatuur 20 X X Regelt zonder aanvoertemperatuursensor (open verdeler) 28 X X Regelt zonder aanvoertemperatuursensor (open verdeler) 30 X X Brander geblokkeerd 38 X X Brander geblokkeerd 40 X Mengklep gaat dicht 44 X Mengklep gaat dicht weersafh. Storingsoorzaak Onderbreking buitentemperatuursensor Kortsluiting aanvoertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Maatregel Kortsluiting buitentemperatuursensor Buitentemperatuursensor controleren (zie pagina 117) Buitentemperatuursensor controleren (zie pagina 117) Sensor open verdeler controleren (zie pagina 119) Sensor open verdeler controleren (zie pagina 119) Kortsluiting aanvoertemperatuursensor installatie Onderbreking aanvoertemperatuursensor installatie Kortsluiting keteltemperatuursensor Onderbreking keteltemperatuursensor Keteltemperatuursensor controleren (zie pagina 119) Keteltemperatuursensor controleren (zie pagina 119) Aanvoertemperatuursensor controleren Kortsluiting aanvoertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Aanvoertemperatuursensor controleren 100

101 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie 48 X Mengklep gaat dicht 4C X Mengklep gaat dicht 50 X X Geen warmwaterbereiding 58 X X Geen warmwaterbereiding weersafh. Storingsoorzaak 90 X X Regelwerking Kortsluiting temperatuursensor / 91 X X Regelwerking Kortsluiting temperatuursensor aö 92 X X Geen warmwaterbereiding 93 X X Regelwerking Kortsluiting boilertemperatuursensor Maatregel Onderbreking aanvoertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Onderbreking aanvoertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Kortsluiting boilertemperatuursensor Onderbreking boilertemperatuursensor Aanvoertemperatuursensor controleren Aanvoertemperatuursensor controleren Boilertemperatuursensor controleren (zie pagina 119) Boilertemperatuursensor controleren (zie pagina 119) Kortsluiting collectortemperatuursensor Sensor / aan de solarregelingsmodule controleren. Sensor aö aan de solarregelingsmodule controleren. Temperatuursensor & aan de solarregelingsmodule of sensor aan de Vitosolic controleren. Temperatuursensor aan aansluiting S3 aan de Vitosolic 100 controleren. 101

102 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie 94 X X Geen warmwaterbereiding weersafh. Storingsoorzaak 98 X X Regelwerking Onderbreking temperatuursensor / 99 X X Regelwerking Onderbreking temperatuursensor aö 9A X X Geen warmwaterbereiding Onderbreking collectortemperatuursensor 9b X X Regelwerking Onderbreking boilertemperatuursensor 9C X X Geen warmwaterbereiding Onderbreking boilertemperatuursensor 9E X X Regelwerking Te klein of geen debiet in het collectorcircuit of temperatuurbewaking werd geactiveerd Maatregel Kortsluiting boilertemperatuursensor Temperatuursensor % aan de solarregelingsmodule of sensor aan de Vitosolic controleren. Sensor / aan de solarregelingsmodule controleren. Sensor aö aan de solarregelingsmodule controleren. Temperatuursensor & aan de solarregelingsmodule of sensor aan de Vitosolic controleren. Temperatuursensor aan aansluiting S3 aan de Vitosolic 100 controleren. Temperatuursensor % aan de solarregelingsmodule of sensor aan de Vitosolic controleren. Zonnecircuitpomp en zonnecircuit controleren. Foutmelding accepteren. 102

103 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie weersafh. Storingsoorzaak 9F X X Regelwerking Fout solarregelingsmodule of Vitosolic A6 X X Regelwerking Zwerfstroomanode defect b1 X X Regelwerking volgens aflevering b5 X X Regelwerking volgens aflevering b7 X X Brander geblokkeerd b8 X X Brander geblokkeerd ba X Mengklep regelt op 20 C aanvoertemperatuur. A7 X Regelwerking volgens aflevering b0 X X Brander geblokkeerd Bedieningsgedeelte defect Kortsluiting rookgastemperatuursensor Communicatiefout bedieningseenheid Interne fout Onderbreking rookgastemperatuursensor Communicatiefout uitbreidingsset voor het verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Maatregel Solarregelingsmodule of Vitosolic vervangen Zwerfstroomanode vervangen Bediendeel vervangen Rookgastemperatuursensor controleren Aansluitingen controleren, evt. bedieningseenheid vervangen Regeling vervangen Fout ketelcodeerstekker Ketelcodeerstekker plaatsen of vervangen indien defect Rookgastemperatuursensor controleren Aansluitingen en codering uitbreidingsset controleren. 103

104 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display 104 Const. Gedrag van de installatie bc X Regelwerking zonder afstandsbediening bd X Regelwerking zonder afstandsbediening be X Regelwerking zonder afstandsbediening weersafh. Storingsoorzaak bb X Mengklep regelt op 20 C aanvoertemperatuur. Communicatiefout uitbreidingsset voor het verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Communicatiefout afstandsbediening Virol verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Communicatiefout afstandsbediening Virol verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Communicatiefout afstandsbediening Virol verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Maatregel Aansluitingen en codering uitbreidingsset controleren. Aansluitingen, kabel, codeeradres A0 en codeerschakelaar van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142). Aansluitingen, kabel, codeeradres A0 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142). Aansluitingen, kabel, codeeradres A0 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142). bf X Regelwerking Verkeerde communicatiemodule LON C1 X X Regelwerking Communicatiefout uitbreiding EA1 Communicatiemodule LON vervangen Aansluitingen controleren

105 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie weersafh. Storingsoorzaak C6 X Regelwerking, max. pomptoerental C7 X X Regelwerking, max. pomptoerental C5 X X Regelwerking, max. pomptoerental Communicatiefout toerentalgeregelde, interne pomp Communicatiefout toerentalgeregelde externe CV-pomp, verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Communicatiefout toerentalgeregelde externe CV-pomp, verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Maatregel C2 X X Regelwerking Communicatiefout solarregelingsmodule of Vitosolic C3 X X Regelwerking Communicatiefout uitbreiding AM1 C4 X X Regelwerking Communicatiefout uitbreiding Open Therm Solarregelingsmodule of Vitosolic controleren Aansluitingen controleren Uitbreiding Open Therm controleren Instelling codeeradres 30 controleren Instelling codeeradres E5 controleren Instelling codeeradres E5 controleren 105

106 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie weersafh. Storingsoorzaak C8 X Regelwerking, max. pomptoerental Communicatiefout toerentalgeregelde externe CV-pomp, verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Maatregel Instelling codeeradres E5 controleren Cd X X Regelwerking Communicatiefout Vitocom 100 (KM-BUS) CE X X Regelwerking Communicatiefout ext. uitbreiding CF X Regelwerking Communicatiefout communicatiemodule LON d6 X X Regelwerking Ingang DE1 aan uitbreiding EA1 meldt een storing d7 X X Regelwerking Ingang DE2 aan uitbreiding EA1 meldt een storing d8 X X Regelwerking Ingang DE3 aan uitbreiding EA1 meldt een storing Aansluitingen, Vitocom 100 en codeeradres 95 controleren Aansluitingen en codeeradres 2E controleren Communicatiemodule LON vervangen Fout aan het betreffende toestel verhelpen Fout aan het betreffende toestel verhelpen Fout aan het betreffende toestel verhelpen 106

107 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie da X Regelwerking zonder ruimteinvloed db X Regelwerking zonder ruimteinvloed dc X Regelwerking zonder ruimteinvloed dd X Regelwerking zonder ruimteinvloed de X Regelwerking zonder ruimteinvloed weersafh. Storingsoorzaak Maatregel Kortsluiting ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Kortsluiting ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Kortsluiting ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Onderbreking ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Onderbreking ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 1 controleren Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 2 controleren Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 3 controleren Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 1 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142). Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 2 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142). 107

108 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie df X Regelwerking zonder ruimteinvloed weersafh. Storingsoorzaak Onderbreking ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) E0 X Regelwerking Fout externe LON-deelnemer E2 X X Brander op storing E1 X X Brander op storing Ionisatiestroom tijdens het kalibreren te hoog Stroming verwarmingswater tijdens het kalibreren te laag. Stromingsbewaker werd uitgeschakeld. Maatregel Ruimtetemperatuursensor verwarmingscircuit 3 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 142). Aansluitingen en LON-deelnemer controleren Afstand van de ionisatie-elektrode de branderbuis controleren (zie pagina 23). Bij open werking hoge stofbelasting in de verbrandingslucht vermijden. Ontgrendelingstoets R indrukken. Voor voldoende circulatievolume zorgen. Stromingsbewaker controleren. Verkalking, verstoppingen verhelpen. Ontgrendelingstoets R indrukken. 108

109 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie E3 X X Brander op storing E4 X X Brander geblokkeerd E5 X X Brander geblokkeerd E7 X X Brander op storing weersafh. Storingsoorzaak Te lage warmteopname tijdens het kalibreren. Temperatuurbewaker werd uitgeschakeld. Fout voedingsspanning 24 V Fout vlamversterker Ionisatiestroom tijdens het kalibreren te laag Maatregel Voor voldoende warmteopname zorgen. Ontgrendelingstoets R indrukken. Regeling vervangen. Regeling vervangen. Ionisatie-elektrode controleren: Afstand de branderbuis (zie pagina 23) Vervuiling van de elektrode Verbindingskabel en connectoren Rookgassysteem controleren, evt. rookgascirculatie verhelpen. Ontgrendelingstoets R indrukken. 109

110 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie weersafh. Storingsoorzaak E8 X X Brander op storing Ionisatiestroom niet in het geldige bereik Maatregel Gastoevoer (gasdruk en gasstromingsbewaker) controleren, gascombinatieregelaar en verbindingskabel controleren. Toekenning van het gastype controleren (zie pagina 13). Ionisatie-elektrode controleren: Afstand de branderbuis (zie pagina 23) Vervuiling van de elektrode Ontgrendelingstoets R indrukken. 110

111 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie Eb X X Brander op storing weersafh. Storingsoorzaak EA X X Brander op storing Ionisatiestroom tijdens het kalibreren niet in het geldige bereik (te grote afwijking tegenover de voorgaande waarde) Herhaaldelijk vlamverlies tijdens het kalibreren Maatregel Rookgassysteem controleren, evt. rookgascirculatie verhelpen. Bij open werking hoge stofbelasting in de verbrandingslucht vermijden. Ontgrendelingstoets R indrukken. Na meerdere tevergeefse ontgrendelingspogingen ketelcodeerstekker vervangen en ontgrendelingstoets R indrukken. Afstand van de ionisatie-elektrode de branderbuis controleren (zie pagina 23). Toekenning van het gastype controleren (zie pagina 13). Rookgassysteem controleren, evt. rookgascirculatie verhelpen. Ontgrendelingstoets R indrukken. 111

112 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie Ed X X Brander op storing EE X X Brander op storing weersafh. Storingsoorzaak EC X X Brander op storing Parameterfout tijdens het kalibreren Interne fout Vlamsignaal is bij branderstart niet aanwezig of te klein Maatregel Ontgrendelingstoets R indrukken of Ketelcodeerstekker vervangen en dan ontgrendelingstoets R indrukken. Regeling vervangen. Gastoevoer (gasdruk en gasstromingsbewaker) controleren, Gascombiregelaar controleren. Ionisatie-elektrode en verbindingskabel controleren. Ontsteking controleren: Verbindingskabels ontstekingsmodule en ontstekingselektrode Ontstekingselektrode afstand en vervuiling (zie pagina 23). Condenswaterafvoer controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. 112

113 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie EF X X Brander op storing weersafh. Storingsoorzaak Vlamverlies direct na vlamvorming (tijdens de beveiligingstijd). Interne fout F0 X X Brander geblokkeerd F1 X X Brander op storing Rookgastemperatuurbegrenzer is geactiveerd. Maatregel Gastoevoer (gasdruk en gasstromingsbewaker) controleren. Rookgas-/luchttoevoerinstallatie op rookgashercirculatie controleren. Ionisatie-elektrode controleren (indien nodig, vervangen): Afstand de branderbuis (zie pagina 23) Vervuiling van de elektrode Ontgrendelingstoets R indrukken. Regeling vervangen. Vulstand van de verwarmingsinstallatie controleren. Installatie ontluchten. Ontgrendelingstoets R na afkoelen van de rookgasinstallatie gebruiken. 113

114 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie F3 X X Brander op storing weersafh. Storingsoorzaak F2 X X Brander op storing Temperatuurbegrenzer is geactiveerd. Vlamsignaal is reeds aanwezig bij branderstart. F8 X X Brander op storing Brandstofklep sluit te laat. F9 X X Brander op storing Ventilatortoerental bij de branderstart te laag Maatregel Vulstand van de verwarmingsinstallatie controleren. Circulatiepomp controleren. Installatie ontluchten. Temperatuurbegrenzer en verbindingskabels controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Ionisatie-elektrode en verbindingskabel controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Gascombiregelaar controleren. Beide aanstuurtrajecten controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Ventilator controleren, verbindingskabels naar de ventilator controleren, voedingsspanning op ventilator controleren, aansturing van de ventilator controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. 114

115 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie Fd X X Brander op storing weersafh. Storingsoorzaak FA X X Brander op storing Ventilatorstilstand niet bereikt FC X X Brander op storing Gascombiregelaar defect of foutieve aansturing modulatieklep of rookgasweg geblokkeerd Fout branderautomaat Maatregel Ventilator, verbindingskabels en aansturing van de ventilator controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Gascombiregelaar controleren. Rookgasinstallatie controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Ontstekingselektrodes en verbindingskabels controleren. Controleren of er een sterk stoorveld (EMV) in de buurt van het toestel is. Ontgrendelingstoets R indrukken. Als de storing niet opgeheven wordt, regeling vervangen. 115

116 Storingen oplossen Storingscodes (vervolg) Storingscode op display Const. Gedrag van de installatie FE X X Brander geblokkeerd of storing FF X X Brander geblokkeerd of storing weersafh. Storingsoorzaak Ketelcodeerstekker of basisprintplaat defect Interne fout of ontgrendelingstoets R geblokkeerd Maatregel Ontgrendelingstoets R indrukken. Als storing niet opgeheven wordt, ketelcodeerstekker of regeling vervangen Toestel opnieuw inschakelen. Als toestel niet opnieuw gaat werken, regeling vervangen. 116

117 Storingen oplossen Reparatie Buitentemperatuursensor controleren (regeling voor weersafhankelijke werking) X3 117

118 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Weerstand in kω Temperatuur in C 2. Weerstand van de buitentemperatuursensor tussen X3.1 en X3.2 op afgetrokken stekker meten en met stooklijn vergelijken. 3. Bij sterke afwijking van de karakteristiek aders op de sensor afklemmen en meting direct op de sensor herhalen. 4. Afhankelijk van het meetresultaat de kabel of de boilertemperatuursensor vervangen. 1. Stekker X3 van de regeling lostrekken. 118

119 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Keteltemperatuursensor, Boilertemperatuursensor of aanvoertemperatuursensor voor open verdeler controleren A 5 X3 119

120 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) 1. Keteltemperatuursensor: Kabels van de keteltemperatuursensor A lostrekken en de weerstand meten. Boilertemperatuursensor: stekker % van kabelboom op de regeling eraf trekken en weerstand meten. Aanvoertemperatuursensor: stekker X3 van de regeling los trekken en weerstand tussen X3.4 en X3.5 meten. Weerstand in kω ,8 0,6 0, Temperatuur in C 2. Weerstand van de sensoren meten en met stooklijn vergelijken. 3. Bij sterke afwijking sensor vervangen. Gevaar Keteltemperatuursensor zit direct in het verwarmingswater (verbrandingsgevaar). Voor het vervangen van de sensor het tapwater in de CVketel aftappen. Temperatuurbegrenzer controleren Controle uitvoeren als na het uitschakelen van een storing de gasbranderautomaat niet ontgrendeld kan worden, hoewel de ketelwatertemperatuur onder de ca. 75 C ligt. 120

121 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) A 1. Kabels van de temperatuurbegrenzer A lostrekken. 2. Weerstand van de temperatuurbegrenzer met een multimeter controleren. 4. Nieuwe temperatuurbegrenzer inbouwen. 5. Na inbedrijfstelling ontgrendelingstoets R op de regeling indrukken. 3. Defecte temperatuurbegrenzer demonteren. 121

122 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Zekering controleren A F1 1. Netspanning uitschakelen. 2. Afsluitingen aan de zijkant losmaken en regeling naar beneden klappen. 3. Afdekking A demonteren. 4. Zekering F1 controleren (zie aansluiten bedradingschema). 122

123 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Uitbreidingsset voor verwarmingscircuit met mengklep Instelling draaischakelaar S1 controleren De draaischakelaar op de printplaat van de uitbreidingsset bepaalt de toekenning aan het verwarmingscircuit. Verwarmingscircuit Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) Verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3) Instelling draaischakelaar S Tijdens de zelftest op de draairichting van de mengklepmotor letten. Dan de mengklep met de hand op stand Open zetten. Opmerking De aanvoertemperatuursensor moet nu een hogere temperatuur registreren. Als de temperatuur daalt, is de draairichting van de motor fout of het mengklepinzetstuk verkeerd ingebouwd. Montagehandleiding mengklep Draairichting van de mengklepmotor controleren Na het inschakelen voert het toestel een zelftest uit. Daarbij wordt de mengklep geopend en gesloten. Draairichting van de mengklepmotor veranderen (indien nodig) gs ~ BU 1. Afdekking aan de bovenkant van de behuizing van de uitbreidingsset demonteren. Gevaar Een elektrische schok kan levensgevaarlijk zijn. Voor het openen van het apparaat netspanning uitschakelen, bijv. met de zekering of een hoofdschakelaar. 123

124 Storingen oplossen Reparatie (vervolg) Vironic 200-H controleren (accessoires) 2. Op stekker gs de aders op de klemmen en ~ verwisselen. 3. Afdekking van de behuizing weer monteren. De Vironic 200-H is via de LON met de regeling verbonden. Als controle van de verbinding de deelnemerscontrole op de regeling van de verwarmingsketel uitvoeren (zie pagina 39). 124

125 Functiebeschrijving Regeling voor verhoogde werking 48 C s A Verwarming Bij vraag van de kamerthermostaat wordt in het werkingsprogramma Verwarmen en warmwater G de gewenste ketelwatertemperatuur aangehouden. Als er geen warmteaanvraag is, wordt de ketelwatertemperatuur op de opgegeven vorstbeschermingstemperatuur gehouden. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische thermostaat in het branderbesturingsapparaat begrensd. Instelbereik van de aanvoertemperatuur: C. Warmwaterbereiding Als de boilertemperatuur 2,5 K lager is dan de gewenste boilertemperatuur worden brander en circulatiepomp voor de boilerverwarming ingeschakeld. De gewenste keteltemperatuur ligt bij levering 20 K boven de gewenste tapwatertemperatuur (instelbaar via codeeradres 60 ). Als de werkelijke boilertemperatuur de gewenste boilertemperatuur met 2,5 K overstijgt, wordt de brander uitgeschakeld en de naloop van de circulatiepomp geactiveerd. 125

126 Functiebeschrijving Regeling voor weersafhankelijke werking Keteltemperatuur Verwarming Warm water Zonne-energie Informatie 48 C Kiezen met ( Verwarming De regeling bepaalt een gewenste ketelwatertemperatuur in functie van de buitentemperatuur of de kamertemperatuur (bij aansluiting van een kamertemperatuurgestuurde afstandsbediening) en van de steilheid en het niveau van de stooklijn. De bepaalde gewenste ketelwatertemperatuur wordt naar het branderbesturingsapparaat gestuurd. Het branderbesturingsapparaat bepaalt uit de gewenste en werkelijke ketelwatertemperatuur de modulatiegraad en stuurt overeenkomstig de brander aan. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische thermostaat in het branderbesturingsapparaat begrensd. Warmwaterbereiding Als de boilertemperatuur 2,5 K lager is dan de gewenste boilertemperatuur worden brander en circulatiepomp voor de boilerverwarming ingeschakeld. De gewenste keteltemperatuur ligt bij levering 20 K boven de gewenste tapwatertemperatuur (instelbaar via codeeradres 60 ). Als de werkelijke boilertemperatuur de gewenste boilertemperatuur met 2,5 K overstijgt, wordt de brander uitgeschakeld en de naloop van de circulatiepomp geactiveerd. 126

127 Regeling voor weersafhankelijke werking (vervolg) Bijkomende opwarming tapwater Functiebeschrijving Als een schakelperiode in de vierde tijdfase wordt ingesteld, wordt de functie Bijkomende opwarming geactiveerd. De gewenste temperatuur voor de bijkomende opwarming kan worden ingesteld in codeeradres 58. Interne uitbreidingen (accessoires) Interne uitbreiding H1 127

128 Functiebeschrijving Interne uitbreidingen (accessoires) (vervolg) De interne uitbreiding wordt in de regelingsbehuizing ingebouwd. Op de relaisuitgang sk kunnen de volgende functies alternatief aangesloten worden. De functie wordt via codeeradres 53 toegewezen: Groepsalarmmelding (codering 53:0 ) Circulatiepomp (codering 53:1 ) (alleen bij weersafhankelijke werking) CV-pomp voor verwarmingscircuit zonder mengklep (codering 53:2 ) Circulatiepomp voor de boilerverwarming (codering 53:3 ) Op aansluiting gd kan een externe veiligheidsklep aangesloten worden. Interne uitbreiding H2 128

129 Functiebeschrijving Interne uitbreidingen (accessoires) (vervolg) De interne uitbreiding wordt in de regelingsbehuizing ingebouwd. Op de relaisuitgang sk kunnen de volgende functies alternatief aangesloten worden. De functie wordt via codeeradres 53 toegewezen: Groepsalarmmelding (codering 53:0 ) Circulatiepomp (codering 53:1 ) (alleen bij weersafhankelijke werking) CV-pomp voor verwarmingscircuit zonder mengklep (codering 53:2 ) Circulatiepomp voor de boilerverwarming (codering 53:3 ) Via aansluiting abj kan een afzuigtoestel uitgeschakeld worden als de brander start. 129

130 Functiebeschrijving Externe uitbreidingen (accessoires) Uitbreiding AM1 A1 A2 fö Circulatiepomp Circulatiepomp Netaansluiting fö A Netaansluiting voor overige accessoires avg KM-BUS 130

131 Functiebeschrijving Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg) Functies Op elk van de aansluitingen A1 en A2 kan een van de volgende circulatiepompen worden aangesloten: CV-pomp voor verwarmingscircuit zonder mengklep Circulatiepomp voor de boilerverwarming Tapwatercirculatiepomp Functietoekenning van de uitgangen A1 en A2 De functie van de uitgangen wordt via coderingen op de regeling van de verwarmingsketel geselecteerd: Uitgang A1: codering 33 Uitgang A2: codering 34 Functie Codering Uitgang A1 Uitgang A2 Tapwatercirculatiepomp sk 33:0 34:0 (bij levering) CV-pompsÖ 33:1 (bij levering) 34:1 Circulatiepomp voor de boilerverwarming sa 33:2 34:2 131

132 Functiebeschrijving Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg) Uitbreiding EA1 DE1 Digitale ingang 1 DE2 Digitale ingang 2 DE3 Digitale ingang V 0-10 V-ingang fö Aansluiting op het net fö A Netaansluiting voor accessoires abj avg Algemene-storingsmelding/ toevoerpomp/tapwatercirculatiepomp (spanningsloos) KM-bus 132

133 Functiebeschrijving Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg) Digitale gegevensingangen DE1 en met DE3 De volgende functies kunnen alternatief worden aangesloten: Externe omschakeling werkingsprogramma voor telkens een verwarmingscircuit Extern blokkeren Extern blokkeren met storingsmelding Externe vraag met minimumketelwatertemperatuur storingsmelding Kortstondige werking tapwatercirculatiepomp De ingeschakelde contacten moeten aan de beschermingsklasse II voldoen. Functie-indeling van de ingangen De functie van de ingangen wordt via coderingen aan de regeling van de CVketel gekozen: DE1: codering 3A DE2: codering 3b DE3: codering 3C Toewijzing functie omschakeling werkingsprogramma aan de verwarmingscircuits De toewijzing van de functie omschakeling werkingsprogramma voor het betreffende verwarmingscircuit wordt via codering d8 aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen: Omschakeling via ingang DE1: codering d8:1 Omschakeling via ingang DE2: codering d8:2 Omschakeling via ingang DE3: codering d8:3 De werking van de omschakeling van het werkingsprogramma wordt via codering d5 gekozen. De duur van de omschakeling wordt via codering F2 ingesteld. Werking van de functie extern blokkeren op de pompen De werking op de interne circulatiepomp wordt in codering 3E gekozen. De werking op de betreffende CV-pomp wordt in codering d6 gekozen. De werking op een circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt in codering 5E gekozen. Werking van de functie externe warmtevraag op de pompen De werking op de interne circulatiepomp wordt in codering 3F gekozen. De werking op de betreffende CV-pomp wordt in codering d7 gekozen. De werking op een circulatiepomp voor de boilerverwarming wordt in codering 5F gekozen. Looptijd van de tapwatercirculatiepomp bij kortstondige werking De looptijd wordt in codering 3d ingesteld. Analoge ingang 0-10 V De 0-10 V-bijschakeling zorgt voor een bijkomende gewenste ketelwatertemperatuur: 133

134 Functiebeschrijving Externe uitbreidingen (accessoires) (vervolg) 0-1 V wordt als geen instelling voor gewenste ketelwatertemperatuur beschouwd. 1 V gewenste waarde 10 C 10 V gewenste waarde 100 C Functietoewijzing De functie van de uitgang abj wordt via codering 36 aan de regeling van de CVketel gekozen. Uitgang abj De volgende functies kunnen aan uitgang abj worden aangesloten: Toevoerpomp naar substation of Tapwatercirculatiepomp of Storingsmeldinrichting Regelingsfuncties Externe werkingsprogramma-omschakeling De functie Externe werkingsprogramma-omschakeling wordt via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Op de uitbreiding EA1 zijn 3 ingangen (DE1 t/m DE3) beschikbaar. De functie wordt via de volgende coderingen geselecteerd: Werkingsprogramma-omschakeling Codering Ingang DE1 3A:1 Ingang DE2 3b:1 Ingang DE3 3C:1 De toekenning van de functie werkingsprogramma-omschakeling voor het betreffende verwarmingscircuit wordt via codering d8 op de regeling van de verwarmingsketel geselecteerd: 134

135 Functiebeschrijving Regelingsfuncties (vervolg) Werkingsprogramma-omschakeling Codering Omschakeling via ingang DE1 d8:1 Omschakeling via ingang DE2 d8:2 Omschakeling via ingang DE3 d8:3 In welke richting de werkingsprogramma-omschakeling plaatsvindt, wordt op codeeradres d5 ingesteld: Werkingsprogramma-omschakeling Codering Omschakeling in richting Permanent verlaagd resp. Permanente d5:0 uitschakelwerking (afhankelijk van ingestelde waarde) Omschakeling in richting Permanente verwarming d5:1 De duur van de werkingsprogrammaomschakeling wordt op codeeradres F2 ingesteld: Werkingsprogramma-omschakeling Codering Geen werkingsprogramma-omschakeling F2:0 Duur van de werkingsprogramma-omschakeling 1 12 uur F2:1 F2:12 De werkingsprogramma-omschakeling blijft zolang actief als het contact gesloten is, minstens echter zolang als de op codeeradres F2 opgegeven tijdsinstelling. Extern blokkeren De functies Extern blokkeren en Extern blokkeren en ingang storingsmelding worden via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Op de uitbreiding EA1 zijn 3 ingangen (DE1 t/m DE3) beschikbaar. De functie wordt via de volgende coderingen geselecteerd: Extern blokkeren Codering Ingang DE1 3A:3 Ingang DE2 3b:3 Ingang DE3 3C:3 135

136 Functiebeschrijving Regelingsfuncties (vervolg) Extern blokkeren en ingang storingsmelding Codering Ingang DE1 3A:4 Ingang DE2 3b:4 Ingang DE3 3C:4 De werking op de interne circulatiepomp wordt via codering 3E geselecteerd. De werking op de betreffende CV-pomp wordt via codering d6 geselecteerd. Extern aanvragen De functie Externe werkingsprogramma-omschakeling wordt via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Op de uitbreiding EA1 zijn 3 ingangen (DE1 t/m DE3) beschikbaar. De functie wordt via de volgende coderingen geselecteerd: Extern aanvragen Codering Ingang DE1 3A:2 Ingang DE2 3b:2 Ingang DE3 3C:2 De werking op de interne circulatiepomp wordt via codering 3F geselecteerd. De werking op de betreffende CV-pomp wordt via codering d7 geselecteerd. De minimale gewenste ketelwatertemperatuur bij ext. aanvraag wordt met codeeradres 9b ingesteld. Ontluchtingsprogramma In het ontluchtingsprogramma wordt 20 min lang de circulatiepomp elke 30 s afwisselend in- en uitgeschakeld. Tijdens het ontluchtingsprogramma is de brander uitgeschakeld. Ontluchtingsprogramma activeren: Zie Verwarmingsinstallatie ontluchten. Estrikfunctie Met de estrikfunctie is de droging van estrik (afdekvloer) mogelijk. Hiervoor moeten de gegevens van de estrikproducent beslist worden gerespecteerd. 136

137 Functiebeschrijving Regelingsfuncties (vervolg) Bij geactiveerde estrikfunctie wordt de CV-pomp van het mengklepcircuit ingeschakeld en de aanvoertemperatuur op het ingestelde profiel gehouden. Na beëindiging (30 dagen) wordt het mengklepcircuit automatisch met de ingestelde parameters geregeld. EN 1264 respecteren. Het protocol dat door de verwarmingsmonteur wordt opgesteld, moet de volgende informatie over het verwarmen bevatten: Opwarmgegevens met de betreffende aanvoertemperaturen Bereikte max. aanvoertemperatuur Bedrijfssituatie en buitentemperatuur bij overdracht Verschillende temperatuurprofielen zijn via het codeeradres F1 instelbaar. Na stroomuitval of uitschakelen van de regeling wordt de functie gecontinueerd. Als de estrikfunctie is beëindigd is of de codering F1:0 handmatig wordt ingesteld, wordt Verwarmen en warm Water ingeschakeld. Temperatuurprofiel 1: (EN ) codering F1:1 Aanvoertemperatuur C Dagen Temperatuurprofiel 2: (ZV parket- en vloertechniek) codering F1:2 Aanvoertemperatuur C Dagen 137

138 Functiebeschrijving Regelingsfuncties (vervolg) Temperatuurprofiel 3: codering F1:3 Aanvoertemperatuur C Dagen Temperatuurprofiel 4: codering F1:4 Aanvoertemperatuur C Dagen Temperatuurprofiel 5: codering F1:5 Aanvoertemperatuur C Dagen 138

139 Functiebeschrijving Regelingsfuncties (vervolg) Temperatuurprofiel 6: codering F1:6 Aanvoertemperatuur C Dagen Temperatuurprofiel 7: codering F1:15 Aanvoertemperatuur C Dagen Verhoging van de verlaagde kamertemperatuur Bij werking met verlaagde kamertemperatuur kan de gewenste verlaagde kamertemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch worden verhoogd. De temperatuurverhoging vindt plaats volgens de ingestelde stooklijn en max. de normale gewenste kamertemperatuur. De grenswaarden van de buitentemperatuur voor begin en einde van de temperatuurverhoging kunnen met de codeeradressen F8 en F9 worden ingesteld. 139

140 Functiebeschrijving Regelingsfuncties (vervolg) Voorbeeld met de instellingen bij levering Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in C A B Gew. kamertemperatuur in C Buitentemperatuur in C A Stooklijn voor werking op normale kamertemperatuur B Stooklijn voor werking op verlaagde kamertemperatuur Verkorting van de opwarmtijd Bij de overgang van werking met verlaagde kamertemperatuur naar werking met normale kamertemperatuur wordt de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur conform de ingestelde stooklijn verhoogd. De verhoging van de ketelwaterresp. aanvoertemperatuur kan automatisch worden ingesteld. De waarde en de tijdsduur voor de extra verhoging van de gewenste ketelwaterresp. aanvoertemperatuur kan met de codeeradressen FA en Fb worden ingesteld. 140

141 Functiebeschrijving Regelingsfuncties (vervolg) Voorbeeld met de instellingen bij levering Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in C C B A D Tijd in h A Begin van de werking op normale kamertemperatuur B Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens de ingestelde stooklijn C Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens codeeradres FA : 50 C + 20 % = 60 C D Tijdsduur van werking met gewenste verhoogde ketelwaterresp. aanvoertemperatuur volgens codeeradres Fb : 60 min. 141

142 Functiebeschrijving verwarmingscircuits aan de afstandsbediening toewijzen De toewijzing van de verwarmingscircuits moet bij de inbedrijfstelling van de Virol 200A of Virol 300A worden geconfigureerd. Verwarmingscircuit Afstandsbediening werkt op verwarmingscircuit zonder mengklep A1 Afstandsbediening werkt op verwarmingscircuit met mengklep M2 Afstandsbediening werkt op CV-circuit met mengklep M3 Configuratie Virol 200A Virol 300A H 1 VC 1 H 2 VC 2 H 3 VC 3 Opmerking Aan de Virol 200A kan een verwarmingscircuit worden toegekend. Aan de Virol 300A kunnen toe drie verwarmingscircuits worden toegewezen. Wanneer de toewijzing van een verwarmingscircuit achteraf weer ongedaan moet worden gemaakt, moet u het codeeradres A0 voor dit verwarmingscircuit weer op de waarde 0 zetten (foutmelding bc, bd, be). Elektronische verbrandingsregeling De elektronische verbrandingsregeling benut de fysische samenhang tussen de hoogte van de ionisatiestroom en het luchtgetal λ. Bij elke gaskwaliteit wordt bij luchtgetal 1 de maximale ionisatiestroom ingesteld. Het ionisatiesignaal wordt door de verbrandingsregeling geëvalueerd en het luchtgetal wordt op een waarde tussen λ=1,24 1,44 ingeregeld. In dit bereik ontstaat er een optimale verbrandingskwaliteit. De elektronische gasarmatuur regelt daarna afhankelijk van de beschikbare gaskwaliteit de benodigde gashoeveelheid. 142

143 Functiebeschrijving Elektronische verbrandingsregeling (vervolg) Om de verbrandingskwaliteit te controleren wordt het CO 2 -gehalte of het O 2 - gehalte van het rookgas gemeten. Met de gemeten waarden wordt het luchtgetal bepaald. De verhouding tussen CO 2 - of O 2 -gehalte en luchtgetal λ wordt in de volgende tabel weergegeven. Luchtgetal λ CO 2 - /O 2 -gehalte Luchtgetal λ O 2 -gehalte (%) CO 2 -gehalte (%) bij aardgas E CO 2 -gehalte (%) bij aardgas LL 1,24 4,4 9,2 9,1 10,9 1,27 4,9 9,0 8,9 10,6 1,30 5,3 8,7 8,6 10,3 1,34 5,7 8,5 8,4 10,0 1,37 6,1 8,3 8,2 9,8 1,40 6,5 8,1 8,0 9,6 1,44 6,9 7,8 7,7 9,3 Voor een optimale verbrandingsregeling kalibreert het systeem zich zelf cyclisch of na een spanningsonderbreking (buitenwerkingstelling) Daarbij wordt de verbranding gedurende korte tijd op max. ionisatiestroom ingeregeld (komt overeen met luchtgetal λ=1). Het zelfstandig kalibreren wordt kort na de branderstart uitgevoerd en duurt ca. 5 s. Daarbij kunnen gedurende korte tijd verhoogde COemissies voorkomen. CO 2 -gehalte (%) bij propaan P 143

144 Schema's Aansluit- en bedradingschema Interne aansluitingen A1 Basisprintplaat X... Elektrische poorten Keteltemperatuursensor aa Ionisatie-elektrode ag Rookgastemperatuursensor fj Temperatuurbegrenzer gf Ontstekingseenheid a-ö Ventilatormotor a-ö A Aansturing ventilatormotor a:ö Modulatiespoel 144

145 Schema's Aansluit- en bedradingschema Externe aansluitingen A1 A2 A3 Basisprintplaat Schakeladapter Optolink A4 A5 A6 Automatische branderregeling Bedieningsgedeelte Codeerstekker 145

146 Schema's Aansluit- en bedradingschema Externe (vervolg) A7 Aansluitadapter A8 Communicatiemodule LON of communicatiemodule cascade A9 Interne uitbreiding (accessoires) S1 Netschakelaar S2 Ontgrendelingstoets X... Elektrische poorten! Buitentemperatuursensor? Aanvoertemperatuursensor open verdeler % Boilertemperatuursensor (stekker op kabelboom) sö dd dg fö lh CV-pomp of ketelcircuitpomp Stromingsbewaker Gasmagneetklep Netaansluiting Netaansluiting accessoire en Virol 100 a-ö Ventilatormotor aya Gasdrukbewaking avg KM-BUS 146

147 Onderdelenlijsten Onderdelenlijsten Aanwijzing voor bestellingen van onderdelen! Bij bestelling moeten het bestelnr., het serienr. (zie typeplaatje) en het positienummer van het onderdeel (uit deze onderdelenlijst) worden vermeld. Courante onderdelen zijn in de plaatselijke vakhandel verkrijgbaar. 001 Snelontluchter 002 Clip Ø 8 (5 stuks) 003 Lipafdichting Ø Luchttoevoerafdichting Ø Condenswaterslang 006 Manometer 007 Warmtewisselaar 008 Isolatieblok 009 Condenswaterslang 010 Ketelaansluitelement 011 Gasbuis 012 Doorvoertules (set) 013 Ontluchtingsreservoir 014 Pakkingset 015 Rookgaspakking 016 Stromingsbewaker 017 Afsluitstop ketelaansluitstuk 018 Sifon 019 Aansluitbuis verwarmingswateraanvoer 020 Aansluitbuis verwarmingswaterretour 021 Muurbeugel 022 Kapselplaat met afdichtingmat 023 Aansluitbuis verwarmingswaterretour 050 Profielpakking brander 051 Isolatiering brander 052 Cilindervlambeker 053 Pakking branderbuis 055 Pakking branderdeurflens 056 Radiaalventilator 057 Gascombiregelaar 058 Branderdeur 059 Ontstekingsapparaat 060 Pakking ionisatie-elektrode 061 Pakking ontstekingselektrode 062 Afdichting A 16x24x2 (set) 063 Gasinjector 064 Venturiverlenging type Regeling 101 Afdekking achter 102 Zekering 103 Zekeringhouder 104 Bedieningseenheid voor weersafhankelijke werking 105 Ketelcodeerstekker voor installatie met 1 ketel 106 Ketelcodeerstekker voor installatie met meerdere ketels 109 Bedieningseenheid voor verhoogde werking 110 Communicatiemodule LON (accessoires) 111 Printplaat adapter LON-module (accessoires) 114 Aansluituitbreiding intern H1 115 Vergrendelingstukken links/rechts 116 Afsluiter links/rechts 120 Regelingsdrager 121 Afscherming 150 Buitentemperatuursensor 151 Thermoschakelaar 152 Temperatuursensor 153 Rookgastemperatuursensor 200 Frontplaat met afdichtingmat 201 Bevestigingsclip 202 Logo Slijtende onderdelen 054 Ontstekingselektrode 065 Ionisatie-elektrode Onderdelen zonder afbeelding 112 Kabelboom X8/X9/ionisatie 113 Kabelboom hulpaarde/ 100/35/54Aarde 147

148 Onderdelenlijsten Onderdelenlijsten (vervolg) 118 Contrastekker 119 Kabelfixering (10 stuks) 203 Spuitbuslak, vitowit 204 Lakstift, vitowit 300 Montagehandleiding 301 Servicehandleiding 302 Bedieningshandleiding voor verhoogde werking 303 Bedieningshandleiding voor weersafhankelijke werking A Typeplaatje 148

149 Onderdelenlijsten Onderdelenlijsten (vervolg)

150 Onderdelenlijsten Onderdelenlijsten (vervolg) A

151 Onderdelenlijsten Onderdelenlijsten (vervolg)

152 Protocollen Instel en meetwaarden Gewenste waarde d.d. door Rustdruk mbar max. 57,5 mbar Aansluitdruk (dynamische druk) = bij aardgas E mbar 17,4-25 mbar = bij aardgas LL mbar 17,4-25 mbar = bij propaan mbar 42,5-57,5 mbar Gastype aankruisen Kooldioxidegehalte CO 2 bij het laagste vermogen vol.-% bij hoogste vermogen vol.-% Eerste inbedrijfstelling Onderhoud/ service Zuurstofgehalte O 2 bij het laagste vermogen vol.-% bij hoogste vermogen vol.-% Koolmonoxidegehalte CO bij het laagste vermogen ppm bij hoogste vermogen ppm 152

153 Technische gegevens Technische gegevens Nom. spanning: 230 V~ Nom. frequentie: 50 Hz Nom. stroom: 6,0 A Beschermingsklasse: I IP X 4 D conform Beschermingsgraad: EN Toegest. omgevingstemperatuur bij werking: C bij opslag en transport: C Instelling elektronische temperatuurbewaker: Instelling temperatuurbegrenzer: Beveiliging van het net: 82 C (vast) 100 C (vast) max. 16 A Gasketel, categorie II 2N3P Nom. vermogensbereik kw T V /T R 50/30 C Nominaal vermogensbereik kw 16,1-42,2 16,1-56,2 Elektr. opgen. vermogen bij levering W Aansluitwaarden op basis van max. belasting op aardgas E m 3 /h 4,47 5,95 aardgas LL m 3 /h 5,19 6,91 propaan kg/h 3,30 4,39 Product-identificatienummer _-0085BR0432 Opmerking Aansluitwaarden dienen uitsluitend ter informatie (bijv. voor gasaanvraag) of voor een benaderende en volumetrische aanvullende controle van de instelling. Wegens de fabrieksmatige instelling mogen de ingestelde gasdrukken niet afwijken van deze waarden. Ref.: 15 C, 1013 mbar. 153

154 Verklaringen Conformiteitsverklaring Conformiteitverklaring voor Vitodens 200-W Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het product Vitodens 200-W met de volgende normen overeenstemt: EN 483 EN EN 625 EN EN 677 EN EN 806 EN EN EN Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met _-0085 gekenmerkt: 92/42/EEG 2004/108/EG 2006/95/EG 2009/142/EG Dit product voldoet aan de vereisten van de Rendementsrichtlijn (92/42/EEG) voor HR-ketels. Allendorf, Viessmann Werke GmbH&Co KG vert. Manfred Sommer Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D Allendorf, bevestigen dat het product Vitodens 200-W voldoet aan de NO x -grenswaarden die in 1. BImSchV 7 (2) worden gesteld: Allendorf, Viessmann Werke GmbH&Co KG vert. Manfred Sommer 154

155 Index Index A Aansluitdruk...16 Accepteren van een storingsindicatie 98 Afstandsbediening B Bedrijfsgegevens opvragen...89 Bedrijfstoestanden opvragen...89 Bijkomende opwarming tapwater Boilertemperatuursensor Brander demonteren...20 Brander inbouwen...23 Buitentemperatuursensor C Codering 1 oproepen...42 Codering 2 oproepen...57 Coderingen bij inbedrijfstelling...28 Coderingen terugzetten...42, 57 Communicatiemodule LON...38 Condenswaterafvoer...25 CV-ketel openen...8 D Datum instellen...10 Draairichting mengklepmotor veranderen Draairichting van de mengklepmotor controleren E Eerste inbedrijfstelling...9 Elektronische verbrandingsregeling.142 Estrikdroging Estrikfunctie Extern aanvragen Extern blokkeren F Foutmanager...39 Functiebeschrijvingen Functies controleren...95 G Gasaansluitdruk...17 Gascombiregelaar...16 Gastype...12 Gastype omschakelen...13 I Installatiedruk...9 Installatieschema's...28, 42 Installatie vullen...9 Ionisatie-elektrode...23 K Kamertemperatuur instellen...37 Keteltemperatuursensor Kleine onthardingsinstallatie...9 Korte info's...90 L Lekkagetest concentrisch systeem...18 LON...38 deelnemersnummer instellen...38 foutbewaking...39 LON-deelnemerscontrole...39 M Membraanexpansievat...25 N Niveau stooklijn...37 Normale kamertemperatuur...37 O Omschakeling gastype...13 Onderdelenlijst Ontluchten...10 Ontluchtingsprogramma Ontsteking

156 Index Index (vervolg) Ontstekingselektrodes...23 Opwarmtijd P Protocol R Relaistest...95 Rookgascascade...64 Rustdruk...16 S Schakelschema Servicemenu oproepen...89 Serviceniveau oproepen...89 Sifon...11, 25 Steilheid stooklijn...37 Stooklijn...35 Storingen...98 Storingscodes Storingsgeheugen...98, 99 Storingshistorie...98 Storingsmelding oproepen...98, 99 T Taalkeuze...10 Technische gegevens Temperatuurbegrenzer Thermoschakelaar Tijd instellen...10 V Verbergen van een storingsindicatie..98 Verbrandingsregeling Verhoging van de verlaagde kamertemperatuur Verklaring fabrikant Verkorting van de opwarmtijd Verlaagde kamertemperatuur...38 Verlaging van het opwarmvermogen139 verwarmingscircuits indelen Verwarmingsoppervlak reinigen...23 Verwarmingsvermogen instellen...18 Vitocom Vironic 200-H...38 Vironic 200-H Vlambuis...22 Vulwater...9 Vuurhaard reinigen...23 W Werkingsprogramma-omschakeling 134 Z Zekering U uitbreiding EA Uitbreiding AM interne H interne H Uitbreidingsset voor verwarmingscircuit met mengklep

157 157

158 158

159 159

160 Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier Geldig voor Vitodens 200-W, type WB2C kw kw vanaf serienr. vanaf serienr Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info-nl@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 45 en 60 kw HR-ketel op gas als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 80 en 105 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W 3/2011

Nadere informatie

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman Serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W Type WB2C, 45 en 60 kw Condenserende HR-ketel op gas als wandtoestel Uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Auf deutsch erhältlich! Geldigheidsaanwijzingen

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 4,8 35 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W 3/2012 Bewaren

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2B, 4,8 tot 35,0 kw HR-gasketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman Serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W Type WB2C, 80 en 105 kw Condenserende gasketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsaanwijzingen zie laatste pagina

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 300. voor de vakman. Vitodens 300 type WB3A, 49en66kW HR-gaswandketel Uitvoering voor aardgas en propaan

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 300. voor de vakman. Vitodens 300 type WB3A, 49en66kW HR-gaswandketel Uitvoering voor aardgas en propaan Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 300 type WB3A, 49en66kW HR-gaswandketel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 300 6 /2006 Bewaren a.u.b.!

Nadere informatie

Gasdiafragma vervangen

Gasdiafragma vervangen Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Omschakeling gastype naar G 31 voor Vitodens 100-W, type WB1C Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 200A Afstandsbediening, bestelnr. 7438 363 VITOTROL 200A 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 200-W. voor de vakman Serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W Type WB2C Condenserende HR-ketel op gas als wandtoestel 4,8 35 kw uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Auf deutsch erhältlich! Geldigheidsaanwijzingen

Nadere informatie

Gasdiafragma vervangen

Gasdiafragma vervangen Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Omschakeling gastype naar G 31 voor Vitodens 100-W, type WB1B Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 300A Afstandsbediening, bestelnr. 7438 364 VITOTROL 300A 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 300. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 300. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 300 type WB3B, 6,6 tot 35,0 kw HR-ketel op gas als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 300

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITODENS 200. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200 type WB2A, 8,8 tot 20,0 kw HR-gaswandketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-W type WS2A HR-ketel op gas als wandtoestel met geïntegreerde laadboiler 4,8 tot 35,0 kw, uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Gascombiregelaar vervangen voor Vitodens 100-W en Vitodens 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. afstandsbediening. Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. afstandsbediening. Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 300A afstandsbediening Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOTROL 300A 4/2011 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-W type WS2A HR-ketel op gas als wandtoestel met geïntegreerde laadboiler 4,8 tot 35,0 kw, uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-W type WS2A HR-ketel op gas als wandtoestel met geïntegreerde laadboiler 4,8 tot 35,0 kw, aardgas- en propaanuitvoering Geldigheidsverwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Gascombiregelaar vervangen voor Vitodens 100-W en Vitodens 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2B, 6,5 tot 35,0 kw HR-gaswandketel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

Checklist voor onderhoud

Checklist voor onderhoud Checklist voor onderhoud Voor gascondensatie-wandtoestellen en compacte HR-gastoestellen Vanaf leveringsdatum april 2012 wordt op de InoX-Radial-warmtewisselaar van roestvaststaal 10 jaar garantie op lekkage

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W, type WB1C

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W, type WB1C Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Regeling vervangen voor Vitodens 100-W, type WB1C Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Regeling vervangen voor Vitodens 100-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 222-W. voor de vakman Montage- en serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-W Type WS2B Condensatiewandtoestel op gas met ingebouwde laadboiler; 4,8 tot 35,0 kw, uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Auf Deutsch

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Radiografische afstandsbediening voor één CV-circuit

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Radiografische afstandsbediening voor één CV-circuit Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 200 RF Radiografische afstandsbediening voor één CV-circuit Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOTROL 200 RF 2/2012 Bewaren a.u.b.!

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 80 en 100 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 45 en 60 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 100 type UTDB-RF2 Ruimtetemperatuurregelaar met digitale schakelklok en draadloze ontvanger voor Vitodens 100-W, type WB1C Geldigheidsverwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 222-F. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITODENS 222-F. voor de vakman Montage- en serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-F Type FS2B Condenserende HR-compactketel op gas 4,8 tot 35 kw, uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Auf deutsch erhältlich! Geldigheidsaanwijzingen

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 80 en 100 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 200 RF Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOTROL 200 RF 3/2011 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 333. voor de vakman. Vitodens 333 Type WS3A HR-combitoesel (compacte uitvoering) 6,6 tot 26 kw aardgasuitvoering

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITODENS 333. voor de vakman. Vitodens 333 Type WS3A HR-combitoesel (compacte uitvoering) 6,6 tot 26 kw aardgasuitvoering Serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitodens 333 Type WS3A HR-combitoesel (compacte uitvoering) 6,6 tot 26 kw aardgasuitvoering Geldigheidsaanwijzingen zie laatste pagina VITODENS 333 3/2006 Bewaren

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreidingsset mengklep Open Therm voor Vitodens 100-W en 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 80 en 100 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 45 en 60 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS 200-W

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur Montagehandleiding voor de installateur VIESMANN Verwarmingswater-doorstroomtoestel Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervanging gasbranderautomaat. voor de vakman. Vervanging gasbranderautomaat. Type MPA51 door MPA5113

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervanging gasbranderautomaat. voor de vakman. Vervanging gasbranderautomaat. Type MPA51 door MPA5113 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vervanging gasbranderautomaat Type MPA51 door MPA5113 Vervanging gasbranderautomaat 1/2014 Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting

Nadere informatie

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 100-H. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud. Bewaren a.u.b.! NL 3/2007

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 100-H. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud. Bewaren a.u.b.! NL 3/2007 Servicehandleiding voor de vakman Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud VITOCELL 100-H 3/2007 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Gelieve deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 120 en 150 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 340-M/360-M. voor de vakman. Vitocell 340-M/360-M type SVK type SVS. Combinatieboiler 750 en 1000 liter inhoud

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 340-M/360-M. voor de vakman. Vitocell 340-M/360-M type SVK type SVS. Combinatieboiler 750 en 1000 liter inhoud Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 340-M/360-M type SVK type SVS Combinatieboiler 750 en 1000 liter inhoud VITOCELL 340-M/360-M 3/2007 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 222-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 222-W type B2LA, 3,2 tot 35,0 kw Compact HR-toestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3 HR-ketel met MatriX-stralingsbrander

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3 HR-ketel met MatriX-stralingsbrander Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocrossal 300 type CM3 HR-ketel met MatriX-stralingsbrander VITOCROSSAL 300 10/2011 Na montage deze handleiding recycl en! Veiligheidsvoorschriften Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Uitbreiding E1 Bestelnr. 7429 151 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 49 en 60 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Servicevoorschrift VITODENS 200. voor de vakman

VIESMANN. Servicevoorschrift VITODENS 200. voor de vakman Servicevoorschrift voor de vakman VIESMANN Vitodens 200 Type WB2A, 8,8 tot 26,0 (28) kw Condenserende gasketel als wandtoestel voor werking met aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsaanwijzingen zie laatste

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 80 en 100 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervangen van brandercomponenten. voor de vakman. Vervangen van brandercomponenten

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervangen van brandercomponenten. voor de vakman. Vervangen van brandercomponenten Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vervangen van brandercomponenten Cilinderbrander Aardgas E, LL en propaan voor Vitocrossal 200, type CM2 Nominaal vermogen 400 tot 620 kw Vervangen van brandercomponenten

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 120 en 150 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 45 en 60 kw HR-gasketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan VITODENS 200-W 1/2010 Na montage deze handleiding recyclen!

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN MatriX-stralingsbrander type VMIII Gas-ventilatorbrander voor Vitocrossal 300, type CM3 Nominaal vermogen 87 tot 142 kw MatriX-stralingsbrander 11/2014 Na montage

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 343-F. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 343-F. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 343-F type WS4B Compact-Energy-Tower met compacte HR-gasketel Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 69 99 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOTROL 200. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOTROL 200. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit Bedieningsaanwijzing voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit VITOTROL 200 3/2006 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsaanwijzingen Voor uw veiligheid Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, B2KA, 3,2 tot 35 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 111-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 111-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 111-W type B1LB, 6,5 tot 35,0 kw Compact HR-toestel op gas Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Gebruikshandleiding VITOSOLIC 100. voor de gebruiker van de installatie. Regeling voor zonnesystemen NL 7/2006 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Gebruikshandleiding VITOSOLIC 100. voor de gebruiker van de installatie. Regeling voor zonnesystemen NL 7/2006 Bewaren a.u.b.! Gebruikshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Regeling voor zonnesystemen VITOSOLIC 100 7/2006 Bewaren a.u.b.! Veiligheidshandleiding Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidadvies nauwkeurig

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300 Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrans 300 Rookgas-/water-warmtewisselaar voor Vitoplex 200, Vitoplex 300 en Vitorond 200 met 80 tot 560 kw nom. vermogen. VITOTRANS 300 5/2007 Bewaren a.u.b.!

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreiding AM1 Bestelnr. 7429 152 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Basisstation. voor de vakman. Basisstation

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Basisstation. voor de vakman. Basisstation Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Basisstation Voor de communicatie tussen de Vitotronic regeling en afstandsbedieningen en draadloze buitentemperatuursensor Geldigheidsverwijzing

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 100-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 100-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 100-W type B1HA, B1KA, 6,5 tot 35,0 kw HR-gasketel als wandtoestel Uitvoering op aardgas en propaan Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-H. voor de vakman. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-H. voor de vakman. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOCELL 100-H 3/2012 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de installateur

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de installateur Montage- en servicehandleiding voor de installateur VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, 120 en 150 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas VITODENS 200-W NL 10/2018 Bewaren a.u.b.!

Nadere informatie

Verwarmingscircuitverdeling voor Vitodens 200-W tot 35 kw, Vitodens 300-W en Vitopend 200-W, type WH2B

Verwarmingscircuitverdeling voor Vitodens 200-W tot 35 kw, Vitodens 300-W en Vitopend 200-W, type WH2B Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Onderbouwset Verwarmingscircuitverdeling voor Vitodens 200-W tot 35 kw, Vitodens 300-W en Vitopend 200-W, type WH2B Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Radiobasis. voor de vakman. Radiobasis

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Radiobasis. voor de vakman. Radiobasis Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Radiobasis Voor de verbinding van Vitotrol 200 RF en buitentemperatuursensor RF met een Vitotronic-regeling Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter Vitocell 300-V type EVI Warmwaterboiler, 200 tot 500 liter VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V 7/2009 Bewaren

Nadere informatie

VIESMANN. Servicevoorschrift VITODENS 300. voor de vakman

VIESMANN. Servicevoorschrift VITODENS 300. voor de vakman Servicevoorschrift voor de vakman VIESMANN Vitodens 300 Type WB3A, 6,6 tot 35,0 kw Condenserende gasketel als wandtoestel voor werking met aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsaanwijzingen zie laatste pagina

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman. Vitodens 200-W type WB2B, 80en105kW HR-gaswandketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman. Vitodens 200-W type WB2B, 80en105kW HR-gaswandketel Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2B, 80en105kW HR-gaswandketel VITODENS 200-W 1/2008 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl VIESMANN Vitoplex 200 type SX2A, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel VITOPLEX 200 5/2011 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur Montage- en servicehandleiding voor de installateur VIESMANN Verwarmingswater-doorstroomtoestel Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrans 300 Rookgas-/water-warmtewisselaar voor Vitoplex 200, Vitoplex 300 en Vitorond 200 met 80 tot 560 kw nom. vermogen. VITOTRANS 300 5/2011 Na montage

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type B2HA, B2KA, 3,2 35 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITODENS

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITOPEND 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montage- en serviceaanwijzing VITOPEND 200-W. voor de vakman Montage- en serviceaanwijzing voor de vakman VIESMANN Vitopend 200-W Type WHKA, 10,5 tot 24 kw Combinatiewaterverwarmer op gas voor gesloten werking Uitvoering voor aardgas en vloeibaar gas Auf Deutsch

Nadere informatie

Veiligheidsopmerkingen

Veiligheidsopmerkingen Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 300 type WB3A, 49en66kW HR-ketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan VITODENS 300 10/2006 Na montage deze handleiding recycleren! Veiligheidsopmerkingen

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Radiobasis. voor de vakman. Radiobasis

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Radiobasis. voor de vakman. Radiobasis Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Radiobasis Voor aansluiting van Vitotrol 200 RF en buitentemperatuursensor aan een Vitotronic-regeling Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina Radiobasis

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOTROL 100. voor de gebruiker van de installatie. Kamerthermostaat Type UTA-RF NL 2/2008 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOTROL 100. voor de gebruiker van de installatie. Kamerthermostaat Type UTA-RF NL 2/2008 Bewaren a.u.b.! Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Kamerthermostaat Type UTA-RF VITOTROL 100 2/2008 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITODENS 100-W. voor de gebruiker van de installatie

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITODENS 100-W. voor de gebruiker van de installatie Bedieningsaanwijzing voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Verwarmingsinstallatie met regeling voor verhoogde of weersafhankelijke werking VITODENS 100-W 3/2008 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsaanwijzingen

Nadere informatie

CV-circuitverdeling voor Vitodens 200, Vitodens 300 tot 35 kw en Vitopend, type WH2A, WHKA en WHEA

CV-circuitverdeling voor Vitodens 200, Vitodens 300 tot 35 kw en Vitopend, type WH2A, WHKA en WHEA Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Onderbouwkit CV-circuitverdeling voor Vitodens 200, Vitodens 300 tot 35 kw en Vitopend, type WH2A, WHKA en WHEA Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Onderbouwkit met thermostatische mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Montagevereisten.

VIESMANN. Montagehandleiding. Onderbouwkit met thermostatische mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Montagevereisten. Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Onderbouwkit met thermostatische mengklep CV-circuitverdeling voor Vitodens 100-W, type WB1C Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 200-W. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 200-W type WB2C, 4,8 tot 35,0 kw HR-wandtoestel op gas Uitvoering voor aardgas en propaan VITODENS 200-W 5/2010 Na montage deze handleiding recycl en!

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300 Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrans 300 Rookgas-/water-warmtewisselaar voor Vitoplex 200, Vitoplex 300 en Vitorond 200 met nom. vermogen 575 tot 1950 kw resp. 1080 kw Vitorond VITOTRANS

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 300. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITODENS 300. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitodens 300 type WB3B, 6,6 tot 35,0 kw HR-gasketel als wandtoestel Uitvoering voor aardgas en propaan VITODENS 300 1/2006 Na montage deze handleiding recycleren!

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Blusinrichting voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN MatriX-stralingsbrander type VMIII Ventilatorbrander op gas voor Vitocrossal 300, type CT3B Nominaal vermogen 187 tot 314 kw MatriX-stralingsbrander 2/2012 Na

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-V VITOCELL 300-W. voor de vakman. Vitocell 300-V Vitocell 300-W type EVA

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-V VITOCELL 300-W. voor de vakman. Vitocell 300-V Vitocell 300-W type EVA Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 300-V Vitocell 300-W type EVA Extern verwarmde warmwaterboiler 130 en 200 l Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOCELL 300-V VITOCELL 300-W 11/2013

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN MatriX-stralingsbrander type VMIII Ventilator-gasbrander voor Vitocrossal 300, type CT3 Nominaal vermogen 187 tot 314 kw MatriX-stralingsbrander 8/2011 Na montage

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervangen van brandercomponenten. voor de vakman. Vervangen van brandercomponenten

VIESMANN. Montagehandleiding. Vervangen van brandercomponenten. voor de vakman. Vervangen van brandercomponenten Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vervangen van brandercomponenten voor MatriX-stralingsbrander, type VM III Aardgas E en LL en Vitocrossal 300, type CT3B Nominaal vermogen 187 tot 314 kw Vervangen

Nadere informatie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman. Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman. Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter Servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter Vitocell 300-V type EVI Warmwaterboiler, 200 tot 500 liter VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V 3/2007 Bewaren

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOTROL 200A. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor een verwarmingscircuit

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOTROL 200A. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor een verwarmingscircuit Bedieningsaanwijzing voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Afstandsbediening voor een verwarmingscircuit VITOTROL 200A 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsaanwijzingen Voor uw veiligheid Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Vitotrol 300. Veiligheidsvoorschriften. Montageplaats. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Vitotrol 300. Veiligheidsvoorschriften. Montageplaats. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitotrol 300 Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit Bestelnr. 7248 907 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Kamertemperatuurregelaar. voor de vakman. Kamertemperatuurregelaar

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Kamertemperatuurregelaar. voor de vakman. Kamertemperatuurregelaar Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Kamertemperatuurregelaar Kamertemperatuurregelaar Open Therm met digitale schakelklok Voor Vitodens 100-W en 111-W Kamertemperatuurregelaar 11/2015

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITODENS 111-W. voor de gebruiker van de installatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITODENS 111-W. voor de gebruiker van de installatie Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN CV-installatie met regeling voor constante of weersafhankelijke werking VITODENS 111-W 4/2012 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing ANALOGE SCHAKELKLOK. voor de gebruiker van de installatie. voor Vitodens 100. 5588 587 B/fl 03/2008 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing ANALOGE SCHAKELKLOK. voor de gebruiker van de installatie. voor Vitodens 100. 5588 587 B/fl 03/2008 Bewaren a.u.b.! Bedieningsaanwijzing voor de gebruiker van de installatie VIESMANN voor Vitodens 100 ANALOGE SCHAKELKLOK 03/2008 Bewaren a.u.b.! Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig op ter voorkoming

Nadere informatie

Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer

Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 200. voor de vakman. Vitocrossal 200 type CM2, 87 tot 311 kw HR-gasketel met MatriX-stralingsbrander

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 200. voor de vakman. Vitocrossal 200 type CM2, 87 tot 311 kw HR-gasketel met MatriX-stralingsbrander Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocrossal 200 type CM2, 87 tot 311 kw HR-gasketel met MatriX-stralingsbrander VITOCROSSAL 200 3/2013 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOTROL 200A. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor 1 verwarmingscircuit

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOTROL 200A. voor de gebruiker van de installatie. Afstandsbediening voor 1 verwarmingscircuit Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Afstandsbediening voor 1 verwarmingscircuit VITOTROL 200A 10/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Lamellenrooster Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie