Verwarmingsregelaar. Siemens Building Technologies Landis & Staefa Division

Transcriptie

1 2 476 Verwarmingsregelaar RVP320 Multifunctionele verwarmingsregelaar voor toepassing in residentiële en nietresidentiële gebouwen; geschikt voor weersafhankelijke aanvoertemperatuurregeling in verwarmingszones met of zonder compensatie van de ruimtetemperatuur Besturing van sanitairwaterverwarming Met mogelijkheid tot communicatie 2 geprogrammeerde installatietypes met automatische toekenning van de nodige functies voor elk installatietype Digitale instelling van de verwarmingscurve, analoge bijstelling van de ruimtetemperatuur, bedienregelprincipe voor alle andere parameters Multifunctioneel relais Aansluitspanning AC 230 V, CE-conformiteit Gebruik Type gebouw: Meergezinswoningen Eengezinswoningen Kleinere niet-residentiële gebouwen Type installatie: Verwarmingszones en sanitairwaterverwarming Onderling verbonden installaties bestaande uit warmteproductie, meerdere verwarmingszones en gecentraliseerde of gedecentraliseerde sanitairwaterverwarming Type verwarmingssysteem: Radiator, convector, vloer- en plafondverwarmingssystemen, stralingspanelen CE1N2476NL Siemens Building Technologies Landis & Staefa Division

2 Functies Besturing verwarmingszone Comfortbedrijf Doorlopend verwarmen op normale temperatuur, zonder ECOfunctie Sanitairwaterverwarming Bedrijfssoorten Weersafhankelijke aanvoertemperatuurregeling door regeling van de mengkraan in een verwarmingszone en vraaggestuurde keteltemperatuurregeling door regeling van de brander Sanitairwaterverwarming via besturing van de laadpomp Besturing van een circulatiepomp en van een elektrische weerstand Automatisch bedrijf Automatische omschakeling van normale op spaartemperatuur en omgekeerd overeenkomstig het weekprogramma, automatische omschakeling op vakantiemodus, sturing van de verwarming volgens behoeften (ECO-functie) Setback bedrijf Doorlopend verwarmen op spaartemperatuur, met ECO-functie Standby Vorstbeveiliging is bij elke bedrijfssoort voorzien. De regelaar kan op manuele bediening omgeschakeld worden. Andere functies Optimaliseringsfuncties Beveiligingsfuncties Afstandsbediening Hulpmiddelen voor inbedrijfstelling Communicatiefuncties Bestellen Duid bij bestelling het type aan: RVP320. Voelers en, indien nodig, ruimte-apparaat, servomotor en afsluiter moeten als afzonderlijke onderdelen besteld worden. Uitrusting Combinaties Geschikte voelers en ruimte-apparaten Aanvoer-, retour- en sanitairwatertemperatuur: alle voelers met LG-Ni 1000 Ω bij 0 C, bijvoorbeeld: Aanlegtemperatuurvoeler QAD22 Dompeltemperatuurvoelers QAE22 en QAP21.3 Ruimtetemperatuur: Ruimte-apparaat QAW50 Ruimte-apparaat QAW70 Ruimtetemperatuurvoeler QAA24 Buitentemperatuur: Buitentemperatuurvoeler QAC22 (Ni-opnemer) Buitentemperatuurvoeler QAC32 (NTC-opnemer) Compatibele servomotoren Communicatie Onderstaande Landis & Staefa servomotoren kunnen worden gebruikt: voor 3-puntsbesturing, looptijd minuten voor 2-puntsbesturing aansluitspanning AC 24 V AC 230 V De regelaar kan communiceren met: alle Landis & Staefa toestellen met LPB-databus 2/9

3 SYNERGYR OZW30 centraal apparaat (vanaf softwareversie 3.0) Technische opbouw Installatietypes Omschrijving installatietype Schets 3 0 Regeling werkend op mengkraan (3-puntsregeling). Voorregeling van de ketel B9 E1 LPB B2 M1 Y1 N1 B1 A6 2476S01 B5 B7 M2 E2 3 1 Regeling werkend op mengkraan (3-puntsregeling). Sanitairwaterverwarming via besturing van de laadpomp. Voorregeling van de ketel B9 B2 E1 LPB B7 M1 N1 Y1 M2 A6 B1 E2 B5 M3 K6 B31 K6 2476S02 A6 Ruimte-apparaat QAW50 of QAW70 E2 Verbruiker B1 Aanvoertemperatuurvoeler K6 Elektrische weerstand / circulatiepomp B2 Keteltemperatuurvoeler LPB Databus B31 Keteltemperatuurvoeler / regelthermostaat M1 Circulator verwarmingskring B5 Ruimtetemperatuurvoeler M2 Circulatiepomp B7 Retourtemperatuurvoeler M3 Laadpomp B9 Buitentemperatuurvoeler N1 Regelaar RVP320 E1 Warmtegenerator (ketel) Y1 Regelorgaan Werkwijze Instelling door de eindgebruiker De RVP320 biedt 2 verschillende installatietypes, in de regelaar gebruiksklaar geprogrammeerd. Het respectievelijke installatietype moet bij de inbedrijfstelling van het systeem ingevoerd worden. Op deze manier worden alle functies die voor het gekozen installatietype noodzakelijk zijn geactiveerd. De standaardinstellingen zijn praktijkgericht. Alle functies die niet van toepassing zijn voor het gekozen installatietype worden niet weergegeven en zijn uitgeschakeld. Bij weersafhankelijke besturing, wordt de aanvoertemperatuur via de verwarmingscurve geregeld in functie van de heersende buitentemperatuur. Twee bedienregels bepalen de basisinstelling. De ruimtetemperatuur kan bijgesteld worden door middel van de knop. Daarnaast kan de eindgebruiker zelf ook nog het volgende invoeren: Ruimtetemperatuur-instelwaarden voor normale temperatuur, spaartemperatuur en vorstbeveiliging/vakantiemodus Instelpunt sanitairwatertemperatuur Twee week-schakelprogramma s en één vakantieperiode per jaar Bedrijfssoort Tijd en datum 3/9

4 Temperatuurdetectie Ruimteverwarming Besturing Besturing verwarmingszone Ketelregeling Onderbegrenzing van de retourtemperatuur Sperfuncties Schakelklok Buitentemperatuur: met Ni- of NTC-voeler; de RVP320 herkent het gebruikte voelertype. Bij gekoppelde regelaars is het eveneens mogelijk om de bron van de buitentemperatuur te bepalen Ruimtetemperatuur: met een ruimtetemperatuurvoeler of een ruimte-apparaat of beide (berekening van een gemiddelde) De ruimtetemperatuur is opgenomen in de besturing. Zij kan gedetecteerd worden door een voeler of gesimuleerd worden door een ruimtemodel met een instelbare gebouwentijdconstante. Bij gebruik van een voeler, kan de beïnvloeding van de besturing aangepast worden. Het is eveneens mogelijk om de maximale ruimtetemperatuur te beperken. De verwarming wordt afhankelijk van de vraag aan- en uitgeschakeld (ECO-functie). Ze wordt uitgeschakeld wanneer de hoeveelheid warmte die door de gebouwenmassa werd opgeslagen voldoende is om de gewenste ruimtetemperatuur te handhaven. In dat geval houdt de regelaar rekening met de ontwikkeling van de ruimtetemperatuur en de warmte-opslagcapaciteit van het gebouw. Er kunnen twee verwarmingsgrenzen ingesteld worden, één voor normale temperatuur en één voor spaartemperatuur. De besturing is geoptimaliseerd. Het aanschakelen, opwarmen en uitschakelen worden zodanig geregeld dat, wanneer de ruimten in gebruik zijn, de gewenste ruimtetemperatuur altijd bewaard blijft. Na elke periode van ruimtebezetting, wordt de verwarming uitgeschakeld (circulatiepomp) totdat de ruimtetemperatuur-instelwaarde voor periodes van nietbezetting is bereikt (versnelde setback, kan gedesactiveerd worden). Tijdens het opwarmen kan de ruimtetemperatuur-instelwaarde opgevoerd worden (snelverwarming). Bovengrenzen voor de opwarmingstijd en vroege uitschakeling kunnen worden ingesteld. De besturing van de verwarmingszone functioneert als weersafhankelijke aanvoertemperatuurregeling met 2-punts- of 3-puntsbesturing. De aanvoertemperatuur wordt via de regeleenheid (regelorgaan) bestuurd. Voor de aanvoertemperatuur kunnen de onder- en bovengrenzen alsook de bovengrenzen van de instelwaardestijging bijgesteld worden. De keteltemperatuurregeling functioneert als vraaggestuurde 2-puntsbesturing. De keteltemperatuur wordt geregeld door de één- of tweetrapsbrander aan en uit te schakelen (directe branderbesturing). Tweetrapsbedrijf wordt geactiveerd wanneer de vrijgave-grens werd bereikt, en uitgeschakeld wanneer de reset-grens werd bereikt. De grenzen zijn instelbaar. Wanneer er geen vraag is naar warmte, zal de ketel ofwel uitgeschakeld ofwel aan de minimum temperatuurgrens (te kiezen) gehouden worden. Zowel de onder- als de bovenbegrenzing van de keteltemperatuur zijn instelbaar. De onderbegrenzing van de retourtemperatuur voorkomt rookgascorrosie. Alle software-instellingen kunnen worden geblokkeerd, om wijziging door onbevoegden tegen te gaan. De RVP320 bevat 2 onafhankelijke weekschakelklokken waarvan de opdracht geselecteerd kan worden. Voor elke weekschakelklok kunnen per dag 3 aan-fases ingevoerd worden, waarbij elke weekdag verschillende aan-fases kan hebben Voor de programmatie van een vakantieperiode, beschikt de RVP320 over een jaarschakelklok met automatische omschakeling van zomer- op winteruur. 4/9

5 Sanitairwaterverwarming De sanitairwaterverwarming wordt onafhankelijk van het verwarmingscircuit bestuurd. Ze kan worden geactiveerd: In overeenstemming met haar eigen weekprogramma Volgens het schakelprogramma van de regeling van de verwarmingskring (een uur voordat de ruimteverwarming van start gaat) Volgens de schakelprogramma s van de zoneregelaars aan de databus Doorlopend (24 uur per dag) De sanitairwaterverwarming heeft een legionella-functie die kan worden uitgeschakeld. De legionella-bescherming vindt eenmaal per week plaats. De sanitairwatertemperatuur wordt door middel van een voeler of een thermostaat opgenomen. Sanitairwaterverwarming omvat tevens de regeling van een circulatiepomp en van een elektrische weerstand (regeling via het multifunctionele relais). De ketel kan eenmaal per dag geforceerd geladen worden. Afstandsbediening Communicatie Foutmeldingen Andere functies Omschakeling van de bedrijfssoort met het ruimte-apparaat QAW50 Oversturen van de belangrijkste regelaarsfuncties met het ruimte-apparaat QAW70 Selectie van een andere (programmeerbare) bedrijfssoort met behulp van een externe schakelaar (H1) De communicatie met andere toestellen verloopt via de databus en biedt de volgende mogelijkheden: Het signaleren van de warmtebehoefte aan de warmtegenerator De uitwisseling van sper- en geforceerde signalen De uitwisseling van gemeten waarden zoals buitentemperatuur en retourtemperatuur alsook van kloksignalen Communicatie met andere toestellen Ontvangst van warmtebehoefte van het centraal apparaat SYNERGYR OZW30 (vanaf softwareversie 3.0) De uitwisseling van foutmeldingen Foutmelding bij voelerdefecten Foutmelding bij defecten van databus of ruimte-apparaat Multifunctioneel relais. Mogelijke functies: Alarmcontact bij foutmeldingen Aan / Uit afhankelijk van de warmtebehoefte Besturing van de circulatiepomp Besturing van de elektrische weerstand Weergave van parameters, heersende waarden, operationele status en foutmeldingen Simulatie van de buitentemperatuur Relaistest; alle relais kunnen manueel afzonderlijk bestuurd worden Voelertest; alle gemeten waarden van de voelers kunnen worden weergegeven Buitentemperatuursafhankelijke vorstbeveiliging van de installatie; een minimale aanvoertemperatuur wordt in stand gehouden, haar instelwaarde en de aanspreekdrempel kunnen bijgesteld worden Nadraaien van de pomp om warmte-accumulatie te vermijden Pompenkick tegen het vastlopen van de pomp in de zomer Bedrijfsurenteller van regelaar Voor nog meer inlichtingen rond technische eigenschappen, functies en communicatie met LPB, gelieve onderstaande documentatiebronnen te raadplegen: Basisdocumentatie RVP3 : CE1P2474E 5/9

6 Gegevensfiche met fundamentele systeemgegevens LPB: CE1N2030E Gegevensfiche LPB: CE1N2032E Mechanisch ontwerp De RVP320 omvat de regelaar-steekeenheid (die de elektronica, de voedingseenheid, de uitgangsrelais en aan de voorkant alle bedieningselementen bevat) en de basis, die tevens de aansluitingsklemmen draagt. De bedieningselementen liggen onder een deksel. De gebruiksaanwijzing kan in het deksel ingebracht worden. De regelaar-steekeenheid is met twee schroeven aan de basis gevestigd. De RVP320 kan op drie manieren gemonteerd worden: Wandmontage (op een wand, in het bedieningspaneel, enz.) Railmontage (op een standaard DIN montagerail) Frontinbouw (deur bedieningspaneel, enz.) Analoge bedieningselementen Digitale bedieningselementen Toetsen voor het selecteren van de gewenste bedrijfssoort Toets voor sanitairwaterverwarming aan / uit Knop voor manuele bijstelling van de ruimtetemperatuur Drie toetsen voor manuele bediening en manuele regelinstructies Het invoeren of bijstellen van alle instelparameters, de activering van optionele functies alsook het aflezen van heersende waarden en status gebeurt volgens het bedienregelprincipe. Bij elke parameter, elke heersende waarde en iedere optionele functie hoort een bedienregel met bijpassend nummer. Eén toetsenpaar wordt gebruikt om een bedienregel te selecteren en een ander toetsenpaar om de weergave aan te passen Z BUS Landis & Staefa RVP Toetsen voor bedrijfssoort 5 Toets voor manuele bediening (geselecteerde toets licht op) 6 LED voor manuele bediening 2 Servicestekker 7 Toets voor sanitairwaterverwarming aan / uit 3 Toetsen voor de bediening van het weergaveveld: 8 Statusweergave (uitgangen, temperatuurniveaus, vakantie) Prog = selectie bedienregel 9 Weergaveveld (LCD) - + = bijstelling van de weergegeven waarde 10 Knop voor bijstelling van ruimtetemperatuur 4 Gebruiksaanwijzing 11 Toetsen voor bijstelling van de afsluiter bij manuele bediening Aantekeningen: Engineering De leidingen van de meetkringen hebben extra-lage spanning, de leidingen naar de servomotor en de pomp hebben AC V. Plaatselijke voorschriften in verband met elektrische installaties moeten in acht genomen worden. Parallelgeleiding van voelerleidingen en netleidingen verbonden aan servomotor, pomp, brander enz. moet vermeden worden. 6/9

7 Inbedrijfstelling Elke regelaar wordt geleverd met handleiding voor installatie en inbedrijfstelling. Technische gegevens Algemene gegevens Nominale spanning AC 230 V +10/ 15 % Frequentie 50 Hz Stroomverbruik 9 VA Toelaatbare omgevingstemperatuur Tijdens transport en opslag In bedrijf C C Busbelastingskengetal E (LPB) 7 Schakelklokreserve min. 12 h Netto gewicht 0,84 kg Normen Productveiligheid Automatische elektrische besturing voor huishoudelijk gebruik en EN dergelijke Bijzondere vereisten aan temperatuursafhankelijke besturing Beveiligingsgraad Beveiligingsklasse (indien correct geïnstalleerd) -conformiteit Richtlijn EMC Richtlijn laagspanning Richtlijn EMC Elektromagnetische immuniteit Elektromagnetische emissie EN IP40 EN II EN /336/EWG 73/23/EWG EN EN Uitgangsrelais Nominale spanning AC 230 V Nominale stroom 2 (2) A Contactstroom bij AC V 0,1...2 A, cos ϕ >0,6 Contactstroom bij AC V 0, A, cos ϕ >0,6 Max. aansluitingsstroom (zekering) max. 10 A Toelaatbare leidingslengten naar de voelers en externe contacten Koperkabel 0.6 mm dia. Koperkabel 1,0 mm 2 Koperkabel 1,5 mm 2 20 m 80 m 120 m naar het ruimte-apparaat Koperkabel 0,25 mm 2 Koperkabel vanaf 0,5 mm 2 25 m 50 m 7/9

8 Aansluitdiagrammen Laagspanningszijde B2 B A01 LPB D1 D2 B9 B2 B31 B7 B5 M L N N1 Netspanningszijde AC 230 V Q1 F1/F2 F7 Q3 Y1 Y2 Q2 K6 1 ) N F1 F M1 M3 Y1 M2 A6 Ruimte-apparaat (QAW50 of QAW70) F2 Maximaalthermostaat B1 Aanvoertemperatuurvoeler LPB Databus B2 Keteltemperatuurvoeler M1 Circulatiepomp B31 Keteltemperatuurvoeler / regelthermostaat M2 Circulator verwarmingskring B5 Ruimtetemperatuurvoeler M3 Laadpomp B7 Retourtemperatuurvoeler N1 Regelaar RVP320 B9 Buitentemperatuurvoeler S1 Bedrijfssoort afstandsbediening E1 Tweetrapsbrander Y1 Servomotor verwarmingskring F1 Regelthermostaat 1 ) Multifunctionele uitgang 8/9

9 Afmetingen max , ,4 4, M01 Dimensies in mm 1999 Siemens Building Technologies nv. Wijzigingen voorbehouden 9/9