44/45 GASWINNING IN GRONINGEN NEDERLANDS JURISTENBLAD. Bescherming van de verdachte van terrorisme: VN en EU Meer over herziening strafvordering

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "44/45 GASWINNING IN GRONINGEN NEDERLANDS JURISTENBLAD. Bescherming van de verdachte van terrorisme: VN en EU Meer over herziening strafvordering"

Transcriptie

1 NEDERLANDS JURISTENBLAD GASWINNING IN GRONINGEN Bescherming van de verdachte van terrorisme: VN en EU Meer over herziening strafvordering Jim Polak P JAARGANG DECEMBER /

2 Vacatures in de rechterlijke macht (m/v) Zittende magistratuur sluiting sollicitatietermijn Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Teamvoorzitter afdeling strafrecht 4 januari 2015 In de afdeling strafrecht van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (locatie Leeuwarden) is de taak van teamvoorzitter vacant. Wij zijn op zoek naar een kandidaat die deze taak in het ambt van senior raadsheer (minimaal 4 dagen per week) wil gaan vervullen. De teamvoorzitter is o de leidinggevende van de leden van zijn team o aanspreekbaar op de resultaten van zijn team o lid van het afdelingsmanagementteam o meewerkend voorman in het primaire proces Het salaris bedraagt 6.777,39 tot 7.912,43 (categorie 7 Wrra). Het competentieprofiel teamvoorzitter is van toepassing. Een assessment maakt onderdeel uit van de procedure. Inlichtingen kunnen worden ingewonnen bij de heer mr. P.A.H. Lemaire, voorzitter afdeling strafrecht, telefoon Sollicitaties met vermelding van 3 referenten kunt u tot 4 januari 2015 zenden aan de heer mr. A.R. van der Winkel MPM (voorzitter van het gerechtsbestuur van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Born scientists reach for infinity De Groningse juridische faculteit ( is een moderne, (inter)nationaal georiënteerde faculteit die een breed en klassiek profiel heeft. Hoewel zij al een vier eeuwen lange traditie heeft, blijft zij haar onderwijs continu vernieuwen om breed georiënteerde en vakkundige juristen op te leiden. Haar onderzoek is voor een groot deel rechtsgebied-overstijgend en multidisciplinair van aard. Met meer dan 3500 studenten en bijna 350 medewerkers is het een middelgrote faculteit van de RUG. Universitair Docent Burgerlijk Procesrecht 1,0 fte Vacaturenummer De vakgroep Privaatrecht en Notarieel Recht verzorgt vakken op het gebied van het burgerlijk(proces)recht in verschillende bachelor- en masteropleidingen. In verband met vertrek van een medewerker zoekt de vakgroep per direct een universitair docent op het terrein van het burgerlijk procesrecht (1,0 fte). Nadere informatie over deze vacature vindt u op:

3 P JAARGANG DECEMBER 2014 Inhoud Vooraf Mr. C.E. Drion Rechtsdwaling RECHTSZEKERHEID en het belang van de redelijke NEDERLANDS JURISTENBLAD Focus Prof. mr. J.M. van Dunné Mijn en dijn in de Mijnbouwwet 2003 Het demasqué van een wetgever op het Groningen gasveld Wetenschap Mr. dr. C.R.M. Versteegh Hof van Justitie kiest voor bescherming van terrorismeverdachte in de strijd om veiligheid Over VN en EU veiligheidsmaatregelen, het Verdrag van Lissabon en Europese mensenrechten en BILLIJKE UITKOMST van het INDIVIDUELE geval zijn elkanders TEGENPOLEN, maar toch is het zo dat juist in dit spanningsveld het RECHT VOORUIT komt Pagina GASWINNING IN GRONINGEN Bescherming van de verdachte van terrorisme: VN en EU Meer over herziening strafvordering Jim Polak 44/45 In Memoriam Prof. mr. J.A. Borman Prof. mr. H.U. Jessurun d Oliveira In Memoriam Jim Polak Reacties Mr. W.F. Groos 3143 Vrouwe Justitia en de modernisering van het Wetboek van Strafvordering: wel een blinddoek, maar niet blind Reactie op Blinde vlekken in de herziening van het Wetboek van Strafvordering Mr. dr. D.V.A. Brouwer 3144 Naschrift Rubrieken Rechtspraak Boeken Tijdschriften Wetgeving Universitair nieuws Personalia Agenda 3194 Omslag: Het voelt niet veilig in Eenum, Groningen, 22 januari 2014 Kees van de Veen / Hollandse Hoogte Toen de NAM in 1997 OMGING en bereid was om schade te vergoeden bleef zij VOLHOUDEN dat er GEEN wetenschappelijke basis voor CAUSAAL verband was Pagina 3130 Het HVJ laat hiermee een EIGEN EU GEZICHT gezien ten aanzien van bescherming van MENSENRECHTEN en slaat een weg in die zelfs door het EHRM tot nu toe NIET bewandeld was Pagina 3138 Van ALLE juridische markten thuis, een vanzelfsprekend LEIDERSCHAP, bekwaam in het overzien van de GROTE LIJNEN zonder het oog voor details te verliezen, RESOLUUT in het doorhakken van knopen, zakelijkheid en ARBEIDZAAMHEID en nog zo het een en ander Pagina 3141 Je moet toch wel een MERKWAARDIG BEELD hebben van processen en verantwoordelijkheden om daaruit de CONCLUSIES te trekken als BROUWER doet Pagina 3143 Naarmate de RECHTSPRAAK intensiever CONTRIBUEERT aan dit WETGEVINGSproces stelt zij zich in toenemende mate bloot aan KRITISCHE vragen over mogelijke BELANGENVERSTRENGELING Pagina 3144 Dit is de laatste aflevering van Het volgende nummer verschijnt op 9 januari 2015.

4 NEDERLANDS JURISTENBLAD Opgericht in 1925 Eerste redacteur J.C. van Oven Erevoorzitter J.M. Polak Redacteuren Tom Barkhuysen, Ybo Buruma, Coen Drion, Ton Hartlief, Corien (J.E.J.) Prins (vz.), Taru Spronken, Peter J. Wattel Medewerkers Barend Barentsen, sociaal recht (socialezekerheidsrecht), Stefaan Van den Bogaert, Europees recht, Alex F.M. Brenninkmeijer, alternatieve geschillen - beslechting, Wibren van der Burg, rechtsfilosofie en rechtstheorie, G.J.M. Corstens, Europees strafrecht, Remy Chavannes, technologie en recht, Eric Daalder, bestuursrecht, Caroline Forder, personen-, familie- en jeugdrecht, Janneke H. Gerards, rechten van de mens, Ivo Giesen, burgerlijke rechtsvordering en rechts pleging, Aart Hendriks, gezondheidsrecht, Marc Hertogh, rechtssociologie, P.F. van der Heijden, internationaal arbeidsrecht, C.J.H. Jansen, rechtsgeschiedenis, Piet Hein van Kempen, straf(proces)recht, Harm-Jan de Kluiver, ondernemingsrecht, Willemien den Ouden, bestuursrecht, Stefan Sagel, arbeidsrecht, Nico J. Schrijver, volkenrecht en het recht der intern. organisaties, Ben Schueler, omgevingsrecht, Thomas Spijkerboer, migratierecht, T.F.E. Tjong Tjin Tai, verbintenissenrecht, F.M.J. Verstijlen, zakenrecht, Dirk J.G. Visser, auteursrecht en intellectuele eigendom, Inge C. van der Vlies, kunst en recht, Rein Wesseling, mededingingsrecht, Reinout Wibier, financieel recht Auteursaanwijzingen Zie Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van artikelen impliceert toestemming voor openbaarmaking en ver veelvoudiging t.b.v. de elektronische ontsluiting van het NJB. Citeerwijze NJB 2014/[publicatienr.], [afl.], [pag.] Redactiebureau Bezoekadres: Lange Voorhout 84, Den Haag, postadres: Postbus 30104, 2500 GC Den Haag, tel. (0172) , njb@kluwer.nl Internet en Secretaris, nieuws- en informatie-redacteur Else Lohman Adjunct-secretaris Berber Goris Secretariaat Nel Andrea-Lemmers Vormgeving Colorscan bv, Voorhout, Uitgever Simon van der Linde Uitgeverij Kluwer, Postbus 23, 7400 GA Deventer. Op alle uitgaven van Kluwer zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing, zie Abonnementenadministratie, productinformatie Kluwer Afdeling Klantcontacten, tel. (0570) Abonnementsprijs (per jaar) Tijdschrift: 310 (incl. btw.). NJB Online: Licentieprijs incl. eerste gebruiker 340 (excl. btw), extra gebruiker 100 (excl. btw). Combinatieabonnement: Licentieprijs incl. eerste gebruiker 340 (excl. btw). Prijs ieder volgende gebruiker 100 (excl. btw). Bij dit abonnement ontvangt u 1 tijdschrift gratis en krijgt u toegang tot NJB Online. Zie voor details: (bij abonneren). Studenten 50% korting. Losse nummers 7,50. Abonnementen kunnen op elk gewenst moment worden aangegaan voor de duur van minimaal één jaar vanaf de eerste levering, vooraf gefactureerd voor de volledige periode. Abonnementen kunnen schriftelijk tot drie maanden voor de aanvang van het nieuwe abonnementsjaar worden opgezegd; bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Gebruik persoonsgegevens Kluwer BV legt de gegevens van abonnees vast voor de uitvoering van de (abonnements-)over eenkomst. De gegevens kunnen door Kluwer, of zorgvuldig geselecteerde derden, worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten. Indien u hier bezwaar tegen heeft, kunt u contact met ons opnemen. Media advies/advertentiedeelname Maarten Schuttél Capital Media Services Staringstraat 11, 6521 AE Nijmegen Tel , mail@capitalmediaservices.nl ISSN NJB verschijnt iedere vrijdag, in juli en augustus driewekelijks. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h t/m 16m Auteurswet j. Besluit van 29 december 2008, Stb. 2008, 583, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofd dorp (Postbus 3051, 2130 KB). VRC is member of the International Federation of Accountants (IFAC) Voorzitter & plaatsvervangend voorzitter Raad van Tucht PROFILERING + NEW BUSINESS De Vereniging van Registercontrollers (VRC) zoekt een voorzitter & plaatsvervangend voorzitter voor haar Raad van Tucht. Ter borging van de kwaliteit van de beroepsuitoefening heeft de VRC een gedragscode waaraan de leden zich hebben te houden. Van de gedragscode afwijkend gedrag kan leiden tot het indienen van een klacht door een belanghebbende bij de Raad van Tucht. nadere inlichtingen: vrc.nl/prikbord Mr. januari/februari Top-50 Advocatuur Jaaroverzicht Insolventierecht Mr. maart Nationaal Juristencongres Betere opleidingen: betere juristen Ondernemingsrecht Bel: óf mail: mail@capitalmediaservices.nl

5 Vooraf 2263 Rechtsdwaling 44/45 Nemo censetur ignorare legem, oftewel (positief geformuleerd) eenieder wordt verondersteld de wet te kennen. Met dit uitgangspunt 1 hangt samen dat in het civiele recht een beroep op rechtsdwaling in het algemeen niet mogelijk wordt geacht, zij het dat het bij de schulduitsluitingsgronden in ons onrechtmatigedaadsrecht in (vrij) zeldzame gevallen nog wel eens succes heeft. 2 De Hoge Raad heeft het ruim tien jaar geleden in een verjaringszaak zo uitgedrukt: 3 Voor het bepalen van het aanvangsmoment van de (korte) verjaring geldt wel de eis dat het slachtoffer bekend moet zijn met de schade en met de daarvoor aansprakelijke persoon, maar niet dat hij ook met de juridische beoordeling van die feiten en omstandigheden bekend is. Dat zou niet in overeenstemming zijn met het voor een behoorlijk verloop van het rechtsverkeer te aanvaarden uitgangspunt dat een beroep op rechtsdwaling in het algemeen niet kan worden aanvaard, en zou tot rechtsongelijkheid aanleiding geven waar juridische kennis niet in gelijke mate bij een ieder aanwezig is. Het zou ook in strijd met de rechtszekerheid zijn wanneer de aanvang van de verjaring afhankelijk zou zijn van het tijdstip waarop de benadeelde juridisch advies inwint. Ook de billijkheid, die ( ) bij de korte verjaringstermijn naast de rechtszekerheid van betekenis is, staat aan het stellen van die eis in de weg. De benadeelde zou immers zonder hinder van deze verjaringstermijn kunnen profiteren van een eerst veel later bekend geworden inzicht met betrekking tot de juridische situatie ten tijde van het ontstaan van de schade, terwijl de aansprakelijke persoon zijn gedrag heeft gericht naar de toen geldende inzichten. De evidente achtergrond van het in het algemeen niet aanvaarden van een beroep op rechtsdwaling is natuurlijk daarin gelegen dat anders iedereen wel een dergelijk beroep zal (willen) doen indien hij wordt bestookt met een vordering dat hij een bepaalde rechtsregel heeft geschonden. Die regel kende ik echt niet. Toch zijn er bij dit (in beginsel harde) uitgangspunt wel vraagtekens te stellen. Het meest in het oog springt daarbij dat het uitgangspunt een fictie is die wel heel erg een loopje neemt met de waarheid. Zelfs de knapste jurist weet maar één ding zeker, en dat is dat hij de wet en het recht maar voor een klein stukje kent. Misschien juist daarom ligt de primaire rechtvaardiging van het uitgangspunt in dit laatste inzicht; het recht wordt onuitvoerbaar als het eerst gekend moet zijn voor het toegepast kan worden. Toch houdt dit iets wrangs: het recht als the great dictator die mensen verantwoordelijk houdt voor letterlijk ongekende en zelfs feitelijk onkenbare inbreuken. Bovendien moet gezegd worden dat het uitgangspunt op gespannen voet staat met de notie dat het recht veranderlijk is, zelfs in die zin dat rechters het recht soms opeens anders gaan toepassen dan daarvoor, niet zelden met terugwerkende kracht. Waarom is het gerechtvaardigd om mensen als het ware risicoaansprakelijk te laten zijn voor voortschrijdend rechterlijk inzicht? Ook hier is het meest voor de hand liggende antwoord iets in de trant van dat anders een onwerkbare situatie zou ontstaan, want het recht moet immers kunnen veranderen, omdat maatschappelijke inzichten zich nu eenmaal wijzigen. Maar dat adresseert niet het probleem van de terugwerkende kracht van rechterlijke uitspraken, een van de meest netelige en onderschatte problemen van ons recht, maar ik laat dat maar even daar. 4 Wie de hiervoor kort geciteerde uitspraak van de Hoge Raad goed leest, kan ook de nadruk leggen op de woorden in het algemeen in de zinsnede dat een beroep op rechtsdwaling in het algemeen niet kan worden aanvaard. Die woorden lijken immers de mogelijkheid van uitzonderingen te impliceren. En zo zou het wat mij betreft ook moeten zijn. Op grond van de redelijkheid en billijkheid moet het mogelijk zijn om de algemene banvloek op de rechtsdwaling te mitigeren. Dat laat de hoofdregel met de rechtvaardigingen daarvoor in stand, maar maakt het mogelijk om maatwerk te verrichten voor die situaties waarin dat nodig is. Ik kan niet inzien waarom de rechtsdwaling als een van de zeer weinige rechtsfiguren in ons civiele recht van de corrigerende werking van de redelijkheid en billijkheid gevrijwaard zou moeten worden. Indien de redelijkheid en billijkheid wel correctief kunnen gelden, moet dat natuurlijk met grote terughoudendheid geschieden, gezien het probleem van de uitvoerbaarheid bij het te ver openzetten van de sluizen, maar met dit bijltje heeft het civiele recht juist in dit kader wel vaker gehakt en het heeft slechts betrekkelijk zelden tot onoverkomelijke problemen geleid. Natuurlijk: rechtszekerheid en het belang van de redelijke en billijke uitkomst van het individuele geval zijn immer elkanders natuurlijke tegenpolen, en dat betekent soms een heftig schuren en hevige debatten, maar toch is het mijns inziens zo dat juist in dit spanningsveld het recht vooruit komt. Soms met horten en stoten, maar toch. We zouden volgens mij het beste af zijn met een recht dat én vasthoudt aan het harde uitgangspunt dat wij allemaal verplicht zijn om ons aan regels en regeltjes te conformeren die wij niet kennen en ook niet kunnen kennen, én (enige) ruimte laat aan het betoog dat in een bepaald geval de gelding van dat uitgangspunt in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn. Anders gezegd: het ontzeggen van iedere correctie op de regel dat een beroep op rechtsdwaling in het algemeen niet toelaatbaar is, zou resulteren in een recht dat zelf op een substantieel punt dwalende is. Coen E. Drion 1. Zie over rechtsdwaling ook Marc Loth en Eric Tjong Tjin Tai: Wat niet weet, dat niet deert?, in: Preadviezen voor de Vergelijkende Studie van het Recht van België en Nederland, Den Haag, BJu 2014, p. 353 e.v. 2. Zie bijvoorbeeld hof s-hertogenbosch 10 december 2013, NJF 2014/48 (Delta Netwerkbedrijf/Windpark I). 3. HR 26 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR1739, NJ 2006/115 (Bosman/Golstein). 4. Zie hierover onder meer de conclusie van A-G Spier in de zaak van noot 2, waar die veranderde inzichten ook (met terugwerkende kracht) een centrale rol speelden. Reageer op NJBlog.nl op het Vooraf NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/

