Aanvullend onderzoek huismus

Transcriptie

1 Aanvullend onderzoek huismus In het kader van de Wet natuurbescherming Plangebied: Bedrijvenstrook Zeeburgereiland, Amsterdam Opsteller: F. A. van Meurs

2

3 Aanvullend onderzoek huismus In het kader van de Wet natuurbescherming Ondertitel Plangebied: Bedrijvenstrook Zeeburgereiland, Amsterdam Opsteller(s) F. A. van Meurs Datum Versienummer 01 Rapportkenmerk ER v01 Aantal pagina's 29 Opdrachtgever Contactpersoon Collegiale toets Wijze van citeren Ingenieursbureau Gemeente Amsterdam M. Samsom L. Boon Meurs, F. A. van, Aanvullend onderzoek huismus. Plangebied: Bedrijvenstrook Zeeburgereiland, Amsterdam. Kenmerk ER v01. Ecoresult B.V., Dordrecht. Ecoresult B.V. Van Ravesteyn-erf DK Dordrecht copyright Ecoresult B.V Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende. Ecoresult B.V. kan door opdrachtgever niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die voortvloeit uit gebruik van data of gegevens of door toepassing van aanbevelingen en conclusies, die zijn opgenomen in deze rapportage.

4

5 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding Aanleiding Onderzoeksvragen Leeswijzer Toelichting onderzoekskader Wet natuurbescherming Werkwijze Werkstappen Toelichting onderzoek Omschrijving plangebied Algemeen Omschrijving Onderzoeksresultaten Huismusonderzoek Samenvatting onderzoeksresultaten Activiteiten Voorgenomen werkzaamheden Effectbeoordeling en toetsing Huismus Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Geraadpleegde bronnen Literatuur Internet

6 1 Inleiding In opdracht van Ingenieursbureau Gemeente Amsterdam heeft Ecoresult B.V. een aanvullend veldonderzoek naar huismus uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd in het plangebied genaamd Plangebied: Bedrijvenstrook Zeeburgereiland, Amsterdam, gelegen tussen de IJburglaan, de Leo Hornstraat en de Ringweg A10, te Amsterdam (gemeente Amsterdam, provincie Noord-Holland). De globale ligging van het plangebied is weergegeven in Afbeelding Aanleiding Aanleiding voor het uitvoeren van het huismusonderzoek is een quickscan natuur 1 waaruit blijkt dat het plangebied geschikt is voor vaste rust- en verblijfplaatsen, voortplantingsplaatsen en functioneel leefgebied van huismus. Door de planontwikkeling (bouwrijp maken) en het toekomstig gebruik binnen het plangebied kunnen schadelijke effecten op huismus ontstaan. Hierdoor kan de Wet natuurbescherming worden overtreden. Aanvullend onderzoek is uitgevoerd naar: De aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen, voortplantingsplaatsen en functioneel leefgebied van huismus binnen het plangebied conform de condities en methodiek van de Soortenstandaard huismus (RVO, 2014). 1.2 Onderzoeksvragen Voor het onderzoek worden 6 onderzoeksvragen beantwoord: 1. Is huismus aanwezig? 2. Welke functie(s) heeft het gebied voor huismus? 3. Welk wettelijk belang is er waardoor de activiteiten moeten worden uitgevoerd? 4. Blijft de functionaliteit van de voortplantingsplaatsen, vaste rust- of verblijfplaatsen en functioneel leefgebied behouden? 5. Welke eigenschappen van het object of gebied moeten gemitigeerd of gecompenseerd worden? 6. Is een ontheffing Wet natuurbescherming nodig om de werkzaamheden uit te kunnen voeren? 1 Backerra,

7 1.3 Leeswijzer In deze rapportage worden achtereenvolgens de werkwijze, het plangebied, de onderzoeksresultaten, de activiteiten, de effectbeoordeling, toetsing aan de wet en afgesloten met de conclusies en aanbevelingen. 8

8 2 Toelichting onderzoekskader 2.1 Wet natuurbescherming Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) van kracht. Deze nieuwe wet is een vervanging en samenbundeling van drie voorgaande wetten; de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet 2. Tevens heeft er een decentralisatie van het bevoegd gezag plaatsgevonden; per per 1 januari 2017 zijn de provincies verantwoordelijk voor de vergunningen en ontheffingen. De Wnb is op te delen in grofweg drie delen: bescherming van gebieden, soorten en houtopstanden. Voor deze rapportage is enkel de bescherming van soorten van toepassing Bescherming van soorten De Wnb onderscheidt drie verschillende beschermingsregimes, met elk hun eigen verbodsbepalingen (zie tabel 1). De eerste twee categorieën zijn gebaseerd op de door de Europese Unie opgestelde Vogelrichtlijn (uit 1979) en de Habitatrichtlijn (uit 1992). Het derde beschermingsregime, andere soorten, betreft soorten die niet op Europees niveau beschermd zijn, maar wel op landelijk niveau (ook wel nationaal beschermde soorten genoemd). Hiernaast geldt dat voor alle soorten de algemene zorgplicht van kracht is. Deze zorgplicht houdt in dat men bij werkzaamheden met mogelijk negatief effect op planten en dieren, maatregelen dient te nemen (binnen wat redelijkerwijs verwacht van men kan worden) om onnodige schade aan planten of dieren te voorkomen Ministerie van Economische zaken (2016) Soortenbescherming bij ruimtelijke ingrepen 9

9 Beschermingsregime soorten Vogelrichtlijn 3.1 Wnb Art 3.1 lid 1 Het is verboden in het wild levende vogels opzettelijk te doden of te vangen. Beschermingsregime soorten Habitatrichtlijn 3.2 Wnb Art 3.5 lid 1 Het is verboden soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen. Beschermingsregime Nationaal beschermde soorten (andere soorten) 3.3 Wnb Art 3.10 lid 1a Het is verboden soorten opzettelijk te doden of te vangen. Art 3.1 lid 2 Het is verboden opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen. Art 3.5 lid 4 Het is verboden de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren te beschadigen of te vernielen. Art 3.10 lid 1b Het is verboden de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren opzettelijk te beschadigen of te vernielen. Art 3.1 lid 3 Het is verboden eieren te rapen en deze onder zich te hebben. Art 3.5 lid 3 Het is verboden eieren van dieren in de natuur opzettelijk te vernielen of te rapen. Niet van toepassing Art 3.1 lid 4 en lid 5 Het is verboden vogels opzettelijk te storen, tenzij de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort. Art 3.5 lid 2 Het is verboden dieren opzettelijk te verstoren. Niet van toepassing Niet van toepassing Art 3.5 lid 5 Het is verboden plantensoorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen. Art 3.10 lid 1c Het is verboden plantensoorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen. Tabel 1: Soortenbescherming en verbodsbepalingen volgens de Wnb Wettelijk belang Voor soorten beschermd onder de Vogelrichtlijn (waartoe huismus wordt gerekend) kan ontheffing of vrijstelling worden verleend op grond van de volgende belangen 4 : in het belang van volksgezondheid of openbare veiligheid; in het belang van veiligheid in het belang van veiligheid van luchtverkeer; ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren; ter bescherming van flora en fauna;

10 voor onderzoek of onderwijs, uitzetten of herinvoeren van soorten;herinvoeren van soorten;herinvoeren van soorten; herinvoeren van soorten;herinvoeren van soorten; herinvoeren van soorten; herinvoeren van soorten;herinvoeren van soorten; selectief vangen, onder zich hebben of verstandig gebruik van vogels. 11

11 3 Werkwijze 3.1 Werkstappen De onderzoeksvragen (hoofdstuk 1) voor het huismusonderzoek worden beantwoord op basis van 4 werkstappen: 1. Veld-onderzoeken van de aan- of afwezigheid. 2. Bepalen en onderbouwen van het wettelijke belang van de activiteiten. 3. Bepalen van het schadelijke effect op de functionaliteit van de voortplantingsplaats of vaste rust- en verblijfplaats. 4. Bepalen van het schadelijke effect op de gunstige staat van instandhouding. Deze aanpak is gebaseerd op de Soortenstandaard Huismus. 3.2 Toelichting onderzoek Algemeen De veldonderzoeken zijn uitgevoerd door K. van Veen, ecologisch deskundige 5 bij Ecoresult B.V. Hij heeft aantoonbare ervaring op het gebied van inventariseren van huismus. Daarbij is gebruik gemaakt van een verrekijker (Bushnell Ultra HD 8x42). Binnen het plangebied is het gehele plangebied rustig doorgelopen. Het gebied buiten het plangebied is onderzocht vanaf de openbare weg en parkeerterreinen. Het onderzoek heeft zich met name gericht op aan- of afwezigheid van huismus binnen het plangebied. Voor de bezoeksmomenten en de weersomstandigheden tijdens het huismusonderzoek wordt verwezen naar Tabel 2. Tijdens alle bezoeken waren de weersomstandigheden ideaal voor het inventariseren van de betreffende soortgroepen (zie Tabel 2). De weersomstandigheden zijn afkomstig van en eigen waarnemingen. Veldbezoek Datum Moment Temperatuur Bewolking Neerslag Windkracht Ochtend 8 C Half bewolkt 0 mm 4 Bft Middag 10 C Half bewolkt 0 mm 2 Bft 52 Voor een definitie van ecologisch Ochtend deskundige 10 wordt C verwezen Half naar bewolkt 2: Onderzoeksmomenten en weersomstandigheden huismusonderzoek. 0 mm 3 Bft Tabel Bron weersomstandigheden: en eigen waarnemingen. 13

12 Het gebied waar onderzoek is verricht is groter dan het plangebied. Niet alleen is het gehele plangebied onderzocht, ook is de directe omgeving globaal meegenomen in het onderzoek. Er is voor wat betreft het gebied buiten het plangebied geen uitputtend onderzoek verricht, dit onderzoek was gericht op het verkrijgen van een globaal beeld van de aanwezigheid van huismus en de ligging van de voortplantingsplaatsen ten opzichte van het plangebied. Hierdoor is een goede effectbeoordeling mogelijk. Er is voor het onderzoek geen gebruik gemaakt van bestaande gegeven Huismusonderzoek De huismus wordt in de Wet natuurbescherming beschermd onder het beschermingsregime van de Vogelrichtlijn als een soort met een vaste rust- en verblijfplaats. Vaste rust- en verblijfplaatsen en voortplantingsplaatsen van de huismus zijn jaarrond beschermd, evenals het functioneel leefgebied dat essentieel is voor het functioneren van de nesten. Door voorliggend onderzoek zijn de volgende functies voor huismus onderzocht: Voortplantingsplaatsen. Vaste rust- en verblijfplaatsen. Functioneel leefgebied. Afwezigheid van broedende huismussen is aangetoond, als er tijdens twee gerichte veldbezoeken in de periode 1 april tot en met 15 mei of tijdens vier gerichte veldbezoeken in de periode 10 maart tot en met 20 juni geen aanwezigheid kan worden aangetoond 6. De inventarisatie moet tijdens goede weersomstandigheden plaatsvinden, op geluidsluwe momenten, rond 1 à 2 uur na zonsopkomst en met een tussenperiode van minimaal 10 dagen. Het uitgevoerde onderzoek is conform de Soortenstandaard Huismus Volledigheid onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd volgens de voor de huismus geldende standaarden. De onderzoeksperiode voor de huismus is optimaal. De inventarisatie blijft echter een steekproef. Het is dan ook mogelijk dat soorten en functies niet waargenomen zijn, terwijl dat ze op een ander tijdstip wel aanwezig zijn. Dit is echter acceptabel, de Wet natuurbescherming vraagt een initiatiefnemer om alles te doen wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden. Met de gekozen methode en inspanning is hieraan voldoende invulling gegeven. Wat betreft dit onderzoek heeft de initiatiefnemer dan ook gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden. 6 Soortenstandaard Huismus 14

13 4 Omschrijving plangebied 4.1 Algemeen Het plangebied beslaat een terrein gelegen tussen de IJburglaan, de Leo Hornstraat en de Ringweg A10, te Amsterdam (gemeente Amsterdam, provincie Noord-Holland). Zie voor de ligging Afbeelding 1. Het plangebied wordt begrensd door het Buiten-IJ, ten noorden van het plangebied en bebouwing ten zuiden en westen in de vorm van appartementencomplexen. Ten oosten van het plangebied ligt de Ringweg A Omschrijving In het noordoostelijk deel is een parkeerterrein aanwezig, bestaande uit verharding met klinkers en stelconplaten. Op dit parkeerterrein is verlichting aanwezig in de vorm van lichtmasten. Tussen dit parkeerterrein en de IJburglaan is een restaurant aanwezig voorzien van een terras. Het noordwestelijk deel van het plangebied ligt braak. Hier is lage begroeiing (overwegend gras) aanwezig. Ten zuiden hiervan ligt de Faas Wilkesweg (stelconplaten en asfaltverharding). In het zuidoostelijk deel van het plangebied is een tankstation aanwezig (Kriterion). Het overig deel van het plangebied ligt braak en is begroeid met lage vegetatie (overwegend gras). De wegen langs de randen van het plangebied zijn verhard met asfalt en worden verlicht middels lichtmasten. Tussen de IJburglaan en de Ringweg A10 ligt een grastalud. Open water is aanwezig in de vorm van greppels. 15

14 Afbeelding 1: Ligging van het plangebied (rood omkaderd). In het blauw omkaderde gebied is globaal onderzoek uitgevoerd. Kaartbron: PDOK. 16

15 5 Onderzoeksresultaten 5.1 Huismusonderzoek Afwezig Gedurende de veldonderzoeken zijn binnen het plangebied géén waarnemingen van huismus verricht. Buiten het plangebied, op een afstand van tenminste 140 meter werden in totaal 7 waarnemingen van huismus verricht, 4 op 5 mei 2017 en 3 op 15 mei Zie Afbeelding 3. In totaal werden 4 bezette nesten aangetroffen, alle buiten het plangebied: Eén bezet nest bevindt zich in de houten gevelconstructie ter plaatse van Zuiderzeeweg 80R/88S (150 meter ten westen van het plangebied), zie Afbeelding 2. Drie bezette nesten bevinden zich in bebouwing langs de kade ten zuiden van Zuiderzeeweg 6 (300 meter ten westen van het plangebied). 17

16 Het is niet uitgesloten dat buiten het plangebied meer voortplantingsplaatsen aanwezig zijn. Hiervoor is buiten het plangebied te kortstondig onderzoek verricht. Baltsende huismussen (3 exemplaren) werden waargenomen binnen een afstand van 50 meter tot de nesten bij de jachthaven. Tenslotte werden nabij de twee nestlocaties 2 waarnemingen verricht van foeragerende dieren. Afbeelding 3: Waarnemingen van huismus tijdens het aanvullend onderzoek in en rond Bedrijvenstrook Zeeburgereiland. Kaartbron: PDOK. 18

17 5.1.2 Functionaliteit plangebied Huismus is in het plangebied niet waargenomen. Binnen de grenzen van het plangebied zijn tijdens dit onderzoek geen bezette nesten van huismus gevonden. In twee gebouwen op een afstand van tenminste 150 meter tot het plangebied zijn in totaal 4 bezette nesten van huismus vastgesteld. Essentieel functioneel leefgebied bevindt zich in een straal van 50 meter tot deze nesten. Hier bevindt zich uitstekend huismussen habitat in de vorm van jaarrond groene hagen, zanderige bedrijventerreinen met plasjes en braamstruwelen. Met name de braamstruwelen werden door de buiten het plangebied aanwezige huismussen veelvuldig gebruikt. Het plangebied is niet geschikt als essentieel functioneel leefgebied. De vegetatie bestaat uit kort gemaaid gras. Hierdoor biedt het plangebied niet de beschutting en toevluchtmogelijkheid die huismussen vereisen. Het plangebied ligt bovendien op te grote afstand van de huidige nesten. Hoewel tijdens beide veldbezoeken er geen huismussen zijn waargenomen in het plangebied valt het niet uit te sluiten dat er incidenteel een huismus aanwezig zal zijn. Het plangebied, met name het gebied rondom Tankstation Kriterion, is in het verleden in gebruik geweest door een twintigtal huismussen 7. In de directe omgeving van de nesten is echter volop en zeer gevarieerd alternatief foerageergebied aanwezig in de vorm van struiken, jaarrond groen en zanderige plekjes. Hier kunnen de huismussen veilig op insecten kunnen foerageren. Zie verder paragraaf Samenvatting onderzoeksresultaten Huismus In het plangebied zijn geen voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen en functioneel leefgebied van huismus aangetroffen. Buiten het plangebied zijn tenminste vier bezette nesten van huismus aanwezig. Buiten het plangebied is functioneel leefgebied, essentieel voor tenminste vier bezette nesten van huismus aanwezig. 7 Backerra, 2016, blz. 6 19

18 6 Activiteiten 6.1 Voorgenomen werkzaamheden De planontwikkeling betreft de realisatie van een binnenstedelijk stadsverzorgend bedrijventerrein, waar bedrijven met een verzorgende functie (zoals ambachten, bouwbedrijven, onderhoud- en reparatiebedrijven, afval- en reinigingsdiensten, groothandels en toeleveranciers) voor Amsterdam en omgeving zullen worden gevestigd, alsmede een gebouwde P+R (Park and Ride), een hotel, een milieulogistiek centrum/afvalpunt, een tuincentrum en een bouwmarkt 8. Ten behoeve van deze nieuwe inrichting wordt het plangebied bouwrijp gemaakt. In 2017 zullen de eerste kavels worden uitgegeven. Afbeelding 4: Verdeling ontwikkeling Zeeburgereiland. Het plangebied is rood omkaderd. Bron:

19 7 Effectbeoordeling en toetsing 7.1 Huismus Vaststellen functionaliteit Zijn er binnen of grenzend aan het plangebied voortplantings- of vaste rust of verblijfplaatsen van de dieren in het plangebied? In het plangebied zijn geen voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen voor huismus aanwezig. Rondom het plangebied, in woningen aan de Zuiderzeeweg zijn tenminste 4 bezette nesten van huismus aanwezig. Deze bevinden zich op een afstand van tenminste 150 meter van het plangebied, buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden. De aanwezige populatie huismussen zal zich staande houden, zonder enige vorm van verslechtering in de overlevingskansen. Alle elementen die huismus nodig heeft om zich staande te kunnen houden (het functioneel leefgebied) blijven zowel tijdens als na de werkzaamheden aanwezig en beschikbaar binnen een straal van 50 meter tot de nesten (zie volgende vraag). Schadelijke effecten op verblijfplaatsen treden daarom niet op. Om de populatie huismus op het Zeeburgereiland in stand te houden is het noodzakelijk het plangebied in te richten voor huismus. Zijn er binnen het plangebied locaties met andere ecologische functies (bijv. foerageergebieden), die essentieel zijn voor de functionaliteit van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de dieren (binnen en buiten het plangebied)? Nee. Essentiële functionele leefomgeving is afwezig binnen het plangebied. Essentieel functionele leefomgeving is aanwezig buiten het plangebied, grenzend aan de panden waar de nesten aanwezig zijn. Op geen moment zijn er huismussen waargenomen binnen het plangebied. Schadelijke effecten op verblijfplaatsen als gevolg van de planontwikkeling treden daarom niet op. Beschutting en veiligheid is essentieel voor functioneel leefgebied van de huismus. Bij vaste voedselbronnen, drink- en badplaatsen houden zij zich op in dikke, dichte vegetatie van ongeveer 2,5 meter hoog 9. Aangezien de huismus regelmatig op de grond foerageert is deze dichte begroeiing laag bij de grond van groot belang om weg te kunnen vluchten bij gevaar. Ook voor jonge mussen is dit 9 Stichting Witte Mus, 2016, Beschrijving, functies & belang van habitat elementen van de huismus 23

20 type groen van groot belang; wanneer zij nog niet goed kunnen vliegen kunnen zij naar beneden vallen, lage dichte begroeiing tot aan de grond biedt in dat geval veiligheid en de mogelijkheid om weer naar boven te klimmen. Het plangebied is niet geschikt als functioneel leefgebied voor de huismus, het gebied is daarvoor te open, beschutting ontbreekt (risico op predatie door sperwer, voor jonge vogels vormen ook eksters een risico). Verlies van vaste voortplantings- rust- of verblijfplaatsen treedt niet op door directe of indirecte effecten. De Wet natuurbescherming wordt niet overtreden. Het aanvragen van een ontheffing Wet natuurbescherming is niet nodig. Wel geldt de zorgplicht. 24

21 8 Conclusies en aanbevelingen 8.1 Conclusies In het plangebied zijn geen voortplantingsplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen van huismus aangetroffen. Evenmin is essentieel functioneel leefgebied aangetroffen. Buiten het plangebied en buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden zijn vier bezette nesten van huismus. Schadelijke effecten treden niet op. Buiten het plangebied en buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden is functioneel leefgebied, essentieel voor tenminste vier bezette nesten van huismus aanwezig. Schadelijke effecten treden niet op. De Wet natuurbescherming wordt niet overtreden. Het aanvragen van een ontheffing of vergunning Wet natuurbescherming is niet nodig. De werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. 8.2 Aanbevelingen Plant bomen aan in en rondom het plangebied. Dit verhoogt de natuurkwaliteit binnen het plangebied. Ze kunnen als corridor dienen voor vogels, vleermuizen en grondgebonden zoogdieren. Ecologisch waardevolle bomen kunnen door de deskundig ecoloog worden aangewezen. Maak gebruik van inheems gebiedseigen plantmateriaal. Breng in de gebouwen vogelnestkasten aan voor gebouwbewonende vogels of plaats vogelvides.(zie ter illustratie Afbeelding 5 en Afbeelding 6). De toegangen dienen op een afstand van 50 cm tot elkaar te liggen. Creëer verblijfplaatsen voor vleermuizen in vleermuiskasten of in de spouwmuren van de bebouwing. Streef naar inpassing van planten en dieren die in en rond het plangebied hun habitat (kunnen) vinden. Neem contact op met de deskundig ecoloog voor inrichtingsadviezen. Leg natuurvriendelijke oevers en poelen aan met plas-dras-situaties als leefgebied voor vogels, vissen, vlinders en libellen. 25

22 Realiseer daktuinen. Afbeelding 6: Vogelvides voor huismus, 6x1mtr of us/p/daksysteemcomponenten-dakvoetvogelvider-de-vogelvriendelijke-broedplaatsonder-uw-dak.html In de omgeving dient ook voldoende dekkingsmogelijkheden aanwezig te zijn door bijvoorbeeld: aanplant van doornige struiken als vuurdoorn en meidoorn, groenblijvende heesters, klimplanten als klimop of wingerd, robuuste beukenhagen, en dergelijke. Bladverliezende soorten zijn in de winterperiode minder effectief. aanplant van inheemse soorten bomen en ander opgaand groen Behoud of ontwikkel slaapgelegenheden door bijvoorbeeld: aanbrengen van groenblijvende gevelbegroeiing of ander vertikaal groen, bijvoorbeeld met vuurdoorn, klimop; aanplanten van groenblijvende heesters (bijvoorbeeld liguster, hulst) of coniferen (bijvoorbeeld taxus); in de winterperiode winternesten aan te bieden in de vorm van bijvoorbeeld takkenhopen of strobalen als een tijdelijke oplossing noodzakelijk is. 26

23 Voor al deze maatregelen geldt dat ze een hoogte van minimaal 3 meter moeten hebben willen ze effectief zijn en zo mogelijk binnen 100 meter van de (te realiseren) nestplaats aanwezig moeten zijn. Behoud of ontwikkeling van voldoende plekken waar gefoerageerd kan worden, door bijvoorbeeld: in stand houden of ontwikkelen van overhoekjes of stroken ruigte met onkruiden als bron voor zaden en kleine zachte insecten. Straatgras, herderstasje en weegbree zijn favoriete onkruiden; extensief beheer van gazons (maaifrequentie 1 maal per jaar). Het maaien vindt niet in het najaar plaats op plekken met weinig kans op aanrijding klinkerbestrating toe te passen. Voor al deze maatregelen geldt dat voedsel jaarrond beschikbaar moet zijn en zo mogelijk binnen 100 meter van de nestplaats beschikbaar zijn en dat er binnen 5 à 10 meter (bij voorkeur binnen 2,5 meter) dekking moet zijn. Behoud van voldoende drinkwater door bijvoorbeeld aanleg van open water; Behoud van voldoende mogelijkheden voor nemen van stofbaden door zandige plekken te realiseren of te handhaven. Ecoresult B.V. kan u hierover adviseren en u kunt dit opnemen in de nieuwe situatie. 27

24 9 Geraadpleegde bronnen 9.1 Literatuur Anonymus Jaarverslag natuurmonitoring Zeeburgereiland Versie 16 januari Gemeente Amsterdam, Amsterdam. Backerra, M.M.E Natuurschouw Zeeburgereiland 10 november Documentnummer 47660/bcm. Ingenieursbureau Amsterdam, Amsterdam. Backerra, M.M.E Notitie Quickscan natuur Bedrijvenstrook Zeeburgereiland. Concept. Kenmerk Ingenieursbureau Amsterdam Amsterdam. Fikken, W., Gemeente Amsterdam MER Zeeburgereiland 2016 Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Adviesbureau Willie Fikken, Heerde 9.2 Internet Huismus Wet natuurbescherming Soortenstandaard Huismus Weersgegevens 29