lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017

Transcriptie

1 lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017 vraag 1) Zeilend met een vlet zie je recht vooruit een schip dat aan stuurboord twee boven elkaar gehesen groene ruiten voert en aan bakboord een rode bal. Je besluit dat: A. dit een vissersvaartuig is dat haar netten over stuurboord heeft uitstaan, zodat je het aan bakboord dient te passeren; B. dit een werktuig of een vastgevaren schip is dat je alleen aan stuurboord mag passeren; C. dit een, in jouw richting varend, beperkt manoeuvreerbaar schip is dat je alleen aan stuurboord zijde voorbij mag lopen; D. dit een met gevaarlijke stoffen geladen schip is dat je alleen met de grootste voorzichtigheid en de stuurboordswal houdend voorbij mag lopen. vraag 2) Wanneer moet je de voorgeschreven lichten voeren op een schip? A. tijdens de nacht; B. tijdens de nacht en bij slecht zicht b.v. door regen en mist ook overdag; C. hetzelfde als bij B. maar alleen als er andere schepen in de buurt zijn; D. als deze in overeenstemming zijn met de voorschriften. vraag 3) Een lelievlet die s nachts gaat roeien, dient de volgende lichten te voeren: A. toplicht en twee boordlichten; B. wit rondom schijnend licht; C. wit rondom schijnend licht en bij gevaar voor aanvaring een tweede licht; D. boordlichten en heklicht verenigd in een lantaarn. vraag 4) Kleine zeilschepen kunnen verschillende soorten licht voeren. Welke vande volgende combinatie kan NIET door een klein zeilschip gevoerd worden? A. boordlichten en heklicht in een lantaarn verenigd in aan of nabij de top van de mast waar deze het best kan worden gezien; B. een toplicht, twee boordlichten en een heklicht; C. wit rondom schijnend toplicht en een tweede uitsluitend te tonen bij het naderen van andere schepen; Jacob Valcke Groep 1

2 D. boordlichten en heklicht, zodanig dat de boordlichten naast elkaar of in een lantaarn verenigd zijn vraag 5) Een motorschip moet de volgende lichten voeren: A. wit toplicht, twee boordlichten en een wit heklicht; B. wit toplicht, twee boordlichten en een geel heklicht; C. rondomschijnend wit toplicht, twee boordlichten en een geel heklicht; D. een driekleuren toplicht. vraag 6) Als je het volgende licht s nachts tegen komt dan kan dat zijn: A. een alleen varend klein motorschip dat van je afvaart; B. een alleen varend klein motorschip dat naar je toe vaart; C. een alleen varend klein zeilschip dat van je afvaart; D. een alleen varend klein zeilschip dat naar je toe vaart. vraag 7) Een in of nabij een vaarwater liggend geankerd schip moet op het voorschip voeren: A. zwarte bol B. gele kegel C. zwarte ruit; D. geen enkel teken. vraag 8) Op een vaarwater zie je de volgende situatie voor je. Mag je passeren en zo ja aan welke zijde? Jacob Valcke Groep 2

3 A. er mag onder geen enkele voorwaarde gepasseerd worden; B. alleen aan SB-zijde, snelheid beperken; C. alleen aan BB-zijde, tevens verplichting hinderlijke waterbeweging te vermijden; D. aan beide zijden. vraag 9) Op een vaarweg kom je de bovenstaande situatie tegen. Wat wil dat zeggen? A. aan beide zijden vrije doorvaart; B. doorvaart aan beide zijden gestremd; C. verplichting hinderlijke waterbeweging te vermijden; D. vrije doorvaart voor tegemoet komende vaart afgesloten. vraag 10) U nadert een beweegbare brug waar aan iedere kant van de opening een rood licht met daaronder een groen licht wordt getoond. Dit betekent: A. de brug wordt geopend maar de andere kant mag eerst doorvaren; B. de brug wordt voor u geopend; C. niets, want dit sein kan niet voorkomen; D. invaart verboden, wordt aanstonds toegestaan. vraag 11) Wat geeft een baggerwerktuig aan, dat des nachts lichten voert volgens de? A. het vaarwater is aan beide zijden vrij; B. het vaarwater is aan beide zijden niet vrij en geen hinderlijke waterbewegingen veroorzaken; C. het vaarwater is aan beide zijden niet vrij; Jacob Valcke Groep 3

4 D. het vaarwater is aan beide zijden vrij, tijdens het voorbijvaren geen hinderlijke waterbewegingen veroorzaken. vraag 12) Een klein motorschip, langer dan 7 meter, sleept bij nacht enkele lelievletten. Wat is de juiste verlichting voor dit motorschip? A. boordlichten en een geel heklicht; B. boordlichten en een rondomschijnend wit licht; C. boordlichten, 2 toplichten en een geel heklicht; D. boordlichten, 1 toplicht en een wit heklicht. vraag 13) Wanneer moeten er lichten op een schip gevoerd worden? A. tussen zonsondergang en zonsopkomst; B. tussen een half uur voor zonsondergang en een half uur na zonsopkomst; C. als a en bij slechtzicht; D. als a, zodra de ligplaats verlaten is. vraag 14) Wat betekenen deze borden? A. verboden onder door te varen; B. toegestaan door te varen, tegenliggers mogelijk; C. toegestaan door te varen, geen tegenliggers te verwachten; D. toegestaan door te varen. vraag 15) Jacob Valcke Groep 4

5 Wat betekenen deze lichten op een beweegbare brug? A. brug buiten bedrijf; doorvaart verboden; B. brug buiten bedrijf; doorvaart toegestaan; C. doorvaart toegestaan; verplichting tot het geven van attentiesein; D. doorvaart toegestaan; brug wordt binnenkort bediend. vraag 16) Wat betekent dit teken op een niet beweegbare brug? A. doorvaart brug toegestaan, voor tegenliggende vaart verboden; B. doorvaart verboden, tegenliggende vaart mogelijk; C. doorvaart brug toegestaan, tegenliggende vaart mogelijk; D. geheel geen doorvaart mogelijk. vraag 17) Wat betekenen deze lichten op een beweegbare brug? A. indien mogelijk, is doorvaart in gesloten toestand toegestaan; B. doorvaart verboden; C. doorvaart in gesloten toestand toegestaan, tegenliggende vaart heeft voorrang; D. doorvaart toegestaan voor tegenliggende vaart verboden. Jacob Valcke Groep 5

6 vraag 18) Wat betekenen dit licht? A. doorvaart verboden; B. doorvaart toegestaan; C. doorvaart onder gesloten brug toegestaan, tegenliggers mogelijk; D. doorvaart onder gesloten brug toegestaan, geen tegenliggers mogelijk. vraag 19) Wat betekent dit gele licht? A. doorvaart verboden; B. doorvaart onder gesloten brug toegestaan, tegenliggers mogelijk; C. brug wordt gereedgemaakt voor bediening; D. doorvaart onder gesloten brug toegestaan, geen tegenliggers mogelijk. Jacob Valcke Groep 6

7 vraag 20) Wat geeft het baggerschip aan dat overdag onderstaande dagmerken voert? A. het vaarwater is aan bakboordzijde vrij; B. het vaarwater is aan beide zijden niet vrij; C. het vaarwater is aan beide zijden vrij, tijdens het voorbijvaren geen hinderlijke waterbewegingen veroorzaken; D. het vaarwater is aan beide zijden vrij en hinderlijke waterbeweging is toegestaan. vraag 21) Welke lichten moet een motorschip des nachts voeren? A. een top- en boeglicht, groen S.B., rood B.B. licht; B. een top- en heklicht, rood S.B., groen B.B. licht; C. een top- en heklicht, groen S.B., rood B.B. licht; D. een toplicht, geel heklicht, groen S.B., rood B.B. licht. vraag 22) Je vaart deze sluis in. Het water gaat tijdens het schudden.. A. Stijgen B. Dalen Jacob Valcke Groep 7

8 C. Blijft gelijk D. Is niet te zien vraag 23) Je ziet deze vlag, wat betekend het? A. Rijkswaterstaat is de diepte aan het meten, uit de buurt blijven B. Er zijn mensen aan het zwemmen, uit de buurt blijven C. Er zijn duikers onderwater, uit de buurt blijven D. Iemand heeft iets te vieren Jacob Valcke Groep 8