6 2264 Focus Mijn en dijn in de Mijnbouwwet 2003 Het demasqué van een wetgever op het Groningen gasveld Jan van Dunné 1 Er gaat niets Boven Groningen maar Onder Groningen des temeer In Groningen is puin ruimen heel urgent, niet alleen van gebouwen die het begeven door verzakkingen en bevingen, maar ook juridisch en bestuurlijk puin. Met de bescherming van grondrechten, dat van eigendom voorop, maar ook het recht op gezondheid in een gezond leefmilieu en tenslotte het recht op due process en fair trial is het treurig gesteld in het dossier gaswinning Groningen. De Technische Commissie Bodembeweging (Tcbb), ooit als een panacee voor alle problemen gepresenteerd, heeft gefaald waar het deskundigheid en onpartijdigheid betreft en speelt daardoor geen rol van enige betekenis in de Groningse bodemproblematiek, terwijl met het recente alternatief van de door de mijnexploitant zelf ter hand genomen schadeafwikkeling daarvoor geen remedie geboden wordt. Er is dringend behoefte aan een korte termijn- en een lange termijn-oplossing voor het omgaan met mijnbouwschade. Op de lange termijn moet er goede mijnbouwwetgeving komen die de toets van vergelijking met het buitenland kan doorstaan. Per direct dient er een behoorlijke regeling opgesteld te worden voor vergoeding van mijnbouwschade. Zo n regeling voor Schadevergoeding bodemschade als gevolg van mijnbouw hoeft er niet ingewikkeld uit te zien en zou in een Convenant tussen betrokken partijen vastgelegd moeten worden. Inleiding Een kleine voorgeschiedenis Het afgelopen jaar, met een piek in de periode voor en na de jaarwisseling, trok de gaswinning in Groningen, met name de gevolgen ervan in de vorm van vrij zware aardbevingen die fysieke en psychische schade veroorzaakten, landelijke aandacht. De kranten stonden er vol van, de Minister van EZ en Kamerleden togen naar het Noorden om met de verontwaardigde bevolking te spreken (er werd zelfs een hoorzitting gehouden, op 27 januari 2014), en EZ kwam met een financieel plan om de ergste nood te lenigen met herstel- en preventiemaatregelen, gebaseerd op het voorstel van de Commissie-Meijer. Voor de juridische aspecten was aanzienlijk minder belangstelling, de juristen hadden zich de laatste jaren toch al afzijdig gehouden, er liepen vrijwel geen procedures over schade die ontstaan was. Een reden om aan de juridische merites van deze problematiek een beschouwing te wijden is allereerst dat de problemen niet van vandaag of gisteren zijn en een rol gespeeld hebben bij de totstandkoming van de nieuwe Mijnbouwwet in 2002 die in de plaats kwam van de Mijnwet van Napoleon van Moderne wetgeving dus, met alternatieven voor een moeizame gang naar de rechter in geval van bodemschade door inschakeling van een Technische Commissie (Tcbb) die klachten van burgers voortvarend afhandelt met de ondersteuning van een Waarborgfonds. Hoe werkt deze nieuwe wet in de praktijk? Hoe komt het dan dat er toch zoveel commotie is ontstaan, zo niet een dreigende volksopstand van de Groningers? Zoals bekend, een wat stug volk en wat langzaam in reageren, maar als het erop aan komt, zoals met het verzet in de oorlog gebleken is, onverzettelijk. 2 Het lijkt op het moment weer wat rustig, maar als er de verwachte zware aardbeving komt en er behalve grote schade ook gewonden of zelfs doden kunnen vallen, dan zijn de rapen gaar, zo kan men van verschillende kanten horen. Om hetgeen hier volgt beter te kunnen vatten, een kleine voorgeschiedenis. Het geeft ook een verklaring waarom het optreden van betrokken instanties en rechtspersonen in toenemende mate zo n groot wantrouwen bij 3122 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/45

7 de bevolking teweeg gebracht heeft. Eind jaren tachtig was er in Groningen sprake van honderden gevallen van schade aan huizen en landbouwgrond door bodemdaling en lichte bevingen waarmee de plaatselijke overheden geconfronteerd werden. Dat was overigens ook het geval geweest in Drenthe en Friesland, in het laatste geval ook vanwege zoutwinning, maar ik laat die provincies hier buiten beschouwing. 3 De belangrijkste mijnbouwexploitant in dat gebied, de NAM, had in samenspraak met de Provincie Groningen decennia lang het standpunt ingenomen dat: 1. bodemdaling geen schade kan veroorzaken, en wel omdat deze in het gaswinningsgebied slechts gelijkmatig plaatsvindt; 2. dat gaswinning nooit aardbevingen kan veroorzaken. Dat laatste had de NAM gebaseerd op eigen laboratoriumonderzoek uit 1986 (Shell-laboratorium, KSEPL) en werd door overheidsinstellingen, zoals de KNMI bevestigd. Begin jaren negentig neemt de NAM nog steeds dit standpunt in, maar dat gaat kantelen: in 1995 geeft zij toe dat bevingen kunnen ontstaan, maar nooit zwaarder kunnen zijn dan 3.3 schaal van Richter, waarbij geen gevaar voor schade is. Twee jaar later vindt in Roswinkel (Drenthe) een beving plaats van 3.4 Richter, met tientallen schadegevallen. In 1997 maakt de NAM bekend dat zij zal overgaan tot vergoeding van schade wegens aardschokken als gevolg van gaswinning, echter zonder aansprakelijkheid te erkennen omdat het verband wetenschappelijk niet vast stond. De aardbevingen gaan dan jarenlang door en nemen in kracht toe, met als hoogtepunt de bevingen in Huizinge en Loppersum op 16 augustus 2012, twee mooie, meer dan 1000 jaar oude dorpen ten noorden van de stad Groningen, met een kracht van 3.6 Richter. 4 Volgens bewonersorganisaties meldde de Duitse radio op dat moment M 3.9 en werd onder de Eemshaven tezelfdertijd M 4.1 gemeten (door de Duitse instantie Geofon). 5 Overigens worden de bevingen in ons land steeds ook in Engeland en Zweden gemeten, en ik begrijp dat het traditie is dat de KNMI altijd lager zit dan wat in het buitenland bij ons geregistreerd wordt. 6 In een advies dat het Staatstoezicht op de Mijnen in januari 2013 aan de minister naar aanleiding van de beving in Huizinge heeft uitgebracht wordt in een beschouwing over toekomstige ontwikkelingen in het gaswinningsgebied gesteld dat niet langer een maximum van M 3.9 voor aardbevingen aangenomen kan worden. Niet uitgesloten is dat er bevingen tot M 5 kunnen komen, met een verwachtingswaarde voor de kans erop binnen twaalf maanden van 7%. 7 Daarmee lijkt de kans op een grote klap zeker, evenals omvangrijke schade, onzeker is slechts wanneer dit zou kunnen gebeuren, een gegeven dat de Groningse bevolking niet is ontgaan. De aardbeving in Huizinge (M 3.6) van 2012 heeft overigens al grote schade veroorzaakt en leidde tot ruim 5000 schademeldingen, het wordt dus menens langzamerhand. In 2013 waren er 127 bevingen, dat is meer dan een verdubbeling van het aantal in 2012 (53). Nog even wat de eerste stelling van NAM/Provincie Groningen betreft dat bodemdaling op zich geen schadelijk effect kan veroorzaken: dat is nog steeds de heersende leer in die kringen, aldus bijvoorbeeld het Jaarverslag van de Commissie Bodemdaling (NAM/Groningen, waarover later meer) van Op grond hiervan worden steevast aanvragen tot schadevergoeding van burgers door die Commissie afgewezen; dat is ook de praktijk bij schadeafwikkeling door deskundigen die namens de NAM optreden in andere gevallen (aldus wordt zettingschade steevast niet erkend, in duizenden gevallen). 9 Die praktijk sinds de invoering van de Mijnbouwwet in 2003 komt erop neer dat vergoeding van schade aan particulieren eerder uitzondering dan regel is (afgezien van bagatel-schades), hoofdzakelijk omdat door de Tcbb geen causaal verband met door gaswinning veroorzaakte bevingen vastgesteld wordt (evenmin door bodemdaling). 10 De Tcbb-Nieuwe Stijl, door de Minister van EZ als troef uit de mouw gehaald om de bepleite omkering van de bewijslast van tafel te krijgen, functioneert niet zoals de Kamer werd voorgespiegeld, als laagdrempelig rechtshulp-orgaan en alternatief voor overheidsrechtspraak. Het Waarborgfonds, door de Kamer aan EZ opgedrongen en min of meer een troostprijs, was tot voorkort non-existent en heeft op dit terrein geen enkele rol gespeeld. De omvang ervan: , kan toch al niet imponeren. Ter vergelijking: het Bodemdalingfonds NAM/Groningen begon in 1983 met ca. 320 miljoen, waarvan rond 2000 nog ca. 150 miljoen over was, maar zoals gezegd hadden burgers daar niets aan, anders dan lokale overheden. Dit als prelude, een amuse kan ik het niet noemen. Dan Auteur 4. In 2006 was dit M 3.5, in naburig Middelstum. Ik zal in het vervolg niet verder Richter vermelden maar de M van magnitude. Overigens betekent 1 punt hoger op die schaal een toename van de kracht van de beving met een factor 10 (logaritmisch) anders dan het geval is bij een temperatuurschaal als die van Celsius. Minder bekend is dat de duur van de beving en de bovengrondse effecten (PGA, uitgedrukt in Europese normen: EMS-98) in de praktijk veel belangrijker zijn dan de score op schaal van Richter. 5. Dagblad van het Noorden 17 aug Jaarverslag SodM 2012, p. 67. In antwoord op vragen van Verontruste Groningers (Heithuis, Groeneveld, Lanting, c.s.) d.d. 22 april 2013 stelt het Staatstoezicht dat de kans op een beving van M 3 of hoger momenteel geschat wordt op 47%. Het SodM adviseert de minister om de totale gaswinning met 40% terug te brengen om de kans op zware bevingen te verminderen. Dat advies werd niet overgenomen, zie nog onder. 8. Jaarverslag Commissie Bodemdaling 2012, p Dat is schade aan muren door scheurvorming. De gemakkelijke beoordeling is dat de fundering bouwkundig niet deugt of dat verandering in het grondwaterpeil de oorzaak is, waarvoor de Waterschappen verantwoordelijk voor zijn, niet de NAM. Maar het peil wordt aangepast vanwege bodemdalingen (!). Aldus krijgt de burger van de NAM-deskundige meestal nul op het rekest of een kleine vergoeding, vaak niet van een fooi te onderscheiden. 10. In dit artikel staat de schade aan particulieren (inclusief MKB) centraal maar de schade toegebracht aan cultureel erfgoed mag niet onvermeld blijven: 69 Rijksmonumenten (waaronder Romaanse kerkjes) zijn zwaar beschadigd, waarvan er in Loppersum de meeste staan (18). Vergelijk NRC Handelsblad 27 nov Prof. mr. J.M. van Dunné is emeritus hoogleraar Privaatrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. normatieveuitleg Noten 2. Zoals J.H. Beekhuis, jong hoogleraar aan de Universiteit van Groningen in de oorlog en adviseur van het verzet, in een interview mij eens vertelde over de Groningers, in Acht civilisten in burger, 1977, p In oostelijk Groningen, in Trips- en Borgercompagnie (omgeving van Veendam) is overigens ook van zoutwinning (Nedmag) sprake, met aanzienlijke schade. 6. Ontleend aan informatie verkregen van het Onafhankelijk Geologen Platform. NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/

8 Focus Eenum, , De monumentale boerderij van Saskia Stuk is door aardbevingen zo zwaar beschadigd dat het hele huis wordt ondersteund door stutbalken Kees van de Veen/Hollandse Hoogte nu het pièce de résistance, het hoofdmaal, wat staat er op het menu? Kort gezegd, ik wil de verwachtingen die de wetgever met zijn nieuwe Mijnbouwwet in de jaren 2001/2002 gewekt heeft, tegenover de soms felle kritiek die tezelfder tijd redelijk Kamerbreed geuit werd, plaatsen naast de bevindingen uit de praktijk van vandaag in het Hoge Noorden. Ter oriëntatie geef ik allereerst een samenvatting van de conclusies van het artikel dat ik in 2002 in dit blad schreef aan de vooravond van de behandeling in de Tweede Kamer in dat jaar. 11 Ook dit keer moet ik erop wijzen dat ik geen neutrale toeschouwer ben: als adviseur van de drie noordelijke provincies en van een viertal milieuorganisaties met veel natuurgebieden in dat deel van ons land, heb ik mij in het verleden over deze materie gebogen in rapporten die de Vaste Commissie EZ van de Tweede Kamer en het ministerie aangeboden zijn met het oog op de behandeling van het wetsontwerp, in de periode Mijn Conclusies in 2002 waren dat de nieuwe Mijnwet geen waardige opvolger van die van Napoleon uit 1810 is en internationaal niet van niveau. Het mijnrecht in omringende landen: Frankrijk en België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, uit de jaren tachtig en negentig is in grote lijnen wat eertijds de provincies en milieu-organisaties, en tegenwoordig de gedupeerde huiseigenaren aan onze wetgever (EZ) gevraagd hebben. Centraal staat hierbij een omkering van de bewijslast, een subsidiaire aansprakelijkheid van de Staat (in Frankrijk in 1994 door het parlement afgedwongen) of een overheidslichaam (zoals de Coal Authority in het VK sinds 1994). In Duitsland, waar men sinds 1982 omkering van de bewijslast bij vermoeden van mijnschade kent, komen geen schadeprocedures in de mijnstreken voor; schade aan woningen wordt steevast vergoed of hersteld. Pikant is dat de Staat groot belang heeft bij omkering van de bewijslast zoals door mij bepleit, wanneer regres op mijnexploitanten gezocht wordt. De rest is geschiedenis. Helaas nog steeds levende geschiedenis, waarvan de gevolgen zichtbaar zijn in de praktijk van afwikkeling van bodemschade in Groningen. Het Ministerie en de Minister van EZ, Jorritsma, evenals de NAM bleven in 2002 mordicus tegen bewijslastomkering, negeerden of ontkenden zelfs de bovenstaande informatie uit de rechtsvergelijking en wisten de Kamer te paaien met de invoering van een wat meer opgetuigde Technische Commissie, de Technische Commissie Bodembeweging (Tcbb) als alternatief daarvoor. Als gevolg hiervan kreeg het amendement Witteveen-Hevinga (PvdA) inzake omkering bewijslast weinig steun, D66 was al eerder afgehaakt, en het werd tenslotte verworpen. Door de PvdA werd toen samen met D66 ter vervanging de instelling van een waarborgfonds voorgesteld: het amendement Witteveen-Hevinga/Van Walsem. Dit werd aanvaard, tegen de zin van de minister; daarop werd het amendement Atsma inzake aansprakelijkheid van de Staat ingetrokken. 13 Na nog wat gepruttel in de Eerste Kamer (ook door D66) die net als eerder de Tweede Kamer door de ministeriële kluiten niet meer het riet kon zien waar zij ingestuurd werd, kon het geamendeerde ontwerp toen wet worden. 14 Ik breng nog even in herinnering dat de omkering van de bewijslast al medio jaren negentig door de provincie Friesland bepleit was om in nieuwe mijnbouwvergunningen op te nemen, hetgeen door het ministerie van EZ afgewezen werd en verwezen naar de nieuwe Mijnwet die eraan kwam, waarin dat geregeld zou worden. Dat gold eveneens voor het instellen van een waarborgfonds. 15 In het Voorontwerp van 1997 was echter niets daarvan te vinden. Friesland kreeg steun van de andere Noordelijke Provincies en een aantal NGO s, maar dat mocht niet baten. Friesland had EZ ook gevraagd om een fijnmaziger meetsysteem in te voeren met betrekking tot bodemdaling (eveneens bij vergunningverlening) door middel van zogenaamde tiltmeters, maar ving ook daarbij bot. 1. Wat was de bedoeling van de wetgever met de Mijnbouwwet in 2002? Zoals gezegd had de minister van EZ, Jorritsma, al haar kaarten gezet op de instelling van de Tcbb met een taakuitbreiding : geen algemene adviesfunctie over schadeoorzaken van mijnbouw meer maar het adviseren van 3124 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/45

9 In Duitsland, waar men sinds 1982 omkering van de bewijslast bij vermoeden van mijnschade kent, komen geen schadeprocedures in de mijnstreken voor burgers met concrete vragen over het oorzakelijk verband van mijnbouwschade. Deze commissie, de Commissie-Tommel (oud-staatssecretaris, D66, het voorstel was van hem afkomstig) was bedoeld om de brede beweging die omkering van de bewijslast op dit terrein voorstond wind uit de zeilen te nemen, en zo geschiedde. De Noordelijke Provincies keerden op hun schreden terug. Ik heb vroeger Machiavelli in dit verband aangehaald: het Noorden had nog veel te verhapstukken met EZ op economisch gebied in die tijd en dat is tegenwoordig niet anders. Dat lag anders bij NGO s zoals de Waddenvereniging en de Vereniging van Gedupeerde Huiseigenaren. Belangrijker was dat de meerderheid van de Kamer meeging, inclusief D66 dat een slecht geheugen bleek te hebben (of wilde men partijgenoot Tommel niet voor de voeten lopen?). De PvdA bleef als enige over en ging strijdend ten onder. De bedoeling van de wetgever met de in 2002 vastgestelde regeling van de nieuwe Mijnbouwwet kan als volgt samengevat worden: bij mijnbouwschade heeft de burger recht op de bescherming van zijn rechten door de overheid; voor de vaststelling van het oorzakelijk verband en de schade kan de burger een advies van de Tcbb krijgen dat onpartijdig en deskundig is; dit advies van de Tcbb zal in de praktijk semi-bindend zijn, want het mijnbouwbedrijf zal dit meestal volgen bij de afhandeling van de schade; mocht dat bij uitzondering niet het geval zijn, dan heeft de burger voor de rechtbank een ijzersterke positie met het Tcbb-advies in de hand; het advies van de Tcbb is (vrijwel) kosteloos en wordt snel uitgevoerd, en is dan ook niet te vergelijken met de dure en langdurige gang naar de rechter in het systeem waarbij van omkering van de bewijslast sprake is (zoals door de PvdA bepleit); in ieder geval zal de praktijk minstens even gunstig uitpakken als die met de gang naar de rechter. 16 Deze uitgangspunten van de wetgever zou ik willen toetsen aan de geldende praktijk in het Groningse in de afgelopen twaalf jaar. Als opmerking vooraf, degene binnen en buiten de Tweede Kamer die enig zicht had op de ontwikkelingen op schadegebied als gevolg van mijnbouw in de Noordelijke provincies in de jaren negentig kon zich alleen maar verbazen over het optimisme dat de minister en Kamer uitstraalden. Waren onpartijdigheid en deskundigheid van de voorganger van de Tcbb niet al jaren onderwerp van kritiek? 17 Enerzijds waren de leden merendeels old-hands uit de mijnbouw(wetenschap) en niet van de NAM te onderscheiden, anderzijds ontbrak juridische deskundigheid, en causaal verband is toch ook een juridisch begrip, afgezien van de technische achtergrond. Er waren geen waarborgen op dit gebied ingebouwd door de wetgever: alles werd overgelaten aan het Ministerie van EZ dat op dit terrein bijgestaan werd door het Staatstoezicht op de Mijnen (verder ook: SodM). Nu is voor iedereen die zich enigszins op dit terrein beweegt zonneklaar dat zowel EZ als SodM al enkele decennia een visie hebben die niet te onderscheiden is van die van de NAM (en andere mijnbouwmaatschappijen). Anders gezegd, de mijnindustrie wordt geen strobreed in de weg gelegd, zoals hieronder nog zal blijken. Dat hoeft echter geen Wet van Meden en Perzen te zijn wanneer men de economie hoog in het vaandel voert: de praktijk in Zuid-Limburg voor en na de oorlog was heel anders en in buurlanden is dat momenteel ook zo, in alle windrichtingen. Ook daarover hieronder meer. 2. Evaluatie Tcbb-werkzaamheden. Vergelijking met de Commissie Bodemdaling Ik heb de advieswerkzaamheden van de Tcbb, alias de Commissie-Tommel, onder de nieuwe Mijnbouwwet onderzocht: hoeveel zaken van mijnschade door burgers aan de Tcbb voorgelegd werden en hoe deze afgehandeld werden. Hierbij ben ik afgegaan op Jaarverslagen en ande- 11. Mijn en dijn in de ontwerp-mijnbouwwet. De noodzaak van bewijslastomkering en aansprakelijkheid van de staat bij mijnbouwschade van particulieren als gevolg van bodemdaling en aardschokken, NJB 2002, afl. 11, p ; in mijn Verzameld Werk, Deventer: Kluwer 2006 (inclusief CD-rom) en ook op mijn website: www. esl.eur.nl/normatieveuitleg te vinden. 12. Zie: Bodemdaling in Friesland: aansprakelijkheidsvragen, Instituut voor Milieuschade, EUR, 1996; Schriftelijk Commentaar Mijnbouwwet (Wetsontwerp ), idem, 1998; hierop zijn nog twee Nota s gevolgd, zie verder: NJB 2002, afl. 11, p. 561, noot 1; Natuurschade verhaal. Onderzoek naar aansprakelijkheidsvragen bij schade aan de waterrijke natuur als gevolg van gaswinning en bodemdaling, in opdracht van onder meer Stichting Het Groninger Landschap, EUR/Natuurmonumenten, s Gravendeel: Voor de Kamerbehandeling, Kamerstukken II, 26219, zie ook: TMA 2002, afl. 3, p , met commentaar van schrijver dezes (vergelijk ook eerdere stukken, in TMA 2002, afl. 1 en 2). 14. Zie TMA 2002, afl. 6, p.155 e.v., met commentaar van T.J.C. van Noord. De rechtsvergelijking stond ook hier op een bedroevend laag niveau, ook deze Kamer onwaardig. 15. Zie voor deze materie mijn artikel uit Kort gezegd, EZ vond dit in strijd met het publiekrechtelijke karakter van een vergunning en het zou ook een novum zijn. Beide punten zijn onjuist; ik vond mijnbouwconcessies al van voor de oorlog waarin dergelijke zaken opgenomen werden. 16. Zie Handelingen II 27 maart 2002, in: TMA 2002, afl. 3, p. 82. D66 had opgemerkt dat aan bewijslastomkering geen behoefte bestaat wanneer de burger de gelegenheid heeft gekregen om bij de Tcbb zijn klacht in te dienen die deze onpartijdig en deskundig onderzoekt. De minister had geen behoefte aan rechtsvergelijking op dit punt, want: De vraag is niet hoe anderen dit doen, maar hoe wij in Nederland een goed stelsel kunnen bieden om de burger te beschermen. 17. Indertijd bestond ook al kritiek op de samenstelling en werkwijze van de Commissie Bodemdaling, zie nog onder, o.a. door het Onafhankelijk Geologen Platvorm, alsook geuit in Kamervragen. NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/

10 Focus re openbare bronnen, sinds 2003; hier volgt een samenvatting. 18 Het eerste dat opvalt, is dat de verslaglegging volstrekt ondoorgrondelijk is. Werd tot 2006 nog enigszins aangegeven waarmee de Tcbb bezig was, dat wil zeggen aantallen zaken en uitslagen en dus niet inhoudelijk op welke gronden men tot een aanvaarding of afwijzing van causaal verband kwam, vanaf 2006 blijft men ook ten aanzien van de uitslagen van de adviezen in het ongewisse. Het is duidelijk dat de Commissie geen pottenkijkers wil, maar het gaat wel ver om zelfs geen verslag te doen van hetgeen waartoe het advies geleid heeft. Aldus legt men geen enkele verantwoording af, hetgeen wellicht ook de bedoeling is. Als gevolg kan het werk van de Commissie door niemand getoetst worden, op technisch noch juridisch vlak. Verder valt op dat het aantal Groningse zaken dat voor advies aangebracht is en met de gaswinning te maken heeft, aanvankelijk ( ) al uiterst gering was - slechts enkele zaken per jaar - en dat toen de Commissie overging tot het negatief of vrijwel negatief adviseren over causaal verband (in 2005) dat aantal op nul Als een burger al de stoute schoenen aantrekt en de Commissie benadert, krijgt hij vrijwel steeds nul op het rekest kwam. Tot 2005 had nog een jurist zitting in de commissie en werd er soms nog causaal verband vastgesteld (maximaal 50%) en schadevergoeding toegewezen. Daarna komen er ook steeds meer aanvragen uit andere regio s: Noord-Holland en Zuid-Limburg (mijnbouw al rond 1973 gestaakt!) en hebben deze ook op zoutwinning betrekking (Oost-Groningen, Nedmag). Al met al kan men constateren dat het wijdverbreide wantrouwen tegen de deskundigheid en onpartijdigheid van de Tcbb die bij bewonersorganisaties heerst, zoals mij in gesprekken en correspondentie is gebleken, met het gevolg dat men afziet van het indienen van een verzoek om advies (en bemiddeling) als een volkomen zinloze actie, in de jaarverslagen bevestiging vindt. 19 Soms werd een alternatief voor de Tcbb-procedure gezocht. In de regio Middelstum-Loppersum (ten noorden van de stad Groningen) had men in 1994, 2003, 2006, 2009 en 2012 steeds zwaardere aardbevingen, tenslotte van M 3.5 naar M 3.6 (lees: 3.9?). De bevingen van 2006 leidde tot een in overleg met de bewoners ingesteld technisch onderzoek, het Deltares/TNO-rapport (2011), dat echter niet aan de verwachtingen van de bewoners voldeed. 20 Dat wantrouwen geldt overigens ook een andere, veel oudere Commissie die ingesteld werd om de bodemschade in Groningen te regelen: de Commissie Bodemdaling. Deze commissie, ingesteld in 1983, kent zes leden die door de Provincie Groningen en de NAM ieder voor de helft benoemd worden. In mijn NJB-artikel uit 2002 heb ik aan de hand van de jaarverslagen uit de doeken gedaan dat een burger hier niets te zoeken had: schadevergoedingen wegens bodemdaling werden enkel aan overheidsinstellingen (grif) verleend, zoals Waterschappen, gemeenten en de Provincie (een Bond van palingvissers daargelaten). Dat is nog steeds niet veranderd zag ik in recente jaarverslagen; als een burger al de stoute schoenen aantrekt en de Commissie benadert, krijgt hij vrijwel steeds nul op het rekest, hetgeen niet verbaast omdat zoals eerder al opgemerkt werd de Commissie in haar jaarverslagen steeds meldt: dat uit tot op heden uitgevoerd onderzoek blijkt dat er door bodemdaling of door maatregelen in het kader van bodemdaling geen gebouwschade is te verwachten. In de praktijk is ook nog nooit een verband tussen bodemdaling door aardgaswinning en gebouwschade geconstateerd De Tcbb als een onafhankelijke en onpartijdige instelling? Terug naar de Tcbb; hoe is deze samengesteld en op welke wijze werd invulling gegeven aan de zienswijze van de Minister van EZ in 2002 in de Kamer dat deze commissie onpartijdig en deskundig is, zodat de rechten van de burger beschermd zijn? Aanvankelijk had, zoals gezegd, een jurist zitting in de Tcbb, de enige periode waarin Commissie steeds causaal verband aanneemt (2004) of ten dele aanvaardt (2005) in de voorgelegde zaken. 22 Dat verandert medio 2005, en daarmee komen wij op de samenstelling van de Tcbb. Naast voorzitter Tommel als chemicus zijn de leden geologen, e.d. en allen afkomstig uit de mijnbouw of daarmee verbonden instellingen. Kort gezegd, afkomstig van: de NAM zelf (Jaap Zeilemaker), Amoco/BP (Hans Klasen), KNMI (Hein Haak), TU Delft: respectievelijk Petroleumgeologie, TNO Bouw en Ondergrond, Grondwatermechanica (Freek van Veen, Johan Blaauwendraad en Frans Barends). 23 Ter toelichting, de KNMI is al decennia lang nauw vervlochten met de NAM en EZ nog nooit op tegenspraak betrapt. De TU Delft heeft afdelingen (een goed voorbeeld is TNO) die voor hun budget voor een groot deel afhankelijk zijn van de mijnbouwindustrie. De Rechtbank Den Haag heeft dat in de jaren negentig eens uitdrukkelijk overwogen, bij het wegen van deskundigenrapport van TNO. 24 Men dient te bedenken dat de Tcbb bedoeld was als een college van geschillenbeslechting waarvan het advies niet bindend was maar semi-bindend, waardoor een gang naar de rechter overbodig werd, een besparing van kosten en tijd. De minister hield de Kamer in 2002 voor dat positief Tcbb-advies wel door de NAM overgenomen zou worden. Nu is een hoofdregel van geschillenbeslechting, in welke vorm dan ook, dat degeen die daarmee belast is geen enkele relatie mag hebben met een van de partijen die bij een geschil betrokken is. Het is algemeen bekend hoe streng de regels bijvoorbeeld bij arbitrage zijn: vroegere adviezen, relaties van kantoorgenoten (hetgeen na fusies gemakkelijk het geval kan zijn) en familieleden met betrekking tot een van de partijen zijn volstrekt uit den boze. Wraking is momenteel aan de orde van de dag en het gaat daarbij uitsluitend om het voorkomen van de schijn van partijdigheid en afhankelijkheid. In de sfeer van de rechterlijke macht herinnert men zich nog wel in de Wilders-affaire het dinertje van de rechter in zijn vrien NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/45

11 Onderdendam, ; Het huis van Annemarie de Haan is door aardbevingen zo zwaar beschadigd dat ze voor haar veiligheid in een bus slaapt Kees van de Veen/Hollandse Hoogte denkring waarbij een verkeerd persoon aanwezig was, althans die werd niet zuiver op de graat bevonden ergo: wraking. Bij de leden van de Tcbb zagen wij zelfs een werknemer van de NAM staan (Jaap Zeilemaker) het bedrijf dat betrokken is als partij, evenals een lid dat werkzaam is bij een bedrijf uit dezelfde branche, oliemaatschappij BP (Hans Klasen). De KNMI werd al genoemd (heeft nooit onzin-verklaringen van de NAM over gevaar voor aardbevingen rechtgezet), over EZ als belanghebbende kunnen wij kort zijn en de TU Delft kwam ook al ter sprake. 25 Als aanvulling op dat laatste, een bijzondere plaats wordt hierbij ingenomen door Frans Barends, deeltijd-hoogleraar grondwatermechanica in Delft. In de periode van de behandeling van de ontwerp-mijnbouwwet in de Tweede Kamer heeft hij namelijk een actieve lobby gevoerd voor 18. Het bestek van dit artikel laat een volle- merkt wordt dat bodemdaling tot grondwa- 23. Zie voor details mijn artikel in: TGMA 2002, p.101 e.v. Deze procedure werd door dige weergave van deze analyse niet toe. Ik terpeilverlaging kan leiden, met mogelijk 2014, afl. 4; Zeilemaker is overigens land- de Vaste commissie van Justitie aan de verwijs daarvoor naar mijn artikel dat ver- schade aan ondiepe fundamenten van bouwkundige. In 2012 verschijnt er weer Minister van EZ indertijd voorgelegd voor schijnt in TGMA (Tijdschrift Gezondheids- gebouwen. Met de kritiek van de Groninger een jurist (in ruste), maar wel afkomstig van commentaar, dat zij later in de Kamer gaf: schade, Milieuschade en Aansprakelijk- Bodem Beweging op het Rapport werd zo EZ (Huub Linthorst). een pleidooi voor de Tcbb als alternatief heidsrecht) op 12 januari 2015, TGMA goed als niets gedaan. 24. Zie Rb. Den Haag 8 okt 1999, De Boer voor de overheidsrechter. 2014, afl Jaarverslag 2010, p. 12; Jaarverslag vs. Elf Petroland c.s. (tussenvonnis), TMA 25. Volgens mijn collega aan de M.I.T. in 19. De informatie heb ik onder meer ver- 2012, p. 16. De leden van de Commissie 2002, afl. 4, p. 107 (het TNO-instituut was Boston, Nicholas Ashford (jurist en chemi- kregen van (oud-)bestuursleden van de zijn allen ingenieurs, met uitzondering van voor 50% van de mijnindustrie afhankelijk, cus) is er in de V.S. op dit terrein geen enkel Groninger Bodem Beweging en van de één jurist, een oud-adviseur van de NAM. constateerde de rechtbank). Dit was een universitair instituut dat niet afhankelijk is bewonersorganisatie van Trips- en Borger- Het is een vrijblijvend advies, waarna men proef-procedure van 38 boeren in Grouw van fondsen van de mijnbouwindustrie. Dat compagnie (zoutwinning Nedmag). desgewenst naar de Tcbb of de rechter kan tegen Elf Petroland c.s. (de schade was in geldt ook de M.I.T. zelf, een sprekend voor- 20. Informatie verkregen van de bewoners- gaan. Voor details, zie mijn komend artikel 1992 ontstaan). Er ging hier procedureel beeld daarvan is het onderzoek dat de organisatie ter plaatse. In het Rapport dat in TGMA 2014, afl. 4. heel veel fout, bij eindvonnis van 17 januari NAM in 1990 door dat instituut liet uitvoe- drie jaar in beslag nam, werd voornamelijk 22. Die jurist was Marja Holsink, van de 2001 werd de vordering afgewezen. Zie ren (zie nog onder, en TGMA 2015, afl. 1). literatuurstudie gedaan met statistische ana- Landelijke Vereniging tot behoud van de mijn commentaar hierop in TMA 2000, p. lyse, dus geen empirisch onderzoek naar Waddenzee, rechter Rechtbank Groningen 5; NJB 2002, afl. 11, p. 564 en uitvoerig de schadegevallen. Opvallend is dat opge- en later plv.-raadsheer Hof Leeuwarden. bespreking van G. van der Spek in TMA NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/

12 Focus de mijnbouwmaatschappijen om de omkering van de bewijslast tegen te houden, hij heeft zich daartoe in een spontane brief tot de Kamer gewend. Dat was een tegenactie tegen een rapport van mijn hand uit 1998 dat door de Provincie Friesland de Kamer was aangeboden en gebeurde omdat door mij het vakgebied der grondmechanica onrecht wordt aangedaan. Naderhand kwam vast te staan dat Barends dit in opdracht van Elf Petroland en de NAM gedaan had, bedrijven die toen in Friesland met gaswinning actief waren. 26 In dit geval moet volkomen duidelijk zijn dat Barends niet voldoet aan onpartijdigheid en onafhankelijkheid die voor een lidmaatschap van de Tcbb vereist zijn. 4. Ingenieurs en bouwkundigen op glad ijs bij juridische adviesverlening en bemiddeling. De grondslag van aansprakelijkheid van de mijnexploitant Wij zagen hierboven dat de besproken commissies vrijwel uitsluitend samengesteld zijn uit ingenieurs of vergelijkbare beroepsbeoefenaren. Een van de bezwaren die in het verleden hiertegen naar voren gebracht werd, hield in dat de kennis die de ingenieurs inbrachten eenzijdig was, namelijk technisch van aard. Een natuurwetenschappelijk causaal verband zoals een Delftenaar dat ziet is niet gelijk te stellen met een juridisch causaal verband. De conditio sine qua non-leer (de natuurwetenschappelijke oorzakelijkheid, als aaneengesloten reeks van gebeurtenissen) is door de Hoge Raad immers in 1928 verlaten, en vervangen door de adequate veroorzakingstheorie (hetgeen naar ervaring redelijkerwijze te verwachten is), die weer in 1971 door de toerekening naar redelijkheid vervangen is, welke in het Nieuwe BW in 1992 is opgenomen in artikel 6:98 BW. 27 Zoals de ontwerper van het Nieuwe BW in 1976 (Gewijzigd Ontwerp) het zegt, verwijzend naar arresten uit 1953, 1960 en 1970: dat geen verder onderzoek naar waarschijnlijkheid nodig is, wanneer maar de beweerde onrechtmatige handeling het gevaar voor het gevolg in het algemeen heeft vergroot en dit gevaar zich heeft verwezenlijkt. ( ) Maar het komt er in feite op neer dat hier een ander verband dan voorzienbaarheid wordt geëist. De Hoge Raad heeft die leer rond 2001 bevestigd, zij wordt ook wel als de omkeringsregel aangeduid. 28 Men kan aldus in ons recht, evenals in dat van alle omringende landen, aansprakelijk zijn zónder dat er van een aaneengesloten reeks van gebeurtenissen (CSQN, of de but for test) sprake is, en anderzijds kan men ook nìet aansprakelijk zijn terwijl dat verband er wél is. Maar dat moet men een ingenieur eerst wel uitleggen. In ieder geval kan hij geen zinnig woord over juridische aansprakelijkheid zeggen, en dus daarover adviseren, als hij zich alleen maar laat leiden door zijn technische kennis van het fysieke oorzakelijk verband. Een kennis waarover hij geen enkele verantwoording aflegt en die dus volkomen oncontroleerbaar is. Dan hebben wij het nog niet eens over juridisch complexe figuren die zich bij een typisch geval van bodemschade zullen voordoen, zoals meerdaderschap en multi-causaliteit: verscheidene oorzaken die zich naast elkaar voordoen of wel tegelijkertijd, vaak in een onderlinge samenhang die onduidelijk is. Hierbij valt te denken aan factoren als: 1. aardbeving (dit kan een verticale of Een natuurwetenschappelijk causaal verband zoals een Delftenaar dat ziet is niet gelijk te stellen met een juridisch causaal verband horizontale kracht zijn, of combinatie daarvan); 2. grondwaterpeilverlaging, vaak het gevolg van: 3. bodemdaling (bodemverhoging komt echter ook voor); 4. slechte staat waarin het gebouw zich bevindt (ouderdom of achterstallig onderhoud), of 5. bouwkundige gebreken. Voor de jurist, maar wel één die kennis van onrechtmatige daadsen aansprakelijkheidsrecht heeft (dus geen bestuursrechtjurist, e.d.) komen hierbij figuren als dubbele causaliteit en alternatieve causaliteit in beeld. In het laatste geval, de dagelijkse praktijk in Groningen wanneer niet duidelijk is of de oorzaak in grondwaterpeilverlaging ligt en het Waterschap de dader is, dan wel het mijnbouwbedrijf, kan men een beroep doen op artikel 6:99 BW. Het archetype van de twee jagers die tegelijkertijd schoten en het daarbij niet is vast te stellen wie van beide de wandelaar geraakt heeft (voor jagers, wat oubollig, kan men tegenwoordig farmaceutische producenten of lozers op oppervlaktewateren stellen). In die situatie kan men elk van de mogelijke daders voor de gehele schade, 100% dus, aanspreken (hoofdelijke aansprakelijkheid). De Hoge Raad heeft dit, op eigen initiatief, al in 1997 toegepast op lozers van schadelijke stoffen in een sloot in Friesland, in Engelum. 29 Bij mededaderschap (samenwerking onderling) kan men een dader voor een deel aanspreken of hoofdelijk voor het geheel (van dat laatste was het hof in dat Friese geval uitgegaan), bij meerdaderschap (geen onderlinge samenwerking) kan men een van de daders met een deep pocket uitzoeken en voor 100% aanspreken, ook indien hij maar een kleine veroorzaker is, zeg voor 20%. 30 Het hoeft geen verwondering te wekken wanneer een ingenieur die geroepen is om zich over een schadeoorzaak en aansprakelijkheid van de NAM bij bodemschade uit te spreken hier geen kaas van gegeten heeft, en met een gerust gemoed een verzoeker naar het Waterschap of de Provincie doorverwijst, waar volgens hem de (hoofd-) oorzaak van de schade ligt. 31 Instanties die vervolgens niet thuis geven, in de Groningse praktijk. Wanneer de mijnbouwmaatschappij zich achter een dergelijke complexe oorzakelijke samenhang verschuilt, beseft de ingenieurbeoordelaar niet dat dit haar niet kan baten, indien men tenminste van de bovengenoemde rechtsfiguren gebruik maakt. Maar daar heeft onze ingenieur nog nooit van gehoord, natuurlijk, en de verzoeker weet als juridische leek hier evenmin van (evenals zijn adviseurs, vaak van bestuursrechtelijke huize). Wat voor de ingenieur uit een commissie geldt is ook van toepassing op een lager niveau, op de bouwkundige taxateur/schadebemiddelaar 3128 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/45

13 die de NAM doorgaans op een schadegeval afstuurt, soms nog in opleiding (hetgeen na de bevingen in Huizinge van 2012 op grote schaal gebeurd is). Legio zijn de verhalen dat dit zo in de praktijk afloopt bij schadeafhandelingen die de NAM op zich genomen heeft. Vaak zijn de bedrijven die ingehuurd worden: architecten- en consultantbureaus of bedrijven met bekende namen in de onroerend goedwereld, voor een groot deel van hun omzet afhankelijk van de NAM, de grootste opdrachtgever in de regio. Daarmee komt hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid als adviseur al direct onder druk te staan. Een veel voorkomend struikelblok voor diegene die verhaal zoekt voor bodemschade wegens gaswinning, of het nu bodemdaling of bevingen betreft, is het argument van de NAM-schadebemiddelaar of de commissie-ingenieur dat de schade geheel of grotendeels te wijten is aan de gebrekkige staat van de woning of het bedrijfsgebouw. Soms gaat dat om gebouwen van vele honderden jaren oud, vaak onder Monumentenzorg vallend. Eigen schuld dus, want er is van achterstallig onderhoud sprake, zo niet van bestaande bouwkundige gebreken of wel gewoon van een eigenaarsrisico. Het is niet algemeen bekend dat op een aanpalend terrein, dat van schade toegebracht door trillingen van heiwerkzaamheden, de Hoge Raad al sinds 1930 een vaste leer heeft dat degene die daarmee schade toebrengt aan omwonenden zich niet kan beroepen op de gebrekkige toestand van het huis in kwestie. In 1973 heeft de Hoge Raad dat nog eens bevestigd in het geval van een bank die tot nieuwbouw overging en naast de bouwput het pand van een drogist aantrof dat in slechte staat was. 32 De Hoge Raad overweegt dat het hof de mate van voorzienbaarheid van de schade niet nader hoefde te onderzoeken nu de bank zich ervan bewust moet zijn geweest dat het heien de schade kon teweegbrengen. De Hoge Raad stelt dat ook al zou door die verbouwing de fundering van het pand van Van de Reek ondeugdelijk zijn geworden ( ) zulks niet wegnam dat de Boerenleenbank, door zonder voorafgaand overleg of onderzoek tot het doen heien van de damwand over te gaan, zich tegenover Van de Reek onzorgvuldig heeft Hiermee werd een verwarring gecreëerd die heel functioneel bleek voor het beoogde doel: de Kamer wist het ten slotte ook niet meer gedragen (mijn cursief). Al met al een mooi voorbeeld van de gevaarzettingsleer, op maat gemaakt voor toepassing op mijnbouw die bodemschade kan veroorzaken, ook door trillingen. 33 Waar gehakt wordt, vallen spaanders, wist men vroeger al, of nog simpeler: Qui casse, paie Wie breekt betaalt De gevaarzettingsleer en de aansprakelijkheid voor mijnbouwschade: omkering van de bewijslast? Het beheer van informatie over risico s van gaswinning Dit onderwerp kan in dit bestek slechts kort besproken worden, voor een uitvoeriger betoog verwijs ik naar het al genoemde artikel in TMGA 2015, afl. 1. Het beroep op de figuur van gevaarzetting als grondslag klinkt wellicht als nieuw, maar dat is maar schijn. Op het gebied van ons onderwerp, mijnbouwschade, heeft de Hoge Raad bepaald in het standaardarrest uit 1920, kasteel Strijthagen, - de basis waarop sindsdien ruim schadegevallen in Zuid-Limburg afgehandeld zijn voor vele honderden miljoenen guldens (thans met miljarden Euro s gelijk te stel- 26. De Friese dagbladpers wist dat al meteen te melden; het kwam ook voor in het dossier van de Grouwse zaak, zoals Van der Spek meldt, zie t.a.p. In zijn brief van 15 maart 1999 aan de Tweede Kamer heeft Barends ook Duits mijnrecht aangehaald, hetgeen de hand van de juristen van Elf Petroland/NAM verraadt. Overigens had Barends ook meegewerkt aan het TNO-rapport dat in de Grouwse zaak (voorschot: f ) tot afwijzing van de vordering van De Boer c.s. leidde aangezien daarin causaal verband ontkend werd. 27. Zie voor deze materie mijn Verbintenissenrecht, deel 2, Deventer: Kluwer 2004, p (ook op mijn website). In de literatuur wordt vaak miskend dat de overgang naar TNR inhoudt dat CSQN afgedaan heeft als constitutief vereiste, zie MvA 1976, afgedrukt in mijn boek op p. 404 (vergelijk ook p. 416), overigens niet te vinden in Tekst & Commentaar BW en in werken als de Asser-serie. De auteurs die dit over het hoofd zien, zijn veelal gevoelig voor de noden van verzekeraars ( geen Amerikaanse toestanden! ). 28. Zie: HR 23 nov. 2001, NJ 2002/14, Polsoperatie;, voor HR 16 juni 2000, NJ 2000/584, concl. A-G A.S. Hartkamp, (St. Willibrord); in deze zin ook Hammerstein en Akkermans. Vergelijk mijn artikel in NJB 2002, afl. 11, p HR 17 jan. 1997, NJ 1997/230, Moerman vs. Bakker. Zie ook mijn Verbintenissenrecht 2, p. 342 e.v., en p. 367 voor latere jurisprudentie, in bevestigende zin. Het arrest is een vervolg op het bekende DES-dochters-arrest van 1992, waarmee deze rechtsfiguur op de kaart gezet werd. 30. Zie HR 4 november 1955, NJ 1956/1, m.nt. LEHR, London & Lancashire Insurance vs. Huygen (en thans art. 6:102 BW), waarover mijn Verbintenissenrecht 2, p Hier was een fietser voor 100% aansprakelijk die slechts 17% bijgedragen had aan de causaliteit van de gebeurtenis. 31. Aldus bijv. het Rapport Deltares/TNO (2011) inzake de bevingen bij Loppersum in HR 9 maart 1973, NJ 1973/464, m.nt. PZ, Boerenleenbank vs. Van de Reek; zie mijn Verbintenissenrecht 2, p. 177 e.v.; 378. De buurman-drogist had het voorstel van de aannemer tot de aanleg van een beschermende bouwmuur voor gezamenlijke rekening afgewezen. 33. Voorbeelden hoe deze jurisprudentie niet in acht genomen wordt door de NAM waren te zien in het programma van Zembla (VARA): Aardbeving in Loppersum op 6 februari jl., zoals dat van een ouder echtpaar en dito huis met talloze scheuren in muren en wanden, dat alleen een klein scheurtje bij de voordeur-drempel vergoed kreeg, à raison van ca De rest viel onder gebreken door de ouderdom van het huis. 34. Over breken gesproken, het aantal schademeldingen bij de NAM is de laatste tijd dramatisch toegenomen: vorig jaar werd een aantal van bereikt, in mei 2014 zelfs hetgeen tot een grootschalige aanpak door NAM geleid heeft waarbij zelfs taxateurs-in opleiding ingeschakeld werden. Ruim 5000 zaken zijn afgehandeld (vergoeding voor herstel) voor een bedrag van ca. 50 miljoen. De onvrede is echter groot; de medio 2013 door EZ ingestelde Ombudsman, Leendert Klaassen, die de procedures moet controleren en 53 zaken onderzocht heeft, meldt in zijn jaarverslag dat er veel fouten gemaakt worden en taxateurs vaak intimiderend of bagatelliserend overkomen (NRC Handelsblad 24 december 2013). Ondanks de toegezegde ruimhartige schadeafwikkeling wordt de toon grimmiger bij inwoners en wordt de dubbelrol van de NAM gewantrouwd: als schadeveroorzaker en beoordelaar van schade die zij moet vergoeden, aldus Klaassen. NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/

14 Focus len, prijspeil 2014) -, dat de mijnbouwmaatschappij haar verplichting om schade te voorkomen geschonden had. 35 Daarbij was niet relevant dat dit tot exorbitante kosten zou leiden, noch dat dit (ook in het buitenland) niet gebruikelijk was, aldus het verweer van de mijnexploitant. Let wel, dit alles op basis van schuldaansprakelijkheid onder de oude Mijnwet van 1810 op grond van een vermoeden van schuld (de rechtbank had risicoaansprakelijkheid aanvaard, naar Frans voorbeeld, maar dat ging het hof toen een brug te ver). De Minister van EZ, mevrouw Jorritsma, had over dit standaardarrest gezegd dat in het Rapport-Van Dunné ten onrechte was aangenomen dat de Hoge Raad hier de omkering van de bewijslast had aanvaard. 36 Hiermee werd een verwarring gecreëerd die heel functioneel bleek voor het beoogde doel: de Kamer wist het ten slotte ook niet meer. Wat is er aan de hand? De mijnbouwmaatschappij had in cassatie geklaagd dat het hof de bewijslast had omgekeerd. De Hoge Raad wijst die klacht van de hand en gaat een stap verder door elk tegenbewijs zonder zin te achten omdat het hof terecht aansprakelijkheid door schuld had aangenomen. Het hof had immers geoordeeld dat elke verzakking in den regel te voorkomen was, dus er was sprake van nalatigheid van de mijnexploitant. De Hoge Raad zegt hierover, cassatie afwijzend: dat, in verband met de bijzondere zorg, die de mijnexploitant heeft in acht te nemen, de feiten, door de Naaml. Venn. te bewijzen aangeboden, ook al kwamen zij vast te staan, het reeds van de andere zijde geleverd bewijs niet zouden vermogen te ontzenuwen (mijn cursief). 37 Wij zien hier in wezen een onweerlegbaar vermoeden van schuld zoals de wetgever dat ook soms doet, dat gaat verder dan omkering van de bewijslast. Met de bescherming van grondrechten, dat van eigendom voorop, maar ook het recht op gezondheid in een gezond leefmilieu en het recht op due process en fair trial is het treurig gesteld Het was dus water naar de zee dragen wanneer men EZ wil trachten te overtuigen, zo is gebleken. Maar het was geen eigen wetenschap van de minister (en haar ambtenaren): zij had daarbij een beroep gedaan op het door Elf Petroland en de NAM aan de Vaste commissie voor EZ van de Tweede Kamer aangeboden Rapport dat was geschreven door Hartlief en Snijders (RU Leiden) in 1999, bedoeld als antidotum tegen het rapport van mijn hand dat de Provincie Friesland een jaar eerder had aangeboden. 38 Aldus werd deze canard over omkering van de bewijslast feestelijk opgediend en vervolgens door de Kamer zonder veel commentaar geconsumeerd. Over risico s en gevaarzetting gesproken, de sprekende feiten, zoals Veegens dat in 1946 noemde, het geeft in dit verband te denken dat de NAM al jaar en dag verkondigt dat de bodemdaling door gaswinning geen gevaar voor schade veroorzaakt en ook decennia lang volhield dat aardbevingen niets met de gaswinning van doen hadden. Toen dat in 1995 niet meer viel vol te houden, hield zij staande dat dit nooit een beving hoger dan M 3.3 kon zijn en dan geen gevaar voor schade inhield. Dat ging overigens in samenspraak met EZ, het KNMI en de Provincie Groningen. 39 Toen de NAM in 1997 omging en bereid was om schade te vergoeden bleef zij volhouden dat er geen wetenschappelijke basis voor causaal verband was. Als er na de grote beving in Huizinge in 2012 onder de bevolking enorme consternatie ontstaat over het onvoorspelbare karakter van de bodembewegingen als gevolg van de gaswinning blijkt dat de NAM (en daarmee ook het Staatstoezicht en KNMI) bijzonder weinig harde informatie daarover heeft. De voorspellingen van aardbevingen gebeurde al jaar en dag door middel van een statistische analyse aan de hand van historische bevingen waardoor het niet mogelijk is gebleken om een betrouwbare schatting te maken van de maximale magnitude die verwacht kan worden en wanneer dat het geval is. Daarvoor is verder onderzoek nodig, stelt de NAM in januari 2013 laconiek. Zij laat wijselijk in het midden waarom dat niet al tien, twintig jaar geleden gedaan kon zijn Tot slot, een balansopname. Hoe nu verder met de gaswinning? Een Regeling voor schadevergoeding en een Convenant, naast nieuwe wetgeving Het wordt hoog tijd om de balans op te maken van wat er is geworden van de nieuwe Mijnbouwwet. Ik meen mijn bovenstaande analyse te kunnen samenvatten met de observatie dat in Groningen puin ruimen heel urgent is, niet alleen van gebouwen die het begeven hebben door verzakkingen en bevingen, maar ook juridisch en bestuurlijk puin. Met de bescherming van grondrechten, dat van eigendom voorop, maar ook het recht op gezondheid in een gezond leefmilieu en tenslotte het recht op due process en fair trial is het treurig gesteld. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens spreekt op al die punten duidelijke taal. De Tcbb, ooit als een panacee voor alle problemen gepresenteerd, heeft gefaald waar het deskundigheid en onpartijdigheid betreft en speelt daardoor geen rol van enige betekenis in de Groningse bodemproblematiek, terwijl met het recente alternatief van de door de mijnexploitant zelf ter hand genomen schadeafwikkeling daarvoor geen remedie geboden wordt. Rechtsbescherming en rechtszekerheid zijn ver te zoeken in het Groningse. Hadden wij maar het voorbeeld gevolgd van Duitsland, Frankrijk, of liefst het Verenigd Koninkrijk! Daar ontbreken wild-west toestanden zoals nu in ons Hoge Noorden. Wanneer wij de balans opmaken, denk ik aan een korte termijn- en een lange termijn-oplossing die er moeten komen voor het omgaan met mijnbouwschade. Om met het laatste te beginnen, de NAM verwacht nog zo n 50 jaar met de gaswinning door te gaan en een vuistregel in de mijnbouw is dat na sluiting van een mijn de schade door bodemdaling, bevingen, e.d. nog 100 jaar kan door NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/45

15 gaan. Er moet dus goede mijnbouwwetgeving komen die de toets van vergelijking met het buitenland kan doorstaan. Ons product van 2003 is ronduit van een beschamend niveau. Er is dus werk aan de winkel voor de wetgever. Dat gaat lang duren weten we, maar dat geeft niet omdat het een werk van lange adem is. Het moet anderhalve eeuw meekunnen, de wet van 1810 heeft het ook aardig gedaan al die tijd. Bovendien, het voorwerk aan rechtsvergelijking is al gedaan, zie mijn artikel uit 2002 en mijn handboek. Een jonge wetgevingsambtenaar kan Behalve juridische zijn er ook maatschappelijke argumenten, dus politieke, om per direct een behoorlijke regeling op te stellen de was doen. Dan de korte baan. Behalve juridische argumenten, die ik graag heb aangedragen, zijn er ook maatschappelijke argumenten, dus politieke argumenten die ervoor pleiten om per direct een behoorlijke regeling op te stellen voor vergoeding van mijnbouwschade. Volgens het gewone aansprakelijkheidsrecht gaat het hier om vermogensschade, dat is dus inclusief waardevermindering en psychische schade. Als wij de eerste helft van de vorige eeuw de Limburgers schadeloos konden stellen voor naar huidig prijspeil miljarden euro s, valt niet in te zien om wanneer de Groningers getroffen worden (het andere uiterste van ons Koninkrijk) dit anders zou moeten zijn. Dat ging indertijd om zo n gevallen, laten wij hopen dat het dit keer minder gaan worden. In zo n regeling zouden enkele standaardarresten uit de jurisprudentie centraal moeten staan, want het wiel hoeft niet opnieuw uitgevonden worden, zoals: Kasteel Strythagen van 1920, Boerenleenbank vs. van de Reek uit 1973, e.d., en natuurlijk ook de omkeringsregel voor de bewijslastverdeling die op een reeks van arresten is gebaseerd, ik noemde het Polsoperatie-arrest van Het Engelse mijnrecht, de Coal Mining Subsidence Act 1991 vormt hierbij een goed voorbeeld (artikel 37 e.v., door mij indertijd besproken). Zo n regeling voor Schadevergoeding bodemschade als gevolg van mijnbouw hoeft er niet ingewikkeld uit te zien en zou in een Convenant tussen betrokken partijen vastgelegd moeten worden. Ik geef hier mijn voorstel uit 2002, indertijd aan de Tweede Kamer gericht, nog zo goed als nieuw en prima bruikbaar. 41 Ik ben graag bereid om het verder uit te werken, al lijkt mij dat voor een goed verstaander eigenlijk nauwelijks nodig. In een toelichting zou dan de bovenstaande informatie aan de regels gekoppeld kunnen worden. Regeling Schadevergoeding bodemschade als gevolg van mijnbouw 1. Indien in de naburigheid van een mijnbouwwerk als gevolg van zakking, oppersing of wijken van de bodem aan de oppervlakte, of door scheuring van de bodem, een schade ontstaat die naar zijn aard mijnbouwschade zou kunnen zijn, wordt vermoed dat die schade door de aanleg of de exploitatie van het mijnbouwwerk veroorzaakt is. Indien als gevolg van aardschokken of -trillingen in de naburigheid van een mijnbouwwerk, of in de inwerkingssfeer van een werk, een schade ontstaat, die naar zijn aard mijnbouwschade zou kunnen zijn, wordt vermoed dat die schade door de aanleg of de exploitatie van het mijnbouwwerk veroorzaakt is. Indien mijnbouwschade aan gebouwen en werken is ontstaan, kan de aanwezigheid van direct waarneembare bouwkundige gebreken van invloed zijn op de omvang van de schadevergoeding, voor zover dat redelijk is. Aan een gebrek waarvan het aannemelijk is dat het, indien geen sprake geweest zou zijn van de bodembeweging die zich voorgedaan heeft, geen schade veroorzaakt zou hebben, wordt hierbij geen gewicht toegekend. De eigenaar van een gebouw of werk die een beroep doet op het vermoeden van mijnbouwschade dient de tot schadevergoeding aangesproken exploitant op diens verzoek de bouwvergunning ter inzage te geven indien hij daarover beschikt. 2. De exploitant die tot vergoeding van mijnbouwschade aangesproken is, kan het vermoeden van mijnbouwschade weerleggen door aan te tonen dat geen sprake is van naburigheid van het mijnbouwwerk dat door hem aangelegd of geëxploiteerd wordt. Op verzoek van de 35. HR 21 december 1920, NJ 1921/230, waarover uitvoerig in mijn NJB-artikel uit 2002, p. 564, alsook mijn Verbintenissenrecht 2, p. 838 e.v. Deze paragraaf, nr. 8, De aansprakelijkheid van de mijnexploitant voor bodemschade, p , is ook apart op mijn website te vinden. 36. Zie Handelingen II, afgedrukt in: TMA 2002, afl. 3, p. 87 e.v. 37. Zie t.a.p. Ik wees er daarbij op dat deze jurisprudentie van de Hoge Raad terug gaat tot 1881, algemeen bekend was en door Meijers in 1935 en Scholten in 1945 met instemming aangehaald werd. 38. Idem, p. 83. Een rapport waarvan Kamerlid Atsma (CDA) in een hoorzitting van de Vaste cie. voor EZ triomfantelijk zei dat daarmee het Rapport-Van Dunné aan reepjes gescheurd was ik zat toen op de publieke tribune. Voor een weerlegging van het Rapport Snijders/Hartlief, zie mijn NJBartikel uit 2002, p Brochure Gaswinning en aardschokken, 1995, ondersteund door een M.I.T-rapport uit Vergelijk echter R.D. Schuiling, oud-hoogleraar geochemie en medeoprichter van het Onafhankelijk Geologen Platform, die stelde dat lichte bevingen al meteen in de jaren zestig begonnen zijn en dit de NAM bekend was (NRC Handelsblad 15 mrt 2014). De aardbeving van 1986 bij Assen werd door de NAM ontkend een gevolg van gaswinning geweest te zijn. Tot de oprichters van het Platform behoorde ook L.M.J.U. van Straaten, oud-hoogleraar geologie Groningen, evenals Peter van der Gaag, geoloog te Rotterdam. Het Platform werd door EZ stelselmatig genegeerd. 40. Hierop wordt nader ingegaan in mijn artikel in TGMA 2014, afl. 4, evenals op de aansprakelijkheid van EZ als concessieverlener voor falend toezicht, precautionary principle, e.d. (via SodM en KNMI). steld wordt om aan art. 6:177 BW de leden 6-8 toe te voegen. De hieronder volgende tekst kan geactualiseerd worden aan de hand van de praktijk van de afgelopen twaalf jaar. Hoe een geschillenregeling eruit zou moeten zien, voor welk college is van later zorg, als het Convenant eenmaal gesloten is. Dat geldt ook voor instelling van een College van Advies, van Wijze Mannen (m/v), o.i.d. Dat in mijn optiek de Tcbb voor bewezen diensten bedankt kan worden, hoeft dacht ik geen betoog. 41. Zoals neergelegd in het amendement (nr. 31) van Witteveen-Hevinga; voorge- NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/

16 Focus wederpartij dient hij alle informatie waarover hij beschikt ten aanzien van de exploitatie, de bodemstructuur, en bodembewegingen te verstrekken die benodigd is om te kunnen beoordelen of zijn verweer gegrond is. In dit verband staat de informatie waarover de Staat, zijn organen of zijn adviserende instanties beschikken op diens verzoek ter beschikking van degene die verhaal voor mijnbouwschade zoekt op de exploitant. 3a. Bij algemene maatregel van bestuur wordt aangegeven op welke wijze het mijnbouwgebied vastgesteld wordt op grond waarvan de naburigheid van een mijnbouwwerk, evenals de inwerkingssfeer van dat werk, zoals bedoeld in lid 1, terzake van bodembeweging bepaald kan worden. 3b. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur geldt in ieder geval als mijnbouwgebied in de zin van sub a gestelde het vergunningsgebied van de exploitant van het mijnbouwwerk. Deze regeling is zoals men ziet gericht op omkering van de bewijslast zodat deze niet bij eiser, als schadelijdende partij, maar bij de mijnbouwexploitant komt te liggen, zoals in het mijnbouwrecht in ons omringende landen ook het geval is. Lichtend voorbeeld is hier de Engelse mijnwet, die het mijnbouwgebied (regel 3a) omschrijft als area of responsibility, het gebied waarin de mijnbouwactiviteiten plaatsvinden, maar ook: such other areas appearing to the Coal Authority to be capable of being affected by those operations as may be described in the licence. Indien de schade slechts op een deel van het aansprakelijkheidsgebied plaats vindt is de concessiehouder hoofdelijk aansprakelijk, naast de concessiehouder van een aangrenzend gebied, en bij gebreke daarvan is de Authority aansprakelijk. De Coal Authority, in 1994 met de Coal Industry Act ingesteld om toezicht op de mijnindustrie te houden en de veiligheid van de burgers te waarborgen, is onafhankelijk van de Crown. Ook bestaat de figuur van de subsidence adviser, een onafhankelijk persoon benoemd door de staatssecretaris die bijstand verleent bij en verslag uitbrengt over de afwikkeling van bodemschade (zie verder mijn artikel uit 2002). Zo kan het dus ook. Hoe is deze Regeling in te stellen? Ik gaf al aan dat ik aan een convenant denk, wie moet zo n contract sluiten? Natuurlijk de Staat en de mijnbouwexploitant de NAM, maar ook alle verder daarbij betrokken adviserende organen, zoals het Staatstoezicht op de Mijnen en KNMI, er kan immers informatie vrijgegeven moeten worden in het kader van de Regeling. Nu is het zo dat zoals eerder beschreven de tot dusver hierbij betrokken instanties vuile handen gemaakt hebben en dat is nog voorzichtig uitgedrukt (ik laat de Provincie hier maar buiten beeld). Dat geldt ook voor het Ministerie van EZ; gezien de omvang van de wantoestanden die aan de orde zijn, zou dit als Chef Sache op het bord van de Minister-President en Algemene Zaken gelegd kunnen worden. Het lijkt mij echter beter om dit aan de Algemene Rekenkamer toe te vertrouwen, die wordt te zijner tijd toch met de rekening geconfronteerd, maar belangrijker is nog dat het een onafhankelijke instelling is en gewend om ministeries vermanend toe te spreken. In het kabinet laat iedereen EZ zijn gang gaan, in een lange traditie. Het lijkt goed om aan het gremium dat een Convenant Regeling Schadevergoeding bodemschade als gevolg van mijnbouw gaat sluiten enkele partijen als waarnemer toe te voegen, zoals daar zijn bewonersorganisaties en onafhankelijke geologen en ingenieurs die een staat van dienst op dit terrein hebben. Aan de slag!, zou ik zeggen. Er is geen tijd meer te verliezen, wil het in het Noorden niet helemaal uit de hand gaan lopen, de tekenen zijn daar. Aan de slag!, zou ik zeggen Wat er de laatste decennia gebeurd is in Groningen, dit als afsluiting, doet mij denken aan mijn tijd in Tilburg als jonge jurist aan de Katholieke Hogeschool die intussen universiteit geworden is en onlangs weer een lustrum vierde als KUB. Ik kwam daar als de tweede medewerker die benoemd werd in de rechtenfaculteit, begin 1966 (een jaar telde toen 35 studenten), afkomstig uit het westen en bovendien protestant, in een mij volkomen onbekende wereld. Een gangbare Witz om nieuwkomers in te leiden in de machtsverdeling in Brabant ging in die tijd over de fabrikant die op straat de pastoor tegen komt. Dan zegt de fabrikant tegen hem: Meneer pastoor: u houdt ze dom, ik hou ze arm. Ik laat in het midden of in ons geval de Minister van EZ de fabrikant of de pastoor is, er worden zoveel dubbelrollen gespeeld boven het Groningen veld NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/45

17 Wetenschap 2265 Hof van Justitie kiest voor bescherming van terrorismeverdachte in de strijd om veiligheid Over VN en EU veiligheidsmaatregelen, het Verdrag van Lissabon en Europese mensenrechten Lia Versteegh 1 De ontwikkeling van Europees recht op het gebied van veiligheid wordt mede bepaald door de juridische ontwikkelingen binnen de VN en de EU op het gebied van interne en externe veiligheidsbelangen. Het onderwerp terrorisme heeft sinds 11 september 2001 een aantal ingrijpende juridische wijzigingen teweeggebracht op constitutioneel gebied binnen Europa. De achtergrond hiervan zijn de ontwikkelingen in de VS naar aanleiding van de aanslag op New York van 11 september 2001, waarna de CIA ongekende bevoegdheden toebedeeld kreeg om terrorisme te bestrijden. Over de door de CIA toegepaste verhoortechnieken is in april 2014 een rapport opgesteld dat concludeert dat deze intensieve verhoortechnieken niet alleen niet effectief waren maar ook wreed genoemd moeten worden. Op 9 december 2014 heeft president Obama dit rapport in de openbaarheid gebracht en de gang van zaken binnen de CIA, die met ongetraind personeel werkte en verzuimde de president juist te informeren, betreurd. Met de invoering van het Verdrag van Lissabon in 2009 heeft de Europese Unie nieuw Europees constitutioneel beleid op het gebied van veiligheid gepresenteerd waarin ook aandacht is voor de bescherming van fundamentele rechten. In dit artikel staat de vraag centraal in hoeverre de EU ruimte biedt aan een Europees waardensysteem ter bescherming van verdachten van terroristische activiteiten. Er wordt met name aandacht besteed aan recent uitgedragen standpunten van het Hof van Justitie en het EHRM. 1. Achtergrond: terrorisme en VN Resoluties Sinds de terroristische aanval op New York van 11 september 2001, zijn er binnen de EU in navolging van de VN maatregelen getroffen om de maatschappij te beschermen tegen verdachten van terroristische activiteiten. Daarbij drong de klemmende vraag zich op of de rechten van verdachten van terroristische activiteiten onder het Europese recht gewaarborgd waren. Deze spanning werd met name veroorzaakt door de in de Amerika bestaande theorie van de ticking bomb, een theorie die in het kader van onderzoek naar terroristische activiteiten elk respect ontkent voor een afweging van de getroffen maatregelen Auteur 1. Mr. dr. C.R.M. Versteegh is universitair docent en verbonden aan het Institute for European Studies, University of Amsterdam. NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/

18 Wetenschap ImageZoo / Alamy tegen mensenrechtenbescherming en derhalve de voorkeur geeft aan sociale veiligheid boven de bescherming van mensenrechten. 2 Het karakter van de terroristische aanslag op New York van september 2001 heeft de ontwikkeling van deze theorie bevorderd. 3 Aan de orde was toen een vorm van islamitisch fundamentalistisch terrorisme dat bepaald werd door religieuze overtuigingen van de bedenkers en de uitvoerders van de aanslag. De idee van de ticking bomb gaat uit van het vermoeden dat een bom op het punt staat te ontploffen en dat er een verdachte gearresteerd is die over informatie zou kunnen beschikken waarmee die bom onschadelijk gemaakt zou kunnen worden. 4 Dit denkbeeld maakte dat de verzameling van informatie en het infiltreren van organisaties ter 3134 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/45

19 Het Gerecht van eerste aanleg moest onder andere oordelen over een mogelijke schending van mensenrechten vanwege de bevriezing van het vermogen van Kadi en de door de VN gevoerde procesgang bij plaatsing op de betreffende lijst bescherming van de maatschappij het wapen tegen de terrorist moest zijn zonder aandacht voor individuele rechten. 5 Het gevolg hiervan is dat marteling als preventieve maatregel geaccepteerd werd door voorstanders van het scenario. 6 De gang van zaken met betrekking tot verhoogde verhoortechnieken en marteling is lange tijd niet in de openbaarheid gekomen. Pas onlangs, op 9 december 2014 is informatie hierover in de openbaarheid gebracht in het rapport van de Senaatscommissie over de toepassing van marteling door de CIA. De resoluties van het VN Sanctiecomité, gebaseerd op artikel 2 van het Handvest van de Verenigde Naties, lieten aanvankelijk een totale afwezigheid van mensenrechtenbescherming zien. Bovendien kan het VN Sanctie Comité op grond van artikel 39 VN Handvest discretionaire bevoegdheden uitoefenen teneinde bindende besluiten op te leggen wanneer de vrede bedreigd wordt, zelfs ten aanzien van binnenlandse aangelegenheden van de lidstaten. 7 Nationale rechterlijke autoriteiten zullen hieraan gevolg moeten geven ingevolge het VN lidmaatschap. Resolutie 1373 van het VN Sanctie Comité die de lidstaten de verplichting oplegt de financiering van terrorisme en terroristische activiteiten te voorkomen, ontving kritiek op het gebrek aan mensenrechtenbescherming. Dit leidde in 2003 tot de aanvaarding van Resolutie 1456 die zich richt op mogelijke schade voor verdachten indien de beginselen van vermoeden van onschuld, mensenrechten en de rule of law niet in acht genomen zouden worden. Deze resolutie bevatte de benoeming van een mensenrechtendeskundige, 8 zonder dat de resolutie duidelijk maakte hoe deze functionaris zou moeten opereren ten aanzien van verdachten van terroristische activiteiten. 9 Sinds 2006 kunnen verdachten van terroristische activiteiten zich rechtstreeks wenden tot de VN met het verzoek van de lijst verwijderd te worden, 10 een verzoek tot de-listing, door zich te richten tot een meldpunt voor de ontvangst van verzoeken tot de-listing dat het verzoek doorgeeft aan de betrokken staten. Er kunnen sancties opgelegd worden volgens speciale procesrechtelijke procedures. Verdachten kunnen volgens deze procedure nog steeds op de lijst geplaatst worden zonder uitdrukkelijke opgave van reden voor plaatsing en zonder politieke garanties. 11 Om effectievere rechtsbescherming te kunnen bieden is deze procedure in 2009 vervangen door een procedure bij het Bureau van de Ombudsman, 12 dat bevoegdheid kreeg verzoeken tot listing en delisting te ontvangen, het Sanctiecomité te adviseren en de betrokkene te informeren over de beslissing van het Sanctiecomité. Ook onder deze procedure is bescherming van grondrechten niet verzekerd. 13 Alleen de bevoegdheid van de ombudsman is in 2011 gewijzigd in die zin dat sindsdien de ombudsman twee standpunten kan uitbrengen: of de handhaving van de plaatsing op de lijst aanbevelen of bepleiten dat het sanctiecomité de verdachte van de lijst afhaalt. Is er geen consensus binnen het Sanctiecomité over de de-listing, dan blijft de plaatsing in stand Verhouding VN en EU normen volgens Kadi-arresten uit 2005 en 2008 In de Kadi zaken die zich onder het Verdrag van Amsterdam afspeelden, kon de Europese rechter slechts uitwijken naar de VN regelgeving bij gebreke aan zelfstandige Europese veiligheidsregels in het kader van terrorismebestrijding. In de zaken Kadi, van het Gerecht van Eerste Aanleg 15 uit 2005 en van het Hof van Justitie 16 uit 2008, zien we de rechter zoeken naar de relatie tussen het VN- Noten 6. D. Luban, Liberalism, Torture, and the Ticking Boms, 91 Virginia Law Review, 2005, p Zie ook A. Dershowitz, Should We Fight Terror with Torture? The Independent, The Senate Committee, Report on the C.I.A. Use of Torture, December 9, 2014, pp Declassification Revisions December 3, Foreword by Senate Committee on Intelligence. Chairman: Dianne Feinstein. 7. G.H. Oosthuizen,, Playing the Devil s Advocate: the United Nationals Security Council is Unbound by Law, Leiden Journal of International Law, 2004, 12, p Een recht van interpretatie zou de werking van het VN systeem saboteren. Oosthuizen, o.w., p VN Doc. S/RES.1456/200, 6 (20 januari 2003). 9. R. Foot, The United Nations, Counter Terrorism, and Human Rights: Terrorism, and Adaptation and Embedded Ideas, Human Rights Quarterly, 2007, nr. 29, p Zulks op grond van Resolutie 1735 VN Doc. S /RES/1735 d.d. 22 december H. Keller & A. Fischer, The Un Anti-terror Sanctions Regime under Pressure, Human Rights Law Review, 9:2, p Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, 17 december 2009, UN Doc. S/RES/1904 (2009). 13. Zie M. Scheinin, Report of the Special Rapporteur on the promotion and protection of human rights and fundamental freedoms while countering terrorism, 2010, UN Doc A/65/258, p J. Kokott & C. Sobotta ( 2012), The Kadi Case Constitutional Core Values and International Law Finding the Balance?, The European Journal of International Law, 2012, vol. 23 nr. 4, p Gerecht Eerste Aanleg, zaak T-306/01 (Kadi), 2005, ECR II-3533 en zaak T-315/0, 2005, ECR II-3649, (Yusuf). 2. Human Rights Watch (2001), Response to Attacks on US. Zie: org/news/2001/09/12/human-rightswatch-response-attacks-us 3. Zie hierover: T. Duzee & L. Versteegh, The position of the European Terrorism Suspect under the Treaty of Lisbon: Improvement of Protection, Working Paper European Studies, Amsterdam, C. Card, Ticking Bombs and Interrogations, Criminal Law and Philosophy, 2008, p S.P. Huntington, Al-Qaida: A Blueprint for international Terrorism in the Twenty- First Century?,4 (2) Defense Studies, 2004, p HvJ EG, gevoegde zaken C- 402/05 P en C-415/05 P, 2008, ECR I-6351 (Kadi). 12. Par van Resolutie 1904 van de NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/

20 Wetenschap en het EU recht. Het VN Sanctiecomité bepaalde dat Kadi op de lijst geplaatst werd van personen die verbonden waren met het Al-Qaeda netwerk en de Talibaan die binnen het bereik van de maatregelen van dit comité vielen. Het Gerecht van eerste aanleg moest onder andere oordelen over een mogelijke schending van mensenrechten vanwege de bevriezing van het vermogen van Kadi en de Artikel 75 VEU is gewijd aan het bevriezen van tegoeden ter preventie en bestrijding van terrorisme en aanverwante activiteiten waarbij de bescherming van mensenrechten en de bestrijding van terrorisme gelijkwaardige aandacht krijgen door de VN gevoerde procesgang bij plaatsing op de betreffende lijst. Het Gerecht stelde dat de bescherming van het vermogen van Kadi, het recht op een eerlijk proces en het recht op toegang tot een rechter onderdeel waren van ius cogens dat gekenmerkt wordt door een hiërarchie in rechten, waarbij het VN recht geacht werd boven het EU recht te staan. 17 Het Gerecht achtte zich niet competent de bevriezingsverordening te toetsen aan communautaire grondrechten. In 2008, in hoger beroep, vernietigde het Hof van Justitie de uitspraak van het Gerecht, een andere redenering volgend, 18 en stelde dat de gemeenschapsrechter de rechtmatigheid van gemeenschapsregels mocht beoordelen, ook als die gemeenschapsregels die het gevolg zijn van VN recht. Een verordening van de EU die uitvoering geeft aan regels uit internationale overeenkomst kunnen derhalve op strijdigheid met gemeenschapsregels getoetst worden. De inhoudelijke toetsing van de VN-verordening aan de communautaire grondrechten bracht het Hof tot de conclusie dat de rechten van verdediging, in het bijzonder het recht om gehoord te worden en het recht op effectieve rechtelijke controle, geschonden waren. Deze vaststelling nam niet weg dat het Hof erkende dat er onder omstandigheden dwingende redenen zouden kunnen zijn om rekening te houden met maatregelen vanuit het oogpunt van internationale veiligheid. 19 De betreffende bevriezingsmaatregel diende getoetst te worden aan het legitieme doel van internationale vrede en veiligheid en werd door het Hof in beginsel gerechtvaardigd geacht maar de persoonlijke situatie van Kadi vormde voor het Hof aanleiding om toch een schending van het recht op eigendom aan te nemen omdat aan Kadi geen garanties waren gegeven dat hij zijn zaak aan bevoegde autoriteiten had kunnen voorleggen (r.o ), noch was hij op de hoogte gesteld van de redenen die tot de beslissing tot plaatsing geleid hadden en er was niet voorzien in een procedure om gehoord te worden (r.o ). Uit de redenering van het Hof van Justitie kan afgeleid worden dat het Hof een dualistische benadering voor het samengaan van de internationale en Europese juridische orde voorstond, zonder dat het Hof aangaf of de EU zich gebonden diende te achten aan de VN veiligheidsmaatregelen. 20 De Unierechter verklaarde zich bevoegd de wettigheid van alle Uniehandelingen in beginsel volledig te toetsen aan grondrechten, ook wanneer die handelingen uitvoering beogen te geven aan resoluties van de Veiligheidsraad. De betreffende bevriezingsmaatregel werd niet ongeschikt geacht noch onevenredig indien de procedurele gebreken hersteld zouden zijn. Het HvJ achtte zich niet in staat de wettigheid van de opname van Kadi op de lijst te controleren maar het liet in het midden wat het onder een effectieve rechterlijke bescherming verstond. Bedoelde het Hof de toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige instantie die kennis kan nemen van de redenen die tot de plaatsing op de lijst geleid hebben? 3. Verdrag van Lissabon Bevoegdheden ter bestrijding van terrorisme en ter bescherming van fundamentele rechten In het Verdrag van Lissabon uit 2009 presenteerde de Europese Unie zich als een Unie van waarden. Het Europese normatieve systeem is in beide delen van dit verdrag opgenomen, zowel in artikel 2 Unieverdrag (VEU) als in artikel 67 werkingsverdrag (WVEU). Het Verdrag geeft tevens een duidelijk kader voor een Europees gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en plaatst daarbij alle van terrorisme verdachte personen onder het systeem van het werkingsverdrag, dat voortkomt uit de voormalige communautaire pijler. Hiermee is de leemte in rechtsbescherming die onder het Verdrag van Amsterdam bestond voor de verdachte van terroristische activiteiten opgeheven. Tevens is in artikel 3 van het EU Verdrag aandacht besteed aan de relatie tussen bescherming van mensenrechten en de strikte eerbiediging en ontwikkeling van het internationale recht, met inachtneming van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties. Artikel 75 VEU is gewijd aan het bevriezen van tegoeden ter preventie en bestrijding van terrorisme en aanverwante activiteiten waarbij de bescherming van mensenrechten en de bestrijding van terrorisme gelijkwaardige aandacht krijgen. In dit artikel wordt een kader geboden voor beperkende maatregelen, zoals bevriezing van tegoeden, maar tegelijkertijd dienen deze handelingen de nodige bepalingen inzake juridische waarborgen te bevatten. In dezelfde zin verleent artikel 215 WV de Raad bevoegdheid beperkende maatregelen jegens particulieren te treffen, eveneens onder de restrictie dat die juridische waarborgen bevatten. Uit artikel 275 WV kan de competentie van het HvJ ten aanzien van terroristische activiteiten van verdachte personen gehaald worden omdat het Hof bevoegd is om de wettigheid van besluiten die beperkende maatregelen tegenover natuurlijke personen of rechtspersonen te beoordelen, die door de Raad op grond van specifieke bepalingen betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid zijn getroffen NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 44/45

*Emeritus hoogleraar Privaatrecht EUR te Rotterdam; website: www.esl.eur.nl/normatieveuitleg 1

*Emeritus hoogleraar Privaatrecht EUR te Rotterdam; website: www.esl.eur.nl/normatieveuitleg 1 [Nederlands Juristenblad 19-12-2014 Afl. 44/45, pp.3122-3132] Mijn en dijn in de Mijnbouwwet 2003. Het demasqué van een wetgever op het Groningen gasveld Er gaat niets Boven Groningen maar Onder Groningen

Nadere informatie

Een koperen jubileum van de nieuwe Mijnbouwwet. Het falen van Wetgever, Toezichthouders en Commissies bij de gaswinning in Groningen

Een koperen jubileum van de nieuwe Mijnbouwwet. Het falen van Wetgever, Toezichthouders en Commissies bij de gaswinning in Groningen Tijdschrift voor Gezondheidsschade, Milieuschade en Aansprakelijkheidsrecht, TGMA 2014-4, pp. 174-193 (17 jan. 2015) Een koperen jubileum van de nieuwe Mijnbouwwet. Het falen van Wetgever, Toezichthouders

Nadere informatie

Mijn en dijn in de Mijnbouwwet 2003

Mijn en dijn in de Mijnbouwwet 2003 2264 Mijn en dijn in de Mijnbouwwet 2003 Het demasqué van een wetgever op het Groningen gasveld Jan van Dunné 1 Er gaat niets Boven Groningen maar Onder Groningen des temeer In Groningen is puin ruimen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Schadevergoeding bij gaswinning: burgerlijke rechter of bestuursrechter? Mr. G.J. (Gert) Visser 24 april 2019

Schadevergoeding bij gaswinning: burgerlijke rechter of bestuursrechter? Mr. G.J. (Gert) Visser 24 april 2019 Schadevergoeding bij gaswinning: burgerlijke rechter of bestuursrechter? Mr. G.J. (Gert) Visser 24 april 2019 VOORAF: Alleen schadevergoeding, geen versterkingsproblematiek Mijn doel: gerustgesteld te

Nadere informatie

3 Onrechtmatige overheidsdaad

3 Onrechtmatige overheidsdaad Monografieen Privaatrecht 3 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange Vierde druk Deventer - 2005 Inhoud VERKORT AANGEHAALDE

Nadere informatie

Veelgestelde vragen en antwoorden over schadeafhandeling na aardbevingen door gaswinning

Veelgestelde vragen en antwoorden over schadeafhandeling na aardbevingen door gaswinning Veelgestelde vragen en antwoorden over schadeafhandeling na aardbevingen door gaswinning De NAM wil zoveel mogelijk relevante informatie bieden over schadeafhandeling na een aardbeving. Hieronder geven

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

Minder gaswinning, versterkingspakket voor Groningen

Minder gaswinning, versterkingspakket voor Groningen Ministerie van Economische Zaken Minder gaswinning, versterkingspakket voor Groningen Uitleg over het besluit gaswinning Groningen Geachte bewoner, Vrijdag 17 en zaterdag 18 januari 2014 heb ik in Groningen

Nadere informatie

Expertise- Taxaties- Advisering

Expertise- Taxaties- Advisering Pagina 1 van 5 2. AANLEIDING De gaswinning in Groningen heeft de Nederlandse staat en de Nederlandse samenleving veel gebracht. De omvang van de gasopbrengsten is groot. Het aardgas is één van de pijlers

Nadere informatie

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) zijn verzoek om een vergoeding van zijn particuliere zorgverzekeringspremie over de periode januari tot mei 2007

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. Zaaknummer: S21-41 Datum uitspraak: 23 september 2015 Plaats uitspraak: Zeist DE RIJDENDE RECHTER Bindend Advies In het geschil tussen: P. Elavarasu te Veldhoven, verder te noemen: Elavarasu bijgestaan

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 Rapport Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van het gerechtshof Den Haag hem het arrest van 17 juli 2008 niet heeft toegestuurd met als gevolg

Nadere informatie

LEI Plagiaat ongegrond

LEI Plagiaat ongegrond CASUS WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2016 LEI Plagiaat ongegrond Universiteit Leiden 1. Onderwerp van de klacht Plagiaat 2. Advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit 25 mei 2016 De Commissie

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014. Rapportnummer: 2014/004

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014. Rapportnummer: 2014/004 Rapport Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari 2014 Rapportnummer: 2014/004 2 De klacht Verzoekers klagen over de manier waarop de gemeente Wierden is omgegaan met hun

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013 Inhoudsopgave Afdeling 1: Algemene Bepalingen Afdeling 2: Geschillenbeslechting Bindend Advies Afdeling 3: Slotbepalingen Reglement geschillencommissie

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Minder invloed van het Gasgebouw op de schadeafhandeling: Pleidooi voor een Schadefonds

Minder invloed van het Gasgebouw op de schadeafhandeling: Pleidooi voor een Schadefonds Minder invloed van het Gasgebouw op de schadeafhandeling: Pleidooi voor een Schadefonds Een toekomst zonder de NAM? Conferentie over het aanpassen van het Gasgebouw en het tot 0 afbouwen van de gaswinning

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. Artikel 1 Definities. in deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:

ALGEMENE VOORWAARDEN. Artikel 1 Definities. in deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder: ALGEMENE VOORWAARDEN Van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Linkedintoresults B.V., tevens handelend onder de namen Linkedintoresults en LI2R, gevestigd en kantoorhoudende te, aan

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

van naar Drie Protocollen

van naar Drie Protocollen van Contra Expertise Aardbevingsschade naar Contra Expertise Mijnbouwschade in Drie Protocollen Hoe het begon: Na jaren van ontkenning en vele onderhandse uitkeringen aan grotere instanties kwam er een

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Sector Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Begripsomschrijving. Samenstelling en taak GESCHILLENREGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BEROEPSCODE VOOR ERKEND HYPOTHEEKADVISEURS

Begripsomschrijving. Samenstelling en taak GESCHILLENREGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BEROEPSCODE VOOR ERKEND HYPOTHEEKADVISEURS GESCHILLENREGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BEROEPSCODE VOOR ERKEND HYPOTHEEKADVISEURS Begripsomschrijving Artikel 1 Beroepscode Commissie Consument Erkend Hypotheekadviseur Geschillencommissie Hypothecaire

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres Postbus 16180 2500 BD Den Haag Overheidsidentificatienr 00000001003214369000 T 070 379 8911 (algemeen)

Nadere informatie

Reglement Commissie van Toezicht en College van Beroep van de Stichting GFB versie 2002

Reglement Commissie van Toezicht en College van Beroep van de Stichting GFB versie 2002 REGLEMENT van de Commissie van Toezicht en het College van Beroep van de Stichting Gedragscode Farmaceutische Bedrijfstak (Stichting GFB) I ALGEMEEN 1. De behandeling van klachten wegens niet naleving

Nadere informatie

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016 uitspraak ARBITER AARDBEVINGSSCHADE Zaaknummer: 16/16 Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016 inzake X, wonende te Groningen, eigenaar van het pand aan de [adres] te Groningen

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. Zaaknummer: S21-29 Datum uitspraak: 29 januari 2015 Plaats uitspraak: Zeist DE RIJDENDE RECHTER Bindend Advies in het geschil tussen: S. van der Veen en T. van der Veen--Koster te Ferwert, verder te noemen:

Nadere informatie

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum Rapport Gemeentelijke Ombudsman Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum 2 augustus 2007 RA0612790 Samenvatting Een huizenbezitter heeft al jarenlang een geschil

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs 1. Informatieplicht De NIP code (2007) is hierin duidelijk. Bij het aangaan van de professionele relatie dient

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163 Rapport Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni 2011 Rapportnummer: 2011/163 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop de directeur

Nadere informatie

Datum 8 november 2012 Onderwerp Beantwoording kamervragen over de toegang van de VS tot data in de cloud

Datum 8 november 2012 Onderwerp Beantwoording kamervragen over de toegang van de VS tot data in de cloud 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er in vervolg op zijn bij de Nationale ombudsman op 5 februari 2008 ingediende klacht over dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam in het

Nadere informatie

Het wonder van het bewijsvermoeden in een bestuursrechtelijke jas. Prof. mr Peter van Buuren 24 april 2019

Het wonder van het bewijsvermoeden in een bestuursrechtelijke jas. Prof. mr Peter van Buuren 24 april 2019 Het wonder van het bewijsvermoeden in een bestuursrechtelijke jas Prof. mr Peter van Buuren 24 april 2019 Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen (art.6:177a BW) Bij fysieke schade aan gebouwen en werken,

Nadere informatie

Algemene leveringsvoorwaarden

Algemene leveringsvoorwaarden Algemene leveringsvoorwaarden Artikel 1. Definities In deze algemene voorwaarden worden de volgende definities gehanteerd, zowel in enkelvoud als in meervoud. 1.1 Aanvraagformulier Het (online) formulier

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 Rapport Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Heemstede, met een klacht over een gedraging van de Huurcommissie

Nadere informatie

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Folkert Buiter 2 oktober 2015 1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. Zaaknummer: S20-28 Datum uitspraak: datum uitspraak Plaats uitspraak: Zaandam DE RIJDENDE RECHTER Bindend Advies in het geschil tussen: N. Mooren te Amsterdam verder te noemen: Mooren, tegen: T. Leerintvelt,

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-321 d.d. 12 november 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

Nadere informatie

De bodem in beweging: wie betaalt de rekening?

De bodem in beweging: wie betaalt de rekening? MR. RENS SNEL ADVOCAAT BESTUURSRECHT RONDGANG DOOR JURISPRUDENTIE De bodem in beweging: wie betaalt de rekening? 1 2019 Programma Bodembeweging: een geïsoleerd (Gronings) probleem? Betrokkenheid lagere

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013. Rapportnummer: 2013/147

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013. Rapportnummer: 2013/147 Rapport Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/147 2 Aanleiding Op 7 april 2013 om 16.52 uur komt er bij de regionale eenheid

Nadere informatie

t twaalfuurtje van deze week 10 december 2014

t twaalfuurtje van deze week 10 december 2014 t twaalfuurtje van deze week 10 december 2014 Deze week een eigen zaak waarin de Rechtbank Gelderland, Zittingsplaats Zutphen, geoordeeld heeft over de derdenwerking van een exoneratiebeding in een taxatierapport.

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis: BIJLAGE 3 BIJ SAMENWERKINGSAFSPRAKEN NAM-EZ-NCG REGLEMENT ARBITER AARDBEVINGSSCHADE EERSTE AFDELING - ALGEMEEN Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 oktober 2017 uitspraak ARBITER BODEMBEWEGING Zaaknummer: 17/0061 Meldingsnummers: [] Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 oktober 2017 inzake [naam], wonende te Farmsum, eigenaar van het pand aan [adres] te

Nadere informatie

Toezicht en aansprakelijkheid

Toezicht en aansprakelijkheid Toezicht en aansprakelijkheid Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de rechtvaardiging voor de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van toezichthouders ten opzichte van derden PROF. MR. I. GIESEN Hoogleraar

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 204 d.d. 30 augustus 2011 (mr P.A. Offers, voorzitter, prof. mr M.L. Hendrikse en mr B.F. Keulen, leden, en mr S.N.W. Karreman, secretaris)

Nadere informatie

2. De klacht is behandeld ter zitting van de Raad op 20 juni 2014. Ter zitting waren aanwezig klager in persoon alsmede O. Z. namens beklaagde.

2. De klacht is behandeld ter zitting van de Raad op 20 juni 2014. Ter zitting waren aanwezig klager in persoon alsmede O. Z. namens beklaagde. RAAD VAN TOEZICHT s GRAVENHAGE Niet voldoen aan wens van opdrachtgever: verkoop van appartementen apart én als geheel. Zorgdragen voor vertrek huurder. Beweerdelijke druk op verkoper om accoord te gaan

Nadere informatie

Onrechtmatige overheidsdaad

Onrechtmatige overheidsdaad s tu diepock et s p r i v a a t r e c h t 28 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter derde druk Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange 2000 W.E.J. Tjeenk Willink

Nadere informatie

Reglement geschillencommissie Energievoorziening

Reglement geschillencommissie Energievoorziening Reglement geschillencommissie Energievoorziening 1 juli 2005 Amvest Energie BV Postbus 12446 1100 AK Amsterdam Zuidoost telefoon: 020-4301212 KvK nr 34288968 BTW nr NL 81.87.94.744.B.01 Begripsomschrijving

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE DEFENSIE GENEESKUNDIGE ZORG Per 1 januari 2016

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE DEFENSIE GENEESKUNDIGE ZORG Per 1 januari 2016 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE DEFENSIE GENEESKUNDIGE ZORG Per 1 januari 2016 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken;

Nadere informatie

Datum 6 november 2017 Betreft Beantwoording vragen over de Groningse opkoopregeling van huizen die niet eerlijk verlopen is

Datum 6 november 2017 Betreft Beantwoording vragen over de Groningse opkoopregeling van huizen die niet eerlijk verlopen is > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 214 d.d. 6 september 2011 (prof. mr. C.E. du Perron, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Lijfrenteverzekering, informatieplicht.

Nadere informatie

Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op.

Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op. Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op. oktober 2008 De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 10 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 10 november 2016 uitspraak ARBITER AARDBEVINGSSCHADE Zaaknummer: 16/55 Meldingsnummer: 67561 Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 10 november 2016 inzake X en Y, wonende te Groningen, eigenaren van het pand aan

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

DE KLACHTENCOMMISSIE BBSH

DE KLACHTENCOMMISSIE BBSH DE KLACHTENCOMMISSIE BBSH PAGINA 1 DE KLACHTENCOMMISSIE BBSH Inleiding In het per 1 januari1993 ingevoerde Besluit Beheer Sociale Sector wordt aangegeven, dat iedere woningcorporatie een klachtenprocedure

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november Rapportnummer: 2011/341

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november Rapportnummer: 2011/341 Rapport Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november 2011 Rapportnummer: 2011/341 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat: Het Ministerie van Defensie zijn

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Administratiekantoor Van Bavel m.i.v. 01-01-2017 Artikel 1. Toepasselijkheid. De voorwaarden zijn van toepassing op iedere overeenkomst gesloten tussen Administratiekantoor Van Bavel

Nadere informatie

Voorwoord... Verkort geciteerde literatuur... Gebruikte afkortingen... DNR 2011 (2005), SR 1997 en RVOI Verplichtingen van de adviseur...

Voorwoord... Verkort geciteerde literatuur... Gebruikte afkortingen... DNR 2011 (2005), SR 1997 en RVOI Verplichtingen van de adviseur... Inhoud Voorwoord... Verkort geciteerde literatuur... Gebruikte afkortingen... Inleiding...... 9 11 13 483. 484. 485. Inleiding... DNR 2011 (2005), SR 1997 en RVOI 2011... Vervallen... 18 Hoofdstuk 22.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Rechtsbestel

Nadere informatie

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 5 januari 2015 en bij het secretariaat ingeboekt op 6 januari 2015 onder nummer

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 5 januari 2015 en bij het secretariaat ingeboekt op 6 januari 2015 onder nummer Dossiernummer 2015 003 RAPPORT Verzoeker De heer A.J. O. te Hengelo Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 5 januari 2015 en bij het secretariaat ingeboekt op 6 januari 2015 onder nummer 2015003.

Nadere informatie

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK 107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.minocw.nl

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-358 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris) Klacht ontvangen op : 8 juli 2015 Ingediend door : Consument 1 en

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-262 d.d. 17 september 2012 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff,

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording vragen over validatieonderzoek schadegevallen buiten de contour

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording vragen over validatieonderzoek schadegevallen buiten de contour > Retouradres Postbus 3006 9701 DA De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Nationaal Coördinator Bezoekadres Waagstraat 1 9712 JX Postadres Postbus 3006 9701

Nadere informatie

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159) De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dr. K.H.D.M. Dijkhoff Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 19 oktober 2015 contactpersoon Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46

Nadere informatie

Sollicitatieprocedures en sollicitatiecode

Sollicitatieprocedures en sollicitatiecode BELEID SKOBOS Nr... Vastgesteld: mei 2013 Sollicitatieprocedures en sollicitatiecode Toelichting: de sollicitatieprocedures en de sollicitatiecode zijn opnieuw vastgesteld. Aanleiding hiertoe is de behoefte

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Dr. R.H.A. Plasterk Postbus 20011 2500 EA Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Aanvullende voorwaarden bij De Nieuwe Regeling 2011

Aanvullende voorwaarden bij De Nieuwe Regeling 2011 Aanvullende voorwaarden bij De Nieuwe Regeling 2011 Artikel 1 Begripsbepalingen Deze regeling Deze regeling: Toepasselijk in de rechtsverhouding architect, ingenieur en adviseur zijn de DNR 2011 en de

Nadere informatie

1. Onderwerp van d e klacht Onjuiste interpretatie van ondeugdelijke meetgegevens. 2. Advies van de voorzitter van de commissie.

1. Onderwerp van d e klacht Onjuiste interpretatie van ondeugdelijke meetgegevens. 2. Advies van de voorzitter van de commissie. 2011 1. Onderwerp van d e klacht Onjuiste interpretatie van ondeugdelijke meetgegevens 2. Advies van de voorzitter van de commissie Geacht college, Op 2011 schreef een brief aan u en aan, van de KNAW.

Nadere informatie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053 Rapport Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Korps landelijke politiediensten onvoldoende voortvarend heeft gereageerd op het door hem bij brief van

Nadere informatie

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer 14 februari 2011 A.M. Hol, Universiteit Utrecht 1 Vraagstelling: Heeft overschrijding

Nadere informatie

Bezwaarschriftencommissie Hoogeveen

Bezwaarschriftencommissie Hoogeveen Inkomende post Hoogeveen 15.0026723 liiiiiiiii Bezwaarschriftencommissie Hoogeveen Advies bezwaarschriftencommissie ONS NUMMER 15.0014632 DATUM 11 juni 2015 Geacht college, Aan de connmissie is ter advisering

Nadere informatie

Regeling Beroep tegen Examenbeslissingen. MBO Utrecht. Colofon

Regeling Beroep tegen Examenbeslissingen. MBO Utrecht. Colofon Regeling Beroep tegen Examenbeslissingen MBO Utrecht Colofon Uitgave : College van Bestuur Goedgekeurd door het College van Bestuur : 27 juni 2014 Instemming Ondernemingsraad : 3 september 2014 Instemming

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Artikel 1 - Geschillencommissie

Artikel 1 - Geschillencommissie Reglement Geschillencommissie inzake de kwaliteit van Marktonderzoek zoals bedoeld in artikel 21 lid 2 van de statuten van de MarktonderzoekAssociatie MOA vastgesteld door het Bestuur van de MOA op 11

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F. Keulen) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie