ONDERNEMINGEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ONDERNEMINGEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING"

Transcriptie

1 ONDERNEMINGEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Axel Marx David D Hollander Rik Hansen Steven Sterkx Patrick van Wersch

2 Inhoudstafel INLEIDING... 8 Deel 1: Duurzame handelsinitiatieven Wat is duurzame handel? Inleiding Wat is duurzame handel en welke initiatieven bestaan er Trends in Certificering Ondernemingen en Certificaten Inventaris van Certificeringsiniatieven Participatie ondernemingen Efico Foundation Omschrijving van Efico Foundation Particiaptie Belgische ondernemingen aan Efico Foundation Fairtrade Labeling Organisation (FLO) - Max Havelaar Omschrijving van Fairtrade Labelling Organisation Max Havelaar Participatie Belgische ondernemingen aan Fairtrade Max Havelaar Forest Stewardship Council Omschrijving van Forest Stewardship Council Participatie Belgische ondernemingen aan Forest Stewardship Council GlobalG.A.P. EurepG.A.P Omschrijving van GlobalG.A.P. EurepG.A.P Participatie Belgische ondernemingen aan GLOBALG.A.P. EurepG.A.P Marine Stewardship Council s Principles and Criteria for Sustainable Fishing (MSC) Omschrijving van Marine Stewardship Council Participatie Belgische ondernemingen aan Marine Stewardship Council) PEFC (Program for the Endorsement of Forest Certification Schemes) Omschrijving van PEFC Participatie Belgische ondernemingen aan PEFC (enkel CoC) UTZ-Certified - Good Inside Omschrijving van UTZ-Certified Participatie Belgische ondernemingen aan Utz-Certified

3 3.8. Overige Certificaten Omschrijving van Care & Fair Omschrijving van Fair Wear Foundation Omschrijving van Global Organic Textile Standard (GOTS) Omschrijving van Made-By Öko-Tex Omschrijving van Social Accountability International SA Participatie Belgische ondernemingen aan overige certificaten Overige Certificaten Omschrijving van Charter Cosmébio Omschrijving van Ecosocial Omschrijving van Ethibel Pioneer Omschrijving van Rainforest Alliance Participatie Belgische ondernemingen aan Overige Certificaten Deel 2: Andere Initiatieven United Nations Global Compact Microfinanciering Uitwisselingsprogramma s - Ex-Change Corporate Funding Programme Collibri Foundation for education Deel 3: Conclusie Geografische spreiding Ondernemingen per oprichtingsjaar Omvang Sectorale spreiding Referenties Annex 1: Kimberley Annex 2: Overzicht van alle ondernemingen per certificaat

4 Overzicht Figuren Figuur 1: De Governance Triangle (met nummering van de zones) Figuur 2: Ondernemingen en Ontwikkelingssamenwerking: De Certificatielink Figuur 3: De Certificatieproliferatie Overzicht Tabellen Tabel 1: Inventaris van bestaande certificatie Tabel 2: Overzicht van het aantal ondernemingen per certificaat Efico Foundation Tabel 3: Geografische spreiding van participerend ondernemingen Tabel 4: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 5: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Tabel 6: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector FLO-MH Tabel 7: Geografische spreiding van participerend ondernemingen Tabel 8: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 9: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Tabel 10: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector FSC Tabel 11: Geografische spreiding van participerend ondernemingen Tabel 12: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 13: Verdeling op jaar van certificering Tabel 14: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Tabel 15: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes GlobalG.A.P. Tabel 16: Geografische spreiding van participerend ondernemingen Tabel 17: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 18: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Tabel 19: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector MSC Tabel 20: Geografische spreiding van participerend ondernemingen Tabel 21: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 22: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Tabel 23: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector

5 PEFC Tabel 24: Geografische spreiding van participerend ondernemingen Tabel 25: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 26: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Tabel 27: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector Utz Certified Tabel 28: Geografische spreiding van participerend ondernemingen Tabel 29: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 30: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Tabel 31: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector OL1 Tabel 32: Geografische spreiding van participerend ondernemingen Tabel 33: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 34: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Tabel 35: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector OL2 Tabel 36: Geografische spreiding van participerend ondernemingen Tabel 37: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 38: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Tabel 39: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector UNGC Tabel 40: Geografische spreiding van participerend ondernemingen Tabel 41: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 42: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Tabel 43: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector Conclusie Tabel 44: Geografische spreiding per provincie Tabel 44a: Geografische spreiding per provincie (aantal werknemers) Tabel 45: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Tabel 46: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Overzicht Graffieken Efico Foundation Grafiek 1: Procentuele verdeling overheen provincies

6 Grafiek 2: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Grafiek 3: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Grafiek 4: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector FLO-MH Grafiek 5: Procentuele verdeling overheen provincies Grafiek 6: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Grafiek 7: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang) Grafiek 8: Procentuele Verdeling van participerende ondernemingen naar sector FSC Grafiek 9: Procentuele verdeling overheen provincies Grafiek 10: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Grafiek 11: Verdeling op jaar van certificering Grafiek 12: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Grafiek 13: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector GlobalG.A.P. Grafiek 14: Procentuele verdeling overheen provincies Grafiek 15: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Grafiek 16: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Grafiek 17: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector MSC Grafiek 18: Procentuele verdeling overheen provincies Grafiek 19: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Grafiek 20: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Grafiek 21: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector PEFC Grafiek 22: Procentuele verdeling overheen provincies Grafiek 23: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Grafiek 24: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Grafiek 25: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector Utz Certified Grafiek 26: Procentuele verdeling overheen provincies Grafiek 27: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Grafiek 28: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Grafiek 29: Procentuele Verdeling van participerende ondernemingen naar sector OL1 6

7 Grafiek 30: Verdeling overheen provincies Grafiek 31: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Grafiek 32: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Grafiek 33: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector OL2 Grafiek 34: Verdeling overheen provincies Grafiek 35: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum) Grafiek 36: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Grafiek 37: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector UNGC Grafiek 38: Procentuele verdeling overheen provincies Grafiek 39: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Grafiek 40: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang Grafiek 41: Procentuele Verdeling van participerende ondernemingen naar sector Conclusie Grafiek 42: Geografische spreiding van gecertificeerde ondernemingen Grafiek 43:Geografische spreiding van ondernemingen in België Grafiek 44: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum Grafiek 46: Gecertificeerde ondernemingen volgens personeelsbestand Grafiek 47: Ondernemingen in België volgens personeelsbestand Grafiek 48: Procentuele Verdeling van participerende ondernemingen naar sector Grafiek 49: Procentuele Verdeling van alle ondernemingen (Bel-First) naar sector

8 INLEIDING PULSE heeft tot doel de draagkracht voor ontwikkelingssamenwerking in kaart te brengen. De belangrijkste focus ligt bij het onderzoeken van ontwikkelingssamenwerking bij personen. Naast personen kunnen ook organisaties ontwikkelingssamenwerking steunen en een draagvlak hiervoor creëren. Organisaties en ondernemingen spelen immers, zoals Charles Perrow (2002) ons herinnerde, een belangrijke rol in de hedendaagse samenleving. De opkomst, proliferatie en verspreiding van organisaties en ondernemingen is één van de kenmerkendste gebeurtenissen van de 20 ste Eeuw. Ondernemingen spelen ook een rol in ontwikkelingssamenwerking. Ondernemingen kunnen op verschillende wijzen aan ontwikkelingssamenwerking doen. Dit systematisch in kaart brengen gebeurt zelden. Er is ook weinig betrouwbare en geldige data beschikbaar. PULSE wilt een eerste aanzet geven voor het in kaart brengen van ontwikkelingssamenwerking door ondernemingen met bijzondere aandacht voor duurzame handel en certificatie-initiatieven. Ontwikkelingssamenwerking heeft tot doel om in ontwikkelingslanden bij te dragen tot armoedevermindering en duurzame ontwikkeling. Een instrument dat in deze context toenemend aan belang wint zijn certificatie-initiatieven die tot doel hebben om de sociale en ecologische omstandigheden waarin producten worden gemaakt te verbeteren. De meeste bekende systemen zijn eerlijke en duurzame handelssystemen zoals Fair Trade en duurzame handelssystemen zoals Forest Stewardship Council. Dergelijke initiatieven maken een directe link tussen Noord en Zuid en dragen direct bij tot ontwikkelingssamenwerking. Het draagvlak voor dergelijke initiatieven neemt toe. Een toenemend aantal ondernemingen participeert aan deze initiatieven hetzij als distributeur, hetzij als producent van duurzame en eerlijke goederen. Naast het belang van deze initiatieven is de keuze van de focus op certificering ook methodologisch ingegeven. Er is zeer weinig datamateriaal beschikbaar over ondernemingen en ontwikkelingssamenwerking. Participatie aan certificatie-initiatieven kan gezien worden als een meetbare, geldige 1 en betrouwbare indicator die onderzoekers in staat stelt een bepaald fenomeen overeen de tijd te analyseren zonder gebruik te moeten maken van bevragingen bij ondernemingen. Informatie over deze indicator kan op een systematische wijze via andere bronnen verzameld worden overheen de tijd. 1 Onder de veronderstelling dat men enkel participatie meet en niet motivatie om te participeren. 8

9 Het eerste en meest substantiële deel van het rapport richt zich op de duurzame handelsinitiatieven. Eerst volgt een algemene inleiding. Vervolgens wordt er een overzicht gepresenteerd van diverse initiatieven. Op basis van dit overzicht worden de initiatieven geselecteerd die in België actief zijn en die een Noord-Zuid dimensie hebben. Deze selectie vormt de basis van de barometer die de participatie van ondernemingen in de diverse initiatieven in kaart brengt en analyseert. Het tweede deel van het rapport schetst mogelijke andere initiatieven die relevant zijn in het kader van de relatie tussen ondernemingen en ontwikkelingssamenwerking. 9

10 Deel 1: Duurzame handelsinitiatieven 1. Wat is duurzame handel? 1.1. Inleiding Producten worden in toenemende mate internationaal geproduceerd, geassembleerd en verhandeld. Multinationale ondernemingen beheren productieketens die transnationaal georganiseerd zijn en soms bestaan uit duizenden toeleveranciers. Vele van deze toeleveranciers zijn gevestigd in ontwikkelingslanden met beperkte of ontbrekende sociale regelgeving op het gebied van milieu, arbeidsvoorwaarden, en mensenrechten. Globaal vreest men een race to the bottom van diverse sociale standaarden. Om deze negatieve tendens tegen te gaan werden er in de laatste twee decennia regulerende initiatieven ontwikkeld die tot doel hebben om vrijwillige verplichtingen op te leggen aan producenten en organisaties met betrekking tot arbeidsvoorwaarden, milieu of andere duurzaamheidsaspecten. Deze private regelgevende initiatieven ontwikkelen specifieke standaarden op sociaal en/of ecologisch vlak. Wanneer producenten aan deze standaarden voldoen ontvangen zij veelal een certificaat of label dat wordt gebruikt in externe communicatie naar consumenten en andere ondernemingen. De laatste jaren kan men een significante toename van dergelijke initiatieven waarnemen. In de literatuur wordt er zelfs verwezen naar de certification revolution (Conroy, 2007). De bekendste voorbeelden zijn Max Havelaar (Fair Trade Labeling Organization, FLO), Forest Stewardship Council, Marine Stewardship Council, Rainforest Alliance, UTZ- Certified, Social Accountability International, Fair Wear Foundation, GLOBALGAP, Rugmark International, Programme for the Endorsement of Forest Certification en de Global Compact. Deze initiatieven pogen aan internationale handel een ethische en/of duurzame dimensie te geven en worden in de academische literatuur beschouwd als one of the most innovative and startling institutional designs of the past 50 years (Cashore et al. 2004, p. 4). Zij verbinden het Noorden met het Zuiden via de productieketens. 10

11 1.2. Wat is duurzame handel en welke initiatieven bestaan er Gedurende de laatste twee decennia kan men een proliferatie van private vormen van sociale regulering waarnemen 2. Verschillende initiatieven worden ontwikkeld die tot doel hebben om vrijwillige product- of productiestandaarden 3 transnationaal te implementeren. De diverse initiatieven verschillen onderling. Kenmerkend voor de meeste initiatieven is dat een organisatie sociale (veelal arbeidsvoorwaarden gerelateerd) en ecologische standaarden definieert en dat er een procedure bestaat die conformiteit van producten of productieprocessen met die standaarden verifieert. De verificatie van de naleving van sociale en ecologische standaarden gebeurt door een conformiteitsbeoordeling. De beoordeling van de conformiteit met sociale en ecologische standaarden kan gebeuren door de organisatie zelf of een onafhankelijke partij. In dit laatste geval wordt een organisatie geaccrediteerd om de conformiteitsbeoordeling uit te voeren. Accreditatie garandeert dat de organisatie die de conformiteitsbeoordeling uitvoert competent is om dit te doen. Geaccrediteerde organisaties kunnen zowel internationale consultancy ondernemingen zijn, zoals SGS en Bureau Veritas, als initiatieven van NGO s. In de meeste gevallen impliceert een conformiteitsbeoordeling een onaangekondigde audit van productiesites, naast een regelmatige jaarlijkse controle. Om post-certificatie verificatie mogelijk te maken is het eveneens van belang dat de certificatie-initiatieven een klachtenprocedure hebben. Het niet behalen van de standaarden kan leiden tot verbetertrajecten of in ultieme gevallen tot het terugtrekken van het certificaat. In sommige gevallen leidt certificatie tot het gebruik van een logo dat op producten wordt 2 In de context van dit rapport wordt er kortweg verwezen naar private sociale regulering (voornamelijk regulering op het gebied van arbeidsvoorwaarden en milieugebied) om het verschil te maken met private regulering op het gebied van technische standaarden. Deze laatste vorm van private regulering is meer alom tegenwoordig en kent een langere voorgeschiedenis. Zo schat Harm Schepel (2005, p. 145) dat er in de Verenigde Staten alleen meer dan private technische standaarden bestaan die in meer 600 industrie-associaties werden ontwikkeld. Voor enkele toonaangevende besprekingen in de academische literatuur omtrent private sociale regulering zie ondermeer Cashore (2003) et. al. (2004), Fung (2002), Gereffi et. al. 2001); Mattli & Woods (2009), O Rourke (2003); Sabel et. al. (2000); Brown & Woods (2007); Schepel (2005), Swinnen (2007) en Vogel (2005; 2008) 3 Standaarden bepalen de sociale en ecologische voorwaarden waaraan een product of productieproces moet voldoen. De specifieke invulling van deze voorwaarden verschilt van economische sector tot sector en van land tot land. Met betrekking tot sociale voorwaarden wordt er echter wel meestal gerefereerd naar de 8 basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Zij bieden hét referentiekader om sociale verantwoordelijkheid te waarborgen en richten zich op: het recht op vakbondsvrijheid C. n 87; het recht op vereniging en collectieve onderhandelingen C. n 98; de afschaffing van gedwongen arbeid C. n 29 en 105; verbod van discrimatie op het vlak van arbeid en verloning C. n 100 en 111; vastgestelde minimumleeftijd voor kinderarbeid C. n 138; het verbod op de ergste vormen van kinderarbeid C. n 182. Hoe acuter standaarden geformuleerd zijn hoe gemakkelijker men de naleving ervan kan verifiëren. 11

12 aangebracht en direct herkenbaar is voor de koper. In andere gevallen, ontvangt een productiesite een officiële erkenning die bewijst dat ze voldoet aan de invoering van de sociale en ecologische standaarden. Deze erkenning wordt vervolgens publiek kenbaar gemaakt door de onderneming zelf en/of door het certificatie-initiatief. In de academische literatuur kan men twee types van typologie vinden. Enerzijds classificeren auteurs systemen op basis van wie standaarden ontwikkelt. Anderzijds classificeren auteurs systemen op basis van wie betrokken is bij het certificeringsproces. De eerste classificatie werd voornamelijk ontwikkeld door Kenneth Abbott & Duncan Snidal. Abbott & Snidal (2009) verdelen de nieuwe regulerende initiatieven onder in functie van de actoren die betrokken zijn bij het bepalen van de standaarden. Zij onderscheiden drie grote groepen, namelijk de overheid, de ondernemingen en de niet-gouvernmentele organisaties die ofwel afzonderlijk ofwel gemeenschappelijk regels en standaarden ontwikkelen die globale productieketens beheren. Deze drie actoren vormen de governance triangle. Binnen deze driehoek onderscheiden zij zeven zones in functie van hoeveel partijen de standaarden ontwikkelen. In elk van de zones plaatsen zij nieuwe regulerende initiatieven. Drie zones bevatten initiatieven waarbij één partij de standaarden ontwikkeld. Drie zones bevatten initiatieven waarbij twee partijen standaarden ontwikkelen en één zone bevat initiatieven die door de drie partijen worden ontwikkeld (zie figuur 1). Figuur 1: De Governance Triangle (met nummering van de zones) Bron: Abbott & Snidal

13 Een typisch voorbeeld van zone 1 initiatieven zijn de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen, aangenomen in Dit zijn aanbevelingen, door regeringen aanvaard, die aan multinationale ondernemingen worden gedaan inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Richtlijnen bepalen vrijwillige principes en standaarden voor verantwoordelijk gedrag van ondernemingen ondermeer met betrekking tot milieu, bestrijding van corruptie, arbeidsverhoudingen en mededinging. 4 Zone 2 wordt gekenmerkt door bedrijfs- of sectorgedreven initiatieven zoals Responsible Care binnen de chemische sector of het arbeidsrechten Charter van de kledinggigant GAP. Zone 3 zijn NGO-gedreven initiatieven zoals de Schone Kleren Campagne die ijvert voor betere arbeidsvoorwaarden in textielproducerende fabrieken in ontwikkelingslanden. Zone 4 zijn samenwerkingsverbanden tussen NGO s en de staat waaronder de UN Principles for Responsible Investment vallen. Zone 5 bevatten samenwerkingsinitiatieven tussen (internationale) overheden en ondernemingen waaronder de UN Global Compact valt. Zone 6 bevat initiatieven die tot stand komen uit een samenwerking tussen ondernemingen en NGO s en die bijzonder veel aandacht krijgen in de academische literatuur. De meeste bekende voorbeelden zijn hier Max Havelaar, Forest Stewardship Council, Marine Stewarship Council en de organische standaarden ontwikkeld door de International Federation of Organic Movements. Zone 7, tenslotte, bevatten initiatieven waar de drie partijen in betrokken zijn zoals de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie met betrekking tot multinationale ondernemingen van 1977 of het Kimberley proces met betrekking tot conflictdiamanten dat werd opgestart in Voor een volledige inventarisatie en classificatie van verschillende systemen kan men terecht bij Abbott & Snidal (2009). De classificatie van Abbott en Snidal schetst de diversiteit van verschillende vormen van transnationale regulering. De classificatie vat echter maar een deel van het complexe kluwen van private regulering omdat de classificatie voornamelijk gebaseerd is op wie standaarden ontwikkelt maar weinig of geen aandacht besteed aan hoe de effectieve implementatie van standaarden gecontroleerd wordt. Het bepalen en ontwikkelen van standaarden is echter maar een onderdeel van het regulerend proces. De implementatie en de controle op de implementatie van de standaarden is een ander onderdeel en dit kan op verschillende wijzen gebeuren

14 Sociale en ecologische standaarden kunnen zowel door ondernemingen, een sector-organisatie of een onafhankelijke organisatie ontwikkeld en gecontroleerd worden. In de literatuur wordt in deze context verwezen naar eerste partij, tweede partij en derde partij certificering in essentie verwijzend naar het aantal partijen dat in een certificeringsproces betrokken zijn (Gereffi et al. 2001). Een certificeringsproces bestaat uit het definiëren van standaarden, het accrediteren van een organisatie die de conformiteit met de standaarden onderzoekt, het aanvragen van een certificaat, het uitvoeren van een conformiteitsassessment (de toetsing of organisaties, systemen en producten voldoen aan de vooropgestelde standaarden) en het toekennen van een certificaat. Eerste partij controle is gekenmerkt door het feit dat een onderneming of organisatie zelf standaarden ontwikkeld en de naleving van deze standaarden zelf verifieert. Bij tweede partij certificering worden de standaarden door de eerste partij ontwikkeld en gebeurt de controle op de implementatie van standaarden door een juridisch gescheiden doch in vele gevallen niet-onafhankelijke entiteit (bv. een sectororganisatie). Het meest bekende voorbeeld van tweede partij certificering is het initiële Responsible Care programma dat in de chemische sector werd ontwikkeld. Ook in de hout- en papierverwerkende nijverheid zijn er verschillende sectorspecifieke certificatieprogramma s zoals de Sustainable Forestry Initiative. Bij derde partij certificering worden de standaarden en/of gedragscodes ontwikkeld door een organisatie (partij 1), veelal een multi-stakeholder overlegorgaan, die tevens organisaties accrediteert om een conformiteitsanalyse uit te voeren. Accreditatie garandeert dat de organisatie die de conformiteitsbeoordeling uitvoert competent is om dit te doen en onafhankelijk opereert. Deze geaccrediteerde organisaties (partij 2) zijn autonome organisaties die een conformiteitsanalyse uitvoeren bij organisaties (partij 3) die een certificaat aanvragen Trends in Certificering De ontwikkeling van private vormen van sociale regulering wordt recentelijk gekenmerkt door twee belangrijke trends, namelijk een sterke toename en professionalisering van de systemen enerzijds en een toenemende erkenning van (internationale) publieke overheden en beleidsmakers waardoor ze deel beginnen uit te maken van nieuwe vormen van beleidsarrangementen anderzijds. Deze trends worden hieronder verder toegelicht. 14

15 Vooreerst kent het gebruik van private standaarden een ware proliferatie. Dit komt tot uiting in de stijging van de verkoop van gecertificeerde producten, het aantal ondernemingen dat zijn producten laat certificeren en de groei van de certificeringssector. Enkele voorbeelden spreken voor zich. In 2007 bedroeg de verkoop van FLO-gecertificeerde producten wereldwijd meer dan 2.3 miljard EUR. Dit is een stijging van 47% ten aanzien van In België kon men een stijging in de verkoop waarnemen van 25% (35 miljoen EUR in 2007). In België zijn er nu meer dan 100 distributeurs die Fair Trade-gecertificeerde producten aanbieden aan de consument. Deze worden voornamelijk verdeeld via de supermarkten. In 2008 was meer dan 113 miljoen ha bosoppervlakte verspreid over de hele wereld FSC-gecertificeerd, wat overeenkomt met 5% van de commercieel gebruikte bossen wereldwijd. Ook zijn er wereldwijd meer dan ondernemingen die een FSC Chain-of-Custody certificaat (COC-certifciaat) hebben voor producten die zij aanbieden 5. Dit certificaat garandeert dat producten gemaakt werden met hout uit duurzaam beheerde bossen. De globale markt voor MSC-gecertificeerde producten groeide in 2008 met bijna 100% tot een totale verkoopswaarde van 1 miljard USD. Het aantal ondernemingen dat MSC-certificering heeft bedraagt momenteel 600. Grote distributeurs zoals Wal-Mart eisen in toenemende mate van de vis-producerende nijverheid dat ze MSC gecertificeerd zijn en streven er naar om het gecertificeerde visaanbod sterk uit te breiden. Tevens kan men een sterke groei waarnemen in de markt van geaccrediteerde certificeringsorganisaties. Zoals hierboven aangehaald gebeurt de verificatie van de naleving van standaarden door een conformiteitsbeoordeling die wordt uitgevoerd door een onafhankelijke geaccrediteerde organisatie. Geaccrediteerde organisaties kunnen zowel internationale consultancy ondernemingen zijn, zoals SGS en Bureau Veritas, als NGO s of lokale organisaties. Blair et al. (2008) identificeren verschillende nieuwe grote spelers op de certificeringsmarkt en beschrijven de groei van de sector als exponentieel. Deze toename kan verklaard worden door verschillende factoren. Met de toenemende groei in internationale handel en outsourcing enerzijds en de toenemende vraag naar kwaliteitswaarborgen op verschillende vlakken van de afnemers van producten (consumenten en ondernemingen) anderzijds stijgt de nood aan bedrijfsbeheerinstrumenten die globaal bedrijfsmanagement mogelijk maken. Certificeringssystemen worden dan ook in toenemende mate risico- en reputatiemanagement instrumenten die deel uitmaken van regulier bedrijfsbeheer. Wat risicomanagement betreft zijn er meer en meer geraadpleegd op 28 augustus

16 ondernemingen die gebruik maken van certificering om de toeleveranciers te controleren en alzo het risico om kwalitatief minderwaardige producten aan te kopen. Voornamelijk in de voedselverwerkende nijverheid, met een toenemende aansprakelijkheid voor ondernemingen, wordt certificering gebruikt als een hulpmiddel bij risicomanagement. Verschillende van deze certificaten bevatten standaarden op het gebied van milieu- en arbeidsvoorwaarden. In deze context zijn certificaten business-to-business tools en worden zij relatief weinig gebruikt voor externe communicatie. Certificering als reputatiemanagement wordt voornamelijk gebruikt door ondernemingen die direct leveren aan consumenten en (zeer) gevoelig zijn voor negatieve publiciteit vermits dit zowel een effect kan hebben op de verkoop als op de waarde van de aandelen. Multinationals zoals Home Depot, Nike, Adidas, Toys R Us werden geconfronteerd met verschillende types van acties gaande van boycots en straatprotest tot het systematisch opvolgen van het reilen en zeilen van ondernemingen op het gebied van milieu- en mensenrechten (de diverse watch - websites) en het in de media brengen van wanpraktijken (zie Maenen et al. 2005). Als een gevolg hiervan werken verschillende vooraanstaande multinationals, die NGO-acties willen voorkomen, met certificeringsorganisaties om toeleverende faciliteiten te controleren. (Marx, 2008) Ten tweede laten private standaarden toe dat ondernemingen aan productdifferentiatie doen. Waar gecertificeerde producten eerder nicheproducten waren, aangeboden door kleinschalige organisaties, worden zij nu meer en meer een vast onderdeel van het aanbod van multinationale ondernemingen die de producten via de grootdistributeurs aanbieden. De consumentenvraag naar gecertificeerde producten neemt de laatste jaren toe met als gevolg dat giganten zoals Unilever en IKEA verschillende gecertificeerde producten aanbieden. Ook de traditionele niche producten zoals Max Havelaar producten worden in toenemende mate aangeboden in supermarkten. Met als gevolg dat de markt voor gespecialiseerde gecertificeerde producten terecht komen tussen de mainstream merken. Traditionele aanbieders uit de non-profitsector zoals Oxfam Wereldwinkels verliezen marktaandeel aan warenhuisketens die ook diverse gecertificeerde producten aanbieden waaronder Fair Trade producten. Sommige supermarkten specialiseren in gecertificeerde producten zoals de Bioplanets van Colruyt. Een tweede belangrijke trend is dat deze certificeringsystemen in toenemende mate erkenning krijgen van publieke overheden en multilaterale organisaties waardoor ze deel beginnen uit te maken van vernieuwende beleidsarrangementen (zie ook Wouters, Marx & Hachez, 2009). Het inpassen van private standaarden in nieuwe vormen van beleidsvoeren gebeurt voornamelijk op drieërlei wijze: (1) via het zelf 16

17 aanvragen van certificaten voor eigen patrimonium of werking (2) via het verankeren in wetgeving en (3) via het aankoopbeleid. Deze drie toepassingen worden kort toegelicht. Vooreerst gebruiken overheden certificaten voor het beheren van eigen patrimonium of werking door zelf een certificaat aan te vragen. Dit komt het meest tot uiting in het hedendaagse bosbeheer door de bossen die onder het beheer van de overheid vallen te laten certificeren. The Forest Stewardship Council (FSC) wordt in toenemende mate gebruikt om het nationale of regionale bosbeheer mee vorm te geven. Uit een analyse (Marx & Cuypers, 2010) van landen met de hoogste densiteit FSC-gecertificeerd bos, waaronder ondermeer Kroatië, Polen, Letland, Litouwen, Estland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland, blijkt dat in deze landen de belangrijkste aanvragers van FSC-certificering nationale of regionale overheden zijn, al dan niet via autonome overheidsgedomineerde bosbeheerondernemingen. Daarnaast worden buiten het domein van bosbeheer, certificeringsinitiatieven ook gebruikt door overheden op het gebied van arbeidsinspectie. Social Accountability International werkt samen met overheden voor het uitvoeren van arbeidsinspecties (Carey, 2008) of het trainen van arbeidsinspecteurs (Carey and Guttenstein, 2008, p. 13) die werken voor de overheid. Ten tweede wordt het gebruik van certificeringssystemen juridisch verankerd of fungeren bestaande standaarden die ontwikkeld worden in het kader van certificeringssystemen als input voor wetgeving. Met betrekking tot het eerste kan men vaststellen dat privé boseigenaars of concessiehouders soms juridisch worden verplicht om certificaten te behalen. Dit wordt ondermeer opgenomen in Bolivia s New Forest Law (Carey and Guttenstein, 2008, p. 15). De integratie van aangepaste private standaarden in nationale wetgeving en beleidsplannen komt bijvoorbeeld tot uiting in China dat de duurzaam bosbeheerstandaarden van de FSC geïntegreerd heeft in de Nationale Bosstrategie ( Buiten het domein van bosbeheer kan men waarnemen dat bijvoorbeeld Israel in hun wetgeving over de handel en import van levende watergebonden fauna expliciet heeft opgenomen dat de geïmporteerde dieren gecertificeerd worden door de Marine Aquarium Council (Carey, 2008a). Ten derde gebruiken overheden in toenemende mate hun aankoopbeleid om bepaalde sociale en ecologische doelstellingen te halen. Nationale en regionale overheden eisen bijvoorbeeld ook dat de op houtgebaseerde producten die worden aangekocht aan bepaalde sociale en ecologische voorwaarden 17

18 voldoen. Dit resulteert dan veelal in het aankopen van bijvoorbeeld FSC gecertificeerde producten. Dit is ondermeer het geval in Denemarken, Japan, Nieuw Zeeland, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Frankrijk en Duitsland. Het vereisen van certificaten in het aankoopbeleid blijft niet beperkt tot houtproducten of afgeleide houtproducten. Ook FLO-certificering voor de aankoop van eerlijke landbouwproducten (Groningen, Zweden) of Fair Wear certificering voor de aankoop van kleding (Nederland) wordt in toenemende mate vereist. (Carey and Guttenstein, 2008, pp ) 1.4. Ondernemingen en Certificaten Ondernemingen nemen op verschillende wijzen deel aan duurzame handelsinitiatieven en certificeringsinitiatieven. Zij kunnen: 1. Gecertificeerde producten aankopen. 2. Gecertificeerde producten verdelen. 3. Eigen producten of productieprocessen laten certificeren In sommige sectoren zijn veel van deze initiatieven echter nog in prille (en volle ontwikkeling). In andere sectoren zoals textiel, kleding, leer, hout, papier en karton bestaan er reeds verschillende systemen. Ondernemingen hebben eveneens verschillende motieven om aan duurzame handelsinitiatieven te participeren. Vooreerst is er reputatiemanagement. De reputatie van een onderneming is cruciaal zowel voor het aantrekken van kapitaal, goed personeel en cliënteel. Een slechte reputatie kan een onderneming ernstig schade toebrengen. De voordelen van een goede reputatie zijn onder meer gemotiveerde werknemers, goede relaties met allerhande stakeholders en minder kans op negatieve publiciteit die voortkomen uit gerichte campagnes van NGO s of buurtbewoners. Ten tweede is er een specifieke vraag (afzetmarkt) voor deze producten zowel bij Business to Business als Business to Consumer activiteiten. Sommige consumenten en ondernemingen (zeker in business to business) vragen in toenemende mate dat ondernemingen certificaten van duurzaamheid kunnen voorleggen. De consumentenvraag naar gecertificeerde producten is nog klein maar groeit sterk. Van belang is echter ook de vraag van andere ondernemingen. Multinationale ondernemingen zoals IKEA en WalMart erkennen in toenemende mate het belang van certificaten en vereisen van toeleveranciers dat zij gecertificeerd zijn. Marks & Spencer wil 18

19 tegen 2020 al hun 2.7 miljard producten sociaal en ecologisch gelabeld hebben. Ten derde gebruiken ondernemingen certificaten om het management van corporate social responsibility vorm te geven. Participeren aan duurzame handelsinitiatieven vormt in veel gevallen een belangrijke component van het CSR-beleid van een onderneming. David Vogel verwijst in deze context naar de opkomst van een nieuwe vorm van corporate social responsibility die meer omvattend is dan de vroegere CSR initiatieven. Tenslotte, het participeren in duurzame handelsinitiatieven wordt belangrijk voor het personeelsbeleid bij ondernemingen, zowel met betrekking tot het aantrekken van nieuwe werknemers alsook de motivatie van het bestaande personeel. Wat het eerste betreft, jonge kandidaat werknemers worden in toenemende mate gevoelig voor het imago van het bedrijf waarvoor zij gaan werken. Participatie in duurzame handelsinitiatieven kan een argument zijn om de aantrekkelijkheid van de onderneming naar jonge werknemers te verhogen en de beste kandidaten aan te trekken. Wat het tweede betreft, ook de bestaande personeelsformatie kan een grotere betrokkenheid voelen bij een bedrijf dat zich engageert op duurzaamheidsgebied. Een hogere betrokkenheid kan leiden tot een lager personeelsverloop. Jonge mensen vertrekken sneller als ze zich niet kunnen vinden in de waarden van de onderneming, met een hoge rotatie en de bijbehorende kosten voor de onderneming tot gevolg. 19

20 2. Inventaris van Certificeringsiniatieven Exacte cijfers over het aantal ondernemingen dat deelneemt aan duurzame handelsinitiatieven is niet gekend. Het doel van de PULSE ondernemingen barometer is om het aantal initiatieven dat actief is in België in kaart te brengen alsook de participatie van Belgische ondernemingen aan deze initiatieven te analyseren. In een eerste fase werden de verschillende systemen in kaart gebracht. Dit gebeurde voornamelijk via desk research van diverse bronnen waaronder secundaire literatuur, on-line databanken (waaronder labelinfo.org) en website searches. Telkens werd via enkele trefwoorden (labels, keurmerk en certificaat) gezocht. Voor elk van de systemen werden enkele parameters in kaart gebracht: - Naam van de certificatie-instelling - Sector - Actief in België - Noord-Zuid Dimensie: aanwezig of afwezig - Duiding bij de aanwezigheid van de Noord-Zuid Dimensie - Controlesysteem (cf. eerste partij, tweede partij of derde partij conform de bepaling in sectie 1.2) - Sociale criteria (niet gerapporteerd maar beschikbaar op verzoek) - Uitleg sociale criteria (niet gerapporteerd maar beschikbaar op verzoek) - Milieucriteria (niet gerapporteerd maar beschikbaar op verzoek) - Uitleg milieucriteria (niet gerapporteerd maar beschikbaar op verzoek) De matrix toont aan dat er in België veel verschillende certificatie initiatieven actief zijn. Sommige certificatie-initiatieven streven gelijkaardige doelstellingen na maar opereren anders 6. 6 Een intiatief dat niet is opgenomen in de matrix maar mogelijk verwacht werd is Kimberley. Dit opereert exhter op landenniveau en niet op bedrijfsniveau. Een toelichting is opgenomen in annex 1 20

21 Tabel 1: Inventaris van bestaande certificatie Certificaat Productgroep Actief in BE N-Z N-Z uitleg Controle Controle instantie 1 Agriculture Biologique biologische landbouw neen neen 2 Apur papier ja (FR) neen 3 BDIH cosmetica, lifestyle ja (D) ja Een van de doelstellingen is om fair trade producten of producten van Derde Wereldlanden te gebruiken. 3e partij Het onafhankelijke Duits controle-instituut Eco-control. 4 Belgisch Sociaal Label algemeen Ja ja Productie in ontwikkelingslanden in overeenstemming met 8 ILO-conventies. 3e partij Groupe One asbl of een organisatie geaccrediteerd door Social Acountability International (SAI). 5 Beschermde geografische aanduiding voeding Ja neen 6 Bio (charter Cosmébio) cosmetica, lifestyle, zepen, shampoo ja (FR) ja In het Cosmébio-charter is opgenomen dat de fabrikanten duurzame ontwikkeling en eerlijke handel moeten nastreven ook in de relatie met toeleveranciers. 3e partij* Ecocert. De controle door Ecocert garandeert enkel dat het gaat om ecologische of biologische cosmetica. Het toekennen van het label op basis van het bijhorend charter gebeurt door Cosmébio. Hierdoor kan niet worden gesteld dat het label onafhankelijk gecontroleerd is ondanks het feit dat er strenge controle worden uitgevoerd. 7 Bio Equitable biologische landbouw, koffie, voeding ja (FR) ja Producenten (toeleveranciers in ontwikkelingslanden) moeten een minimale prijs krijgen voor hun producten die equivalent is aan andere fair trade initiatieven. Daarnaast engageren de deelnemende ondernemingen zich ertoe 1% van de jaarlijkse omzet te investeren in sociale projecten. 3e partij Ecocert. 8 Biogarantie biologische landbouw, koffie, varkensvlees ja ja Productie in ontwikkelingslanden mag niet in strijd zijn met de mensenrechten. Het is echter niet duidelijk hoe dit gecontroleerd wordt. Een verdere uitdieping in criteria is enkel voorzien 3e partij In België controleren Integra, afdeling Blik, en Certisys (voorheen Ecocert Belgium) of de aangesloten ondernemingen de productieregels naleven. Zij werken beiden in heel België en hanteren eenzelfde 21

22 voor textielproducten. sanctiereglement én identieke tarieven. 9 Bioland biologische landbouw, voeding neen ja Discriminatie of basis van ras, geloof of geslacht is verboden. Kinderen mogen enkel worden tewerkgesteld als het hun ontwikkeling niet in gevaar brengt en ze gesuperviseerd worden door leidinggevende personen. 2e partij Bioland duidt controle-organisaties aan voor het uitvoeren van de controles. 10 Blaue Engel algemeen ja (D) neen 11 Blauwe vlag - jachthaven reizen ja neen 12 Bleue des prés voeding ja neen 13 Care & Fair tapijten & vloerbekleding ja ja 1% van de totale waarde van de tapijten wordt gestort aan Care & Fair. Dit geld wordt gebruikt voor ontwikkelingshulp (medische programma's, educatie...). 1e partij Er wordt geen controle uitgeoefend. Wanneer de importeur bij zijn inkoopreizen werkende kinderen tegenkomt, kan hij zijn koopcontract ongedaan maken en de zakenrelatie onmiddellijk beëindigen. (labelinfo.be) 14 Certus varkensvlees ja neen 15 CO2 neutraal algemeen ja neen 16 Common Code for the Coffee Community (4C) koffie ja (D) ja Er moeten goede arbeidsomstandigheden worden gecreëerd voor de werknemers (geen gedwongen of kinderarbeid, minimumloon, mogelijkheid tot aansluiten bij een vakbond...) in ontwikkelingslanden. Vereist transparantie in de prijssetting en de prijs moet de duurzaamheid en de kwaliteit van de koffie reflecteren. Producenten in ontwikkelingslanden moeten voldoende markttoegang krijgen binnen het 4C systeem. Volgens labelinfo.b e: geen externe controle, wel onafhanke lijk van labelbehe erder en labelaanvr ager Een volledige lijst van controle-organisaties kan worden teruggevonden op: 17 Cradle to Cradle algemeen, bouwen ja (VS) neen 22

23 18 De groene sleutel hotels & campings 19 Demeter biologische landbouw ja ja (NL) neen neen 20 Dolfijnvriendelijk voeding neen (vrij te gebruiken) neen 21 Ecocert Fairtrade biologische landbouw, kleding, koffie, voeding ja (FR) ja Producenten in ontwikkelingslanden krijgen een minimumprijs voor hun producten en/of een fairtrade premie. Dankzij de minimumprijs kunnen de producenten de kosten dekken van een duurzame productie. Eist ook prefinanciering indien producenten dit vragen. 2e partij Ecocert, een Franse controle- en certificatie-instelling waarvan de werking wordt omkaderd door de Franse overheid. 22 Ecogarantie allesreinigers, cosmetica, lifestyle, zepen, shampoo, ja ja Er wordt aanbevolen dat de producent een eerlijke prijs betaalt aan de leveranciers in ontwikkelingslanden. Verder wordt aanbevolen dat consumenten de producten tegen een redelijke prijs kunnen aankopen. 3e partij Certisys en Integra. 23 Ecosocial voeding ja (BR) ja Garandeert een eerlijke prijs en hanteert een brede waaier aan sociale normen, waaronder ILO-conventies. Levert ondersteuning aan producenten, zoals hulp bij de democratische organisatie van landbouw-coöperatieven.. 2e partij IBD. 24 Efico Foundation koffie ja ja Een vastliggend bedrag van de verkoopsprijs gaat integraal naar ontwikkelingsprojecten in derdewereldlanden. Garandeert toepassing van UN global compact normen in de productieketen. -- Certificering van de koffieplantage gebeurt door middel van onafhankelijke controle- en certificatieorganisaties. Efico Foundation werkt daarvoor samen met verschillende NGO s en initiatieven, de publieke en de private sector, waaronder Rainforest Alliance, Mayacert, The Common Code for the Coffee Community (4C), De Koning Boudewijnstichting, UN Global Compact en UTZ Certified. 25 EKO biologische landbouw neen (NL) neen 23

24 26 EKO sustainable textile!is opgegaan in GOTS! kleding ja ja Er zijn enkele sociale minimumvoorwaarden opgenomen voor toeleveranciers en producenten in ontwikkelingslanden maar het lastenboek is op dit punt zeer beknopt en het is onduidelijk op welke manier de sociale vereisten hard gemaakt worden. 2e partij Control Union Certification. 27 Energy Star algemeen ja (VS) neen 28 Epeat computers, laptops, schermen ja (VS) neen 29 Ethibel Pioneer Label geld ja ja Het label houdt rekening met 2 types sociale criteria. Aan de ene kant het welzijn van de werknemers (oa. arbeidsvoorwaarden). Aan de andere kant wordt gekeken naar de maatschappelijke verantwoordelijkheid van het bedrijf. 30 Europees Econolabel algemeen ja neen 2e partij De raad van bestuur van Forum Ethibel neemt de beslissing of het label wordt toegekend, na een voorafgaande analyse door VIGEO (dat deel uit maakt van de Ethibel groep) en op basis van de adviezen van een 6 onafhankelijke experten. 31 Europees energie-efficiëntie label algemeen ja neen 32 Europees label biologische landbouw biologische landbouw ja neen 33 Fair Flower, Fair Plants (FFP) bloemen ja (NL) ja Er moet aan de eisen van de internationale gedragscode ( International code of conduct of the production of cut flowers) (ICC) voldaan worden. o.a. minimumloon, milieubescherming, verbod op kinderarbeid, etc. door de productenten in ontwikkelingslanden. 3e partij De telers worden gecontroleerd via de controlesystemen van de twee bestaande certificeringssystemen: MPS en ICC. 34 Fair Labor Association kleding neen ja 35 Fair Wear Foundation lifestyle ja (NL) ja Implementatie van ILO standaarden bij producenten in ontwikkelingslanden. Gemengd Er is zowel een interne als een "externe" controle. De interne controle houdt in dat het deelnemende bedrijf de 24

25 Arbeidsomstandigheden moeten kunnen geïnspecteerd worden en indien nodig verbeterd. De gedragscode is gebaseerd op de conventies van de ILO. 2 e partij arbeidsomstandigheden bij zijn leveranciers minimaal één keer per jaar controleert. Fair Wear Foundation leidt auditeurs op die een deel van de leveranciers controleren ("externe" controle). 36 Fairtrade - Max Havelaar algemeen, koffie ja ja Er moet worden voldaan aan ILO-normen en coöperatieven moeten worden ondersteund in hun democratische werking. Producenten in ontwikkelingslanden krijgen een minimumprijs voor hun producten en een Fairtrade premie. Dankzij de minimumprijs kunnen de producenten de kosten dekken van een duurzame productie. Fairtrade eist ook prefinanciering indien producenten dit vragen. 3e partij FLO-CERT GmbH (Fairtrade Labelling Organisation International - Certificate). 37 Flandria voeding ja neen 38 Flower label program bloemen ja (D) ja De productie in ontwikkelingslanden moet in overeenstemming zijn met bepaalde ILOnormen. 3e partij Het accent ligt vooral op de maatregelen die worden genomen om de nadelige effecten van bestrijdingsmiddelen en chemicaliën in te perken. 39 Forest Stewardship Council (FSC) hout ja ja Certificeert duurzaam bosbeheer, ook in ontwikkelingslanden. Er wordt rekening gehouden met de sociale aspecten van het bosbeheer. De rechten van inheemse gemeenschappen die in het bos wonen of van het bos afhankelijk zijn voor hun levensonderhoud worden erkend en gerespecteerd. FSC gecertificeerde bossen moeten economisch leefbaar zijn, ook op lange termijn. Bosbeheer moet in de eerste plaats de lokale economie versterken. 3e partij Een lijst met erkende controle-organisaties is weergegeven op: 40 Global Organic Textile Standard kleding ja (D) ja Er zijn sociale criteria opgesteld voor de textielproductie (ook in ontwikkelingslanden), meer bepaald: verbod op dwangarbeid of gebonden arbeid, vakbondsvrijheid en recht op collectief overleg, veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden, minimumleeftijd 3 e partij Een lijst met bevoegde controle organisaties kan worden teruggevonden op 25

26 conform de ILO-normen. 41 GlobalGAP landbouw ja ja Stelt eisen in verband met veiligheid van de werkomgeving, welzijn van de werknemers en duurzaam grondgebruik. Additionele controle op kinderarbeid en werknemersrechten (deze bijkomende Social Practice risk assessment is optioneel en beïnvloed toekenning van het algemeen certificaat niet). 3 e partij Certificering wordt door een onafhankelijke certificerende instelling uitgevoerd die hiervoor geaccrediteerd is. Momenteel zijn er meer dan 100 onafhankelijke en geaccrediteerde certificerende instellingen in meer dan 100 landen. 42 Groene Punt verpakkingen ja neen 43 GUT-label tapijten & vloerbekleding 44 HR Top verwarmingsto estellen 45 HR+ verwarmingsto estellen ja (D) ja ja neen neen neen 46 Humane cosmetica standaard allesreinigers, cosmetica, lifestyle, onderhoudspro ducten, wasmiddelen, zepen, shampoo ja (VK) neen 47 ISO algemeen ja (CH) neen 48 ISO 9001 algemeen ja (CH) neen 49 Made By lifestyle ja (NL) ja Made-By vraagt zijn leden om zoveel mogelijk op een sociaal verantwoorde manier te werken (oa. geen discriminatie, gedwongen of kinderarbeid, recht op vakbonden). De basis hiervoor zijn de normen van de ILO. 2e partij Made-By doet zelf de controles op basis van documenten aangeleverd door de producent. Voor textielvezels gaat het om certificaten die aangeven dat de producten afkomstig zijn uit de biologische landbouw. Voor de sociale controle zijn verschillende auditsystemen erkend (oa. SA8000, Fair Wear 26

27 foundation, Worldwide Responsible Accredited production). 50 Meesterlyck varkensvlees ja neen 51 Meritus voeding ja neen 52 Milieukeur algemeen neen (NL) neen 53 Möbius Loop verpakkingen neen (vrij te gebruiken) neen 54 MSC voeding ja (NL) ja Bij het nemen van beslissingen met betrekking tot het management van de visserij moet overlegd worden met alle betrokkenen (waaronder de lokale bevolking) en moet rekening worden gehouden met de rechten van de lokale bevolking. De gecertificeerde visgronden bevinden zich ook in ontwikkelingslanden 55 NAPM papier ja (VK) neen 3e partij Er zijn wereldwijd een hele reeks controle-organisaties. Een volledige lijst kan worden bekomen op 56 Nature & Progrès biologische landbouw, cosmetica, voeding ja (FR) neen 57 Natureplus bouwen ja neen 58 Naturland biologische landbouw, cosmetica, kleding, voeding ja (D) ja De volgende sociale criteria, gebaseerd op de ILO-Conventies, zijn opgenomen in het lastenboek: verbod op dwang- of gebonden arbeid, vakbondsvrijheid en recht op collectief overleg, veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. 3e partij De controle worden uitgevoerd door geaccrediteerde controle-organisaties. De controle-organisaties leggen hun rapport voor aan een onafhankelijke commissie van Naturland bestaande uit 20 personen uit verschillende stakeholdergroepen. Deze commissie beslist over toekenning van het label. 59 Naturtextil IVN Zertifiziert kleding neen (CH) ja Er zijn sociale criteria opgesteld voor de textielverwerking, meer bepaald: verbod op dwangarbeid of gebonden arbeid, vakbondsvrijheid en recht op collectief 3e partij IMO (Institut für Marktökologie). 27

28 overleg, veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden, minimumleeftijd conform de ILO- normen. 60 NF environnement algemeen neen (FR) neen 61 Nordic Swan algemeen ja (NO, SE, DK, FI, IS) neen 62 OK Compost verpakkingen ja neen 63 Öko-Tex 100 kleding ja neen 64 Öko-Tex 1000 kleding ja ja De producent en toeleverancier moet voldoen aan een reeks sociale criteria inzake arbeidsomstandigheden, minimum leeftijd, afwezigheid van discriminatie, verbod op dwangarbeid, enz. 2 e -3e partij Er zijn meerder controle organisaties verspreid over heel de wereld. Voor België is dit Centexbel. Accreditatie van de laboratoria gebeurt door Öko-Tex zelf. In welke mate dat deze instituten onafhankelijk zijn van de labelbeheerder is onduidelijk. 65 Optimaz verwarmingsto estellen 66 Panda vakantiehuizen hotels & campings ja ja neen neen 67 Passiefhuis certificaat bouwen ja neen 68 Pass'Por varkensvlees ja neen 69 PEFC hout ja ja Nationale certificatiesystemen moeten gebaseerd zijn op bepaalde conventies van de ILO. De nationale PEFC-leden bepalen zelf hoe zij daar invulling aan geven. Gecertificeerde bossen bevinden zich ook in ontwikkelingslanden 3e partij De controle gebeurt door onafhankelijke, geaccrediteerde certificatie-instellingen. Voor België zijn dit bijvoorbeeld CTIB- TCHN, BVQI en SGS Plastic (resin identification code) verpakkingen neen (vrij te gebruiken) neen 28

29 71 Porc Aubel varkensvlees ja neen 72 Porc du Pays de Herve varkensvlees ja neen 73 Porc Fermier varkensvlees ja neen 74 Porc Fleuri varkensvlees ja neen 75 Porc plein air varkensvlees ja neen 76 Quest-zonnepanelen bouwen ja neen 77 Rainforest Alliance algemeen, koffie, voeding ja (VS) ja Er moet worden voldaan aan de belangrijkste ILO-normen zoals verbod op discriminatie, vakbondsvrijheid, veilige werkomstandigheden, opleiding... Verder is er aandacht voor de landrechten van de inheemse bevolking. 3e partij Er is één controle-organisatie per land. In landen waar geen controle-organisatie is, wordt de controle uitgevoerd door SAAS (Sustainable Agriculture Audit Services). Alle controleorganisaties moeten voldoen aan de ISO 65 norm. 78 Rugmark tapijten & vloerbekleding ja (D) ja Bij de productie mag geen gebruik gemaakt worden van kinderarbeid en moet tenminste een wettelijk minimumloon betaald worden. 2e partij Rugmark Foundation voert zelf controles uit. 79 SA 8000 algemeen ja ja SA8000 omvat voorschriften met betrekking tot: kinderarbeid, gedwongen arbeid, veiligheid en gezondheid, vrijheid van vereniging en recht op collectieve onderhandelingen, discriminatie, disciplinaire maatregelen, werktijden, beloning, management en monitoring 3e partij Onafhankelijke auditors. 80 Soil Association organic standard biologische landbouw ja (VK) ja De producten moeten worden geproduceerd met aandacht voor de VN conventie inzake mensenrechten: recht op vereniging en geen kinderarbeid. Voor de niet-voedingsproducten mogen de producten niet getest zijn op dieren. 2 e -3 e partij Soil Association Certification Limited.- onduidelijk in welke mate dat deze onafhankelijk is. 81 Solid'r huishoudelijke toestellen, ja neen 29

30 lifestyle 82 Streekproducten voeding ja neen 83 TCO algemeen ja (SE) neen 84 Tidy Man verpakkingen neen (vrij te gebruiken) neen 85 UTZ Certified koffie, voeding ja (NL) ja Er moet worden voldaan aan de belangrijkste ILO-normen zoals verbod op discriminatie, kinderarbeid en gedwongen arbeid. Daarnaast geldt het recht op vakbondsvrijheid, veilige werkomstandigheden, medische bijstand, regeling voor overuren, opleiding Valideo bouwen ja neen 3e partij Er zijn verschillende controle-organisaties. Een volledige lijst kan worden teruggevonden op =111_0_28 87 Verkooppunt hoeveproducten voeding ja neen 88 Vibe bouwen ja neen 89 V-label voeding ja neen 30

31 3. Participatie ondernemingen In een volgende fase werd voor de initiatieven die actief zijn in België en die een Noord-Zuid dimensie hebben een inventaris gemaakt (nulmeting van de barometer) van ondernemingen die deelnemen aan certificeringsinitiatieven. De focus lag hierbij op ondernemingen die gecertificeerde producten verdelen of hun eigen producten of productieprocessen laten certificeren. Er zijn geen gegevens beschikbaar over ondernemingen die gecertificeerde producten aankopen, bijvoorbeeld ondernemingen die een beleid voeren rond het aankopen van duurzame producten zoals FSC gelabeld hout of Fair Trade koffie. De participerende ondernemingen werden opgespoord via de websites van de certificeringsinitiatieven (velen hebben deze informatie publiek beschikbaar) en via de bevraging van de certificeringsinitiatieven zelf. Vervolgens werd voor elk van de ondernemingen enkele bijkomende gegevens opgezocht via de BEL-FIRST databank van Bureau van Dijck. Deze gegevens waren : Vestigingsplaats van de onderneming (provincie) Personeel (als parameter van omvang) Sector Oprichtingsdatum Tabel 2 geeft een alfabetisch overzicht van de certificaten, en het aantal ondernemingen per certificaat. De eerste kolom geeft de naam van het certificaat weer, de tweede kolom het aantal gecertificeerde ondernemingen en de derde kolom het totaal aantal gecertificeerde ondernemingen waarvoor data in de BEL-FIRST databank beschikbaar is. Vervolgens volgt een meer gedetailleerde analyse per certificaat. Eerst wordt een algemene omschrijving van het certificaat gepresenteerd. Deze omschrijving is gebaseerd op basis van publiek beschikbare documenten inclusief de documenten en websites van de organisaties zelf. Ten tweede wordt per certificaat een analyse gepresenteerd van de participerende ondernemingen. 31

32 Tabel 2: Overzicht van het aantal ondernemingen per certificaat Certificaat gecertificeerde ondernemingen gecertificeerde ondernemingen (BELFIRST) Care & Fair 5 4 Charter Cosmébio 6 6 EcoSocial 1 1 Efico Ethibel Pioneer 7 7 Fair Trade Max Havelaar Fair Wear Foundation 4 3 FSC GlobalGap GOTS 7 7 Made By 1 1 Öko-Tex PEFC Rainforest Alliance 2 2 SA UTz-Certified MSC TOTAAL Zie voetnoot 12 32

33 3.1. Efico Foundation Omschrijving van Efico Foundation Efico Foundation is een private stichting opgericht door Efico nv ter bevordering van de duurzame ontwikkeling van koffieproducerende gemeenschappen. Efico Foundation stelt zich als doel jaarlijks een aantal projecten te ondersteunen in de koffiegemeenschap en als een open initiatief samen te werken met de overheid, de publieke en private sectoren en de NGO s. De stichting beoogt een drager te zijn van koffiegerelateerde projecten die, in de breedste zin, de duurzaamheid bevorderen. Efico Foundation verleent de licentie voor het gebruik van zijn logo aan koffiebranderijen. Branders die het logo gebruiken, geven daarmee aan dat ze één of meerdere Efico Foundation-projecten steunen (naar keuze) of de stichting in haar geheel. Een overeengekomen minimum vast bedrag van 0,25 per kilo wordt aan de verkoopprijs van Efico Foundation-koffie toegevoegd en rechtstreeks via het onafhankelijke Efico Fonds aan de goedgekeurde projecten overgemaakt. Dit logo garandeert de consument dat de betaalde meerprijs voor de koffie integraal en op een transparante manier wordt besteed aan projecten die de koffieproducenten en gemeenschappen in het Zuiden ten goede komen. Koffiebranders in heel Europa kunnen de ontwikkelingsprojecten van Efico Foundation systematisch en structureel helpen door vrijblijvend en kosteloos, mits ondertekening van een licentieovereenkomst, het Efico Foundation-logo te gebruiken. Een vast bedrag bovenop de aankoopprijs en/of een vast bedrag van de verkoopprijs per pakje koffie met het Efico Foundation-logo wordt in het Efico Fonds gestort. De consument betaalt een meerprijs voor een pakje koffie dat naar de Efico Foundation gaat. Deze meerprijs garandeert investeringen in projecten die streven naar een betere levenskwaliteit voor de koffiegemeenschappen in het Zuiden. Projecten die momenteel al opgestart zijn, richten zich op het vergroten van de ontwikkelingskansen via onderwijs en via certificering. 33

34 Efico Foundation investeert enerzijds mee in koffiekwaliteit en duurzame koffieproductie via een duurzaamheidkeurmerk en een meerprijs op de markt. Certificering van de koffieplantage gebeurt door middel van onafhankelijke controle- en certificatieorganisaties. Efico Foundation werkt daarvoor samen met verschillende NGO s en initiatieven, de publieke en de private sector, waaronder Rainforest Alliance, Mayacert, The Common Code for the Coffee Community (4C), De Koning Boudewijnstichting, UN Global Compact en UTZ Certified. De koffieproducent is niet verplicht om zijn koffie via Efico op de markt te brengen. Anderzijds gaat een deel van de verkoopprijs van elk pakje koffie met het Efico Foundation-logo naar projecten die de levenskwaliteit van de koffiegemeenschap ten goede komen. Sinds 2007 werd dit werkingsgebied uitgebreid met arme bevolkingsgroepen die cacao produceren in ontwikkelingslanden. Efico Foundation werkt onder meer samen met de Vlaamse overheid en de publieke sector. Elk jaar stort Efico Foundation minstens euro in het Efico Fonds, dat wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting. Een onafhankelijke jury binnen de Koning Boudewijnstichting selecteert de projecten van de Efico Foundation en het fonds verdeelt de financiële middelen. Momenteel heeft Efico Foundation 45 licentienemers verspreid over de Benelux, Frankrijk en Duitsland. Een belangrijke opmerking is dat elke koffiebranderij in principe het Efico Foundation logo kan gebruiken om aan te geven dat zij Efico steunen. Efico certificeert echter niet zelf de koffieplantages. Efico werkt samen met certificatieorganisaties zoals Rainforest Alliance. Informatie over de garantie dat alle koffie met het Efico Foundation-logo effectief gecertificeerd werd door onafhankelijke certificatieorganisaties, is niet publiek beschikbaar. Met andere woorden, informatie over de traceerbaarheid van de door de participerende koffiebranderijen gebruikte koffie naar duurzaamheid is niet publiek beschikbaar op het niveau van de koffiebranderij en wordt mogelijk niet gegarandeerd door het Efico-logo. 34

35 Particiaptie Belgische ondernemingen aan Efico Foundation Tabel 3: Geografische spreiding van participerend ondernemingen (aantallen) Provincie # Antwerpen 3 Brussel 0 Limburg 2 Oost-Vlaanderen 4 Vlaams-Brabant 2 West-Vlaanderen 7 Wallonië 4 TOTAAL 22 Grafiek 1: Procentuele verdeling overheen provincies. 32% 18% 14% 9% 18% 9% Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Wallonië Het Efico Foundation certificaat is voornamelijk in gebruik bij West-Vlaamse, en in mindere mate, Oost- Vlaamse en Waalse koffiebranders. Het laag aantal gecertificeerde ondernemingen in provincie Antwerpen verschilt van de andere certificaten. Tabel 4: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Oprichtingsdatum # voor TOTAAL 21 35

36 # Ondernemingen Grafiek 2: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) voor Jaar van oprichting Het aantal certificaten is vrij gelijkmatig verdeeld tussen gevestigde ondernemingen en eerder jongere ondernemingen. Men kan een daling waarnemen bij recent opgerichte ondernemingen. Tabel 5: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) Persoonsbestand # > TOTAAL 16 Grafiek 3: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) 6% 6% 1-10 #werknemers #werknemers #werknemers 88% 36

37 Het profiel van de Efico Foundation licentiehouders is gelijkaardig met andere certificaten; voornamelijk kleine en middelgrote ondernemingen hebben een certificaat bekomen. Het gaat voornamelijk over kleinschalige koffiebranders. Tabel 6: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes 8 (aantal) NACE-BEL (2-digit) Verklaring (sector) # 10 Vervaardiging van 12 voedingsmiddelen 46 Groothandel en 5 handelsbemiddeling 47 Detailhandel 2 56 Eet- en drinkgelegenheden 1 TOTAAL 20 Grafiek 4: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes 25% 10% 5% 60% Vervaardiging van voedingsmiddelen Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel Eet- en drinkgelegenheden De doelgroep van het Efico-label zijn koffie, thee en cacao-verwerkend ondernemingen en dit is hier duidelijk zichtbaar. Daarnaast zijn één derde van de gecertificeerde ondernemingen handelszaken. 8 Wanneer het aantal ondernemingen onder een bepaalde NACE-code vier of minder is, zijn deze ondergebracht onder de categorie Overige. Dit betreft hier de volgende sectoren; teelt van gewassen; vervaardiging van dranken; vervaardiging van textiel; opslag en vervoerondersteunende activiteiten; financiële dienstverlening; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer; Sport, ontspanning en recreatie. 37

38 3.2. Fairtrade Labeling Organisation (FLO) - Max Havelaar Omschrijving van Fairtrade Labelling Organisation Max Havelaar Fairtrade Max Havelaar is het onafhankelijk keurmerk voor Fair Trade en werkt aan de hand van de certificering van producten. Fair Trade is een initiatief dat bedoeld is om achtergestelde producenten en arbeiders uit de ontwikkelingslanden te laten evolueren van een toestand van kwetsbaarheid naar een toestand van economische zekerheid en zelfvoorziening, en meer algemeen om te komen tot een rechtvaardiger internationale handel. Voorstanders van Fair Trade staan in het algemeen positief ten aanzien van globalisering, die het als een mogelijke kans zien om de werk- en leefomstandigheden in ontwikkelingslanden te verbeteren. De organisaties voor eerlijke handel zijn internationaal gegroepeerd binnen FINE 9. De kern van Fair Trade is een rechtvaardige prijs. De aankoopprijs moet het mogelijk maken om: 1. De productie- en logistieke kosten te dekken 2. Een vergoeding/loon uit te keren waarmee het mogelijk is te voorzien in de basisbehoeften van de producenten en arbeiders en hun gezin (onderwijs, gezondheidzorg, huisvesting) 3. Een marge over te houden voor noodzakelijke investeringen en als bijdrage te voldoen aan de noden van de gemeenschap en collectieve behoeften (onderwijs, gezondheid, vrije tijd, infrastructuur, enz.) FLO-Max Havelaar certificeert in het Zuiden de producenten die volgens Fair Trade-voorwaarden produceren evenals de traders die volgens Fair Trade-voorwaarden importeren, zodat de aanpak van FLO 9 FINE is een informeel netwerk dat in 1998 is opgericht en dat bestaat uit vertegenwoordigers van de fairetradenetwerken: European Fair Trade Association; Fairtrade Labelling Organisation; International Fair Trade Association & Network of European World Shops. 38

39 eigenlijk ook een organisatieverhaal is. Het onderscheid product-organisatie is de situatie zoals ze er op de Belgische markt uitziet en niet zoals ze er uitziet in het land van oorsprong van de producten. Max Havelaar laat Fair Trade-producten certificeren onafhankelijke controleorganisatie door een om te verzekeren dat de hele productketen de Fair Trade-standaard respecteert en krijgt het eindproduct het Fair Trade-logo toegekend. Het gaat voornamelijk over landbouw- en voedingsproducten. De importeurs en handelaars kunnen traditionele commerciële ondernemingen zijn, en de distributiekanalen kunnen gewone winkels en supermarkten zijn. Wereldwijd hebben deze (20 nationale) keurmerkorganisaties zich verenigd in de koepel Fairtrade Labelling Organizations International (FLO) en het Belgische lid van FLO is Max Havelaar. FLO werd in 1997 opgericht en beheert een register van organisaties in het Zuiden die werken volgens de Fair Trade-criteria. FLO richt zich enkel op landbouwgewassen en grondstoffen. De aangesloten maar onafhankelijke, internationale organisatie FLO-CERT GMBH is verantwoordelijk voor de inspectie en certificering van producentenorganisaties en handelaars die voldoen aan de Fair Tradestandaarden. De onafhankelijke controle verzekert dat de Fair Trade-minimumprijs aan de producent toekomt en dat het Fair Trade-logo enkel gebruikt wordt op producten die van gecertificeerde producenten komen. FLO-CERT controleert op regelmatige wijze en certificeert meer dan 500 producentenorganisaties in meer dan 50 landen in Afrika, Azië en Latijns Amerika. De Fair Trade-standaarden worden ontwikkeld door het FLO Standards Committee dat samengesteld is uit de nationale keurmerkorganisaties, producentenorganisaties, handelaars en externe experten. Bij het vaststellen van belangrijke gebreken, wordt een verbeterplan opgesteld en worden bijkomende inspecties uitgevoerd die eventueel kunnen leiden tot de-certificatie wanneer men niet voldoet aan de gestelde eisen. Producenten en handelaars moeten voldoen aan de van toepassing zijnde Generische en Productstandaarden. De generische standaarden werden ontwikkeld zowel voor kleine boerenorganisaties als voor (tijdelijk) in dienst genomen boerenarbeiders. Deze standaarden hebben betrekking op: 1. Sociale ontwikkeling, met inbegrip van democratie, participatie, transparantie en niet-discriminatie 2. Economische ontwikkeling, met inbegrip van de vastgelegde minimumprijs en het Fair Tradepremium. De minimum Fair Trade-prijzen worden door de Fair Trade-organisaties per product vastgelegd. Het Fair Trade-premium is een vast bedrag onafhankelijk van de wereldmarktprijs van een product. Ook wanneer de wereldmarktprijs hoger ligt dan de Fair Trade-minimumprijs wordt dus een premie betaald. 39

40 3. Milieuontwikkeling 4. Standaarden met betrekking tot arbeidsomstandigheden, met inbegrip van de belangrijkste ILOarbeidsrechten (van toepassing als de organisatie een substantieel aantal werknemers aanneemt) Om te voldoen moeten alle voedingsproducten met een keurmerk eerlijke handel voldoen aan volgende voorwaarden: 1. Handelsvoorwaarden De prijs moet de productiekosten dekken en een marge bieden om milieu-, economische en sociale investeringen te realiseren. De aankoop moet rechtstreeks bij de producenten gebeuren. Fair Trade wil namelijk zo veel mogelijk tussenpersonen proberen te vermijden en zodoende de winst voor de eigenlijke producent te vergroten. Er moeten stabiele handelsrelaties gelegd zijn. Er moeten gunstige financiële voorwaarden voorzien zijn voor de producent. 2. Voorwaarden voor de producentenorganisaties en plantages De organisaties van zelfstandige producenten moeten democratisch zijn en transparant werken Voor de plantages geldt dat: De arbeiders minstens het wettelijk minimumloon ontvangen Vakbondsvrijheid moet gegarandeerd zijn Er geen kinderarbeid of gedwongen arbeid mag zijn. Er veilige en gezonde arbeidsvoorwaarden moeten zijn. 3. Productievoorwaarden De minimumvoorwaarden voor de bescherming van het milieu moeten gehaald worden Fair Trade Max Havelaar heeft tot nu toe voor een 17-tal producten productstandaarden ontwikkeld, namelijk voor bananen, cacao, koffie, droog fruit, vers fruit (exclusief bananen) en verse groenten, 40

41 fruitsappen, kruiden en specerijen, honing, noten en oliehoudend zaad, quinoa, rijst, rietsuiker, thee, wijndruiven, katoenzaad, bloemen en planten, en sportballen. De kosten voor certificering worden betaald door de producent en verschillen naargelang hun omvang (aantal werknemers) en de aard van de producent (plantage of coöperatie) De jaarlijkse certificatiekost varieert tussen 2.000EUR en 5.200EUR. De kostprijs voor het hernieuwen van de certificering is afhankelijk van het volume dat in het voorgaande jaar werd verkocht. Voor de handelaars zijn de kosten verschillend. De Fair Trade-markt is een zeer snel groeiende markt met aanzienlijk marktpotentieel: in Europa steeg de verkoop van Fair Trade-producten tussen 2001 en 2005 met 191% en tussen 2004 en 2005 met 27%, in de Verenigde Staten groeide deze markt met 350% en 60% over dezelfde periodes. In 2007 bedroeg, wereldwijd, de verkoop van FLO-gecertificeerde producten meer dan 2.3 miljard EUR, een stijging van 47% ten aanzien van Deze explosieve groeicijfers zijn ondertussen gemilderd maar ondanks de economische context blijft het marktaandeel van Fair-Trade producten groeien. Tussen 2008 en 2009 steeg de verkoop wereldwijd met 15% tot een totale waarde van 3,4 miljard EUR. Globaal gezien is het aantal licentiehouders blijven stijgen, van 550 ondernemingen in 2004 tot 2849 in In België kon men een stijging in de verkoop waarnemen van 25% tussen 2006 en 2007, een trend die zich doorzette in 2009 toen 23% meer verkocht werd dan het vorige jaar. De totale verkoop van Fair-Trade producten is goed voor meer dan 56 miljoen EUR. Qua groeicijfers bevind België zich in de Europese middenmoot. Op de Belgische markt zijn er nu meer dan 100 merken die Fair Trade-gecertificeerde producten aanbieden aan de consument. Deze worden voornamelijk verdeeld via de supermarkten. Volgens Max Havelaar kocht één op drie Belgische gezinnen Fair Trade in (Niettemin is meer dan de helft van de verkoop out of home, door ondernemingen en overheidsinstellingen). Ook het aantal licentiehouders op nationaal niveau is sterk gestegen, van 35 in 2004 tot meer dan 100 in

42 Participatie Belgische ondernemingen aan Fairtrade Max Havelaar Tabel 7: Geografische spreiding van participerend ondernemingen (aantallen) Provincie # Antwerpen 22 Brussel 16 Limburg 5 Oost-Vlaanderen 13 Vlaams-Brabant 15 West-Vlaanderen 12 Wallonië 13 TOTAAL 96 Grafiek 5: Procentuele verdeling overheen provincies. 14% 12% 16% 13% 23% 5% 17% Antwerpen Brussel Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Wallonië Over Vlaanderen is het aantal gecertificeerde ondernemingen relatief gelijk verspreid. Alleen in Limburg is de concentratie lager en in Antwerpen hoger. In vergelijking met andere certificaten vinden we voor Max Havelaar veel licentiehouders in Brussel terug. Tabel 8: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Oprichtingsdatum # voor TOTAAL 96 42

43 # Ondernemingen Grafiek 6: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum voor Jaar van oprichting Het zijn nadrukkelijk jonge ondernemingen die investeren in het Fair-Trade certificaat. Ongeveer 63% van de gecertificeerde ondernemingen werd na 1980 opgericht, slechts 37% daarvoor. Opmerkelijk is het hoge aandeel van ondernemingen die tussen 2000 en 2010 het licht zagen, andere certificaten zien voor deze categorie een gestage daling. Tabel 9: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) Persoonsbestand # > TOTAAL 83 (-13) Grafiek 7: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) 12% 7% 31% 1-10 #werknemers #werknemers 15% #werknemers #werknemers 35% > 500 #werknemers 43

44 Kleine ondernemingen met niet meer dan 50 vaste werknemers zijn de belangrijkste participanten aan het Max Havelaar systeem, zij staan voor twee derden van het aantal licentiehouders. Tabel 10: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes 10 (aantallen) NACE-BEL (2-digit) Verklaring (sector) # 10 Vervaardiging van 28 voedingsmiddelen 46 Groothandel en 30 handelsbemiddeling 47 Detailhandel Eet - en drinkgelegenheden 6 Overige 14 TOTAAL 96 Grafiek 8: Procentuele Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes 6% 15% 29% Vervaardiging van voedingsmiddelen Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel 19% Eet - en drinkgelegenheden 31% Overige Het Fair Trade certificaat is overwegend van toepassing op de verkoopsector (supermarkten, warenhuizen etc.) die de helft van het aantal gecertificeerde ondernemingen omvat. Daarnaast zijn het voornamelijk voedselverwerkende ondernemingen die een licentie hebben. We vinden ook enkele ondernemingen terug in minder voor de hand liggende economische niches zoals adviesbureaus en financiële instellingen. 10 Wanneer het aantal ondernemingen onder een bepaalde NACE-code vier of minder is, zijn deze ondergebracht onder de categorie Overige. Dit betreft hier de volgende sectoren; teelt van gewassen; vervaardiging van dranken; vervaardiging van textiel; opslag en vervoerondersteunende activiteiten; financiële dienstverlening; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer; Sport, ontspanning en recreatie. 44

45 3.3. Forest Stewardship Council Omschrijving van Forest Stewardship Council Het FSC-logo van de Forest Stewardship Council geeft de garantie dat een hout- of papierproduct afkomstig is uit verantwoord en duurzaam bosbeheer. De FSC is een niet-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk die streeft naar verantwoord bosbeheer wereldwijd. Het snel verdwijnen van tropische bossen en het falen van de internationale gemeenschap om de Forest Principles als bindend verdrag aan te nemen tijdens de Earth Summit van 1992 in Rio de Janeiro, hebben geleid tot alternatieve vormen van globaal bestuur. De FSC is in 1993 ontstaan als een soort partnerschap tussen de NGOwereld (milieuorganisaties en sociale bewegingen) en de bedrijfswereld (boseigenaren en de houtsector), met als doel duurzaam bosbeheer te verwezenlijken door ecologische, economische en sociale belangen met elkaar te verzoenen. Naast rekening te houden met het milieu (o.a. het behoud van biodiversiteit) moet verantwoord bosbeheer dus ook sociale rechten (bv. eigendomsrechten van lokale gemeenschappen en de arbeidsomstandigheden van bosarbeiders) respecteren en economisch haalbaar zijn. FSC is momenteel het enige keurmerk dat door alle milieuorganisaties wordt ondersteund. De vzw Fair Timber is de vertegenwoordiger van FSC in België. FSC zorgt voor de certificering van bossen volgens strikte criteria en principes. De certificering gebeurt niet door FSC zelf, maar door onafhankelijke controleurs: met andere woorden, FSC accrediteert onafhankelijke controleorganismen. Daarnaast zorgt FSC ook voor het certificeren van het hout dat uit deze bossen afkomstig is. De FSC is een internationaal, multi-stakeholder en op consensus gebaseerd initiatief met vertegenwoordigers van Noord en Zuid. De structuur van FSC bestaat uit een Algemene Vergadering die optreedt als beslissingsorgaan (staat voornamelijk in voor de goedkeuring van de regionale principes en criteria en voor de accreditering van certificeringsinstellingen) en onderverdeeld is in drie kamers (ecologische, economische en sociale) met gelijke stem. Elke kamer is onderverdeeld in een 45

46 noordelijke en een zuidelijke afdeling. Het hoofdkantoor van FSC bevindt zich in Bonn. Het lidmaatschap is open voor alle individuen en groepen (met uitzondering van gouvernementele organisaties) die de FSCprincipes toepassen en waarvan het lidmaatschap ondersteund wordt door ten minste twee andere leden. FSC haalt zijn financiering voor 66% uit commerciële activiteiten (lidmaatschap en certificatie); het overige deel komt van giften van liefdadigheidsinstellingen, overheden en de bedrijfswereld. De FSC heeft 10 internationale principes en criteria voor certificering van verantwoord beheerde bossen ontwikkeld die voor alle bostypen gelden (tropische, boreale en gematigde bossen). Deze criteria hebben betrekking op de wijze waarop het bos geëxploiteerd wordt: 1. Het bosbeheer moet de nationale wetten, internationale verdragen en de principes en criteria van FSC respecteren. 2. De eigendoms- en gebruiksrechten m.b.t. het bos moetend duidelijk gekend en wettelijk gedocumenteerd zijn. 3. De wettelijke en gebruiksrechten van inheemse volkeren op hun land en grondstoffen moeten worden gerespecteerd. 4. Het bosbeheer dient het sociale en economische welzijn van bosarbeiders en lokale gemeenschappen op lange termijn verzekeren. 5. Het bosbeheer dient een efficiënt gebruik te stimuleren van de bosproducten en -diensten, teneinde de ecologische en economische productiviteit te vrijwaren. 6. De ecologische functies en biodiversiteit van het bos worden beschermd. 7. Er wordt een bosbeheerplan met duidelijk omschreven doelstellingen en middelen opgesteld. 8. Er vinden regelmatig evaluaties van het bosbeheer plaats. 9. Bossen met een hoge beschermingswaarde moeten behouden worden (bv. bossen met een bijzondere natuurlijke rijkdom of van groot cultureel of religieus belang). Bij het beheer ervan moet men steeds uitgaan van het voorzorgsprincipe. 10. Plantages moeten een aanvulling vormen op natuurlijke bossen, maar mogen deze niet vervangen. Zij moeten de druk op natuurlijke bossen verminderen en hun herstel en bescherming bevorderen. De principes 1 tot 9 gelden ook voor plantages. 46

47 Deze principes en criteria zijn minimumnormen aan dewelke moet worden voldaan. Ze worden door nationale werkgroepen geconcretiseerd en verder aangepast aan de specifieke situatie van een land of regio. Een boseigenaar die zijn bos wil laten certificeren, moet een audit laten uitvoeren door een onafhankelijke en geaccrediteerde certificatieorganisatie. Die audit gebeurt op basis van de aangepaste principes en criteria. De onafhankelijke controle en certificering zijn bovendien op iedere tussenstap van de handelsketen van toepassing: iedere betrokkene in het verwerkingsproces van het hout (zagerij, invoerder, handelaar, ) wordt gecontroleerd door een onafhankelijk organisme en ontvangt dan pas zijn Chain of Custody -certificaat. Dat CoC-certificaat laat hem toe producten met het FSC-logo te verkopen. Een FSCgecertificeerd bedrijf kan ook producten van niet-gecertificeerd hout of papier verkopen; het certificaat van het bedrijf is dus geen bewijs dat het product dat verkocht wordt ook het FSC-certificaat draagt. Een gecertificeerd bedrijf kan gebruik maken van het off-product logo voor promotionele uitingen los van het product. Bij ieder bedrijf uit de handelsketen wordt gecontroleerd of het hout niet ongeoorloofd wordt verwisseld met niet-gecertificeerd hout. FSC-gecertificeerd hout of papier moet bij opslag en verwerking strikt gescheiden blijven van niet-gecertificeerde producten. Een FSC-logo op een product toont dus aan dat dit product vervaardigd is uit een verantwoord beheerd bos. Voor on-product gebruik bestaan 7 verschillende logo s: één voor FSC 100%, vijf verschillende voor FSC Mixed en één voor FSC Recycled. Als bossen op een verantwoorde en duurzame manier beheerd worden, is hout ten opzichte van andere materialen (zoals PVC en aluminium) milieuvriendelijker omdat het een hernieuwbare grondstof is. Steeds meer houthandelaars en doe-het-zelfzaken, zowel ketens als kleine handelaren, bieden FSCgecertificeerde producten aan (tuinmeubelen, hout voor terrassen, vloeren, ramen, daktimmerwerk, gevelbekledingen, plaatmateriaal, ). Ook FSC-gecertificeerd papier is steeds vaker verkrijgbaar (bij papierhandelaren, drukkerijen, supermarkten, ). Momenteel zijn meer dan 130 miljoen ha bosoppervlakte verspreid over de hele wereld FSC-gecertificeerd. In België zijn reeds ha bosoppervlakte FSC-gecertificeerd. Deze bossen zijn gelegen in Vlaanderen en Brussel, tot op heden zijn er (nog) geen FSC-gecertificeerde bossen in Wallonië. Om een FSCboscertificatie of een CoC-certificatie te behalen, dient een bosbeheerder of houtverwerkingsbedrijf contact te nemen met één van de geaccrediteerde controleorganisaties. Op basis van algemene informatie maken 47

48 zij een schatting van de kosten en verdere timing. De kostprijs is afhankelijk van verschillende factoren (type certificatie, omvang, enz.). Een FSC-certificaat is vijf jaar geldig en er is (minimaal) een jaarlijkse controle. Na vijf jaar moet het contract worden hernieuwd. Er bestaat de mogelijkheid om FSCgroepscertificering te bekomen (dit geldt zowel voor boscertificering als voor CoC-certificatie), om op die manier het behalen van een FSC-certificaat laagdrempelig en zeer realistisch te maken. De kosten en administratie worden hiermee aanzienlijk beperkt. Via onaangekondigde bedrijfsbezoeken en een open, onafhankelijke en transparante klachtenprocedure wordt compliance aan de FSC-principes en -criteria verder gewaarborgd. Samenvattend kan men stellen dat FSC verschillende mogelijkheden biedt voor duurzame handel: namelijk door FSC-gecertificeerde producten te kopen, door een FSC-gecertificeerd bedrijf te worden, door het FSC-logo te gebruiken op duurzame producten, door een FSC-lid te worden of door FSC financieel te steunen. De FSC oefent een grote invloed uit op het vlak van bosbeheer wereldwijd via het eigen certificatie-initiatief en diens invloed op de ontwikkeling van andere private beleidsinitiatieven Participatie Belgische ondernemingen aan Forest Stewardship Council Tabel 11: Geografische spreiding van participerend ondernemingen (aantallen) Provincie # Antwerpen 134 Brussel 43 Limburg 51 Oost-Vlaanderen 101 Vlaams-Brabant 50 West-Vlaanderen 107 Wallonië 66 TOTAAL

49 # Ondernemingen Grafiek 9: Procentuele verdeling overheen provincies. Antwerpen 12% 20% 9% 18% 24% 9% 8% Brussel Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Wallonië Gelijk lopend met enkele andere certificaten vinden we in provincie Antwerpen het meest aantal gecertificeerde ondernemingen, gevolgd door West-Vlaanderen. In Limburg en Brussel is de concentratie laag. Tabel 12: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Oprichtingsdatum # voor TOTAAL 552 Grafiek 10: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) voor Jaar van oprichting 49

50 # Ondernemingen Het zijn overwegend jongere ondernemingen die zich laten certificeren. Toch gingen tussen 2000 en 2010 opgerichte ondernemingen zich minder snel aansluiten bij het FSC systeem dan in de twintig jaar ervoor, een evolutie die ook andere certificatie meemaken. Tabel 13: Verdeling op jaar van certificering Certificatiedatum # TOTAAL 552 Grafiek 11: Verdeling op jaar van certificering (cumulatieve curve) Tijdslijn Dankzij de uitgebreide database van FSC ( kan nagegaan worden op welk tijdstip certificaten werden verkregen. Vooreerst kan men observeren dat FSC-certificering een recent fenomeen is dat snel aan belang wint. Vanaf 2008 zien we een sterke groei plaatsvinden. De afplatting van de curve naar het einde toe is verklaarbaar omwille van het nog niet beschikbaar zijn van volledige cijfers voor Tabel 14: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) Persoonsbestand # > TOTAAL 498 (-54) 50

51 Grafiek 12: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) 1% 13% 9% 38% 1-10 #werknemers #werknemers #werknemers #werknemers > 500 #werknemers 39% Het FSC system in België wordt vooral ondersteund door kleine en middelgrote ondernemingen, een trend die ook andere certificaten kenmerkt. 23% van de gecertificeerde ondernemingen heeft meer dan 50 personeelsleden. Tabel 15: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes 11 (aantallen) NACE-BEL (2-digit) Verklaring (sector) # 16 Houtindustrie Vervaardiging van papier en papierwaren Drukkerijen Gespecialiseerde bouwwerkzaamheden Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel 9 70 Adviesbureaus op het gebied van 9 bedrijfsbeheer 73 Reclamewezen en marktonderzoek 12 Overige 59 TOTAAL 551 (-1) 11 Wanneer het aantal ondernemingen onder een bepaalde NACE-code zes of minder is, zijn deze ondergebracht onder de categorie Overige. Dit betreft hier de volgende sectoren; Bosbouw en exploitatie, Vervaardiging van producten, van rubber of kunststof, Vervaardiging van meubelen, Overige industrie, Bouw van gebouwen; ontwikkeling van bouwprojecten, Weg- en waterbouw, Groot- en detailhandel in en onderhoud van motorvoertuigen, Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen, Uitgeverijen, Financiële dienstverlening, Ondersteunende activiteiten voor verzekeringen en pensioenfondsen, Exploitatie van en handel in onroerend goed, Architecten en ingenieurs, Verhuur en lease, Terbeschikkingstelling van personeel, Administratieve en ondersteunende activiteiten ten behoeve van kantoren en overige zakelijke activiteiten, Maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting. 51

52 Grafiek 13: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes Houtindustrie 2% 2% 11% 2% 6% 5% Vervaardiging van papier en papierwaren Drukkerijen 29% 36% Gespecialiseerde bouwwerkzaamheden Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel 7% Adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer Reclamewezen en marktonderzoek Overig Het overwicht van kleine drukkerijen, meestal via een collectieve certificering, verklaart waarom deze bedrijfstak een groot aandeel heeft. Het aantal gecertificeerde ondernemingen werkzaam in de bosexploitatie en houtindustrie bedraagt enkel 7% wat opmerkelijk laag is en voor een knelpunt kan zorgen in het Chain of Custody systeem in België zelf. Verder zijn het overwegend groothandelszaken, en in mindere mate detailhandelaars, die toetreden tot het FSC systeem. 52

53 3.4. GlobalG.A.P. EurepG.A.P Omschrijving van GlobalG.A.P. EurepG.A.P. The Global Partnership for Good Agricultural Practice (GlobalG.A.P., vroeger gekend als EurepG.A.P) is een organisatie van de private sector die vrijwillige standaarden opstelt voor de certificering van landbouwproducten over de hele wereld, waarbij voedselveiligheid en aspecten van duurzame landbouw centraal staan. Dit initiatief van Europese supermarkten werd in het leven geroepen met de bedoeling de veiligheid van het voedsel dat in supermarkten aangeboden wordt, optimaal te garanderen. Om aan de wensen en eisen van de consument naar meer voedselveiligheid van land- en tuinbouwproducten tegemoet te komen, hebben een 26-tal Europese supermarktorganisaties in 1997 het initiatief genomen om de voorwaarden die zij naar hun leveranciers van verse producten toe hanteren, op elkaar af te stemmen. Op tien jaar tijd gingen steeds meer producenten en handelaars deelnemen, omdat dit goed bleek te passen bij het opkomend globale handelspatroon. Bovendien gingen ook nationale experts en andere stakeholders deelnemen aan dit initiatief, zodat men kan spreken van een multi-stakeholder -initiatief. Sinds 1 januari 2008 werd de naam van het initiatief dan ook veranderd van EurepG.A.P naar GlobalG.A.P. GlobalG.A.P. bevat ondertussen eisen die wereldwijd aan boeren en tuinders worden gesteld aangaande voedselveiligheid, duurzaamheid en kwaliteit. Het lidmaatschap van GlobalG.A.P. is samengesteld uit leden van de distributie- en dienstensector met betrekking tot voedsel, producenten/leveranciers en geassocieerde leden van de input- en dienstenkant van de landbouw. Het lidmaatschap is vrijwillig en laat toe deel te nemen aan de beslissingsprocedure en de ontwikkeling van standaarden. GlobalG.A.P. kent veel leden wereldwijd. Een speciaal programma werd opgericht om kleine producenten te helpen om de vereiste standaarden te halen, via groepscertificering, inclusief een speciale handleiding en feedbackmogelijkheden voor technische ondersteuning. De betrokken producten gaan van veeteelt tot aquacultuur, tot samengesteld voedsel en materiaal voor plantreproductie. GlobalG.A.P. bestrijkt ook meer en meer individuele producten, gaande van fruit en groenten tot zalm en 53

54 forel. GlobalG.A.P. is een business-to-business certificaat, zodat dit minder zichtbaar is naar de consument toe. Sinds maart 2007 kunnen ondernemingen zich laten certificeren voor GlobalG.A.P. Integrated Farm Assurance (IFA), waarbij de afzonderlijke kwaliteitscontroles (dierlijk, plantaardig & aquacultuur) in één systeem werden samengevoegd, vormt de basis voor het certificatiesysteem. Een dergelijk systeem heeft als voordeel dat het transparantie oplevert en kosten kan reduceren. De criteria worden vervolgens gespecificeerd per product. Om navolging van de criteria te beoordelen, werd een systeem van check points ontwikkeld, een onderverdeling tussen major & minor musts (hieraan moet 95% voldaan worden) ingevoerd en aanbevelingen gemaakt. Voedselveiligheid is het belangrijkste onderdeel van GlobalG.A.P., daarnaast wordt ook aandacht besteed aan dierwelzijn, milieu en arbeidsomstandigheden (gezondheid en veiligheid op de werkvloer). Een ander belangrijk element is de traceerbaarheid. Het is er de supermarkten namelijk om te doen dat indien er zich, na alle voorzorgsmaatregelen, toch nog een probleem zou voordoen, zij in staat zijn om dit probleem te isoleren en de betreffende producten uit de handel te nemen. Veralgemenend kan men de normen opdelen in drie groepen: - Teelttechnische: waarbij er onder andere gestreefd wordt om gewassen te telen met een minimum aan bestrijdingsmiddelen zodanig dat de invloed van residuen voor mens en milieu zoveel mogelijk beperkt wordt. - Hygiënische: deze bestaan uit allerlei maatregelen die ervoor moeten zorgen dat het geoogste gewas niet chemisch, bacteriologisch of fysisch gecontamineerd kan worden. - Arbeidsomstandigheden: deze zijn bedoeld om sociale mistoestanden van werknemers actief in de landbouw te voorkomen. Ze zijn gericht op veiligheid, gezondheid en welzijn in de brede zin van het woord (communicatie tussen management en arbeiders, informatie over de arbeiders, hebben arbeiders toegang tot propere voedselopslagplaatsen en drinkwater, aangeduide eetplaatsen, zijn de on site woonplaatsen bewoonbaar en bevatten deze de basisdiensten en -voorzieningen). De normen in GlobalG.A.P. veranderen continu. GlobalG.A.P. dient als praktische handleiding voor een goede landbouwpraktijk (Good Agricultural Practices) overal ter wereld, die gebaseerd is op een gelijkwaardig partnerschap van landbouwproducenten en -handelaars die efficiënte certificeringstandaarden en -procedures wensen op te richten. De organisatiestructuur (raad, secretariaat en sectorcomités) van GlobalG.A.P. is zodanig opgesteld dat er een gestructureerd consultatieproces van de stakeholders (per sector) plaatsvindt. Er is onvoldoende informatie beschikbaar om uit te maken of alle 54

55 stakeholders voldoende vertegenwoordigd zijn. De bedoeling is om op termijn één standaard van goede landbouwpraktijk te ontwikkelen die van toepassing is op de verschillende landbouwproducten wereldwijd en zodoende als enig erkend kader voor onafhankelijke certificering in de primaire sector op te treden. Daarom werd ook een systeem ontwikkeld om reeds bestaande nationale of regionale standaarden te benchmarken of vergelijken met en te harmoniseren aan GlobalG.A.P., om daarna eventueel erkend te kunnen worden als equivalent. Certificering wordt door een onafhankelijke certificerende instelling uitgevoerd die hiervoor geaccrediteerd is. Momenteel zijn er meer dan 100 onafhankelijke en geaccrediteerde certificerende instellingen in meer dan 100 landen. Certificering staat open voor alle producenten wereldwijd. Om een certificaat te bekomen, is men verplicht om minimum één zelf-audit per jaar uit te voeren en aan de certificerende instelling voor te leggen. Daarnaast worden jaarlijkse inspecties uitgevoerd, die aangevuld worden met onaangekondigde bezoeken. Als de producent of handelaar het certificaat heeft bekomen, mag hij gebruik maken van het GlobalG.A.P.-logo. Het certificaat is in principe geldig gedurende één jaar Participatie Belgische ondernemingen aan GLOBALG.A.P. EurepG.A.P. Tabel 16: Geografische spreiding van participerend ondernemingen (aantallen) Provincie # Antwerpen 6 Brussel 4 Limburg 1 Oost-Vlaanderen - Vlaams-Brabant 6 West-Vlaanderen 3 Wallonië 1 TOTAAL 21 55

56 # Ondernemingen Grafiek 14: Procentuele verdeling overheen provincies. 14% 5% 28% Antwerpen Brussel Limburg Oost-Vlaanderen 29% 0% 5% 19% Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Wallonië Een concentratie van gecertificeerde ondernemingen doet zich vooral voor in de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant. Opvallende is de afwezigheid van Oost-Vlaamse ondernemingen en een aanzienlijk aantal Brusselse ondernemingen. Onder de licentiehouders vinden we enkele grote distributieketens - Delhaize en Colruyt terug, wat betekent dat het certificaat over heel het land verkrijgbaar is. Tabel 17: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Oprichtingsdatum # voor TOTAAL 21 Grafiek 15: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) voor Jaar van oprichting 56

57 De trend die ook bij andere certificaten terug te vinden is zien we hier uitvergroot. Een duidelijk overwicht van ondernemingen die tussen 1980 en 2000 werden gevormd, en een kleiner aantal ondernemingen dat in de laatste tien jaar opgericht werd en certificatie zocht. Tabel 18: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) Persoonsbestand # > TOTAAL 15 (-6) Grafiek 16: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) 7% 13% 27% 33% 1-10 #werknemers #werknemers #werknemers #werknemers > 500 #werknemers 20% Het GlobalG.A.P. certificaat verschilt van andere certificaten omdat het een meerderheid van grote ondernemingen onder zijn vleugels heeft. Omdat het een klein certificaat betreft is dit overwicht in absolute termen minder uitgesproken. Dit overwicht is voornamelijk te verklaren door de aanwezigheid van grootdistributeurs onder de licentiehouders. 57

58 Tabel 19: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes (aantallen) NACE-BEL (2-digit) Verklaring (sector) # 01 Teelt van gewassen, 3 46 Groothandel en handelsbemiddeling 6 47 Detailhandel 2 82 Administratieve en ondersteunende 3 activiteiten Overig 6 TOTAAL 20 (-1) Grafiek 17: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes Teelt van gewassen, 30% 15% Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel 15% 10% 30% Administratieve en ondersteunende activiteiten Overige Het GLobalG.A.P. certificaat was oorspronkelijk gericht op agrarische ondernemingen. In België zijn het echter niet boerderijen en producenten maar voornamelijk ondernemingen actief in het verhandelen en transporteren van landbouwgoederen die zich laten certificeren. 58

59 3.5. Marine Stewardship Council s Principles and Criteria for Sustainable Fishing (MSC) Omschrijving van Marine Stewardship Council De Marine Stewardship Council (MSC) is een globale, non-profit en onafhankelijke organisatie die, via een certificeringsprogramma, instaat voor de keuring van goed gemanagede visgronden. Daarnaast wil MSC de consumenten aanzetten te kiezen voor zeevoedselproducten die het MSC-duurzaamheidslogo dragen. Het doel van MSC is de dramatische afname van visbestanden op globaal vlak tegen te gaan door de koopkracht van de consument aan te wenden om veranderingen door te drukken en een duurzaam beheer van s werelds belangrijkste hernieuwbare voedselbron te promoten. Verschillende vissoorten dreigen binnenkort uit te sterven (24% van het visbestand op wereldschaal wordt overbevist, 70 à 80% is ten volle geëxploiteerd, overgeëxploiteerd, uitgeput of zich aan het herstellen). De MSC werd in 1997 opgericht door Unilever, de belangrijkste koper van zeevoedsel ter wereld, en WWF, het Wereldnatuurfonds, in een green-business partnership. Sinds 1999 opereert de MSC onafhankelijk en werden alle belanghebbenden van de visserijindustrie geconsulteerd in het proces van standaardontwikkeling. MSC certificeert zowel visgronden als visleveranciers en distributeurs. MSC heeft een ecologische standaard ontwikkeld voor duurzaam en goed gemanagede visgronden (bv. Alaskazalm) die door middel van een productlogo erkend kunnen worden. Consumenten die begaan zijn met het probleem van overbevissing en van de gevolgen ervan voor het milieu en op sociaal vlak, kunnen steeds meer zeevoedselproducten vinden met MSC-gecertificeerde producten. Het MSC-logo wordt, na een positieve evaluatie, bezorgd door onafhankelijke geaccrediteerde certificeringorganisaties. De MSC-principes en - criteria voor duurzame visserij zijn gebaseerd op de UN Food and Agricultural Organization (FAO) Code of Conduct for Responsible Fisheries en genieten daarom van een brede internationale erkenning. Het MSCcertificeringsprogramma staat open voor alle visserijen (dit zijn visgronden), onafhankelijk van hun grootte, schaal, ecologie, geografie of technologie. Leveranciers kunnen het Chain of Custody -certificaat verkrijgen indien ze voldoen aan de MSC Chain of Custody Standaard. Deze standaard werd ontwikkeld in 1997 (en hervormd in 2005) om te verzekeren dat vis met het MSC-ecolabel afkomstig is van een gecertificeerde 59

60 visserij. Audits worden uitgevoerd bij visleveranciers die moeten aantonen dat ze voldoen aan de Chain of Custody-standaard (bv. er moet aangetoond worden dat gecertificeerde en niet-gecertificeerde vis gescheiden worden opgeslagen). MSC-gecertificeerde producten zijn wereldwijd te vinden. Hoewel Europa de markt blijft met het grootste aanbod MSC-gecertificeerde vis, kennen de Amerikaanse, Japanse, Australische en Nieuw-Zeelandse markten een snelle groei. Enkel op het Afrikaanse continent zit MSC nog in de beginfase, waar enkel in Zuid-Afrika MSC-gecertificeerde vis te verkrijgen is. Momenteel zijn 95 visgronden MSC-gecertificeerd en 134 andere zijn in volle beoordelingsprocedure. De regionale hoofdzetels van MSC bevinden zich in Londen, Seattle en Sydney. MSC werkt met stafleden verspreid over de hele wereld in verschillende regionale en lokale kantoren. De stafleden worden voorgezeten door de Chief Executive die aan de Board of Trustees (het beslissingsorgaan) rapporteert. De Technical Advisory Board adviseert over standaarden, logolicenties en de Chain of Custody, en de Stakeholder Council vertegenwoordigt de leden. Daarnaast zijn er nog ad-hoc comités en regionale werkgroepen die advies en feedback geven over specifieke zaken. De MSC wordt voornamelijk gefinancierd door giften (49%, in 2008/09) en de opbrengst van logolicenties (39 % in 2008/09). De rest komt van overheidsagentschappen, ondernemingen en investeringen. Via een internationaal consultatie proces werd tot een consensus gekomen over wat de definitie van duurzame visserij moet inhouden. De volgende vier eisen staan centraal: -The maintenance and re-establishment of healthy populations of targeted species; -The maintenance of the integrity of ecosystems; -The development and maintenance of effective fisheries management systems, taking into account all relevant biological, technological, economic, social, environmental and commercial aspects; and -Compliance with relevant local and national local laws and standards and international understandings and agreements Naast deze criteria steunt de MSC-standaard op drie kernprincipes die verder zijn opgedeeld in 23 concrete criteria. De 3 principes beoordelen de volgende elementen: 60

61 1. Status van het betrokken visbestand: er mag geen overbevissing plaatsvinden en indien het visbestand uitgeput raakt moet de visserij naar het herstel van de populatie toewerken. 2. Ecologisch impact; een visserij moet de levensvatbaarheid en diversiteit van het ecosysteem waarin het werkt onderhouden (inclusief de habitat van soorten die niet tot het visbestand horen). 3. Efficiënt beleid: een visserij moet de lokale, nationale en internationale wetten en standaarden respecteren en een institutioneel en operationeel kader uitwerken waarbij duurzaam en efficiënt gebruik voorop staat. De MSC-standaard is onderhevig aan een regelmatige herziening. In overleg met de stakeholders wordt de standaard verder geoptimaliseerd. MSC levert wereldwijd outreach naar al zijn stakeholders (met speciale aandacht voor stakeholders uit ontwikkelingslanden), zoals vissersorganisaties, milieuorganisaties, processors, handelaars, regeringen en consumenten. De eigenlijke certificering gebeurt in verschillende fasen, gaande van een pre-assessment door een erkende onafhankelijke certificeringorganisatie, het opstellen van een verbeterplan, een voorlopige beoordeling, een finale beoordeling (met input van de stakeholders en mogelijkheid tot betwisting), een beslissing tot certificering, en uiteindelijk een beoordeling van de Chain of Custody of handelsketen (opspoorbaarheidscontrole) die recht geeft op het gebruik van het logo voor producten van de gecertificeerde visserij. Opdat het certificeringproces succesvol zou zijn, is het belangrijk dat alle stakeholders uit de betrokken visserij (leden van het betrokken overheidsagentschap, milieuorganisaties, groepen uit de visserijindustrie, de commerciële sector en andere) het proces ondersteunen. MSC- klanten, die voor een bepaalde visgrond een certificatie willen aanvragen, kunnen individuen, organisaties of groepen organisaties zijn die invloed hebben op het management van visserijen en die de mogelijkheid hebben om dit af te dwingen. Vaak gaat het om overheidsagentschappen, verenigingen van de visserijindustrie, NGO s of onderlinge partnerschappen). De eenheid van certificering moet in overleg worden bepaald: meestal gaat het om een bepaald visbestand dat aan de hand van een bepaalde visvangstmethode (vangtechniek) door één of meerdere vissersschepen worden gevist. Een visserijcertificaat is gedurende 5 jaar geldig en is onderhevig aan minimum één audit per jaar en aan onaangekondigde controles. De certificering van de visserij en van de handelsketen worden door de klant rechtstreeks aan de onafhankelijke certificeringorganisatie betaald. De certificeringkosten zijn veranderlijk, afhankelijk van geval tot geval en worden onderling door de certificeringorganisatie en de klant 61

62 onderhandeld. De kosten voor certificering kunnen duur uitvallen, maar verschillende financieringsmechanismen (die onafhankelijk zijn van MSC) zijn beschikbaar, zoals van WWF of bepaalde overheidsinstellingen in de VS en het VK (bijvoorbeeld het UK government s Department of Environment, Food and Rural Affairs, DEFRA of het private fonds Sustainable Fisheries Fund dat gezeteld is in de Verenigde Staten maar financiering aanbiedt voor certificering van visgronden overal ter wereld). In België is het aanbod van MSC-gecertificeerde producten op korte tijd sterk uitgebreid. Reeds 32 handelaars (waaronder verschillende groothandels zoals Aldi en Delhaize) verdelen MSC-gecertificeerde vis Participatie Belgische ondernemingen aan Marine Stewardship Council) 12 Tabel 20: Geografische spreiding van participerend ondernemingen (aantallen) Provincie # Antwerpen 4 Brussel 4 Limburg 4 Oost-Vlaanderen 4 Vlaams-Brabant - West-Vlaanderen 14 Wallonië 3 TOTAAL Zowel producenten als verdelers van producten met het MSC label zijn meegenomen in de analyse. Echter, voor een bepaald aantal van deze producten die op de Belgische markt worden verkocht, is niet kunnen worden vastgesteld door welke (hoofzakelijk) groothandelaren deze worden verkocht. Dit betreft producten van de volgende (buitenlandse) ondernemingen: All Freeze, Anova, Archipel, Aro, Brodrene Sperre AS, Clearwater, Feldt s, Fishes, Fruit & Fish, Halieutis, Hanos, Heiploeg, Klaas Puul, Killybegs Seafoods, Labeyrie, Lunar Freezing, Maitre Olivier, Maxima Seafood, Metro, Netto, Pan do Mar, Phare d Eckmühl, Richter & Greif, Seaco, Seasations, Stuhrk Delikatessen, Traitemer, Vici, Weser Feinkost (voor een overzicht zie: 62

63 Grafiek 18: Procentuele verdeling overheen provincies. 43% 9% 12% 12% 12% 12% Antwerpen Brussel Limburg Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Wallonië Er is sprake van een duidelijke concentratie van ondernemingen in de provincie West-Vlaanderen. Dit heeft te maken met het feit dat het MSC certificaat overwegend aangevraagd wordt door ondernemingen die actief zijn in de visserij. Als kustprovincie kent West-Vlaanderen veel ondernemingen in deze sector. Tabel 21: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Oprichtingsdatum # voor TOTAAL 33 63

64 # Ondernemingen Grafiek 19: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) voor Jaar van oprichting Het zijn overwegend jonge ondernemingen die investeren in het MSC certificaat. Een duidelijke piek is zichtbaar in de periode waarna een gestage daling zich inzet. Dit komt overeen met het patroon dat zichtbaar is voor de meeste andere certificaten. Tabel 22: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) Persoonsbestand # > TOTAAL 32 (-1) Grafiek 20: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) 1-10 #werknemers 19% 9% #werknemers 16% 12% 44% #werknemers #werknemers > 500 #werknemers 64

65 Het MSC certificaat wordt in België vooral aangevraagd door kleine- en middelgrote ondernemingen, een trend die ook andere certificaten kenmerkt. Ongeveer 47% van de gecertificeerde ondernemingen heeft meer dan 50 personeelsleden. Opvallend genoeg heeft toch meer dan 1/5 van alle gecertificeerde ondernemingen meer dan 500 werknemers. Dit betreft dan vooral de grootdistributeurs die de gecertificeerde producten verdelen op de Belgische markt. Tabel 23: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes (aantallen) NACE-BEL (2-digit) Verklaring (sector) # 10 Vervaardiging van voedingsmiddelen Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel 4 49 Vervoer te land en via pijpleidingen 1 70 Activiteiten van hoofdkantoren 1 TOTAAL 33 Grafiek 21: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes 12% 3% 3% Vervaardiging van voedingsmiddelen 39% Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel 43% Vervoer te land en via pijpleidingen Activiteiten van hoofdkantoren Het zijn overwegend groothandelaren en voedselproducerende ondernemingen die het MSC certificaat aanvragen (samen 82%). Dit type ondernemingen is kenmerkend voor de voedselsector in het algemeen. Deze spreiding over sectoren komt overeen met die van andere voedingsgebonden certificaten zoals Max Havelaar Fair Trade en Efico. 65

66 3.6. PEFC (Program for the Endorsement of Forest Certification Schemes) Omschrijving van PEFC Dit is een internationaal overkoepelend systeem dat gebaseerd is op wederzijdse erkenning van verschillende nationale boscertificeringssystemen. Het werd opgericht om een certificatiesysteem te ontwikkelen dat toegankelijk is voor kleinschalige of familiale bosondernemingen en boseigenaars. Het initiatief ging van start in 1999 en omvatte toen certificatiesystemen in 11 Europese landen, vandaar door de initiële naam Pan European Certification Initiative. In 2010 waren er 28 nationale systemen lid van PEFC waaronder ook enkele niet-europese landen. Momenteel zijn 7 nationale systemen in het proces van goedkeuring zullen zij waarschijnlijk binnenkort herkend worden. Samen hebben de nationale PEFC leden al meer dan 230 miljoen hectaren bos gecertificeerd, het overgrote merendeel in Noord-Amerika en Europa. Naast boscertificatie kan ook een certificaat worden verkregen voor de waardeketen (Chain of Custody, CoC). De dragende organisatie op internationaal niveau is de PEFC Council (PEFCC), waarbinnen de algemene vergadering (general assembly) het hoogste orgaan is, bestaande uit de nationale organisaties en internationale actoren zoals NGOs. Voor België is PEFC Belgium (tot voor kort WoodNet) lid en staat in voor de invoering en de promotie van PEFC-certificatie. Ondertussen zijn 296 ondernemingen (CoC) en 396 privé-boseigenaars (FM-Forest Management) gecertificeerd in België. De definitie van duurzaam bosbeheer die het PEFC hanteert is overgenomen van de UN Food and Agriculure Organisation en erkend zowel de ecologische als socio-economische rol van het bos. Het PEFC stelt 6 principes voorop: 66

67 1: Maintenance and appropriate enhancement of forest resources and their contribution to the global carbon cycle 2: Maintenance of forest ecosystem health and vitality 3: Maintenance and encouragement of productive functions of forests (wood and non-wood) 4: Maintenance, conservation and appropriate enhancement of biological diversity in forest ecosystems 5: Maintenance and appropriate enhancement of protective functions in forest management (notably soil and water) 6: Maintenance of other socio-economic functions and conditions Dit laatste principe omvat de sociale dimensie van bosbeheer; het aanmoedigen van de lokale economie en het respecteren van het welzijn van de gemeenschappen die in of naast het bos leven. Hierbij moeten ook de traditionele grondrechten van de inheemse bevolking gerespecteerd worden, zoals gestipuleerde in de internationale verklaring van de rechten van inheemse volkeren opgesteld door de Verenigde Naties en ILO conventie 169. Een nationaal certificatiesystemen moet ook de fundamentele internationale conventies van de ILO integreren. 13 Deze garanderen het recht op vrijheid van vereniging en de effectieve erkenning van het recht om collectief te onderhandelen; het afschaffen van alle vormen van dwangarbeid of verplichte arbeid; de effectieve afschaffing van kinderarbeid, en de afschaffing van de discriminatie op het vlak van tewerkstelling en beroep. Buiten het volgen van deze internationale richtlijnen zijn de nationale PEFC organisaties vrij om zelf te bepalen hoe daaraan invulling wordt gegeven. Dit proces van het opstellen van normen moet gebeuren via een publiek forum en in overleg met alle geïnteresseerde groepen op nationaal niveau. Nadat een eerste versie is opgesteld vind er een publieke consultatie plaats gedurende 60 dagen, waarin andere partijen aanbevelingen kunnen maken. Alleen bij consensus van alle stakeholders worden de normen voor certificering officieel goedgekeurd. De internationale PEFC raad herevalueert om de vijf jaar de nationale certificeringsprogramma s, zodat het participatieve multi-stakeholder proces in principe terug kan opgestart worden. In praktijk is er dus een aanzienlijk verschil tussen de nationale PEFC systemen, zowel in vastgelegde normen als in de concrete toepassing ervan. 13 ILO verdragen 29, 87, 98, 100, 105, 111, 138 en 182 worden beschouwd als de acht fundamentele overeenkomsten. 67

68 Een onderneming die een certificaat aanvraagt wordt gecontroleerd door een onafhankelijke organisatie die geaccrediteerd is op nationaal niveau en lid is van het International Accreditation Forum (IAF), de internationale associatie van geaccrediteerde organisaties. In België voert onder andere het Technische Centrum voor Houtnijverheid deze audits uit. Verder mag een product het certificaat dragen indien het voor tenminste 70% PEFC-gelabeld hout bevat Participatie Belgische ondernemingen aan PEFC (enkel CoC) Tabel 24: Geografische spreiding van participerend ondernemingen (aantallen) Provincie # Antwerpen 49 Brussel 13 Limburg 18 Oost-Vlaanderen 43 Vlaams-Brabant 10 West-Vlaanderen 67 Wallonië 71 TOTAAL 271 Grafiek 22: Procentuele verdeling overheen provincies. 26% 18% Antwerpen Brussel 5% 6% Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant 25% 4% 16% West-Vlaanderen Wallonië Opvallend is de hoge concentratie van PEFC ondernemingen in Wallonië en West-Vlaanderen, die tellen voor de helft van de certificaten. In vergelijking met FSC ligt de certificeringsgraad beduidend lager in de 68

69 # Ondernemingen provincie Antwerpen. Conform met de geografische spreiding van de andere certificaten is de achterliggende positie van Vlaams-Brabant en voornamelijk Limburg. Tabel 25: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Oprichtingsdatum # voor TOTAAL 271 Grafiek 23: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) voor Jaar van oprichting De curve vertoont een duidelijke gelijkenis met het FSC-certificaat. Het grootste aantal gecertificeerde ondernemingen is tussen de twintig en veertig jaar oud. Ook hier zien we een uitgesproken daling van het aantal gecertificeerde ondernemingen die in het laatste decennia zijn opgericht. Tabel 26: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) Persoonsbestand # > TOTAAL 239 (-32) 69

70 Grafiek 24: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) 11% 0% 10% 35% 1-10 #werknemers #werknemers #werknemers #werknemers > 500 #werknemers 44% De PEFC licentiehouders zijn, strokend met het profiel van andere certificaten, voornamelijk middelgrote en kleine ondernemingen. Slechts één op vijf van de certificaten behoort toe aan een onderneming met meer dan 50 werknemers. Tabel 27: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes (aantallen) 14 NACE-BEL (2-digit) Verklaring (sector) # 02 Bosbouw en exploitatie Houtindustrie Vervaardiging van papier en 7 papierwaren 18 Drukkerijen Vervaardiging van meubelen Gespecialiseerde 5 bouwwerkzaamheden 46 Groothandel en handelsbemiddeling Adviesbureaus op het gebied van 7 bedrijfsbeheer Overige 19 TOTAAL Wanneer het aantal ondernemingen onder een bepaalde NACE-code vier of minder is, zijn deze ondergebracht onder de categorie Overige. Dit betreft hier de volgende sectoren; vervaardiging van producten van rubber of kunststof; overige industrie; productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht; detailhandel; financiële dienstverlening exploitatie van en handel in onroerend goed; reclamewezen en marktonderzoek; administratieve en ondersteunende activiteiten ten behoeve van kantoren en overige zakelijke activiteiten; overige Persoonlijke Diensten. 70

71 Grafiek 25: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes Bosbouw en exploitatie 3% 7% 7% Houtindustrie 18% Vervaardiging van papier en papierwaren Drukkerijen Vervaardiging van meubelen 35% 3% Gespecialiseerde bouwwerkzaamheden 2% 4% 21% Groothandel en handelsbemiddeling Adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer Overige Het PEFC certificaat is voornamelijk van toepassing op groothandelszaken en drukkerijen, zij staan voor meer dan de helft van de gecertificeerde ondernemingen. Een opvallend verschil met FSC is het groter aantal ondernemingen in de houtindustrie en bosexploitatie die samen 26% uitmaken. Verder is er een grote verscheidenheid in wat voor soort ondernemingen een licentie vragen. 71

72 3.7. UTZ-Certified - Good Inside Omschrijving van UTZ-Certified UTZ Certified is een wereldwijd certificeringsprogramma met als doel het realiseren van duurzame agrarische productieketens. De certificatie is gebaseerd op de UTZ Certified Code of Conduct die zowel sociale, economische als milieuelementen bevat. Het initiatief werd in 2002 door de Nederlandse detailhandel concern Ahold samen met een aantal Guatemalteekse koffieboeren gestart als alternatief voor Max Havelaar. Het initiatief wordt onder meer gesteund door Hivos (Humanistisch Instituut voor Ontwikkelingssamenwerking, Nederland), Solidaridad (een Nederlandse interkerkelijke ontwikkelingshulporganisatie) en de Stichting Doen van de Nederlandse Nationale Postcode Loterij. Tot maart 2007 stond dit initiatief bekend onder de naam UTZ Kapeh, dat in een Guatemalteekse Maya-taal goede koffie betekent. Sinds 2007 breidde UTZ Certified zijn activiteiten uit buiten de koffiesector; met name met betrekking tot cacao, thee en palmolie. In 8 jaar tijd is UTZ Certified uitgegroeid tot één van de grootste certificeringprogramma s voor koffie, omwille van een internationaal erkende gedragscode, een uitgewerkt opsporingsysteem, professionele bedrijfsvoering, een onafhankelijke controle en gespecialiseerde ondersteuning van de producenten. De certificering geeft boeren en coöperaties een betere onderhandelingspositie in de wereldwijde handelsmarkt omdat koffiemerken steeds meer op zoek gaan naar duurzame en gecertificeerde producten. Door middel van trainingen werkt UTZ Certified mee aan de verdere professionalisering van koffieboeren. Bovendien bepaalt de gedragscode dat de lokale bevolking moet beschikken over scholen, gezondheidszorg, stromend water en huizen. Het UTZ Certified Track-and-Trace systeem volgt de gecertificeerde koffie door de hele keten. Het kopen van UTZ Certified-gecertificeerde koffie geeft koffiebranders, -merken en hun eindconsumenten daarmee inzicht in de herkomst van de koffie en een garantie van gecontroleerde koffieproductie. Merken die 90% van hun koffie uit UTZ Certifiedgecertificeerde plantages halen, mogen het UTZ Certified-logo dragen. 72

73 De UTZ Certified-gedragscode is erkend door GlobalG.A.P. en wordt aangevuld met criteria van de diverse ILO-conventies. De UTZ code omvat dan ook standaarden op verschillende domeinen waaronder bodemmanagement, verantwoord gebruik van mest, irrigatie, bescherming van de oogst, veiligheid van werknemers, bescherming van de rechten van de arbeiders, toegang tot gezondheidszorg en onderwijs voor de werknemers en hun gezin, bescherming van natuurlijke fauna en flora. De gedragscode is onderverdeeld in 3 categorieën: 1) goede agrarische en bedrijfspraktijken (omvat o.a. richtlijnen m.b.t. monitoring van het bedrijfsproces, opleiding arbeiders, implementatie noodprocedures, hygiëne, interne inspecties, ) 2) sociale criteria (omvat o.a. richtlijnen m.b.t. ILO verdragsbepalingen, verbod op kinderarbeid, vrijheid van vereniging, ) 3) milieucriteria (omvat o.a. richtlijnen m.b.t. minimaal gebruik chemicaliën, minimaal watergebruik, minimaal energiegebruik, tegengaan bodemerosie, ) De Gedragscode wordt regelmatig herzien in samenwerking met verschillende belanghebbende partijen. De huidige versie dateert van 2009, en vervangt de versie van Koffieproducenten kunnen kiezen tussen individuele certificering en groepscertificatie. Ook tweedegraadcoöperatieven, koffie-exporteurs of processors kunnen UTZ Certified-gecertificeerd worden. Individuele koffieproducenten moeten een jaarlijkse zelfevaluatie maken en jaarlijks extern gecontroleerd worden door een geaccrediteerde certificeringorganisatie. Voor de externe controle moet een representatieve groep producenten gecontroleerd worden. Bovendien worden ook vereisten gecontroleerd met betrekking tot opspoorbaarheid in de productieketen. Controle van UTZ Certified-koffie vindt plaats door onafhankelijke partijen die door UTZ Certified geaccrediteerd zijn. Om een gecertificeerde producent te worden moet eerst contact worden genomen met het UTZ Certified-bureau in Guatemala, vervolgens kan men zich bij UTZ Certified registreren, daarna volgt de zelfinspectie en de externe inspectie en als die positief zijn wordt het certificaat gegeven. Om een geregistreerde UTZ Certified-koper te worden moet contact worden genomen met het bureau in Nederland, vervolgens kan online geregistreerd worden, krijgt men toegang tot het ledenportaal en ontvangt men het certificaat. UTZ Certified voorziet de kopers van een 73

74 databank met alle gecertificeerde producenten, ondersteunt de koper om al hun leveranciers te laten certificeren en geeft informatie over de gecertificeerde verkoper via de UTZ Certified-databank. UTZ Certified is een marktgebaseerd initiatief, maar het principe dat een beter product een betere prijs verdient, is een belangrijk onderdeel van de prijspolitiek. De toepassing van de gedragscode, de geloofwaardigheid ervan door de onafhankelijke controle en de opspoorbaarheid van het product creëren mogelijk een toegevoegde waarde voor de kopers (koffiebranders, koffiemerken, enz.). Deze toegevoegde waarde resulteert in een betere prijs voor het gecertificeerd product, die onderhandeld wordt tussen koper en verkoper. Deze betere prijs wordt UTZ premium genoemd, maar komt niet overeen met een gegarandeerde minimumprijs zoals bij Fair Trade. Producenten worden beloond met deze prijsbonus omwille van de naleving van de UTZ Certified-gedragscode. Alle UTZ Certified-leden hebben toegang tot een databank die de gemiddelde prijsbonussen per land of regio bijhoudt, zodat de leden geïnformeerd kunnen onderhandelen. Een administratieve kostprijs van $0,01 per pond groene (verse) koffie wordt verrekend aan de eerste koper van UTZ Certified-koffie om de diensten van UTZ Certified met betrekking tot ondermeer opspoorbaarheid, regionale assistentie, en marketing te dekken. In 2007 werd zowel een UTZ Certified-programma met betrekking tot cacao, als met betrekking tot thee gelanceerd. Voor beide producten werd een Code of Conduct opgesteld. De Gedragscodes reflecteren dezelfde principes als de Koffie Gedragscode (ze zijn gebaseerd op de ILO-standaard, en beogen verantwoorde en duurzame productie van goederen, zowel vanuit economisch en sociaal oogpunt als vanuit het oogpunt van milieubescherming). Bovendien werden Chains of Custody systemen opgesteld die moeten verzekeren dat gecertificeerde producten traceerbaar blijven doorheen de productieketen. Gecertificeerde producenten worden jaarlijks gecontroleerd door een auditor. Aangezien beide initiatieven nog in de opstartfase zijn, wordt er enige flexibiliteit toegestaan voor het gebruik van het UTZ Certifiedlabel; in het geval van thee mag het label gebruikt worden vanaf 30% gecertificeerd product, in het geval van cacao worden verschillende specifieke regels gehanteerd die beschreven worden in de Chains of Custody for Cocoa. Het aantal gecertificeerde handelaars en producenten is momenteel beperkt (cacao: 15 gecertificeerde producenten, en 24 handelaars; thee: 6 gecertificeerde producenten, 6 gecertificeerde handelaars, en 1 gecertificeerd merk (Pickwick)). UTZ Certified verwacht echter in de komende jaren een explosieve toename van gecertificeerde partners, zowel met betrekking tot de theehandel als met betrekking tot de cacaohandel. 74

75 UTZ Certified is een partnerschap tussen industrie en producenten en heeft een onafhankelijke stakeholdersraad. De hoofdzetel bevindt zich in Nederland, maar UTZ Certified heeft kantoren in Latijns- Amerika, Afrika, Azië, Japan, de VS en Zwitserland. De structuur van UTZ Certified bestaat uit een onafhankelijke Board of Directors die bestaat uit 5 leden (een vertegenwoordiger van de producenten, een vertegenwoordiger van de productieketen, een duurzaamheidsexpert en twee NGO s (Solidaridad en WWF)). De staf, verspreid over de hoofdzetel en de verschillende regionale kantoren, wordt geleid door de Executive Director Participatie Belgische ondernemingen aan Utz-Certified Tabel 28: Geografische spreiding van participerend ondernemingen (aantallen) Provincie # Antwerpen 10 Brussel 1 Limburg - Oost-Vlaanderen 1 Vlaams-Brabant 3 West-Vlaanderen 2 Wallonië 2 TOTAAL 19 Grafiek 26: Procentuele verdeling overheen provincies. 11% Antwerpen 10% 16% 5% 5% 53% Brussel Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Wallonië Het UTZ certificaat is nadrukkelijk aanwezig in de provincie Antwerpen, waar meer dan de helft van de licentiehouders zich bevinden. Ook hier vinden we een grote distribiteur (Delhaize) onder de licentiehouders, wat erop wijst dat het certificaat in heel België verkrijgbaar is. 75

76 # Ondernemingen Tabel 29: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Oprichtingsdatum # voor TOTAAL 19 Grafiek 27: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) voor Jaar van oprichting Het Utz-certificaat onderscheidt zich duidelijk van andere certificaten; het omvat niet overwegend ondernemingen die tussen 1980 en 2000 werden opgericht. Ongeveer de helft van de certificaten behoren toe aan ondernemingen die al 40 jaar of meer bestaan. Tabel 30: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) Persoonsbestand # > TOTAAL 17 76

77 Grafiek 28: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) 18% 1-10 #werknemers 29% #werknemers #werknemers 23% #werknemers 18% > 500 #werknemers 12% Onder de licentiehouders van Utz-Certified vinden we zowel kleine, middelgrote als grote ondernemingen terug. Tabel 31: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes (aantallen) NACE-BEL (2-digit) Verklaring (sector) # 10 Vervaardiging van voedingsmiddelen 8 46 Groothandel en handelsbemiddeling 6 47 Detailhandel 4 52 Opslag en vervoerondersteunende activiteiten 1 TOTAAL 19 Grafiek 29: Procentuele Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes 21% 32% 5% 42% Vervaardiging van voedingsmiddelen Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel Opslag en vervoerondersteunende activiteiten Een kleine meerderheid van de licentiehouders is werkzaam in de handelssector. De voedselverwerkende ondernemingen omvatten zoals kon verwacht worden het overige aantal certificaten. 77

78 3.8. Overige Certificaten Omschrijving van Care & Fair In 1994 zag de Care & Fair vereniging het licht als een initiatief van voornamelijk Duitse en Nederlandse tapijt en gordijnhandelaars. Deze hulpactie van geëngageerde importeurs heeft als opzet de uitwassen van illegale kinderarbeid in de knooplanden India, Nepal en Pakistan te bestrijden en tegelijkertijd de situatie van tapijtknopers en hun gezinnen in deze knoopregio s te verbeteren. Daartoe wordt met de producenten als partners samengewerkt en hun duidelijk gemaakt dat afnemers niet langer bereid zijn producten te accepteren die afkomstig zijn uit kinderarbeid of uit andere niet maatschappelijk verantwoorde productie. Er worden echter geen eenduidige criteria gehanteerd, de organisatie werkt bovendien niet met onafhankelijke controle organisaties, maar vertrouwd op de leden zelf om na te gaan in welke condities gewerkt wordt. Een procent van de importwaarde van de uit India, Nepal en Pakistan geïmporteerde tapijten wordt afgedragen aan CARE & FAIR. Met dit geld worden scholings en opleidingsprojecten gefinancierd, evenals maatregelen voor een medische basisvoorziening in de landelijke knoop regio s. Ondertussen zijn er een wereldwijd een 450-tal ondernemingen lid, het merendeel in Duitsland, Zwitserland en Nederland Omschrijving van Fair Wear Foundation Fair Wear Foundation (FWF) zet zich als onafhankelijke stichting zonder winstoogmerk in voor goede arbeidsomstandigheden in de kledingproductie. FWF werd in 1999 opgericht door verschillende stakeholders (ondernemersorganisaties in de kleding- en textielsector, de vakbeweging en maatschappelijke organisaties en NGO s) uit de confectiefase van de modebranche. Het bestuur en de staf 78

79 van FWF worden ondersteund door een College van Deskundigen. Deze adviescommissie is samengesteld uit deskundigen die de verschillende belangengroepen waaruit het bestuur bestaat, reflecteert. FWF is gestart in Nederland, maar tracht soortgelijke initiatieven in andere landen te bundelen in een Europees initiatief. Momenteel heeft FWF deelnemers uit verschillende landen waaronder België. FWF focust voornamelijk op grote leveranciers en fabrikanten in de Nederlandse of Europese mainstream kledingproductie in lagelonenlanden. Europese mode-, werkkleding- en promotionele kledingondernemingen kunnen zich aansluiten bij FWF. Ondernemingen die de FWF gedragscode ondertekenen, worden FWF-deelnemers en betalen hiervoor een jaarlijkse bijdrage. De bijdrage hangt af van de omzet en het aantal leveranciers. Bovendien verbinden de deelnemende ondernemingen zich om in 3 jaar tijd al hun fabrieken te inspecteren en indien nodig de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Ondernemingen die dit engagement aangaan mogen, na een aanmeldingsperiode van een jaar, het Fair Wear logo gebruiken. De FWF gedragscode vormt de basis van de samenwerking tussen FWF en een deelnemer, en is gebaseerd op de principes ketenverantwoordelijkheid, arbeidsnormen, procesbenadering en onafhankelijke controle. Er zijn geen minimum te behalen criteria. Ondernemingen die de gedragscode van FWF ondertekenen, verbinden zich ertoe om naar de realisatie van de normen te werken. Het niet voldoen aan de voorwaarden is niet noodzakelijk een reden voor uitsluiting. Fabrieksinspecties of audits door het deelnemende bedrijf zijn een belangrijk instrument voor de realisatie van de normen. De belangrijkste taak van FWF is verificatie. De belangrijkste verificatie-instrumenten zijn de managementsysteem audit, audits bij leveranciers en de klachtenprocedure. FWF voert jaarlijks verificatieaudits uit bij 3% van de leveranciers van een werknemer. Bovendien moet het deelnemende bedrijf jaarlijks een verslag van de vorderingen indienen in een Sociaal Jaarverslag. De klachtenprocedure stelt werknemers en hun vertegenwoordigers in staat om een klacht in te dienen over de arbeidsomstandigheden in de fabriek en over de manier waarop de gedragscode wordt geïmplementeerd. Het deelnemende bedrijf is verantwoordelijk voor het behandelen van de klacht, FWF ziet toe op de correcte afhandeling van de klacht en doet achteraf op de website verslag van elke klacht die behandeld is. 79

80 Omschrijving van Global Organic Textile Standard (GOTS) GOTS is een certificaat voor duurzame, biologisch en sociaal verantwoorde textiel. Het garandeert dat het textiel geen schadelijk stoffen bevat, dat tijdens de productie zuinig wordt omgesprongen met water en energie, en de productie gebeurt conform bepaalde arbeidsvoorwaarden. Deze gaan terug op de ILOconventies en zijn onder andere; verbod op dwangarbeid of gebonden arbeid, vakbondsvrijheid en recht op collectief overleg, veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden, geen kinderarbeid, leefbaar loon etc. Het certificaat wordt onafhankelijk gecontroleerd en werd in 2002 opgericht door de International Working Group on Global Organic Textile Standard met als doel bestaande biologische textiellabels te harmoniseren en tot één duidelijk herkenbaar mondiaal certificaat te komen. Het wordt beheerd door Global Standard GmbH een bvba (besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid) die oorspronkelijk bestond uit 4 leden van de werkgroep: International Association Natural Textile Industry (Duitsland, coördinator van de werkgroep), Soil Association (UK), Organic Cotton Association (Japan), Organic Trade Association (USA). Ondertussen zijn er nog andere labels toegetreden, de GOTS standaard omvat nu 8 certificatiesystemen Omschrijving van Made-By Made-By is een initiatief van de Nederlandse NGO Solidaridad, opgestart in 2004, met als doel modemerken en retailers te ondersteunen bij hun transitie naar meer duurzame mode. Door samen te werken met modemerken en retailers tracht het label ondernemingen te overtuigen te kiezen voor meer biologisch textiel en producten die gefabriceerd werden met respect voor betere arbeidsomstandigheden. 80

81 Er zijn geen vaste voorwaarden verbonden voor het behalen van het label, maar deelnemende ondernemingen worden jaarlijks door Made-By gescreend op hun vooruitgang. Voor deze benchmarking worden verscheidene standaarden gebruikt, zoals SA8000, Fair Labour Association, Fair Wear Foundation etc. De rapporten hiervan zijn beschikbaar op de website van Made-By. In België heeft modeketen JBC een duurzame kledingslijn, Fair in Style, gelanceerd onder het Made-By label Öko-Tex 1000 Het Öko-Tex 1000 label is een certificaat voor textielproductie dat gezien moet worden als een uitbreiding op het Öko-Tex 100 certificaat dat in eerste instantie biologische en ecologische productie voorop stelt. Het Öko-Tex 1000 label eist daarnaast ook bredere milieucriteria en een reeks sociale criteria inzake arbeidsomstandigheden, minimum leeftijd, afwezigheid van discriminatie, verbod op dwangarbeid, enz. Bovendien moet tenminste 30% van de productie van het bedrijf waar het product werd geproduceerd, het Öko-Tex 100 label dragen. Het Oko-Tex 100 label bestaat sinds 1992, het Oko-Tex 1000 wordt uitgereikt sinds De standaard werd ontwikkeld door het Oostentrijkse Textile Research Institute (Institut für Ökologie, Technik und Innovation) en het in Duitsland gebaseerde Hohenstein Institute. Ondertussen zijn andere organisaties toegetreden en ontstond de International Oeko-Tex Association met 14 leden over Europa en Japan Omschrijving van Social Accountability International SA 8000 Social Accountability International (SAI) is een niet-gouvernementele, internationale, multi-stakeholder en non-profit organisatie die als missie heeft om de rechten van de arbeiders wereldwijd te promoten en de 81

82 werkomstandigheden te verbeteren door sociaal verantwoorde standaarden toe te passen. Deze organisatie werd in 1997 opgericht als CEPAA (Council on Economic Priorities Accreditation Agency), door de Council on Economic Priorities, een Amerikaanse organisatie, in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, vakbonden en mensenrechtenorganisaties. In de loop van 2000 werd CEPAA tot SAI (Social Accountability International) omgedoopt. SAI werkt samen met vakbonden, lokale NGO s, multi-stakeholder initiatieven, bio-, fairtrade- en milieuorganisaties, ontwikkelingsfondsen en anticorruptiegroeperingen om onderzoek, training en capacity building-programma s uit te voeren. SAI wordt gemanaged door een Board of Directors (voor het ogenblik bestaat die uit 6 leden, waaronder de SAI-voorzitter) die geadviseerd wordt door de SA8000 multi-stakeholder Advisory Board op vlak van beleid en ontwikkeling van de SA8000- standaard. Internationaal beschouwd is het één van de meest prominente initiatieven inzake het verbeteren van arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden. SAI staat vooral bekend voor de door hen ontwikkelde Social Accountability 8000 of kortweg SA8000, een standaard die in 1997 gelanceerd werd. SA8000 is een globaal erkende toonaangevende standaard voor de controle en certificatie op het gebied van werkomstandigheden. SA8000 steunt namelijk op internationaal erkende richtlijnen, waaronder verscheidene conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de VN-conventie betreffende de Rechten van het Kind en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. SA8000 bestaat uit een stelsel van definities, indicatoren en maatstaven die erop gericht zijn eerlijke en fatsoenlijke werkomstandigheden in de productieketen tot stand te brengen en de toepassing van universeel geldende rechten van werknemers te verzekeren. Deze standaard kan zowel door grote als kleine organisaties worden geïmplementeerd. SA 8000 richt zich vooral tot fabrieken en leveranciers ofschoon ook distributeurs zich kunnen laten certificeren. Deze voorschriften worden door onafhankelijke auditors gecontroleerd. Deze onafhankelijke certificeringorganisaties moeten geaccrediteerd worden om een bedrijf SA8000 te kunnen certificeren (er zijn momenteel 19 geaccrediteerde audit bureaus). Een goedgekeurde onderneming mag het SA8000-logo gebruiken in de communicatie over het bedrijf. Het logo is echter geen productlogo aangezien het een certificatie van de fabriek of werkplaats inhoudt. Ondernemingen hebben twee mogelijkheden voor de toepassing van SA8000: SA8000-certificatie en deelname aan de Corporate Involvement Programs van SAI. Het eerste houdt in dat faciliteiten zich onderwerpen aan een onafhankelijke audit ten opzichte van de SA8000-standaard. Als een werkplaats 82

83 beantwoordt aan de standaard, krijgt het een certificaat dat de sociale duurzaamheid van beleid, management en activiteiten keurt. Met andere woorden, ondernemingen laten hun productiesites auditen door geaccrediteerde certificatie-organisaties. De certificatie is 3 jaar geldig. Om de certificatie te bekomen, moeten ondernemingen contact nemen met een geaccrediteerde certificatieorganisatie. Het certificaat moet publiek worden gemaakt en ook SAAS maakt de informatie publiek op haar website. Werkplaatsen kunnen hun certificaat tonen, maar individuele producten kunnen geen logo krijgen, aangezien de certificatie op het productieniveau plaatsvindt en geen productcertificering of certificatie van het distributieniveau inhoudt. SAI Corporate Involvement Programs helpen ondernemingen in de implementatie van SA8000 over de hele productieketen Participatie Belgische ondernemingen aan overige certificaten 1 Tabel 32: Geografische spreiding van participerend ondernemingen (aantallen) Provincie Care GOTS Made By Öko-Tex Fair Wear SA-8000 TOTAAL & Fair 1000 Antwerpen Brussel Limburg Oost Vlaanderen Vlaams-Brabant West Vlaanderen Wallonië TOTAAL

84 # Ondernemingen Grafiek 30: Verdeling overheen provincies Care & Fair GOTS Made By Öko-Tex 1000 Fair Wear SA-8000 Provincies In contrast met andere certificaten is bij deze groep textielgerichte certificaten de hoogste concentratie van ondernemingen terug te vinden in Brussel. Voor de overige provincies tekent zich geen duidelijk afwijkende trend af (zie grafiek 30). Tabel 33: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Oprichtingsdatum Care GOTS Made By Öko-Tex Fair SA-8000 TOTAAL & Fair 1000 Wear voor TOTAAL

85 # Ondernemingen Grafiek 31: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Care & Fair GOTS Made By Öko-Tex 1000 Fair Wear SA-8000 Jaar van oprichting Voornamelijk ondernemingen opgericht in de laatste dertig jaar engageren zich met betrekking tot de textielgerichte certificaten, hoewel ook sommige oudere ondernemingen zijn gecertificeerd. Ook hier is er een licht dalend trend met betrekking tot de recent opgerichte ondernemingen. Tabel 34: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) Persoons- Care GOTS Made By Öko-Tex Fair SA-8000 TOTAAL bestand & Fair 1000 Wear > TOTAAL

86 # Ondernemingen Grafiek 32: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) > 500 Aantal Werknemers Care & Fair GOTS Made By Öko-Tex 1000 Fair Wear SA-8000 Het profiel van de licentiehouders van textiel-gerichte certificaten vertoont een gelijkenis met de algemene trend van overwegend kleinschalige ondernemingen, maar is hier minder uitgesproken. Ongeveer 43% van de certificaten behoort toe aan ondernemingen met meer dan 50 werknemers. 86

87 Tabel 35: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes (aantallen) NACE-BEL (2-digit) Verklaring # 13 Vervaardiging van textiel 5 14 Vervaardiging van kleding 2 28 Vervaardiging van machines, apparaten en 1 werktuigen, n.e.g. 46 Groothandel en handelsbemiddeling 6 47 Detailhandel 4 52 Opslag en vervoerondersteunende activiteiten 1 78 Terbeschikkingstelling van personeel 2 TOTAAL 21 Grafiek 33: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes 9% Vervaardiging van textiel 5% 24% Vervaardiging van kleding 19% Vervaardiging van machines 29% 5% 9% Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel De groep certificaten werd hier tezamen behandeld omdat ze van toepassing zijn op de productie en verkoop van textiel, wat ook gereflecteerd wordt in de bovenstaande grafiek. Daarnaast zijn er ook ondernemingen uit verwante sectoren gecertificeerd. SAI is immers niet beperkt tot de textielgerichte sectoren. 87

88 3.9. Overige Certificaten Omschrijving van Charter Cosmébio Cosmébio is een certificaat voor cosmetica dat hoofdzakelijk uit natuurlijke ingrediënten bestaat én voor minimaal 10% ingrediënten bevat afkomstig van biologische landbouw. Het initiatief werd in 2002 ondernomen door een tiental cosmetische laboratoria, nu heeft het naar eigen zeggen 350 partners in Frankrijk en daarbuiten. Het label tracht een oplossing te bieden voor het grote aantal cosmeticaproducten die publiciteit maken met natuurlijke producten, zelfs al bestaan ze slechts uit een zeer klein percentage uit natuurlijke stoffen. Verder is in het Cosmébio-charter opgenomen dat de fabrikanten duurzame ontwikkeling en eerlijke handel moeten nastreven, maar specifieke richtlijnen of standaarden zijn er niet in terug te vinden Omschrijving van Ecosocial Ecosocial is een Braziliaans certificaat dat wordt beheerd door de controle-organisatie IBD die zelf de controles op het lastenboek uitvoert. Het label geeft aan dat de producten geproduceerd zijn in goede arbeidsomstandigheden met aandacht voor het milieu en met als doel de economische ontwikkeling van producenten. Hiervoor hanteert het een combinatie van criteria, afkomstig van onder anderen ILOconventies, UN Global Compact, en SA Het label voorziet een eerlijke prijs en ondersteuning van de landbouwers bij het vermarkten van hun producten en coöperatieven moeten worden ondersteund in hun democratische werking. Daarnaast is er aandacht voor de landrechten van de inheemse bevolking. In België is het uitsluitend van toepassing op enkele sojaproducten. 88

89 Omschrijving van Ethibel Pioneer Het Ethibel-label is een Europees label dat al sinds 1991 duurzame beleggingsfondsen aanduidt. Het biedt aan de belegger de garantie dat het fonds uitsluitend investeert in beursgenoteerde ondernemingen opgenomen in het investeringsregister van Ethibel. Voor haar investeringsregister selecteert Ethibel ondernemingen die volgens de criteria van een daartoe ontwikkeld onderzoeksmodel een goede tot zeer goede score halen op alle aspecten van het duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. In 2004 werd ook het Ethibel Excellence label in het leven geroepen, dat minder criteria bevat, het oorspronkelijke label werd herdoopt tot Ethibel Pioneer. Het richt zich op toonaangevende ondernemingen en selecteert ondernemingen die pioniers zijn in hun sector op vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Forum Ethibel vzw is een onafhankelijk adviesbureau dat het maatschappelijk verantwoord investeren (MVI) in België en in Europa ondersteunt. Het certificaat houdt rekening met 2 types sociale criteria. Aan de ene kant het welzijn van de werknemers (oa. Arbeidsvoorwaarden). Aan de andere kant wordt gekeken naar de maatschappelijke verantwoordelijkheid van het bedrijf. Het bedrijf moet ook beschikken over een beleidsvisie en een managementsysteem met betrekking tot milieuzorg. Een aantal criteria hebben betrekking op de ethische aspecten van het economisch beleid van het bedrijf en het streven naar langdurige en constructieve relaties met klanten, aandeelhouders enzovoort Omschrijving van Rainforest Alliance Rainforest Alliance is een onafhankelijk gecontroleerd label met vooral aandacht voor de bescherming van de biodiversiteit en het ecosysteem. Het label bestaat voor een breed gamma aan landbouwproducten maar was op het moment van oprichting in 1986 enkel geconcentreerd op duurzaam bosbeheer. Naast 89

90 # Ondernemingen milieuzorg wil Rainforest Alliance een duurzame levenstandaard creëren voor de lokale bevolking die afhankelijk is van het landgebruik. Er moet worden voldaan aan de belangrijkste ILO-conventies zoals verbod op discriminatie, vakbondsvrijheid, veilige werkomstandigheden, opleiding... Verder is er aandacht voor de landrechten van de inheemse bevolking. Controle gebeurt door onafhankelijke en geaccrediteerde auditors Participatie Belgische ondernemingen aan Overige Certificaten 2 Tabel 36: Geografische spreiding van participerend ondernemingen (aantallen) Charter EcoSocial Ethibel Rainforest TOTAAL Cosmébio Pioneer Alliance Provincie Antwerpen Brussel Limburg Oost Vlaanderen Vlaams Brabant West Vlaanderen Wallonië TOTAAL Grafiek 34: Verdeling overheen provincies Rainforest Alliance Ethibel Pioneer EcoSocial Charter Cosmébio 90

91 # Ondernemingen Een beduidend hoger aantal licentiehouders is terug te vinden in Brussel. In contrast met de overige certificaten zijn er geen gecertificeerde ondernemingen in de provincie Antwerpen. Tabel 37: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Charter EcoSocial Ethibel Rainforest TOTAAL Cosmébio Pioneer Alliance Oprichtingsdatum voor TOTAAL Grafiek 35: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Rainforest Alliance Ethibel Pioneer EcoSocial Charter Cosmébio 0 Ook voor deze verzameling certificaten zien we dat vooral, maar niet uitsluitend, jongere ondernemingen gecertificeerd zijn. 91

92 # Bedrijven Tabel 38: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) Charter EcoSocial Ethibel Rainforest TOTAAL Cosmébio Pioneer Alliance Persoons- Bestand > TOTAAL 5 (-1) 1 6 (-1) 2 14 (-2) Grafiek 36: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) > 500 Aantal werknemers Rainforest Alliance Ethibel Pioneer EcoSocial Charter Cosmébio De meerderheid van de certificaten in deze groep horen toe aan grootschalige voedselverwerkende ondernemingen. Omdat het hier in absolute cijfers om een klein aantal ondernemingen gaat, verdeeld over verschillende certificaten, is het moeilijk om van een echte trend te spreken. 92

93 Tabel 39: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes (aantallen) NACE-BEL (2-digit) Verklaring #l 10 Vervaardiging van voedingsmiddelen 4 14 Vervaardiging van kleding 1 20 Vervaardiging van chemische producten 1 22 Vervaardiging van producten van rubber of 1 kunststof 24 Vervaardiging van metalen 1 46 Groothandel en handelsbemiddeling 3 47 Detailhandel 2 70 Adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer 2 71 Architecten en ingenieurs 1 TOTAAL 16 Grafiek 37: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes 13% 6% 25% Vervaardiging van voedingsmiddelen Vervaardiging van kleding Vervaardiging van chemische producten 13% 6% Vervaardiging van producten van rubber of kunststof Vervaardiging van metalen 19% 6% 6% 6% Groothandel en handelsbemiddeling Detailhandel Omdat hier verscheidene, niet gerelateerde, certificatiesystemen zijn samengenomen, vinden we deze verscheidenheid ook terug in de sectorverdeling. 93

94 Deel 2: Andere Initiatieven Naast certificatie initiatieven kunnen ondernemingen ook nog op andere manieren deelnemen aan initiatieven die ontwikkelingssamenwerking en duurzame ontwikkeling stimuleren. Ondernemers en ondernemingen kunnen deelnemen aan de United Nations Global Compact, direct investeren in ontwikkelingsprojecten via microfinanciering, direct participeren in ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingssamenwerkingsprojecten door het ter beschikking stellen van expertise via uitwisselingsprogramma s (Ex-Change) of via het geven van giften en alzo het steunen van ontwikkelingssamenwerkingsprojecten (Corporate Funding Programme). Tenslotte bestaan er nog enkele specifieke ondernemingsinitiatieven zoals Colibri die een bijdrage willen leveren aan ontwikkelingssamenwerking. Deze initiatieven worden hieronder kort geschetst. 1. United Nations Global Compact 1.1 Omschrijving van UN Global Compact Het Global Compact werd in juli 2000 door Kofi Annan, voormalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties in het leven geroepen als internationaal initiatief dat ondernemingen, vakbonden en het maatschappelijk middenveld verbindt in de bevordering van tien beginselen op het gebied van mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieubescherming en corruptiebestrijding. 15 De tien principes van het Global Compact zijn de volgende:

95 De eerste twee principes zijn rechtstreeks afgeleid van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: 1. Ondernemingen dienen binnen de grenzen van hun invloedssfeer de internationaal uitgevaardigde mensenrechten te eerbiedigen; en 2. Zich er steeds van te vergewissen dat zij niet medeplichtig worden aan schendingen van de mensenrechten. De volgende vier principes zijn afgeleid van de Verklaring van de International Labour Organisation over de fundamentele arbeidsrechten: 3. Ondernemingen dienen de vrijheid van vakvereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen te handhaven 4. De uitbanning van iedere vorm van verplichte en gedwongen arbeid; 5. De effectieve afschaffing van kinderarbeid; en 6. De bestrijding van discriminatie in arbeid. De volgende drie principes zijn afgeleid van de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling: 7. Ondernemingen dienen voorzorg te betrachten bij hun benadering van milieu-uitdagingen; 8. initiatieven te ondernemen om een groter milieubesef te bevorderen; en 9. de ontwikkeling en de verspreiding van milieuvriendelijke technologieën te stimuleren. Het laatste principe is afgeleid van de Anti-Corruptie Conventie van de Verenigde Naties: 10. Ondernemingen moeten elke vorm van corruptie tegengaan, inclusief afpersing en omkoping. Het Global Compact is een vrijwillig initiatief en is ontworpen als een beleidskader om verandering te stimuleren en om een maatschappelijke reflex bij ondernemingen te promoten (good corporate citizenship - CSR). Het Global Compact wil innovatieve oplossingen aanmoedigen en partnerschappen met nietgouvernementele organisaties (NGO s) en andere deelnemers buiten de industriesector bevorderen. Het Global Compact is dus geen uitvoerings- of beoordelingsinstrument en is dus ook geen certificeringsmechanisme, keurmerk, gedragscode of label. Het Global Compact heeft wel een eigen logo, waarvan het gebruik gereglementeerd is. Het gebruik van het Global Compact logo is enkel toegestaan in documenten en/of ander materieel bedoeld om de principes van het Compact te promoten. Het Global 95

96 Compact wil, als vrijwillig initiatief, een zo groot mogelijke deelname van diverse groepen ondernemingen en andere organisaties bewerkstelligen. Om deel te nemen aan het Global Compact, dient een bedrijf het volgende te doen: - De CEO van het bedrijf, waar mogelijk onderschreven door de raad van bestuur, stuurt een brief naar de secretaris-generaal van de Verenigde Naties die de steun aan het Global Compact en zijn principes uitdrukt (het adres is: United Nations, New York, NY10017; fax: +1(212) ). Dit wordt een Letter of Commitment 16 genoemd; - Een online Organization Registration Form moet worden ingevuld; 17 - Het bedrijf start een proces van veranderingen in de bedrijfshandelingen zodanig dat het Global Compact een onderdeel wordt van de van de bedrijfsstrategie, -cultuur en alledaagse verrichtingen; - Er wordt verwacht van het bedrijf dat zij het Global Compact en zijn principes publiekelijk bepleiten via communicatiemiddelen, zoals ondermeer persberichten, toespraken; en - Het bedrijf is verplicht jaarlijks te communiceren naar de eigen stakeholders toe over de voortgang met betrekking tot 1) de implementatie van de tien principes van het VN Global Compact; en 2) het ondernemen van partnerschappen die de brede doelen van de VN ondersteunen 18 De Communication on Progress (COP) is een belangrijk bewijs van de geëngageerdheid van een deelnemer ten aanzien van het Global Compact en diens principes. Het nalaten om een COP voor te leggen zal als gevolg hebben dat een deelnemer de status van niet-communicerend of inactief zal krijgen, wat op de website terug te vinden is. Dit is een noodzakelijke maatregel om de integriteit van het initiatief te kunnen beschermen. Ondernemingen hebben bovendien een bijkomende mogelijkheid om deel te nemen aan verschillende initiatieven en programma s die door het Global Compact worden gesponsord. 19 Deelname aan het Global Compact is open voor alle ondernemingen die een engagement vertonen om te werken aan de implementatie van de principes, zowel als tot leden van het maatschappelijk middenveld en andere niet-business organisaties. Omwille van administratieve beperkingen kunnen ondernemingen met Vrij vertaald: 19 Zie: 96

97 minder dan 10 directe werknemers niet deelnemen aan het Compact, maar deze ondernemingen worden aangeraden geïnformeerd te blijven van de activiteiten via de website en zich te engageren in hun Global Compact landennetwerk. 20 Om deelname aan het Global Compact stop te zetten, moet een bedrijfsleider opnieuw een brief sturen naar de secretaris-generaal van de VN en de redenen voor de stopzetting van hun engagement specificeren. Het Global Compact bureau behoudt zich het recht voor om ook deze brief publiek toegankelijk te maken. Wereldwijd heeft Global Compact meer dan 5500 deelnemers uit de bedrijfswereld en andere sectoren Particiaptie Belgische ondernemingen aan UN Global Compact Tabel 40: Geografische spreiding van participerend ondernemingen (aantallen) Provincie # Antwerpen 5 Brussel 14 Limburg 1 Oost-Vlaanderen 4 Vlaams-Brabant 3 West-Vlaanderen - Wallonië 2 TOTAAL 29 Grafiek 38: Procentuele verdeling overheen provincies 10% 7% 17% Antwerpen Brussel 14% 4% Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant 48% Wallonië

98 # Bedrijven Bijna de helft van de ondernemingen aangesloten bij UNGC is gevestigd in Brussel. Deze hoge concentratie kan deels verklaard worden door het feit dat de hoofdkantoren van deze ondernemingen gevestigd zijn in Brussel. Opmerkelijk is dat West-Vlaanderen niet voorkomt in het UNGC systeem in België. Verder is er een sprake van een vrij gelijkmatige verdeling over de provincies, met uitzondering van Limburg (slechts 1 onderneming). Dit laatste komt overeen met de resultaten voor de andere certificaten. Tabel 41: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) Oprichtingsdatum # voor TOTAAL 29 Grafiek 39: Verdeling van participerende ondernemingen naar oprichtingsdatum (aantallen) voor Jaar van oprichting De nadruk van de verdeling over oprichtingsjaar ligt, net zoals voor de certificatie-initiatieven, op de jaren 80 en 90. Vanaf de jaren 60 is er een duidelijke opwaartse trend zichtbaar die langzaam afneemt na een piek in de jaren 90. In lijn met het patroon voor andere certificaten, zijn ondernemingen die deelnemen aan het UNGC systeem dus vrij jong, doch gevestigd. 98

99 Tabel 42: Verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) Persoonsbestand # > TOTAAL 25 (-4) Grafiek 40: Procentuele verdeling van participerende ondernemingen naar omvang (personeelsbestand) (#) 20% 16% 4% 12% 48% 1-10 #werknemers #werknemers #werknemers #werknemers > 500 #werknemers De bij UNGC aangesloten ondernemingen zijn hoofdzakelijk kleine tot middelgrote ondernemingen. Een subtiel verschil met de algemene tendens bij de certificatiesystemen is dat 20% van de gecertificeerde ondernemingen waarvoor informatie met betrekking tot het personeelsbestand beschikbaar was een omvang heeft van 100 of meer werknemers. 99

100 Tabel 43: Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes (aantallen) 22 NACE-BEL (2-digit) Verklaring (sector) # 18 Drukkerijen, reproductie 2 van opgenomen media 46 Groothandel en 6 handelsbemiddeling 64 Financiële 2 dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen 70 Activiteiten van 5 hoofdkantoren Overige 13 TOTAAL 28 (-1) Grafiek 41: Procentuele Verdeling van participerende ondernemingen naar sector NACEBEL 2008 codes Drukkerijen 47% 7% 18% 21% 7% Groothandel en handelsbemiddeling Financiële dienstverlening Activiteiten van hoofdkantoren Overige De categorie Overige heeft in dit geval een aandeel van bijna 50%. Onder dit aandeel vallen 13 verschillende sectoren. Dit wijst erop dat, in tegenstelling tot de meeste certificatie initiatieven, deelname aan UNGC niet geconcentreerd is binnen enkele grote sectorcategorieën. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het brede karakter van UNGC dat een soort van principieel beleidskader aanbiedt. In overeenstemming met de certificatie initiatieven is het aandeel van groothandelaren aanzienlijk (21%). Wel 22 Wanneer het aantal ondernemingen onder een bepaalde NACE-code 1 of minder is, zijn deze ondergebracht onder de categorie Overige. Dit betreft hier de volgende sectoren: Vervaardiging van voedingsmiddelen, Vervaardiging van chemische producten, Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten, Vervaardiging van producten van metaal, exclusief machines en apparaten, Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen, Opslag en vervoerondersteunende activiteiten, Ontwerpen en programmeren van computerprogramma's, computerconsultancy-activiteiten en aanverwante activiteiten, Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie, Ondersteunende activiteiten voor verzekeringen en pensioenfondsen, Reclamewezen en marktonderzoek, Overige gespecialiseerde wetenschappelijke en technische activiteiten, Verenigingen, Overige persoonlijke diensten. 100

101 opvallend is het aandeel van Activiteiten van hoofdkantoren; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer. Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom er zoveel ondernemingen uit het Brusselse participeren aan UNGC. 2. Microfinanciering Mensen in ontwikkelingslanden hebben veelal geen toegang tot financieel kapitaal om een onderneming op te starten. Deze mensen zijn het doelpubliek van de microfinancieringsinstellingen. Het belang van microfinanciering werd in 2005 onderstreept toen de Verenigde Naties 2005 uitriep tot Internationaal Jaar voor het Microkrediet. Microfinanciering ontstond ongeveer 30 jaar geleden in Bangladesh, Brazilië en enkele andere landen. Microfinanciering is er via kredietverschaffing in geslaagd om wereldwijd mensen uit de armoede te halen. Microfinanciering wordt dan ook volgens verschillende bronnen beschouwd als een effectieve strategie om armoede te bestrijden. Voortbouwend op hun competenties en ondernemingszin, en gebruik makend van zeer kleine leningen (meestal minder dan 200 dollar) en ondersteuning van microfinancieringsinstellingen (MFI s) zijn arme mensen er in geslaagd om een activiteit op te starten en uit de armoede te geraken. Het klassieke voorbeeld is van iemand die 50 USD leent om kippen te kopen zodat ze vervolgens eieren kan verkopen. Met de opbrengst van de verkoop kan ze meer kippen kopen en meer eieren verkopen. Op die manier kan men een eigen inkomen creëren. Mensen in ontwikkelingslanden worden door microfinanciering geholpen omdat het hen minder onderhevig maakt aan externe negatieve shocks (ziekte, rampen, diefstal) en hen in staat stelt een stabiel inkomen uit ondernemerschap op te bouwen. Een kernelement van microfinanciering is het recycleren van geld. Elke lening die wordt terugbetaald (meestal binnen een korte termijn) wordt geherinvesteerd in een nieuwe lening. Kredieten worden zowel aan individuen als groepen verschaft. In geval van kredietverschaffing aan groepen krijgen leden van de groep enkel een nieuw krediet wanneer het vorige is afbetaald. Een microfinancieringsinstelling (MFI) is een organisatie die financiële diensten aanbiedt aan mensen die een te laag inkomen hebben (de arme bevolking) om een lening van een traditionele bank te bekomen. Microfinancieringsinstellingen benaderen potentiële kredietontvangers en ondersteunen hen bij de ontwikkeling van hun initiatief. Zij verschaffen leningen en zamelen wekelijks afbetalingen in. Microfinancieringsinstellingen staan dan zeer dicht bij hun cliënteel, omdat de bankier als het ware zelf naar de mensen gaat. Ze werken gedecentraliseerd en zijn vertrouwd met de lokale gemeenschappen 101

102 waarin ze werken. Naast krediet verschaffen investeren ze ook in vorming. Deze vormingsprogramma s richten zich ondermeer op de activiteit waarvoor de cliënt een krediet heeft aangevraagd en kunnen gaan over boekhouding, technische vorming en verkoopstechnieken Kredietontvangers moeten geen onderpand verschaffen voor het verkrijgen van een lening. De kredietontvangers zijn gekend door de microfinancieringsinstellingen, zij werken zeer lokaal. Er wordt gewerkt met kleine leningen, die op korte termijn moeten terugbetaald worden en vaak ook met groepsleningen waarbij de verschillende ontleners solidair voor elkaar garant staan. De sociale controle is in dit systeem zeer sterk aanwezig. Dit laat toe dat mensen die normaal geen lening krijgen toch toegang hebben tot een krediet. Ondernemer kunnen actief participeren in microfinanciering. In Vlaanderen zijn er enkele organisaties actief op het vlak van microfinanciering die rechtstreeks kapitaal verschaffen aan microfinancieringsinstellingen. Het betreft ALTERFIN, INCOFIN en TRIAS. Ondernemingen kunnen investeren in ontwikkelingssamenwerking via deze organisaties. 3. Uitwisselingsprogramma s - Ex-Change Voor ondernemers is Ex-Change het belangrijkste Vlaamse uitzendplatform. Ex-Change wil het ondernemerschap in geselecteerde ontwikkelingslanden (focus-landen) promoten. Om dit doel te bereiken stelt Ex-Change ondernemersexpertise en global netwerken van Vlaanderen ter beschikking aan ondernemingen en organisaties in de focuslanden. De strategie van Ex-Change bestaat eruit om te werken met een geselecteerde groep van ondernemingen in het Zuiden met voldoende potentieel en deze ondernemingen in contact te brengen met het eigen netwerk van experten, landencoördinatoren en sectorcoördinatoren. Ex-Change telt verschillende institutionele leden waaronder de Boerenbond, IncoFin, Kauri, SCV (Senior Consultants Vlaanderen vzw), UNIZO, VIK (Vlaamse Ingenieurs Kamer), VKW en VOKA. Voor de selectie van projecten en uitvoering van opdrachten volgt Ex-Change een stappenplan. 1. Ex-Change vzw ontvangt via een standaardaanvraagformulier een aanvraag uit het Zuiden, ofwel rechtstreeks van een bedrijf ofwel via een lokale vertegenwoordiger 102

103 2. De aanvraag wordt geëvalueerd op basis van een aantal vooropgestelde criteria 3. Als de aanvraag aanvaard wordt, gaat de landen- en/of sectorcoördinator op zoek naar een geschikte expert. 4. De expert wordt gevraagd om samen met de aanvrager een voorlopige planning op te stellen, die als leidraad wordt gebruikt tijdens de opdracht. 5. De expert gaat ter plaatse voor de uitvoering van de opdracht. 6. Na terugkeer dient de expert een rapport in, dat tijdens een debriefing wordt toegelicht Ex-Change is voortdurend op zoek naar experten. Ondernemers kunnen zich kandidaat stellen als expert indien men aan bepaalde voorwaarden voldoet waaronder, ten minste 10 jaar relevante ervaring en de leeftijd van 70 niet overschrijden; specifieke kennis van marketing, financieel beleid, personeelsbeleid, organisatie-ontwikkeling, techniek of management; over voldoende tijd beschikken om zich een aantal weken per jaar vrij te maken; taalvaardig zijn en zich kunnen inleven in ongewone omstandigheden. 4. Corporate Funding Programme De VZW Corporate Funding Programme (CFP) is een organisatie met als voornaamste bezigheid het samenbrengen van ondernemingen die aan maatschappelijk verantwoord ondernemen willen doen (maar daar niet noodzakelijk de nodige knowhow voor bezitten) en NGO s die zich bezig houden met duurzame projecten in het Zuiden. Vanuit de idee om een kader te willen creëren waarin maatschappelijk verantwoord ondernemen kan bijdragen aan een waardig leven voor elk individu treedt CFP op als makelaar tussen deze twee verschillende klassen van maatschappelijke actoren: bedrijven met een vraag naar maatschappelijk verantwoord ondernemen en NGO s met een vraag naar financieringsbronnen voor zulke projecten. Het doel is daarbij tweeledig: 103

104 1. De dialoog tussen NGO s en bedrijven stimuleren om zo verandering tot stand te brengen. CFP wil via overleg en dialoog een brug leggen tussen deze twee werelden en zo de terrein-kennis van de ngo s koppelen aan de efficiënte en expertise van het bedrijfsleven. 2. (ondersteunend voor de eerste doelstelling): Fondsen werven voor de realisatie van NGOprojecten in het Zuiden. Een bedrijf wil zich hiertoe engageren en gaat de dialoog aan met de ngo die het project opvolgt. Uit die concrete samenwerking groeit een gesprek rond het project, de doelgroep en ruimer de Noord-Zuid verhoudingen en internationale samenwerking. ( CFP verzorgt de contacten, invulling en opvolging van het bedrijfsengagement ten opzichte van deze ngo s en bijhorende projecten. Het bedrijf hoeft geen tijd en energie te investeren; CFP neemt deze taak over. Daarnaast vergroot CFP zowel voor bedrijven als voor NGO s de zichtbaarheid van de activiteiten in verband met maatschappelijk verantwoord ondernemen en waakt het over hun imago. ( isie.pdf) De basisprincipes en assumpties achter CFP zijn dat: Centrale inzameling van bedrijfsgelden efficiënter is dan verspreide bilaterale contacten tussen individuele NGO's en ondernemingen ( De samenstelling van CFP - NGO s, ondernemingen en een team van neutrale experts - borg staat voor een selectie van kwaliteitsvolle projecten Het netwerk van CFP werkt op basis van lidmaatschap, zowel van NGO s als van bedrijven die via een jaarlijks lidmaatschap de werking van CFP ondersteunen. NGO-leden zijn onder meer: Aquadev, FOS Socialistische Solidariteit, Protos, CDI Bwamanda, DMOS-COMIDE, SOS Faim, Trias en Caritas International. Bij de bedrijfsleden wordt er onderscheid gemaakt tussen gewone leden en effectieve leden. Die laatsten onderscheiden zich van de gewone leden door substantieel meer bij te dragen en zijn bijgevolg vertegenwoordigd in de bestuursorganen van het CFP. Gewone bedrijfsleden zijn onder meer: Ab-Inbev, 104

105 Antonio Vleeswaren, Aperam Genk, Belisol nv, Brouwerij der Trappisten van Westmalle, Building Group Jansen, Carnotensis Consultancy, Cortina, D.E.M.E., Deceuninck, Dienstenthuis cvba, Fremach Plastics, FrieslandCampina Professional n.v, Gijbels group nv, Havenbedrijf van Gent, Helvoet Pharma, Heraeus Electro-Nite International nv, KBC GROEP NV CSP, LGTB metal finishing nv, Maselis, Protect, Recticel Insulation n.v., Robert Walters NV, Sarens nv, Ter Beke, There, Van Campenhout & Arnauts Geassocieerde Notarissen en Veldeman Group n.v. Effectieve bedrijfsleden zijn (2010): ArcelorMittal, BNP Paribas-Fortis, Cortina.be, GlaxoSmithKline, Helvoet Pharma, AB Inbev, JBC, Lhoist, Lotus Bakeries, Siemens, Sobinco, Stichting Ommersteyn, Umicore en Wienerberger. Daarnaast zijn een aantal bedrijven structureel sponsor van het CFP en ondersteunen zij het bij zijn dagelijkse werking; een lijst hiervan is te vinden op Zowel binnen als buiten het kader van lidmaatschap van het CFP kunnen bedrijven bovendien donor worden van een specifiek project. Wil een bedrijf geen donor worden van één specifiek project, dan kan het ook een gift doen aan het algemene fonds. In dit geval beslist CFP naar welk project de financiële steun gaat. Een lijst met donoren is te vinden op CFP beheert een projectenbank met grondig gescreende en geselecteerde projecten die de NGO s voorstellen. CFP ondersteunt met name economische activiteiten en initiatieven/ projecten/programma s met een maatschappelijke dimensie die worden ontplooid door burgers of organisaties in een ontwikkelingsregio, een duurzaam karakter hebben en gebaseerd zijn op samenwerking met donoren en lokaal opererende ontwikkelingsorganisaties. ( isie.pdf) Corporate Funding Programme vzw onderschrijft de Ethische Code van de VEF in verband met ethisch fondsen werven. ( 105

106 5. Collibri Foundation for education Collibri for education is een programma van de Groep Colruyt dat als doel heeft om opleidings- en vormingsprojecten in het Zuiden te financieren. De Groep Colruyt investeerde tussen in totaal euro: 5% van de opbrengst van Collibri-producten + extra giften van de Groep Colruyt. Om meer te kunnen investeren in scholing in het Zuiden, lanceerde de Groep Colruyt een eigen bedrijfsfonds: de Collibri Foundation for education. De middelen voor het fonds zijn afkomstig van de verkoop van Collibri Foundation for education - producten, herkenbaar aan het gelijknamige certificaat. Vijf procent van de verkoopprijs (excl. BTW) gaat ernaartoe. De Collibri Foundation valt onder het beheer van de Koning Boudewijnstichting. Voor producten met het Collibri Foundation for education -zegel wordt er gewerkt met bestaande certificaten. Shiwa-langgraanrijst, bijvoorbeeld, is één van de eerste producten met het Collibri Foundation for education -zegel en het eerste Colruyt huismerkproduct met het Fairtrade-certificaat. De controle gebeurt door de certificeringsorganisatie die het label toekent. Enkel producten die voldoen aan een set van duurzaamheidscriteria krijgen het zegel. Duurzaamheid heeft betrekking op een combinatie van sociale, ecologische en economische vereisten. Indien een certificaten slechts een deel van deze criteria omvat, kunnen extra voorwaarden opleggen. De Groep Colruyt heeft zijn engagementen omtrent Collibri en kinderarbeid en werkomstandigheden neergeschreven in een aantal charters die verder ingaan op de doelstellingen, criteria voor productkeuze, samenwerking met ontwikkelingsorganisaties of stichtingen, en controle en informatie. Quality Control, een onafhankelijk controle-organisme, controleert de juistheid van de verkoopcijfers van de Collibri-producten en verifieert dat het afgesproken percentage ervan jaarlijks doorgestort wordt naar de ontwikkelingsorganisaties of stichtingen voor investering in scholings- en vormingsprogramma's. De producten met het Collibri Foundation for education -zegel zijn verkrijgbaar in alle Colruyt- en OKaywinkels en een groot aantal Spar-winkels. De bioproducten zijn ook verkrijgbaar bij Bio-Planet. 106

107 Deel 3: Conclusie Wanneer je vandaag gaat winkelen zie je, als je aandachtig kijkt, op verschillende producten sociale of ecologische certificaten staan. In de doe-het-zelf zaak staan op de houtproducten de labels van FSC (Forest Stewardship Council) of PEFC (Programme for the Endorsement of Forest Certification). In de supermarkt vind je Fair Trade, Bio en andere gelabelde producten en bij de koffiespeciaalzaak kan je kiezen uit diverse producten die verschillend gelabeld zijn waaronder Max Havelaar, Utz, Efico of Rainforest Alliance. Voedselproducerende giganten werken ook in toenemende mate met externe certificeringssystemen. Unilever werkt met Marine Stewardship Council (MSC) gecertificeerde vis, Rainforest Alliance gecertificeerde thee, GLOBALGAP gecertificeerde landbouwproducten en nog vele anderen. Certificatie initiatieven hebben zich ontwikkeld van een niche markt tot een breed en wijdverspreid fenomeen dat verder gaat dan enkel de landbouwsector. Niet enkel niche ondernemingen maar ook grote distributeurs zijn betrokken in diverse systemen (bijvoorbeeld FSC of MSC). Veel van deze certificaten, onderling verschillende in hoe ze opereren (2 de partij 3 de partij), verbinden ondernemingen in het Noorden met duurzame ontwikkeling in het Zuiden via de productieketens (zie figuur 2). Figuur 2: Ondernemingen en Ontwikkelingssamenwerking: De Certificatielink 107

De opkomst en proliferatie van sociale en ecologische labels

De opkomst en proliferatie van sociale en ecologische labels De opkomst en proliferatie van sociale en ecologische labels Types, trends en uitdagingen in private sociale regulering Axel Marx *1 1. Inleiding Producten worden in toenemende mate internationaal geproduceerd,

Nadere informatie

Vergelijking van drie koffie labels:

Vergelijking van drie koffie labels: Vergelijking van drie koffie labels: Fairtrade Rainforest Alliance UTZ Certified Juli 2010 1 Vergelijkende tabel voor koffielabels 1 Beheerder Startpunt/ Concept Fairtrade Rainforest Alliance UTZ CERTIFIED

Nadere informatie

Fair Trade in Openbare Aanbestedingen

Fair Trade in Openbare Aanbestedingen Fair Trade in Openbare Aanbestedingen Workshop Duurzame voeding en catering, 22/11/2011 Inhoud workshop 1. Waarom een workshop van Max Havelaar? 2. Wat is Fair Trade en hoe herken je het? 3. Verschil met

Nadere informatie

Fair Trade in Openbare Aanbestedingen

Fair Trade in Openbare Aanbestedingen Fair Trade in Openbare Aanbestedingen Infosessie Duurzame voeding en catering, 26/01/2012 Inhoud workshop 1. Waarom een workshop van Max Havelaar? 2. Wat is Fair Trade en hoe herken je het? 3. Verschil

Nadere informatie

Fair Trade in Openbare Aanbestedingen. Workshop Duurzame voeding en catering, 22/11/2011

Fair Trade in Openbare Aanbestedingen. Workshop Duurzame voeding en catering, 22/11/2011 Fair Trade in Openbare Aanbestedingen Workshop Duurzame voeding en catering, 22/11/2011 Inhoud workshop 1. Waarom een workshop van Max Havelaar? 2. Wat is Fair Trade en hoe herken je het? 3. Verschil met

Nadere informatie

PEFC: het label voor duurzaam bosbeheer

PEFC: het label voor duurzaam bosbeheer PEFC: het label voor duurzaam bosbeheer PEFC Belgium vzw Laatste update oktober 2015 1 www.pefc.be 2 Het belang van de bossen + boscertificatie Belang van het bos Forests, trees, farms and agroforestry

Nadere informatie

Duurzame overheidsopdracht-fiche: basis

Duurzame overheidsopdracht-fiche: basis Duurzame overheidsopdracht-fiche: basis 1) Onderwerp 1) Voedsel en dranken uit de organische voedingsproducten en geproduceerd op een milieuvriendelijke wijze EN / OF 2) Voedsel en dranken die een eerlijke

Nadere informatie

Duurzame overheidsopdracht-fiche: uitgebreid

Duurzame overheidsopdracht-fiche: uitgebreid Duurzame overheidsopdracht-fiche: uitgebreid 1) Onderwerp 1) Voedsel en dranken uit de organische voedingsproducten en geproduceerd op een milieuvriendelijke wijze EN / OF 2) Voedsel en dranken die een

Nadere informatie

Ecologisch aankopen. Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen?

Ecologisch aankopen. Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen? Ecologisch aankopen Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen? Overzicht presentatie Inleiding Voorwaarden voor een label Bruikbare labels Problemen Inleiding Keuze leveranciers: Leveranciers met

Nadere informatie

Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandelindustrie september 2015

Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandelindustrie september 2015 Maatschappelijk verantwoord beleggen Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandelindustrie september 2015 Beleid ten aanzien van Maatschappelijk verantwoord beleggen Inleiding BPF Houthandel draagt

Nadere informatie

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN HOUTBOUW IN BRUSSEL HERFST 2017 Hout, een duurzaam materiaal Hugues FRERE 2 DOELSTELLINGEN VAN DE PRESENTATIE N N N Het specifieke karakter van hout als natuurlijk structuurmateriaal

Nadere informatie

FAIRTRADE. Een beter leven. Wat is Fairtrade

FAIRTRADE. Een beter leven. Wat is Fairtrade Wat is Fairtrade EERLIJKE HANDEL STAAT VOOROP KEURMERK INTERNATIONALE SAMENWERKING HANDEL GEMEENTE DUURZAAMHEID Een beter leven Met Fairtrade krijgen boeren en arbeiders in ontwikkelingslanden een eerlijke

Nadere informatie

Ecolabels. Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen? Overzicht presentatie

Ecolabels. Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen? Overzicht presentatie Ecolabels Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen? Overzicht presentatie Voordelen/nadelen labels Voorwaarden voor een label Bruikbare labels Problemen 1 Voordelen labels Concrete informatie Vergemakkelijken

Nadere informatie

EerlijkWinkelen criteria 2016

EerlijkWinkelen criteria 2016 EerlijkWinkelen criteria 2016 Winkels kunnen op de EerlijkWinkelen site en app als ze aantoonbaar een substantieel aandeel eerlijke producten verkopen. In de beschrijving van de winkel moet aangegeven

Nadere informatie

VERPAKKINGEN, DE LINK TUSSEN BOS EN CONSUMENT. Hét keurmerk voor duurzaam bosbeheer

VERPAKKINGEN, DE LINK TUSSEN BOS EN CONSUMENT. Hét keurmerk voor duurzaam bosbeheer VERPAKKINGEN, DE LINK TUSSEN BOS EN CONSUMENT Hét keurmerk voor duurzaam bosbeheer Natuurlijk en duurzaam verpakken Consumenten vinden dat bedrijven een belangrijke rol spelen als het gaat om maatschappelijke

Nadere informatie

Normalisatie: de wereld op één lijn. ISO 26000. Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van Organisaties (MVO) Zet goede bedoelingen om in goede acties

Normalisatie: de wereld op één lijn. ISO 26000. Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van Organisaties (MVO) Zet goede bedoelingen om in goede acties Normalisatie: de wereld op één lijn. ISO 26000 Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van Organisaties (MVO) Zet goede bedoelingen om in goede acties 2 Inhoudsopgave ISO 26000: een richtlijn voor iedereen

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding Biologische producten en duurzame keurmerken Wij kochten in 2014 voor iets meer dan 1 miljard euro aan biologische producten. Dat is een groei van 6% ten opzichte van 2013. We worden steeds bewuster en

Nadere informatie

Overzicht duurzaamheids - keurmerken en - initiatieven

Overzicht duurzaamheids - keurmerken en - initiatieven Overzicht duurzaamheids - keurmerken en - initiatieven Impactklanten ASC Aquaculture Stewardship Council (ASC) is een internationaal, onafhankelijk keurmerk voor gekweekte vis. Certificering toont aan

Nadere informatie

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018 ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018 Augustus 2018 ivox Over het onderzoek Online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau ivox in opdracht van Enabel tussen 8 en 29 augustus 2018 bij 1.000 Belgen

Nadere informatie

ift Rosenheim Onze producten zijn getest door ift Rosenheim. Wij hebben de testcertificaten van ift Rosenheim beschikbaar op onze website.

ift Rosenheim Onze producten zijn getest door ift Rosenheim. Wij hebben de testcertificaten van ift Rosenheim beschikbaar op onze website. CE markering Bijna alle bouwproducten moeten binnen enkele jaren zijn voorzien van een CE markering. Fabrikanten, producenten en importeurs moeten hiervoor al hun bouwmaterialen en bouwproducten (laten)

Nadere informatie

GEDRAGSCODE VOOR LEVERANCIERS

GEDRAGSCODE VOOR LEVERANCIERS INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1.1 DOELSTELLING 1.2 STREKKING 1.3 NALEVING 1.4 ERKENNING 2 BEHANDELING VAN WERKNEMERS 2.1 ANTI-DISCRIMINATIE 2.2 VRIJHEID VAN VERENIGING EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN 2.3 DWANGARBEID

Nadere informatie

De mondiale economie: regulering doorheen conflicten? Nieuwe vormen van samenwerking tussen ondernemingen en nieuwe sociale bewegingen

De mondiale economie: regulering doorheen conflicten? Nieuwe vormen van samenwerking tussen ondernemingen en nieuwe sociale bewegingen Reeks Sociale Cohesie De mondiale economie: regulering doorheen conflicten? Nieuwe vormen van samenwerking tussen ondernemingen en nieuwe sociale bewegingen L 'economie globalisée: une gouvemance au-dela

Nadere informatie

ING ENVIRONMENTAL APPROACH

ING ENVIRONMENTAL APPROACH ING ENVIRONMENTAL APPROACH Mensenrechten op de werkplek 3 De uitgangspunten 4 Vrijheid van organisatie en het recht op collectieve onderhandeling 5 TABLE OF CONTENTS Dwangarbeid 6 Kinderarbeid 7 Discriminatie

Nadere informatie

onze planeet onze mensen ALSICO kleding

onze planeet onze mensen ALSICO kleding onze planeet onze mensen ALSICO kleding Levensvatbaar Ecologisch Economisch * Leefbaar Sociaal Eerlijk *Duurzaam gerecycleerd papier ALSICO & DUURZAAM ONDERNEMEN De ALSICO group is een familiebedrijf opgericht

Nadere informatie

Veelgestelde Vragen voor Biogarantie-winkeliers

Veelgestelde Vragen voor Biogarantie-winkeliers Veelgestelde Vragen voor Biogarantie-winkeliers Deze leidraad met vraag en antwoord bevat de basiskennis voor biowinkeliers en verkoopspersoneel. Een goede kennis van bio geeft immers vertrouwen aan jouw

Nadere informatie

MONITOR DUE DILIGENCE & INKOOPPRAKTIJK 2015

MONITOR DUE DILIGENCE & INKOOPPRAKTIJK 2015 MONITOR DUE DILIGENCE & INKOOPPRAKTIJK 2015 INHOUD 1. Profiel respondenten 2. Internationaal zakendoen 3. Toeleveringsketen 4. MVO (in de keten) PROFIEL RESPONDENTEN AANTAL MEDEWERKERS < 10 10-99 100-249

Nadere informatie

Vattenfall Gedragscode voor leveranciers

Vattenfall Gedragscode voor leveranciers Vattenfall Gedragscode voor leveranciers Introductie Vattenfall levert energie voor de maatschappij van vandaag en draagt bij aan het energiesysteem van morgen. Bij de uitvoering van onze bedrijfsactiviteiten

Nadere informatie

Biologische producten exporteren

Biologische producten exporteren Biologische producten exporteren - Bij export moet men rekening houden met de lokale (= land waarnaar men exporteert) wetgeving rond biologische productie en verwerking. bv: EU-wetgeving, Japanse JAS-wetgeving,

Nadere informatie

WAAROM DUURZAAM BOSBEHEER?

WAAROM DUURZAAM BOSBEHEER? WAAROM DUURZAAM BOSBEHEER? PEFC. HET KEURMERK VOOR DUURZAAM BOSBEHEER PRODUCTEN UIT HET BOS KOM JE OVERAL TEGEN PEFC, het keurmerk voor duurzaam bosbeheer, heeft als doel om duurzaam bosbeheer wereldwijd

Nadere informatie

HET PEFC-LABEL. als verantwoorde aankoop van hout en papier

HET PEFC-LABEL. als verantwoorde aankoop van hout en papier HET PEFC-LABEL als verantwoorde aankoop van hout en papier PEFC is een milieuvriendelijk label dat u vindt op hout en papier. Het toont aan dat het hout in het product zijn herkomst heeft in duurzaam beheerde

Nadere informatie

Duurzaamheidsverklaring

Duurzaamheidsverklaring DUURZAAMHEIDSVERKLARING Ondergetekende: [Naam Leverancier en rechtsvorm [ ], statutair gevestigd te [plaats], aan de [straat, nummer en postcode] (KvK ), hierna te noemen Leverancier, hierbij rechtsgeldig

Nadere informatie

Praktische hulpmiddelen voor IMVO

Praktische hulpmiddelen voor IMVO Praktische hulpmiddelen voor IMVO SER IMVO werkconferentie 21 juni 2011 Globalisering: complexe toeleveringsketens 8 juni 2011 Spectaculaire groei van producten met Max Havelaar keurmerk 10 juni 2011 Nederlandse

Nadere informatie

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER Wij zijn ervan overtuigd dat bedrijven alleen succesvol kunnen zijn in maatschappijen waarin mensenrechten beschermd en gerespecteerd worden. Wij erkennen

Nadere informatie

SER, Internationaal MVO 2 april 2009 Louise Bergenhenegouwen

SER, Internationaal MVO 2 april 2009 Louise Bergenhenegouwen SER, Internationaal MVO 2 april 2009 Louise Bergenhenegouwen Secretaris NEN Nederlandse normcommissie MVO en Expert in de ISO-werkgroep voor Social Responsibility SER-congres Internationaal MVO ISO 26000-

Nadere informatie

Max Havelaar: 25 jaar ontwikkeling. Persontmoeting 28 augustus 2014 Lily Deforce Directeur

Max Havelaar: 25 jaar ontwikkeling. Persontmoeting 28 augustus 2014 Lily Deforce Directeur Max Havelaar: 25 jaar ontwikkeling Persontmoeting 28 augustus 2014 Lily Deforce Directeur Agenda 25 jaar Fairtrade: van de boer in het Zuiden tot op ons bord - Evolutie van 1989 tot 2014 - Trade not aid

Nadere informatie

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018 ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018 Augustus 2018 ivox Over het onderzoek Online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau ivox in opdracht van Enabel tussen 8 en 29 augustus 2018 bij 1.000 Belgen

Nadere informatie

Ecolabels. Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen?

Ecolabels. Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen? Ecolabels Hoe kan ik eenvoudig duurzame producten aankopen? Overzicht presentatie Voordelen/nadelen labels Voorwaarden voor een label Bruikbare labels Labels en overheidsaankopen Praktische hulpmiddelen

Nadere informatie

GRI-tabel. duurzaamheidsverslag 2015

GRI-tabel. duurzaamheidsverslag 2015 GRI-tabel duurzaamheidsverslag 2015 general standard disclosures visie en strategie verslag opmerkingen G4-1 Verklaring van de hoogste beslissingsbevoegde van de organisatie. duurzaamheidsverslag 2015

Nadere informatie

GRI-tabel. duurzaamheidsverslag 2016

GRI-tabel. duurzaamheidsverslag 2016 GRI-tabel duurzaamheidsverslag 2016 general standard disclosures visie en strategie verslag opmerkingen G4-1 Verklaring van de hoogste beslissingsbevoegde van de organisatie. Voorwoord p.3 organisatieprofiel

Nadere informatie

Standpuntbepaling inzake de duurzame aankoop van eieren

Standpuntbepaling inzake de duurzame aankoop van eieren Standpuntbepaling inzake de duurzame aankoop van eieren Inhoudstabel 1. Onze visie...3 2. Ons doel...4 3. Ons standpunt...5 3.1. Verantwoordelijke assortimentssamenstelling 5 3.2. Herkomst, transparantie

Nadere informatie

Internationaal inkoopbeleid voor duurzame koffie

Internationaal inkoopbeleid voor duurzame koffie Internationaal inkoopbeleid voor duurzame koffie Stand: juli 2016 Onze visie Eenvoudig, verantwoordelijk, betrouwbaar: al meer dan 100 jaar liggen traditionele handelswaarden ten grondslag aan het succes

Nadere informatie

De FSC convenant. Ondersteuning bij een verantwoord aankoopbeleid van hout- en papierproducten

De FSC convenant. Ondersteuning bij een verantwoord aankoopbeleid van hout- en papierproducten De FSC convenant Ondersteuning bij een verantwoord aankoopbeleid van hout- en papierproducten FSC convenant.indd 1 18/02/2009 9:36:02 Waarom een FSC convenant? Jaarlijks verdwijnt meer dan 13 miljoen hectare

Nadere informatie

inspireren en innoveren in MVO

inspireren en innoveren in MVO inspireren en innoveren in MVO Inleiding Gert Van Eeckhout Beleidsondersteuner MVO - Departement WSE Wat is MVO? Waarom MVO? Beleidslijnen Vlaamse overheid MVO? een proces waarbij ondernemingen vrijwillig

Nadere informatie

Fair Trade. ontwikkelingsstrategie. Oxfam-Wereldwinkels 20 oktober 2011

Fair Trade. ontwikkelingsstrategie. Oxfam-Wereldwinkels 20 oktober 2011 Fair Trade als duurzame economische ontwikkelingsstrategie Oxfam-Wereldwinkels 20 oktober 2011 SITUERING OXFAM-WERELDWINKELS Oxfam-Wereldwinkels Deel van Oxfam-in-België en Oxfam International Deel van

Nadere informatie

4. De toetsing vindt of individueel (per systeem of schema) plaats of breder (per sector, groep, formule).

4. De toetsing vindt of individueel (per systeem of schema) plaats of breder (per sector, groep, formule). Criteria voor toezichtondersteuning door private kwaliteitssystemen Introductie Omdat de overheid moet zorgen voor een passende infrastructuur voor nalevingstoezicht, opsporing en vervolging in het kader

Nadere informatie

Fairsterk je school!

Fairsterk je school! Fairsterk je school! Handleiding en achtergronden campagne Fairtrade School Versie april 2009 Fairtrade Scholen Inleiding In België en Groot-Brittannië is het al een groot succes: Fairtrade Gemeenten.

Nadere informatie

duurzaam bosbeheer en certificering Uw keuze maakt het verschil PEFC/

duurzaam bosbeheer en certificering Uw keuze maakt het verschil PEFC/ duurzaam bosbeheer en certificering Uw keuze maakt het verschil PEFC/30-01-01 De uitdaging voor hout en papier Consumenten willen steeds vaker bewijs zien van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Op

Nadere informatie

De leden van de beleggingscommissie. 10 januari 2011 Beleid Maatschappelijk Verantwoord Beleggen

De leden van de beleggingscommissie. 10 januari 2011 Beleid Maatschappelijk Verantwoord Beleggen NOTITIE Van Aan CC Datum Betreft Sjoerd Hoogterp De leden van de beleggingscommissie 10 januari 2011 Beleid Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Inleiding Het pensioenfonds Werk en (re)integratie (PWRI)

Nadere informatie

1 BNP PARIBAS FORTIS AG INSURANCE SMART INVEST BON SRI EUROPE AANKONDIGING VAN CERTIFICATIE Aan de intekenaars, Aan het publiek, Forum ETHIBEL vzw i werd aangesteld door AG Insurance SA en BNP Paribas

Nadere informatie

Les 1 Van koffieboon tot pakje koffie

Les 1 Van koffieboon tot pakje koffie Les 1 Van koffieboon tot pakje koffie VAKKEN PAV, Humane Wetenschappen, Aardrijkskunde DOELSTELLINGEN EN EINDTERMEN Gemeenschappelijke stam De leerlingen brengen belangrijke elementen van communicatief

Nadere informatie

DUURZAAM ONDERNEMERSCHAP EFICO FOUNDATION ONDERSTEUNT DUURZAME MULTI-STAKEHOLDER PROJECTEN IN KOFFIE & CACAO PRODUCERENDE LANDEN PRESENTATIE

DUURZAAM ONDERNEMERSCHAP EFICO FOUNDATION ONDERSTEUNT DUURZAME MULTI-STAKEHOLDER PROJECTEN IN KOFFIE & CACAO PRODUCERENDE LANDEN PRESENTATIE DUURZAAM ONDERNEMERSCHAP EFICO FOUNDATION ONDERSTEUNT DUURZAME MULTI-STAKEHOLDER PROJECTEN IN KOFFIE & CACAO PRODUCERENDE LANDEN PRESENTATIE APRIL 2016 Meer dan 50 duurzame projecten in 16 koffie & cacao

Nadere informatie

Duurzame overheidsopdrachten-fiche

Duurzame overheidsopdrachten-fiche Duurzame overheidsopdrachten-fiche Product / dienst Versie Datum Technieken voor de houtbescherming Geavanceerd & Basis December 2010 Toepassingsgebied Deze criteria gelden voor heteluchttechnieken om

Nadere informatie

Wereldwijde certificatie in landbouw en voeding

Wereldwijde certificatie in landbouw en voeding Tüv Nord INTegra - jaarverslag 206 Wereldwijde certificatie in landbouw en voeding Tüv Nord Integra - jaarverslag 206 TÜV NORD kon 206 afsluiten met een mooie groei van over de 0%. De grootste afdelingen

Nadere informatie

Milieu: pictogrammen KWALIFICATIE DETAILHANDEL

Milieu: pictogrammen KWALIFICATIE DETAILHANDEL KWALIFICATIE DETAILHANDEL Milieu: pictogrammen Milieuvriendelijk ondernemen (mvo) is een trend in de detailhandel. Het doel van milieuvriendelijk ondernemen is dat een bedrijf rekening houdt met het effect

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. voor de leveranciers en aannemers van Infrabel // 1

GEDRAGSCODE. voor de leveranciers en aannemers van Infrabel // 1 GEDRAGSCODE voor de leveranciers en aannemers van Infrabel // 1 VOORWOORD Als één van de belangrijkste spelers op het gebied van duurzame mobiliteit in België wil Infrabel een verantwoord aankoopbeleid

Nadere informatie

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen ISO 20400

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen ISO 20400 Welkom bij de introductie Maatschappelijk Verantwoord Inkopen ISO 20400 (Sustainable procurement) HANS KRÖDER lid NEN-Normcommissies ISO 20400 MVI en MVO (ISO 26000) Internationaal expert MVO Betrokken

Nadere informatie

MVO. MVO Prestatieladder. Ondernemen met oog voor balans tussen 3- P s. People Planet Profit. MVO kan bijdragen om deze balans te vinden.

MVO. MVO Prestatieladder. Ondernemen met oog voor balans tussen 3- P s. People Planet Profit. MVO kan bijdragen om deze balans te vinden. MVO meetbaar gemaakt Themabijeenkomst VNO NCW 22 november 2010 MVO-Prestatieladder MVO Ondernemen met oog voor balans tussen 3- P s People Planet Profit MVO kan bijdragen om deze balans te vinden Wat valt

Nadere informatie

HOUT, DE LINK TUSSEN BOS EN BOUWEN. Hét keurmerk voor duurzaam bosbeheer

HOUT, DE LINK TUSSEN BOS EN BOUWEN. Hét keurmerk voor duurzaam bosbeheer HOUT, DE LINK TUSSEN BOS EN BOUWEN Hét keurmerk voor duurzaam bosbeheer Natuurlijk en duurzaam ontwerpen Gebouwen kunnen profiteren van de bijzondere eigenschappen, structuur en het ecologische voordeel

Nadere informatie

PCSN IV Procedures van Certificering Inhoud

PCSN IV Procedures van Certificering Inhoud PCSN IV Procedures van Certificering Inhoud 1 Bereik... 2 2 Definities... 2 3 Kwalificaties van de certificerende instelling... 2 3.1 Accreditatie... 2 3.2 Certificering van bosbeheer... 2 3.3 Certificering

Nadere informatie

Kennis en gebruik van het FSC label bij Belgische gemeenten

Kennis en gebruik van het FSC label bij Belgische gemeenten Forest Stewardship Council FSC Belgium Kennis en gebruik van het FSC label bij Belgische gemeenten Rapport Enquête Rapport Enquête: Kennis en gebruik van het FSC label bij Belgische gemeenten Inleiding

Nadere informatie

impact in Antwerpen Meer dan 550 jaar aan diamantgeschiedenis zit vervat in de slogan Cut in Antwerp, tot op vandaag nog

impact in Antwerpen Meer dan 550 jaar aan diamantgeschiedenis zit vervat in de slogan Cut in Antwerp, tot op vandaag nog Hoofdstuk 6 Indirecte economische impact in Antwerpen De Antwerpse diamantsector is ontzettend belangrijk voor de Vlaamse en Belgische economie. Niet alleen door de toegevoegde waarde en inkomsten die

Nadere informatie

Ethische Code van Compass Group

Ethische Code van Compass Group van Compass Group Versie 1.2 Compass Group & UN Global Compact Als wereldleider in onze branche moeten we de allerhoogste eisen stellen aan de kwaliteit van de diensten die we leveren en aan de professionele

Nadere informatie

Voor 2014 vragen we u bijgaande documenten, waarin u de uitgangspunten onderschrijft, ondertekend met uw offerte mee te sturen.

Voor 2014 vragen we u bijgaande documenten, waarin u de uitgangspunten onderschrijft, ondertekend met uw offerte mee te sturen. Rijksbrede beleidsregels Inkoop De overheid koopt per jaar voor bijna 60 miljard euro in en heeft daarmee een belangrijke invloed op het milieu en sociale aspecten binnen Nederland en in andere landen.

Nadere informatie

Internationaal inkoopbeleid voor duurzame koffie

Internationaal inkoopbeleid voor duurzame koffie nternationaal inkoopbeleid voor duurzame koffie Stand: juli 2016 Onze visie Eenvoud, verantwoord, betrouwbaar: al meer dan 100 jaar ligt koopmanschap ten grondslag aan het succes van ALD Nord (hierna:

Nadere informatie

Basisverklaring inzake de naleving van de mensenrechten bij ALDI Nord

Basisverklaring inzake de naleving van de mensenrechten bij ALDI Nord Basisverklaring inzake de naleving van de mensenrechten bij ALDI Nord Release: December 2018 Inhoud 1. Positie & toepassingsgebied 2. Normen, richtlijnen & organisaties 3. Uitvoering 4. Structuur & verantwoordelijkheden

Nadere informatie

Standpuntbepaling met betrekking tot bloemen en planten

Standpuntbepaling met betrekking tot bloemen en planten Standpuntbepaling met betrekking tot bloemen en planten OP WEG NAAR MORGEN Lidl België & Luxemburg versie 01.2019 www.lidl.be Inhoud 1. Onze verantwoordelijkheid... 3 2. Onze uitdaging... 4 3. Onze doelstellingen

Nadere informatie

Xylem Inc. Ombudsmanprogramma voor leveranciers.

Xylem Inc. Ombudsmanprogramma voor leveranciers. Xylem Inc. Ombudsmanprogramma voor leveranciers. Het richtlijnprincipe bij Xylem Inc. is onze gedragscode (de Xylem gedragscode). De gedragscode geldt ook voor onze leveranciers bij hun zaken met Xylem

Nadere informatie

Duurzaam inkopen en milieumanagementsystemen (ISO 14001)

Duurzaam inkopen en milieumanagementsystemen (ISO 14001) pag.: 1 van 8 code: SPE-MVI-art-017-bl Duurzaam inkopen en milieumanagementsystemen (ISO 14001) Bron: SCCM, pp. 1-7 Auteur(s): www.sccm.nl Duurzaam inkopen en milieumanagementsystemen (ISO 14001) 1 Duurzaam

Nadere informatie

Meer transparantie in de wereldwijde kledingindustrie!

Meer transparantie in de wereldwijde kledingindustrie! POSITION PAPER 1 Meer transparantie in de wereldwijde kledingindustrie! Zou Rana Plaza vandaag zijn ingestort, zouden we weer tussen het puin op zoek moeten naar labels No. 1 Juni 2017 2 Inleiding. De

Nadere informatie

Geselecteerde duurzaamheidskeurmerken. Rabo Impactlening

Geselecteerde duurzaamheidskeurmerken. Rabo Impactlening Geselecteerde duurzaamheidskeurmerken Rabo Impactlening Rabo Impactlening De Rabo Impactlening is een zakelijke lening met rentekorting voor duurzame bedrijven. Loopt uw bedrijf voorop in duurzaam ondernemen

Nadere informatie

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) wint aan terrein in het bedrijfsleven en in de samenleving als geheel. Het verwachtingspatroon

Nadere informatie

RSM - General Counsel - mensenrechtenbeleid SURVEY

RSM - General Counsel - mensenrechtenbeleid SURVEY RSM - General Counsel - mensenrech Projects Contacts Library Help Survey Distributions Data & Analysis Reports RSM - General Counsel - mensenrechtenbeleid - 2017 SURVEY ENQÛETE - De rol van de GC in het

Nadere informatie

Wij streven naar doorlopende verbetering van duurzaamheid als kernpunt in al onze activiteiten.

Wij streven naar doorlopende verbetering van duurzaamheid als kernpunt in al onze activiteiten. Werkplekbeleid van de Groep Let op: dit is een vertaling van het Engelstalige origineel Werkplekbeleid van de Groep. De vertaling dient uitsluitend voor informatieve doeleinden. Indien er een discrepantie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 631 Voorstel van wet van het lid M. Vos houdende tweede wijziging van het Voorstel van wet van het lid M. Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer

Nadere informatie

Verklaring omtrent de sociale rechten en de industriële betrekkingen bij LEONI

Verklaring omtrent de sociale rechten en de industriële betrekkingen bij LEONI Verklaring omtrent de sociale rechten en de industriële betrekkingen bij LEONI Preambule LEONI legt aan de hand van deze verklaring de principiële sociale rechten en beginselen vast. Deze vormen de basis

Nadere informatie

ISO 26000, wereldwijde MVO richtlijn

ISO 26000, wereldwijde MVO richtlijn ISO 26000, wereldwijde MVO richtlijn Zet goede bedoelingen om in goede acties Ingeborg Boon NEN met dank aan Hans Kröder 1 Europees: 30 leden Wereldwijd: 159 leden ruim 60 jaar 18.000 publicaties Missie:

Nadere informatie

Dierenwelzijn, voedselzekerheid en voedselkwaliteit. 22 oktober 2014, Willy Baltussen

Dierenwelzijn, voedselzekerheid en voedselkwaliteit. 22 oktober 2014, Willy Baltussen Dierenwelzijn, voedselzekerheid en voedselkwaliteit 22 oktober 2014, Willy Baltussen Inleiding 1. Voedselzekerheid 2. Voedselkwaliteit 3. Dierenwelzijn Voedselzekerheid (1) Een crisis voor een korte periode

Nadere informatie

Fairsterk je kerk! Handleiding en achtergronden campagne Fairtrade Kerken Versie april 2009

Fairsterk je kerk! Handleiding en achtergronden campagne Fairtrade Kerken Versie april 2009 Fairsterk je kerk! Handleiding en achtergronden campagne Fairtrade Kerken Versie april 2009 Fairtrade Kerken Inleiding In België en Groot-Brittannië is het al een groot succes: Fairtrade Gemeenten. Het

Nadere informatie

Rapportage. 25 September 2018

Rapportage. 25 September 2018 Rapportage 25 September 2018 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Positionering advies 3 1.2 Algemeen 3 1.3 Leeswijzer 4 2. Nulsituatie en positiebepaling 4 2.1 Werkwijze 4 2.2 Nulsituatie 5 2.3 Ambitieniveau

Nadere informatie

Code VINCI Leveranciers Global Performance Commitment

Code VINCI Leveranciers Global Performance Commitment Code VINCI Leveranciers Global Performance Commitment Contents P. 2 Introductie P. 2 VINCI s commitments P. 4 Leveranciers commitments P. 6 Implementatie 1 15 april 2012 Introductie Deze Code «Global Performance

Nadere informatie

NATUURLIJK VERANTWOORD

NATUURLIJK VERANTWOORD NATUURLIJK VERANTWOORD CORPORATE RESPONSIBILITY POLICY CORPORATE RESPONSIBILITY POLICY I V Inhoud Voorwoord Voorwoord 1 Waardering medewerkers 2 Ketenverantwoordelijkheid 3 Behoud van natuurlijke hulpbronnen

Nadere informatie

Dit notitieboekje is gedrukt op PEFC gecertificeerd papier.

Dit notitieboekje is gedrukt op PEFC gecertificeerd papier. Dit notitieboekje is gedrukt op PEFC gecertificeerd papier. NAAM ADRES WAAROM DUURZAAM BOSBEHEER? PEFC. HET KEURMERK VOOR DUURZAAM BOSBEHEER PEFC, het keurmerk voor duurzaam bosbeheer, heeft als doel om

Nadere informatie

KIES VOOR PEFC! REDENEN DIE HOUT SNIJDEN.

KIES VOOR PEFC! REDENEN DIE HOUT SNIJDEN. KIES VOOR PEFC! REDENEN DIE HOUT SNIJDEN. HOUT KOM JE OVERAL TEGEN... NOG WEL JA. De vloer. Een pak kopieerpapier. Een verhuisdoos. Een deur. Een tuinstoel. Openhaardhout. Overal komen we hout tegen. Hout

Nadere informatie

Maatschappelijk Verantwoord beleggen Beleid

Maatschappelijk Verantwoord beleggen Beleid Maatschappelijk Verantwoord beleggen Beleid 8 januari 205 Inleiding In de Investment Policy Statement heeft SPT de volgende beleggingsovertuiging geformuleerd: Een pensioenfonds is een institutionele,

Nadere informatie

Waarom kiest u voor PEFC? Redenen die hout snijden.

Waarom kiest u voor PEFC? Redenen die hout snijden. Waarom kiest u voor PEFC? Redenen die hout snijden. Hout kom je overal tegen... 2 Nog wel ja. De vloer. Een pak kopieerpapier. Een verhuisdoos. Een deur. Een tuinstoel. Openhaardhout. Overal komen we hout

Nadere informatie

BENT U ER KLAAR VOOR?

BENT U ER KLAAR VOOR? ISO 9001:2015 EN ISO 14001:2015 HERZIENINGEN ZIJN IN AANTOCHT BENT U ER KLAAR VOOR? Move Forward with Confidence WAT IS NIEUW IN ISO 9001:2015 & ISO 14001:2015 MEER BUSINESS GEORIENTEERD KERNASPECTEN "LEIDERSCHAP

Nadere informatie

Gedragsregels van GEA AG

Gedragsregels van GEA AG Gedragsregels van GEA AG Bochum 05.06.2003 Overeenkomst over de principes van sociale verantwoording / Gedragsregels van GEA AG Preambule GEA AG verklaart nadrukkelijk als wereldwijd actieve onderneming

Nadere informatie

MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN. ICCO Onderzoek 2015

MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN. ICCO Onderzoek 2015 MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN ICCO Onderzoek 2015 Inhoud 1. Uitgangspunten 2. Onderzoek Demografie Bedrijfsgegevens Functie van de respondent Landen Wat zijn mensenrechten? Waarom mensenrechten? Six step

Nadere informatie

6e Sustainability Congres 17 maart 2005. Jacqueline Cramer (EUR) Dick Hortensius (NEN) Louise Bergenhenegouwen (NEN)

6e Sustainability Congres 17 maart 2005. Jacqueline Cramer (EUR) Dick Hortensius (NEN) Louise Bergenhenegouwen (NEN) 6e Sustainability Congres 17 maart 2005 Jacqueline Cramer (EUR) Dick Hortensius (NEN) Louise Bergenhenegouwen (NEN) Programma Voorstel voor ISO Guidance on Social Responsibility Resultaten eerste vergadering

Nadere informatie

U geniet van goede en eerlijke producten. U hebt oog voor mens en milieu bij Langerak de Jong

U geniet van goede en eerlijke producten. U hebt oog voor mens en milieu bij Langerak de Jong U geniet van goede en eerlijke producten U hebt oog voor mens en milieu bij Langerak de Jong Voor mens en milieu Steeds meer organisaties willen in de bedrijfsvoering een balans vinden tussen planet, people

Nadere informatie

Maatschappelijk verantwoord ondernemen in lastenboeken. Diane Buggenhout Quality, Security, Environment Manager Benelux

Maatschappelijk verantwoord ondernemen in lastenboeken. Diane Buggenhout Quality, Security, Environment Manager Benelux Maatschappelijk verantwoord ondernemen in lastenboeken Diane Buggenhout Quality, Security, Environment Manager Benelux Certificaten Kwaliteit: ISO 9001:2008 certificaat Milieu: ISO 14001:2004 certificaat

Nadere informatie

Toelichting a.d.h.v. de nieuwe Vlaamse criteriafiche: Hoe vertaal je duurzame aankopen van hout naar een bestek?

Toelichting a.d.h.v. de nieuwe Vlaamse criteriafiche: Hoe vertaal je duurzame aankopen van hout naar een bestek? Toelichting a.d.h.v. de nieuwe Vlaamse criteriafiche: Hoe vertaal je duurzame aankopen van hout naar een bestek? Katrin Goyvaerts Agentschap voor Natuur en Bos Infosessie duurzaam beheerd hout, Gent 21/06/2012

Nadere informatie

Resultaten VVNH monitoring 2008

Resultaten VVNH monitoring 2008 Resultaten VVNH monitoring 2008 Resultaten totaal In totaal is er door de leden van de VVNH in 2008 iets minder dan 2,3 miljoen m 3 naaldhout, hardhout en plaatmateriaal door de respondenten geïmporteerd.

Nadere informatie

Transparantie en duurzaam beheer van internationale ketens. Dr. Huib Huyse, HIVA-KU Leuven 26 november 2018

Transparantie en duurzaam beheer van internationale ketens. Dr. Huib Huyse, HIVA-KU Leuven 26 november 2018 Transparantie en duurzaam beheer van internationale ketens Dr. Huib Huyse, HIVA-KU Leuven 26 november 2018 Agenda 1 Duurzame toeleveringsketens: een blinde vlek? 2 Beleidskader en instrumenten 3 Transparantie

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 14 september 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

DoubleDividend Management B.V. Onze visie op het uitsluiten van ondernemingen vanwege betrokkenheid bij controversiële activiteiten

DoubleDividend Management B.V. Onze visie op het uitsluiten van ondernemingen vanwege betrokkenheid bij controversiële activiteiten DoubleDividend Management B.V. Onze visie op het uitsluiten van ondernemingen vanwege betrokkenheid bij controversiële activiteiten Amsterdam, september 2017 DoubleDividend Management B.V. Herengracht

Nadere informatie

INVESTERINGSINSTRUCTIE EN PRESTATIE-INDICATOREN FONDS HERSTRUCTURERING BEDRIJVENTERREINEN GELDERLAND (FHBG)

INVESTERINGSINSTRUCTIE EN PRESTATIE-INDICATOREN FONDS HERSTRUCTURERING BEDRIJVENTERREINEN GELDERLAND (FHBG) BIJLAGE 2 B.V. INVESTERINGSINSTRUCTIE EN PRESTATIE-INDICATOREN FONDS HERSTRUCTURERING BEDRIJVENTERREINEN GELDERLAND (FHBG) DEZE BIJLAGE IS GEBASEERD OP ARTIKEL 10.2 VAN OVEREENKOMST BETREFFENDE FHBG. TENZIJ

Nadere informatie

EERLIJKE ROMPERS. 100% katoen

EERLIJKE ROMPERS. 100% katoen EERLIJKE ROMPERS 100% katoen Global Organic Textile Standard (GOTS) is een internationale standaard voor biologische kleding en textiel. Net als het EKO gaat de GOTS uit van 100% biologische grondstof.

Nadere informatie

ONZE VERANTWOORDELIJKHEID

ONZE VERANTWOORDELIJKHEID ONZE VERANTWOORDELIJKHEID CORPORATE RESPONSIBILITY POLICY I Inhoud Voorwoord 1 Waardering medewerkers 2 Ketenverantwoordelijkheid 3 Behoud van natuurlijke hulpbronnen 4 Maatschappelijke betrokkenheid

Nadere informatie

FSC-gecertificeerde producten van SCA

FSC-gecertificeerde producten van SCA FSC-gecertificeerde producten van SCA Wat is FSC? Forest Stewardship Council (FSC) is een onafhankelijke internationale organisatie die verantwoord bosbeheer stimuleert. FSC weegt de verschillende belangen

Nadere informatie