Dreigende internationale kinderontvoering

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Dreigende internationale kinderontvoering"

Transcriptie

1 Dreigende internationale kinderontvoering Rechtsposities en preventieve rechtsmiddelen Nadia Regragui ANR Afstudeerrichting: Examencommissie: Rechtsgeleerdheid accent privaatrecht Mw. Mr. R. de Jong Prof. Mr. P. Vlaardingerbroek 10 januari 2011

2 Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeerscriptie met als onderwerp dreigende internationale kinderontvoering. Het bevat een onderzoek naar de rechtsposities van betrokkenen en de mogelijkheden om in die fase preventiemiddelen in te zetten. Reden voor het kiezen van dit onderwerp komt voort uit mijn interesse in het jeugdrecht. Deze interesse is ontstaat tijdens de colleges van mr. R. de Jong en prof. mr. P. Vlaardingerbroek. Op deze plaats wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om enkele personen te bedanken. Allereerst wil ik mevrouw de Jong bedanken voor haar begeleiding, nuttige adviezen en geduld gedurende het schrijfproces. Ook wil ik de heer P. Vlaardingerbroek bedanken voor zijn bereidheid om deel uit te maken van de examencommissie. Ten slotte wil ik mijn ouders bedanken die mij gedurende mijn hele studie hebben gesteund. Ik wens u veel leesplezier! Breda, December 2011 Nadia Regragui 1

3 Inhoudsopgave Voorwoord... 1 Lijst met afkortingen Onderzoek dreigende internationale kinderontvoering Inleiding Onderzoeksvraag Internationale kinderontvoering en dreiging Inleiding Internationale Kinderontvoering; Wet- en regelgeving Haags Kinderontvoeringsverdrag Begrip internationale kinderontvoering Toepassing HKOV Internationale kinderontvoering; Motieven Dreigende internationale kinderontvoering Aanleiding dreigende internationale kinderontvoering Angst voor kinderontvoering; oorzaken Eindconclusie Gezagsrecht en kinderontvoering Inleiding Gezagsrecht en HKOV Gezagsrecht; nationale wet- en regelgeving Ouderlijk gezag Gezamenlijk ouderlijk gezag Ouderlijk gezag na echtscheiding Gezamenlijk gezag Omgangsrecht Eindconclusie Rechtsposities van partijen Inleiding Het kind in procedures Standpunt van het kind Belang van het kind De ouders Eindconclusie

4 5. Preventie bij dreigende internationale kinderontvoering Inleiding Preventieve (rechts)middelen Ouderschapsplan Effectuering ouderschapsplan Dwangsom Lijfsdwang Afgiftebevel Internationale omgangsregeling Reisdocumenten Begeleide omgang en voorwaarden Omgangshuizen Omgang onder voorwaarden Crossborder mediation Afwijzing omgangsverzoek & toewijzing eenhoofdig gezag Eindconclusie Conclusie & Aanbevelingen Conclusie Aanbeveling Literatuurlijst Literatuur Wetgeving Kamerstukken Jurisprudentie

5 Lijst met afkortingen Art.: Artikel HKOV: Haags Kinderontvoeringsverdrag BW: Burgerlijk Wetboek Rv: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering EVRM: Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden IVRK: Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind EV-OV 2003: Europese Verdrag inzake de Omgang van en met Kinderen NJ: Nederlandse Jurisprudentie LJN: Landelijk Jurisprudentie Nummer MvT: Memorie van toelichting Rb.: Rechtbank HR: Hoge Raad Vzr.: Voorzieningenrechter 4

6 1. Onderzoek dreigende internationale kinderontvoering 1.1 Inleiding Internationale kinderontvoering is aan de orde van de dag. Dit blijkt uit de vele schrijnende gevallen die de actualiteit bereiken zoals de situatie van Sara en Ammar uit Deze kinderen woonden na de scheiding van hun ouders bij hun moeder in Nederland. Zij werden op enig moment door hun vader naar Syrië meegenomen. Daar lukte het hen om naar de Nederlandse ambassade te vluchten waar zij in onzekerheid verbleven over een mogelijke terugkeer. Uiteindelijk verleenden de Syrische autoriteiten in december 2006 na diplomatiek overleg toch hun medewerking aan de terugkeer van de kinderen. 1 Zo zijn er meerdere voorbeelden te noemen van internationale kinderontvoering. Het blijft problematisch om dergelijke gevallen te bestrijden met effectieve rechtsmiddelen. Internationale kinderontvoering is geen recent verschijnsel, hetgeen blijkt uit de eerste regeling uit 1913 op het gebied van internationale kinderontvoering tussen Nederland en België. 2 Uit cijfers blijkt dat het aantal internationale kinderontvoeringen is toegenomen. Zo was er in zowel 2005, 2007 en 2008 een stijging waarneembaar in het aantal internationale kinderontvoeringen. 3 Naast het feit dat er een toename is van internationale kinderontvoeringen, kan men aan de hand van cijfers vaststellen dat er in Nederland veel echtscheidingen worden uitgesproken. Door de toenemende mate van mobilisering van mensen worden er ook meer huwelijken gesloten door verschillende nationaliteiten. Hierdoor is het aantal internationale echtscheidingen en daarmee ook het aantal internationale kinderontvoeringen toegenomen. 4 Naar mate de tijd verstrijkt kan er een breuk ontstaan in de relationele sfeer waardoor partijen er niet meer in slagen om de geschillen tussen beiden uit te praten en uit elkaar te kunnen gaan zodat er een einde komt aan de ruzies en de onderlinge spanningen. Zoals gezegd, komt dit mede door verschillen in nationaliteit, taal, cultuur en religie. 5 Indien er kinderen uit een dergelijke relatie worden geboren, zijn vaak de kinderen de dupe. Hier is zeker sprake van indien een van de ouders vertrekt naar het land van herkomst en het kind bijna geen of geen contact meer heeft met de vertrokken ouder. 6 Wanneer dergelijke huwelijken stranden, kan er bij een van de ouders de angst ontstaan dat de andere ouder het kind zal meenemen. In een dergelijk geval spreken we van een dreiging van kinderontvoering. 7 Het komt dan ook voor dat de ene ouder het niet kan accepteren dat de expartner na de echtscheiding (bij uitzondering) het (eenouder-) gezag krijgt over het kind. De nietverzorgende ouder zal mogelijk proberen om het kind toch op zijn/haar eigen manier op te voeden, dan wel dit door de familie te laten doen. Uiteindelijk kan zich dit manifesteren in de ontvoering van het kind naar het buitenland, oftewel internationale kinderontvoering. In de rechtspraktijk ziet men met enige regelmaat dat een van de ouders het kind of de kinderen overbrengt naar een ander land dan waar de kinderen woonden en verzorgd werden. Vaak vindt dit al plaats voordat er al sprake is 1 Nicolai 2007, p KB 17 september 1913, Stb Zie o.a. Ruitenberg 2006 en Kamerstukken II 2008/09, 30072, nr Cardol 2000, p Vlaardingerbroek & De Bruijn Lückers 2000, p. B VIIb-1. 6 Vlaardingerbroek & De Bruijn Lückers 2000, p. B VIIb-1. 7 De Hart 2002, p.17. 5

7 van een echtscheidingsprocedure. 8 Het overbrengen van het kind kan gezien worden als ontvoering, aangezien dit zonder toestemming van de andere opvoedingsouder gebeurd. Dat is dan ook de reden waarom er ook wel wordt gesproken over ongeoorloofde overbrenging of het niet doen terugkeren van het kind. Deze term wordt gehanteerd in het Haags Kinderontvoeringsverdrag (HKOV), namelijk in art. 3 HKOV. 1.2 Onderzoeksvraag Voor ouders die vrezen dat hun kind mogelijk het slachtoffer wordt van internationale kinderontvoering, is het van belang om te weten hoe zij dit kunnen voorkomen. Desondanks is er in de actuele literatuur weinig onderzoek naar gedaan. Specifieke preventieve maatregelen zijn in een dergelijk geval belangrijk voor zowel de ouder als het kind. Daarbij is het van belang om de rechtspositie van betrokkenen te beschrijven. De rechtspositie kan afhangen van de onderlinge gezagsverhouding van de ouders over het kind. Daarnaast kan, indien van toepassing, de uitgesproken omgangsregeling een rol spelen bij het inzetten van rechtsmiddelen ter preventie van de internationale kinderontvoering. Hierbij kan de volgende onderzoeksvraag worden geformuleerd: Welke preventieve (rechts)middelen kunnen er ingezet worden bij dreigende internationale kinderontvoering en wat zijn de rechtsposities van beide ouders en het kind in deze fase? Ter verduidelijking van deze hoofdvraag zullen er een aantal subvragen moeten worden beantwoord, waaronder de volgende; Wanneer is er sprake van een dreiging van internationale kinderontvoering? Hoe zijn de rechtsposities van de ouders en het kind te beschrijven? Welke rechtsmiddelen kan de ouder die vreest voor kinderontvoering inzetten bij dreigende internationale kinderontvoering? Hoe verhouden de middelen zich tot de rechtspositie van het kind? Hoe verhouden de preventieve middelen zich tot de omgangsregeling dan wel het gezagsrecht in het concrete geval? Op welke manier wordt de effectuering van rechtsmiddelen bij het naleven van het gezagsrecht en de omgangsregeling gewaarborgd? Als gezegd kan de dreiging van kinderontvoering ontstaan bij onder andere een echtscheiding. Hierbij komt het ouderlijk gezag over het kind om de hoek kijken. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het eenhoofdig gezag, gezamenlijk gezag, gezamenlijk ouderlijk gezag en voogdij. Daarnaast zal tevens het omgangsrecht nader worden besproken. Wat betreft de fase na de dreiging van kinderontvoering, namelijk wanneer het kind daadwerkelijk naar het buitenland is ontvoerd door een van de ouders, spelen verschillende verdragen een rol waaronder het Haagse Kinderontvoeringsverdrag 9 (hierna: HKOV). In dit onderzoek zal ook hierop nader worden ingegaan om het begrip internationale kinderontvoering toe te lichten. De eerdergenoemde probleemstelling in dit onderzoek zal in het juridische kader worden onderzocht. Het onderwerp speelt zich af in het personen- en familierecht, namelijk het jeugdrecht. Uit de literatuur en de jurisprudentie zal blijken op welke manier de internationale kinderontvoering 8 Vlaardingerbroek & De Bruijn Lückers 2000, p. B VIIb-1. 9 Tractatenblad 1987,

