Haarlemse Richtlijnen. Aanvullende specificaties voor archeologisch onderzoek in de gemeente Haarlem
|
|
- Tania Claessens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Haarlemse Richtlijnen Aanvullende specificaties voor archeologisch onderzoek in de gemeente Haarlem Haarlemse Richtlijnen Aanvullende specificaties ten behoeve van archeologisch onderzoek in de gemeente Haarlem. Versie: 1.0 Datum: november 2009 Archeologie Haarlem Nieuwe Gracht NB Haarlem Stadsarcheoloog: A.C. van Zalinge Deportbeheerder: L. Fialho a.v.zalinge@haarlem.nl l.fialho@haarlem.nl
2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Specificatie Programma van Eisen (PvE) Specificaties bureauonderzoek Specificaties Inventariserend Veldonderzoek-Grondboringen Specificaties Inventariserend Veldonderzoek-Proefsleuven Specificaties Inventariserend Veldonderzoek-Overig Specificaties Archeologische Begeleiding Specificaties Opgraven Specificaties overdracht opgravingsdocumentatie en vondstmateriaal Specificatie meta-informatie digitale producten...20 Bijlage 1: Registratie van vondsten en monsters...21 Bijlage 2: Registratie van sporen en structuren...24 Bijlage 3: Beschrijving en determinatie van vondsten...26 Referentielijst 1: Spoortype...30 Referentielijst 2: Materiaal...33 Referentielijst 3: Materiaaltype...36 Referentielijst 4: Techniek...37 Referentielijst 5: Versiering...38
3 1. Inleiding Sinds enige jaren is het mogelijk dat in opdracht van derden andere partijen dan Bureau Archeologie, gemeente Haarlem, archeologische (veld)werkzaamheden binnen de gemeente Haarlem verrichten. In de gevallen dat derden werkzaamheden uitvoeren geldt echter wel dat de gemeente daarbij als bevoegd gezag functioneert. Dat wil zeggen dat zij door een Programma van Eisen (PvE) of de goedkeuring van een door derden opgesteld PvE, de inhoudelijke en technische randvoorwaarden stelt waarbinnen de archeologische werkzaamheden uitgevoerd moeten worden. Ook controleert zij tijdens en na afloop van de werkzaamheden of deze volgens de gestelde voorwaarden uitgevoerd zijn. Om de door verschillende partijen gegenereerde gegevensstromen te kunnen controleren en de gegevens van verschillende projecten met elkaar te kunnen vergelijken is het noodzakelijk dat de gegevens uniform van karakter zijn. Daarnaast geldt dat de verstoorder van een locatie verplicht is tot het financieren van het uit te voeren archeologisch onderzoek. Zowel voor de aanvrager als de aanbieder van onderzoek is het in dat geval noodzakelijk om te weten aan welke eisen de diverse deelproducten moeten volden. De wijze van uitvoeren van archeologisch onderzoek, het hoe, is grotendeels vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (verder aangeduid als KNA) en de in het verlengde daarvan opgestelde leidraden. De inhoudelijke eisen voor onderzoek worden vastgelegd in het verplicht op te stellen Plan van Aanpak (PVA, alleen bij inventariserend veldonderzoek middels grondboringen) of Programma van Eisen (PVE, voor inventariserend veldonderzoek middels proefsleuven en Definitief Onderzoek). Ondanks het feit dat door de KNA en het PVA/PVE reeds veel is vastgelegd over de technische en inhoudelijke aspecten van archeologisch onderzoek bestaat binnen de gemeente Haarlem behoefte aan aanvullende specificaties. Deze richten zich vooral op de wijze waarop gegevens worden vastgelegd. De reden hiervoor is de al eerder genoemde noodzaak om gegevensstromen te controleren en met elkaar te kunnen vergelijken. De noodzaak tot aanvullende specificaties nis ook bepaald door de registratie van archeologische gegevens in het zogenoemde ADLIB systeem. Het AD LIB systeem is een archeologisch dataregistratieprogramma dat in samenwerking met de gemeente Den Haag ontwikkeld is. Behalve door de gemeenten Haarlem en Den Haag wordt dit programma ook gebruikt door diverse andere gemeenten in Noord-Holland, zoals Hoorn en Zaandam.
4 Vooral bij de determinatie van materiaal en het vastleggen van de daarbij verkregen gegevens moet op basis van dit programma met een aantal specifieke zaken rekening gehouden worden Omdat de gegevensstructuur gebaseerd is op een specifiek programma moet bij de invoer van veld- en determinatiegegevens hiervan gebruik gemaakt worden. Wij kunnen partijen die archeologisch onderzoek binnen de gemeente uitvoeren niet verplichten dit programma aan te schaffen. Daarom stelt de gemeente voor het invoeren van gegevens een werkplek bij Bureau Archeologie Haarlem beschikbaar. De hier gepresenteerde specificaties kunnen niet los gezien worden van de inhoudelijke en technische randvoorwaarden van het PvE. Het is van belang dat voordat een onderzoek begint zowel deze specificaties als het PvE door de uitvoerende partij en door de gemeente goed doorgenomen worden. Deze specificaties gelden ter aanvulling op de specificaties voor archeologisch onderzoek, zoals geformuleerd in de KNA, vigerende versie. Laatstgenoemde is en blijft, in samenhang met het Programma van Eisen, maatgevend voor elk archeologisch onderzoek dat binnen de gemeente wordt uitgevoerd.
5 2. Specificatie Programma van Eisen (PvE) Bij het schrijven van een Programma van Eisen gaat de opsteller uit van de daarvoor in de KNA opgenomen specificaties. Als basis gebruikt de opsteller de door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Archeologie opgestelde leidraad programma van eisen. Ter aanvulling hierop geldt dat in elk PVE, daar waar relevant, een verwijzing naar de voorliggende specificaties wordt ingevoegd. In het PVE staat duidelijk aangegeven wie de opsteller is en aan wie eventueel commentaar gericht kan worden. Elk PVE heeft een versie-nummer, datum en paginanummering. Elk door derden opgesteld PVE wordt ter controle voorgelegd aan Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Onderzoek wordt pas uitgevoerd nadat het PVE door de gemeente is goedgekeurd.
6 3. Specificaties bureauonderzoek In de administratieve gegevens in het rapport staat de opsteller vermeld en aan wie eventueel commentaar gericht kan worden. Elke rapportage met betrekking tot een uitgevoerd bureauonderzoek heeft een versienummer, datum en paginanummering. In het rapport is de aanleiding (ruimtelijke ordening-procedure) voor het onderzoek vermeld. In het rapport wordt de omvang van het plangebied, de geplande inrichting en aard, omvang en diepte van de voorgenomen bodemingrepen vermeld. Indien relevant wordt dit ook op kaart aangegeven. De rapportage omvat minimaal (uitsneden van) de volgende kaarten met daarop aangegeven de begrenzingen van het plangebied: - recente topografische kaart; - gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart (ABH); - Cultuur Historische Hoofdstructuur (CHS), provincie Noord-Holland; - Kaart (of kaarten) met de resultaten van het onderzoek (indien relevant). Het rapport vermeldt alle geraadpleegde bronnen. In elk geval dient het archief van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem geraadpleegd te worden. Hiervoor kan contact opgenomen worden met... Als vervolgonderzoek het advies is, worden de nader te onderzoeken delen van het plangebied en de voorgestelde methode van onderzoek op een advieskaart weergegeven. In de tekst dient staat tot welke KNA-onderzoeksfase het onderzoek behoort en wat het doel ervan is. In elk rapport moet vermeld worden dat over de onderzoeksresultaten en advies contact opgenomen dient te worden met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem.
7 4. Specificaties Inventariserend Veldonderzoek-Grondboringen De archeologisch uitvoerder vraagt voorafgaand aan de start van de werkzaamheden bij Bureau Archeologie, gemeente Haarlem schriftelijk of via een gemeentelijke projectcode aan. Deze projectcode wordt in alle bij het project behorende (veld)documentatie vermeld. Het volgens de KNA verplicht door de uitvoerder op te stellen Plan van Aanpak (PVA) wordt voorafgaand aan de start van de werkzaamheden ter controle voorgelegd aan Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Als er voorafgaand aan het inventariserend veldonderzoek middels grondboringen geen sprake is geweest van een bureau-onderzoek moet bij het opstellen van het PVA het archief van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem geraadpleegd worden. Het concept-rapport m.b.t. het uitgevoerde inventariserende veldonderzoek middels grondboringen wordt ter controle voorgelegd aan Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Uit de administratieve gegevens in het rapport staat vermeld wie de opsteller is en aan wie eventueel commentaar gericht kan worden. Elke rapportage heeft een versie-nummer, datum en paginanummering. In het rapport wordt de aanleiding (ruimtelijke ordening-procedure) voor het onderzoek vermeld. In het rapport wordt de omvang van het plangebied, de geplande inrichting en aard, omvang en diepte van de voorgenomen bodemingrepen vermeld. Indien relevant wordt dit ook op kaart aangegeven. De rapportage omvat minimaal (uitsneden van) de volgende kaarten met daarop aangegeven de begrenzingen van het plangebied: - recente topografische kaart; - gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart (ABH); - Cultuur Historische Hoofdstructuur (CHS), provincie Noord-Holland; - Kaart (of kaarten) met de resultaten van het onderzoek (indien relevant). Het rapport vermeldt alle geraadpleegde bronnen.
8 Als vervolgonderzoek wordt geadviseerd, dienen de nader te onderzoeken delen van het plangebied en de voorgestelde methode van onderzoek op een advieskaart weergegeven te worden. In de tekst staat vermeld tot welke KNA-onderzoeksfase het onderzoek behoord en wat het doel ervan is. In elk rapport dient vermeldt te worden dat over de onderzoeksresultaten en advies contact opgenomen dient te worden met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Na goedkeuring van het concept-rapport worden de documentatie en eventuele vondsten van het onderzoek overgedragen te worden aan het gemeentelijk archeologisch depot voor bodemvondsten (zie paragraaf 9: specificaties overdracht (opgravings)documentatie en vondstmateriaal).
9 5. Specificaties Inventariserend Veldonderzoek-Proefsleuven De archeologisch uitvoerder vraagt voorafgaand aan de start van de werkzaamheden bij Bureau Archeologie, gemeente Haarlem schriftelijk of via een gemeentelijke projectcode aan. Deze projectcode wordt in alle bij het project behorende (veld)documentatie vermeld. Het Programma van Eisen dat ten grondslag ligt aan het onderzoek dient in alle gevallen goedgekeurd te zijn door de gemeente Haarlem. Tenminste vijf werkdagen voorafgaand aan het veldwerk stelt de uitvoerder Bureau Archeologie, gemeente Haarlem schriftelijk of via op de hoogte van de startdatum en de verwachte duur van het onderzoek. Tevens wordt hierbij de verwachte omvang van de velddocumentatie en het te verzamelen vondstmateriaal (vondsten en monsters) gemeld. Bij de registratie van vondsten en monsters werkt men volgens de specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem (zie bijlage 1: registratie van vondsten en mosters). Bij de beschrijving sporen en structuren werkt men volgens de specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem (zie bijlage 2: registratie van sporen). Direct na afsluiting van het veldwerk wordt Bureau Archeologie, gemeente Haarlem hier schriftelijk of via van op de hoogte gesteld. Tevens wordt aangegeven of de bij aanvang opgegeven schatting van de omvang van de velddocumentatie en vondstmateriaal (vondsten en monsters) bijgesteld moet worden. Beschrijving en determinatie van vondsten vindt plaats op basis van de hiervoor opgestelde specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem (zie bijlage 3: beschrijving en determinatie van vondsten). Spoor- en vondstenlijsten dienen ingevoerd te worden in het door Bureau Archeologie, gemeente Haarlem gebruikte programma ADLIB. Hiervoor wordt door Bureau Archeologie, gemeente Haarlem een werkplek ter beschikking gesteld. Voorafgaand aan de start van het veldwerk dient de archeologisch uitvoerder voor de invulling hiervan contact op te nemen met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem.
10 Vondstdeterminaties worden ingevoerd in het programma ADLIB. Hiervoor wordt door Bureau Archeologie, gemeente Haarlem een werkplek ter beschikking gesteld. Voorafgaand aan de start van het veldwerk neemt de archeologisch uitvoerder hiwerover contact op met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Het concept-rapport m.b.t. het uitgevoerde inventariserende veldonderzoek middels proefsleuven wordt ter controle voorgelegd te worden aan Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. In de administratieve gegevens in het rapport staat vermeld wie de opsteller is en aan wie eventueel commentaar gericht kan worden. De rapportage heeft een versie-nummer, datum en paginanummering. In het rapport wordt de aanleiding (ruimtelijke ordening-procedure) voor het onderzoek vermeld. In het rapport wordt de omvang van het plangebied, de geplande inrichting en aard, omvang en diepte van de voorgenomen bodemingrepen vermeld. Indien relevant wordt dit ook op kaart aangeven. De rapportage omvat minimaal (uitsneden van) de volgende kaarten met daarop aangegeven de begrenzingen van het plangebied: - recente topografische kaart; - gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart (ABH); - Cultuur Historische Hoofdstructuur (CHS), provincie Noord-Holland; - Kaart (of kaarten) met de resultaten van het onderzoek (indien relevant). Het rapport vermeldt alle geraadpleegde bronnen. Als vervolgonderzoek wordt geadviseerd, dienen de nader te onderzoeken delen van het plangebied en de voorgestelde methode van onderzoek op een advieskaart weergegeven te worden. In de tekst wordt vermeld tot welke KNA-onderzoeksfase het onderzoek behoort en wat het doel er van is. In elk rapport wordt vermeld dat over de onderzoeksresultaten en advies contact opgenomen dient te worden met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Onderzoeksdocumentatie en eventueel vondstmateriaal (vondsten en monsters) worden volgens de daarvoor opgestelde specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem aan het gemeentelijk archeologisch depot voor bodemvondsten aangeleverd (zie paragraaf 9: specificaties overdracht (opgravings)documentatie en vondstmateriaal).
11 6. Specificaties Inventariserend Veldonderzoek-Overig De archeologisch uitvoerder vraagt dient voorafgaand aan de start van de werkzaamheden bij Bureau Archeologie, gemeente Haarlem schriftelijk of via een gemeentelijke projectcode aan. Deze projectcode wordt in alle bij het project behorende (veld)documentatie vermeld. Het volgens de KNA verplicht door de uitvoerder op te stellen Plan van Aanpak (PVA) wordt voorafgaand aan de start van de werkzaamheden ter controle voorgelegd aan Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Als er voorafgaand aan het inventariserend veldonderzoek geen sprake is geweest van een bureau-onderzoek dient bij het opstellen van het PVA het archief van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem geraadpleegd te worden. Het concept-rapport m.b.t. het uitgevoerde inventariserende veldonderzoek-overig wordt ter controle voorgelegd aan Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. In de administratieve gegevens in het rapport staat vermeld wie de opsteller is en aan wie eventueel commentaar gericht kan worden. De rapportage heeft een versie-nummer, datum en paginanummering. In het rapport wordt de aanleiding (ruimtelijke ordening-procedure) voor het onderzoek vermeld. In het rapport wordt de omvang van het plangebied, de geplande inrichting en aard, omvang en diepte van de voorgenomen bodemingrepen vermeld, Indien relevant wordt dit ook op kaart aangeven. De rapportage omvat minimaal (uitsneden van) de volgende kaarten met daarop aangegeven de begrenzingen van het plangebied: - recente topografische kaart; - gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart (ABH); - Cultuur Historische Hoofdstructuur (CHS), provincie Noord-Holland; - Kaart (of kaarten) met de resultaten van het onderzoek (indien relevant). Het rapport vermeldt alle geraadpleegde bronnen. Als vervolgonderzoek wordt geadviseerd, dienen de nader te onderzoeken delen van het plangebied en de voorgestelde methode van onderzoek op een advieskaart weergegeven te worden. In de tekst wordt vermeld tot welke KNA-onderzoeksfase het onderzoek behoort en wat het doel er van is.
12 In elk rapport wordt vermeld dat over de onderzoeksresultaten en advies contact opgenomen dient te worden met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Onderzoeksdocumentatie en eventueel vondstmateriaal worden volgens de daarvoor opgestelde specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem aan het gemeentelijk archeologisch depot voor bodemvondsten aangeleverd (zie paragraaf 9: specificaties overdracht (opgravings)documentatie en vondstmateriaal).
13 7. Specificaties Archeologische Begeleiding De archeologisch uitvoerder vraagt voorafgaand aan de start van de werkzaamheden bij Bureau Archeologie, gemeente Haarlem schriftelijk of via een gemeentelijke projectcode aan. Deze projectcode wordt in alle bij het project behorende (veld)documentatie vermeld. Het Programma van Eisen dat ten grondslag ligt aan het onderzoek dient in alle gevallen goedgekeurd te zijn door de gemeente Haarlem. Tenminste vijf werkdagen voorafgaand aan het veldwerk wordt Bureau Archeologie, gemeente Haarlem schriftelijk of via op de hoogte gesteld van de startdatum en de verwachte duur van het onderzoek. Ook wordt hierbij de verwachte omvang van de velddocumentatie en het te verzamelen vondstmateriaal (vondsten en monsters) gemeld. Bij de registratie van vondsten en monsters wordt gewerkt volgens de specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem (zie bijlage 1: registratie van vondsten en monsters). Bij de beschrijving sporen en structuren wordt gewerkt volgens de specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem (zie bijlage 2: registratie van sporen en structuren). Direct na afsluiting van het veldwerk wordt Bureau Archeologie, gemeente Haarlem hier schriftelijk of via van op de hoogte gesteld. Ook wordt aangegeven of de bij aanvang opgegeven schatting van de omvang van de velddocumentatie en vondstmateriaal (vondsten en monsters) bijgesteld moet worden. Beschrijving en determinatie van vondsten vindt plaats op basis van de hiervoor opgestelde specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem (zie bijlage 3: beschrijving en determinatie van vondsten). Spoor- en vondstenlijsten worden ingevoerd in het programma ADLIB. Hiervoor wordt door Bureau Archeologie, gemeente Haarlem een werkplek ter beschikking gesteld. Voorafgaand aan de start van het veldwerk neem de archeologisch uitvoerder hierover contact op met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Vondstdeterminaties worden ingevoerd in het programma ADLIB. Hiervoor wordt door Bureau Archeologie, gemeente Haarlem een werkplek ter beschikking gesteld. Voorafgaand aan de start van het veldwerk neemt de archeologisch uitvoerder hierover contact op te nemen met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem.
14 Het concept-rapport m.b.t. de uitgevoerde archeologische begeleiding word ter controle voorgelegd aan Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. In de administratieve gegevens in het rapport staatvermeld wie de opsteller is en aan wie eventueel commentaar gericht kan worden. De rapportage heeft een versie-nummer, datum en paginanummering. In het rapport wordt de aanleiding (ruimtelijke ordening-procedure) voor het onderzoek evenals de selectiebeslissing van het bevoegd gezag vermeld te worden. In het rapport wordt de omvang van het plangebied, de geplande inrichting en aard, omvang en diepte van de voorgenomen bodemingrepen vermeld. Indien relevant wordt dit ook op kaart aangeven. De rapportage omvat minimaal (uitsneden van) de volgende kaarten met daarop aangegeven de begrenzingen van het plangebied: - recente topografische kaart; - gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart (ABH); - Cultuur Historische Hoofdstructuur (CHS), provincie Noord-Holland; - Kaart (of kaarten) met de resultaten van het onderzoek (indien relevant). Het rapport vermeldt alle geraadpleegde bronnen. Onderzoeksdocumentatie en eventueel vondstmateriaal worden volgens de daarvoor opgestelde specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem aan het gemeentelijk archeologisch depot voor bodemvondsten aangeleverd (zie paragraaf 9: specificaties overdracht (opgravings)documentatie en vondstmateriaal).
15 8. Specificaties Opgraven De archeologisch uitvoerder vraagt voorafgaand aan de start van de werkzaamheden bij Bureau Archeologie, gemeente Haarlem schriftelijk of via een gemeentelijke projectcode aan. Deze projectcode wordt in alle bij het project behorende (veld)documentatie vermeld. Het Programma van Eisen dat ten grondslag ligt aan het onderzoek dient in alle gevallen goedgekeurd te zijn door de gemeente Haarlem. Tenminste vijf werkdagen voorafgaand aan het veldwerk wordt Bureau Archeologie, gemeente Haarlem schriftelijk of via op de hoogte gesteld van de startdatum en de verwachte duur van het onderzoek. Tevens wordt hierbij de verwachte omvang van de velddocumentatie en het te verzamelen vondstmateriaal (vondsten en monsters) gemeld. Bij de registratie van vondsten en monsters wordt gewerkt volgens de specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem (zie bijlage 1: registratie van vondsten en monsters). Bij de beschrijving sporen en structuren wordt gewerkt volgens de specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem (zie bijlage 2: registratie van sporen en structuren). Direct na afsluiting van het veldwerk wordt Bureau Archeologie, gemeente Haarlem hier schriftelijk of via van op de hoogte gesteld. Tevens wordt aangegeven of de bij aanvang opgegeven schatting van de omvang van de velddocumentatie en vondstmateriaal (vondsten en monsters) bijgesteld moet worden. Beschrijving en determinatie van vondsten vindt plaats op basis van de hiervoor opgestelde specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem (zie bijlage 3: beschrijving en determinatie van vondsten). Spoor- en vondstenlijsten worden ingevoerd in het programma ADLIB. Hiervoor stelt Bureau Archeologie, gemeente Haarlem een werkplek ter beschikking. Voorafgaand aan de start van het veldwerk dient de archeologisch uitvoerder voor de invulling hiervan contact op te nemen met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem.
16 Vondstdeterminaties worden ingevoerd in het programma ADLIB. Hiervoor stelt Bureau Archeologie, gemeente Haarlem een werkplek ter beschikking. Voorafgaand aan de start van het veldwerk dient de archeologisch uitvoerder voor de invulling hiervan contact op te nemen met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Het concept-rapport wordt ter controle voorgelegd aan Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Uit de administratieve gegevens in het rapport dient afgeleid te kunnen worden aan wie eventueel commentaar gericht kan worden. De rapportage heeft een versie-nummer, datum en paginanummering. In het rapport wordt de aanleiding (ruimtelijke ordening-procedure) voor het onderzoek evenals de selectiebeslissing van het bevoegd gezag vermeld. In het rapport wordt de omvang van het plangebied, de geplande inrichting en aard, omvang en diepte van de voorgenomen bodemingrepen vermeld. Indien relevant wordt dit ook op kaart aangeven. De rapportage omvat minimaal (uitsneden van) de volgende kaarten met daarop aangegeven de begrenzingen van het plangebied: - recente topografische kaart; - gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart (ABH); - Cultuur Historische Hoofdstructuur (CHS), provincie Noord-Holland; - Kaart (of kaarten) met de resultaten van het onderzoek (indien relevant). Het rapport vermeldt alle geraadpleegde bronnen. Onderzoeksdocumentatie en eventueel vondstmateriaal worden volgens de daarvoor opgestelde specificaties van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem aan het gemeentelijk archeologisch depot voor bodemvondsten aangeleverd (zie paragraaf 9: specificaties overdracht (opgravings)documentatie en vondstmateriaal).
17 9. Specificaties overdracht opgravingsdocumentatie en vondstmateriaal Met nadruk wordt er op gewezen dat op alle documentatie behalve de in de KNA genoemde basisgegevens ook de door de gemeente toegekende projectcode vermeld moeten worden. De naam van alle digitaal aan te leveren bestanden begint altijd met deze code. Voor het aanleveren van velddocumentatie gelden de volgende specificaties: * dagrapporten worden zowel analoog als digitaal in de vorm van een pdf- en wordbestand aangeleverd; * weekrapporten worden zowel analoog als digitaal in de vorm van een pdf- en wordbestand aangeleverd; * weekstaten wordn zowel analoog als digitaal in de vorm van een pdf- en wordbestand aangeleverd; * tekeninglijsten worden zowel analoog als digitaal in de vorm van een pdf- en wordbestand bestand aangeleverd; * fotolijsten worden zowel analoog als digitaal in de vorm van een pdf- en wordbestand aangeleverd; * De originele vlak-, profiel en coupetekeningen worden aangeleverd en moeten onuitwisbaar zijn. Als de tekeningen in het veld digitaal vervaardigd zijn wordt een analoge kopie 1:100 (of gedetailleerder) aangeleverd. * Analoog vervaardigde vlak- en profieltekeningen zijn gevectoriseerd en geschikt voor GIS-bewerking: - Elk objecttype (put, vlak, spoor, vulling, vak, vondstlocatie, laag, segment, NAPhoogtes, meetpunten, vondstnummer, monsternummer, spoornummer e.d) staat in een aparte kaartlaag (en een apart bestand!!!) - Objecten van het type put, vlak, spoor, vulling, vak, laag en segment worden altijd als gesloten polygoon gedigitaliseerd. Coupelijnen zijn open polylines. Vondstlocaties en NAP-hoogtes zijn puntlocaties. Vondstnummers, monsternummers en spoornummers zijn tekstlabels. - Objecten sluiten elkaar uit, in ruimtelijke zin. Overlappingen tussen polygonen van eenzelfde objecttype zijn, op hetzelfde vlak, niet toegestaan. - De veldtekeningen zijn gedigitaliseerd (vector) in relatie tot het RD-coördinatenstelsel. - Bestandsnamen beginnen met de door de gemeente toegekende opgravingscode. Voorts verwijzen zij naar putten, vlakken, sporen etc. in het desbetreffende bestand, bv ABCD-09-S-p1-v1 verwijst naar sporen van put 1 op vlak 1. - De vervaardigde bestanden worden in een bijpassende tabel geadministreerd waarvan zowel een analoog als digitaal (pdf en word) exemplaar wordt ingeleverd. * Van coupetekeningen wordt een rasterscan aangeleverd. Hierbij geldt dat: - scans worden in één run gemaakt. - scans hebben een dusdanige resolutie dat archeologische informatie goed leesbaar is, met een resolutie van minimaal 300 dpi op A4 formaat. - Één scan bevat niet meer coupes al leesbaar op één A4 formaat.
18 - Elke bestandsnaam begint met de door de gemeente toegekende opgravingscode, de aanduiding coupe, het putnummer en het nummer van de coupe of het spoor. - Op de scans zijn de spoor- segment, vullings en eventuele vondst- en monsternummers leesbaar in een tekstlabel aangegeven. Ook natuurlijke lagen naast het spoor zijn voorzien van spoornummers. - het gescande oppervlak is niet groter dan noodzakelijk om de elementen volledig weer te kunnen geven. Scans met grote lege vlakken worden niet geaccepteerd. - Er staat een hoogtemaat op de tekening. - Er staat een schaalaanduiding op de tekening. - De scan bevat geen vlekken en vegen. - de scans worden in een bijpassende tabel geadministreerd waarvan zowel een analoog als digitaal (pdf en word) exemplaar wordt ingeleverd. Spoor- en vondstenlijsten, evenals determinatiegegevens van vondstmateriaal worden ingevoerd in ADLIB ingevoerd. Na goedkeuring van de ingevoerde gegevens hoeven deze niet op andere wijze door de uitvoerder digitaal aangeleverd te worden. Veld- en objectfoto s worden digitaal aangeleverd. Hierbij geldt dat: - alle opnames worden aangeleverd in.jpeg format - alle foto s hebben een dusdanige resolutie dat deze geschikt zijn voor publicatie op A5 formaat. De minimale resolutie dient daarom 5 megapixels te bedragen. - de bestandsnamen van de veldfoto's beginnen met de gemeentelijke vindplaatscode, gevolgd door het fotonummer. Voor voorwerpfoto's de gemeentelijke vindplaatscode, vondstnummer en ondernummer). - elke bestandsnaam (extensie meegerekend) is uniek binnen het project - de bestandsnaam plus beschrijving van de foto is in een bijpassende tabel geadministreerd. Objecttekeningen worden zowel analoog als digitaal aangeleverd. De digitale versie betreft een rasterscan, waarbij geldt dat : - scans worden in één run gemaakt. - scan hebben een dusdanige resolutie dat in publicatie een heldere tekening verkregen wordt. Een resolutie van 300 dpi op A4 formaat kan hier volstaan. - Één scan bevat niet meer dan één object. - Elke bestandsnaam begint met de door de gemeente toegekende opgravingscode vondstnummer, ondernummer). - het gescande oppervlak is niet groter dan noodzakelijk om het object volledig weer te kunnen geven. Scans met grote lege vlakken worden niet geaccepteerd. - Er staat schaalaanduiding. - De scan bevat geen vlekken en vegen. - de scans worden in een bijpassende tabel geadministreerd waarvan zowel een analoog als digitaal (pdf en word) exemplaar wordt ingeleverd.
19 Vondstmateriaal is verpakt per vondstnummer en per materiaalsoort (zie referentielijst). Materiaal waar een ondernummer aan is toegekend is altijd afzonderlijk verpakt. Elke verpakking is voorzien van een volledig ingevuld vondstenkaartje. Per materiaalsoort staan de vondstnummers op volgorde in door Bureau Archeologie, gemenete Haarlem ter beschikking gestelde plastic kratten. Exposabele voorwerpen zijn apart verpakt en worden in kratten die als exposabel gemerkt zijn aangeleverd. Bij de kratten wordt zowel analoog als digitaal in de vorm van een pdf- en wordbestand een zogenoemde dozenlijst aangeleverd waarin per krat de inhoud gespecificeerd is. Als materiaal ten behoeve van de conservering/stabilisering ervan een behandeling heeft ondergaan, wordt zowel analoog als digitaal in de vorm van een pdf- en wordbestand een conserveringsrapport aangeleverd,. Hieruit kan worden opgemaakt welke objecten een behandeling hebben ondergaan en waaruit die behandeling bestaat. Niet uitgewerkte monsters (hout/grond/pollen) worden niet geaccepteerd, tenzij hierover overleg is geweest met de depotbeheerder van Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Wel worden residuen van gewaardeerde en/of geanalyseerde grond- en pollenmonsters geaccepteerd. Deze dienen in dat geval adequaat verpakt te zijn. Als geconserveerde houtmonsters en/of groot constructiehout ter deponering wordt aangeboden is hierover vooraf altijd overleg geweest met de depotbeheerder van bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Metaal is op een dusdanige manier behandeld dat de conditie stabiel is. In de meeste gevallen betekent dit dat volstaan kan worden met het eventueel ontzouten van het metaal. Bijzondere metalen voorwerpen dienen eventueel gerestaureerd te worden.
20 Bij levering van digitale producten, anders dan data die door de uitvoerder bij Bureau Archeologie, gemeente Haarlem zelf is ingevoerd, gelden de volgende eisen: De digitale gegevens worden aangeleverd op CD-rom(s) en de volgende informatie dient zowel in de meta-informatie als op de CD-roms(s) te worden geschreven: - het Archis II meldingsnr. van het project; - het door Bureau Archeologie, gemeente Haarlem aangeleverde projectnr. - de naam van de aanleverende partij; - de leveringsdatum; - het versienr. van de dataset met eventueel CD-volgnummer indien de dataset over meerdere CD s verspreid wordt aangeleverd; - het archiefnr. waaronder de dataset bij de aanleverende partij opvraagbaar is. De gegevensset voldoet aan het volgende: - In de root van de CD is een bestandenlijst aanwezig met de complete lijst van alle op de CD-rom(s) geleverde bestanden. Deze lijst is tevens als hard-copy meegeleverd; - de bestandsnamen zijn pad-onafhankelijk uniek binnen de totale gegevensset; - de aanleverende partij beschikt over een back-up van de geleverde dataset(s). Daarrboven beheert de aanleverende partij de complete gegevensset, uitgezonderd eventuele bij de gemeente zelf ingevoerde dataset(s), totdat de overdracht van gegevens door het gemeentelijk archeologisch depot geaccepteerd is. - De gegevensset dient compleet te zijn in de zin dat: - de gegevens in overeenstemming zijn met de hier beschreven specificaties en die welke in het PVE genoemd worden; - gegevens waarnaar binnen de CD s expliciet of impliciet wordt verwezen ook aanwezig zijn (anders dan de hier beschreven referentielijsten); - er geen niet-relevante bestanden aanwezig zijn; - alle afwijkingen van de voorgeschreven specificaties, zoals nieuwe invoercodes, in de meta-informatie vermeld zijn; - in de meta-informatie vermeld staat welke versie van de voorliggende specificaties gebruikt is. De archeologisch uitvoerder heeft de CD s voor verzending gecontroleerd op juistheid van gegevens. De uitvoerder is verantwoordelijk voor op de gegevensdrager of in bestanden aanwezige digitale virussen. De archeologisch uitvoerder ontvangt binnen veertien dagen na levering een bevestiging van ontvangst per post of . Alsde uitvoerder niet binnen veertien dagen een ontvangstbevestiging heeft gekregen, neemt deze zo spoedig mogelijk contact op met Bureau archeologie, gemeente Haarlem.
21 Bijlage 1: Registratie van vondsten en monsters Op vondst- en monsterkaartjes wordt, in aanvulling op de hiervoor in de KNA gestelde specificaties, altijd het door Bureau Archeologie, gemeente Haarlem toegekende projectnummer vermeld. Het vondstnummer is numeriek en begint altijd bij Het vondstnummer 0000 bestaat niet en mag, bijvoorbeeld, niet gebruikt worden voor stortvondsten. Laatstgenoemde krijgen een regulier vondstnummer en op de bij te houden vondstlijst dient op de daarvoor geëigende plaats aangegeven te worden wat de herkomst van de vondst is, bijvoorbeeld stortvondst werkput 1. Ter onderscheidt met de monster- en spoornummers worden de vondstnummers op zowel de analoge als digitale veldtekeningen en vondstenlijsten altijd voorafgegaan door een V. Bij een aantal specifieke sporen dient bovenstaande nummering evenwel verlaten te worden. Het gaat daarbij om: Waterputten = spoorcode WA Waterkelder = spoorcode WK Beerputten = spoorcode BP Beerkelder = spoorcode BK Tonputten = spoorcode TP Kelders = spoorcode KE Het vondstnummer wordt in deze gevallen gelijk aan de spoorcodering, bestaand uit een tweeletterige code, plus een volgnummer, bestaand uit twee cijfers, plus een eventueel laagnummer, bestaand uit een letter uit de reeks van A tot Z Binnen deze systematiek wordt bijvoorbeeld de eerste waterput die bij een onderzoek wordt aangetroffen gecodeerd als WA01, de tweede als WA02 etc. Als binnen de vulling van bijvoorbeeld WA01 verschillende lagen te onderscheiden zijn, worden de vondsten uit de bovenste laag geregistreerd als WA01A, uit de daaronder gelegen laag als WA01B, de laag daaronder als WA01C etc. Bij beerputten is soms een stortgoot aanwezig. Hieruit afkomstige vondsten krijgen een eigen aanduiding waarbij de laag-aanduiding vervangen wordt door de code GT. Indien bijvoorbeeld bij BP01 sprake is van een stortgoot worden de daarin aangetroffen vondsten geregistreerd als BP01GT. Gezien bovenstaande systematiek wordt benadrukt dat het van belang is dat bij het leeghalen van waterputten, beerputten en tonputten eventueel aanwezige bijzondere vondsten geen eigen vondstnummer krijgen.
22 Wel kan eventueel onderscheid aangebracht worden door het toekennen van een ondernummer. De eerste bijzondere vondst in laag A van BP01 krijgt dan bijvoorbeeld de code BP01A.001, de tweede BP01A.002 etc. Indien vervolgens in laag B een bijzondere vondst wordt aangetroffen krijgt deze de code BP01B.001, de tweede BP01B.002 etc. Van belang is dat als men in het veld gestart is met het toekennen van bovengenoemde ondernummers, dit goed geregistreerd wordt. Indien bij de uitwerking aan nog meer vondsten uit de desbetreffende context een ondernummer toegekend moet worden, moet namelijk te bepalen zijn welk ondernummer aan bod is. Gezien het complexe karakter van bovenstaande systematiek wordt aanbevolen om bij gebruik van analoge vondstregistratie voor waterputten, beerputten en tonputten afzonderlijke vondstenlijsten te gebruiken en deze niet tussen de reguliere vondstnummers te plaatsen.
23 Voor monsters wordt een aparte monsternummerlijst bijgehoude. Het monsternummer is numeriek en begint altijd bij 001. Het monsternummer 000 bestaat niet en mag niet gebruikt worden. Ter onderscheidt met de vondstnummers worden de monsternummers op zowel de analoge als digitale veldtekeningen en monsterlijsten altijd voorafgegaan door een M. Opgemerkt wordt dat monsters uit waterputten, beerputten en tonputten een normaal monsternummer krijgen. De codering, zoals gebruikt bij de vondsten, is hier dus niet van toepassing. Een monster uit laag A van BP01 (vnr. BP01A) krijgt bijvoorbeeld monsternummer M006, het monster uit laag B nummer M007 etc.
24 Bijlage 2: Registratie van sporen en structuren Alle tijdens een onderzoek waargenomen fenomenen krijgen een spoornummer, dus ook (recente) verstoringen en (natuurlijke) lagen. Het spoornummer is numeriek en begint altijd bij Het spoornummer 0000 bestaat niet. Binnen een opgravingscode is een spoornummer altijd uniek. Ter onderscheidt met de vondst- en monsternummers worden de spoornummers op zowel de analoge als digitale veldtekeningen en spoorlijsten altijd voorafgegaan door de letter S. Bij een aantal specifieke sporen dient de bovenstaande nummering evenwel verlaten te worden. Het gaat daarbij om: Waterputten = spoorcode WA Waterkelder = spoorcode WK Beerputten = spoorcode BP Beerkelder = spoorcode BK Tonputten = spoorcode TP Kelders = spoorcode KE Het spoornummer bestaat in deze gevallen uit een tweeletterige code, plus een volgnummer, bestaand uit twee cijfers, plus een eventueel laagnummer, bestaand uit een letter uit de reeks van A tot Z Binnen deze systematiek wordt bijvoorbeeld de eerste waterput die bij een onderzoek wordt aangetroffen gecodeerd als WA01, de tweede als WA02 etc. Indien binnen de vulling van bijvoorbeeld WA01 verschillende lagen te onderscheiden zijn, worden deze geregistreerd als WA01A, de daaronder gelegen laag als WA01B, de laag daaronder als WA01C etc. Bij beerputten is verder soms een stortgoot aanwezig. In dat geval wordt de laagaanduiding vervangen wordt door de code GT. Indien bijvoorbeeld bij BP01 sprake is van een stortgoot wordt deze geregistreerd als BP01GT.
25 Uitgegeven spoornummers dienen bijgehouden te worden op een sporenlijst. Op de sporenlijst bijgehouden gegevens betreffen: - spoortype (zie referentielijst 1: spoortypen) - werkputnr. - vlaknrs. waarop spoor aanwezig is - eventuele vaknummers waarbinnen spoor aanwezig is - eventuele profielen waar spoor aanwezig is - maakt deel uit van structuur... Overige spoorgegevens die bijgehouden dienen te worden betreffen: - nummers van vlak- en coupe- en profieltekeningen waarop spoor is afgebeeld - NAP-maten boven- en onderzijde spoor - beschrijving vorm spoor in horizontaal en verticaal vlak - beschrijving vulling spoor - relaties met overige sporen
26 Bijlage 3: Beschrijving en determinatie van vondsten De determinatiegegevens van materiaal worden bij in het ADLIB-systeem ingevoerd. Voor deze invoer stelt Bureau Archeologie, gemeente Haarlem een werkplek beschikbaar. Het daadwerkelijk determineren van het materiaal vindt plaats bij de uitvoerder zelf. De consequentie hiervan is dat bij de determinatie van materiaal door de uitvoerder en eventueel diens onderuitvoerders analoge determinatieformulieren gebruikt moeten worden, die vervolgens handmatig in het ADLIB-systeem ingevoerd zullen moeten worden. Een (digitale) kopie van een dergelijk determinatieformulier dat aansluit op de binnen ADLIB in te voeren gegevens is opvraagbaar bij Bureau Archeologie, gemeente haarlem. In principe verschillen de variabelen en de termen die gebruikt moeten worden niet van de gangbare praktijk (zie referentielijsten). Wel van belang is dat het ADLIB-systeem slechts op basis van een beperkt aantal variabelen onderscheid kan maken tussen afzonderlijke records. Het gaat daarbij om: - opgravingscode - vondstnummer - ondernummer - materiaal - materiaaltype - objectnaam Wanneer binnen een vondstnummer meerdere gelijkvormige objecten van hetzelfde materiaal aanwezig zijn, bijvoorbeeld twaalf roodbakkende kannen van het type r-kan-5, zouden deze dus in principe binnen 1 record beschreven moeten worden. Op basis van inhoudelijke aspecten, ze zijn bijvoorbeeld op verschillende wijze gedecoreerd, als logistieke aspecten, men wil de afzonderlijke exemplaren kunnen terugvinden, kan het gewenst zijn om elk exemplaar middels een afzonderlijk record te beschrijven. De enige wijze waarop dit kan plaatsvinden is dat aan elk exemplaar een ondernummer wordt toegekend. Het toekennen van ondernummers geschiedt dus niet alleen op basis van de gebruikelijke inhoudelijke (het is een bijzonder voorwerp) of museale (het is compleet) criteria, maar ook puur en alleen op grond van een noodzaak tot onderscheidt bij de registratie van het materiaal. Wanneer men dus de twaalf eerder genoemde roodbakkende kannen afzonderlijk wil inboeken, bijvoorbeeld omdat er sprake is van verschillen in formaat, dan zal aan elk exemplaar een ondernummer moeten worden toegekend.
27 Als tijdens het determinatieproces ondernummers toegekend worden, moet gecontroleerd worden of er in het veld voor het desbetreffende vondstnummer al ondernummers uitgedeeld zijn. Indien dat niet het geval is wordt voor het desbetreffende vondstnummer gestart bij ondernummer 001. Indien wel al ondernummers uitgegeven zijn, wordt verder gegaan met het eerst volgende nummer in de reeks. Dit ondernummer dient niet alleen in de bij te houden ondernummerlijst genoteerd te worden, maar ook op het bij het object behorende vondstkaartje. Wanneer geen noodzaak gezien wordt om gelijkvormige objecten van hetzelfde materiaal binnen een vondstnummer apart te omschrijven, bijvoorbeeld omdat ze dusdanig fragmentair zijn dat eventuele onderlinge verschillen niet waarneembaar of meetbaar zijn, kunnen zij natuurlijk wel binnen 1 record beschreven worden. bij de determinatie van materiaal dienen per fragment of object dienen voor elk record de volgende variabelen vastgelegd te worden: Opgravingscode Dit betreft altijd de door bureau Archeologie, gemeente Haarlem toe te kennen code Vondstnummer Zie bijlage 3 Ondernummer (indien van toepassing) Materiaal (zie referentielijst materiaal) Materiaaltype Codering object volgens gebruikte typologie. Voor laat-middeleeuws aardewerk en glas betreft dit altijd het classificatiesysteem voor laat- en postmiddeleeuws aardewerk en glas (Bitter 2007). Objectnaam Voor laat-middeleeuws aardewerk en glas betreft dit altijd de objectnaam volgens het classificatiesysteem voor laat- en postmiddeleeuws aardewerk en glas (Bitter 2007). Voor ander materiaal geldt de naam volgens de daarvoor opgestelde typologieen of, indien geen sprake is van een algemeen toegepaste en erkende typologie, de naamgeving volgens het archeologisch basisregister Alternatieve voorwerpsaanduiding Voor sommige voorwerpen zijn naast de officiële objectnamen ook andere aanduidingen gangbaar. Zo worden sommige hoge modellen van laatmiddeleeuwse grapen ook wel aangeduid als kookkan Onderdeel + aantal Aanwezige onderdelen van een object plus het aantal. Gekozen kan worden uit: rand wand bodem oor rand/wand (aangegeven als RW) bodem/wand (aangegeven als BW)
28 aangegeven MAI/MAE Datering vroeg Datering laat Periode Herkomst Afmetingen Oventechniek rand/wand/bodem (aangegeven als RWB) Indien een object uit meerder fragmenten bestaat, die tezamen een rand/wand/bodem vertegenwoordigen hoeven niet alle afzonderlijke fragmenten te worden, maar mag bij RWB 1 vermeld worden. Aantal afzonderlijk te onderscheiden exemplaren Vroegst mogelijke objectdatering in jaartallen bv Laatst mogelijke objectdatering in jaartallen bv Tijdsaanduiding volgens Archeologisch basisregister waarbinnen de objectdatering is gelegen, bijvoorbeeld NTC Land- of regio aanduiding waar object vervaardigd is, bijvoorbeeld Raeren voor steengoed dat uit Raeren afkomstig is. Afmetingen van voorwerp in cm. Indien mogelijk gaat het daarbij voor aardewerk en glas om de grootste diameter van het voorwerp, de hoogte van het voorwerp en de diameter van de bodem. Bij voorwerpen in andere materiaalcategorieën gaat het om lengt, breedte en hoogte. Dit label wordt alleen gebruikt bij handgevormd aardewerk en geeft dan aan of het voorwerp oxiderend of reducerend gebakken is. Baksel Hier kan, indien gewenst, in kernwoorden, bijvoorbeeld potgruis, schelpgruis e.d., informatie gegeven worden over de magering van een baksel. Techniek Oppervlaktebehandeling Vorm Versiering Literatuur Kernwoorden die de de techniek waarmee het desbetreffende object gevormd is beschrijven, zie referentielijst4: techniek Hier wordt het eventueel gebruikte glazuur ingevuld, bijvoorbeeld loodglazuur of tinglazuur. Kenmerken van de vorm, bijvoorbeeld standring gewelfd, worstoor horizontaal e.d Kernwoorden de op het object aanwezige versiering aangegeven. Zie referentielijst 5 Verwijzing naar gebruikte literatuur. Vermeld moet worden auteur, publicatie en eventueel pagina waarop afbeelding/verwijzing te vinden is.
29 Ten behoeve van een juist invoeren van determinatiegegevens dient eerst de vondstenlijsten, exclusief ondernummers binnen ADLIB ingevoerd te worden. Pas daarna kunnen de determinatiegegevens incl. ondernummers ingevoerd worden. Binnen het programma is het mogelijk om records te kopieren. In deze kopie kan de inhoud van de variabelen aangepast worden, waarna het als een nieuw record opgeslagen kan worden. Basisgegevens hoeven dan niet elke keer opnieuw ingevuld te worden. Het invoeren van grote aantallen records die slechts op enkele punten van elkaar verschillen kan hierdoor relatief snel plaatsvinden.
30 Referentielijst 1: Spoortype Bij het samenstellen van de spoortype-lijst is o.a. uitgegaan van het Archeologisch Basisregister (ABR). De voorliggende lijst staat open voor uitbreiding. Bij de introductie van nieuwe spoortypen vindt overleg plaats met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Pas na goedkeuring van hun zijde kunnen nieuwe spoortypen in de spoorregistratie gebruikt worden. achtergevel afvalkuil baksteen baksteenconcentratie baksteenvloer balk beschoeiing beschoeiing palen beschoeiing planken bekisting beergoot beerput beerkelder boomval bouwvoor brandlaag bustum crematiegraf cultuurlaag dierbegraving diergang drenkkuil doorlaat drain depressie erfgreppel fuik geul gracht grafheuvel greppel goot haard haardkuil huisgreppel hoefindruk(ken) hout
31 hutkom inhumatiegraf kelder kreek kringgreppel ovaal kringgreppel rond kringgreppel vierkant kuil karrespoor latrine laag mestkuil mollenpijp muur muurinsteek ophogingslaag oven paal paalgat paalkuil paalslof palenrij plank poer baksteen poer natuursteen poer houtpotstal ploegspoor ploegspoor eergetouw ploegspoor keerploeg prieel ringsloot standgreppel sloot spitsgracht spitspoor steeg stortlaag straat tegelvloer ton tonput tussenmuur uitbraaksleuf uitbraakspoor verstoring
32 verstoring recent vlek vloer vlechtwerk vondstconcentratie visbun voorraadkuil wal waterkuil waterput weg zijgevel
33 Referentielijst 2: Materiaal De voorliggende materiaallijst is gebaseerd op materiaal dat tot op heden ingevoerd is in het ADLIBsysteem. Materiaal uit de periode van de Late Prehistorie tot en met de Vroege Middeleeuwen is nog maar in een zeer beperkte mate in het systeem opgenomen. De lijst staat dan ook open voor uitbreiding. Bij de introductie van nieuwe omschrijvingen binnen de variabel materiaal vindt overleg plaats met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Pas na goedkeuring van hun zijde kunnen nieuwe omschrijvingen gebruikt worden. Binnen ADLIB kunnen labels binnen een record vermenigvuldigd worden. Wanneer bijvoorbeeld een glazen voorwerpen uit blauw, groen en witglas is vervaardigd kan het label materiaal verdriedubbeld worden waarbij per keer één materiaal wordt ingevuld., Glas Keramiek glas blauw glas bruin glas gekleurd glas groen glas kleurloos glas natuurlijk glas wit badorf badorf-achtig belgische waar blauwgrijs elmpt duisburg faience gebronsd geverfde waar gladwandig grijsbakkend handgevormd ondetermineerbaar majolica mayen paffrath paffrath-achtig pijpaarde (dit betreft glas dat door de aanwezigheid van verontreinigingen in de gebruikte grondstoffen een veelal lichtgroene zweem heeft. Het komt vooral in de Romeinse Tijd voor) voor romeins aardewerk) = gebruik ondet
34 organisch Steen pingsdorf porselein europees = gebruik europees porselein porselein oosters = gebruik porselein roodbakkend steengoed bijna = gebruik bijna-steengoed steengoed geglazuurd steengoed industrieel steengoed ongeglazuurd steengoed-proto = gebruik proto-steengoed terra nigra terra nigra-achtig terra sigilatta witbakkend witbakkend industrieel = gebruik industrieel wit bot dierlijk bot menselijk bot onbekend gewei hoorn hout houtskool ondetermineerbaar ivoor katoen leer linnen schelp textiel wol zijde = gebruik ondet barnsteen basaltlava = gebruik tefriet bergkristal diabaas/gabbro/doleriet/dioriet git graniet/gneis ondetermineerbaar = gebruik ondet jadeiet/nefriet kalk(steen) leisteen marmer oker
35 metaal tefriet tufsteen vuursteen zandsteen/kwartsiet brons goud ijzer ondetermineerbaar koper lood lood-tin legering messing tin zilver = gebruik ondet
36 Referentielijst 3: Materiaaltype Codering object volgens gebruikte typologie. Voor laat-middeleeuws aardewerk en glas betreft dit altijd de codering volgens het classificatiesysteem voor laat- en postmiddeleeuws aardewerk en glas (Bitter 2007). Het gaat hier altijd om binnen het werkveld algemeen geaccepteerde en breed ingevoerde classificatiesystemen, zoals bovengenoemd classificatiesysteem voor laaten postmiddeleeuws aardewerk en glas, Dragendorff voor Terra Sigilita e.d. Het label classificatiesysteem wordt alleen ingevuld als deze anders is dan de classificatiesysteem voor laat- en postmiddeleeuws aardewerk en glas. Laatstgenoemde label betreft een aanduiding van het gebruikte classificatiesysteem waar het materiaaltype aan refereert. Bij het gebruik van classificatiesystemen anders dan de bovengenoemde vindt altijd overleg plaats met Bureau Archeologie, gemeente Haarlem. Pas na overleg kan gebruik gemaakt worden van voorgestelde classificatiesystemen.
Haarlemse Richtlijnen. Aanvullende specificaties voor archeologisch onderzoek in de gemeente Haarlem
Haarlemse Richtlijnen Aanvullende specificaties voor archeologisch onderzoek in de gemeente Haarlem Haarlemse Richtlijnen Aanvullende specificaties ten behoeve van archeologisch onderzoek in de gemeente
Nadere informatieEISEN TEN BEHOEVE VAN AANLEVERING VAN VONDSTEN EN ONDERZOEKSDOCUMENTATIE AAN HET GEMEENTELIJK DEPOT BODEMVONDSTEN EINDHOVEN EN HELMOND
EISEN TEN BEHOEVE VAN AANLEVERING VAN VONDSTEN EN ONDERZOEKSDOCUMENTATIE AAN HET GEMEENTELIJK DEPOT BODEMVONDSTEN EINDHOVEN EN HELMOND Inhoudsopgave 1. Algemeen 2. Eisen aan vondsten en monsters 2.1. Vondsten
Nadere informatieEisen aan aanlevering van vondsten en documentatie aan Erfgoed Leiden en Omstreken 2017, A.H. Grimme
Eisen aan aanlevering van vondsten en documentatie aan Erfgoed Leiden en Omstreken 2017, A.H. Grimme Erfgoed Leiden en Omstreken Depotbeheerder: Mw. A. H. Grimme werktijden: maandag, dinsdag, donderdag,
Nadere informatieEvaluatierapport Bouwstenen KNA 3.0. T.D. Hamburg. Archol
Evaluatierapport Bouwstenen KNA 3.0 T.D. Hamburg Archol 68 Evaluatierapport test bouwstenen KNA 3.0 Archeologisch Onderzoek Leiden bv (Archol) Colofon Archol Rapport 68 Evaluatierapport test bouwstenen
Nadere informatie8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas
QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.
Nadere informatieCHECKLIST. vooronderzoek. Omdat ook voor archeologische opgravingen een PvE verplicht is, is
ARCHEOLOGIE CHECKLIST Programma van Eisen (PvE) Toelichting De handreikingen en checklists richten zich in eerste instantie op het archeologisch vooronderzoek. Omdat ook voor archeologische opgravingen
Nadere informatieKWALITEITSNORM NEDERLANDSE ARCHEOLOGIE 2005
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 2.2 februari 2005 CVAK KNA 2.2 HOOFDSTUK 0: INHOUDSOPGAVE PAGINA 2 VAN 6 HOOFDSTUK 0. INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. TOELICHTING Normen en Richtlijnen Kwaliteitseisen
Nadere informatieEisen aan aanlevering van archeologische vondsten en documentatie aan Erfgoed Leiden en Omstreken 2019, A.H. Grimme
Eisen aan aanlevering van archeologische vondsten en documentatie aan Erfgoed Leiden en Omstreken 2019, A.H. Grimme Erfgoed Leiden en Omstreken Depotbeheerder: Mw. A. H. Grimme werktijden: maandag, dinsdag,
Nadere informatieAWP-VERSLAG-WAARNEMING 2010-01-OCB (PURMEREND)
AWP-VERSLAG-WAARNEMING 2010-01-OCB (PURMEREND) Locatie 15 Westerstraat Purmerend ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP PURMEREND Neckerstraat 11 1441 KT Purmerend Project AWP Purmerend 2010-01-OCB Locatie onderzoeksgebied
Nadere informatiePlan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop
Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: Van Wengerden en Visser B.V. Plangebied: Dorpsstraat 63 / Vijverhofpad 4 in Nieuwkoop, gemeente Nieuwkoop
Nadere informatieDepotbeheer. Protocol 4010
Protocol 4010 Depotbeheer Dit protocol maakt onderdeel uit van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie. Deze Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.2), is op 01-03-2010 vastgesteld door
Nadere informatieAWP-VERSLAG-WAARNEMING OCB (PURMEREND)
AWP-VERSLAG-WAARNEMING (PURMEREND) Locatie 11 Nieuwstraat Purmerend ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP PURMEREND Neckerstraat 11 1441 KT Purmerend Project AWP Purmerend Locatie onderzoeksgebied Administratieve gegevens
Nadere informatieSelectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA
Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf
Nadere informatieArcheologische Begeleiding
Protocol 4007 Archeologische Begeleiding Dit protocol maakt onderdeel uit van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie. Deze Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), is op 09-12-2013
Nadere informatieevaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding
evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding 1 1 inleiding Van vrijdag 19 september tot en met dinsdag 23 september 2014 heeft VUhbs archeologie in opdracht van de familie van
Nadere informatieEISEN AAN AANLEVERING VAN VONDSTEN EN DOCUMENTATIE aan het ARCHEOLOGISCH DEPOT GEMEENTE LEIDEN oktober 2010, A.H. Grimme
EISEN AAN AANLEVERING VAN VONDSTEN EN DOCUMENTATIE aan het ARCHEOLOGISCH DEPOT GEMEENTE LEIDEN oktober 2010, A.H. Grimme Archeologisch Centrum Gemeente Leiden Depotbeheerder: Mw. A. H. Grimme werktijden:
Nadere informatieDordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD
DORDRECHT, SPUIBOULEVARD 273-287 Waarneming van een deel van de stadsmuur M.C. Dorst De stadsmuur met de Beulstoren op een tekening van Schouman uit 1747 (Erfgoedcentrum DIEP, inventarisnr. 551_30093).
Nadere informatieAdvies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)
Administratieve gegevens Advies Archeologie NAW-gegevens plan: Plan: Oppervlakteplangebied: RO-procedure: Smidsvuurke 5 te Veldhoven Realisatie van een woning. De totale oppervlakte van het plangebied/perceel
Nadere informatieHandleiding bij het invullen van het registratiesjabloon ter deponering in het onroerenderfgoeddepot van SOLVA
Handleiding bij het invullen van het registratiesjabloon ter deponering in het onroerenderfgoeddepot van SOLVA Deze handleiding heeft tot doel duiding te geven bij het registratiesjabloon ter deponering
Nadere informatieEISEN AAN AANLEVERING VAN VONDSTEN EN ONDERZOEKSDOCUMENTATIE
EISEN AAN AANLEVERING VAN VONDSTEN EN ONDERZOEKSDOCUMENTATIE aan het PROVINCIAAL ARCHEOLOGISCH DEPOT ZEELAND (PAD Zeeland) en het ZEEUWS ARCHEOLOGISCH ARCHIEF (ZAA) Provinciaal Archeologisch Depot Zeeland(PAD
Nadere informatieKennis- en discussiebijeenkomst Deponeren 1 juli 2010 te Amersfoort.
Kennis- en discussiebijeenkomst Deponeren 1 juli 2010 te Amersfoort. Op 1 juli 2010 is het tussenresultaat van het werk van de diverse begeleidingscommissies en werkgroepen gepresenteerd aan het archeologische
Nadere informatieProvinciaal blad 2012, 14
ISSN 0920-105X Provinciaal blad 2012, 14 Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 13 maart 2012, nr.80a9bc35, houdende beleidsregels inzake de aanwijzing van Gemeentelijke Depots Bodemvondsten (Beleidsregel
Nadere informatie0 Archeologische begeleiding (AB) Opsteller Naam, adres, telefoon, datum paraaf Auteur
Programma van Eisen Conform KNA versie 3.2 (vanaf 06-04-2015) Locatie Projectnaam Plaats binnen archeologisch proces 0 IVO Opwater 0 IVO Onderwater 0 Opgraven 0 Archeologische begeleiding (AB) Opsteller
Nadere informatieArcheologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899
1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Plaats Toponiem / Straat Onderzoekskader Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam,
Nadere informatieArcheologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)
Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie
Nadere informatieArcheologische MonumentenZorg
Provincie NoordBrabant Archeologische MonumentenZorg 1. EINDOORDEEL ADVIES Onderwerp Waalwijk, Sprang, Plangebied Aansluiting Bevrijdingsweg, N261 locatie B te Sprang, N261 archeologisch onderzoek. Aan
Nadere informatie1 2 1 151 18 IJzer Werktuig/ gereedschap (onderdeel) - Nieuwe tijd C Recent uitgeselecteerd
1 2 1 151 18 IJzer Werktuig/ gereedschap (onderdeel) - Nieuwe tijd C Recent uitgeselecteerd 2 2 1 151 18 IJzer Werktuig/ gereedschap (onderdeel) - Nieuwe tijd C Recent uitgeselecteerd 3 2 1 2001 16 IJzer
Nadere informatieDordrecht Ondergronds 33
Dordrecht Ondergronds 33 Plangebied Vest 90-92 Gemeente Dordrecht Waarneming van de stadsmuur en de Nonnentoren M.C. Dorst 2012 Gemeente Dordrecht Stadsontwikkeling/Ruimtelijke Realisatie/Archeologie Colofon
Nadere informatieCHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend
ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend Algemene punten 1. Het IVO-waarderend (voorzover proefsleuven- of booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt
Nadere informatieArchol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein
2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat
Nadere informatieModelvoorschriften archeologie in de omgevingsvergunning
Op grond van artikel 5.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) kunnen ten aanzien van archeologie voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning, indien hier in het bestemmingsplan een grondslag
Nadere informatieAdviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap
Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding
Nadere informatieRotterdamseweg 202 in Delft
Delftse Archeologische Notitie 117 Rotterdamseweg 202 in Delft Een archeologische begeleiding en waarneming Bas Penning Delftse Archeologische Notitie 117 Rotterdamseweg 202 in Delft Een archeologische
Nadere informatieStichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, Groningenweg 10, Postbus 420, 2800 AK Gouda tel ,
Protocol 4010 Depotbeheer Dit protocol maakt onderdeel uit van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie. Deze Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), is op 09-12-2013 vastgesteld door
Nadere informatieSpecialistisch Onderzoek
Protocol 4006 isch Onderzoek Dit protocol maakt onderdeel uit van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie. Deze Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), is op 09-12-2013 vastgesteld
Nadere informatieDordrecht Ondergronds Waarneming 3 DORDRECHT, BOOMSTRAAT, BOLWERK, MERWEKADE
DORDRECHT, BOOMSTRAAT, BOLWERK, MERWEKADE Waarneming van een deel van een kademuur M.C. Dorst Uitzicht over de Merwede vanaf het Blauw Bolwerk. Tekening rond 1650 (Erfgoedcentrum DIEP, inventarisnr. 551_35413).
Nadere informatieAntea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.
Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag. projectnr. 405215.01 revisie 01 15 oktober 2015 auteur M. Arkema Opdrachtgever BDP
Nadere informatieGemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport
Gemeente Haarlem Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Om archeologisch erfgoed te beschermen, kan bij een vergunningsaanvraag een waardestellend
Nadere informatie% &! '!#(&#! )"(*!# #+ &,-. '!#( )(/ -#'#!#(0
! #$# %!#$ % &! '!#(&#! )(*!# #+ &,-. '!#( )(/ 0 -#'#!#(0 '!#(1/((2( 0 -#'#!#(0 .#/!0 '122 ' 3 4 ' '52 '. 67 7' # 8' 49'9' #02'# 22 2 2'.0:*(&+2 6 &' ; < *' ;7 =2< 9' >
Nadere informatie4 Archeologisch onderzoek
4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten
Nadere informatieBIJLAGE III wb EISEN AAN DE ANALOGE VELDTEKENING
BIJLAGE III wb EISEN AAN DE ANALOGE VELDTEKENING (Geen veranderingen aangebracht voor versie 3.2). Omschrijving Symbool Beschrijving Aanduiding/nummering vondsten en foto s Volgnummer van een vondst Nummer
Nadere informatieCHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning
ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-verkennend Algemene vragen 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning
Nadere informatieZuidnederlandse Archeologische Notities
Verslag opgraving Elst Dorpsstraat 92 Miel Schurmans Zuidnederlandse Archeologische Notities 16 Amsterdam 2004 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting Opdrachtgever : Gemeente
Nadere informatiePlan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1
Plan van Aanpak Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) Projectnr. A16-085-I, september 2016, versie: 1 Auteur: dr. P.T.A. de Rijk Verkennend booronderzoek Veldwerk Inleiding: Onderzoeksvragen:
Nadere informatieProgramma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe
Programma van Eisen Locatie Putten, Hoge Einderweg 19 Projectnaam Hoge Einderweg 19 Plaats binnen archeologisch proces 0 Archeologische begeleiding (AB) onder het protocol opgraven Opsteller Naam, adres,
Nadere informatieDEEL 5 RICHTLIJNEN VOOR ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK UITGEVOERD DOOR DERDEN IN HET KADER VAN DE ARCHEOLOGISCHE MONUMENTENZORG BINNEN DE GEMEENTEN KATWIJK.
1 DEEL 5 RICHTLIJNEN VOOR ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK UITGEVOERD DOOR DERDEN IN HET KADER VAN DE ARCHEOLOGISCHE MONUMENTENZORG BINNEN DE GEMEENTEN KATWIJK. 2 Inleiding Deze richtlijnen zijn bedoeld voor archeologische
Nadere informatieAntea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.
Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag. projectnr. 405215.01 revisie 03 25 februari 2016 auteur M. Arkema Opdrachtgever BDP
Nadere informatieEVALUATIEVERSLAG ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING BENSCHOPPERSTRAAT 28 TE IJSSELSTEIN, GEMEENTE IJSSELTEIN (PROJECT A N)
EVALUATIEVERSLAG ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING BENSCHOPPERSTRAAT 28 TE IJSSELSTEIN, GEMEENTE IJSSELTEIN (PROJECT A09 082 N) 1 Aanleiding onderzoek De opdrachtgever is voornemens het bestaande winkelpand aan
Nadere informatieRICHTLIJNEN VOOR HET UITVOEREN VAN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN NIET- GRAVEND INVENTARISEREND VELDONDERZOEK IN DE GEMEENTEN:
RICHTLIJNEN VOOR HET UITVOEREN VAN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN NIET- GRAVEND INVENTARISEREND VELDONDERZOEK IN DE GEMEENTEN: - ALBRANDSWAARD - BARENDRECHT - BERNISSE - CAPELLE AAN DEN IJSSEL - HELLEVOETSLUIS
Nadere informatieV&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1
Gemeente Breda Ruimtelijke Ontwikkeling Bureau Cultureel Erfgoed Erfgoedbesluit 2009-22 V&L Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg Ruimtelijke Ontwikkeling Controle
Nadere informatieArcheologische Beleid
Archeologische Waarden- en Beleidskaart Rotterdam Archeologisch Beleid. Toelichting. Colofon. Archeologische Beleid 1. Archeologisch Belangrijke Plaatsen 2. Gebieden met een zeer hoge archeologische verwachting.
Nadere informatiePLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek
11-8-2010 Pagina 1 van 5 PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek LOCATIE Haelen, Wienboomweg PROJECT 2010/383 OPSTELLER Projectleider Medeopstellers drs. A.J. Wullink Postbus 66, 4190 CB Geldermalsen
Nadere informatieBijlage 4 Archeologisch onderzoek
39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:
Nadere informatieMevr. M. Burger,
Plan van Aanpak Paraaf bevoegd gezag: opsteller: JP Bakx datum: 25-09-2017 Mevr. M. Burger, 25-09-2017 Inleiding In dit Plan van Aanpak worden de uitgangspunten en werkzaamheden beschreven voor het uitvoeren
Nadere informatieArcheologische Quickscan
Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)
Nadere informatieOverdrachtsovereenkomst
Overdrachtsovereenkomst Overdrachtsovereenkomst ten behoeve van de collectie archeologie 1, onderdeel van de museale collecties van de gemeente Hilversum, aan de Provincie Noord-Holland. De ondergetekenden:
Nadere informatiePapendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.
1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.
Nadere informatieToetsingskader archeologische depots
Toetsingskader archeologische depots december 2017 Inleiding Doel De Erfgoedinspectie maakt bij de uitoefening van haar toezichttaak gebruik van een algemeen toezichtkader en van toetsingskaders per toezichtveld.
Nadere informatieArcheo-rapport 48 Het archeologische vooronderzoek aan de Spurkerweg te Bilzen
Archeo-rapport 48 Het archeologische vooronderzoek aan de Spurkerweg te Bilzen Kessel-Lo, 2010 Studiebureau Archeologie bvba Archeo-rapport 48 Het archeologische vooronderzoek aan de Spurkerweg te Bilzen
Nadere informatieINFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES
INFORMATIERAPPORT EN ELECTIEADVIE Proefsleuvenonderzoek Bedrijventerrein fase 2 (Homoetsestraat), Maurik, gemeente Buren Archis onderzoekmeldingsnummer 4120 Inleiding Tussen 14 en 23 februari 2011 is door
Nadere informatieOpgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.
Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. In de vroege zomer van 2017 heeft Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd tussen de Davidstraat, Romeinstraat en Korte
Nadere informatieStichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, Groningenweg 10, Postbus 420, 2800 AK, Gouda tel 085-4862450, www.sikb.nl
BIJLAGE I BOUWSTENEN Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Bouwstenen 3 Overzicht bouwstenen 4 Meta-informatie 5 Interne en externe kwaliteitscontrole 6 Voorbeelden voor het gebruik van bouwstenen 7 Specificatie
Nadere informatieProject 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55
Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:
Nadere informatieDordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT
VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT Een waarneming tijdens een bodemsanering J.A. Nipius 2011 Gemeente Dordrecht Bureau Monumentenzorg & Archeologie Colofon ISSN n.v.t. ISBN n.v.t. Tekst J.A. Nipius Redactie
Nadere informatieMEMO. Projectgegevens
MEMO Van : W.J. Weerheijm (Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie) Aan : Dhr. W. Nouwens (Amerpoort) Onderwerp : Archeologisch onderzoek Mariaoordlaan Baarn Datum : 23 juli 2013 Ons kenmerk : V13-29344/2677/WW
Nadere informatieArcheologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek
Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: SAB Plangebied: Plangebied Plantageweg 35 Datum: 13 februari 2015 Opsteller PvA: Autorisatie: Projectcode:
Nadere informatieHet Provinciaal Depot Beheer Systeem (PDBS) Wat willen wij (de provincies) ermee? Stephan Weiß-König
Het Provinciaal Depot Beheer Systeem (PDBS) Wat willen wij (de provincies) ermee? Stephan Weiß-König Erfgoedwet 5.3. Depots voor vondsten bij het verrichten van opgravingen Artikel 5.8. In stand houden
Nadere informatieAANVAARDINGSVOORWAARDEN ARCHEOLOGISCHE ARCHIEVEN EN/OF ENSEMBLES 1
Onroerenderfgoeddepot stad Antwerpen AANVAARDINGSVOORWAARDEN ARCHEOLOGISCHE ARCHIEVEN EN/OF ENSEMBLES 1 Definities Archeologisch archief: het geheel van archeologische artefacten, stalen en onderzoeksdocumenten
Nadere informatieHet bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.
Archeologische Monumentenzorg stapsgewijs Proces Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Het opsporen en waarderen van archeologische vindplaatsen in het kader van ruimtelijke ingrepen vindt plaats in stappen.
Nadere informatieADDENDUM 10. Werkput 5
Asse-Kalkoven, / en /3 Rapporten Agilas vzw / ADDENDUM. Werkput.. Inleiding Enkele dagen na het indienen van het conceptrapport, deelden de nutsmaatschappijen mee dat de sleuven voor de aansluiting van
Nadere informatiePROGRAMMA VAN EISEN. voor archeologische begeleidingen en waarnemingen binnen het historisch centrum van Haarlem
PROGRAMMA VAN EISEN voor archeologische begeleidingen en waarnemingen binnen het historisch centrum van Haarlem Locatie projectnaam projectnr. centrum Haarlem centrum Haarlem Plaats binnen archeologisch
Nadere informatieno-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /
Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek middels proefsleuven (IVO-P) Plangebied Laan naar Emiclaer dd. 01-09-2015 Onderzoeksgegevens Onderzoek: Amersfoort Laan naar Emiclaer 2 Meldingnummer: 2683574100
Nadere informatieRICHTLIJNEN VOOR HET UITVOEREN VAN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN NIET-GRAVEND INVENTARISEREND VELDONDERZOEK IN DE GEMEENTEN:
RICHTLIJNEN VOOR HET UITVOEREN VAN ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK EN NIET-GRAVEND INVENTARISEREND VELDONDERZOEK IN DE GEMEENTEN: - ALBRANDSWAARD - BARENDRECHT - CAPELLE AAN DEN IJSSEL - HELLEVOETSLUIS -
Nadere informatieCHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van
ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-karterend Algemene vragen 1. Het IVO-karterend (voorzover booronderzoek en proefsleuven) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt
Nadere informatiePROGRAMMA VAN EISEN. versie 1.0, 28-06-2010 Projectnr.: 21440510 LOCATIE. Boekel, De Donk PROJECT De Donk fase 2
PROGRAMMA VAN EISEN LOCATIE Boekel, De Donk PROJECT De Donk fase 2 PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES o Inventariserend veldonderzoek (IVO), waarderende fase : proefsleuven eventueel uit te breiden tot
Nadere informatieEvaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P
Postbus 297 6900 AG Zevenaar Ringbaan Zuid 8a 6905 DB Zevenaar tel. 0316-581130 fax 0316-343406 info@archeodienst.nl www.archeodienst.nl Archeodienst BV, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar Evaluatiebrief Archeologisch
Nadere informatieArcheologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68
Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologische begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Definitief ISSN 1573-5710
Nadere informatie6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen
6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek
Nadere informatieOpgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld
2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp
Nadere informatieArcheologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland
Delftse Archeologische Notitie 101 Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Proefsleuvenonderzoek aan de Phoenixstraat 32 te delft Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 101
Nadere informatieSelectiebesluit archeologie Hoeveneind tussen 7 en 21 Teteringen
Gemeente Breda Directie Ontwikkeling Afdeling Ruimte ErfgoedBesluit 2013-29 Selectiebesluit archeologie Hoeveneind tussen 7 en 21 Teteringen Aanvrager Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf Gemeente Breda
Nadere informatieDordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.
Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek. M.C. Dorst Afbeelding: De Schrijversstraat in 1960 (RAD archiefnr. 552_302207). 2014 Gemeente Dordrecht Stadsontwikkeling/Ruimtelijke
Nadere informatiePROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN
PROGRAMMA VAN MAATREGELEN BIJ ARCHEOLOGIENOTA 2016-055 PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN J. CLAESEN, B. VAN GENECHTEN & G. VERBEELEN DECEMBER 2016 PROJECTCODE BUREAUONDERZOEK 2016K461
Nadere informatieHet is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.
Document: Archeologische Quickscan (versie 2) Plangebied: Westeinde 310a, Berkhout, gemeente Koggenland Adviesnummer: 15034 Opsteller: J.T. Verduin & C.M. Soonius (senior-archeoloog) Datum: 10-07-2015
Nadere informatieADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013
NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);
Nadere informatieDordrecht Ondergronds, Waarneming 7
Dordrecht Ondergronds, Waarneming 7 Dordrecht, Voorstraat 88 Waarnemingen in de achtertuin van het pand Voorstraat 88. M.C. Dorst, Gemeente Dordrecht, 2011 Colofon ISSN: n.v.t. ISBN: n.v.t. Tekst: M.C.
Nadere informatieARCHEOLOGISCH ONDERZOEK GEMEENTE URK WIJK 4-46
ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK GEMEENTE URK WIJK 4-46 AWN AFDELING 21 RAPPORT nr. 2006-2 Legenda ii". WA.Vf'lEl.INGi'N ~ \/arosnaf!.oingfh ;mel O «c)tdn) h;3'l~ W b... t-- " l '~. ~~fij b lwdl ~ :;;.... - t.à:;ij
Nadere informatieBijlage 3 De AMZ-procedure
Bijlage 3 De AMZ-procedure In de archeologische monumentenzorg wordt het feitelijke beheer van het gemeentelijk bodemarchief gerealiseerd in stappen. Elke stap eindigt met de afweging of er voldoende informatie
Nadere informatiePoperinge - Afkoppeling Vleterbeek HB Programma van Maatregelen
Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek 21.924HB Programma van Maatregelen Amsterdam 2016 VUhbs archeologie 1 gemotiveerd advies Binnen plangebied Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek zal de collector in de koker
Nadere informatieArcheologische Quickscan
Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Wijdenes, Het Oude Kerkhof, Zuiderdijk, nieuwe teensloot Plaats, gemeente Wijdenes, Drechterland Adviesnummer: 15010 Opsteller: Sander Gerritsen, Michiel
Nadere informatieARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK
ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK Archeologische begeleiding van de sanering van zinkassen Heijerstraat 26 te Westerhoven in de gemeente
Nadere informatieBuro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38
Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Administratieve gegevens 3 1. Inleiding 4 2. De uitgangspunten 4 3. Beschrijving van de historische situatie 4
Nadere informatieArcheologische Quickscan
Archeologie West-Friesland is het archeologisch samenwerkingsverband van de gemeenten Document: Archeologische Quickscan Adviesnummer: 13165 Projectnaam: Winkelcentrum De Boogerd te Wognum, gemeente Medemblik
Nadere informatieProjectnummer: C Opgesteld door: Ons kenmerk: : Kopieën aan:
MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Zendmastweg 19 Postbus 63 9400 AB Assen Tel 0592 392 111 Fax 0592 353 112 www.arcadis.nl Onderwerp Werkprotocol archeologie uitvoering Groote Diep Assen, 16 mei 2013 Van drs I.E.
Nadere informatieHout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland)
Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 602 JULI 2012 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 602 Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg
Nadere informatieDigitale registratie en documentatie van opgravingen
Digitale registratie en documentatie van opgravingen binnen de KNA Rapportnummer V229 ISSN 1573-9406 Status en versie Definitief In opdracht van SIKB/CvAK Samenstelling Redactie C. Sueur, J.W. Beestman
Nadere informatieAfbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)
Afbeelding.. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand). WET- EN REGELGEVING Rijksbeleid Archeologie Monumentenwet (Rijk, 988, gewijzigd 007) Het Verdrag van Malta werd in 99 ondertekend
Nadere informatieEVALUATIERAPPORT Archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven Doktersdreefje te Steenbergen AM12061
EVALUATIERAPPORT Archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven Doktersdreefje te Steenbergen AM12061 Opdrachtgever Ordito Gilze Nieuwstraat 87 5126 ZH Gilze Projectnummer Aeres
Nadere informatieRijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief
Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 3 juli 2014 Status definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, N.Landsman Telefoon 088 7972502 Email contractenbuffet@rws.nl
Nadere informatieTU Delft Plangebied Technopolis
Archeologische Beoordeling TU Delft Plangebied Technopolis Bestemmingsplan Technopolis Clusters en Kamers Gemeente Delft 1 Auteur drs. A.A. Kerkhoven Versie Definitief (scopewijziging) Projectcode 13040027
Nadere informatie