Nalevingstrategie kwaliteit kinderopvang Gemeente Rotterdam 2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nalevingstrategie kwaliteit kinderopvang Gemeente Rotterdam 2012"

Transcriptie

1 Nalevingstrategie kwaliteit kinderopvang Gemeente Rotterdam

2 Inhoudsopgave pag 1. Inleiding 1.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Nalevingstrategie kwaliteit kinderopvang gemeente Rotterdam Taken en verantwoordelijkheden 2.1 Mandatering en taak gemeentelijke afdelingen Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen Jaarverslag Inspectie van het Onderwijs Toezicht op naleving kwaliteitseisen van de Wko Overleg en Overreding 6 3. Inspectierapport en openbaarheid 6 4. Handhaving, protocol en afwegingsmodel 4.1 Start handhavingstrajecten Sanctieprotocol Herstellende s Bestraffende s uit het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen Afwegingsmodel Naleving op overtredingen Vroeg en Voorschoolse educatie Niet-geregistreerde kindercentra Communicatie en voorlichting 14 Bijlagen Bijlage 1 Begripsomschrijvingen Bijlage 2 Leidraad Overleg en overreding Bijlage 3 Leidraad Schriftelijk bevel Bijlage 4 Protocol Behandeling van meldingen met betrekking tot de kwaliteit van de kinderopvang Bijlage 5 Afwegingsmodel handhaving kinderopvang VNG 2

3 1. Inleiding 1.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Per 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang in werking getreden. Per 1 augustus 2010 is deze gewijzigd en is de citeertitel aangepast naar Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (verder: Wko). In de Wko staan de kwaliteitseisen waaraan kindercentra (kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang en peuterspeelzaal), gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang moeten voldoen. Vanaf juni 2012 is door middel van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen (verder: Besluit kwaliteit kinderopvang), en de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen (verder: Regeling kwaliteit kinderopvang) nadere invulling gegeven aan de kwaliteitseisen uit de Wko. Het Besluit en de Regeling kwaliteit kinderopvang binden de gemeente bij het uitvoeren van het gemeentelijk handhavingsbeleid. De inhoud van het Besluit kwaliteit kinderopvang en de Regeling kwaliteit kinderopvang is gebaseerd op het Convenant kwaliteit kinderopvang dat tussen ondernemers in de kinderopvang en de branche organisatie is afgesloten. Naast deze wet- en regelgeving is er voor de peuterspeelzalen in Rotterdam een gemeentelijke verordening, Verordening Kinderopvang 2012, van kracht voor accommodatieeisen. Het college van burgemeester en wethouders (verder: het college) is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving van de voorschriften gesteld bij of krachtens de Wko en de Wet Klachtrecht cliënten zorgsector (verder: Wkcz) en beschikt in het kader hiervan over bestuursrechtelijke mogelijkheden ten aanzien van kindercentra, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang. 1.2 Nalevingstrategie kwaliteit kinderopvang gemeente Rotterdam 2012 Om rechtsongelijkheid te voorkomen, transparantie te verhogen en de handhavingsplicht efficiënt uit te voeren stelt de gemeente Rotterdam een nalevingstrategie vast. Deze wordt regelmatig herzien en aangepast. De voorgaande versie dateert van juli Met onderhavige Nalevingstrategie kwaliteit kinderopvang gemeente Rotterdam 2012 wordt beoogd aan te sluiten bij de wetswijzigingen van 1 januari 2012 (wijzigingen Wko en gemeentelijke verordening peuterspeelzalen) en 1 juni 2012 (vervanging Beleidsregels kwaliteit kinderopvang door het Besluit kwaliteit kinderopvang en de Regeling kwaliteit kinderopvang) Het op de nieuwe regelgeving aangepaste afwegingsmodel handhaving kinderopvang van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (verder: VNG), opnieuw gepubliceerd 5 juli 2012, is als uitgangspunt genomen voor onderhavige nalevingstrategie. Door dit model als uitgangspunt te gebruiken komt het handhavingsbeleid in grote mate overeen met het beleid dat veel andere gemeenten hanteren. Handhaving is in de definitie van de VNG: alles wat wordt gedaan om ervoor te zorgen dat de wet- en regelgeving op het terrein van de kinderopvang wordt nageleefd. 2. Taken en verantwoordelijkheden 2.1 Mandatering en taak gemeentelijke afdelingen De houder is verantwoordelijk voor het bieden van verantwoorde kinderopvang op een zodanige wijze dat aan de gestelde eisen bij of krachtens de Wko wordt voldaan. De verantwoordelijkheid voor het toezicht op en handhaving van de wet- en regelgeving ligt bij de gemeente. Het toezicht op de naleving van de gestelde kwaliteitseisen uit de Wko en de bijbehorende regelgeving is toegewezen aan de GGD als gemeentelijke gezondheidsdienst. Het college heeft de handhavingstaak voor de gemeente Rotterdam vanaf 1 juni 2012 gemandateerd aan het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling (verder: MO), Directie Jeugd en onderwijs / Toezicht & Handhaving. De mandatering van deze taak is door het college vastgelegd in een mandateringsbesluit. De mandatering betreft ook de beschikkingen in het kader van het landelijk kinderopvang en peuterspeelzalen (verder: LRKP). Dit betekent dat alle handelingen die in het Besluit 3

4 kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (8 december 2011) staan beschreven en uitgevoerd worden door de gemeente en het college nu door het cluster MO worden uitgevoerd. De taak tussen toezicht enerzijds en handhaving en beheer LRKP anderzijds is gescheiden door het instellen van een Team toezicht kinderopvang en een Team handhaving binnen het cluster MO. Team toezicht kinderopvang is verantwoordelijk voor het proces rondom de reguliere onderzoeken bij kindercentra, peuterspeelzalen, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang. Team handhaving kinderopvang is verantwoordelijk voor de gemeentelijke taken die voortkomen uit de reguliere onderzoeken, en de aanvragen en mutaties voor opname. Naast de Wko hebben de kindercentra te maken met (gemeentelijke) regelgeving op grond van andere wetten. Sinds 1 oktober 2010 is een groot aantal vergunningen en meldingen vervangen door één vergunning: de omgevingsvergunning. Dit is geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het gaat om vergunningen die te maken hebben met bouwen, milieu, en brandveiligheid. Cluster MO/Team handhaving werkt samen met de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, de deelgemeenten en cluster Stadsontwikkeling (SO) bij nieuwe en bestaande kindercentra. Een nieuw gemeld kindercentrum kan alleen opgenomen worden in dit indien dit past binnen het bestemmingsplan en de benodigde vergunningen zijn afgegeven. Indien bestaande voorzieningen voor kinderopvang verhuizen of van opvangsoort veranderen, wordt dezelfde procedure gevolgd als bij nieuw gemelde voorzieningen. Bij bestaande kindercentra controleren de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, Stadsontwikkeling en Toezicht kinderopvang of nog wordt voldaan aan de eisen. Indien een kindercentrum niet voldoet aan de eisen wordt onderling informatie uitgewisseld, wordt de deelgemeente betrokken en wordt er een gezamenlijke handhavingstrategie afgesproken. Indien alleen aan de kwaliteitseisen Wko niet wordt voldaan, dan volgt een handhavingtraject vanuit cluster MO. Binnen het cluster MO werkt Toezicht & Handhaving kinderopvang samen met Jeugd & Onderwijs, afdeling Onderwijs ten behoeve van (vroeg) en voorschoolse educatie bij gesubsidieerde kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. 2.2 Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen Alle vormen van kinderopvang zijn verplicht om zich voorafgaand aan de exploitatie te laten en. Zodra een voorziening voor kinderopvang in dit is opgenomen kan de voorziening in exploitatie genomen worden. Tot 2010 had iedere gemeente een eigen. Vanaf 2010 is het LRK ingevoerd, vanaf 2012 worden ook peuterspeelzalen in het LRK geregistreerd en is de naam gewijzigd in LRKP. De houder dient wijzigingen per direct te melden en deze wijzigingen dienen binnen wettelijk gestelde termijnen verwerkt te worden. Een houder van een voorziening voor kinderopvang dient wijzigingen in de gegevens, die in het LRKP zijn geregistreerd, direct door te geven aan cluster MO/team handhaving. Cluster MO/team handhaving kan houders die gewijzigde gegevens niet onverwijld doorgeven vanaf 1 januari 2013 een bestuurlijke opleggen. Aanvragen tot opname of wijzigingen worden niet in behandeling genomen als de aanvraag of wijziging niet compleet is, het kindercentrum niet past binnen het bestemmingsplan en\of de benodigde vergunningen niet afgegeven zijn of worden. Aanvragen of wijzigingen worden wel in behandeling genomen, maar negatief beschikt op het moment dat niet wordt voldaan aan de kwaliteitseisen (Wko, art.: 1.45, 1.46, 1.47, 1.62). Ook kan cluster MO/team handhaving negatief beschikken op een aanvraag als de houder al in een handhavingstraject zit voor andere kinderopvangvoorzieningen. Het achterliggende idee hierbij is dat de houder bij nieuwe voorzieningen naar verwachting ook niet aan de kwaliteitseisen gesteld bij of krachtens de Wko kan voldoen. Indien een voorziening uit het verwijderd wordt omdat deze niet (meer) voldoet aan de wettelijke eisen, dan wordt de verwijdering gepubliceerd en de belastingdienst geïnformeerd. 4

5 2.3 Jaarverslag Inspectie van het Onderwijs De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid houdt toezicht op de rechtmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de wettelijke taken door het college. Het zogeheten tweedelijnstoezicht wordt onder gezag van de Minister uitgevoerd door de Inspectie van het Onderwijs. De Minister kan in geval van ernstige tekortkomingen twee verschillende maatregelen binnen het generieke toezicht toepassen; inde plaatsstelling bij taakverwaarlozing en schrorsing en vernietiging van besluiten. Het college stelt jaarlijks voor 1 juli een verslag vast van alle toezicht- en handhavingstaken die cluster MO in een kalenderjaar in het kader van de Wko heeft verricht. Het college zendt het verslag naar de gemeenteraad en naar de Minister. 2.4 Toezicht op naleving kwaliteitseisen van de Wko Volgens de Wko dient cluster MO, Toezicht kinderopvang jaarlijks alle kindercentra, peuterspeelzalen en gastouderbureaus, te beoordelen. Er zijn verschillende typen onderzoek: 1. Onderzoek na aanvraag opname (voorziening is nog niet in exploitatie). 2. Onderzoek na aanvangsdatum exploitatie (binnen drie na exploitatie). 3. Regulier inspectiebezoek: jaarlijkse standaardinspectie. 4. Nader onderzoek: herinspectie naar aanleiding van eerdere inspectie. 5. Incidenteel onderzoek: inspectie naar aanleiding van signaal. 6. Onderzoek bij niet-gemelde kinderopvang (illegale kinderopvang). 7. Bevindingenonderzoek in het kader van handhaving. Bij elk onderzoekstype wordt getoetst of er aan (een deel van) de kwaliteitseisen in de itemlijst (voorheen toetsingskader) wordt voldaan. Dit wordt vastgelegd in een inspectierapport en openbaar gemaakt. Er kunnen redenen zijn om een inspectierapport niet openbaar te maken. Rapporten van bevindingenonderzoeken worden niet openbaar gemaakt omdat deze rapporten onderdeel zijn van een handhavingstraject. Jaarlijks wordt vastgesteld welk percentage van de voorzieningen voor gastouderopvang geïnspecteerd wordt. Alle bovengenoemde typen onderzoeken kunnen ook voor de gastouderopvang toegepast worden. Ad 1: Onderzoek na aanvraag opname Tijdens dit onderzoek toetst de toezichthouder kinderopvang (verder: toezichthouder) of de houder redelijkerwijs zal voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen bij of krachtens de Wko en de eisen die in de gemeentelijke Verordening kinderopvang worden gesteld. De toezichthouder stelt een inspectierapport op met advies aan het college over het wel of niet opnemen van de betreffende voorziening in het LRKP. Vervolgens wordt een beschikking opgesteld met een positief of negatief besluit tot opname in het LRKP. Ad. 2: Onderzoek na aanvangsdatum exploitatie Binnen drie nadat een voorziening voor kinderopvang in exploitatie is genomen, vindt een reguliere inspectie plaats, ook wel een jaarlijks of regulier onderzoek genoemd. Het enige verschil met een reguliere inspectie is dat het binnen een bepaalde termijn moet gebeuren, namelijk drie na exploitatie. Ad 3: Regulier onderzoek Elke voorziening voor kinderopvang, dient jaarlijks onderzocht te worden op in de Wko vastgestelde kwaliteitseisen en de eisen die in de gemeentelijke Verordening kinderopvang worden gesteld. Deze onderzoeken kunnen zowel aangekondigd als onaangekondigd plaats vinden. Er kan zowel voorafgaand aan het onderzoek of na het onderzoek informatie opgevraagd worden om tot een goed oordeel te kunnen komen. Het oordeel wordt vastgelegd in een inspectierapport dat openbaar is. Ad. 4: Nader onderzoek op deelaspecten Tijdens een regulier onderzoek kunnen overtredingen worden geconstateerd, waarover herstelafspraken met de houder moeten worden gemaakt. In een nader onderzoek onderzoekt de toezichthouder of er sprake is van herstel naar aanleiding van geconstateerde overtredingen tijdens een regulier onderzoek. Er wordt vastgesteld of de houder de afspraken rond herstel heeft uitgevoerd. 5

6 In een nader onderzoek beoordeelt de toezichthouder dus alleen het herstel en niet alle andere inspectie-items. Een nader onderzoek leidt tot een openbaar rapport dat volgens de gebruikelijke procedure wordt vastgesteld. Ad. 5: Incidenteel onderzoek Naar aanleiding van een signaal of eerder tekortschieten van de houder kan de toezichthouder een (on)aangekondigde inspectie uitvoeren. Toezicht kinderopvang heeft een protocol opgesteld voor de behandeling van meldingen met betrekking tot de kwaliteit van de kinderopvang (bijlage 5). Ad 6: Onderzoek bij niet-gemelde kinderopvang Een specifieke vorm van incidenteel onderzoek is het onderzoek bij niet-gemelde kinderopvang. Toezicht & Handhaving kinderopvang onderzoekt dan of er sprake is van illegale kinderopvang. Er wordt beoordeeld of er sprake is van kinderopvang in de zin van de wet. Een signaal over niet-gemelde kinderopvang kan komen van bijvoorbeeld buurtbewoners, andere houders binnen de kinderopvang, (deel)gemeente of ouders. Ad 7: Bevindingenonderzoek in het kader van de handhaving Indien in het kader van de handhaving een op herstel gerichte wordt opgelegd, zoals een aanwijzing of een last onder, wordt na het verstrijken van de herstelperiode een onderzoek uitgevoerd om na te gaan of de geconstateerde overtredingen zijn beëindigd. Dit onderzoek wordt vastgelegd in een bevindingenrapport. Bij de onderzoeken 1 t/m 6 vindt er hoor en wederhoor plaats en kan de houder een zienswijze indienen. Dit wordt niet gedaan bij een bevindingenonderzoek omdat dit onderzoek binnen de handhaving plaatsvindt en mede op basis van dit onderzoek een nieuw besluit wordt gemaakt. Bij de opstelling van het besluit kan de houder een zienswijze indienen. 2.5 Overleg en overreding Overleg en overreding is een handhavingactie gericht op het teniet doen van de overtreding voordat een handhavinginstrument wordt gebruikt. Overleg en overreding omvat die acties van de toezichthouder waarin de toezichthouder, binnen de tijd van het opstellen van het inspectierapport, probeert de houder de geconstateerde overtredingen alsnog te laten oplossen. Hiermee kan handhaving worden voorkomen. De overtredingen waarvoor overleg en overreding wordt toegepast moet uiteraard wel van dien aard zijn dat dit via overleg en overreding kan worden opgelost. Hierbij is het aan de toezichthouder om deze afweging te maken. Er is een leidraad opgesteld met betrekking tot de inzet van overleg en overreding (bijlage 2). 3. Inspectierapport en openbaarheid In de Wko is bepaald dat de toezichthouder het oordeel naar aanleiding van het onderzoek vastlegt in een inspectierapport. De vereisten voor vaststelling en richtlijnen met betrekking tot de inhoud worden aangegeven in art van de Wko en in de Beleidsregels werkwijze toezichthouder (art. 7 en 8). Het inspectierapport van Toezicht kinderopvang wordt uiterlijk drie weken na vaststelling openbaar gemaakt (art lid 5). Alleen op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur (art. 10 en 11) kan een uitzondering hierop worden toegekend. Openbaar maken gebeurt door het inspectierapport op te nemen in het LRKP. Daarnaast moet de houder het rapport openbaar maken, door een exemplaar op de website van de houder te plaatsen. dan wel ter inzage te leggen op een voor personeel en ouders toegankelijke plaats. 4. Handhaving, protocol en afwegingsmodel 4.1. Start handhavingstraject(en) Het handhavingstraject begint na de ontvangst van het inspectierapport waarin overtredingen zijn geconstateerd door de toezichthouder. De toezichthouder geeft in het inspectierapport een handhavingsadvies aan het college. In het inspectierapport beschrijft de toezichthouder per domein of 6

7 de houder aan de gestelde voorwaarden voldoet. Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt de context hiervan beschreven. Ook de resultaten van eventueel door de toezichthouder toegepast overleg en overreding worden in het inspectierapport genoemd. Het cluster MO kan namens het college het advies van de toezichthouder overnemen, maar is hiertoe niet verplicht. Daarnaast kan het cluster MO, namens het college eventueel verzwarende of verzachtende omstandigheden mee laten wegen bij de te nemen handhavingsactie(s). Cluster MO/Toezicht & Handhaving hanteert onderhavige nalevingstrategie bij het uitvoeren van de handhavingacties die nodig zijn als een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen gesteld bij of krachtens de Wko en de Wkcz. In onderhavige strategie zijn de stappen opgenomen die gehanteerd worden nadat tijdens het toezicht is gebleken dat een of meerdere kwaliteitseisen overtreden worden. Handhaving is maatwerk en zal in elke situatie apart afgewogen moeten worden. Daardoor zijn niet automatisch alle genoemde stappen onverkort van toepassing op een geconstateerde overtreding, maar zal telkens afgewogen worden of toepassing onder meer proportioneel is. Uitgangspunten die de Cluster MO/Toezicht & Handhaving hierbij hanteert: - Bescherming van veiligheid en gezondheid van kinderen door er voor te zorgen dat de voorschriften worden nageleefd. - Effectief toezicht is niet mogelijk zonder effectieve handhaving. Handhavingadviezen van toezichthouders dienen te worden opgepakt binnen een redelijke termijn. Voordat een handhavingadvies is gegeven kan de toezichthouder bij complexe vraagstukken het handhavingteam raadplegen. - Naleving van de Wko start bij het indienen van een aanvraag opname door een houder en soms, bij illegale opvang, al vóór het indienen van een dergelijke aanvraag. Indien een aanvraag zorgvuldig behandeld wordt en hierbij goede afstemming met cluster Stadsontwikkeling, de Veiligheidsregio en de deelgemeente plaatsvindt, kan worden voorkómen dat in de toekomst handhavingacties nodig zijn. - Slagvaardig optreden/behandelingstermijnen die zijn afgestemd op prioriteit (risico s, ernst van en aantal overtredingen) in de handhaving. - De nadruk ligt niet alleen op toezicht houden en s opleggen: overleg en overreding neemt een belangrijke plaats in bij handhaving opdat uiteindelijk de regels worden nageleefd zodat aan de doelstelling van de Wko wordt voldaan. - Handhaving omvat het opstellen van bevindingenrapporten aan de hand van een nader onderzoek en/of documentenonderzoek. - De handhaving wordt tijdens het lopen van een bezwaarprocedure opgeschort, tenzij er sprake is van risico s voor de veiligheid en gezondheid van de kinderen. - De opdracht tot nadere onderzoeken en waarschuwingen in geval van overtredingen vormt een onderdeel van de handhaving en ligt bij team handhaving van het cluster MO. Daarmee wordt aangesloten bij de wens van de Inspectie van het Onderwijs dat er meer handhavend wordt opgetreden en dat dit beleid duidelijker in de rapporten tot uitdrukking komt. - Bij elke overtredingen wordt gehandhaafd. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. Voordat de eerste juridische stap van aanwijzing wordt gezet, kan team handhaving overwegen eerst een schriftelijke waarschuwing te geven. Ook kan overwogen worden eerst op basis van mondelinge overreding met een gesprek de houder te bewegen de overtreding te herstellen. Zowel de waarschuwing als de overreding hebben geen juridische status. Inzet van deze instrumenten valt onder preventief handhavingsbeleid; ter voorkoming dat zwaardere handhavingsmaatregelen nodig zijn. 7

8 4.2. Sanctieprotocol Binnen de handhaving kunnen twee typen s onderscheiden worden, te weten herstellende s en s. Deze typen s bestaan naast elkaar en kunnen tegelijkertijd worden opgelegd. In artikel 5:2 Awb wordt bepaald wat onder een wordt verstaan. Hieronder wordt verstaan: een bestuurlijke die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding. Hieruit volgt dat het doel van de dus ook met name gelegen is in het voorkomen van voortduren van de overtreding en/of herhaling in de toekomst. Bestraffing van reeds begane overtredingen kan via de. Indien bij gesubsidieerde peuterspeelzalen en kinderdagverblijven overtredingen van de kwaliteitseisen met betrekking tot (vroeg) en voorschoolse educatie geconstateerd worden, worden deze overtredingen aan het cluster MO/afdeling onderwijs doorgegeven vanwege mogelijke korting op de subsidies (Hoofdstuk 5) Herstellende s Bevel Een bevel is een handhavingsmiddel dat in spoedeisende gevallen door de toezichthouder direct tijdens een inspectie ingezet kan worden. De toezichthouder beslist over de inzet van dit middel. De toezichthouder geeft alleen een bevel indien hij van mening is dat de kwaliteit bij een kindercentrum zodanig tekort schiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. Er is een leidraad opgesteld met betrekking tot de inzet van het bevel (bijlage 4). Cluster MO/Toezicht & Handhaving kan een houder van een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3, of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften van de Wko (de kwaliteitseisen ) niet of in onvoldoende mate naleeft, een schriftelijke aanwijzing geven. Een aanwijzing vermeldt welke voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd en welke maatregelen de houder dient te nemen om de overtredingen te beëindigen. Onder last onder wordt verstaan: a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en b. de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. De stap last onder kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. bestuursdwang Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding op te lossen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. Omdat in het kader van handhaving kinderopvang de overtredingen zich maar in zeer beperkte mate lenen voor toepassing van bestuursdwang, is de optie last onder bestuursdwang op een enkele overtreding na niet opgenomen. Echter, op grond van het bestuursrecht geldt dat in die gevallen waarin last onder mogelijk is, ook bestuursdwang kan worden toegepast. Hersteltermijn Bij een aanwijzing, een bevel en een last onder wordt de houder een hersteltermijn gegeven. De hersteltermijn wordt onder meer bepaald door de zwaarte van de prioritering. De 8

9 hersteltermijn in het afwegingsmodel wordt aangegeven in een bandbreedte. De handhaver geeft per besluit de exacte hersteltermijn aan. Het afwegingsmodel dient hierbij als richtlijn. Na het verstrijken van een hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan Toezicht & Handhaving schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel een nader onderzoek uitvoeren. Is de overtreding niet beëindigd, dan wordt een volgende stap ingezet. Er kunnen zich echter situaties voordoen, waarin het naar de beoordeling van Toezicht & Handhaving gerechtvaardigd is om, gezien de aard en/of ernst van de overtreding, bepaalde stappen over te slaan en direct over te gaan tot inzet van een zwaardere. Eén van de situaties waarin dit zich kan voordoen is recidive. Daarnaast worden bij ernstige overtredingen kortere hersteltermijnen gehanteerd Bestraffende s Bestuurlijke Op grond van artikel 1.72 Wko is het college bevoegd voor een aantal overtredingen een bestuurlijke op te leggen. Een bestuurlijke mag ten hoogste bedragen. Het opleggen van een bestuurlijke acht het college in ieder geval aangewezen in de volgende situaties: - In geval van overtreding van een of meer van de bepalingen bij of krachtens de artikelen 1.45 tot en met 1.60a Wko - In geval de houder een opgelegde aanwijzing of bevel (art 1.65 Wko) niet nakomt; - In geval de houder een voorziening voor kinderopvang blijft exploiteren terwijl op grond van artikel 1.66 Wko aan hem een exploitatieverbod is opgelegd; - In geval de houder weigert zijn medewerking te verlenen aan een toezichthouder (5:20 Awb); - In geval een houder een afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op het primair onderwijs niet nakomt. Het college heeft in Rotterdam vastgesteld dat cluster MO/ Toezicht & handhaving in de volgende situaties een bestuurlijke zonder voorafgaande aanwijzing kan opleggen: bij aantoonbare overtredingen die direct de kwaliteit van de kinderopvang beïnvloeden; bij herhaling van overtredingen; indien een wijziging in de gegevens zoals vermeld in het LRKP niet of niet tijdig doorgegeven wordt; Indien een voorziening voor kinderopvang start met de exploitatie voordat er een positieve beschikking is afgegeven. Bij het vaststellen van de hoogte van de s hanteert cluster MO/ Toezicht & Handhaving het Afwegingsmodel Handhaving Kinderopvang van de VNG. De in dit afwegingsmodel genoemde bedragen zijn richtlijnen. Bij een overtreding van de prioriteit hoog zal in beginsel een ter hoogte van het in het afwegingsmodel genoemde bedrag worden opgelegd. Bij overtredingen met een prioriteit gemiddeld of laag kan besloten worden een lagere op te leggen. Per geconstateerde overtreding wordt bepaald of het genoemde bedrag proportioneel is. De bestuurlijke wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij wordt, zo nodig, rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. In het geval de houder van een kinderopvangvoorziening in de afgelopen drie jaar al eerder is beboet voor eenzelfde type overtreding kan cluster MO/Handhaving & Toezicht de verhogen. Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang waarvoor de nieuwe wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een is opgelegd. Als verhogende of verlagende omstandigheden kunnen ook in aanmerking worden genomen: - De omstandigheid dat de overtreding betrekking heeft op een kleine onderneming (verlagend) 9

10 - De omstandigheid dat de overtreder door de verboden gedraging een aanzienlijk voordeel heeft verkregen (verhogend) - De omstandigheid dat de overtreder uit eigen beweging derden, aan wie direct of indirect door de overtreding schade is berokkend, schadeloos heeft gesteld (verlagend) - Een andere omstandigheid die naar het oordeel van het college aanleiding geeft tot verhoging/verlaging van de. Gastouders vallen ook volledig onder het regime van toezicht en handhaving en daarbij is ook de mogelijkheid om een bestuurlijke op te leggen van toepassing. Omdat opvang bij een gastouder een bijzondere vorm van opvang is, is ervoor gekozen niet vooraf in het afwegingsmodel bedragen te noemen in het domein gastouderopvang. Indien cluster MO/Toezicht & Handhaving een overtreding van een gastouder met een bestuurlijke wil sanctioneren, zal in dat geval het bedrag bepaald worden, met inachtneming van de algemene bepalingen hieromtrent in dit handhavingsbeleid. Daarbij kan bijvoorbeeld een relatie worden gelegd met de bedragen zoals die zijn bepaald binnen de kinderopvang. Voor peuterspeelzalen geldt dat de mogelijkheid om een bestuurlijke op te leggen, is vastgelegd in artikel 2.27 Wko. Dit artikel bepaalt dat een bestuurlijke alleen opgelegd kan worden aan nietgesubsidieerde peuterspeelzalen. Cluster MO/Toezicht & Handhaving legt geen op indien de overtreder aannemelijk maakt dat elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt: bijvoorbeeld indien de houder, zijnde een natuurlijk persoon (en geen rechtspersoon) is overleden Cluster MO/Toezicht & Handhaving kan de houder verbieden de exploitatie van een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, of een gastouderbureau voort te zetten, zolang hij een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is. Ook kan Cluster MO/Toezicht & Handhaving de houder verbieden dat kindercentrum, die voorziening voor gastouderopvang, dat gastouderbureau in exploitatie te nemen, zolang niet aan de kwaliteitseisen uit hoofdstuk 1, afdeling 3, paragraaf 2 of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragraaf 2 Wko is voldaan uit het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen Er zijn verschillende gronden waarop cluster MO/Toezicht & Handhaving een voorziening uit het LRKP kan verwijderen: - indien is gebleken dat de houder niet langer de locatie voor kinderopvang exploiteert; - indien uit een inspectie is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 van de Wko gegeven voorschriften; - indien drie na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang niet daadwerkelijk is aangevangen. Vanaf het moment dat een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, of een gastouderbureau is verwijderd uit het, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang en tot een bestuurlijke of een op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten. Doordat een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau uit het is verwijderd, vervalt ook de grond voor het recht op kinderopvangtoeslag voor (vraag) ouders Afwegingsmodel Cluster Mo/Toezicht & Handhaving hanteert het Afwegingsmodel Handhaving Kinderopvang van de VNG (5 juli 2012) als richtlijn bij het uitvoeren van de handhavingacties die nodig zijn als een houder niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen gesteld bij of krachtens de Wko en de WKcz. In het Afwegingsmodel Handhaving Kinderopvang zijn de stappen opgenomen die kunnen worden 10

11 gehanteerd bij het overtreden van de kwaliteitseisen. Dit model is als bijlage 5 toegevoegd aan onderhavige nalevingstrategie. Het Afwegingsmodel Handhaving Kinderopvang heeft als basis de model inspectierapporten van GGD Nederland die landelijk zijn vastgesteld. In het afwegingsmodel worden per opvangvorm en per inspectiedomein de handhavingacties aangegeven. De domeinen zijn onderverdeeld in voorwaarden en bij elke voorwaarde is aangegeven welk artikel wordt overtreden. Per overtreding is aangegeven hoe zwaar deze weegt (hoog, gemiddeld, laag), welke hersteltermijn geldt en welke bestuursrechtelijke daaraan is verbonden. Ook worden per overtreding bedragen aangegeven. 5. Naleving op overtredingen Vroeg en Voorschoolse Educatie De gemeente Rotterdam hecht groot belang aan een goede uitvoering van de voorschoolse educatie aan kinderen in de leeftijd tot 4 jaar in voorzieningen voor peuterspeelzaalwerk (peuterspeelzaal) en dagopvang (kinderdagverblijf). Vanwege de hoge concentratie kinderen met een grote kans op onderwijsachterstand in Rotterdam investeert de gemeente extra in de voorschoolse educatie door de invoering van de groep nul. De VVE is een belangrijk instrument om te voorkomen dat kinderen met een achterstand aan het basisonderwijs beginnen. De kwaliteit van de voorscholen is daarbij van doorslaggevend belang. Daarom zijn in Beleidsregel Onderwijs Rotterdam extra kwaliteitseisen geformuleerd aanvullend op de eisen krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna Wko). Zo worden er bijvoorbeeld met ingang van 1 augustus 2013 kwaliteitseisen gesteld aan de taalvaardigheid van de pedagogisch medewerkers in de voorschoolse educatie. Tenslotte zijn op landelijk niveau met de minister van Onderwijs afspraken gemaakt om in de periode de kwaliteit van de voorschoolse educatie te verbeteren. Op grond van de Wko handhaaft de gemeente de naleving van de bij en krachtens deze wet gestelde kwaliteitseisen aan de kinderopvang. Dit geldt ook voor de kwaliteitseisen die worden gesteld met betrekking tot het domein voorschoolse educatie. Het opnemen van een hoofdstuk over overtredingen binnen het domein voorschoolse educatie biedt de gemeente de mogelijkheid om ook de naleving van de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de Beleidsregel Onderwijs Rotterdam op te nemen in het handhavingstraject van kinderopvangvoorzieningen in Rotterdam die voorschoolse educatie aanbieden. De kwaliteit van de voorscholen is van groot belang om de onderwijsresultaten in Rotterdam te verbeteren. Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling, is door het college gemandateerd voor het uitvoeren van zowel het toezicht op als de handhaving bij kinderdagverblijven en peuterspeelzalen in het kader van het naleven van de kwaliteitseisen gesteld bij of krachtens de Wko. In Rotterdam wordt op 90% van de peuterspeelzalen en op 50% van de kinderdagverblijven een vve-programma uitgevoerd met subsidie van de gemeente Rotterdam (Jeugd & Onderwijs, afdeling Onderwijs, cluster Maatschappelijke ontwikkeling). Het opleggen van s aan kinderdagverblijven en peuterspeelzalen in het geval er niet wordt voldaan aan de kwaliteitseisen voor de voorschoolse educatie kan daarom mede plaatsvinden via de subsidievaststelling en/of -verlening. Middels onderhavige nalevingstrategie maakt Jeugd & Onderwijs, afdeling Onderwijs, transparant welke subsidiegevolgen er kunnen zijn. Uitwisseling van informatie De GGD Rotterdam Rijnmond, afdeling Toezicht kinderopvang, de deelgemeenten en Jeugd en Onderwijs, afdeling Onderwijs, hebben afspraken gemaakt over de uitwisseling van informatie ten behoeve van het toezicht en de handhaving inzake de naleving van de kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie. Daarnaast zijn ook extern afspraken gemaakt met de Inspectie van het Onderwijs. Zij voeren in overleg met Jeugd & Onderwijs, afdeling Onderwijs, eerstelijns toezicht uit bij de bestandsopname voor voorschoolse educatie en oefenen tweedelijns toezicht uit bij het toezicht en handhaving door de GGD Rotterdam Rijnmond. In 2013 gaan cluster MO Toezicht en Handhaving, cluster MO Jeugd&Onderwijs, afdeling Onderwijs, en uitvoerende VVE-instellingen met elkaar in overleg om de kwaliteitseisen voor de VVE, die de inspectie jaarlijks controleert, te gaan gebruiken voor de VVE-verantwoording. Het doel hiervan is de verantwoording te vereenvoudigen en meer te richten op kwaliteit. Tevens wordt daarmee de administratieve druk van instellingen verlaagd. 11

12 Kwaliteitseisen In de Wko en in de subsidieverordening zijn kwaliteitseisen geformuleerd betreffende de voorschoolse educatie. De kwaliteitseisen gesteld bij of krachtens de Wko zijn opgenomen in een itemlijst (voorheen toetsingskader) ontwikkeld door GGD Nederland. Er wordt gecontroleerd op: - Omvang voorschoolse educatie: voorschoolse educatie omvat per week 10 uur aan educatieve activiteiten en maximaal twee uur voor halen en brengen gedurende 40 weken per kalenderjaar. Groep nul omvat per week 12,5 uur aan educatieve activiteiten en maximaal 2,5 uur voor halen en brengen. 1 - Aantal beroepskrachten per groep - Feitelijk aanwezige kinderen - Beroepskrachten in bezit van juiste diploma s - Beroepskrachten in bezit van vve-module of vve-certificaat - Opleidingsplan - Voorschools programma De hieronder beschreven subsidievoorwaarden zijn opgenomen in de Beleidsregel Onderwijs Rotterdam ; - de kwaliteit van educatie en de inrichting van de kwaliteitszorg is als voldoende beoordeeld door de GGD en/of de Inspectie van het Onderwijs; - met ingang van augustus 2013 voldoet tenminste één van de pedagogische medewerkers op een vve-groep aan de volgende eisen voor de Nederlandse taalvaardigheid: Mondelinge taalvaardigheid: gesprekken 3F luisteren 3F Spreken 2F Leesvaardigheid: 2F Schrijfvaardigheid: 2F Taalverzorging: 2F Nieuwe pedagogisch medewerkers voldoen per direct aan deze taalvaardigheidseis; - het aanwezigheidspercentage is onderdeel van de verantwoording van de subsidie en dient door de accountant te worden gecontroleerd aan de hand van de aanwezigheidsregistratie. Er wordt vanuit gegaan dat gemiddeld tenminste 90% van de kinderen 90% van de vve-uren aanwezig is; - houders van kindercentra die een vve-programma uitvoeren met subsidie van de gemeente Rotterdam zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die nodig zijn voor het opstellen van de jaarlijkse vve-monitor; - houders van kindercentra die een vve-programma uitvoeren met subsidie van de gemeente Rotterdam registreren naam, geboortedatum, adres, woonplaats, aanmeldingsdatum, eerste bezoekdatum en laatste bezoekdatum van het kind bij de voorschoolse voorziening en het opleidingsniveau en het geboorteland van beide ouders. Een daartoe bevoegd persoon ondertekent deze lijst. De lijst wordt op de voorschoolse voorziening bewaard en getoond bij eventuele controle. Handhaving op kwaliteitseisen uit Wko en de Beleidsregels Onderwijs De toezichthouder kinderopvang (Cluster MO/Toezicht & Handhaving) inspecteert de kinderopvangvoorzieningen op het naleven van de kwaliteitsvereisten gesteld bij en krachtens de Wko en de Verordening Kinderopvang Rotterdam Tijdens deze inspectie wordt bij kinderopvangvoorzieningen die vanuit Jeugd & Onderwijs, afdeling Onderwijs, vve-subsidie ontvangen getoetst op het domein voorschoolse educatie. Bij overtredingen binnen dit domein wordt door de - 1 Indien bij de vaststelling van de vve-subsidie overeenkomstig de subsidievoorwaarden een assurancerapport door een accountant moet worden overlegd, dan zijn de bevindingen van de accountant omtrent de omvang van de voorschoolse educatie leidend. Indien bij de vaststelling van de vve-subsidie geen assurancerapport hoeft te worden overlegd (bij een subsidievaststelling onder de ) dan is het GGD inspectieoordeel omtrent de omvang van de voorschoolse educatie leidend. 12

13 toezichthouder kinderopvang advies tot handhaven gegeven. Middels de subsidieverantwoording wordt gecontroleerd of instellingen aan de Beleidsregel Onderwijs Rotterdam voldoen. Hierop volgt een handhavingsactie door cluster MO/ Toezicht & Handhaving conform de Nalevingstrategie en het hierin opgenomen afwegingsmodel van de VNG. Het afwegingsmodel geeft een indicatie van hoe een gemeente op een bepaalde overtreding kan handhaven. In Rotterdam zijn aanvullend op dit afwegingsmodel voor de vve-gesubsidieerde opvangvoorzieningen de volgende afspraken gemaakt: - Voor zowel de wettelijke vereisten als de in de Verordening Kinderopvang Rotterdam 2013 en de Beleidsregel Onderwijs Rotterdam vastgelegde vereisten gaat cluster MO/ Toezicht & Handhaving met de opvangvoorziening in principe een hersteltraject in. - Als de inzet van een hersteltraject betreffende de vve niet of onvoldoende leidt tot het beëindigen van geconstateerde overtredingen kunnen door Jeugd & Onderwijs, afdeling Onderwijs, in overleg de volgende instrumenten worden ingezet: korting op de subsidie bij de vve vaststelling, strengere eisen om in aanmerking te komen voor de vve-subsidie en stopzetten van de vve-subsidie; - Het kalenderjaar 2013 wordt gebruikt om de nalevingstrategie vve te implementeren. Najaar 2013 worden de effecten van de nalevingstrategie vve geëvalueerd in samenspraak met de kinderopvangvoorzieningen die vve uitvoeren. In het implementatiejaar worden de kortingen zoals vermeld in de tabel hieronder niet geëffectueerd, met uitzondering van de overtreding omvang voorschoolse educatie. Als er minder dan 10 uur educatieve activiteiten zijn uitgevoerd wordt de subsidie naar rato lager vastgesteld. Voor de korting op de subsidie bij vaststelling wordt de volgende tabel gehanteerd. Overtreding Prioriteit Korting op bedrag van de vaststelling (uitwerking bestuurlijke ) Met ingang van augustus 2013 voldoet tenminste één van de pedagogisch medewerkers op een vve-groep aan de eisen voor Nederlandse taalvaardigheid zoals beschreven in het onderdeel kwaliteitseisen. Hoog Maximaal 50% op de vve-subsidie per groep Met ingang van augustus 2014 voldoen beide pedagogisch medewerkers op een vve-groep aan de eisen voor Nederlandse taalvaardigheid zoals beschreven in het onderdeel kwaliteitseisen. Omvang voorschoolse educatie Hoog Naar rato Aantal beroepskrachten per groep Hoog Maximaal 50% op de vve-subsidie per groep Feitelijk aanwezige kinderen Gemiddeld Maximaal 50% op de vve-subsidie per groep Beroepskrachten in bezit van juiste diploma s Hoog maximaal 50% op de vve-subsidie per groep Beroepskrachten in bezit van vve-module of vve-certificaat Hoog Maximaal 50% op de vve-subsidie per groep Opleidingsplan Gemiddeld 3.000,- (geen plan) / 1.500,- (verouderd plan) Voorschools programma Hoog Maximaal 50% op de vve-subsidie per groep 13

14 - Indien de subsidie wordt stopgezet wordt tegelijkertijd de registratie als vve-voorziening van de betreffende opvangvoorziening uit het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen verwijderd. - Overtredingen op de Beroepskrachten in bezit van vve-module of vve-certificaat hebben een hoge prioriteit, overtredingen op Opleidingsplan hebben een gemiddelde prioriteit. - Op de overtreding Beroepskrachten in bezit van vve-module of vve-certificaat wordt de houder middels een herstel in staat gesteld aan te tonen welke acties deze zal ondernemen om de geconstateerde overtreding(en) zo spoedig mogelijk te beëindigen. Als kan korting op de subsidie worden ingezet als de houder niet wil werken aan het herstellen van de overtreding(en). 6. Niet geregistreerde kindercentra Niet-geregistreerde opvang in een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang is in strijd met art Wko en niet-geregistreerde opvang in een peuterspeelzaal is in strijd met art. 2.2 Wko. Het exploiteren van kinderopvang, met uitzondering van gastouderopvang, zonder registratie is een economisch delict. De houder heeft de plicht om zich alsnog te laten registreren en aan de kwaliteitseisen te voldoen. Allereerst moet worden vastgesteld of er sprake is van kinderopvang zoals bedoeld in de Wko, dat deze voorziening voor kinderopvang niet is geregistreerd op de locatie waar de kinderopvang geconstateerd is en dat de voorziening in exploitatie is. Indien dit het geval is, dan zal aan de houder worden meegedeeld dat hij/zij in overtreding is en dat hiervan een rapport wordt opgemaakt. Tevens wordt de houder verzocht een aanvraag tot registratie in te dienen en de exploitatie stop te zetten totdat de aanvraag is gehonoreerd. Cluster MO/Toezicht & Handhaving informeert de houder over de te volgen procedure, ook ten aanzien van de noodzakelijke omgevingsvergunning. Cluster MO/Toezicht & handhaving informeert de deelgemeente, Stadsontwikkeling en de Belastingdienst over de niet geregistreerde kinderopvang en stemt met hen af welke actie er het beste kan worden ondernomen. Cluster MO/Toezicht en handhaving kan besluiten een bestuurlijke op te leggen als de houder het verzoek om een aanvraag tot registratie in te dienen en om de exploitatie stop te zetten negeert. 7. Communicatie en voorlichting Houders binnen de gemeente Rotterdam worden over nieuwe ontwikkelingen geïnformeerd via de nieuwsbrief Toezicht Kinderopvang van Cluster MO/Toezicht & Handhaving. Bij belangrijke veranderingen in werkwijze of beleid specifiek voor de gemeente Rotterdam krijgen alle houders een brief van Toezicht & Handhaving toegestuurd. Daarnaast staat veel informatie, zoals te volgen procedures bij aanvragen, de nalevingstrategie, vindplaatsen voor landelijke toetsingskaders, landelijk beleid en wet- en regelgeving op de website van de gemeente Rotterdam ( 14

15 Bijlage 1 Begripsomschrijvingen Voor de leesbaarheid hebben we hieronder de meest voorkomende begrippen omschreven. Voor zover deze begrippen ook zijn omschreven in de Wko of de Beleidsregels kwaliteit, hebben we hier slechts de omschrijving herhaald. Indien omschrijvingen in de Wko of het Beleid kwaliteit gedurende de looptijd van onderhavig beleid wijzigen, dient de omschrijving van de Wko respectievelijk het Beleid kwaliteit te worden aangehouden. basisgroep: een vaste groep kinderen in de buitenschoolse opvang in een passend ingerichte ruimte; bemiddelingsmedewerker: de medewerker die zich bezighoudt met de taken, bedoeld in de artikelen 12, 15 en 15e Beleidsregels kwaliteit; beroepskracht: de persoon van 18 jaar of ouder die werkzaam is bij een kindercentrum en is belast met de verzorging en opvoeding van kinderen; of de persoon van 18 jaar of ouder die werkzaam is bij een gastouderbureau en is belast met het tot stand brengen en begeleiden van gastouderopvang; beroepskracht in opleiding: degene die de beroepsbegeleidende leerweg volgt, bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, en ten behoeve van beroepspraktijkvorming is belast met de verzorging en opvoeding van kinderen bij een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang; buitenschoolse opvang: locatie voor kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen in de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs gaan, waarbij opvang wordt geboden voor of na de dagelijkse schooltijd, evenals gedurende vrije of mid en in de schoolvakanties; dagopvang (kinderdagverblijf): locatie voor kinderopvang, verzorgd door een kindercentrum voor kinderen in de leeftijd waarop zij het basisonderwijs gaan volgen. Hieronder valt tevens opvang door middel van ouderparticipatie; gastouder: de natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder die gastouderopvang biedt, met uitzondering van natuurlijke personen van wie een of meer kinderen op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gronden onderworpen zijn aan ondertoezichtstelling of voorlopige ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 254, onderscheidenlijk artikel 255, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, en met uitzondering van de persoon die op hetzelfde woonadres als de ouder of diens partner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens; gastouderbureau: een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst van wie de betaling van ouders aan gastouders geschiedt; gastouderopvang (locatie voor kinderopvang): a. die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau; b. die plaatsvindt in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder op grond van artikel 1.5, eerste lid, Wet kinderopvang aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag onderscheidenlijk een tegemoetkoming of diens partner; c. waarbij de houder in totaal niet meer dan één voorziening voor gastouderopvang exploiteert2; d. waarbij de opvang plaatsvindt op het woonadres van de gastouder of op het woonadres van een van de ouders; en e. bestaande uit de gelijktijdige opvang van ten hoogste zes kinderen, waaronder begrepen de bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn van de gastouder of zijn partner, die in belangrijke mate wordt onderhouden door de gastouder of zijn partner en op hetzelfde woonadres als de gastouder staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en de leeftijd van tien jaar nog niet heeft bereikt. Met een bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn wordt gelijkgesteld een pleegkind dat de leeftijd van tien jaar nog niet heeft bereikt; handhavingstraject: het traject dat start zodra tijdens een regulier-, nader- of incidenteel onderzoek geconstateerd is dat aan een of meerdere kwaliteitseisen niet voldaan wordt; houder: de rechtspersoon of natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder die een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau exploiteert, of degene die een peuterspeelzaal in stand houdt; kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang; kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint; ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang of het peuterspeelzaalwerk betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing blijft; oudercommissie: de commissie, bedoeld in artikel 58 Wet kinderopvang; landelijk kinderopvang; database waarin de kenmerken van een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang geregistreerd staan; 15

16 peuterspeelzaal: voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum. kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar voor een of meer dagdelen per week; peuterspeelzaal met VVE: vroeg- en voorschoolse educatie middels speciale programma s aan kinderen in de leeftijd vaan 2-4 jaar. Er worden kwaliteitseisen gesteld aan de medewerkers, aantal dagdelen dat de kinderen aanwezig zijn en de educatieve programma s; risico-inventarisatie: de risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 1.51 en 2.9 van de Wet kinderopvang; stamgroep: een vaste groep kinderen in de dagopvang in een passend ingerichte vaste groepsruimte; stamgroepruimte: de ruimte waarin de kinderen in de dagopvang het grootste deel van de dag aanwezig zijn; : een maatregel die gericht is op het beëindigen van de geconstateerde overtreding waarbij de houder een herstelmogelijkheid geboden wordt of een maatregel die gericht is op het beëindigen van de geconstateerde overtreding waarbij een opgelegd wordt; team handhaving: team met, juridisch medewerker, toezichthouders, managementassistent en teamleider Toezicht & Handhaving. Aan de hand van een inspectierapport beoordeelt het team of er een handhavingtraject gestart dient te worden, of een beschikking moet worden opgesteld aan de hand van een inspectierapport aanvraag opname. Indien nodig wordt advies ingewonnen van een senior jurist; toezichthouder: een ambtenaar in dienst van de gemeente Rotterdam, werkzaam bij de GGD en belast met het toezicht op de naleving van de Wko, gemeentelijke verordening kinderopvang en de Wkcz; toezicht kinderopvang: team van toezichthouders, managementassistenten, beleidsmedewerker en teamleider. De toezichthouders houden toezicht op kinderopvanglocaties, gastouderbureaus, voorzieningen voor gastouderopvang en peuterspeelzalen aan de hand van toetsingskader waarin de kwaliteitseisen uit de Wko en de Wkcz zijn vastgelegd; voorziening voor gastouderopvang: de natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder die gastouderopvang biedt, met uitzondering van natuurlijke personen van wie een of meer kinderen op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gronden onderworpen zijn aan ondertoezichtstelling of voorlopige ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 254, onderscheidenlijk artikel 255, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, en met uitzondering van de persoon die op hetzelfde woonadres als de ouder of diens partner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. vrijwilliger in de kinderopvang: degene die structureel als dan niet tegen een vrijwilligersvergoeding op regelmatige, niet incidentele, basis werkzaam is in de kinderopvang en is belast met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen; vrijwilliger in het peuterspeelzaalwerk: degene die structureel al dan niet tegen een vrijwilligersvergoeding op regelmatige, niet incidentele, basis werkzaam is bij een peuterspeelzaal en is belast met de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en die niet voldoet aan de opleidingseisen, als bedoeld in artikel 2.6, tweede lid, Wko. Voor eventuele overige begrippen is artikel 1.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen van toepassing. 16

17 Bijlage 2 Leidraad Overleg en overreding GGD Rotterdam Rijnmond Definitie overleg en overreding Overleg: gesprek tussen toezichthouder (GGD) en houder om een geconstateerde overtreding op te lossen. Overreding: het beïnvloeden van de houder door de toezichthouder (GGD) om iets te doen (oplossen van een geconstateerde overtreding, de houder overtuigen de tekortkoming op te lossen. Het gaat erom dat overleg en overreding die acties van de toezichthouder omvatten waarin de toezichthouder, binnen de tijd van het opstellen van het inspectierapport, probeert de houder de geconstateerde overtredingen alsnog te laten oplossen. Hiermee kan handhaving door de gemeente worden voorkomen. Samengevat kan onder overleg en overreding worden verstaan: het middels een gesprek overtuigen van een houder door de toezichthouder om een geconstateerde overtreding daadwerkelijk te verhelpen. Status van overleg en overreding Overleg en overreding is een handhavingsactie gericht op het teniet doen van de overtreding voordat een handhavingsinstrument wordt gebruikt. Handhavingsinstrumenten, zoals een aanwijzing, een bestuurlijke, staan in de wet/regelgeving (WKo en Awb). Een handhavingsactie is breder, daaronder wordt verstaan alles wat gericht is op oplossing van een overtreding. Overleg en overreding vindt plaats binnen het toezicht. Inzet algemeen De gemeenten in de regio Rotterdam-Rijnmond hebben op 24 februari 2011 gezamenlijk afgesproken met de GGD Rotterdam-Rijnmond om Overleg en overreding per 1 april 2011 als handhavingsactie in te gaan zetten. Feitelijke inzet De GGD-inspecteur kan bij het doen van het onderzoek en het opstellen van het inspectierapport gebruik maken van overleg en overreding om overtredingen (die zich hiervoor lenen) te proberen op te lossen. Uiteraard is het aan de GGD-inspecteur om in een concrete situatie te bepalen of overleg en overreding een oplossing kan bieden. De tekortkoming waarvoor overleg en overreding wordt toegepast moet uiteraard wel van dien aard zijn dat dit via overleg en overreding kan worden opgelost. Hierbij is het aan de toezichthouder om deze afweging te maken. Er zal (uiteraard) geen limitatieve lijst worden opgesteld met overtredingen waar overleg en overreding voor toegepast kan worden. De GGD Rotterdam-Rijnmond hanteert de volgende uitgangspunten: Overleg en overreding wordt toegepast in het geval van: - nasturen van documenten die tijdens de inspectie niet beschikbaar waren (zoals diploma s, vog s, informatieboekje voor ouders, jaarverslag klachten, bouwtekeningen) NB: Het gaat niet om het opnieuw aanvragen of genereren van deze documenten. En het gaat niet om documenten die niet op de locatie aanwezig moeten zijn en wellicht op het hoofdkantoor bewaard worden, dit betreft geen overtreding en hiervoor hoeft niet de maatregel overleg en overreding te worden ingezet. - kleine aanpassingen in de risico inventarisatie - kleine aanpassingen in het pedagogisch beleid - kleine aanpassingen in beschrijving gebruik buitenruimte - kleine aanpassingen in reglementen Criteria: - Overleg en Overreding wordt alleen ingezet op overtredingen die binnen zes weken opgelost kunnen worden - Overleg en Overreding wordt alleen ingezet op overtredingen die op papier kunnen worden opgelost. Overleg en overreding wordt niet ingezet op overtredingen waarbij alleen tijdens een nieuwe inspectie kan worden gezien dat zij zijn opgelost. - De houder krijgt één kans tot aanpassen. Mocht het aangepaste document hierna nog niet in orde zijn volgt er geen nieuwe kans tot aanpassen. 17

18 - Inspectiehistorie: als houder in verleden geen bereidheid heeft getoond verbeteringen aan te brengen binnen de afgesproken termijn dan heeft de tijdsinvestering voor overleg en overreding weinig zin. Afspraken bij inzet overleg en overreding 1. Overleg en overreding wordt ingezet binnen de periode van opstellen van het rapport. In de Beleidsregels werkwijze toezichthouder staat dat een inspectierapport moet worden opgeleverd binnen (max) 12 weken na afronding van het onderzoek. Werkwijze van de GGD is dan als volgt: Volgens art 7 Beleidsregels werkwijze toezichthouder heeft de toezichthouder na afronding van een inspectie 6 weken de tijd om een conceptrapport op te stellen. Tijdens de inspectie worden overtredingen geconstateerd die al dan niet in aanmerking komen voor overleg en overreding. De inspecteur geeft dat bij het einde van de inspectie dan wel zsm daarna aan bij de houder. De inspecteur bevestigt de gemaakte afspraken via een formele (gemaakte afspraken vastleggen, ontvangstbevestiging vragen, en opslaan) De houder krijgt dan een termijn (ter beoordeling aan inspecteur, termijn is maximaal zes weken) vanaf de datum inspectie om de overtreding te verhelpen (te weten de tijd die de toezichthouder heeft om een conceptrapport op te stellen). De inspecteur kan vervolgens aangeven in het conceptrapport of door middel van overleg en overreding de overtreding is verholpen. Als de overtredingen worden opgelost binnen de aangegeven termijn, wordt dit in het definitieve rapport vermeld, onder de beschouwing toezichthouder. Hierbij wordt vermeld voor welke overtreding(en) overleg en overreding is toegepast, wat de afspraken waren, welke hersteltermijn er was gegeven en of de afspraken wel of niet zijn nagekomen binnen de gestelde termijn. 2. Om de inzet van dit instrument te kunnen meetellen in het jaarverslag naar de gemeente en de Inspectie van het Onderwijs wordt in het rapport vermeld of overleg en overreding is ingezet. 3. Onder het kopje advies aan de gemeente in het inspectierapport wordt vermeld door de GGD dat er verzwarende omstandigheden zijn indien een overtreding na de gegeven hersteltermijn in het kader van overleg en overreding niet is opgelost. De gemeente kan daar vervolgens in de handhaving rekening mee houden. 18

19 Bijlage 3 Leidraad Schriftelijk bevel GGD Rotterdam Rijnmond Juridisch kader Artikel 65 Wet Kinderopvang (Wko) lid 3: De toezichthouder kan een schriftelijk bevel geven aan een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang indien hij oordeelt: a. Dat de kwaliteit van de kinderopvang bij een kindercentrum of een voorziening voor gastouderopvang zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden; of b. Dat de kwaliteit van een gastouderbureau zodanig tekortschiet, en daardoor het risico bestaat dat ook de kwaliteit van de gastouderopvang in gevaar komt, dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. lid 4: Het bevel, bedoelt in het derde lid, heeft een geldigheidsduur van zeven, welke door het college van burgemeesters en wethouders kan worden verlengd. lid 5: De houder neemt de maatregelen binnen de bij de aanwijzing onderscheidenlijk het bevel gestelde termijn. Artikel 66 Wko, lid 1: Het college van burgemeester en wethouders kan de houder verbieden de exploitatie van een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau voort te zetten, zolang hij een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is. Het opleggen van een schriftelijk bevel gebeurt namens en onder gezag van het college van burgemeester en wethouders en is een besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat tegen het opgelegde bevel de mogelijkheid van bezwaar en beroep openstaat. Bezwaar bij het college waar de regionale GGD onder valt en beroep bij de Rechtbank die bevoegd is. Uiteraard is het wenselijk om overtredingen van een houder indien mogelijk zonder juridische middelen op te lossen. De toezichthouder kan daarvoor bijvoorbeeld in overleg treden met de houder om deze te bewegen de overtreding ongedaan te maken, het zogeheten overleg en overreding. Mocht dat niet meer- werken dan is het opleggen van een schriftelijk bevel of schriftelijke aanwijzing over het algemeen de eerste echte, maar nog steeds lichte, juridische stap in het kader van handhaving. Licht, in die zin dat de houder nog steeds zelf en in eigen beheer de overtreding kan oplossen zonder tussenkomst van de handhaver. Het opleggen van een bevel of aanwijzing zal chronologisch gezien plaatsvinden voordat andere meer ingrijpende s worden ingezet. Dit is gewenst uit het oogpunt van proportionaliteit -is het middel passend in de situatie, subsidiariteit - is er geen andere manier om de overtreding aan te pakken en rechtszekerheid en is ook vastgelegd in het Afwegingsmodel handhaving kinderopvang (model VNG). Het schriftelijk bevel Spoed In de praktijk zal soms onderscheid moeten worden gemaakt tussen de overtredingen die een aanwijzing en overtredingen die een schriftelijk bevel rechtvaardigen. Uit de wetsbepaling blijkt dat het opleggen van een schriftelijk bevel is bedoeld voor de situatie dat er sprake is van een zodanige overtreding dat het nemen van maatregelen geen uitstel kan lijden. Met andere woorden een spoedsituatie. Bij het schriftelijk bevel wordt de houder of gastouder verplicht onmiddellijk of op zeer korte termijn (enkele of zelfs enkele uren) een aantal maatregelen te treffen om aan de geconstateerde overtreding een einde te maken. Die termijn moet exact worden omschreven in het bevel. Dit is de begunstigingstermijn. Uit de omstandigheid dat een bevel in spoedeisende situaties wordt opgelegd, volgt dat aan de motivering van een schriftelijk bevel minder strenge eisen worden gesteld dan aan de motivering van bijvoorbeeld de schriftelijke aanwijzing die het college van burgemeester en wethouders kan opleggen 19

20 (art. 65 lid 1 WKO). Dit neemt niet weg dat de te nemen maatregelen zó moeten worden omschreven dat voor de houder duidelijk is welke maatregelen binnen welke termijn van hem worden verlangd. De toezichthouder heeft de taak de overtreding te signaleren en te beoordelen. De oplossing daarvan is de verantwoordelijkheid van de houder. Wanneer een bevel wordt opgelegd, is de nood echter hoog. en zal de toezichthouder toch ook de maatregel duidelijk moeten verwoorden. Dat betekent niet dat tot in de puntjes beschreven dient te worden welke stappen een houder moet nemen. Beslissen welke sloten de houder op de deur moet zetten zodat de kinderen niet meer ongezien de aangrenzende parkeerplaats kunnen oprennen gaat te ver. Aangeven dat er een oplossing voor die deur moet komen zodat er een verantwoorde situatie voor de kinderen ontstaat, kan wel. Uitreiken van het bevel De toezichthouder meldt aan de houder dat een schriftelijk bevel wordt uitgeschreven, voor welke overtreding en dat de termijn die dag gaat lopen. Direct na de inspectie stelt de toezichthouder het schriftelijk bevel op - na overleg met het afdelingshoofd, diens plaatsvervanger of de juridisch medewerker. De toezichthouder verzendt het bevel per en binnen 24 uur aangetekend aan de houder, naar het vooraf met de houder afgesproken adres. Wanneer het schriftelijk bevel wordt gegeven aan een houder van een locatie in de regiogemeente, dan wordt de gemeente na het opleggen van het schriftelijk bevel direct geïnformeerd, zodat binnen de 7 termijn actie ondernomen kan worden. Wanneer het schriftelijk bevel wordt gegeven aan een houder van een locatie in de gemeente Rotterdam, dan wordt het handhavingsteam van de GGD na het opleggen van het schriftelijk bevel direct geïnformeerd, zodat binnen de 7 termijn actie ondernomen kan worden. De toezichthouder neemt altijd vooraf mondeling contact op met het afdelingshoofd Toezicht Kinderopvang van de GGD, diens vervanger of de juridisch medewerker van de afdeling Toezicht Kinderopvang van de GGD. Ook kan het zo zijn dat de toezichthouder vlak na de inspectie toch tot de conclusie komt dat een bevel op zijn plaats is. In dat geval belt hij per omgaande de houder, deelt zijn bevindingen mee en verwerkt diezelfde dag het bevel nog tot een aangetekend schrijven. Dit na overleg met het afdelingshoofd Toezicht Kinderopvang, diens vervanger of de juridisch medewerker. Geldigheid Het bevel heeft een geldigheidsduur van 7. De houder of gastouder is na die periode in beginsel ontheven van de plicht om aan het bevel te voldoen ook al kan het voorkomen dat hij tot dan toe heeft stilgezeten. Het college van Burgemeester en Wethouders 1 kan door het opleggen van een schriftelijke aanwijzing het bevel verlengen of een exploitatieverbod opleggen (art jo Wko). De geldigheidsduur van 7 is niet het zelfde als de hierboven genoemde begunstigingstermijn. Zoals gezegd is dat de termijn die de houder is gegund om wat aan de situatie te doen. Doet hij dat echter niet binnen de hem gegunde termijn dan kan er (conform de bepalingen uit de Wko en de Awb) binnen de 7 geldigheidsduur van het bevel een door de gemeente 2 worden toegepast, zoals het geven van een schriftelijke aanwijzing of het opleggen van een exploitatieverbod. Wordt ingrijpen door de gemeente 1 echter achterwege gelaten dan verloopt de mogelijkheid daartoe na die 7. De termijn van 7 bestrijkt 7 kalender, beginnend op de dag van de inspectie. Volgens de Algemene Termijnenwet wordt een in de wet gestelde termijn die op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. Wanneer de termijn van 7 zou eindigen op een zaterdag of zondag, wordt dat automatisch de maandag daarna. Toezicht en handhaving Het toezicht op het naleven van het schriftelijk bevel ligt bij de toezichthouder (artikel 1.61 Wko). Hij is ook degene die het bevel tekent. 2 of de GGD namens het college van B&W van de gemeente Rotterdam 20

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Bijlage 2 Toelichting op het afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen

Bijlage 2 Toelichting op het afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen Bijlage 2 Toelichting op het afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen Paragraaf 1 Algemeen Het college hanteert het Afwegingsmodel Handhaving Kinderopvang en Peuterspeelzalen bij het

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 202 Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende

Nadere informatie

Handhavingsbeleid kwaliteit Kinderopvang Gemeente De Bilt 2013

Handhavingsbeleid kwaliteit Kinderopvang Gemeente De Bilt 2013 Handhavingsbeleid kwaliteit Kinderopvang Gemeente De Bilt 2013 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding en leeswijzer 3 1.1 Landelijk Register Kinderopvang.... 3 2. Wet- en regelgeving 4 2.1 Wetten en besluiten. 4

Nadere informatie

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject Toelichting Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Stap 1: aanwijzing, artikel 1.65 lid 1 Wet kinderopvang Het college

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Enschede. Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Enschede. Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Enschede Nr. 132605 21 juni 2018 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Enschede Burgemeester en wethouders van gemeente Enschede Gelet op artikel

Nadere informatie

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo CVDR Officiële uitgave van Venlo. Nr. CVDR326948_1 30 april 2018 Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

Nadere informatie

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college

Nadere informatie

Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen 2013

Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen 2013 Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen 2013 Pagina 2 van 10 Inhoudsopgave 1. INLEIDING 4 1.1 WET- EN REGELGEVING...4 1.2 DE ROL VAN DE GEMEENTE...4 1.3 NIEUWE VERSIE VAN HET TOEZICHT-

Nadere informatie

BELEIDSREGEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN HELMOND 2013

BELEIDSREGEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN HELMOND 2013 Jaar: 2013 Nummer: 41 Besluit: B&W 23 april 2013 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN HELMOND 2013 Burgemeester en wethouders van Helmond Gelet op de Wet kinderopvang en

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang; Het Toezicht - en handhavingsbeleid kinderopvang vast te stellen.

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang; Het Toezicht - en handhavingsbeleid kinderopvang vast te stellen. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Zaanstad Nr. 9555 16 januari 2019 Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang Burgemeester en wethouders van Gemeente Zaanstad Gelet op artikel 4:81 Algemene

Nadere informatie

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding. Toelichting Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject Stap 1: aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid en artikel 2.23, eerste lid van de Wko) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen regio Twente

Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen regio Twente CVDR Officiële uitgave van Oldenzaal. Nr. CVDR406497_1 5 december 2017 Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen regio Twente Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en

Nadere informatie

Handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum

Handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum Handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2013 Gemeente Delfzijl Gemeente Appingedam Gemeente Loppersum 1 Samenvatting Voor u ligt notitie Handhavingsbeleid kinderopvang en kwaliteitseisen

Nadere informatie

Handhavingsbeleid kinderopvang Gouda

Handhavingsbeleid kinderopvang Gouda Handhavingsbeleid kinderopvang Gouda 1. Aanleiding... 3 2. Kader... 3 3. Gemeentelijke taken... 4 3.1 Exploitatieonderzoek en registratie... 4 3.2 Toezicht op de naleving van de kwaliteit... 4 3.3 Herstelaanbod...

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe Vastgesteld door het college op 11 februari 2014 Publicatie in Huis aan Huis op 26 februari 2014 Inwerkingtreding

Nadere informatie

HANDHAVING- EN SANCTIEBELEID KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012

HANDHAVING- EN SANCTIEBELEID KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 CVDR Officiële uitgave van Barneveld. Nr. CVDR338380_1 24 januari 2017 HANDHAVING- EN SANCTIEBELEID KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 HANDHAVING- EN SANCTIEBELEID KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Toepassing Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding

Nadere informatie

Beleidsnotitie Toezicht & handhaving wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beleidsnotitie Toezicht & handhaving wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Beleidsnotitie Toezicht & handhaving wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Gemeente Opsterland Augustus 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding blz. 3 2. Relevante wet en regelgeving blz. 3 2.1.

Nadere informatie

Nalevingstrategie kwaliteit kinderopvang Gemeente Rotterdam 2011

Nalevingstrategie kwaliteit kinderopvang Gemeente Rotterdam 2011 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1.2 gemeente Rotterdam 2011 1.3 Start handhavingstraject(en) 2. Taken en verantwoordelijkheden 2.1 Taak gemeentelijke

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Bunnik Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Bunnik Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang; CVDR Officiële uitgave van Bunnik. Nr. CVDR611797_1 23 juli 2018 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Bunnik 2018 Burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik Gelet op artikel 4:81 Algemene

Nadere informatie

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Capelle aan den IJssel. Nr. 51246 25 april 2016 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Capelle aan

Nadere informatie

Toelichting op Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal

Toelichting op Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal Toelichting op Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal ALGEMEEN Kinderopvang betreft de formele opvang en verzorging van kinderen van 0-12 jaar in een georganiseerd verband door anderen dan

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle CVDR Officiële uitgave van Kapelle. Nr. CVDR432059_1 28 november 2017 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017 Burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE Bijlage 2 bij Toezicht en Handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Westvoorne IZ/OWO

Nadere informatie

Nalevingsstrategie kwaliteit kinderopvang gemeente Rotterdam 2018

Nalevingsstrategie kwaliteit kinderopvang gemeente Rotterdam 2018 Nalevingsstrategie kwaliteit kinderopvang gemeente Rotterdam 2018 Nalevingsstrategie kwaliteit kinderopvang 2018 Pagina 1 van 12 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 1.1 WET KINDEROPVANG... 3 1.2 NALEVINGSSTRATEGIE

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2015

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2015 0 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2015 1 Inhoud 1. Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Aalsmeer 2015 2 2.

Nadere informatie

Handhavingsbeleid Kwaliteit kinderopvang & Peuterspeelzalen Gemeente Woerden

Handhavingsbeleid Kwaliteit kinderopvang & Peuterspeelzalen Gemeente Woerden Handhavingsbeleid Kwaliteit kinderopvang & Peuterspeelzalen 2012 Gemeente Woerden 1 1. Inleiding Goede en verantwoorde kinderopvang en peuterspeelzaalwerk zijn belangrijke aandachtspunten in de huidige

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Midden-Groningen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Midden-Groningen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Midden-Groningen Nr. 80597 18 april 2018 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Midden-Groningen 2018 Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Kapelle. Nr. 183630 23 december 2016 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017 Burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Inspectie in kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

Inspectie in kinderopvang en peuterspeelzaalwerk Inspectie in kinderopvang en peuterspeelzaalwerk Augustus 2013 1. Betrokken partijen bij het toezicht op dagopvang en peuterspeelzalen.3 2. Inspectie door de GGD.4 3. Handhaving kwaliteit van peuterspeelzaalwerk

Nadere informatie

Inspectierapport SDK Driehoek (KDV) Driehoek 40 3328KG DORDRECHT

Inspectierapport SDK Driehoek (KDV) Driehoek 40 3328KG DORDRECHT Inspectierapport SDK Driehoek (KDV) Driehoek 40 3328KG DORDRECHT Toezichthouder: Dienst Gezondheid en Jeugd In opdracht van gemeente: DORDRECHT Datum inspectiebezoek: 24-10-2013 Type onderzoek : Onderzoek

Nadere informatie

Afwegingsmodel handhaving kinderopvang Brummen Wetstechnische informatie

Afwegingsmodel handhaving kinderopvang Brummen Wetstechnische informatie Afwegingsmodel handhaving kinderopvang Brummen Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de

Nadere informatie

Bijlage 1 Afwegingsmodel handhaving kinderopvang

Bijlage 1 Afwegingsmodel handhaving kinderopvang Bijlage 1 Afwegingsmodel handhaving kinderopvang Afwegingsmodel handhaving kinderopvang Gemeente Winsum, juli 2011 1 AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG Gemeente Winsum juni 2011 Handhaving en beleid

Nadere informatie

Inspectierapport Fleks Frambozengaard (BSO) Frambozengaard 51 3206AE SPIJKENISSE Registratienummer: 183221552

Inspectierapport Fleks Frambozengaard (BSO) Frambozengaard 51 3206AE SPIJKENISSE Registratienummer: 183221552 Inspectierapport Fleks Frambozengaard (BSO) Frambozengaard 51 3206AE SPIJKENISSE Registratienummer: 183221552 Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond In opdracht van gemeente: SPIJKENISSE Datum inspectiebezoek:

Nadere informatie

Inspectierapport Bso Dragons Den (BSO) Eisingastraat 2 2201DJ NOORDWIJK ZH

Inspectierapport Bso Dragons Den (BSO) Eisingastraat 2 2201DJ NOORDWIJK ZH Inspectierapport Bso Dragons Den (BSO) Eisingastraat 2 2201DJ NOORDWIJK ZH Toezichthouder: GGD Hollands Midden In opdracht van gemeente: NOORDWIJK Datum inspectiebezoek: 07-11-2013 Type onderzoek: Onderzoek

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG WASSENAAR

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG WASSENAAR AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG WASSENAAR Handhaving- en sanctiebeleid gemeenten betreffende kwaliteit en handhaving kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. Buitenschoolse

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 25821 14 december 2012 Beleidsregels van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 december 2012, Directie

Nadere informatie

Toezicht- en handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Gemeente Dordrecht 2012

Toezicht- en handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Gemeente Dordrecht 2012 Toezicht- en handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1. Inleiding 3 1.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 3 1.2 Toezicht- en handhavingsbeleid

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Bergeijk 2016

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Bergeijk 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Bergeijk. Nr. 19923 19 februari 2016 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Bergeijk 2016 Burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Bijlage 1. Procedure inspecties toezichthouder

Bijlage 1. Procedure inspecties toezichthouder Bijlage 1 Procedure inspecties toezichthouder Voorinspectie 1. Ontvangst melding (artikel 45, eerste lid Wet Kinderopvang), afdeling Welzijn. 2. Controleren of er sprake is van kinderopvang (artikel 4

Nadere informatie

Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen) Gemiddeld 1.500,- Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke

Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen) Gemiddeld 1.500,- Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke Bijlage: Afwegingsoverzicht Domein Prioriteit Bestuurlijke boete Ouders Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld Gemiddeld 1.250,- Inhoud van reglement oudercommissie Laag 250,- Houder heeft

Nadere informatie

Beleidsregels toezicht en handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalengemeente Deventer 2014

Beleidsregels toezicht en handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalengemeente Deventer 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Deventer. Nr. 15315 23 februari 2015 Beleidsregels toezicht en handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalengemeente Deventer 2014 Hoofdstuk

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG VNG oktober 2010 Handhaving- en beleid gemeenten betreffende kwaliteit en handhaving kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. Buitenschoolse

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG Handhaving- en beleid gemeenten betreffende kwaliteit en handhaving kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. Buitenschoolse opvang (BSO) 3.

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN Handhaving- en beleid gemeente Borger-Odoorn betreffende kwaliteit kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen 1. Dagopvang (KDV) 2. Buitenschoolse

Nadere informatie

Inspectierapport [naam gastouder] (VGO) [opvangadres VGO] [vestigingsplaats VGO] [LRKP nummer]

Inspectierapport [naam gastouder] (VGO) [opvangadres VGO] [vestigingsplaats VGO] [LRKP nummer] Inspectierapport [naam gastouder] (VGO) [opvangadres VGO] [vestigingsplaats VGO] [LRKP nummer] Toezichthouder: [naam GGD] In opdracht van gemeente: [naam gemeente] Datum inspectiebezoek: Type onderzoek:

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2006

Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2006 Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2006 Inhoud: Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang

Nadere informatie

Handhaving- en sanctiebeleid gemeenten betreffende kwaliteit en handhaving kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Handhaving- en sanctiebeleid gemeenten betreffende kwaliteit en handhaving kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Handhaving- en beleid gemeenten betreffende kwaliteit en handhaving kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. Buitenschoolse opvang (BSO) 3. Gastouderbureau 4. Gastouders 5. Peuterspeelzalen

Nadere informatie

Definitief Inspectierapport De Paddestoel (BSO) Ambachtsmark 61 1355 EE ALMERE Registratienummer: 169651824

Definitief Inspectierapport De Paddestoel (BSO) Ambachtsmark 61 1355 EE ALMERE Registratienummer: 169651824 Definitief Inspectierapport De Paddestoel (BSO) Ambachtsmark 61 1355 EE ALMERE Registratienummer: 169651824 Toezichthouder: GGD Flevoland In opdracht van gemeente: ALMERE Datum inspectiebezoek: 15-10-2013

Nadere informatie

Inspectierapport Kindercentrum De Klim-Inn (BSO) De Meent BR LELYSTAD Registratienummer:

Inspectierapport Kindercentrum De Klim-Inn (BSO) De Meent BR LELYSTAD Registratienummer: Inspectierapport Kindercentrum De Klim-Inn (BSO) De Meent 18 8224BR LELYSTAD Registratienummer: 230229475 Toezichthouder: GGD Flevoland In opdracht van gemeente: LELYSTAD Datum inspectiebezoek: 16-08-2013

Nadere informatie

Inspectierapport De Parel (BSO) Zuiderkruis 4 3813VA AMERSFOORT

Inspectierapport De Parel (BSO) Zuiderkruis 4 3813VA AMERSFOORT Inspectierapport De Parel (BSO) Zuiderkruis 4 3813VA AMERSFOORT Toezichthouder: GGD Midden-Nederland In opdracht van gemeente: AMERSFOORT Datum inspectiebezoek: 18-07-2013 Type onderzoek : Onderzoek voor

Nadere informatie

Toelichting op de beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014

Toelichting op de beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014 Toelichting op de beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE TOELICHTING Inleiding Mede door een aantal landelijke incidenten staat de

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 Conform besloten B en W d.d. 25 september 2012 AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 Handhaving- en beleid betreffende kwaliteit kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen 1.

Nadere informatie

Inspectierapport Kinderdagverblijf 't Poppeke Hulsterweg 1F 4587 EA KLOOSTERZANDE

Inspectierapport Kinderdagverblijf 't Poppeke Hulsterweg 1F 4587 EA KLOOSTERZANDE Inspectierapport Kinderdagverblijf 't Poppeke Hulsterweg 1F 4587 EA KLOOSTERZANDE Toezichthouder: GGD Zeeland In opdracht van gemeente: HULST Datum inspectiebezoek: 25-11-2013 Type onderzoek : Onderzoek

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Smallingerland 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Smallingerland 2014 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Smallingerland 2014 Burgemeester en wethouders van gemeente Smallingerland Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG Harderwijk 2011 Handhaving- en beleid gemeenten betreffende kwaliteit en handhaving kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. Buitenschoolse

Nadere informatie

Handhavingsbeleid Kinderopvang gemeente Oosterhout

Handhavingsbeleid Kinderopvang gemeente Oosterhout CVDR Officiële uitgave van Oosterhout. Nr. CVDR64508_ 4 januari 07 Handhavingsbeleid Kinderopvang gemeente Oosterhout. Inleiding Op januari 005 is de Wet kinderopvang in werking getreden. Deze wet regelt

Nadere informatie

Gemeentelijke Beleidsregels HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012

Gemeentelijke Beleidsregels HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 Gemeentelijke Beleidsregels HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 Gemeente Zoetermeer Versie 27 augustus 2012 Handhaving- en beleid betreffende kwaliteit kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 VNG Handhaving- en beleid gemeenten betreffende kwaliteit kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. Buitenschoolse opvang

Nadere informatie

Inspectierapport KiKidsz kinderopvang (KDV) Sint Liduinastraat 94c 3117CW SCHIEDAM Registratienummer:

Inspectierapport KiKidsz kinderopvang (KDV) Sint Liduinastraat 94c 3117CW SCHIEDAM Registratienummer: Inspectierapport KiKidsz kinderopvang (KDV) Sint Liduinastraat 94c 3117CW SCHIEDAM Registratienummer: 190940323 Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond In opdracht van gemeente: SCHIEDAM Datum inspectiebezoek:

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 1.64 en 2.22 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Gelet op de artikelen 1.64 en 2.22 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; Beleidsregels van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van.2011, Directie Kinderopvang, nr. KO/ 2011/ 22193, houdende werkwijze toezichthouder kinderopvang en peuterspeelzalen (Beleidsregels

Nadere informatie

Gemeentelijke Beleidsregels HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012

Gemeentelijke Beleidsregels HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 Gemeentelijke Beleidsregels HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 Gemeente Zoetermeer Versie 27 augustus 2012 Handhaving- en beleid betreffende kwaliteit kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen

Nadere informatie

Inspectierapport L.J. ter Heide t.h.o.d.n. thuis-in-opvang.nl Drenthe (GOB) van Echtenstraat 96 7902ER HOOGEVEEN

Inspectierapport L.J. ter Heide t.h.o.d.n. thuis-in-opvang.nl Drenthe (GOB) van Echtenstraat 96 7902ER HOOGEVEEN Inspectierapport L.J. ter Heide t.h.o.d.n. thuis-in-opvang.nl Drenthe (GOB) van Echtenstraat 96 7902ER HOOGEVEEN Toezichthouder: GGD Drenthe In opdracht van gemeente: HOOGEVEEN Datum inspectiebezoek: 31-10-2013

Nadere informatie

Afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen VNG

Afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen VNG Bijlage Afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen VNG Handhavingsbeleidsplan Kinderopvang en Peuterspeelzalen De Marne, januari 2013 1 AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN

Nadere informatie

Indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet. Verwijdering uit landelijk register

Indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet. Verwijdering uit landelijk register AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KWALITEIT KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE HAARLEMMERMEER 1. Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Kinderopvang in de zin

Nadere informatie

Inspectierapport Peuterspeelzaal Pinokkio (PSZ) Zoeksestraat 5a 4721AC SCHIJF

Inspectierapport Peuterspeelzaal Pinokkio (PSZ) Zoeksestraat 5a 4721AC SCHIJF Inspectierapport Peuterspeelzaal Pinokkio (PSZ) Zoeksestraat 5a 4721AC SCHIJF Toezichthouder: GGD West-Brabant Datum inspectiebezoek: 16-05-2013 In opdracht van gemeente: RUCPHEN AK ID 077246 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Inspectierapport De Apenrots (BSO) Korte Wal GZ VELP GLD Registratienummer:

Inspectierapport De Apenrots (BSO) Korte Wal GZ VELP GLD Registratienummer: Inspectierapport De Apenrots (BSO) Korte Wal 6 6882GZ VELP GLD Registratienummer: 108637335 Toezichthouder: Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden In opdracht van gemeente: RHEDEN Datum inspectiebezoek:

Nadere informatie

besluiten vast te stellen de navolgende BELEIDSREGELS HANDHAVING WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE MARUM 2015

besluiten vast te stellen de navolgende BELEIDSREGELS HANDHAVING WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE MARUM 2015 Burgemeester en wethouders van de gemeente Marum; gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en

Nadere informatie

Definitief Inspectierapport De Sterretjes (PSZ) Maasstraat LP LELYSTAD

Definitief Inspectierapport De Sterretjes (PSZ) Maasstraat LP LELYSTAD Definitief Inspectierapport De Sterretjes (PSZ) Maasstraat 29 8226 LP LELYSTAD Toezichthouder: GGD Flevoland In opdracht van gemeente: LELYSTAD Datum inspectiebezoek: 13-12-2013 Type onderzoek : Nader

Nadere informatie

TOEZICHT- EN HANDHAVINGSBELEID KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK GEMEENTE BEEMSTER

TOEZICHT- EN HANDHAVINGSBELEID KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK GEMEENTE BEEMSTER TOEZICHT- EN HANDHAVINGSBELEID KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK Inhoudsopgave Samenvatting 2 1 Inleiding 3 2. Wettelijk kader, taken en verantwoordelijkheden handhaving kinderopvang 6 2.1 Wettelijk

Nadere informatie

B en W. nr d,.d Onderwerp Vaststellen jaarverslag Wet kinderopvang 2011

B en W. nr d,.d Onderwerp Vaststellen jaarverslag Wet kinderopvang 2011 B en W. nr. 12.0387 d,.d. 17-4-2012 Onderwerp Vaststellen jaarverslag Wet kinderopvang 2011 Besluiten:Behoudens advies van de commissie 1. bijgaand gemeentelijk jaarverslag Wet kinderopvang 2011 vast te

Nadere informatie

Inspectierapport KDV The Nanny's (KDV) Enschotsestraat 133 5014DD TILBURG Registratienummer: 770587835

Inspectierapport KDV The Nanny's (KDV) Enschotsestraat 133 5014DD TILBURG Registratienummer: 770587835 Inspectierapport KDV The Nanny's (KDV) Enschotsestraat 133 5014DD TILBURG Registratienummer: 770587835 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: TILBURG Datum inspectiebezoek: 06-08-2013

Nadere informatie

Inspectierapport Stichting Peuter Vriendjes peuterspeelzaal (PSZ) Televisiebaan 106a 3402VH IJSSELSTEIN UT

Inspectierapport Stichting Peuter Vriendjes peuterspeelzaal (PSZ) Televisiebaan 106a 3402VH IJSSELSTEIN UT Inspectierapport Stichting Peuter Vriendjes peuterspeelzaal (PSZ) Televisiebaan 106a 3402VH IJSSELSTEIN UT Toezichthouder: GGD regio Utrecht In opdracht van gemeente: IJSSELSTEIN Datum inspectiebezoek:

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 VNG Handhaving- en beleid gemeenten betreffende kwaliteit kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. Buitenschoolse opvang

Nadere informatie

HANDHAVINGSPROTOCOL KWALITEIT KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN SITTARD-GELEEN

HANDHAVINGSPROTOCOL KWALITEIT KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN SITTARD-GELEEN HANDHAVINGSPROTOCOL KWALITEIT KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN SITTARD-GELEEN 2011 Bijlage bijhorende bij beleidsregel handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen Sittard-Geleen 2011 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

BELEIDSREGELS HANDHAVING KWALITEIT KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN

BELEIDSREGELS HANDHAVING KWALITEIT KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN RIS180054a_6-APR-2011 BELEIDSREGELS HANDHAVING KWALITEIT KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN Gemeente Den Haag 2011 1 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen p. 3 1.2

Nadere informatie

Inspectierapport KDV Siemburg (KDV) Graaf Engelbrechtstraat 14 4756AR KRUISLAND

Inspectierapport KDV Siemburg (KDV) Graaf Engelbrechtstraat 14 4756AR KRUISLAND Inspectierapport KDV Siemburg (KDV) Graaf Engelbrechtstraat 14 4756AR KRUISLAND Toezichthouder: GGD West-Brabant In opdracht van gemeente: STEENBERGEN Datum inspectiebezoek: 03-12-2013 Type onderzoek:

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN Regio Twente Versie: December 2012 Afwegingsmodel Twente INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING...4 1.1 WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN...4

Nadere informatie

Inspectierapport De Avonturiers (KDV) Frankische Driehoek BL GOIRLE Registratienummer:

Inspectierapport De Avonturiers (KDV) Frankische Driehoek BL GOIRLE Registratienummer: Inspectierapport De Avonturiers (KDV) Frankische Driehoek 2 5052BL GOIRLE Registratienummer: 933143527 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: GOIRLE Datum inspectiebezoek: 15-10-2013

Nadere informatie

Inspectierapport Tommie (PSZ) Louw Doniastraat AT SNEEK

Inspectierapport Tommie (PSZ) Louw Doniastraat AT SNEEK Inspectierapport Tommie (PSZ) Louw Doniastraat 1 8607 AT SNEEK Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: SUDWEST-FRYSLAN Datum inspectiebezoek: 23-12-2013 Type onderzoek : Nader onderzoek (Onaangekondigd)

Nadere informatie

Handhavingsbeleid kinderopvang 2013

Handhavingsbeleid kinderopvang 2013 Handhavingsbeleid kinderopvang 2013 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Handhavingsbeleid kinderopvang 2013 Citeertitel Handhavingsbeleid

Nadere informatie

Handhavingsbeleid kinderopvang 2013

Handhavingsbeleid kinderopvang 2013 Handhavingsbeleid kinderopvang 2013 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Handhavingsbeleid kinderopvang 2013 Citeertitel Handhavingsbeleid

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Oost Gelre

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Oost Gelre Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Oost Gelre Burgemeester en wethouders van de gemeente Oost Gelre Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; Gelet op

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Burgemeester en wethouders van Best, Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; Gelet op de artikelen 1.61 eerste lid,

Nadere informatie

Inspectierapport Jeckio (KDV) Gansstraat 15 3582EB UTRECHT Registratienummer: 145423049

Inspectierapport Jeckio (KDV) Gansstraat 15 3582EB UTRECHT Registratienummer: 145423049 Inspectierapport Jeckio (KDV) Gansstraat 15 3582EB UTRECHT Registratienummer: 145423049 Toezichthouder: GG&GD Utrecht In opdracht van gemeente: UTRECHT Datum inspectiebezoek: 29-10-2013 Type onderzoek

Nadere informatie

Inspectierapport Grote Vriendelijke Reus Gouwzee (BSO) Wilhelminalaan CW MONNICKENDAM Registratienummer:

Inspectierapport Grote Vriendelijke Reus Gouwzee (BSO) Wilhelminalaan CW MONNICKENDAM Registratienummer: Inspectierapport Grote Vriendelijke Reus Gouwzee (BSO) Wilhelminalaan 58 1141CW MONNICKENDAM Registratienummer: 208169490 Toezichthouder: GGD Zaanstreek-Waterland In opdracht van gemeente: WATERLAND Datum

Nadere informatie

Inspectierapport Kinderdagverblijf Pommetje, locatie Horsten (KDV) Glazeniershorst TK APELDOORN Registratienummer:

Inspectierapport Kinderdagverblijf Pommetje, locatie Horsten (KDV) Glazeniershorst TK APELDOORN Registratienummer: Inspectierapport Kinderdagverblijf Pommetje, locatie Horsten (KDV) Glazeniershorst 405 7328TK APELDOORN Registratienummer: 188640617 Toezichthouder: GGD Noord en Oost Gelderland In opdracht van gemeente:

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente De Marne

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente De Marne Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente De Marne Burgemeester en wethouders van gemeente De Marne Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; Gelet

Nadere informatie

Inspectierapport De Dikkedeur (KDV) Heemraadssingel CB ROTTERDAM Registratienummer:

Inspectierapport De Dikkedeur (KDV) Heemraadssingel CB ROTTERDAM Registratienummer: Inspectierapport De Dikkedeur (KDV) Heemraadssingel 99 3022CB ROTTERDAM Registratienummer: 185576114 Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond In opdracht van gemeente: ROTTERDAM Datum inspectiebezoek: 22-08-2013

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN Gemeente Zandvoort

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN Gemeente Zandvoort AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 Gemeente Zandvoort Handhaving- en beleid gemeenten betreffende kwaliteit kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. 3. Buitenschoolse

Nadere informatie

Inspectierapport nader onderzoek Autismehuis (BSO) Voorsterweg 38 a 8042AD ZWOLLE Registratienummer:

Inspectierapport nader onderzoek Autismehuis (BSO) Voorsterweg 38 a 8042AD ZWOLLE Registratienummer: Inspectierapport nader onderzoek Autismehuis (BSO) Voorsterweg 38 a 8042AD ZWOLLE Registratienummer: 183603278 Toezichthouder: GGD IJsselland In opdracht van gemeente: ZWOLLE Datum inspectiebezoek: 30-12-2013

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 VNG Handhaving- en beleid gemeenten betreffende kwaliteit kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. Buitenschoolse opvang

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 VNG Handhaving- en beleid gemeenten betreffende kwaliteit kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. Buitenschoolse opvang

Nadere informatie

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN

AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN AFWEGINGSMODEL HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN Gemeente Dordrecht 2012 Handhaving- en beleid betreffende kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 1. Dagopvang 2. Buitenschoolse opvang (BSO)

Nadere informatie

Notitie Handhaving Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Gemeente Meppel

Notitie Handhaving Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Gemeente Meppel Notitie Handhaving Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Gemeente Meppel Meppel, Augustus 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Relevante wet- en regelgeving 3. Wettelijke taken en verantwoordelijkheden

Nadere informatie

Jaar: 2011 Nummer: 83 Besluit: B&W 27 september 2011 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVING KINDEROPVANG HELMOND 2011

Jaar: 2011 Nummer: 83 Besluit: B&W 27 september 2011 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVING KINDEROPVANG HELMOND 2011 Jaar: 2011 Nummer: 83 Besluit: B&W 27 september 2011 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVING KINDEROPVANG HELMOND 2011 Burgemeester en wethouders van Helmond Collegevoorstel van 27 september 2011, Gelet op

Nadere informatie

HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012

HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 Gemeente ATERLAND HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN 2012 Handhaving- en sanctiebeleid gemeente Waterland betreffende kwaliteit en handhaving kinderopvang en k-waliteitseisen peuterspeelzalen

Nadere informatie

Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen 2013

Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen 2013 CVDR Officiële uitgave van Pijnacker-Nootdorp. Nr. CVDR254741_1 15 november 2016 Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen 2013 1. Inleiding 1.1 Wet- en regelgeving De Wet kinderopvang

Nadere informatie