8 kan worden tegengegaan ingeval van een dreiging. Hiervan zal dan ook blijken wat de rechtsmiddelen zijn en wat de rechtspositie van de betrokkene is. Uiteindelijk zal er een conclusie moeten worden getrokken naar aanleiding van het onderzoek naar preventieve middelen in de fase van een dreigende internationale kinderontvoering en de rechtsposities van betrokkenen. Om de laatste ontwikkelingen betreffende de dreiging van internationale kinderontvoering te achterhalen, zal het van belang zijn om naar recente jurisprudentie te kijken. Verder zal er gekeken worden naar verschillende wetteksten, waaronder die van het HKOV, het Burgerlijk Wetboek, het IVRK en EVRM. 7

9 2. Internationale kinderontvoering en dreiging 2.1 Inleiding Om een inzicht te kunnen krijgen in wat de dreiging van internationale kinderontvoering inhoudt, zal in dit hoofdstuk eerst het begrip internationale kinderontvoering worden besproken. Daarvoor is het van belang om naar de wet- en regelgeving te kijken omtrent internationale kinderontvoering, zoals het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Daarnaast zal er ook gekeken worden naar de mogelijke motieven van de ouder om over te gaan tot kinderontvoering, hetgeen van belang is in dit onderzoek aangezien er vanuit de motieven mogelijk een oplossing kan worden gevonden voor de kinderontvoering. Dit met het oog op de preventie van dreigende internationale kinderontvoering. Van hieruit zal er een start worden gemaakt met dreigende internationale kinderontvoering om een beter begrip te krijgen waarbij er een nadere toelichting wordt gegeven voor de mogelijke oorzaken en factoren. Ook hierbij geldt dat de bespreking ervan een aanloop is naar de mogelijkheden om rechtsmiddelen in te zetten voor de preventie van dreigende kinderontvoering. 2.2 Internationale Kinderontvoering; Wet- en regelgeving Begin jaren 80 zijn er op internationaal gebied twee verdragen tot stand gekomen naar aanleiding van het groeiende probleem van internationale kinderontvoering. Allereerst heeft de Raad van Europa het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen vastgelegd (hierna: EKOV). 10 Dit verdrag is op 1 september 1983 in werking getreden. Daarnaast is in het kader van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht het Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen tot stand gebracht (hierna: HKOV). 11 Dit wordt ook wel gezien als het belangrijkste internationale verdrag ter regulering van internationale kinderontvoering. 12 Het HKOV ziet vooral op de samenwerking tussen verdragsstaten met als doel de ontvoering of het ongeoorloofd achterhouden van kinderen tegen te gaan of ongedaan te maken. Het herstel van de toestand voorafgaande aan de ontvoering wordt als uitgangspunt genomen, alsook de op die toestand betrekking hebbende gezagsbeslissingen dienen te worden erkend. Er gaat een preventieve werking uit van het HKOV, wat van belang is met het oog op de dreiging van internationale kinderontvoering. Tevens is sinds maart 2005 de verordening Brussel II-bis van kracht geworden. 13 Deze verordening regelt de bevoegdheid van rechters bij echtscheiding en gezagsvoorzieningen en wordt gezien als een aanvulling op de twee eerdergenoemde verdragen. 14 Ook op nationaal niveau vindt men bepalingen omtrent kinderontvoering. Op basis van de Nederlandse wet is kinderontvoering strafbaar gesteld in art. 279 Sr. Wanneer een ouder besluit het recht in eigen hand te nemen en het kind mee te nemen naar het buitenland is er sprake van ontvoering. 15 Het gaat dan om het opzettelijk ontrekken van een minderjarige aan het wettig over 10 Raad van Europa nr 105; Trb. 1980, 134. Zie voor de Nederlandse tekst Trb. 1981, Trb. 1987, De Hart 2001, p EG verordening nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid. 14 De Hart 2003, p Vlaardingerbroek & De Bruijn Lückers 2000, p. B VIIb-7. 8

10 hem gesteld gezag of omgangsrecht. Dit geldt tevens voor de terugontvoering van het kind door de andere ouder. Het genoemde artikel in het Wetboek van Strafrecht wordt beschouwd als het algemene kinderontvoeringsartikel. 16 Het strafrechtelijke aspect van kinderontvoering zal in dit onderzoek verder buiten beschouwing blijven Haags Kinderontvoeringsverdrag Voor Nederland geldt dat het HKOV per 1 september 1990 in werking is getreden. De uitvoering van dit verdrag in Nederland staat geregeld in de Uitvoeringswet kinderontvoering. 17 Het doel van beide verdragen is de terugkeer van een kind, dat door de (gescheiden) ouder is ontvoerd naar het land waar het kind zijn gewone verblijf had, te bewerkstelligen. 18 Tevens staat het doel van het HKOV vermeld in art. 1, namelijk de onmiddellijke terugkeer van het kind naar het land van herkomst en eerbiediging van gezag en omgangsrecht van een staat in andere verdragsstaten. 19 Intussen zijn er 79 landen die zich hebben aangesloten bij het HKOV. 20 De Staten die aangesloten zijn bij dit verdrag horen op basis van art. 2 HKOV ter verwezenlijking van de doelstellingen uit art. 1 HKOV alle passende maatregelen te treffen binnen hun grondgebied alsook van de snelst mogelijke procedure gebruik te maken om op te treden tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van het kind. Wanneer er een samenloop is van de verdragen prevaleert op grond van art. 34 HKOV de regeling die de teruggeleiding van het kind het meest bevordert. 21 Daarnaast heeft dit verdrag alleen toepassing voor minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt en geldt het voor zowel ontvoeringen naar als uit Nederland. 22 Van belang is de regel dat er geen oordeel wordt uitgesproken over het gezag in de fase waarin teruggeleiding moet plaatsvinden. Pas als het kind is teruggeleid wordt er beslist over het gezag. 23 Een beslissing over aan wie van de ouders het gezag wordt toegekend, ligt uitsluitend ter beoordeling aan de autoriteiten van het land waar het kind voorafgaande de ontvoering zijn gewone verblijfplaats had Begrip internationale kinderontvoering Wil men de dreiging van kinderontvoering begrijpen, dan is het noodzakelijk om de omschrijving van het begrip kinderontvoering te weten. In art. 3 HKOV staat deze als volgt vermeld: Het overbrengen of het niet doen terugkeren van een kind wordt als ongeoorloofd beschouwd, wanneer: a. dat geschiedt in strijd met een gezagsrecht, dat is toegekend aan een persoon, een instelling of enig ander lichaam, alleen of gezamenlijk, ingevolge het recht van de staat waarin het kind onmiddellijk voor zijn overbrenging of vasthouding zijn gewone verblijfplaats had; en 16 Vlaardingerbroek & De Bruijn Lückers 2000, p. B VIIb Wet van 2 mei 1990, Stb De Bruijn-Lückers & Dorhout 2000, p De Hart 2001, p De Bruijn-Lückers & Dorhout 2000, p Vlaardingerbroek 2008, p Art. 16 en 19 HKOV. 24 Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p. 1. 9

11 b. dit recht alleen of gezamenlijk daadwerkelijk werd uitgeoefend op het tijdstip van het overbrengen of het niet doen terugkeren, dan wel zou zijn uitgeoefend, indien een zodanige gebeurtenis niet had plaatsgevonden. Hieruit vloeit voort dat er sprake is van internationale kinderontvoering wanneer het kind, in strijd met het gezagsrecht van het land waar het kind zijn gewone verblijfplaats had, naar een ander land wordt overgebracht of daar ongeoorloofd wordt vastgehouden. De ongeoorloofdheid bestaat uit de omstandigheid dat het kind aan het gezag van de andere ouder wordt ontrokken zonder diens toestemming. 25 Normaliter zou de andere ouder toestemming moeten geven voor vertrek naar het buitenland met het kind indien beide ouders met het gezag zijn belast. Een uitzondering hierop is wanneer de rechter vervangende toestemming geeft voor het vertrek naar het buitenland met het kind. 26 In een dergelijk geval zal er geen sprake zijn van internationale kinderontvoering. Voor het eerste gedeelte van art. 3 HKOV geldt, wat Nederland betreft, het in strijd handelen met het gezagsrecht of omgangsrecht uitgaande van resp. titel 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek. Het verdrag is dus ook geldig wanneer er nog geen echtscheiding is uitgesproken. 27 Het in strijd handelen met het omgangsrecht valt ook onder het HKOV, wat af te leiden valt uit de zinsnede ingevolge het recht van de staat ex art. 3 jo. 5 HKOV waarin de definitie omgangsrecht opgenomen is Toepassing HKOV Als uitgangspunt neemt het HKOV de onmiddellijke terugkeer van het kind naar de ouder en de gezinssituatie waaruit het is weggehaald, wanneer het ongeoorloofd is overgebracht of wordt vastgehouden in de zin van art. 3 HKOV. Wanneer de ouders niet tot een oplossing komen en er een verzoek is gedaan aan de Centrale Autoriteit, wordt dit op grond van het HKOV aangemerkt als internationale kinderontvoering. 28 De achtergebleven ouder dient zich in een dergelijk geval te wenden tot de Centrale Autoriteit die in elke verdragsstaat is ingesteld en de terugkeer van het kind dient te bespoedigen. 29 De Centrale Autoriteit wordt genoemd in art. 6 HKOV; het is een instantie die toeziet op de naleving van de verplichtingen uit het verdrag. Overigens is het niet verplicht de Centrale Autoriteit in te schakelen bij internationale kinderontvoering. De achtergebleven ouder kan zich namelijk rechtstreeks wenden tot de rechter met een verzoek tot teruggeleiding. In een dergelijk geval komt de Centrale Autoriteit niet in beeld. 30 De Centrale Autoriteit is alleen van toepassing bij landen die het HKOV hebben ondertekend. Voor internationale kinderontvoering naar zogenoemde niet-verdragslanden moet er door diplomatiek overleg via het Ministerie van Buitenlandse Zaken om teruggeleiding worden verzocht. Immers, in niet-verdragslanden is geen er Centrale Autoriteit beschikbaar waarmee zaken kunnen worden gedaan. Hiermee wordt tevens duidelijk dat de mogelijkheid om invloed uit te oefenen bij internationale kinderontvoering naar niet-verdragslanden zeer beperkt is. Voor de onmiddellijke terugkeer moet er minder dan één jaar zijn verstreken tussen de overbrenging of het niet doen terugkeren en het tijdstip van de indiening van het verzoek bij de Centrale Autoriteit van de verdragssluitende Staat waar het kind zich bevindt. Indien er reeds meer dan een jaar is 25 Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p Centrum Internationale Kinderontvoering 2009, p De Hart 2001, p Centrum Internationale Kinderontvoering 2009, p De Hart 2001, p Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p

12 verstreken dan geldt ook hier de onmiddellijke terugkeer van het kind, tenzij er gronden worden aangevoerd die uitwijzen dat het kind geworteld is in de nieuwe omgeving, aldus art. 12 HKOV. 31 Hierbij valt op te merken dat een ouder die in staat is het ontvoerde kind langer bij de oorspronkelijke andere ouder(opvoeder) en justitiële instanties weg te houden, de tijd veelal in het voordeel van de ontvoerder zal gaan werken door de worteling van het kind in de nieuwe omgeving. 32 Echter, er geldt een restrictieve toets wat betreft art. 12 HKOV om het voorgenoemde te voorkomen. Hetgeen interessant is voor de fase voorafgaande de daadwerkelijke kinderontvoering met betrekking tot de toepassing van het HKOV is de regel dat op grond van art. 1 HKOV de verdragsluitende Staten alle passende maatregelen moeten nemen om de doelstellingen van het HKOV binnen hun grondgebied te verwezenlijken. Daar zou mogelijk ook de preventie van internationale kinderontvoering bij horen. 2.3 Internationale kinderontvoering; Motieven Uit de media valt vaak op te maken dat het meestal de vader is die het kind ontvoert naar het buitenland. Echter, het tegendeel is waar. Uit onderzoek blijkt dat het niet de vader is die het kind het vaakst ontvoert, maar de moeder. 33 Het heersende beeld dat in de media wordt geschetst klopt dan ook niet. Zo bleek eveneens uit een ander onderzoek dat kinderontvoering uit Nederland door mediterrane vaders maar betrekkelijk weinig voorkwam ten tijde van de inwerkingtreding van het HKOV. 34 De motieven die de achtergebleven ouder en de ontvoerende ouder aangeven, blijken niet altijd met elkaar in overeenstemming te zijn. 35 De reden hiervoor ligt waarschijnlijk in het feit dat er relatieproblemen aanwezig zijn tussen de ouders. Daarnaast kunnen er grote belangen een rol spelen zoals het gezag blijven behouden over het kind. Voorbeelden van enkele motieven om over te gaan tot de ontvoering van het kind door de ouder zijn als volgt aan te geven; geweld in de relatie welzijn van het kind het zich niet thuis voelen in het verblijfsland gebrek aan perspectief de wens een nieuw bestaan op te bouwen (al dan niet met een nieuwe partner) problemen over de omgangsregeling wraak op de andere partner. 36 In de meeste gevallen is er sprake van echtscheidingsproblemen, een relatie- of machtsconflict waarbij het ontvoeren van het kind een middel is om de macht naar zich toe te trekken ten aanzien van de andere ouder. 37 Deze problemen zijn te vergelijken met een gewone echtscheidingszaak waarbij beide ouders van Nederlandse afkomst zijn. Het verschil bij de zaken omtrent 31 Traest 2003, p Vlaardingerbroek 2001, p Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p Kamerstukken II , 20461, nr. 3, p. 1. (MvT). 35 Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p. 24, zie ook Beaumont & McEleavy, 1999 en Reunite, Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p

13 kinderontvoering, is dat een van de ouders uit het buitenland komt. De buitenlandse ouder is dan meer geneigd terug te keren naar het land van herkomst Dreigende internationale kinderontvoering Wanneer er bij een van de ouders de angst ontstaat dat de andere ouder het kind zal meenemen, kan men spreken van de fase van dreigende kinderontvoering. 39 De angst voor kinderontvoering kan in bepaalde gevallen tijdens een echtscheidingsprocedure reëel zijn. Het vergt veel van de ouders wanneer de procedure lang duurt en er veel moet worden geregeld. Daarnaast kan het zich voordoen dat er meerdere procedures langs elkaar bestaan, zoals de echtscheiding, de boedelverdeling, de omgang, etc. In deze onzekere situatie dienen de ouders dan ook een manier te vinden om te komen tot een redelijke omgang met elkaar. 40 Het kan in bepaalde gevallen voorkomen dat er een machtsstrijd ontstaat tussen de ouders waarbij het belang van het kind op de achtergrond komt te staan. Daarnaast kunnen er in deze sfeer van angst en onzekerheden dreigingen worden geuit, bijvoorbeeld dat de ene ouder dreigt naar het land van herkomst terug te zullen gaan en de kinderen te zullen meenemen. Er kan dan een tegendreiging van de andere ouder komen door te zeggen dat deze de vreemdelingendienst zal bellen om omgang met de kinderen onmogelijk te maken. Van belang is dat deze dreigingen niet per definitie al in de richting hoeven te wijzen van concrete plannen om het kind daadwerkelijk mee te nemen. Desondanks kunnen deze dreigingen de angst bij de andere ouder al vestigen. 41 In deze machtsstrijd kan de dreiging van kinderontvoering op twee manieren een rol spelen. De eerste manier is dat de niet-verzorgende ouder de dreiging van het ontvoeren van het kind zal gebruiken als machtsmiddel. Ten tweede kan de verzorgende ouder de beschuldiging van kinderontvoering door de niet-verzorgende ouder als machtsmiddel gebruiken. Daarnaast kan de laatstgenoemde ook het argument aanvoeren dat er sprake is geweest van een schijnhuwelijk. Op deze manier kan de Nederlandse ouder de buitenlandse partner verdacht maken en zijn rechten als ouder ter sprake stellen Aanleiding dreigende internationale kinderontvoering De dreigende fase kan zich zoals eerder gezegd voordoen naar aanleiding van verschillende factoren. Er kan dan ook een onderscheid worden gemaakt tussen factoren die aan de ouders gerelateerd zijn en externe factoren. Uit onderzoek blijkt dat er een grote verscheidenheid is aan motieven in de praktijk, maar dat deze motieven een afgeleide zijn van de relatie- en/of echtscheidingsproblematiek die ten grondslag ligt aan de uiteindelijke kinderontvoering. 43 Deskundigen die bekend zijn met het fenomeen dreigende kinderontvoering zijn het met elkaar eens dat de kans dat een dreigende ontvoering uitmondt in een daadwerkelijke ontvoering, toeneemt wanneer ouders niet meer met elkaar praten. 44 Het laatstgenoemde kan aangemerkt worden als een interne factor die gerelateerd is aan de ouders. 38 Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p De Hart 2002, p De Hart 2002, p De Hart 2002, p De Hart 2002, p Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p

14 Van belang is dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen serieuze en niet-serieuze dreigingen. De meeste dreigingen zullen dan ook niet worden uitgevoerd. 45 Daarom is het belangrijk om niet meteen in te grijpen wanneer er een dergelijke dreiging wordt geuit. Wel is het noodzakelijk om elke dreiging serieus te nemen, omdat nooit met zekerheid is te zeggen dat de dreiging niet zal worden uitgevoerd. Het is dan ook van belang om eerst een onderzoek te verrichten naar de omstandigheden voordat men tot handelen over gaat. 46 Vaak gaat het om een combinatie van verschillende factoren voordat men kan spreken van een serieuze dreiging van (internationale) kinderontvoering. Een onderscheid tussen een serieuze en niet-serieuze dreiging valt alleen te maken indien men de specifieke relatie tussen ouders analyseert. 47 Er zal dan ook van geval tot geval moeten worden bekeken of de geuite dreiging reëel is en of er concrete plannen zijn om de kinderontvoering daadwerkelijk uit te voeren. Hieronder volgt een opsomming van enkele mogelijke (interne) factoren die kunnen leiden tot een dreiging van kinderontvoering; Indien de buitenlandse partner vaak te kennen heeft gegeven dat hij terug wil keren naar zijn herkomstland Geen toekomst hebben in het woonland door omstandigheden zoals werkloosheid Het jarenlang oneens zijn over het land van verblijf Het feit dat de buitenlandse partner een huis heeft gebouwd in het herkomstland Slechte relatie met schoonfamilie of druk uit de familie bij beide partners Plotselinge handelingen als paspoorten of geboorteaktes (van de kinderen) in orde maken Langdurige problemen over de omgangsregeling 48 Onvoldoende geïntegreerd zijn in het verblijfsland van buitenlandse partners, etc. 49 Naast deze voorbeelden van mogelijke interne factoren, kunnen ook cultuurverschillen als een risicovolle factor worden beschouwd, wanneer die er toe leiden dat de dreiging met ontvoering onvoldoende serieus wordt genomen of wanneer er daardoor geen gemeenschappelijke basis meer bestaat met betrekking tot opvoeding, gezag en/of geloof van het kind. Hieruit vloeit voort dat de genoemde factoren enige samenhang vertonen, aangezien de ene factor in bepaalde gevallen de oorzaak is van de andere factor. Uiteindelijk zullen de meeste factoren dan ook niet uit elkaar kunnen worden gezien van de relatieproblemen. 50 Tevens kunnen externe factoren een rol spelen die kunnen leiden tot het vergroten van de kans op internationale kinderontvoering, bijvoorbeeld het ontbreken van voldoende kennis op het terrein van internationale kinderontvoering bij betrokken instanties (en ouders) of het ontbreken van een eenduidig opsporings- en aanhoudingsbeleid op dit gebied. 51 Dit zal zich vooral voordoen bij nietverdragslanden, aangezien verdragslanden op grond van art. 2 HKOV alle passende maatregelen dienen te treffen om de doelen van het HKOV te kunnen verwezenlijken. Daaronder zou dan ook een opsporings- en aanhoudingsbeleid onder moeten vallen ingeval van geuite dreigingen betreffende 45 De Hart 2002, p De Hart 2002, p De Hart 2002, p De Hart 2002, p Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p

15 internationale kinderontvoering. Tevens blijkt uit onderzoek dat het ontbreken van effectieve mogelijkheden om een kind terug te geleiden uit niet-verdragslanden een belangrijke factor is voor het omslaan van een dreiging naar een daadwerkelijke kinderontvoering. 52 Zo zal een ouder die het kind naar een niet-verdragsland wil ontvoeren bij voorbaat al weten dat succes zo goed als verzekerd is Angst voor kinderontvoering; oorzaken De angst voor kinderontvoering ontstaat vanzelfsprekend in de fase voorafgaand aan de daadwerkelijke ontvoering van het kind, namelijk wanneer er een dreiging is van kinderontvoering. Voor de angst voor kinderontvoering zijn meerdere oorzaken aan te wijzen. Zo is het gebruikelijk dat ouders die uit elkaar gaan dan wel relatieproblemen hebben bang zijn het kind te verliezen. 53 Bij een relatiebreuk zal dan ook opnieuw vorm moeten worden gegeven aan de relatie van ouders onderling en van de ouders met kinderen. Wanneer het gaat om ouders uit twee verschillende culturen, ook wel biculturele relaties genoemd, kan dit ertoe leiden dat elk van de ouders in een ander land gaat wonen. Indien dat het geval is, zal er op grote afstand vorm moeten worden gegeven aan de omgangsregeling. 54 Daarbij komt ook nog dat het kind lange tijd gescheiden zal moeten leven van de ouder. Een andere oorzaak voor de angst voor kinderontvoering zijn de culturele vooroordelen die zowel gelden voor Nederlanders over buitenlanders als buitenlanders over Nederlanders. Zo blijkt uit de praktijk dat wanneer er wordt gekozen om een relatie aan te gaan met iemand van een andere culturele herkomst, de wederzijdse vooroordelen en racisme in biculturele relaties een belangrijke rol kunnen spelen. 55 Dit zal men vooral merken bij conflicten, bijvoorbeeld bij de echtscheiding of opvoeding van de kinderen, waarbij deze vooroordelen als het ware worden geactiveerd. Daarnaast kan door de (mensen in de) omgeving van beide ouders de angst voor kinderontvoering toenemen. Dit is het geval wanneer de ouders gewaarschuwd worden ten tijde van het aangaan van een relatie met de andere buitenlandse ouder. Tevens zullen deze (negatieve) opmerkingen worden gegeven wanneer de relatie is verbroken. De omgeving zal haar waarschuwingen en opmerkingen gerechtvaardigd zien worden door het verbreken van de relatie. 56 Naast de opmerkingen uit de omgeving, wordt de angst voor kinderontvoering versterkt door de beeldvorming in de media. 57 Een kenbaar voorbeeld hiervan is dat internationale kinderontvoering vaak in verband wordt gebracht met islamitische vaders. De beeldvorming over niet- westerse of islamitische vaders als potentiële kinderontvoerders kan een mogelijke belemmering vormen voor de vaders om gezag of omgang te effectueren. 58 Uit het voorafgaande kan men opmaken dat er een onderscheid valt te maken tussen directe en indirecte aanleidingen. Een voorbeeld van een directe aanleiding voor kinderontvoering is een lopende (v)echtscheiding aangezien de relatie tussen partijen dan op spanning is komen te staan, of een geuite dreiging van kinderontvoering door een van de ouders. Daarnaast kunnen er indirecte 52 Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p De Hart 2002, p De Hart 2002, p De Hart 2002, p De Hart 2002, p Zie o.a. Kamminga 1993, Brants, Leurdijk & Crone 1998 en MediaGroep De Hart 2001, p

16 aanleidingen bestaan zoals culturele vooroordelen of onterechte angsten die ontstaan door opmerkingen uit de omgeving van beide ouders. 59 Een verklaring voor de angst van ouders kan men mogelijk vinden in het gebrek aan juridische middelen. 60 Zo kunnen de ouders zich ervan bewust zijn dat wanneer het kind naar het buitenland wordt ontvoerd, het juridisch moeilijker wordt om het kind terug te halen. Anderzijds staan migrantenouders juridisch zwak wanneer zij hun verblijfsvergunning verliezen bij echtscheiding, indien deze afhankelijk was van het huwelijk of de relatie. In een dergelijk geval wordt gevreesd dat zij gedwongen worden het land te moeten verlaten, waarbij het kind achter blijft zonder te weten hoe zij contact met het kind zullen houden. 61 Gezien het voorafgaande kan gesteld worden dat er in het geval van dreigende kinderontvoering meerdere rechtsposities betrokken zijn. Vanuit dat perspectief is het van belang om de verschillende mogelijkheden van gezag nader uit te werken. 2.5 Eindconclusie In dit hoofdstuk is aandacht besteed aan de wetgeving omtrent internationale kinderontvoering. Allereerst is het EKOV besproken waarnaar er overgegaan is tot het belangrijkste verdrag op het gebied van internationale kinderontvoering, namelijk het HKOV. Dit verdrag ziet vooral op de samenwerking tussen verdragsstaten met als doel de ontvoering of het ongeoorloofd achterhouden van kinderen tegen te gaan of ongedaan te maken. Het doel hiervan is dan ook de onmiddellijke terugkeer van het kind naar het land van herkomst en eerbiediging van gezag en omgangsrecht van een staat in andere verdragsstaten. Dit voor zover er minder dan één jaar is verstreken, gezien de mogelijke worteling van het kind. Alle Staten die aangesloten zijn bij dit verdrag dienen ter verwezenlijking van de doelstellingen uit art. 1 HKOV alle passende maatregelen te treffen binnen hun grondgebied alsook van de snelst mogelijke procedure gebruik te maken om op te treden tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van het kind. Bij toepassing van het HKOV is het van belang dat er geen oordeel wordt uitgesproken over het gezag in de fase waarin teruggeleiding plaats moet vinden. Er is sprake van internationale kinderontvoering wanneer het kind, in strijd met het gezagsrecht van het land waar het kind zijn gewone verblijfplaats had, naar een ander land wordt overgebracht of daar ongeoorloofd wordt vastgehouden. De ongeoorloofdheid bestaat uit de omstandigheid dat het kind aan het gezag van de andere ouder wordt ontrokken zonder diens toestemming. Er zijn meerdere oorzaken voor de angst voor kinderontvoering bij de ouder aan te wijzen. Verscheidene motieven kunnen aanleiding zijn voor het overgaan tot de ontvoering van het kind door de ouder. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen interne (aan ouders gerelateerde) factoren en externe factoren. In de meeste gevallen is er sprake van relatieproblemen waarbij het ontvoeren van het kind een middel is om de macht naar zich toe te trekken ten aanzien van de andere ouder. Van de fase van dreigende kinderontvoering is sprake wanneer er bij een van de ouders de angst ontstaat dat de andere ouder het kind zal meenemen. Het kan voorkomen dat er een machtsstrijd ontstaat tussen de ouders waarbij het belang van het kind op de achtergrond komt te staan en er dreigingen en tegendreigingen worden geuit. Van belang is dat deze dreigingen niet 59 De Hart 2002, p De Hart 2002, p De Hart 2002, p

17 per definitie al in de richting hoeven te wijzen van concrete plannen om het kind daadwerkelijk mee te nemen. Desondanks kunnen deze dreigingen de angst bij de andere ouder al vestigen. Het is van belang om niet direct in te grijpen wanneer er een dreiging wordt geuit. Wel moet er serieus gekeken worden naar elke geuite dreiging. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen serieuze en niet-serieuze dreigingen. Dit onderscheid valt alleen te maken indien men de specifieke relatie tussen ouders analyseert. 16

18 3. Gezagsrecht en kinderontvoering 3.1 Inleiding Zowel bij internationale kinderontvoering als bij de dreiging ervan speelt het gezag een belangrijke rol. Betreffende de internationale kinderontvoering geldt de regel, op grond van art. 16 en 19 HKOV, dat er geen oordeel wordt uitgesproken door de rechter inzake het gezag in de fase waarin de teruggeleiding van het kind moet plaatsvinden. Daarnaast is de uitleg van het begrip (dreigende) internationale kinderontvoering niet los te zien van het gezags- en omgangsrecht. Er is namelijk sprake van internationale kinderontvoering wanneer het kind- in strijd met het gezagsrecht van het land waar het kind zijn gewone verblijfplaats had naar een ander land word overgebracht of daar ongeoorloofd wordt vastgehouden. Zoals eerder gezegd, bestaat de ongeoorloofdheid dan ook uit de omstandigheid dat het kind aan het gezag wordt onttrokken van de andere ouder zonder diens toestemming. 62 Wat de dreiging van internationale kinderontvoering betreft, speelt het gezagsrecht ook een rol in die zin dat er bij een conflict tussen de ouders die zich in een echtscheiding bevinden het gezag aan een mogelijke wijziging is onderworpen. Zowel in het geval er een wijziging danwel geen wijziging in het gezag plaatsvindt na een echtscheiding, kan er (toch) een mogelijke spanning ontstaan in de relatie waarbij er een sfeer van dreigingen ontstaat om het kind te ontvoeren en dus aan het bestaande gezag te onttrekken. In deze context is het van belang om te bespreken welke vormen van gezag er zijn met een nadere toelichting daarop met het oog op dreigende internationale kinderontvoering. 3.2 Gezagsrecht en HKOV Onder het begrip gezagsrecht wordt volgens art. 5 HKOV met name verstaan het recht om te beslissen over de verblijfplaats van het kind. 63 Daarnaast kan men in art. 5 HKOV lezen dat het gezagsrecht ook betrekking heeft op de zorg voor de persoon van het kind. Het verdrag is ook van toepassing in het geval er sprake is van beide ouders die het gezag hebben, maar er nog geen echtscheiding is uitgesproken en wanneer het kind wordt teruggehouden na vakantie. 64 In het kader van het HKOV is het van belang of een ouder al dan niet alleen mag beslissen over de woonplaats van het kind. Met andere woorden, in het kader van (dreigende) internationale kinderontvoering is het van belang wie het gezag over het kind heeft ten tijde van de fase van dreigende internationale kinderontvoering dan wel in de fase waarin het kind daadwerkelijk naar het buitenland is ontvoerd door de andere ouder. Hierbij is het recht van het land van de gewone verblijfplaats van het kind bepalend. In het algemeen genomen wordt dit beschouwd als het land waar het kind zijn hoofdverblijf had en waar het kind dus naar school ging en vriendjes had. 65 Daarna wordt er overgegaan tot de stap om te bepalen welk gezagsrecht in de zin van art. 5 HKOV van toepassing is. Daarvoor wordt er gekeken naar het nationale recht. In Nederland bestaan er verschillende vormen van gezag die zijn opgenomen in de tweede afdeling van titel 14 van het Burgerlijk Wetboek. Het antwoord op de vraag wie het gezag heeft is dan ook makkelijk te beantwoorden, namelijk door te kijken naar de wet of een uitspraak van de rechter na bijvoorbeeld een echtscheiding. Hetgeen in het 62 Verwers, Van der Knaap & Vervoorn 2006, p Centrum Internationale Kinderontvoering 2009, p De Hart 2002, p Centrum Internationale Kinderontvoering 2009, p

19 kader van de (dreigende) internationale kinderontvoering moeilijker op te lossen is, is wie van de ouders mag beslissen over de gewone verblijf- of woonplaats van het kind. 66 Dit is niet in de wet opgenomen en moet dan ook door de partijen zelf worden bepaald. Het wordt al snel moeilijk om hierover gezamenlijk te beslissen wanneer er sprake is van een stukgelopen relatie of echtscheiding. Na een echtscheiding zal er in de echtscheidingsbeschikking de hoofdverblijfplaats van het kind worden opgenomen nadat de rechter deze heeft toegewezen. Indien beide ouders met het gezag blijven belast na de echtscheiding, spreekt de wetgever in art. 1:253a lid 2 sub a BW niet van omgang, maar van een toedeling van zorg- en opvoedingstaken. 67 In het geval het gezag aan een van de ouders wordt toebedeeld, zal er met de andere ouder een omgangsregeling moeten worden getroffen hetgeen in het belang van het kind is. Het uitgangspunt is echter gezamenlijk ouderlijk gezag dat doorloopt na echtscheiding. Gezien het voorgaande is het enigszins merkwaardig te noemen dat het HKOV het begrip verblijfplaats bevat, maar daar geen definitie voor geeft. Het is voor de rechtszekerheid ingeval van dreigende internationale kinderontvoering dan ook van belang dat de rechter kan toetsen aan criteria om te bepalen wat de (hoofd)verblijfplaats is van het kind. Dit geldt ook in het geval dat het kind al door de andere ouder is ontvoerd. Daarnaast zal een dergelijke definitie meer duidelijkheid verschaffen, aangezien elk verdragsland nu eigen criteria kan stellen aan het begrip verblijfplaats. 3.3 Gezagsrecht; nationale wet- en regelgeving Het ouderlijk gezag hebben over het kind wil zeggen dat de ouder verantwoordelijk is voor de verzorging en opvoeding van het minderjarig kind ex art. 1:247 BW. Gezag heeft betrekking op de minderjarige zijn persoon, op zijn vermogen en zijn vertegenwoordiging in burgerlijke handelingen. 68 Uit titel 14 van het Burgerlijk Wetboek valt op te maken dat dit gezag op verschillende manieren kan worden uitgeoefend, namelijk het ouderlijk gezag door een of twee ouders, het gezamenlijk gezag van een ouder en een niet-ouder, de voogdij en de gezamenlijke voogdij. Elke vorm van gezag eindigt van rechtswege wanneer het kind de meerderjarige leeftijd bereikt van achttien jaar. 69 Een uitzondering hierop is wanneer het kind eerder meerderjarig wordt, bijvoorbeeld wanneer het kind eerder trouwt dan de huwbare leeftijd van achttien jaar of wanneer er een verzoek tot meerderjarigverklaring toegewezen wordt. 70 Een andere uitzondering is het overlijden van de gezagsouder waardoor het kind niet meer onder gezag staat van een ouder. 3.4 Ouderlijk gezag Gezamenlijk ouderlijk gezag Het gezamenlijk ouderlijk gezag houdt in dat het gezag wordt uitgeoefend door twee ouders. Beide ouders staan op gelijke voet met betrekking tot beslissingen en opvoeding van het kind. De wet neemt als uitgangspunt dat het gezamenlijk ouderlijk gezag over de minderjarigen doorloopt na echtscheiding respectievelijk geregistreerd partnerschap. 71 Indien de ene ouder niet (meer) bij het gezin woont, behoudt deze ouder evenveel zeggenschap over het kind. Dit is iets anders dan de 66 < ; commentaar HKOV door mr. A. van Traa, p Wortmann 2009, p Boele-Woelki 2007, p Kampers 2008, p Kolkman 2010, p Art. 1:251 lid 2 resp. 1:253aa lid 2 BW. 18

20 dagelijkse zorg en opvoeding, aangezien dat na echtscheiding (of ontbinding van het geregistreerd partnerschap) slechts door één ouder kan worden uitgeoefend. De belangrijke beslissingen omtrent de minderjarigen moeten daarentegen ook na echtscheiding gezamenlijk worden genomen op grond van art. 1:251 lid 2 BW. Wanneer er na de echtscheiding problemen ontstaan en er door een ouder dreigingen worden geuit om het kind te ontvoeren, kan men stellen dat de daadwerkelijke uitvoering van een dergelijke dreiging op gespannen voet staat met het gezagsrecht. Het kind ontvoeren houdt in dat er sprake is van het ongeoorloofd ontrekken van het kind aan het gezag van de andere ouder. Dit geldt tevens in het geval er nog geen sprake is van een echtscheiding. Immers, wanneer er binnen het huwelijk kinderen worden geboren, hebben beide ouders van rechtswege het gezamenlijk ouderlijk gezag op grond van art. 1:251 BW. Dit geldt ook voor de kinderen die partijen samen hebben op het moment dat zij in het huwelijk treden. 72 Bij een geregistreerd partnerschap geldt dat de ouders ook van rechtswege het gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, met als voorwaarde dat de vader het kind dient te hebben erkend. Indien het gaat om informele relaties is het volgende van belang. In het geval van een informele relatie is erkenning alleen niet voldoende om met het gezag te zijn belast en dus over de woonplaats van een kind te beslissen in het kader van (dreigende) internationale kinderontvoering (zie art. 5 HKOV). Na erkenning dient de vader een gezagsaantekening te doen bij de rechtbank. De moeder moet daarvoor toestemming geven. 73 Indien deze niet wordt gegeven kan de vader vervangende toestemming vragen aan de rechter. De gezamenlijke uitoefening van het gezag in een informele relatie wordt dan verkregen doordat het verzoek van beide ouders ingevolge art. 1:252 BW is aangetekend in het gezagsregister bij de rechtbank. 74 Bij het in strijd handelen met dit gezagsrecht (zowel in het geval van een formele als informele relatie), bijvoorbeeld door serieuze dreigingen te uiten om het minderjarige kind te ontvoeren, kan de andere ouder een verzoek doen om hem/haar het eenhoofdig gezag toe te kennen op grond van art. 1:251a BW. Echter, de rechter is hier zeer terughoudend in. De reden is te vinden in het feit dat de norm gelijkwaardig ouderschap ook na echtscheiding of beëindiging van de relatie centraal dient te blijven staan. 75 Een dergelijk verzoek aan de rechter zal dus alleen toegekend worden in uitzonderlijke gevallen. Hierover zal in de volgende paragraaf verder op worden ingegaan. Indien een ouder het gezamenlijk ouderlijk gezag uitoefent over het kind en deze wil vanuit Nederland naar het buitenland vertrekken, dan geldt het Nederlandse gezagsrecht. 76 De ouder die van plan is met het kind naar het buitenland te vertrekken en daar wil blijven, heeft de toestemming van de andere ouder nodig (die tevens met het gezag belast is). Indien er toch zonder toestemming (van de andere ouder of de rechter) naar het buitenland wordt vertrokken met het kind, handelt men in strijd met het gezagsrecht en wordt er gesproken van een ongeoorloofde overbrenging van het kind. Het gezamenlijk ouderlijk gezag valt onder het gezagsrecht zoals bedoeld in art. 5 HKOV. Indien er sprake is van gezamenlijk ouderlijk gezag bij de ouders over het kind en er doet zich een situatie voor waaruit blijkt dat er een dreiging van internationale kinderontvoering is, dan rijst de vraag welke mogelijkheden de Nederlandse ouder heeft ten aanzien van de dreigende ouder. Het gaat er dan om 72 Gerechtshof s-gravenhage 23 augustus 2006, LJN AY7335; Volgens het Hof maakt art. 1:251 BW geen onderscheid tussen kinderen die voor en tijdens het huwelijk van partijen zijn geboren. 73 Centrum Internationale Kinderontvoering 2009, p Forder & Verbeke 2005, p De Groot 2010, p Centrum Internationale Kinderontvoering 2009, p

21 welke mogelijkheden er zijn in het kader van het gezamenlijk ouderlijk gezag om de kinderontvoering te voorkomen. Daar zal in het laatste hoofdstuk op worden ingegaan Ouderlijk gezag na echtscheiding Zoals eerder vermeld loopt het gezamenlijk ouderlijk gezag door na echtscheiding. Echter, voor de ouder(s) is het mogelijk om bijvoorbeeld na een echtscheiding een verzoek te doen bij de rechtbank om het gezamenlijk ouderlijk gezag te veranderen in eenhoofdig gezag bij een van de ouders indien partijen dat wensen. 77 Dit kan zowel tijdens het huwelijk als na echtscheiding of beëindiging van de relatie. Deze vorm van gezag houdt in dat de verzorgende ouder alleen het ouderlijk gezag heeft. 78 De ouder die het eenhoofdig gezag wenst dient dan een verzoek in te dienen bij de rechter om alleen in het gezag te worden voorzien. Zoals eerder is besproken, is de rechter zeer terughoudend in het toekennen van een dergelijk verzoek, aangezien de wetgever als uitgangspunt heeft genomen dat het gezamenlijk ouderlijk gezag ook na echtscheiding doorloopt. Het gezamenlijk ouderlijk gezag kan gezien worden als in het belang van het kind. 79 Een verzoek tot eenhoofdig gezag zal in zeer uitzonderlijke gevallen worden gehonoreerd. Uit de rechtspraak blijkt dat de rechter het verzoek tot eenhoofdig gezag kan toewijzen op grond van het klem of verloren raken- criterium. 80 Dit criterium wordt genoemd in art. 1:251a lid 1 sub a BW en is het belangrijkste criterium voor de rechter om het verzoek tot eenhoofdig gezag te beoordelen. Wanneer er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de (strijd van de) ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, kan de rechter bepalen dat het gezag over het kind aan één ouder toekomt. Zo zal er sprake moeten zijn van serieuze, ernstige bedreigingen aan het adres van de andere ouder om het kind te ontvoeren naar het buitenland waarbij gezagswijziging als (uiterste) noodmaatregel kan worden ingezet om het risico dat het kind klem raakt tussen de ouders te vermijden. Naast het klem en verloren raken- criterium kan de rechter het eenhoofdig gezag toewijzen op grond van het belang van het kind. Daarbij zijn de mogelijkheden die ieder van de ouders aan het kind biedt of kan bieden van belang. De rechter dient dit af te wegen en aan de hand daarvan te beoordelen aan wie van de ouders het ouderlijk gezag het best kan worden toegekend. 81 Thans moet hier opgemerkt worden dat het hier gaat om een zeer strikte toets. 82 In het geval er dreigingen worden geuit om het kind te ontvoeren, zou de andere ouder dit argument kunnen aanvoeren om het gezag aan alleen hem/haar toe te kennen met als onderbouwing dat de dreiging van kinderontvoering, wat uiteindelijk kan leiden tot daadwerkelijke kinderontvoering, niet in het belang van het kind is. 83 Daarbij kan ook gewezen worden op art. 5 HKOV, omdat dit artikel de definitie van het gezagsrecht in het kader van internationale kinderontvoering aanduidt. Wanneer het verzoek tot eenhoofdig gezag wordt toegewezen, verliest de ene ouder het gezag over de minderjarige kinderen en wordt de andere ouder alleen in het gezag voorzien. De niet met het 77 Zie o.a. art. 1:251a BW en art. 1:253c BW. 78 Wortmann 2009, p De Groot 2010, p HR 15 februari 2008, NJ 2008, HR 28 oktober 2005, LJN AT Zie o.a. HR 09 juli 2010, LJN BM4301, Gerechtshof Arnhem 25 mei 2011, LJN BQ5765 en Gerechtshof s-hertogenbosch 15 december 2004, LJN: AS Art. 1:251a lid 1 sub b BW. 20

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND?

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND? INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND? Ius Commune Conference Amsterdam Workshop Family Law 29 november 2012 Geeske Ruitenberg Opbouw > Toepasselijk recht > Cijfers: wie

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak

» Samenvatting. » Uitspraak JPF 2013/162 Rechtbank Den Haag 31 mei 2013, C/09/439732/FA RK 13-2292; ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2349. ( mr. Hoekstra-van Vliet mr. Visser mr. Strop ) [De vader] te [woonplaats], Egypte, hierna: de vader,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inleiding 1

Hoofdstuk 1 Inleiding 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Introductie 1 1.2 Enkele cijfers 2 1.3 Het Haags Kinderontvoeringsverdrag in vogelvlucht 3 1.3.1 Inleiding 3 1.3.2 Definitie van internationale kinderontvoering

Nadere informatie

Bevoegdheid Nederlandse rechter vordering afgifte minderjarige na overbrenging buitenland

Bevoegdheid Nederlandse rechter vordering afgifte minderjarige na overbrenging buitenland JPF 2012/72 Gerechtshof 's-gravenhage 1 maart 2011, 200.072.990/01; LJN BR3349. ( mr. Mos-Verstraten mr. Van Dijk mr. Mink ) [De vrouw] te [gemeente], appellante, hierna te noemen: de vrouw, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 26-01-2005 Datum publicatie 14-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 184276/FA RK04-5055 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 Instantie Datum uitspraak 19-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant C/01/280880 / FA RK 14-3596_2

Nadere informatie

Internationale Kinderontvoering

Internationale Kinderontvoering Internationale Kinderontvoering Inhoud Internationale kinderontvoering 2 Internationale samenwerking 2 Landen aangesloten bij de verdragen 3 Landen niet aangesloten bij de verdragen 3 Wat kunt u als achtergebleven

Nadere informatie

Internationale kinderontvoering, Daadwerkelijke uitoefening. Gezag

Internationale kinderontvoering, Daadwerkelijke uitoefening. Gezag JPF 2010/91 Rechtbank 's-gravenhage 3 november 2009, 346529 FA RK 09-7270; LJN BL0625. ( Mr. De Lange-Tegelaar Mr. Hoekstra-van Vliet Mr. Kramer ) De Directie Justitieel Jeugdbeleid, Afdeling Juridische

Nadere informatie

[Haags Kinderontvoeringsverdrag - 3; 13; Brussel II-bis - 2 lid 11; 10; 11 lid 7]

[Haags Kinderontvoeringsverdrag - 3; 13; Brussel II-bis - 2 lid 11; 10; 11 lid 7] JPF 2010/90 Rechtbank 's-gravenhage 19 oktober 2009, 347829 FA RK 09-7770; LJN BL0893. ( Mr. Keltjens Mr. Kramer Mr. Van Loenhoud ) [De moeder] te [woonplaats A.], advocaat: mr. A.J. van Steensel te s-gravenhage.

Nadere informatie

8 Kind en scheiding. mr. MJ.C. Koens. 2e gewijzigde druk

8 Kind en scheiding. mr. MJ.C. Koens. 2e gewijzigde druk 8 Kind en scheiding mr. MJ.C. Koens 2e gewijzigde druk Sdu Uitgevers 2008 Inhoud Voorwoord / 13 Afkortingenlijst / 15 Inleiding/ 17 1. De verantwoordelijkheid van ouders bij scheiding / 19 1.1. De rechter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

ECLI:NL:OGEAA:2017:172 ECLI:NL:OGEAA:2017:172 Instantie Datum uitspraak 14-03-2017 Datum publicatie 17-03-2017 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer EJ nr. 1286 van 2017 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Op initiatief van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht is in 1980 het Haags Kinderontvoeringsverdrag (HKOV) tot stand gekomen, dat tot doel heeft internationale

Nadere informatie

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen Wet van 2 mei 1990, Stb. 202, tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de

Nadere informatie

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg Op 12 februari 2009 verscheen het Koninklijk Besluit van 6 februari 2009. Dat KB regelt de inwerkingtreding van onder meer de Wet van 9 oktober 2008

Nadere informatie

wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Uitvoeringswet internationale kinderontv... pagina 1 van 5 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering

wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Uitvoeringswet internationale kinderontv... pagina 1 van 5 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Uitvoeringswet internationale kinderontv... pagina 1 van 5 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering (Tekst geldend op: 11-12-20 13) Wet van 2 mei 1990, tot

Nadere informatie

Praktische gids Hoe te handelen bij een internationale kinderontvoering

Praktische gids Hoe te handelen bij een internationale kinderontvoering Praktische gids Hoe te handelen bij een internationale kinderontvoering Centrum Internationale Kinderontvoering Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Inleiding: Centrum Internationale Kinderontvoering 4 2. Het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

13585/17 WST/sht/bb DGD 2

13585/17 WST/sht/bb DGD 2 Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0149 (E) 13585/17 JUSTCIV 249 SM 7 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

» Samenvatting. Internationale kinderontvoering, Procedure ten gronde, Internationale bevoegdheid

» Samenvatting. Internationale kinderontvoering, Procedure ten gronde, Internationale bevoegdheid JPF 2013/14 Gerechtshof 's-gravenhage 22 februari 2012, 200.091.483/01; LJN BV6474. ( mr. Van Leuven mr. Fockema Andreae-Hartsuiker mr. Willems ) [Appellant] te Bolivia, verzoeker in hoger beroep, hierna

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:14419

ECLI:NL:RBDHA:2015:14419 ECLI:NL:RBDHA:2015:14419 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-12-2015 Datum publicatie 30-12-2015 Zaaknummer C/09/482066 / FA RK 15-723 en C/09/501039 / FA RK 15-9365 Formele relaties Hoger

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 134 Besluit van 20 maart 2014, houdende wijziging van het Besluit gezagsregisters mede in verband met de uitbreiding van aantekeningen in het

Nadere informatie

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend Regelingen en voorzieningen CODE 7.2.3.38 Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend jurisprudentie bronnen EB, Tijdschrift voor scheidingsrecht, afl. 10 - oktober 2010 Gerechtshof

Nadere informatie

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen.

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen. GEZAG EN VOOGDIJ WAT IS GEZAG? De wet geeft als omschrijving van gezag: de plicht en het recht om een minderjarig kind (dat is een kind jonger dan 18 jaar) te verzorgen en op te voeden. Wat betekent dit

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Amsterdam, 5 november 2007

Amsterdam, 5 november 2007 DEFENCE FOR CHILDREN INTERNATIONAL NEDERLAND / ECPAT NEDERLAND Postbus 75297, 1070 AG Amsterdam, telefoon: 020-4203771, fax: 020-4203832 website : www.defenceforchildren.nl, e-mail : info@defenceforchildren.nl

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0173 (E) 12328/16 JUSTCIV 239 COREE 8 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0168 (E) 12327/16 JUSTCIV 238 COLAC 69 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37810

Nadere informatie

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

13581/17 WST/sht/bb DGD 2 Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0148 (E) 13581/17 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JUSTCIV 248 ACP 116 ESE 5 BESLUIT VAN

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

Handreiking voor internationale kinderontvoeringszaken naar het buitenland

Handreiking voor internationale kinderontvoeringszaken naar het buitenland Handreiking voor internationale kinderontvoeringszaken naar het buitenland Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden Inleiding Dit document bevat een handreiking waarin de werking wordt

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0169 (E) 12326/16 JUSTCIV 237 COEST 226 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

Definities van de gehanteerde termen:

Definities van de gehanteerde termen: Protocol Scheiding in school 1 Dit protocol: legt uit wie voor de wet ouder van een kind is; formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal houden om misverstanden te voorkomen; beschrijft

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2942 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:2942 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:2942 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 02-08-2016 Zaaknummer 200.187.050/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Deel I: De achtergrond van het HKOV en het belang van het kind als uitgangspunt bij de toepassing ervan

Samenvatting Inleiding Deel I: De achtergrond van het HKOV en het belang van het kind als uitgangspunt bij de toepassing ervan Inleiding Dit onderzoek ziet op de toepassing van het Haags Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (HKOV) bezien vanuit het perspectief van het belang van

Nadere informatie

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847 Gerechtshof 's-hertogenbosch 22-11-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4847 Datum publicatie 23-11-2018 KI Zaaknummer 200.235.106_01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2017:12254 Rechtsgebieden Personen-

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Het verloop van het geding

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Het verloop van het geding JPF 2010/88 Voorzieningenrechter Rechtbank Breda 19 november 2009, 209116 KG ZA 09-538; LJN BK8853. ( Mr. Warnaar ) [Naam eiser] te [woonplaats eiser], eiser, verweerder in reconventie, hierna te noemen:

Nadere informatie

Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en. Gezag. en voogdij

Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en. Gezag. en voogdij Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en Gezag en voogdij Inhoud Wat is gezag? 2 De ouder 3 Gezag en erfrecht 3 Wie heeft het gezag? 4 Huwelijk 4 Man en vrouw 4 Vrouw

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:BX8692

ECLI:NL:RBSGR:2012:BX8692 ECLI:NL:RBSGR:2012:BX8692 Instantie Datum uitspraak 21-09-2012 Datum publicatie 28-09-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 425555 / KG ZA 12-892 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0153 (E) 13587/17 JUSTCIV 251 COLAC 111 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0150 (E) 13586/17 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JUSTCIV 250 COLAC 110 ACP 118 ISL 39

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15546 7 oktober 2010 Regeling van 29 september 2010, nr. 5668859/10/6 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

Nadere informatie

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:847 (mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak; A-G mr. L.A.D. Keus)

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:847 (mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak; A-G mr. L.A.D. Keus) Vervangende toestemming tot verhuizing naar Finland Prof. mr. A.J.M. Nuytinck HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:847 (mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak; A-G mr. L.A.D.

Nadere informatie

Datum 2 juli 2009 Onderwerp Kamervragen over de omvang van het probleem kinderontvoering

Datum 2 juli 2009 Onderwerp Kamervragen over de omvang van het probleem kinderontvoering > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805

ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805 ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 19-04-2012 Datum publicatie 12-11-2012 Zaaknummer 152909 / FA RK 11-238 en 165071 / FA RK 11-1210 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Praktische gids internationale kinderontvoering Preventie

Praktische gids internationale kinderontvoering Preventie Praktische gids internationale kinderontvoering Preventie Centrum Internationale Kinderontvoering Inhoudsopgave Voorwoord 1. Inleiding: Centrum Internationale Kinderontvoering 2. Het Haags Kinderontvoeringsverdrag

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980)

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980) VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980) Aan Mevrouw/Mijnheer de Voorzitter van de Raadkamer van de Correctionele Rechtbank te Brussel Justitiepaleis Poelaertplein

Nadere informatie

Protocol Informatieverstrekking. november 2017

Protocol Informatieverstrekking. november 2017 Protocol Informatieverstrekking november 2017 1. Inleiding Artikel 11 van de Wet op het Primair Onderwijs (hierna: WPO ) verplicht scholen in algemene zin om te rapporteren over de vorderingen van de leerlingen

Nadere informatie

Protocol Gezag en omgang na scheiding. Datum 30 januari 2013

Protocol Gezag en omgang na scheiding. Datum 30 januari 2013 Protocol Gezag en omgang na scheiding Datum 30 januari 2013 Status Definitief Inleiding - 5 1 Doel van het onderzoek - 6 2 Uitgangspunten - 7 3 Werkwijze van de Raad - 8 3.1 Eerste informatieronde - 8

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-06-2013 Datum publicatie 19-08-2013 Zaaknummer 200.119.707/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Voorwoord. Maastricht, 20 maart Steffie Laschet

Voorwoord. Maastricht, 20 maart Steffie Laschet Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeerscriptie Kinderontvoering aan grenzen gebonden?. Deze scriptie is geschreven als eindopdracht voor het afstuderen van de master Rechtsgeleerdheid aan Tilburg University.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9152 1 april 2014 Advies Raad van State, betreffende Besluit van... houdende wijziging van het Besluit gezagsregisters

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572 ECLI:NL:RBHAA:2012:2572 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12062012 Datum publicatie 16072013 Zaaknummer 182928 FA RK 112236 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

Het Mediation Bureau. van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO)

Het Mediation Bureau. van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO) Het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO) 1 Crossborder mediation Bij internationale kinderontvoering duren de procedures vaak lang. Daarom start op 1 november

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een toenemende convergentie

Nadere informatie

LVAK, najaar 2017 Mr. Lydia Janssen. Beschrijft juridische banden tussen ouders en kinderen

LVAK, najaar 2017 Mr. Lydia Janssen. Beschrijft juridische banden tussen ouders en kinderen LVAK, najaar 2017 Mr. Lydia Janssen } Ouderschap } Gezag } Positie gescheiden ouders } Grove schets van internationale aspecten Beschrijft juridische banden tussen ouders en kinderen 1 } Uit wie het kind

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1855 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:1855 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:1855 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-05-2017 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 200.198.666/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde ongeregistreerde ouders mogelijk?

Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde ongeregistreerde ouders mogelijk? Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde en ongeregistreerde ouders mogelijk? A.J.M. Nuytinck Published

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend gemeenschappelijke bepalingen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Samenvatting C-759/18-1 Zaak C-759/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. Procedure

» Samenvatting. » Uitspraak. Procedure JPF 2010/92 Rechtbank 's-hertogenbosch 24 november 2009, 349713 FA RK 09-8457; LJN BL0988. ( Mr. Kramer Mr. Hoekstra-van Vliet Mr. Meijer ) De Directie Justitieel Jeugdbeleid, Afdeling Juridische en Internationale

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM4301

ECLI:NL:HR:2010:BM4301 ECLI:NL:HR:2010:BM4301 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-07-2010 Datum publicatie 09-07-2010 Zaaknummer 09/03415 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM4301

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17072017 Datum publicatie 03082017 Zaaknummer C/09/522456 / FA RK 168986 Rechtsgebieden Personen en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Training complexe echtscheidingen. 1 Regio Gooi en Vechtstreek

Training complexe echtscheidingen. 1 Regio Gooi en Vechtstreek Training complexe echtscheidingen 1 Regio Gooi en Vechtstreek Training complexe echtscheidingen Programma: 13.45 u Inloop 14.00 u Opening Catelijne van der Hoeven, stafarts Jeugd en Gezin 14.05 Juridisch

Nadere informatie

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden Ministerie van Justitie en Veiligheid Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden Van het Ministerie van Justitie en Veiligheid Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van

Nadere informatie

PROTOCOL GESCHEIDEN OUDERS. Stichting KBO Haarlem-Schoten

PROTOCOL GESCHEIDEN OUDERS. Stichting KBO Haarlem-Schoten PROTOCOL GESCHEIDEN OUDERS Stichting KBO Haarlem-Schoten December 2016 Inleiding Steeds vaker worden scholen betrokken bij conflicten tussen ouders, die niet meer samen leven. Deze betrokkenheid ontaardt

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:1808 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 21-05-2015 Datum publicatie 22-05-2015 Zaaknummer F 200 157 010_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Echtscheiding. Gezag, omgang en informatie Mw. mr. M. (Marianne) Lautenbach

Echtscheiding. Gezag, omgang en informatie Mw. mr. M. (Marianne) Lautenbach Echtscheiding Gezag, omgang en informatie Mw. mr. M. (Marianne) Lautenbach Hoofdpunten - Gezag - Gezag na echtscheiding - Omgang na echtscheiding - Informatieplicht ouder en professional - Medische behandeling

Nadere informatie

Ouderschap, gezag en scheiding

Ouderschap, gezag en scheiding Ouderschap, gezag en scheiding mr. Paulien Boerkamp met dank aan: mr. Lydia Janssen 2 en 12 maart 2015 Programma Twee soorten juridische banden met kind: 1. Ouderschap (= familie) 2. Gezag (= zeggenschap)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

Protocol School en scheiding.

Protocol School en scheiding. Protocol School en scheiding. Boxtel, juli 2011 1 Protocol School en Scheiding. Dit protocol: legt uit wie voor de wet ouder van een kind is; formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal

Nadere informatie

Kinderontvoering en het belang van het kind Lezing voor het Leidsch Juridisch Genootschap, 24 september 2008, Juridische Faculteit Leiden, prof. Mariëlle R. Bruning Dames en heren, Op uitnodiging van het

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.7.2017 COM(2017) 357 final 2017/0148 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij Luxemburg en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 13-06-2016 Zaaknummer C/13/592460 / JE RK 15-996 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Protocol omgaan met gescheiden ouders

Protocol omgaan met gescheiden ouders Protocol omgaan met gescheiden ouders Maart 2013 Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. De Wet...3 1.1 Gezag... 3 1.2 Gezag na (echt)scheiding... 3 1.3 Recht op omgang...3 1.4 Recht op informatie... 3 2. De praktijk...4

Nadere informatie

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Voorzitter: Paul van Teeffelen Inleider: Esther Lam Referent: Sonja de Pauw Gerlings Introductietekst workshop

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 17-01-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/245613 / FA RK 16-4085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

's-gravenhage, 25 oktober 1980 HOOFDSTUK I TOEPASSINGSGEBIED VAN HET VERDRAG

's-gravenhage, 25 oktober 1980 HOOFDSTUK I TOEPASSINGSGEBIED VAN HET VERDRAG Verdrag betreffende burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering Officiële tekst Verdrag betreffende burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering 's-gravenhage, 25 oktober

Nadere informatie

Informatieplicht van school naar ouders

Informatieplicht van school naar ouders Informatieplicht van school naar ouders Voor wie Alle informatie Beperkte informatie A Ouders die met elkaar zijn getrouwd; voor vader en moeder geldt: B Ouders die zijn gescheiden; Voor vader en moeder

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

ECLI:NL:RBMNE:2017:449 ECLI:NL:RBMNE:2017:449 Instantie Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 06-02-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/418623 / FA RK 16-4448 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De ouders van het kind zijn de moeder en de vader zoals hierboven omschreven

De ouders van het kind zijn de moeder en de vader zoals hierboven omschreven Protocol School en Scheiding Dit protocol: legt uit wie voor de wet ouder van een kind is; formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal houden, ter voorkoming van misverstanden; beschrijft

Nadere informatie

2014 Protocol Omgaan met (kinderen van) gescheiden ouders

2014 Protocol Omgaan met (kinderen van) gescheiden ouders 2014 Protocol Omgaan met (kinderen van) gescheiden ouders Versie: 25-2-2014 De Bakelgeert, Daltonbasisschool Stationsweg 40 5831 CR, Boxmeer Tel. 0485-573386 www.debakelgeert.nl info@debakelgeert.nl Inhoud

Nadere informatie

Studiemiddag Omgangshuis Noord-Holland 17 december 2015

Studiemiddag Omgangshuis Noord-Holland 17 december 2015 Studiemiddag Omgangshuis Noord-Holland 17 december 2015 Grenzen aan vrijwilligheid en maakbaarheid vanuit juridisch perspectief Toine de Bie, raadsheer hof Amsterdam Van echtscheiding naar vechtscheiding

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 530 Wet van 10 november 2011 tot wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese

Nadere informatie

Schoolbeleid 2010 2011

Schoolbeleid 2010 2011 Pcb De Hoeksteen Protocol Informeren van gescheiden ouders Schoolbeleid 2010 2011 Protocol Informeren van gescheiden ouders Behandeld in vergadering d.d. 30 november 2010 Instemming / advies MR d.d. 8

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 32 317 JBZ-Raad JN BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 28 november

Nadere informatie

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590 ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 16-10-2012 Datum publicatie 18-12-2012 Zaaknummer 193036 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BV7739

ECLI:NL:RBROT:2012:BV7739 ECLI:NL:RBROT:2012:BV7739 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 27-02-2012 Datum publicatie 05-03-2012 Zaaknummer 410379 FA RK 12-4 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie