OD205 SL. GEMEENTE EEMNES Bestemmingsplan Buitenrand vastgesteld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OD205 SL. GEMEENTE EEMNES Bestemmingsplan Buitenrand vastgesteld"

Transcriptie

1 OD205 SL stedenbouw + landschap GEMEENTE EEMNES Bestemmingsplan Buitenrand 2012 vastgesteld datum: 24 februari 2014 IDN: NL.IMRO.0317.BPBuitenrand2012-VA01 werknr: 016-BR-01

2 OD205 SL Oude Delft HD Delft tel

3 GEMEENTE EEMNES Bestemmingsplan Buitenrand 2012 Status: vastgesteld Datum: 24 februari 2014 IDN: NL.IMRO BPBuitenrand2012-VA01 Werknr.: 016-BR-01 TOELICHTING PLANREGELS VERBEELDING

4 2 OD 205 SL stedenbouw + landschap

5 INHOUD 1. INLEIDING Aanleiding en doel Ligging plangebied Geldende bestemmingsplannen Een digitaal plan De bij het plan behorende stukken Leeswijzer 6 2. BELEIDSKADER Rijksbeleid Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid GEBIEDSVISIE Historische ontwikkeling Beschrijving plangebied OMGEVINGSASPECTEN Bedrijven en milieuzonering Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Water Bodem Ecologie Archeologie Stal Rieder Stal Daatselaar HOV-halte JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING Planvorm Bestemmingsregeling Toelichting op de verbeelding UITVOERING Handhaving Economische uitvoerbaarheid INSPRAAK EN OVERLEG Vooroverleg en inspraak Terinzagelegging 69 BIJLAGEN 71 OD 205 SL stedenbouw + landschap 3

6 Gemeente Eemnes Figuur: overzichtskaart Eemnes en omgeving (bron: Topografische atlas) 4 OD 205 SL stedenbouw + landschap

7 bestemmingsplan Buitenrand INLEIDING 1.1 Aanleiding en doel Onderhavig bestemmingsplan is opgesteld voor het gebied Buitenrand Eemnes in het kader van de actualisatie van bestemmingsplannen. Onder het gebied Buitenrand vallen de gemeentelijke gronden gelegen ten westen van de Rijksweg A27, ten zuiden van de Rijksweg A1, alsmede de beide Rijkswegen zelf op Eemnesser grondgebied en het Eemnesser deel van het bedrijventerrein Eembrugge. Het bestemmingsplan Buitenrand vervangt 8 vigerende bestemmingsplannen (zie paragraaf 1.3). Het bestemmingsplan is conserverend van aard en voorziet nauwelijks in nieuwe ontwikkelingen behoudens onder andere kleinschalige ontwikkelingen rond stal Rieder. Het plan legt de bestaande (planologische en feitelijke) situatie binnen het gebied vast. Met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan, ontstaat de mogelijkheid oude en nieuwe regels bijeen te brengen in een geactualiseerd juridisch plan. 1.2 Ligging plangebied Het plangebied bestaat uit een aantal deelgebieden en is globaal gelegen ten westen van de Rijksweg A27 tot aan de gemeentegrens met Blaricum en Laren en ten zuiden van de Rijksweg A1 tot aan de gemeentegrens met Baarn (op de analoge verbeelding: kaartblad 1, 2 en 3). De Rijkswegen A1 en A27 zijn ook meegenomen in onderhavig bestemmingsplan, vanwege het feit dat in het vigerend bestemmingsplan Landelijk Gebied 2011 de begripsbepalingen niet op alle punten eenduidig waren, hetgeen in onderhavig bestemmingsplan wordt gecorrigeerd. Daarnaast maakt het Eemnesser deel van het buurtschap en bedrijventerrein Eembrugge onderdeel uit van het plangebied (op de analoge verbeelding: kaartblad 4). Het plangebied bestaat uit een grote diversiteit aan functies, variërend van agrarische gronden tot bedrijven en van woningen tot recreatieve- en sportvoorzieningen, waaronder een golfbaan en watersportbedrijven aan de Eem. 1.3 Geldende bestemmingsplannen Onderhavig bestemmingsplan gaat de volgende vigerende bestemmingsplannen vervangen: Landelijk Gebied Noordwest (vastgesteld d.d ); Golfbaan en omgeving (vastgesteld d.d ); Heidehoek 2000 (vastgesteld d.d ); Eembrugge, gedeeltelijk (vastgesteld d.d ); Nieuweweg e.o., gedeeltelijk (vastgesteld d.d ); Goyergracht-Zuid 13 (vastgesteld d.d ); Oud Eemnesserweg 13 (vastgesteld d.d ); Landelijk Gebied 2011, gedeeltelijk (vastgesteld d.d. 23 april 2013). Daarnaast zijn er binnen het plangebied in de loop der jaren een groot aantal herzieningen en wijzigingsplannen (waaronder voor het Tuincentrum) opgesteld en vrijstellingen verleend, welke tevens in onderhavig bestemmingsplan meegenomen zijn. 1.4 Een digitaal plan Vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe Wro (1 juli 2008) moeten alle nieuwe ruimtelijke plannen worden opgesteld en beschikbaar worden gesteld conform de RO Standaarden. Bestemmingsplannen die volgens de zogenaamde IMRO-systematiek zijn opgebouwd zijn makkelijker uitwisselbaar en dragen bij tot een doelmatiger bestemmingsplanproces en een doelmatiger beheer van bestemmingsplannen. Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld conform IMRO 2012 en SVBP 2012 (Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen). OD 205 SL stedenbouw + landschap 5

8 Gemeente Eemnes 1.5 De bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan Buitenrand bestaat naast deze toelichting uit de volgende stukken: verbeelding, nummer NL.IMRO BPBuitenrand2012-VA01; planregels. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en opstallen opgenomen. In de regels zijn voorschriften en bepalingen opgenomen die noodzakelijk worden geacht voor een juiste instandhouding van de gewenste planologische situatie. In de toelichting die het plan vergezelt zijn de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en onderzoeksresultaten alsmede een beschrijving van de planopzet weergegeven. 1.6 Leeswijzer Deze toelichting bestaat uit 7 hoofdstukken. Hoofdstuk 2 omvat de gebiedsvisie. In dit hoofdstuk wordt het voor onderhavig plan relevante beleidskader geschetst. De historische ontwikkeling van het gebied wordt behandeld en tevens wordt een beschrijving gegeven van het plangebied. Hoofdstuk 3 behandelt de voor het plan relevante milieuaspecten. Hoofdstuk 4 bevat de juridische planbeschrijving. Hoofdstuk 5 behandelt het begrip handhaving in combinatie met onderhavig bestemmingsplan. Tenslotte wordt in de hoofdstukken 6 en 7 ingegaan op de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. Figuur: globale ligging plangebied bestemmingsplan Buitenrand 2012 (bron: Google Earth) 6 OD 205 SL stedenbouw + landschap

9 bestemmingsplan Buitenrand BELEIDSKADER In de keuze van het te voeren beleid dient een gemeente rekening te houden met het opgestelde beleid op diverse overheidsniveaus. In dit hoofdstuk wordt, voor zover het beleid van toepassing is op het plangebied of doorwerkt in het gemeentelijke beleid, hieraan de nodige aandacht besteed. 2.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft een nieuwe structuurvisie opgesteld Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Deze is in samenhang met het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro/ AmvB Ruimte) in werking getreden op 17 december Hierna wordt kort de doelstelling van dit nieuwe beleid samengevat. Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig om die nieuwe aanpak vorm te geven. De verschillende beleidsnota s op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de kapstok voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot De forse bezuinigingsopgave maakt dat er scherp geprioriteerd moet worden. De financiële middelen zijn de komende jaren beperkt en private investeerders zijn terughoudender. Hierdoor vertragen projecten, worden deze heroverwogen of zelfs gestopt. Daarnaast werkt de huidige wijze van financiering van gebiedsontwikkeling niet meer. Nieuwe verdienmodellen en andere kostendragers zijn nodig om gebiedsontwikkeling weer van de grond te krijgen. Tegelijkertijd vragen grote opgaven op het gebied van concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid & veiligheid om rijksbetrokkenheid. De AmvB ruimte (Barro) bevat algemene regels voor bestemmingsplannen. Zo bepaalt het Barro onder meer dat bestemmingsplannen de doorvaart voor schepen niet mogen belemmeren als in het plan zich een vrijwaringszone van een rijksvaarweg bevindt. Verder staat eveneens in dit besluit dat bestemmingsplannen binnen reserveringsgebieden geen plannen mogen bevatten die uitbreidingen van het spoor belemmeren. Een bestemmingsplanwijziging mag ook geen belemmering bevatten voor het gebruik en geschikt maken van elektriciteitsproductieinstallaties, kernenergiecentrales, hoogspanningsverbindingen, buisleidingen, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), primaire waterkeringen (buiten het kustgebied) en het IJsselmeergebied. OD 205 SL stedenbouw + landschap 7

10 Gemeente Eemnes In de AMVB Ruimte zijn reserveringsgebieden aangewezen voor de uitbreiding van de bestaande hoofdwegen. Langs de A1 van knooppunt Hoevelaken tot en met knooppunt Eemnes geldt aan weerszijden een reservering van 38 meter voor een mogelijke uitbreiding met twee rijstroken in beide richtingen. Deze reserveringszone ligt voor een klein gedeelte binnen onderhavig plangebied en is in dit bestemmingsplan opgenomen middels de aanduiding reserveringszone infrastructuur. De bestaande natuur in het plandeel Heidehoek, zuidwestelijk van de rijkswegen A1 en A27, alsmede de Eem maakt onderdeel uitmaakt van de EHS. Hiermee is rekening gehouden door de betreffende gronden te bestemmen tot Natuur, danwel middels de dubbelbestemming Waarde-Natuur. Het bestemmingsplan voldoet daarmee aan de doelstellingen zoals verwoord in de AMvB Ruimte en de SVIR Natuurbeschermingswet (1998) Zoals de soortenbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet, zo is de gebiedsbescherming geregeld in de Natuurbeschermingswet. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van gebieden die in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn beschermd moeten worden. De Natuurbeschermingswet is uitsluitend binnen deze gebieden van toepassing. Plannen die van invloed kunnen zijn op een aangewezen gebied moeten vooraf worden getoetst. Het Eemmeer, ten noorden van Eemnes, gelegen buiten onderhavig plangebied, is aangemerkt als een Natura 2000-gebied Meren en Moerassen. In deze aangewezen gebieden komt een aantal sterk onder druk staande habitattypen voor. De gebieden zijn van zeer groot internationaal en nationaal belang als rui- en rustplaatsen en broed- en foerageergebied voor (trekkende) water- en moerasvogels. De meest essentiële opgave in het Eemmeer is het nastreven van een meer evenwichtig systeem met goede waterkwaliteit. Voor gebieden die worden aangewezen als een Natura 2000-gebied geldt de verplichting tot het nemen van passende maatregelen en handhaving van de kwaliteit van de natuurlijke habitat. In de bestemmingsplannen moet worden opgenomen dat alleen toestemming kan worden gegeven voor een plan of project als de natuurlijke kenmerken in het gebied niet worden aangetast Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De zorgplicht voor het archeologisch erfgoed is in deze nieuwe wet uitgewerkt. Met het nieuwe wettelijke regime is sprake van een verschuiving van taken en verantwoordelijkheden naar de gemeenten. Om te komen tot een goede afweging van het archeologische aspect in de planontwikkeling dienen gemeenten te beschikken over voldoende gegevens met betrekking tot de aan- en afwezigheid van archeologische resten. Als grondslag voor een eigen archeologiebeleid kunnen gemeenten hiervoor een archeologische verwachtings- en beleidskaart (laten) ontwikkelen. Eventueel voorafgegaan of gevolgd door een archeologienota. (zie ook paragraaf voor de Nota Archeologiebeleid). In combinatie met bestemmingsplannen en vergunningverlening krijgt de archeologie op deze wijze een volwaardige plaats in het lokale ruimtelijke beleid. 8 OD 205 SL stedenbouw + landschap

11 bestemmingsplan Buitenrand Nationaal Landschap De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van de Nota Ruimte (voorjaar 2006) aangegeven het Nederlandse landschap te willen behouden en te ontwikkelen met kwaliteit. Hiervoor zijn twintig echte Nederlandse landschappen aangewezen als Nationale Landschappen. Zij hebben elk een unieke combinatie van cultuurhistorische en natuurlijke elementen en vertellen daarmee het verhaal van het Nederlandse landschap. De polder Arkemheen-Eemland (waarbinnen Eembrugge is gelegen) is een van deze twintig Nationale Landschappen. Dit open veenontginningslandschap wordt gekenmerkt door historische binnendijken, een klassieke slagenverkaveling en het ontbreken van vrijwel elke bebouwing en opgaande begroeiing. Binnen de grenzen van het Nationaal Landschap wordt een verdeling gemaakt in het open gebied en het overgangsgebied (zie het kaartbeeld). Via de ruimtelijke ordening wordt, onder het motto behoud door ontwikkeling, op hoofdlijnen richting gegeven aan de ruimtelijke ontwikkeling van de Nationale Landschappen. Provincies zijn verantwoordelijk voor uitwerking, organisatie en uitvoering van Nationale Landschappen. Particuliere initiatieven en particuliere financiering kunnen echter een belangrijke bijdrage leveren aan de gewenste kwaliteitsverbetering in de Nationale Landschappen. De aanwijzing als Nationaal Landschap leidt niet tot een apart planologisch regime. De kernkwaliteiten zijn met de bestaande regimes voldoende beschermd. Wel levert de aanwijzing extra subsidiemogelijkheden voor projecten tot behoud van de belangrijke kwaliteiten van het gebied. Visie nationaal landschap Arkemheen-Eemland, open en vitaal Op verzoek van de provincies Utrecht en Gelderland heeft de Stuurgroep Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland de visie Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland, open en vitaal opgesteld. Het gaat in de visie, naast de bescherming van de landschappelijke waarden, ook om de ecologische en sociaaleconomische vitaliteit van het gebied. De landschappelijke waarden kunnen alleen worden behouden, als het gebied zowel ecologisch als economisch leeft. In de toekomstvisie wordt daarom een integrale kijk gegeven op de ontwikkeling van het landelijk gebied van Arkemheen- Eemland. Er is in de visie geen sprake van nieuw beleid. Het bestaande beleid wordt verder uitgewerkt, waarbij het accent vooral ligt op het behoud en de versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten en de thema s recreatie en toerisme. De visie is voor het onderdeel landschap vooral een uitwerking van het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost (zie ook 2.2.6). Verder is de visie een voorzet voor de streekplanuitwerking van beide provincies en de gemeentelijke bestemmingsplannen. De doelen voor een open en vitaal Arkemheen-Eemland zijn: het behoud en de ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten; het versterken van de ecologische en sociaaleconomische vitaliteit; de ontwikkeling van een duurzame en vitale landbouw door het verbeteren van de landbouwstructuur voor grondgebonden bedrijven en het stimuleren van verbrede landbouw en nieuw ondernemerschap; het vergroten van de recreatieve toegankelijkheid van het gebied; het beschermen en versterken van de landschappelijke, cultuurhistorische en OD 205 SL stedenbouw + landschap 9

12 Gemeente Eemnes ecologische kwaliteiten door het beheren, versterken en ontwikkelen van deze kwaliteiten. De realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur en het uitbreiden en verbeteren van agrarisch natuurbeheer, vooral voor weidevogels; het zorgdragen voor een goede planologische bescherming van die kwaliteiten; het bevorderen van samenwerking tussen boeren, burgers, maatschappelijke organisaties en overheden en het bundelen van geld en menskracht. De gemeenten waarin het nationaal landschap is gelegen, zullen bij de vernieuwing van bestemmingsplannen de doelstellingen van de visie moeten laten meewegen Nationaal Waterplan In december 2009 heeft het kabinet het Nationale Waterplan vastgesteld. Het Nationale Waterplan is het formele rijksplan voor het nationale waterbeleid. In de Waterwet is vastgelegd dat het rijk dit plan eens in de zes jaar opstelt. Het is de opvolger van de vierde Nota waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota s waterhuishouding. Op basis van art. 2.3 Wro heeft de Minister de bevoegdheid om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening structuurvisies vast te stellen. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationale Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens structuurvisie. De Vierde Nota waterhuishouding ging uit van integraal waterbeheer en een watersysteembenadering. Dit wordt met het nationaal waterplan voortgezet. Met het waterplan wordt ingezoomd op verschillende vlakken. Voor een duurzaam waterbeleid is het belangrijk om water de ruimte te geven en waar mogelijk mee te bewegen met en gebruik te maken van natuurlijke processen, zoals nu al gebeurt bij Ruimte voor de Rivier. Het rijk vindt het daarbij van belang dat bij alle wateropgaven en -maatregelen maximaal wordt mee gekoppeld met andere opgaven en maatregelen. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het ook van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn. 2.2 Provinciaal en regionaal beleid Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Op 4 februari 2013 heeft Provinciale Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie vastgesteld. In de Structuurvisie staat behoud en versterking van de kwaliteit van het landelijk gebied centraal. Het aantrekkelijk landelijk gebied moet worden behouden en versterkt, zowel voor het landelijk gebied zelf, als voor het stedelijk gebied. De cultuurhistorische waarden en het agrarische landschap dragen bij aan een aantrekkelijk landelijk gebied. Het streven van de provincie Utrecht is om het stedelijk gebied beheerst te laten groeien. Hierdoor wordt de aantasting van waardevolle en kwetsbare open ruimte door nieuwe verstedelijking zo veel mogelijk vermeden. Vanuit deze optiek vindt de provincie het gewenst nieuwe bouwmogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied goed te benutten. Daarnaast is de provinciale ambitie nadrukkelijk gericht op stedelijke vernieuwing en kwaliteitsvergroting in het bestaand stedelijk gebied. Dit heeft geleid tot een ruimtelijk beleid dat compactheid van bebouwingskernen nastreeft. Beleidsmatig is dit onder meer vertaald in een ruimtelijke afbakening van bebouwingskernen door zogeheten rode contouren. De verstedelijkingsambities moeten plaatsvinden binnen de rode contouren. 10 OD 205 SL stedenbouw + landschap

13 bestemmingsplan Buitenrand 2012 De rode contouren staan per bebouwingskern op de contourenkaarten die deel uitmaken van de structuurvisie. Voor de beoordeling van de ruimtelijke plannen van gemeenten bieden deze kaarten voldoende duidelijkheid. Zodra deze contouren in bestemmingsplannen zijn opgenomen, hebben ze een juridische status. Voor het totaaloverzicht zijn de contouren ook aangegeven op de structuurvisiekaart. Deze is echter vanwege de grote schaal en de summiere topografische ondergrond, ongeschikt voor het bepalen van de juiste ligging van de bebouwingscontour. In het stedelijk programma voor Eemnes wordt het volgende aangegeven: In de gemeente Eemnes liggen de bebouwingskernen Eemnes en (een gedeelte van) Eembrugge. Voor de totale gemeente wordt uitgegaan van een woningbouwprogramma van 450 woningen. In het stedelijk gebied van Eemnes en Eembrugge kunnen in totaal 90 woningen worden ontwikkeld, onder andere op de locaties Molenweg (buiten onderhavig plangebied) en Ocrietterrein (in Eembrugge; binnen onderhavig plangebied). Buiten de rode contour kunnen in een uitbreiding aan de zuidzijde van Eemnes 500 woningen worden ontwikkeld, waarvan 360 in de PRS periode. Onderhavig bestemmingsplan betreft in hoofdzaak een conserverend plan, waarbinnen op zeer beperkte schaal nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, als uitbreiding van bestaande functies. De mogelijke woningbouw op het Ocrietterrein waarover gesproken wordt in de PRS, wordt binnen onderhavig bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt vanwege het feit dat dit nog onvoldoende concreet is en momenteel in overleg met de Provincie wordt onderzocht wat een passende invulling is. De gemeente staat echter positief tegenover een herontwikkeling van het terrein. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie. Figuur: rode contouren rondom Eembrugge (bron: PRS ) OD 205 SL stedenbouw + landschap 11

14 Gemeente Eemnes Provinciale Ruimtelijke Verordening 2012 In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV), door Provinciale Staten van Utrecht vastgesteld op 4 februari 2013, is opgenomen hoe in bestemmingsplannen omgegaan moet worden met provinciaal belang. De PRV bevat instructienormen, die kaderstellend zijn voor het opstellen van bestemmingsplannen. Er staat bijvoorbeeld dat de waarden van cultureel erfgoed, natuur en landschap beschermd moeten worden, maar niet de wijze waarop. Doel van de verordening is om provinciale belangen op het gebied van ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. Het instrument van de provinciale verordening is weliswaar relatief nieuw, maar het provinciale beleid is niet veranderd. Voorheen moest een bestemmingsplan goedgekeurd worden door de provincie. Sinds de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is deze vereiste vervallen. De provincie dient nu vooraf aan te geven wat haar provinciale belangen zijn. Dit heeft zij allereerst gedaan in de Beleidslijn nieuwe Wro en vervolgens verder uitgewerkt in de Uitvoering Beleidslijn nieuwe Wro. De PRV is hiervan het sluitstuk, waarin de provincie een aantal provinciale belangen laat doorwerken naar de gemeenten. De PRV heeft aldus geen andere gevolgen voor visie en planopzet dan de gevolgen die al vanuit de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie zijn benoemd Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost Het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost (GVUO) bevat bepalingen over (beperking van) de intensieve veehouderij, functieveranderingen op agrarische bouwpercelen, nieuwe landgoederen en een groot aantal maatregelen ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, het creëren van nieuwe natuur, het verplaatsen van intensieve veehouderijbedrijven, het realiseren van waterbergingen, verbetering van de waterkwaliteit et cetera. De bepalingen in het plan, die betrekking hebben op de uitbreidingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij, werken direct door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Binnen het reconstructieplan wordt een gebiedsdekkende indeling voor het reconstructiegebied gemaakt. Hierin worden drie zones onderscheiden: landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. Deze integrale zonering vindt plaats op basis van ruimtelijke en milieutechnische criteria. Bij ruimtelijke criteria gaat het om zaken als de ligging van natuurgebieden, stedelijke kernen, sterke landbouwgebieden en waterbergingsgebieden. Bij milieutechnische criteria gaat het bijvoorbeeld om ammoniakzones, waterbeïnvloedingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden. Het plangebied wordt in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost grotendeels aangemerkt als verwevingsgebied. Binnen dit gebied is nieuwvestiging van intensieve veehouderij niet toegestaan. Voor de omschakeling van een bestaande grondgebonden veehouderij naar een intensieve veehouderij geldt een ja, mits -benadering. Er zal terughoudend moeten worden omgegaan met de ontwikkelingsmogelijkheden van de intensieve veehouderijen in dit gebied, om zo de concentratiegedachte gestalte te geven en vanwege de aanwezigheid van andere belangen. Een klein gedeelte van het plangebied, ten zuiden van de A1 is aangemerkt als extensiveringsgebied, met tevens bestaande bos en natuurgebieden. Binnen dit gebied staat het terugdringen van aantasting van de natuurwaarden voorop. Uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven is hier niet meer mogelijk. Grondgebonden veehouderij, biologische landbouw, nieuwe landgoederen, 12 OD 205 SL stedenbouw + landschap

15 bestemmingsplan Buitenrand 2012 verbreding van landbouw en functieverandering van landbouw naar wonen worden gestimuleerd. In het reconstructiegebied wordt verder het verminderen van het areaal verdroogd natuurgebied met 50% in 2015 als doelstelling genoemd. Dit kan onder andere worden bereikt door het uitvoeren van peilbesluiten in Arkemheen en Eemland en de uitvoering van maatregelen in de bijzondere aandachtsgebieden in de Gelderse Vallei. Reconstructieopgaven De landschapsstrategieën behoud, versterking en vernieuwing dienen bij het realiseren van ontwikkelingen in het kader van reconstructie te worden ingevuld. In het kader van dit bestemmingsplan zijn hierbij de volgende opgaven interessant: het behoud van de openheid van waardevolle open gebieden, zoals het Eemland, door behoud van de traditionele grondgebonden veehouderij, waterberging en het weren van nieuwe verspreide bebouwing; het behoud, herstel, herkenbaar en toegankelijk maken van cultuurhistorische, archeologische en aardkundige waarden in algemene zin; het tegengaan van verrommeling en nivellering in het hele gebied. In combinatie met het stellen van beeldkwaliteitseisen aan de nieuwe bebouwing en/of de nieuwe functies resulteert dit in het behoud, versterken of vernieuwen van duurzame ruimtelijke dragers en een versterking van de kwaliteiten. Het deelgebied Eemland is landschappelijk gezien een gebied met grote kwaliteiten: de openheid van de polders aan het Eemmeer, de flanken, alsook het bosgebied van de Utrechtse Heuvelrug zijn zeer waardevol. De Eem vormt daarbij een zeer belangrijk element. Het deelgebied heeft grote, zeer herkenbare landschappelijke eenheden. In het reconstructieplan wordt dan ook gesteld, dat de traditionele melkveehouderij in Eemland moet worden behouden. Hiermee kunnen de waardevolle openheid en de daarmee samenhangende natuurwaarden worden gegarandeerd. Vanwege de ligging nabij Amersfoort zijn er goede perspectieven voor verbreding van de landbouw, met recreatieve functies. Nieuwe beplantingen en bebouwing zijn niet gewenst in de polders. Bovendien zal zorgvuldig moeten worden omgegaan met de randen van de openheid: het verzachten van harde bebouwingsranden en het voorkomen van hoogbouw aan de randen van de openheid. Het reconstructieplan voorziet eveneens in maatregelen om de recreatiedruk in kwetsbare gebieden af te leiden. De diverse structuren voor recreatieroutes en de zoekgebieden voor nieuwe dag- en verblijfsrecreatieve accommodaties zullen zo moeten worden gekozen dat zij aansluiten bij de ruimtelijke karakteristieken en landschappelijke en ecologische waarden van het gebied. Het ruimtelijk versterken van de Eem, door het benutten van de landschappelijke, natuurlijke en toeristisch-recreatieve potenties van deze rivier, past binnen de openheid van het gebied. Dit kan door natuurontwikkeling (ook nieuwe natuur), de aanleg van paden, aanlegplaatsen en oversteken en eventueel het aanbrengen van strategische beplantingen. Hierdoor worden de herkenbaarheid van deze rivier en de samenhang van de Eem met de aanliggende kernen sterk vergroot. Ten westen van de Eemmond wordt ook nieuwe natuur geconcentreerd. Gestreefd wordt naar het vergroten van de bergingscapaciteit in de haarvaten en het realiseren van plas-drasbermen. OD 205 SL stedenbouw + landschap 13

16 Gemeente Eemnes Ter verbetering van de waterkwaliteit in het Eemmeer wordt extensivering van de grondgebonden bedrijven langs de Eem bevorderd. In minder kwetsbare gebieden van dit deelgebied kan ruimte worden gevonden, voor de inplaatsing van intensieve dag- en verblijfsrecreatie. Het sturen van de (gewenste) ruimtelijke ontwikkelingen langs de A1 is van belang. De beleving, vanaf onder andere de rijksweg, van bestaande landschappelijke waarden zoals de karakteristieke openheid en de overgang gevormd door het halfopen landschap, moet behouden blijven. Tevens dient de recreatieve druk in de juiste banen te worden geleid. Hiertoe worden de routestructuren versterkt door het benutten van de bestaande infrastructuur, het aanleggen van ontbrekende schakels, het opheffen van barrières van grootschalige infrastructuur en van verkeersonveilige situaties, alsmede het creëren van recreatieve knooppunten. Recreatie en toerisme kunnen verder worden versterkt door de ontwikkeling van nieuwe natuur, ecologische verbindingen of verbrede landbouw Landschapsontwikkelingsplan Eemland In het kader van de diverse ontwikkelingen die gaande zijn in het landelijk gebied van de gemeenten Baarn, Bunschoten, Eemnes en Soest, is in opdracht van het gewest Eemland (nu: Servicebureau Gemeenten), het samenwerkingsverband waarin deze gemeenten zijn gebundeld, het Landschapsontwikkelingsplan Eemland opgesteld (november 2005). In het landschapsontwikkelingsplan worden voor de toekomstvisie van Eemland vijf doelstellingen onderscheiden: 1. Het behoud en versterking van het open en halfopen polderlandschap, het rivier- en uiterwaardenlandschap, het overgangslandschap en het bos- en landgoederenlandschap, waarbij samenhang, identiteit, verscheidenheid en beleefbaarheid van het landschap belangrijk zijn. 2. Het vaststellen van een landschappelijk sterk raamwerk, waarbinnen ruimte is voor een gezonde economie en dat tevens zorg draagt voor een kwalitatief hoogwaardig landschap. 3. Waarborging in het landschap van het historische, culturele, ecologische en landschappelijke erfgoed. 4. Stimulering van de betrokkenheid van de burger bij de verbetering van de leefomgeving. 5. Het behoud en versterking van de ecologische functie als habitat en corridor, voor karakteristieke planten- en diersoorten van zowel het (half)open polderlandschap als het besloten boslandschap en de overgangszone Visie Recreatie en Toerisme 2020 De Visie Recreatie en Toerisme 2020, op 4 april 2012 vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht, schetst de belangrijkste strategische opgaven voor de periode tot 2020: Realiseren van een recreatieve hoofdstructuur (met routes, poorten en TOP s) Ruimte bieden voor de recreatiedruk rondom de steden Utrecht en Amersfoort (vervolg Recreatie om de Stad) Vernieuwing in de natuur (planologische ruimte voor recreatiebedrijven en natuurbehoud en versterking) Beter beleefbaar maken van het groenblauwe landschap Ondersteunen van ondernemerschap (innovatie, kennisbevordering, ruimte voor nieuw ondernemerschap) 14 OD 205 SL stedenbouw + landschap

17 bestemmingsplan Buitenrand 2012 Aan deze opgaven wil de provincie de komende jaren samen met haar partners invulling geven. Hoe dit te doen zal nader worden besproken met alle betrokken partijen. Het stuk is inhoudelijk verbonden met andere relevant beleid als landelijk gebied, ruimte, natuur en landschap, mobiliteit, erfgoed, water en milieu. De visie beantwoordt de wat-vraag en dient als input voor de toekomstdiscussie met de recreatieschappen. 2.3 Gemeentelijk beleid Structuurplan Eemnes 2015 en partiële herziening Structuurvisie Op 28 juni 2004 is door de gemeenteraad van Eemnes het Structuurplan Eemnes 2015, behoud door ontwikkeling vastgesteld. Het structuurplan dient als toetsingsen ontwikkelingskader voor de gemeente Eemnes en is opgedeeld in een structuurplan voor de periode tot 2015 dat wordt aangevuld met een streefbeeld Het uitgangspunt van het plan is het behoud van het huidige karakter door middel van een gericht en actief beleid. De gemeente Eemnes en de daarbinnen aanwezige grondgebruiksvormen zullen in meer of mindere mate veranderen. De gemeente wil echter het dorpse karakter en de daarbij behorende sociaalmaatschappelijke en ruimtelijke kwaliteiten zoveel mogelijk behouden door gericht en actief in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. In het streefbeeld voor 2030 staat de scheiding tussen het open, buitendijks gelegen poldergebied en de binnendijks gelegen zone waarin ontwikkelingen zich concentreren, centraal. Door de mogelijkheden voor water en natuur verder te benutten, kunnen op een actieve manier groen en water in het landschap tot ontwikkeling worden gebracht. Het verkeer zal zorgvuldig moeten worden ontsloten om een verdere doorsnijding van het landschap te voorkomen. Nieuwe ontwikkelingen voor wonen en werken kunnen plaatsvinden ten noorden en ten zuiden van de kern Eemnes waarbij een integrale ontwikkeling van het landschap het belangrijkste uitgangspunt is. Ten slotte geeft het streefbeeld aan dat de kwaliteiten van Eemnes verder kunnen worden uitgebouwd door een afwisseling van rode en groene functies binnen de langgerekte verkavelingsstructuur. De structuurplankaart, behorende bij het Structuurplan 2015, fungeert als toetsingskader voor initiatieven die worden genomen voor ruimtelijke ontwikkelingen zowel door particuliere als door private partijen. In het structuurplan worden voor verschillende gebieden opgaven en uitgangspunten geformuleerd. Voor de zone tussen de A27 en de westelijke gemeentegrens worden mogelijkheden gecreëerd voor een verdere concentratie van recreatieve activiteiten, bijvoorbeeld op het gebied van sport. Bij het ontwikkelen van recreatieve activiteiten in deze zone dient rekening te worden gehouden met de schaal en de maat van het landschap en de aanwezige behoeften. Tevens dienen de voorzieningen in samenhang met het landschap te worden ontwikkeld. Onderzocht moet worden of de oude Goyergracht in ere kan worden hersteld met schoon water en een bomenstructuur. De bereikbaarheid van de voorzieningen vanuit de kern Eemnes vraagt de aandacht. Mogelijkheden voor de ontwikkeling van deze zone in samenwerking met de gemeenten Laren, Blaricum en Huizen moeten verder onderzocht te worden. OD 205 SL stedenbouw + landschap 15

18 Gemeente Eemnes Eembrugge wordt integraal ontwikkeld tot een aantrekkelijke woon-werklocatie, waarbij de ligging van het gebied aan het water wordt benut. Voorwaarden voor de ontwikkeling van Eembrugge zijn: ontwikkeling in samenhang met groen en water; verbeteren van de ontsluiting; versterken van de recreatieve mogelijkheden, zowel in de vorm van voorzieningen als routes; behoud van de jachthavens; ruimte bieden voor de uitbreiding van watergebonden bedrijvigheid; ontwikkelingen moeten passen binnen het historische karakter van Eembrugge; de huidige bebouwingscontour, die ook is vastgelegd in het streekplan, is bepalend voor de bebouwingsmogelijkheden. Mogelijkheden voor de ontwikkeling van Eembrugge moeten in samenwerking met de gemeente Baarn verder onderzocht worden. Ook is overleg met het Waterschap Vallei en Veluwe noodzakelijk, omdat Eembrugge behoort tot het (beschermde) buitendijks gebied Toekomstvisie Eemnes 2030, behoud met ruimte voor dynamiek De gemeente Eemnes heeft in 2008 een toekomstvisie opgesteld voor de periode tot 2020, met een doorkijk In de visie worden ontwikkelingen op het terrein van wonen, werken en voorzieningen onder de loep genomen en waar nodig bijgestuurd. De toekomstvisie gaat uit van behoud met ruimte voor dynamiek. Hierbij wordt uitgegaan van de volgende hoofdlijnen: 1. het landelijke karakter, gemeenschapszin, groenvoorzieningen en de leefomgeving van het huidige Eemnes behouden; 2. tegelijkertijd binnen dat kader ruimte bieden voor dynamiek op het gebied van wonen, voorzieningenniveau (vooral door vergrijzing), bedrijvigheid en infrastructuur. Voor wat betreft woningbouw heeft de toekomstvisie voor ogen dat bij de kwantitatieve bouwproductie gericht wordt op een uitbreiding van de woningvoorraad met gemiddeld 50 woningen per jaar (eigen behoefte plus). De bouw van 50 woningen per jaar is ten tijde van het schrijven van dit bestemmingsplan bijgesteld naar circa 30 woningen per jaar. Hierbij wordt gestuurd op een gestage bouwproductie, waarbij getracht wordt te voorkomen dat pieken en dalen ontstaan in de productie. Er wordt gedifferentieerd gebouwd voor de lokale behoefte. In de Toekomstvisie wordt voor Eembrugge nog uitgegaan van een bouwproductie van 20 tot 40 woningen in het duurdere segment in de periode van 2008 tot In onderhavig bestemmingsplan worden hier zoals gezegd geen directe nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt Woonvisie 2007 In september 2007 is de Woonvisie 2007 Zorg voor wonen voor Eemnes opgesteld. Deze woonvisie is een actualisatie van de Woonvisie uit 2003, waarin ruim aandacht was geschonken aan knelpunten als ook aan de in te zetten instrumenten. De belangrijkste uitgangspunten uit deze visie zijn het koesteren van het landelijk groen en groen wonen met kwaliteit, een rustige groei met oog voor het verleden en eigen behoefte, behoud door ontwikkeling, in- en uitbreiding aan de Zuidrand en veel aandacht voor senioren en starters. Daarnaast zijn hierin de aangrijpingspunten tot aan 2015 uitgewerkt. In de woonvisie worden 3 speerpunten gegeven, waar diverse maatregelen aan zijn gekoppeld. 1. huisvestingsbeleid voor mensen met een zorgbehoefte; 16 OD 205 SL stedenbouw + landschap

19 bestemmingsplan Buitenrand jongeren op de woningmarkt; 3. leefbaarheid. Binnen Eembrugge is in de woonvisie een locatie aangewezen als potentiële ontwikkellocatie. De Ocrietfabriek, waarvan het terrein een enigszins verrommelde indruk maakt, zal mogelijk verplaatst worden. Om deze verplaatsing mogelijk te maken en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te verbeteren, is woningbouw mogelijk. Het gaat hier om een kleinschalige woningbouwlocatie van tussen de 20 en 40 woningen. In een ruimtelijke studie zal nader worden bepaald hoeveel woningen in het gebied kunnen worden gebouwd. Hierbij dient de ligging, enerzijds de wijdse en open polder en anderzijds de woonbebouwing met water, in acht genomen te worden. Voor het Ocrietterrein is in 2008 een visie opgesteld, waarvoor de gemeente Eemnes op dit moment, gezamenlijk met de gemeente Baarn en de provincie Utrecht, onderzoekt of het hierin opgenomen programma nog wel wenselijk is en of het ook naastgelegen (bedrijfs)percelen en het Ocrieteiland bij de ontwikkeling betrokken kunnen worden. De gemeente Eemnes staat achter een herontwikkeling van het terrein Paardennota Eemnes (2004) 1 Vanouds spelen paarden in Eemnes een belangrijke rol. Uit tellingen van het CBS enkele jaren geleden is tevens gebleken dat in Eemnes officieel 246 paarden en pony s rondlopen, dat is verreweg het grootste aantal vergeleken bij alle omliggende gemeenten. De nota vormt een vertaling en samenvatting van het bestaande (ruimtelijke) beleid van diverse instanties en een visie voor het beleid met betrekking tot paarden in Eemnes. Recentelijk worden er bij de gemeente Eemnes regelmatig verzoeken ingediend om ten behoeve van paarden, stallen te mogen bouwen of paarden in bestaande bebouwing te mogen onderbrengen. Het houden van paarden heeft invloed op de omgeving, zowel vanuit milieutechnisch als ruimtelijk oogpunt. In de nota is vooral een planologisch regiem ten behoeve van het houden van paarden gegeven, ervan uitgaande dat daarmee aan de belangrijkste problemen tegemoet gekomen kan worden. Hierbij is overleg met de provincie gevoerd. Het te voeren beleid zal randvoorwaarden stellen aan het gebruik van de ruimte voor bepaalde activiteiten en inspelen op de maatschappelijke ontwikkelingen. Het houden van paarden zal worden toegestaan waar dit geen negatieve ruimtelijke effecten heeft en milieutechnisch verantwoord inpasbaar is. De paarden leiden niet alleen tot problemen, maar bieden ook een aantal specifieke voordelen voor Eemnes. Deze voordelen passen binnen de huidige regelgeving en zijn vaak in overstemming met het beleid van andere overheden. Door de jarenlange achteruitgang van de agrarische sector en de strenger wordende (milieu-)regelgeving wordt het steeds moeilijker voor agrarische ondernemingen om rendabel te opereren. Extra inkomsten zijn in dit verband wenselijk, de gemeente Eemnes wil hier ook (binnen voorwaarden) mogelijkheid toe bieden. Een tweede voordeel van de aanwezigheid van paarden in Eemnes, is de versterking van de landelijke uitstraling van Eemnes. De karakteristieke uitstraling van met name de zone langs de Wakkerendijk en Meentweg wordt door de aanwezigheid van paarden benadrukt. Een derde, meer indirect, voordeel is de versterking van de recreatieve aantrekkingskracht van Eemnes. Recreanten kunnen voor Eemnes een belangrijke aanvulling vormen voor het klantenbestand van de huidige detailhandelsvoorzieningen. In de Paardennota wordt onderscheid gemaakt tussen het recreatief houden van paarden en het houden van paarden gericht op productie: 1 De Paardennota Eemnes is voor kennisgeving aangenomen en derhalve geen vastgesteld beleid OD 205 SL stedenbouw + landschap 17

20 Gemeente Eemnes Recreatief Bezit van één tot vijf paarden Bezit van meer dan vijf paarden Paardenpension (stallen van paarden van derden) Manege Productie Fokkerij Het onderscheid tussen de verschillende vormen van paardenbedrijven maakt het mogelijk om expliciet rekening te houden met de vraag naar ruimte door de paardenbedrijven. In de Paardennota is een zonering opgenomen waarin naar deelgebied een onderscheid is gemaakt. Het plangebied van onderhavig bestemmingsplan Buitenrand valt binnen deelgebied 3 Besloten landelijk gebied en deelgebied 4 Landelijk leefgebied zoals benoemd in de nota. Gebruiksmogelijkheden Voor de gebruiksmogelijkheden geldt dat de bestaande omgeving bepalend is. De omgeving bepaalt de ruimtelijke mogelijkheden, die vervolgens de mogelijkheden voor de paardenhouderij bepalen. In het schema zijn de gebruiksmogelijkheden per deelgebied weergegeven. Deelgebied Paardenbak Mestplaat Stal Stapmolen Parkeerruimte Verblijfsruimte Horeca Binnenbak Gebruiksmogelijkheid Open Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee A, B polder Half-open (Ja) (Ja) Nee Nee Nee Nee Nee Nee A, B polder Besloten Ja Ja Ja 2 Ja 3 Nee Nee Nee Nee A, B landelijk gebied Landelijk Ja Ja Ja 2 Ja Ja (Ja) Nee Nee 4 A, B, C, E leefgebied (erf) Landelijke Ja Ja Ja 2 Ja Ja (Ja) Nee Nee 4 A, B, C, E bedrijven Stedelijk gebied Ja 5 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja A, B, C, D Schema gebruiksmogelijkheden A: één tot vijf paarden ( ): vrijstelling mogelijk (Ja, mits) B: meer dan vijf paarden C: paardenpension D: manege E: fokkerij 2 In geval van het vervallen van de agrarische functie, alleen gebruik van bestaande bebouwing mogelijk. 3 Alleen onoverdekt, zonder wanden. 4 In geval van volledige bedrijfsbeëindiging mag een voormalig agrarisch bijgebouw wel ingericht worden als binnenbak. 5 Het realiseren van een paardenbak of een mestplaat binnen de bebouwde kom is in principe mogelijk, maar gezien de grootte van de percelen, niet waarschijnlijk. 18 OD 205 SL stedenbouw + landschap

21 bestemmingsplan Buitenrand 2012 De Paardennota is niet formeel vastgesteld, maar facetten uit deze notitie worden wel betrokken bij het gemeentelijk beleid. In onderhavig bestemmingsplan is bijvoorbeeld een vertaling gemaakt van facetten uit de Paardennota naar concreet ruimtelijk beleid. Zo wordt het houden van ten hoogste 5 paarden (pensionstalling) met recht mogelijk gemaakt op agrarische percelen en zijn percelen waar als hoofdactiviteit bedrijfsmatig paarden worden gehouden en gestald (op agrarische productie gericht), bestemd tot Bedrijf Paardenbedrijf. Paardenfokkerijen zijn in het plangebied niet toegestaan. Een verdere verpaarding van het landelijk gebied staat namelijk op zeer gespannen voet met het gemeentelijk weidevogelbeleid, waaraan Eemnes een sterk belang hecht. Voor paardenbakken, mestplaten en silo s is specifiek beleid per bestemming opgenomen. Zo is binnen de agrarische en de woonbestemming één paardenbak per perceel toegestaan. Voor binnenbakken geldt dat de gemeente terughoudend is geworden en het standpunt ingenomen heeft dat binnenbakken helemaal niet moeten worden toegestaan, behoudens bij een paardenbedrijf Nota Archeologiebeleid De Nota Archeologiebeleid BEL-combinatie (2011) dient ter onderbouwing van de totstandkoming van de archeologische beleidskaart voor de gemeente Eemnes. Doel van de beleidskaart en de daaraan gekoppelde voorschriften is om een transparant afwegingskader te bieden ten aanzien van de noodzaak tot archeologisch onderzoek binnen de drie gemeenten. Aan het opleggen van een archeologische onderzoeksplicht bij bodemverstoringen lagen tot voor kort de door de provincies en het Rijk ontwikkelde Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en de Archeologische Monumentenkaart (AMK) ten grondslag. In die opzet liet de gemeente Eemnes, geadviseerd door de provinciaal archeoloog en het Steunpunt Archeologie en Monumenten Utrecht (STAMU) een archeologisch onderzoek verrichten in het geval van een (mogelijke) verstoring van het bodemarchief. Met de vernieuwde Monumentenwet en de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het archeologisch beleid bij de gemeenten komen te liggen. De Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) en de Wro verlangen namelijk van gemeenten dat zij archeologische waarden volwaardig meewegen in de ruimtelijke planvorming. De gemeente Eemnes heeft het wenselijk geacht een eigen archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een beleidskaart te laten opstellen, gekoppeld aan een archeologisch onderzoeksregime in de vorm van voorschriften. In onderhavig bestemmingsplan zijn de gebieden uit de beleidskaart met de bijbehorende bestemmingsplanregels (in de vorm van dubbelbestemmingen) opgenomen. Het beoogde effect van de archeologische kaarten is als volgt te omschrijven: De gemeente voldoet aan de wettelijke vereisten die voortvloeien uit de Wamz en de Wro, namelijk het rekening houden met bekende en te verwachten archeologische waarden bij het opstellen van bestemmingsplannen. In een vroegtijdig stadium kunnen archeologische risico s voor planvormers worden gesignaleerd. Het geeft de regierol van de gemeente gestalte. Archeologie en daarmee de geschiedenis van de gemeente wordt zichtbaarder voor publiek. Het archeologiebeleid is opgebouwd uit de volgende onderdelen: Archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Archeologische beleidskaart OD 205 SL stedenbouw + landschap 19

22 Gemeente Eemnes Voor het plangebied van onderhavig bestemmingsplan is het volgende van belang; Archeologische waarden- en verwachtingskaart De archeologische waarden- en verwachtingenkaart bestaat uit een overzicht van de aanwezigheid en verspreiding van bekende archeologische vindplaatsen en een overzicht van de archeologische verwachtingen (een archeologisch verwachtingsmodel). Archeologische waarden binnen het rode kader Dit zijn percelen of gedeelten daarvan waar de aanwezigheid van archeologische resten feitelijk vastgesteld moet zijn en waarvan tevens de archeologische waarde is bepaald. Hierdoor hebben deze terreinen een formele status en staan in het monumentenregister of op de Archeologische Monumentenkaart (AMK). Deze terreinen zijn opgedeeld in twee categorieën, namelijk beschermde rijksmonumenten en archeologische terreinen. In onderhavig plangebied is geen archeologisch terrein aanwezig. Archeologisch terrein (het paars gekleurde gebied) Dit zijn de archeologisch behoudenswaardige terreinen die zijn aangeduid op de Archeologische Monumentenkaart (AMK). In Archis2 wordt voor een archeologisch terrein eveneens de term archeologische monument (niet beschermd) genoemd. Hoge verwachting (rood gebied), middelhoge verwachtingen (oranje gebied) en lage verwachting (geel gebied) Op de kaart onder de noemer archeologische waarden zijn verschillende categorieën archeologische en historisch-geografische waarden opgenomen. Dit betreft archeologische waarnemingen, vondstmeldingen en landschappelijke waarden. Zie ook onder archeologische beleidskaart gebied 3, 4 en 5. Archeologische beleidskaart Gebied 2: archeologisch terrein In deze zones komen archeologische resten voor, die door de provincie of het Rijk als behoudenswaardig gekarakteriseerd zijn. Voor archeologen bevatten deze terreinen essentiële informatie die kan bijdragen aan het verdiepen van de kennis over ons verleden. Voor deze gebieden geldt voor een minimale bodemverstoring met oppervlakte van 50 m 2 en een diepte van 30 cm onder maaiveld een onderzoeksplicht. Er zijn geen gemeentelijke archeologische monumenten aangewezen binnen de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren. Binnen onderhavig plangebied zijn geen archeologische terreinen gelegen. Gebied 3: hoge archeologische verwachting De meeste gebieden met deze verwachting hebben, op basis van geologische en bodemkundige opbouw en eventueel aangetroffen archeologische vondsten en sporen, een hoge potentie ten aanzien van het aantreffen van archeologische vondsten of sporen. Hiertoe behoren voor de gemeente Eemnes ook bufferzones met een straal van 250 meter om archeologische terreinen en met een straal van 100 meter om archeologische waarnemingen en vondsten uit de archeologische database Archis2. Het grote verschil tussen deze gebieden en de gebieden uit categorie 2 is dat de archeologische waarde van deze gebieden nog niet is vastgesteld, maar gebaseerd is op verwachtingen. Voor deze gebieden geldt een onderzoeksplicht bij een minimale bodemverstoring met een minimum oppervlakte van 200 m 2 en een diepte van 30 cm. Gebied 4: middelhoge archeologische verwachting Deze gebieden hebben, op basis van geologische en bodemkundige opbouw en eventueel aangetroffen archeologische vondsten en sporen, een middelhoge potentie ten aanzien van het aantreffen van archeologische vondsten of sporen. Deze zones en gebieden waren net als de gebieden met een hoge verwachting in 20 OD 205 SL stedenbouw + landschap

23 bestemmingsplan Buitenrand 2012 Figuur: archeologische waarden- en verwachtingenkaart BEL combinatie (bron: Nota Archeologiebeleid BEL-combinatie) principe geschikt voor menselijke activiteiten. Echter de omstandigheden voor het plaatsvinden van menselijke activiteiten als de conserveringsomstandigheden zijn minder gunstig in tegenstelling tot de voorgaande categorie. In deze gebieden is de verwachte dichtheid aan vindplaatsen lager dan in de gebieden met een hoge verwachting. Voor deze gebieden geldt een onderzoeksplicht bij een minimale bodemverstoring met een oppervlakte van 500 m2 en een diepte van 50 cm. Gebied 5: lage archeologische verwachting Het gaat hierbij om gebieden waar op archeologische en landschappelijke gronden de kans op het aantreffen van behoudenswaardige archeologische vondsten of sporen klein wordt geacht. Voor deze gebieden geldt een onderzoeksplicht bij een minimale bodemverstoring met een minimum oppervlakte van 2500 m2 en een diepte van 50 cm. Dit sluit aan bij de eisen van de provincie Utrecht. OD 205SL stedenbouw + landschap 21

24 Gemeente Eemnes Figuur: archeologische beleidskaart (bron: Nota Archeologiebeleid BEL-combinatie) Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP 2011) kent verschillende doelen. Het voornaamste doel is het toekennen van de juiste functies aan de wegen en het opstellen van netwerken /wensbeelden voor de diverse verkeersdeelnemers. Het GVVP dient tevens als verantwoord toetsingskader voor wensen en klachten van bewoners. Het fungeert als het ware als onderlegger voor het bestemmingsplan. Tot slot geeft het de gemeenteraad inzicht in de relatie tussen het geformuleerde beleid en het daadwerkelijk gerealiseerde beleid. Onderstaand wordt het beleid en de wensbeelden voor de toekomst met betrekking op het gebied Buitenrand zoals genoemd in het GVVP kort beschreven. Doelstellingen De beleidsdoelstellingen ten aanzien van verkeer geven aan waar de gemeente Eemnes de komende jaren met het verkeers- en vervoersysteem binnen haar gemeente naar toe wil. De doelstellingen zijn gegroepeerd naar de thema s bereikbaarheid, verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid. 22 OD 205SL stedenbouw + landschap

25 bestemmingsplan Buitenrand 2012 Bereikbaarheid Completeer en verbeter recreatieve netwerken in buitengebied waaronder paardenroutes, fietspadennet, wandelpaden en het voorzieningenniveau (o.a. bewegwijzering, rustfaciliteiten). Verkeersveiligheid Hanteer Duurzaam Veilig als uitgangspunt bij het (her)inrichten van het wegennet, conform de beoogde categorisering Zorg voor voldoende draagkrachtige wegen met goede bermen in het buitengebied voor wegen met een doorgaande verkeersfunctie. Leefbaarheid Behoud landelijk karakter van het poldergebied. Maak en houd cultuurhistorische objecten en structuren toegankelijk voor langzaam verkeer. (bijvoorbeeld gemaal, diverse waaijen, dijken) Verminder negatieve effecten van verkeer en vervoer op kwaliteit leefomgeving door versnippering, verstoring en barrièrewerking (door infrastructuur) te voorkomen en door de luchtkwaliteit te bewaken. Geef paarden waar mogelijk eigen ruimte; Streefbeelden De streefbeelden geven aan waar de gemeente Eemnes in de toekomst heen wil met zijn verkeer- en vervoerssysteem en welke kwaliteitseisen hierbij horen. Per vervoerwijze wordt de toekomstige structuur/route beschreven waarbij op hoofdlijnen wordt aangegeven welke elementen in de structuur nog ontbreken. Binnen de streefbeelden van verschillende verkeersmodaliteiten wordt (een gedeelte van) het gebied Buitenrand genoemd: Wensbeeld gemotoriseerd verkeer Voor de gemeente Eemnes en ook voor de gemeenten Laren, Blaricum en Huizen is de verbreding van de A27 essentieel. Door de grote te verwachten groei (o.a. Almere) kan de A27 het verkeer over een aantal jaren niet goed meer verwerken en zullen er structurele stromen verkeer door Eemnes rijden, hetgeen grote leefbaarheids- en verkeersveiligheidsknelpunten met zich meebrengt. Verbreding van de A27 vraagt op korte termijn een actieve lobby en overleggen om voor de middellange termijn een bereikbare en leefbare gemeente te behouden. De rondweg rond Eembrugge is financieel niet haalbaar, mede omdat vanuit de regio hiervoor geen financiën beschikbaar voor zijn. Wensbeeld openbaar vervoer Het doel voor openbaar vervoer is waar mogelijk te optimaliseren, met minimaal behoud van de bestaande openbaar vervoerlijnen en te anticiperen op andere OV-ontwikkelingen (o.a. Stichtse Lijn). In het kader van het woon-werkverkeer speelt de rijksweg A27 een belangrijke rol in de richting van Almere en Utrecht. Gedeputeerde Staten en de colleges van B&W van Huizen, Hilversum, Blaricum, Eemnes en Laren hebben zich uitgesproken vóór een hoogwaardig openbaar vervoer verbinding (HOV) tussen Huizen en Hilversum. Hiermee zullen tussen beide plaatsen, op een deels vrije busbaan, hoogfrequent snelle en comfortabele HOV-bussen gaan rijden. Binnen het programma OV-SAAL en AGU wordt gesproken over een mogelijke opwaardering van de OV verbinding van Utrecht naar Almere. Een vervolgambitie voor deze HOV verbinding is eventuele aanpassing tot een (light) rail verbinding. OD 205 SL stedenbouw + landschap 23

26 Gemeente Eemnes Gemeente Baarn Figuur: wensbeeld gemotoriseerd verkeer (bron: Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2011) De gemeente Eemnes streeft ernaar deze HOV-verbinding goed in te passen door de aanleg van bushaltes en in te zetten op de bereikbaarheid door de aanleg van een P&R voorziening en goede langzaam verkeer verbinding naar de bushaltes. Binnen onderhavig plangebied wordt de te realiseren HOV-halte langs de A27 middels een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Meer hierover in paragraaf Wensbeeld fiets Voor het wensbeeld van de fiets in het buitengebied is onderscheid gemaakt in utilitaire en recreatieve fietsroutes. Hierbij is aangesloten op het fietsnetwerk zoals de provincie Utrecht dit beoogt (SMPU+). De fietsroutes zijn in onderstaande figuur weergegeven. Wensbeeld paardenroute Het wensbeeld van de paardenroutes zal ertoe leiden dat de huidige overlast door paarden afneemt en routes voor paarden worden verbeterd en toegevoegd. De belangrijkste nieuwe schakels zijn: 24 OD 205 SL stedenbouw + landschap

27 bestemmingsplan Buitenrand 2012 Gemeente Baarn Figuur: wensbeeld utilitiare fietsroutes buitengebied (bron: Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2011) een verbinding ten zuiden van de kern Eemnes tussen de Wakkerendijk en de Zuidersingel; een verbinding tussen de Te Veenweg Noord en de Nieuweweg achter manege Schildknecht langs. Een nieuwe (verbeterde) route wordt gerealiseerd door het openstellen van een deel van de parallelweg ten westen van de A27. Dit is mogelijk door het verplaatsen van een aantal hekwerken Nota geluidbeleid gemeente Eemnes Voor de behandeling van het geluidbeleid van de gemeente Eemnes zie geluid onder paragraaf Milieubeleidsplan De gemeente heeft in juni 2008 het milieubeleidsplan vastgesteld waarin ze aangeeft hoe er de komende jaren invulling gegeven zal worden aan de milieuonderwerpen. Het milieubeleidsplan vormt een belangrijk kader voor de uitvoering van de milieuwerkzaamheden binnen de gemeente. OD 205 SL stedenbouw + landschap 25

28 Gemeente Eemnes Gemeente Baarn Figuur: wensbeeld paardenroutes (bron: Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2011) Belangrijke speerpunten in het beleidsplan zijn: Klimaat en duurzaamheid Hierbij is de belangrijkste ambitie het uitvoeren van maatregelen ten behoeve van een vermindering van het energieverbruik binnen de gemeente. Daarnaast zijn duurzaam inkopen en duurzaam bouwen belangrijke onderdelen. Verkeer en vervoer (geluid en lucht) De milieuthema s lucht en geluid spelen hierin de belangrijkste rol. De doelstelling is dan ook het stimuleren van maatregelen ten behoeve van een verbetering van de luchtkwaliteit en het verminderen van de geluidsbelasting. Bij nieuwe ontwikkelingen in de gemeente worden zo nodig maatregelen getroffen om de luchtkwaliteit te verbeteren en geluidknelpunten (in de toekomst) te voorkomen. Verantwoord verlichten Het licht in Nederland neemt jaarlijks met 3% toe. Door deze toename is er ook een toename van negatieve bijeffecten, zoals energieverbruik, lichthinder voor mens en dier en aantasting van de duisternis. De doelstelling is dan ook het uitvoeren van maatregelen ten behoeve van vermindering van overbodig licht en reductie van het energieverbruik. De andere milieuaspecten worden gevat onder de volgende thema s. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting 26 OD 205 SL stedenbouw + landschap

29 bestemmingsplan Buitenrand 2012 Hierbij gaat het om de verbetering van de leefomgevingkwaliteit en gezondheid, natuur en biodiversiteit, bodem externe veiligheid, lucht, geluid en water. Duurzaam beheer Het gaat hierbij met name om hoe er omgegaan moet worden met afval, vergunningverlening, handhaving en gemeentelijke interne milieuzorg Beleidsnotitie Internetwinkels Het fenomeen internetwinkelen is sterk in opkomst. Om uniformiteit te krijgen bij het beoordelen van aanvragen om een internetwinkel vanuit een woning of een bedrijf te starten, heeft het College van Eemnes de Beleidsnotitie Internetwinkels Eemnes 2012 vastgesteld (29 mei 2012). In deze notitie zijn uitgangspunten vastgelegd op grond waarvan het toetsen van aanvragen wordt vereenvoudigd en is aangegeven hoe internetwinkels worden geregeld in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Om de grens te kunnen bepalen wat maximaal toelaatbaar is binnen een woonbestemming, zijn internetwinkels onderverdeeld in vier categorieën: Categorie 1: internetwinkel waar alleen een elektronische transactie tot stand komt; Categorie 2: internetwinkel met opslag- en verzendfunctie; Categorie 3: internetwinkel met (beperkte) afhaal- en afrekenmogelijkheid; Categorie 4: internetbedrijf met afhaalmogelijkheid en mogelijkheid de goederen ter plaatse te bekijken. Categorie 1: Internetwinkel waar alleen een elektronische transactie tot stand komt Een internetwinkel waar alleen een elektronische transactie plaatsvindt en verder geen ruimtelijke uitstraling heeft, past vrijwel altijd binnen de bestemming Wonen. Categorie 2: Internetwinkel met opslag- en verzendfunctie Binnen een woonbestemming alleen toelaatbaar binnen de specifieke gebruiksregels (aan huis verbonden beroep en/of bedrijf) van het bestemmingsplan. Categorie 3: Internetwinkel met beperkte afhaal- en afrekenmogelijkheid Binnen een woonbestemming beperkt toelaatbaar (tot 40 m² opslag van goederen) binnen de specifieke gebruiksregels (bedrijf aan huis). Daarbij toetsen aan onder andere verkeers- en publieksaantrekkende werking en de mate waarin de belangen van de gebruikers of eigenaren van de aanliggende gronden en nabijgelegen woningen en bedrijven worden geschaad. Meer dan 40 m² aan opslag van goederen is te grootschalig voor een woonbestemming en moet beschouwd worden als een (semi)bedrijfsmatige activiteit. Categorie 4: Internetbedrijf met afhaalmogelijkheid en mogelijkheid de goederen ter plaatse te bekijken Zowel binnen een woon- als bedrijfsbestemming niet toelaatbaar. Alleen vestiging mogelijk op (bedrijfs)locaties met detailhandels- en/of winkelbestemming. De grens tussen een woonbestemming en een bedrijfsbestemming ligt tussen de bovengenoemde categorie 3 en 4. In de beleidsnotitie zijn criteria opgenomen voor de vestiging van een internetwinkel in een woning danwel op een bedrijfslocatie. In onderhavig bestemmingsplan zijn complementair hieraan specifieke gebruiksregels OD 205 SL stedenbouw + landschap 27

30 Gemeente Eemnes opgenomen binnen de bestemming Wonen, waaraan internetwinkels dienen te voldoen. In de begripsbepalingen van het bestemmingsplan (artikel 1) is een definitie van internetwinkels opgenomen. Opslag van goederen binnen een woonbestemming t.b.v. een internetwinkel is mogelijk tot een maximum van 40 m². Dit is tevens ook het maximum dat wordt gesteld voor een bedrijf/beroep aan huis. Boven de 40 m² aan opslag wordt het bedrijfje beschouwd als een te grootschalige bedrijfsactiviteit binnen een woonbestemming. Er zal dan uitgeweken moeten worden naar een bedrijfslocatie of een tussenoplossing (huur van opslagruimte e.d.). Binnen de bedrijfsbestemming is, tenzij aangegeven, detailhandel niet toegestaan. Wanneer kan worden voldaan aan de criteria voor vestiging op een bedrijfslocatie (zoals opgenomen in de beleidsnotitie), dan is een internetwinkel mogelijk. Belangrijk uitgangspunt is dat er geen sprake mag zijn van detailhandelsactiviteiten, zoals een showroom of een winkelopstelling Beleid Mantelzorg Als aanvulling op de Beleidsregels Planologische Afwijkingen zoals deze op 15 februari 2011 door het college van B&W zijn vastgesteld, zijn binnen de gemeente randvoorwaarden opgesteld voor het verlenen van een kruimelontheffing ex. Bijlage II, artikel 4 Besluit Omgevingsrecht, ten behoeve van mantelzorg. In deze randvoorwaarden is de definitie van mantelzorg vastgelegd en is bepaald dat voor de bouw/plaatsing van een bijbehorend bouwwerk burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bestemmingsplan onder voorwaarde dat: 1. Uit advies van een objectieve deskundige blijkt, dat er mantelzorg verleend moet worden en dat hiervoor de bouw/plaatsing van een bijbehorend bouwwerk noodzakelijk of anders zeer wenselijk is*. 2. Er zijn geen andere redelijke mogelijkheden voor opvang/mantelzorg op het erf of in de woning aanwezig. 3. Er met de gemeente een overeenkomst is gesloten dat het bijbehorende bouwwerk wordt verwijderd zodra het verlenen van mantelzorg niet meer noodzakelijk is. 4. Er met de gemeente een planschadeovereenkomst is gesloten. 5. Het bijbehorend bouwwerk niet groter is dan 60 m2. In zeer bijzondere situaties als het om de huisvesting van 2 personen gaat, mag het bijbehorend bouwwerk niet groter zijn dan 80 m2. Ten minste 10 m2 van het achtererfgebied moet onbebouwd blijven. 6. Het bijbehorende bouwwerk mag bestaan uit één bouwlaag. 7. Geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 8. In principe kan van deze regeling alleen gebruik worden gemaakt indien degene die mantelzorg nodig heeft, al in de gemeente woont. * Over het algemeen kan de WMO consulent aangegeven wanneer wel of wanneer niet plaatsing van een bijbehorend bouwwerk noodzakelijk of zeer wenselijk is. De WMO consulent zal indien dat wenselijk is, nader advies van andere deskundigen kunnen inwinnen Nota Economische Zaken Op 12 december 2012 is de Nota Economische Zaken, Ruimte voor dynamiek vastgesteld. In de nota staan de economische perspectieven van de gemeente, gericht op een gezonde economische ontwikkeling. Voor deze nota is de toekomstvisie van de gemeente een belangrijk richtsnoer. 28 OD 205 SL stedenbouw + landschap

31 bestemmingsplan Buitenrand 2012 De aanleiding om deze nota te ontwikkelen is meerledig. In het onderzoek van de Kamer van Koophandel naar de economische tussenbalans van de gemeente (2008) werd geconstateerd dat een economische visie ontbreekt. De gemeente Eemnes had daarmee onvoldoende (integraal) zicht op relevante economische thema s en de beleidskeuzes die samenhangen met een gezonde economische ontwikkeling van de gemeente. Deze nota economische zaken heeft als doel om dit inzicht in samenhang te bieden en reikt concrete actielijnen aan per economisch thema. Een tweede belangrijke drijfveer voor de ontwikkeling van de nota economische zaken is de komst van een nieuw bedrijventerrein. De gemeente Eemnes ontwikkelt momenteel een nieuw bedrijventerrein grenzend aan het reeds bestaande bedrijventerrein in de Zuidbuurt. Deze ontwikkeling maakt deel uit van het project Zuidpolder. Uit het aantal aanmeldingen van geïnteresseerden, is gebleken dat de vraag het aanbod ruimschoots overtreft. Alvorens de inschrijving te kunnen starten, dienen in aanvulling op het reeds vastgestelde uitgiftebeleid duidelijke en objectiveerbare toetsingscriteria te worden uitgewerkt. Deze toetsingscriteria zijn daarmee in de nota geïntegreerd De nota economische zaken is ontwikkeld om integraal inzicht te bieden in de kansen en perspectieven van de gemeente Eemnes. De nota biedt daarmee overzicht voor de interne organisatie en creëert duidelijkheid richting het bedrijfsleven ten aanzien van de gemeentelijke ambities en ontwikkelingsmogelijkheden voor het bedrijfsleven. Specifiek wordt duidelijkheid geboden rondom de vestiging- en toewijzigingsciteria met betrekking tot het nieuwe bedrijventerrein Zuidpolder. In relatie tot onderhavig bestemmingsplangebied is in de nota aandacht geschonken aan de mogelijkheid voor een ruimer recreatief gebruik van de gronden in de oksel bij de A27 (ten noorden van de A1, tussen de Goyergracht Zuid en A27 en ten zuiden van de golfbaan) Te denken valt aan een verdere uitbreiding van de golfbaan, verblijfsrecreatie of sportactiviteiten. In onderhavig bestemmingsplan is hiermee rekening gehouden middels een wijzigingsbevoegdheid naar Sport voor de gronden ten zuiden van de golfbaan. Daarnaast is, conform de gepeilde behoefte bij (enkele) agrarische ondernemers, voorzien in de mogelijkheid voor functieverbreding bij agrarische bedrijven. Dit is vormgegeven middels een afwijkingsregeling binnen de agrarische bestemmingen. De relatie met de in het gebied aanwezige natuurwaarden is daarbij van groot belang. OD 205 SL stedenbouw + landschap 29

32 Gemeente Eemnes 30 OD 205 SL stedenbouw + landschap

33 bestemmingsplan Buitenrand GEBIEDSVISIE 3.1 Historische ontwikkeling Plangebied ten westen van A27 Het gedeelte van het plangebied ten westen van de A27 (op de analoge verbeelding: kaartblad 1, 2 en 3) bestaat voor een groot deel uit middelhoge dekzanden, die hier als fijn dekzand tegen de stuwwal zijn afgezet. Deze dekzanden maakten deel uit van een zwak golvend landschap met enige min of meer west-oost verlopende ruggen. De meer oostelijk gelegen laagten tussen de ruggen werden opgevuld met riet- en zeggeveen dat ontstond onder invloed van kwelwater uit het Gooi. Dit veen sloot aan op het veengebied van de Eempolder. Binnen het plangebied liggen, in de oksel van de A27, als overblijfsel van oud cultuurgebruik, hoge zwarte enkeerdgronden. Deze zijn ontstaan door een langdurig gebruik als bouwland waarbij bemest werd met zogenaamde potstalmest, een mengsel van (schapen)mest en heideplaggen. Daarnaast ligt er in het plangebied, in aansluiting op het gebied van Postiljonheide een klein oppervlak vaaggronden, bestaande uit kalkloos zand, aanwezig. Dit is ontstaan door verstuiving. Onder invloed van het huidige cultuurgebruik, met name het kweken van graszoden, is de bodem over een vrij grote oppervlakte geëgaliseerd, waardoor het van nature aanwezige reliëf is verdwenen. In de percelen met bos ligt het maaiveld thans hoger in het landschap dan dat van het aangrenzende cultuurland. In het westen wordt de grens van het plangebied gevormd door een oude landscheiding, een politieke grens, die door het graven van de Goyergracht nog werd geaccentueerd. Deze gracht diende voor het opvangen en afvoeren van kwel- en regenwater dat van de stuwwal afstroomde. De bodemgesteldheid heeft geen invloed gehad op het ontginningspatroon. De ontginning vond plaats vanuit de boerderijen langs de Meentweg en Wakkerendijk, waarbij een slagenlandschap ontstond met een strakke lineaire structuur dat zich tot aan de Goyergracht uitstrekte. Terwijl het gebied tussen de Goyergracht en de Wakkerendijk in landschappelijk opzicht een overgang zou moeten vormen tussen het landschap van het Gooi enerzijds en de Eempolders anderzijds, vormde het veeleer een scheiding: een scherpe grens met het Gooi door de Goyergracht, geaccentueerd door de verkavelingsstructuur. Dit nam niet weg dat de oude, onderliggende bodemstructuur voor een deel nog in de vegetatie en ten dele ook in de beplanting te herkennen was. Door de aanleg van de A27, die het gebied tussen Goyergracht en Wakkerendijk/ Meentweg van zuid naar noord doorsnijdt, heeft het plangebied wat meer een besloten karakter gekregen, dat beter aansluit op het Gooi. De landschappelijke scheiding is verschoven van de Goyergracht naar de rijksweg. De landschappelijke waarde van dit gedeelte van het plangebied wordt bepaald door de verscheidenheid aan halfopen en gesloten ruimten, die bovendien variëren in grootte en vorm. Dit coulisselandschap, met een oost - west georiënteerde opbouw, wordt gevormd door opgaande beplanting van bosjes, houtwallen, bomenrijen en boomgroepen. OD 205 SL stedenbouw + landschap 31

34 Gemeente Eemnes Eembrugge Eembrugge of Ter Eem (op de analoge verbeelding: kaartblad 4) is een oud kerntje binnen het uitgestrekte open landschap van de Eempolders. De polders aan weerszijden van de Eem bestaan voor het grootste deel uit veen, dat hier gevormd is voor het ontstaan van de Zuiderzee in de twaalfde of dertiende eeuw. Vanaf die tijd hield de veengroei op. Door het zeewater dat toen periodiek via de Eem het land binnen drong, werd klei op het veen afgezet. Langs de Eem werd, naar het zuiden toe een oeverwal met kalk arme klei en, aan de landzijde zware klei gevormd. Ten behoeve van het gebruik van de gronden werd langs de Eem een zomerkade aangelegd. Tot de afsluiting van de Zuiderzee werd een groot deel van de gronden aan weerszijden van de Eem alleen door deze zomerdijk beschermd. In de winter werden deze polders regelmatig geïnundeerd met zeewater en opgestuwd rivierwater. Hierbij werd een dun laagje slib afgezet, dat zorgde voor een grote mate van bodemvruchtbaarheid. Langs de Eem, tussen de zomerdijken, ging de afzetting van kalkarme klei door. Het dorp Eemnes werd beschermd door de aanleg van een winterdijk (Wakkerendijk/Meentweg). Ook de gronden in het zuiden werden door een dijk beschermd. Deze werd aangelegd langs de Drakenburgergracht. Eembrugge is ontstaan op de oeverwal van de Eem, op de plaats waar in de Bisschopsweg van Baarn naar Bunschoten een tolbrug over de Eem lag. Dit is net ten zuiden van de plaats waar de dijk langs de Drakenburgergracht aansluit op de Eem, zodat het plaatsje beschermd lag tegen de jaarlijkse inundaties. De tol met de bijbehorende bebouwing lag in de gemeente Baarn. Het oudste deel van het kerntje behoort ook nu nog tot de gemeente Baarn. Toen de jaarlijkse inundaties ophielden als gevolg van de afsluiting van de Zuiderzee, ontstond ook de mogelijkheid Eembrugge verder uit te breiden. Deze uitbreidingen liggen voor het overgrote deel op het grondgebied van de gemeente Eemnes, binnen onderhavig plangebied. Tussen de Zomerdijk en de Eem vestigden zich diverse bedrijven die gebruik maakten van het water als transportvoorziening. Deze bedrijven namen gedurende de jaren in schaal toe en noopten daardoor tot enkele verleggingen van de Zomerdijk. Het gedeelte van de Zomerdijk ten zuiden van de Kerkeweg heet momenteel de Eemweg. Voorts ontstonden langs de Eem watersportbedrijven en werden de oevers in toenemende mate gebruikt als ligplaats voor woonboten. Begin jaren 50 werd aan de zuidgrens van het plangebied de A1 Amsterdam - Amersfoort aangelegd met de brug over de Eem en de grote afslag naar de Bisschopsweg die de verbinding vormt tussen Baarn en Bunschoten-Spakenburg. Deze Bisschopsweg doorkruist het plangebied, raakt aan Eembrugge en passeert daar de Eem via een beweegbare brug. Al deze ontwikkelingen hebben in de omgeving van Eembrugge geleid tot een tamelijk verbrokkelde situatie waarin de authentieke delen van het landschap aan de Eem, met daarin het rustieke kerntje Eembrugge, een scherp contrast vormen met de bedrijfsactiviteiten daar omheen. Cultuurhistorische waarden Langs de randen van het plangebied komen een aantal cultuurhistorisch relevante elementen voor zoals de Zomerdijk en de Eemdijk. Binnen het plangebied bevinden zich geen rijksmonumenten, welke beschermd zijn middels de Monumentenwet. Wel zijn binnen het plangebied twee gemeentelijke monumenten gelegen, welke beschermd zijn middels de gemeentelijke monumentenverordening. Dit zijn: Goyergracht Zuid 51 Oud Eemnesserweg OD 205 SL stedenbouw + landschap

35 bestemmingsplan Buitenrand 2012 De monumenten krijgen binnen onderhavig bestemmingsplan een specifieke regeling ter bescherming en instandhouding en worden aangeduid op de verbeelding. Binnen het plangebied zijn daarnaast een achttal grenspalen gelegen. Deze maken onderdeel uit van de 23 zogenaamde Leeuwenpalen van het Gooi. Deze palen markeren de oostelijke provinciegrens van Noord-Holland met Utrecht. De oudste nog aanwezige palen werden vervaardigd in 1719, maar ook in de negentiende en twintigste eeuw zijn voor deze grens nog leeuwenpalen gemaakt. De grenspalen zijn van cultuurhistorische betekenis als de markering van de Utrechtse grens, en dan voornamelijk de oostelijke begrenzing aan de provincie Noord-Holland, welke door middel van de leeuwenpalen voor de eerste maal in 1356 bevestigd werd. De grenspalen zijn van historisch-geografische betekenis in hun nog in geheel intact gebleven ruimtelijke samenhang. Niet alleen zijn alle afzonderlijke elementen nog aanwezig, maar staan zij in de onaangepaste historische landschappelijke grensstructuur van greppels, paden en begroeiing. 3.2 Beschrijving plangebied Agrarische gronden In het gebied ten westen van de A27 en in het gebied ten zuiden van de A1 (op de analoge verbeelding: kaartblad 1, 2 en 3) zijn veelal agrarische gronden gelegen. Door de beperkte schaal van het gebied en de ontwikkelingen binnen de agrarische sector staat de agrarische sector in het plangebied echter onder druk. Volwaardige agrarische bedrijven hebben te weinig ruimte om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Binnen het gebied zijn een aantal hoveniers en kwekerijen gevestigd. Zij worden gekenmerkt door een geheel eigen ruimtelijke karakteristiek (verdichting van het landschap, een nagenoeg het gehele jaar aanwezige opgaande begroeiing en minder bedrijfsbebouwing dan traditionele agrarische percelen). Ontwikkelingen / perspectieven De landbouw is bepalend voor het landelijke karakter van een groot deel van de gemeente Eemnes. De openheid van de weidegebieden en het gebruik van het poldergebied worden in belangrijke mate bepaald door de agrarische sector. Deze karakteristiek van het landschap zal zoveel mogelijk moeten blijven behouden. Ten behoeve van het belang voor de toekomst van het platteland heeft de gemeente in 2006 de nota Plattelandsvernieuwing opgesteld. Deze nota heeft samen met het Landschapsontwikkelingsplan het doel de ontwikkeling van de streekeigenheid en verscheidenheid van het landschap te waarborgen. Gezien de omvang en het karakter van de nog aanwezige agrarische bedrijven binnen het plangebied, wordt nieuwbouw en verruiming van agrarische bouwpercelen voor de meeste percelen niet meer noodzakelijk geacht voor de bedrijfsvoering. De bestaande agrarische bebouwing zal derhalve positief worden bestemd, zonder directe uitbreidingsmogelijkheden. Bestaande rechten worden in principe gehandhaafd. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om bestaande agrariërs te beperken in hun bedrijfsvoering. Omdat in de geldende bestemmingsplannen een onderscheid bestaat in het (agrarisch) gebruik en de bouwmogelijkheden van het plangebied westelijk van de A27 en noordelijk van de A1 en het overige deel van het plangebied, is onderscheid gemaakt in een tweetal agrarische bestemmingen: Agrarisch 1 OD 205 SL stedenbouw + landschap 33

36 Gemeente Eemnes en Agrarisch 2. Binnen het gebied met de bestemming Agrarisch 1, dat aansluit op gebieden met woonbebouwing (op de analoge verbeelding: kaartblad 1, uitsnede 1, 2 en 3), is een verruiming van de bouwmogelijkheden buiten het bouwvlak opgenomen, van 50 m 2 per perceel dat groter is dan m 2. Hiervoor is gekozen op grond van een inventarisatie van het gebied, de wensen van de eigenaren en de wens om de landschappelijke waarden in het gebied te handhaven. Daarnaast is een paardenbak zonder verlichting toegestaan. De maximale bouwmogelijkheden van 50 m 2 zijn gebaseerd op het houden van circa 2 paarden met een gemiddelde stal oppervlakte van 10 à 12 m 2 per stal. De overige oppervlakte dient gebruikt te worden ten behoeve van opslag. Voor de gronden ten noord-westen van de sportvelden van Blaricum (op de analoge verbeelding: kaartblad 1, uitsnede 3) is niet gekozen voor de bestemming Agrarisch 1, maar voor Agrarisch 2. Hier zijn geen nieuwe bouwmogelijkheden buiten het bouwvlak toegestaan. Hiervoor is gekozen op grond van het feit dat deze gronden aansluiten bij het open landschap van Blaricum (Warandepark). Onbebouwde percelen dienen daarom onbebouwd te blijven. Hobbymatig gebruik van deze percelen is tot op zekere hoogte acceptabel, maar mag landschappelijk gezien niet te dominant worden. Binnen Agrarisch 2 is bouwen buiten het bouwvlak niet toegestaan. De in het gebied aanwezige hoveniers, kwekerijen en (ondergeschikte) tuincentra zijn specifiek aangeduid. Omschakeling of verbreding Omschakeling naar of verbreding met niet-agrarische functies is onder voorwaarden toegestaan. Specifieke vormen van verbrede landbouw, zoals agrarisch natuurbeheer en andere groene diensten kunnen naast economische versterking van het agrarisch bedrijf ook bijdragen aan het behoud en beheer van de karakteristiek van het gebied en de verschijningsvorm van aanwezige (lint)bebouwing. Het is dan ook van belang de bedrijfsvoering van de agrarische bedrijven en het beheer van het landschap op elkaar af te stemmen. Voor de bestaande agrarische bedrijven in het gebied is een mogelijkheid tot functiewijziging naar wonen - uitsluitend bij volledige bedrijfsbeëindiging - en/ of functiewijziging of -verbreding naar lichte vormen van recreatieve doeleinden, natuur, ambachtelijke bedrijvigheid, paardenbedrijven en dienstverlening opgenomen. Paardenbakken, stapmolens en mestplaten De aanleg van een paardenbak bij agrarische bedrijven is onder voorwaarden toegestaan. Om overlast voor omwonenden te voorkomen zullen de paardenbakken tenminste 30 meter vanaf de omliggende woningen (anders dan die van de eigenaar) worden gebouwd. Als een afwijking bij omgevingsvergunning is het mogelijk ten dienste van de paardenbak verlichting aan te leggen. De lichtmasten zullen dan op een afstand van tenminste 50 meter vanaf de omliggende woningen moeten liggen. Daarnaast zijn er eisen gesteld aan het hoogte van de bouwwerken (geen gebouwen zijnde) en lichtmasten. Het bouwen van een stapmolens is niet toegestaan. Het bouwen van mestplaten binnen het bouwvlak is toegestaan binnen de bestemmingen Agrarisch-1 en Agrarisch-2. Parkeeroverlast Een functiewijziging of verbredingsactiviteit mag een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben en niet leiden tot parkeeroverlast voor omliggende percelen en/of de openbare ruimte. Parkeren ten behoeve van de nieuwe functie of activiteit zal dan ook op eigen terrein opgelost moeten worden. Medewerking kan dan ook enkel verleend worden indien aangetoond is dat het perceel 34 OD 205 SL stedenbouw + landschap

37 bestemmingsplan Buitenrand 2012 voldoende ruimte biedt voor zowel de nieuwe functie als de bijbehorende parkeerruimte. Een nieuwe functie of activiteit mag niet lijden tot een toename van het aantal benodigde parkeerplaatsen met meer dan tien. Voor het bepalen van het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt uitgegaan van de richtlijnen uit de CROW-publicatie 182 Parkeerkencijfers. Basis voor parkeernormering Natuur Het plangebied kent een aantal natuurgebieden en in het beleid van diverse overheden is natuurontwikkeling in het gebied voorzien, net name ten westen van de A27. Het gebied Heidehoek, ten zuidwesten van de A27 en A1 (op de analoge verbeelding: kaartblad 3), maakt onderdeel uit van de EHS en is grotendeels bestemd tot Natuur. Het uiterst noordwestelijke puntje van het plangebied ligt een bosje met hoge landschappelijke en natuurlijke waarden (op de analoge verbeelding: kaartblad 1, uitsnede 3). Daarnaast zijn de vele aanwezige houtwallen in het plangebied van belang vanuit het oogpunt van landschap en natuurwaarden. Deze krijgen in het bestemmingsplan specifieke aanduidingen en bijbehorende beschermingsregeling. De Eem en haar oevers zijn in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur aangewezen als een ecologische verbindingszone. Binnen het gedeelte van Eembrugge dat in onderhavig bestemmingsplan is gelegen (op de analoge verbeelding: kaartblad 4), is echter met name (watergebonden) bedrijvigheid gevestigd. Slechts een klein gedeelte aan de noordzijde van het plangebied beslaat nog een natuurgebiedje. De Eem heeft de dubbelbestemming Waarde- Natuur gekregen. In de tot Natuur bestemde gebieden staat behoud en herstel van de aanwezige natuurwaarden voorop. Nieuwe ontwikkelingen in deze gebieden worden niet toegestaan. Voor het uitvoeren van werkzaamheden is daarnaast grote terughoudendheid geboden. In het bestemmingsplan is daarom een hierop afgestemd omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde en van werkzaamheden opgenomen Water Binnen het plangebied zijn twee hoofdwatergangen gelegen: de Goyergracht aan de uiterste westzijde en de Eem aan de uiterste oostzijde van het gebied. De Goyergracht diende ten tijde van de ontginningen onder meer om het kwelwater van het Gooi op te vangen en af te voeren. Onder invloed van genoemde ontginning heeft er in de Noord- en Zuidpolder te Veen echter een inklinking van het veen en een daling van het grondwaterpeil plaatsgevonden, waardoor de kwelstroom in oostelijke richting is opgeschoven. Onder invloed van de waterwinning in het Gooi is de omvang van de kwelstroom bovendien afgenomen. Het gebied ten westen van de A27 vormt nu een overgangsgebied tussen het Gooi, waar infiltratie van water naar de ondergrond plaatsvindt, en het vlakke laaggelegen gebied van de Eemvallei, waar kwel nu met name optreedt in het gebied tussen de A27 en de Wakkerendijk-Meentweg. In het plangebied is nagenoeg geen oppervlaktewater aanwezig, behoudens enkele gegraven waterpartijen op de golfbaan. De Eem fungeert als centrale afvoer van het water uit de polder Eemland. Het poldergebied watert af in de Eem door middel van bemaling. De Eem watert vervolgens naar het noorden af in het Eemmeer. De Eem en de Goyergracht zijn in onderhavig bestemmingsplan bestemd als Water. Daarbinnen wordt ruimte geboden voor natuurontwikkeling. OD 205 SL stedenbouw + landschap 35

38 Gemeente Eemnes Verkeer De twee Rijkswegen nabij de gemeente Eemnes bepalen voor een groot gedeelte het beeld van de autostructuur. De aansluiting Eemnes vanaf de A27 is de belangrijkste toe- en afrit voor Eemnes (ook ontsluiting van Laren). Daarnaast kan het verkeer met name via twee andere aansluitingen op het snelwegennet komen (aansluitingen A1 Baarn en Eembrugge). In het Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP; zie paragraaf 2.3.6) is reeds ingegaan op het beleid en de wensbeelden voor de toekomst met betrekking op het plangebied. Binnen onderhavig bestemmingsplan wordt de bestaande verkeersstructuur vastgelegd. Binnen het plangebied is de Bisschopsweg aangemerkt als gebiedsontsluitingsweg. Deze weg heeft, evenals de beide Rijkswegen, de bestemming Verkeer gekregen. De overige wegen in het plangebied zijn bestemd als Verkeer Verblijfsgebied. Binnen beide bestemmingen is herinrichting mogelijk, maar geheel nieuwe infrastructurele ingrepen worden, behoudens de ontwikkelingen rond de HOV-verbinding, binnen dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt Wonen Verspreid over het plangebied zijn meerdere burgerwoningen gelegen. Naast deze woningen, die de bestemming Wonen krijgen in onderhavig bestemmingsplan, komen in het gebied meerdere bedrijfswoningen voor. Het gaat om bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven en dienst- of beheerderswoningen bij overige bedrijven. Binnen de bestemming Wonen is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf onder voorwaarden mogelijk. Daarnaast is het middels een omgevingsvergunning de mogelijkheid af te wijken voor de uitoefening van kleinschalige gebruiksactiviteiten bij voormalige agrarische bedrijven, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels. Bestaande bedrijfswoningen worden aangeduid op de verbeelding. De bouw van nieuwe woningen of bedrijfswoningen wordt in onderhavig bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt Werken Bedrijvigheid Op het bedrijventerrein Eembrugge (op de analoge verbeelding: kaartblad 4) zijn een aantal grootschalige industriële bedrijven gevestigd, deels gekoppeld aan de vaarweg (watergebonden activiteiten). Daarnaast zijn er ook enkele kleinschaliger bedrijven gehuisvest. De watersportbedrijven hebben een recreatieve bestemming gekregen met een andere aanduiding jachthaven. De grootschalige bedrijvigheid is voorzien van een bedrijfsbestemming en conserverend bestemd. Daarnaast zijn verspreid over het plangebied nog een aantal bedrijven gevestigd, waaronder een tentenverhuurbedrijf aan de Oud Eemnesserweg, welke gezien de ter plaatse gevestigde vuurwerkopslag voorzien is van een maatbestemming, een tankstation aan de Goyergracht Zuid, een tweetal tankstations langs de Rijksweg A27, een dierenasiel en een aantal paardenbedrijven, al dan niet met manegefunctie. Ook is het kleinschalig bedrijventerrein van Laren, aan de Rijksweg, binnen onderhavig plangebied gelegen. Hier is opslag ten behoeve van bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 3.2 toegestaan. Bestaande bouwmoge- 36 OD 205 SL stedenbouw + landschap

39 bestemmingsplan Buitenrand 2012 lijkheden worden in dit bestemmingsplan gerespecteerd. Voor het tentenverhuurbedrijf (op de analoge verbeelding: kaartblad 3) is vanwege een mogelijke beëindiging van de activiteiten op korte termijn een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, op grond waarvan ter plaatse een bedrijf tot ten hoogste milieucategorie 2 wordt mogelijk gemaakt. Voor deze locatie is nog geen concrete nieuwe ontwikkeling bekend. Binnen het plangebied zijn, behoudens de locatie van het tentenverhuurbedrijf, nog een aantal locaties aanwezig waar mogelijk gedurende de planperiode ontwikkelingen plaats kunnen vinden vanwege onwenselijke situaties. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het kleinschalig bedrijventerrein van Laren. Voor deze locaties zijn nog geen concrete ontwikkelingen bekend. De gemeente Eemnes staat echter open voor nieuwe initiatieven in geval van functiewijzigingen Verblijfs- en dagrecreatie en sportvoorzieningen Binnen het plangebied is de golfbaan van de Goyer Golf & Countryclub gelegen (op de analoge verbeelding: kaartblad 2). Deze heeft de bestemming Sport gekregen. De golfbaan is conserverend bestemd, waarbij het parkeerterrein en het fiets-/voetpad van het parkeerterrein naar de Rijksweg specifiek zijn aangeduid. Voor de gronden ten zuiden van de golfbaan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen zoals deze ook al in het vigerend bestemmingsplan Golfbaan was opgenomen. In samenhang met een verplaatsing van de ter plaatse aanwezige kwekerij met tuincentrum wordt daarmee onder voorwaarden een uitbreiding van de golfbaan mogelijk gemaakt, welke reeds op grond van het vigerende bestemmingsplan was toegestaan. Aan de Goyergracht-Zuid is een kleinschalig recreatieterrein met een aantal zomerhuisjes gelegen (op de analoge verbeelding: kaartblad 2). Deze zijn positief bestemd en specifiek aangeduid binnen de bestemming Recreatie. Ook specifiek aangeduid zijn de in het plangebied aanwezige volkstuinen, zowel aan de Goyergracht Noord (op de analoge verbeelding: kaartblad 1) als aan de Goyergracht Zuid (op de analoge verbeelding: kaartblad 2). Beide volkstuincomplexen hebben specifieke bouwregels, conform de bestaande rechten, gekregen. De kinderboerderij Het Spookbos aan de Goyergracht Zuid heeft vanwege de aanwezigheid van een zorgafdeling voor kinderen met een ontwikkelingsstoornis specifiek bestemd tot Maatschappelijk, met de nadere aanduiding kinderboerderij. Aan de Heidelaan, op het zogenaamde landgoed De Liebergh, is een terrein voor dagrecreatie gelegen, waar jaarlijks het kinderkamp Stichting Agnes wordt gehouden (op de analoge verbeelding: kaartblad 3). Dit is mogelijk op grond van de Wet op de Openluchtrecreatie. Op het terrein zijn speelterreinen en sanitaire voorzieningen aanwezig, alsmede een gebouwtje voor opslag, dat op de verbeelding een bouwvlak heeft gekregen. Even ten westen van het recreatieterrein is een amfitheater gelegen, dat directe relatie heeft met de recreatieve activiteiten van het kinderkamp. Het recreatieterrein en amfitheater zijn dan ook van een maataanduiding voorzien, conform geldende rechten. De binnen het plangebied gelegen grenspalen, zoals benoemd in paragraaf 3.1, hebben een recreatieve betekenis en dienen als cultuurhistorisch waardevolle objecten behouden te blijven. In het bestemmingsplan zijn deze palen niet nader aangeduid. OD 205 SL stedenbouw + landschap 37

40 Gemeente Eemnes Detailhandel en horeca Binnen het plangebied zijn een aantal volwaardige tuincentra gelegen, die specifiek zijn bestemd tot Detailhandel met de aanduiding tuincentrum. De gronden zijn bedoeld voor kweek en verkoop van plantenmateriaal, de uitstalling en verkoop van tuinbenodigdheden en aanvullend assortiment en bijbehorende parkeervoorzieningen. In de oksel van de rijkswegen A1 en A27 is het hotel-restaurant De Witte Bergen gelegen (op de analoge verbeelding: kaartblad 3). Het hotel is bestemd tot Horeca en de bouwmogelijkheden zijn, conform geldende rechten en gezien de aanwezigheid van het nabijgelegen tankstation, nagenoeg beperkt tot de bestaande bebouwing. 38 OD 205 SL stedenbouw + landschap

41 bestemmingsplan Buitenrand OMGEVINGSASPECTEN Op grond van artikel 3:2 van de AwB dient een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en af te wegen belangen. Het vaststellen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, voor cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden, de waterhuishouding en andere waarden. Het bestuursorgaan dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan derhalve te onderzoeken welke waarden bij het plan in het geding zijn en wat de gevolgen van het plan zijn voor deze waarden. Aangezien het in dit geval gaat om een conserverend bestemmingsplan (binnen het plan zijn nagenoeg geen ontwikkelingslocaties aanwezig), is het onderzoek beperkt gebleven en wordt volstaan met een beschrijving van de huidige situatie. Alleen ten behoeve van het positief bestemmen van de activiteiten van Stal Rieder (op de analoge verbeelding: kaartblad 1, uitsnede 3) zijn onderzoeken uitgevoerd om een afweging te kunnen maken of deze positieve bestemming ruimtelijk gezien acceptabel is. De afwegingen bij deze ontwikkeling zijn beschreven in paragraaf 4.9. Daarnaast zijn voor een uitbreiding van paardenbedrijf Daatselaar aan de Oud Eemnesserweg 7 (op de analoge verbeelding: kaartblad 3) en voor de ontwikkeling van de Park&Ride voorziening van het HOV-traject, ter hoogte van afslag 34 aan de Rijksweg A27 (op de analoge verbeelding: kaartblad 2) onderzoeken verricht, welke in dit hoofdstuk (paragraaf 4.10 en 4.11) kort zullen worden belicht. Bij het uitvoeren van de wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden dienen alle relevante onderzoeken (o.a. archeologie, flora/fauna, geluid, bodem) uitgevoerd te worden. In het kader van onderhavig bestemmingsplan worden de verschillende relevante omgevingsaspecten in dit hoofdstuk in beeld gebracht. 4.1 Bedrijven en milieuzonering In het kader van de Wet milieubeheer kunnen er veiligheidszoneringen en milieuzoneringen zijn vastgelegd tussen inrichtingen en gevoelige bestemmingen. Dit betreft o.a. voorschriften ten aanzien van geur, geluid en veiligheid. Inrichtingen zijn gehouden aan de voorschriften die zijn vastgelegd in de omgevingsvergunning of in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Op 6 november 2007 is het Besluit houdende algemene regels voor inrichtingen gepubliceerd, ook wel het Activiteitenbesluit genoemd. Dit Activiteitenbesluit is op 1 januari 2008 van kracht geworden en vervangt een groot deel van de milieuvergunningen en AMvB s. De VNG heeft het boekje opgesteld: Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk (2009). Deze handreiking geeft informatie over de ruimtelijk relevante milieuaspecten van diverse bedrijfsactiviteiten. Tevens geeft het boekje een richtafstand voor het ontwikkelen van bedrijfsactiviteiten in de omgeving en voor het inpassen van gevoelige functies nabij bedrijven. In Bedrijven en milieuzonering (VNG, 2009) worden de volgende richtafstanden per bedrijfstype geadviseerd voor nieuwe bestemmingsplannen (zie tabel). OD 205 SL stedenbouw + landschap 39

42 Milieucategorie Richtafstanden tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied 1 10 m 2 30 m m m m m m m m m tabel: milieuzonering De Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in onderhavig bestemmingsplan, is afgeleid van bovengenoemde VNG Richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten. De Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging is niet uitputtend. In de planregels wordt geregeld dat ook bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, die niet in de lijst zijn opgenomen, maar die naar aard en invloed met bedrijven uit desbetreffende categorie gelijkgesteld kunnen worden. Voor het bedrijventerrein Eembrugge (op de analoge verbeelding: kaartblad 4) zijn met recht bedrijven tot en met categorie 3.1 toegestaan, in de rest van het plangebied hebben alle bedrijven specifieke maataanduidingen gekregen. Bestaande bedrijven uit een hogere categorie zijn door middel van maatwerk op de verbeelding aangegeven. Onderstaande tabel laat de bedrijven met een specifieke aanduiding op de verbeelding zien. Adres Aanduiding Bedrijfsactiviteit Rijksweg ong. Opslag Opslag van materialen ten behoeve van bedrijven behorende tot ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Eemweg 82 Specifieke vorm van bedrijf aannemings- en wegenbouwbedrijf Eemweg 78 Specifieke vorm van bedrijf afvalinzamel en -scheidingsdepot en groothandel in afvalstoffen Eemweg 78a/80 Specifieke vorm van bedrijf groothandel in zand en grind Goyergracht Zuid 15a Specifieke vorm van bedrijf - dierenpension Aannemings- en wegenbouwbedrijf Afvalinzamel en -scheidingsdepot en groothandel in afvalstoffen Groothandel in zand en grind Dierenpension Rijksweg A27 Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg Rijksweg A27 Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg Rijksweg 2 Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg tabel: specifieke vormen van bedrijvigheid Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg Verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg Op de bestemmingen met deze aanduiding is slechts het specifiek benoemde bedrijf toegestaan. Als het bedrijf zijn bedrijfsvoering stopt, mag alleen een 40 OD 205 SL stedenbouw + landschap

43 soortgelijk bedrijf of, in Eembrugge, een bedrijf met een categorie 1, 2 of 3.1 terug komen op die plek. Op deze manier wordt hinder voor de omgeving in de toekomst voorkomen. Het tentenverhuurbedrijf aan de Goyergracht Zuid 13 (op de analoge verbeelding: kaartblad 3) heeft een specifieke bestemming Bedrijf Tentenverhuur gekregen, waarbinnen tevens de ter plaatse toegestane vuurwerkopslag is opgenomen. Ook de paardenbedrijven binnen het plangebied hebben een specifieke maatbestemming gekregen, Bedrijf Paardenbedrijf. Bij de locaties Daatselaar en Stal Rieder is daarbij de specifieke aanduiding manege toegevoegd, terwijl voor de locatie Rikihoeve de specifieke aanduiding specifieke vorm van bedrijf stoeterij is opgenomen. 4.2 Geluid Nota geluidbeleid Gemeente Eemnes, april 2009 De nota geluidbeleid is in het kader van het provinciale RAAM project Eemlandengemeenten opgesteld. Met deze nota heeft de gemeente aan hoe zij met geluid omgaat. In het Milieubeleidsplan (zie Milieubeleidsplan Eemnes onder paragraaf 2.3.8) van de gemeente zijn de volgende doelstellingen voor het milieubeleid geformuleerd: Behouden en verbeteren van de leefomgeving nu en in de toekomst; Bevorderen van de duurzaamheid van de gemeente (waaronder duurzaam wonen, inkopen en bouwen). Eén van de milieuthema s die belangrijke mate kan bijdragen om deze doelstellingen te bereiken is Geluid. De reikwijdte van de nota betreft de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor geluid. Dit betekent dat in deze nota industrielawaai, het lawaai afkomstig van wegverkeer op gemeentelijke wegen en van horeca en evenementen is opgenomen. De provinciale wegen en rijkswegen hebben echter ook hun invloed op de gemeente. Evenals de luchtvaart. De provincie Utrecht respectievelijk het Rijk zijn de bevoegde gezagen voor deze geluidbronnen De geluidnota is een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een beleidsregel is een algemene regel omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften. De geluidnota dient onder andere ter invulling van de bevoegdheden met betrekking tot: het vaststellen van hogere grenswaarden op grond van de Wet geluidhinder; het verlenen van omgevingsvergunningen en het stellen van nadere eisen op grond van de Wet milieubeheer; het verlenen van omgevingsvergunningen en het vaststellen van bestemmingsplannen op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Het gaat hierbij met name om de afweging van belangen en uitleg van wettelijke voorschriften. Door de beleidsregel vast te stellen is er een eenduidig toetsingskader voor geluid beschikbaar. Deze wordt gehanteerd bij het verlenen van een omgevingsvergunning, de vestiging van bedrijven, de voorbereiding op actualisatie van bestemmingsplannen en het vaststellen van hogere grenswaarden. OD 205 SL stedenbouw + landschap 41

44 Gemeente Eemnes Wet geluidhinder (Wgh) Wegverkeerslawaai In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs wegen zones waarbinnen, in geval van geluidsgevoelige bebouwing akoestisch onderzoek dient plaats te vinden. De gemeente hanteert het beleid dat ook bij 30-km wegen akoestisch onderzoek dient plaats te vinden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening, ook al is dit formeel volgens de Wet geluidhinder niet verplicht. Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de geluidszone van de A27. Deze zone bedraagt 600 meter. Daarnaast ligt een gedeelte van het plangebied binnen de geluidszone van de A1, welke tevens 600 m bedraagt. De Bisschopsweg (N414) is een 80 km/uur weg, welke een geluidszone heeft van 250 m. Binnen genoemde zones zijn geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, niet zonder meer toegestaan. Overigens worden de toekomstige plannen voor verbreding van de A27 niet in dit bestemmingsplan meegenomen. Bij vaststelling of herziening van het bestemmingsplan, dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden behorende tot één van voornoemde zones, waarbij de bouw van woningen, de realisering van geluidsgevoelige bestemmingen of de aanleg of reconstructie van een weg binnen de zone mogelijk worden gemaakt, Figuur: geluidszone bedrijventerrein Eembrugge (bron: Provincie Utrecht, maart 2004) 42 OD 205 SL stedenbouw + landschap

45 bestemmingsplan Buitenrand 2012 dient het college van burgemeester en wethouders akoestisch onderzoek uit te voeren. In het bestemmingsplan Buitenrand worden echter geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Derhalve is toetsing aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder niet aan de orde en behoeft geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Industrielawaai Eembrugge (op de analoge verbeelding: kaartblad 4) is een (deels) geluidgezoneerd industrieterrein met grootschalige industrie tot en met categorie 4. Er zit bijvoorbeeld een asfaltcentrale (Asfaltproductie de Eem) en een betonfabriek (Eemland Beton, welke op moment van schrijven stil ligt). De provincie beheert de geluidzone. Net buiten de geluidzone staat de voormalige Ocrietfabriek. Binnen de geluidzone komen overwegend bedrijfsfuncties voor, maar er zijn ook enkele woningen aanwezig, waarvan een aantal binnen Baarn gelegen. Bij eventuele woningbouw op het Ocrietterrein, op grond van de ter plaatse opgenomen wijzigingsbevoegdheid, dient de geluidszone gerespecteerd te worden danwel middels een wijziging van het zonebesluit teruggedrongen te worden. Het geluidzonemodel voor het geluidgezoneerde bedrijventerrein Eembrugge wordt door de provincie beheerd. Voor het beheer is een beheerteam ingesteld, waarin de gemeente, de provincie en het Servicebureau Gemeenten vertegenwoordigd zijn. De gemeente streeft er de komende jaren naar om waar juridisch mogelijk en haalbaar - de zonegrens aan de westkant terug te brengen naar de oude ligging van de zonegrens in verband met het stiltegebied. Momenteel is de feitelijk vergunde geluidruimte (en daarmee de contour) veel kleiner dan de zone die is vastgesteld. Doordat er woningen gelegen aan de Eemweg een MTG-waarde hebben (een maximale geluidbelasting) is het feitelijk niet meer mogelijk om de nog resterende geluidruimte naar de westkant verder in gebruik te nemen. Reden temeer om in overleg met de gemeente Baarn en de provincie te bezien of de zone kan worden aangepast op de feitelijke situatie. Ten aanzien van de ontwikkelingen op het terrein wordt via regulier overleg in het zonebeheerteam (gemeente, provincie en Servicebureau Gemeenten) vinger aan de pols gehouden. Bij de uitgifte van kavels wordt eerst met behulp van het zonemodel bekeken waar geluidproducerende bedrijven het best gevestigd kunnen worden en wordt door het beheerteam advies gegeven over wat dit betekent voor de zone. Met het model kan bovendien worden bekeken welke (nog vrije) kavels dienen te worden gereserveerd voor de grootste geluidbronnen. Op basis van die informatie neemt de gemeente een besluit over de uitgifte van de kavel. In onderhavig bestemmingsplan is de vigerende geluidzone (zoals vastgesteld in 1988) opgenomen als geluidszone industrielawaai. Binnen deze zone worden nieuwe geluidgevoelige functies niet toegestaan. 4.3 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit (Titel 5.2 van de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. De grenswaarden van de relevante stoffen zijn weergegeven in de tabel. OD 205 SL stedenbouw + landschap 43

46 Gemeente Eemnes Stof Toetsing van Grenswaarde Van kracht Stikstofdioxide Jaargemiddelde 60 µg/m 3 Van 2010 t/m 2014 (NO2) concentratie Jaargemiddelde 40 µg/ m 3 Vanaf 2015 concentratie Fijn stof Jaargemiddelde 40 µg/ m 3 Vanaf 11 juni 2011 (PM10) concentratie 24-uurgemiddelde concentratie Max. 35x p.j. meer dan 50 µg/ m 3 Vanaf 11 juni 2011 tabel grenswaarden bepalende stoffen Wet luchtkwaliteit (bron: Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen, bijlage 2) Op de beoordeling van de luchtkwaliteit is niet alleen de Wet milieubeheer van toepassing, maar ook het Besluit niet in betekenende mate bijdragen en tevens drie regelingen (Regeling niet in betekenende mate bijdragen (NIBM), de Regeling beoordeling luchtkwaliteit en de Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007). Bij toetsing van bouw- en bestemmingsplannen dient te worden onderzocht of een project in betekenende mate van invloed is op de luchtkwaliteit. Een belangrijk criterium dat voor bestemmingsplannen van belang is, luidt dat bij de bouw van 500 woningen of minder sprake is van een project dat niet in betekenende mate van invloed is op de luchtkwaliteit. Een dergelijk project behoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Gezien het gegeven dat in het voorliggende plan geen extra woningen zullen worden gebouwd, wordt geconcludeerd dat het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Er hoeft dus niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen. Derhalve behoeft ook geen luchtkwaliteitsonderzoek te worden uitgevoerd. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen, uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens, rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Uit de Saneringstool 3.1 van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu blijkt dat in 2011 in de Eemnes geen sprake is van overschrijding van de grenswaarden voor NO2 en PM10. De achtergrondconcentratie NO2 bedraagt µg/m 3 jaargemiddelde concentratie en langs alle wegen ligt de jaargemiddelde concentratie lager dan 40 µg/ m 3. Voor PM10 ligt in 2011 de achtergrondconcentratie tussen de 23 en 27 µg/ m 3. Langs alle wegen ligt de jaargemiddelde concentratie PM10 lager dan 30 µg/ m 3. Bovenstaande concentraties zijn aangegeven in de Saneringstool 3.1 die behoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Concluderend kan worden gesteld dat het bestemmingsplan voldoet aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit. 4.4 Externe veiligheid De regelgeving op het gebied van de externe veiligheid heeft als doel de risico s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Deze regels zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRnvgs). Deze circulaire wordt naar verwachting ingetrokken als de regelgeving voor het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen in werking treedt (planning: medio 2012). 44 OD 205 SL stedenbouw + landschap

47 bestemmingsplan Buitenrand 2012 Bevi Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen in werking getreden. Het besluit geeft grenswaarden voor nieuwe en bestaande situaties ten aanzien van het plaatsgebonden risico van inrichtingen, waarin bepaalde gevaarlijke stoffen worden gebruikt, opgeslagen of geproduceerd. Deze grenswaarde wordt uitgedrukt in de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeluk binnen die inrichting. Dit risico is een maatstaf voor de persoonlijke veiligheid van mensen die in de omgeving van een risicovolle activiteit wonen of werken (objecten). Ten tweede kent het besluit het zogenaamde groepsrisico. Hierbij gaat het om de kans dat per jaar een groep mensen in minimaal een bepaalde omvang slachtoffer wordt van een ongeval. Het groepsrisico moet worden bepaald binnen het invloedsgebied van de inrichting. Voor het groepsrisico gelden, anders dan voor het plaatsgebonden risico, geen grenswaarden maar slechts oriënterende waarden. Het gaat om een maatschappelijke verantwoordingsplicht aan de hand van het risico. Onderscheid wordt gemaakt tussen kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbare objecten zijn woningen en gebouwen waar veel mensen verblijven, zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen, scholen of grotere kantoor- of winkelcomplexen. Beperkt kwetsbare objecten kunnen bijvoorbeeld bedrijfsgebouwen zijn. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken, lpg-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Voor het maken van het bestemmingsplan betekent het vorenstaande dat in ieder geval aandacht aan het besluit moet worden besteed. Lpg-tankstations Volgens de provinciale risicokaart ligt er in het plangebied één lpg tankstation (aan de rijksweg A27) en grenst er één lpg tankstation aan het plangebied. Deze inrichtingen vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Locatie Risicocontour 10-6 afstand (meters) Esso tankstation Rijksweg A Eemakker Servicestation Koot Bramenberg 2 45 De risicocontouren zijn op de verbeelding weergegeven middels de aanduiding veiligheidszone lpg. Binnen het plangebied zijn behoudens deze lpg tankstations geen bevi-inrichtingen gelegen. Vuurwerkopslag Aan de Oud Eemnesserweg 13 is Witte tentenverhuur gevestigd (op de analoge OD 205 SL stedenbouw + landschap 45

48 Gemeente Eemnes verbeelding: kaartblad 3). Dit bedrijf heeft een vuurwerkopslag voor consumentenvuurwerk tot kg. Voor deze inrichting is de risicocontour (van 25 m) opgenomen op de verbeelding. Binnen deze contour zijn, behoudens de eigen bedrijfswoning, geen kwetsbare objecten gelegen. Buisleidingen In Eembrugge zijn een tweetal transportleidingen voor gas gelegen. Voor deze gasleidingen geldt een belemmeringenstrook, waarbinnen niet gebouwd mag worden. De belemmeringenstrook voor de (van noord naar zuid lopende) 40 bar leiding betreft 4 meter aan weerszijden van de leiding. De breedte van de belemmeringenstrook van de (van west naar oost lopende) 66,2 bar leiding is 5 meter aan weerszijden van de leiding. Deze zones zijn middels een dubbelbestemming Leiding Gas op de verbeelding weergegeven. Figuur: uitsnede risicokaart (bron: Indien een plangebied binnen het invloedsgebied ligt van een buisleiding dan dient rekening te worden gehouden met het plaatsgebonden en groepsrisico van deze buisleiding. Voor het plangebied zijn berekeningen gemaakt met behulp van Carola, versie , parameterbestand 1.2 en is een advies uitgebracht door het Servicebureau Gemeenten. Dit advies is als bijlage 4 bij deze toelichting bijgevoegd. Berekend is dat er vanwege het plaatsgebonden risico zijn er geen belemmeringen zijn voor het plangebied. Het groepsrisico vanwege de leidingen is minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde, zodat het groepsrisico alleen beperkt moet worden verantwoord, als bedoeld in artikel 12 van het Bevb. 46 OD 205 SL stedenbouw + landschap

49 bestemmingsplan Buitenrand 2012 Deze beperkte verantwoording is opgenomen in het rapport van het Servicebureau Gemeenten. Met betrekking tot de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval kan worden opgemerkt dat Eembrugge zich bevindt op circa 1650 meter vanaf de brandweerpost aan de Plataanlaan en op iets meer dan 2 km van het Meander Medisch centrum aan de Molenweg. Met betrekking tot de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken, om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet, geldt dat in tegenovergestelde richting van de buisleidingen voldoende vluchtmogelijkheden zijn. Weliswaar bevindt zich aan de oostzijde de Eem, echter dit gedeelte van het plangebied bevindt zich in noordoostelijke richting reeds buiten het invloedsgebied van de aanwezige buisleidingen. Aangenomen mag worden dat de in het plangebied aanwezige personen voldoende zelfredzaam zijn. Rond het gasontvangstation in Eembrugge is een veiligheidszone op de verbeelding opgenomen, waarbinnen geen kwetsbare objecten mogen worden opgericht. Vervoer gevaarlijke stoffen Het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen staat in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004) van de ministeries van Verkeer en Waterstaat, VROM en Binnenlandse Zaken. Gemeenten, provincies en wegbeheerders wordt verzocht medewerking aan dit beleid te verlenen door bij de besluitvorming de veiligheidsbelangen overeenkomstig deze circulaire af te wegen. Deze circulaire wordt naar verwachting ingetrokken als de regelgeving voor het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen in werking treedt (planning: medio 2012). Binnen het plangebied ligt één bekende route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen: de N414, waarover aardgastransport plaatsvindt. De nabij het plangebied gelegen snelwegen A1 en A27 zijn bovendien bekende routes voor gevaarlijke stoffen. Rond deze wegen is een risicocontour te berekenen voor groepsrisico. Binnen deze contour mogen geen nieuwe gevoelige functies worden toegevoegd. Het nieuwe bestemmingsplan voor de Buitenrand van Eemnes is conserverend van aard. Omdat er geen sprake is van een toename van het groepsrisico, is een nadere verantwoording van het groepsrisico bij deze planprocedure niet verplicht. Indien er in de toekomst toch ontwikkelingen plaatsvinden binnen de groepsrisicocontour van de route gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld op basis van de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden, die leiden tot een toename van de bevolkingsdichtheid, dan dient het groepsrisico berekend te worden en de eventuele toename verantwoord te worden. 4.5 Water Water en ruimtelijke ordening zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Enerzijds is water één van de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik. Anderzijds kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Het wateraspect vraagt om die reden bijzondere aandacht. Het plangebied maakt in waterstaatkundig opzicht deel uit van het waterschap Vallei en Veluwe. Bij veranderingen in de inrichting dan wel het beheer van het water binnen het plangebied dient in een vroegtijdig stadium het overleg gezocht te worden tussen de gemeente en het Waterschap Vallei en Veluwe. OD 205 SL stedenbouw + landschap 47

50 Gemeente Eemnes Het bestemmingsplan dient een afzonderlijke waterparagraaf te bevatten waarin verantwoording wordt afgelegd hoe de verschillende voorkomende functies in het plangebied in relatie tot de waterhuishouding in de regels en op de verbeelding zijn vastgelegd. De waterparagraaf is de schriftelijke weerslag van het procesinstrument de watertoets : het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Omdat het bestemmingsplan conserverend van aard is, waarbij in principe geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, zijn geen nadelige effecten te verwachten op de waterhuishouding Beleidskader Rijk Waterwet Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. De Waterwet schept een kader voor de noodzakelijke modernisering van het Nederlandse waterbeheer voor de komende decennia. De wet heeft acht oude waterwetten samengevoegd. De wet sluit goed aan op de Wet ruimtelijke ordening (Wro), waardoor de relatie met het ruimtelijke omgevingsbeleid wordt versterkt. Met de invoering van de wet wordt het uitvoeren van de Europese Waterrichtlijnen eenvoudiger. Dat geldt onder meer voor de Kaderrichtlijn Water die uitgaat van internationale stroomgebieden en watersystemen. Voor bepaalde onderwerpen geldt dat deze nader moeten worden uitgewerkt in onderliggende regelgeving: Het Waterbesluit (een Amvb), de Waterregeling (een ministeriële regeling) of in verordeningen van waterschappen en provincies. De Waterwet vormt de basis voor normen die aan watersystemen kunnen worden gesteld. Voor primaire waterkeringen blijken de normen uit de wet zelf, andere normen voor rijkswateren worden opgenomen in het Waterbesluit of de Waterregeling. Voor de regionale wateren zullen de verordeningen en plannen van de provincies normen bevatten. Door de invoering van de Waterwet bestaat er slechts één watervergunning. In de Waterwet worden echter zoveel mogelijk handelingen met algemene regels geregeld, waarbij er geen vergunning meer hoeft te worden aangevraagd. De Waterwet biedt verschillende bestuurlijk juridische instrumenten voor het uitvoeren van waterbeleid, zoals de legger, projectplan en de integrale watervergunning. Het Waterschap Vallei en Veluwe heeft voor Eemnes een legger opgesteld, welke vertaald is in onderhavig bestemmingsplan. De directe gevolgen van de waterwet op het bestemmingsplan zijn verder zeer beperkt. De relevante verandering is het vervallen van de Keurvergunning ten behoeve van de in de Waterwet geïntroduceerde Watervergunning. Nota Anders omgaan met water De nota Anders omgaan met water waterbeleid in de 21e eeuw is uitgegeven door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De nota heeft als doelstelling een waterbeleid te realiseren, aangezien het huidige watersysteem voor de toekomst niet op orde is. Door anders om te gaan met water moet er geanticipeerd worden op een stijgende zeespiegel, een stijgende rivierafvoer, bodemdaling en een toename van de neerslag. Voor de aanpak van de veiligheidsproblematiek en de vermindering van de wateroverlast, kiest het kabinet de volgende hoofdlijnen: De overheid moet meer inzicht geven in de aard en de omvang van bepaalde risico s. Tevens moet zij burgers de mogelijkheid bieden om zelf een bijdrage te leveren aan het verminderen van risico s, in aanvulling op de inspanningen 48 OD 205 SL stedenbouw + landschap

51 bestemmingsplan Buitenrand 2012 van de overheid; Een nieuwe aanpak voor veiligheid en wateroverlast, die stoelt op twee uitgangspunten: 1. Anticiperen in plaats van reageren; 2. niet afwentelen van waterhuishoudkundige problemen door het volgen van de drietrapsstrategie vasthouden-bergen-afvoeren en het niet afwentelen van bestuurlijke verantwoordelijkheden; Naast technische maatregelen is meer ruimte nodig om (incidenteel) water op te vangen. Deze ruimte moet waar mogelijk tegelijkertijd voor andere doeleinden, die te verenigen zijn met het opvangen van water, worden gebruikt. Water zal, meer dan nu het geval is, sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en het grondgebruik in Nederland. Nieuwe ruimtelijke besluiten mogen de problematiek van veiligheid en wateroverlast niet ongemerkt vergroten. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast voortaan expliciet in beeld worden gebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormen van de integrale afweging. Dit geldt voor alle fasen van de planontwikkeling. Per 1 november 2003 is de zogenaamde Watertoets verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening. Nationaal Waterplan Het ontwerp Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota s Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die op 22 december 2009 in werking is getreden. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen. Als bijlage bij het ontwerp Nationaal Waterplan zijn beleidsnota s toegevoegd over waterveiligheid, het IJsselmeergebied en de Noordzee. Deze beleidsnota s vormen een nadere uitwerking en onderbouwing van de keuzes die in de hoofdtekst staan van het Nationaal Waterplan en dienen in samenhang ermee te worden gelezen. Nationaal Bestuursakkoord Water Het Nationaal Bestuursakkoord Water is op 25 juni 2008 onder andere in verband met de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water geactualiseerd. Met de actualisatie van het NBW onderstrepen de betrokken partijen, rijk, provincies, gemeenten en waterschappen nogmaals het belang van samenwerking om het water duurzaam en klimaatbestendig te beheren. In het akkoord staat onder meer hoe met klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur moet worden omgegaan. Ook is er meer aandacht voor het realiseren van schoon en ecologisch gezond water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering. Het gaat hierbij om de verwachte zeespiegelstijging, bodemdaling en klimaatverandering. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes. Waterschap Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Veluwe In het waterbeheersplan staat in grote lijnen het waterbeheer voor de komende zes jaar beschreven. Het plan bevat alle taakvelden van het waterschap: de zorg OD 205 SL stedenbouw + landschap 49

52 Gemeente Eemnes voor schoon water, veilige dijken en droge voeten. Ook staat beschreven hoe het hoogheemraadschap deze taak het beste binnen de leef- en werkomgeving in ons beheergebied kunnen uitvoeren, samen met diverse andere organisaties. In het beleids- en uitvoeringsplan zijn de ambities uit het strategisch deel vertaald naar de beleidsthema s en zeven vernieuwende projecten. Per thema en vernieuwend project zijn de belangrijkste doelen en maatregelen opgenomen die we in de planperiode nemen. Beleidsthema s zijn: Veiligheid; Voldoende water; Schoon water; Recreatie, landschap en cultuurhistorie. Keur Het Waterschap Vallei en Veluwe heeft in 2009 voor haar hele grondgebied een Keur vastgesteld. Hierin staan regels ter bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken, zoals stuwen en gemalen. Door het plangebied lopen een tweetal hoofdwatergangen, de Eem en de Goyergracht, en enkele overige watergangen. De Keur geeft aan dat er geen werken in of op de watergangen mogen plaatsvinden. Onderhavig bestemmingsplan is een conserverend plan en beïnvloedt de loop en ligging van de Watergangen niet. Voor de uitvoering van het plan is dan ook geen Watervergunning noodzakelijk. Figuur: overstromingsrisico (bron: 50 OD 205 SL stedenbouw + landschap

53 bestemmingsplan Buitenrand 2012 Gemeente Gemeentelijke Rioleringsplan Eemnes Het gemeentelijke rioleringsplan (GRP) is een beleidsmatig planningsinstrument. In het GRP is de samenhang tussen de doelstellingen en de verschillende activiteiten op het gebied van de riolering en de daarvoor benodigde kosten verduidelijkt. In het GRP is de huidige situatie van de riolering vergeleken met de kwaliteit die de gemeente in de toekomst voor ogen staat. Hierna zijn de ambities geformuleerd: hoe en binnen welke termijn moet de voorgestane kwaliteit worden gerealiseerd. Vervolgens is in het GRP aangegeven op welke wijze die ambities bereikt zullen worden. De totale strategie voor de komende planperiode is uitgewerkt in concrete maatregelen. Van deze maatregelen zijn de personele en financiële consequenties in beeld gebracht Basisvoorzieningen waterbeheer In het landelijk gebied van de gemeente Eemnes liggen enkele primaire en regionale waterkeringen. De primaire waterkeringen zijn de Wakkerendijk en de dijken aan de oostzijde van de Eem. De regionale waterkeringen zijn de Zomerdijk, gelegen nabij Eembrugge, en de Eemkade. Voor de primaire waterkeringen geldt een overstromingsnorm van één keer in de 1250 jaar. Momenteel wordt een dijkverbetering voorbereid. De dijk langs de zuidelijke Randmeren en de Eem tussen de Putterpolder en Amersfoort is 33 kilometer lang. Het waterschap moet hiervan 24 kilometer verbeteren om te voldoen aan de nieuwste eisen van het rijk. De dijkverbetering is onderdeel van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) van het rijk. Vanaf 2012 gaat het Waterschap Vallei & Eem de dijken verbeteren. Langs de primaire waterkeringen is het noodzakelijk vrijwaringszones en beschermingszones op te nemen: de beschermingszone is de zone aan weerszijden van de dijk. Deze beschermingszone draagt direct bij aan de stabiliteit van de dijk. De beschermingszone wordt opgenomen op de legger van het waterschap. Hier gelden beperkingen op grond van de keur; de vrijwaringszone is een reservering voor toekomstige dijkverbeteringen. Immers, klimaatveranderingen zullen leiden tot de noodzaak om dijken in de toekomst te verhogen en daarvoor is extra ruimte nodig. Er geldt een vrijwaringszone van 175 m buitendijks en 100 m binnendijks. De breedtes zijn vastgelegd in het streekplan. Na onderzoek zal een exacte (beperktere) zone door het waterschap worden vastgelegd. De provincie stelt de veiligheidsnormen vast voor de regionale waterkeringen in beheer bij de waterschappen. Deze normen zijn gebaseerd op de economische waarde van het gebied dat ze beschermen. Zij zijn vastgelegd in de Verordeningen waterkering. De keringen in de Gelderse Vallei en de Eempolder zijn op vergelijkbare wijze door de provincies Utrecht en Gelderland vastgelegd in de Waterverordening Waterschap Vallei en Veluwe. De Zomerdijk heeft een veiligheidsnorm van 1/300 jaar. De regionale waterkeringen genoemd in de verordeningen voldoen in 2015 aan de veiligheidsnorm. De provincie Utrecht toetst of de waterschappen, die verantwoordelijk zijn voor het beheer van regionale waterkeringen, de verordeningen naleven. De Eem heeft twee functies, namelijk een waterhuishoudkundige en een vaarwegfunctie. Het waterkwantiteitsbeheer (af- en aanvoeren van water) is een taak van het waterschap. Het waterschap is tevens verantwoordelijk voor het waterkwaliteitsbeheer van de Eem. De provincie is vaarwegbeheerder. OD 205 SL stedenbouw + landschap 51

54 Gemeente Eemnes Overstromingsrisco Op de Risicokaart van de provincie is aangegeven dat voor een zeer beperkt gedeelte het plangebied, in de uiterste noordwesthoek, een overstromingsrisico geldt. Dit betekent dat in de planvorming rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van overstroming. Een overstroming kan plaatsvinden door een doorbraak van de dijken. De kans op overstromingen is klein; 1: per jaar. De overstromingsdiepte is daarbij (op een beperkt aantal plaatsen) maximaal 0,50 0,80 meter. Vanwege het overstromingsrisico moet in een vroeg stadium van de planvorming worden nagedacht over maatregelen. Deze maatregelen beperken de eventuele risico s en nadelige effecten van een overstroming. Voorbeelden van mogelijke maatregelen zijn: Aanvullend ophogen van (delen van) het plangebied (voorzover mogelijk); Voldoende hoog aanbrengen van het vloerpeil bij nieuwe ontwikkelingen, eventueel met verhoogde drempels; Zodanig inrichten van gebouwen dat schade bij overstromingen wordt beperkt. Dergelijke maatregelen komen bij de concrete uitvoer van ontwikkelingen binnen het plangebied aan bod en hebben, gezien het conserverende karakter van onderhavig bestemmingsplan, geen invloed op dit plan Waterkwantiteit/wateroverlast Als gevolg van klimaatverandering, bodemdaling, het insnoeren van beken en rivieren en het versneld afvoeren van water uit de stad en het platteland is, soms op grote schaal, in Nederland wateroverlast ontstaan. Indien er geen maatregelen worden getroffen, zal steeds vaker, ook binnen het stedelijk gebied, sprake zijn van wateroverlast. Waterschap Vallei en Veluwe vraagt voor het eigen waterschapsgebied in toenemende mate aandacht voor de waterhuishoudkundige situatie, gericht op veiligheid en voldoende bergingscapaciteit. In het plangebied zijn echter geen gebieden aangewezen voor het bergen van water. Dit is niet nodig, want de afwatering van het gemeentelijk grondgebied van Eemnes geschiedt geheel op de Eem. Voor het vergroten van de bergingscapaciteit kan worden gebruikgemaakt van bestaande sloten waarnaast plas-drasbermen kunnen worden gerealiseerd. Door middel van maximale infiltratie en vertragen van de waterafvoer streeft het waterschap naar het vasthouden van gebiedseigen water. In de eigen watergangen betekent dit verondieping en verbreding van het profiel, afvoervertraging door het plaatsen van stuwen (waar nog nodig en voorzien van vistrap). Waar mogelijk, wordt samengewerkt met natuurinstanties bij het realiseren van ecologische verbindingszones langs beken Watertransportleiding In het zuidwesten van het plangebied is een watertransportleiding gelegen, die vanwege haar omvang voorzien is van een dubbelbestemming Leiding Water, in een zone van 4 meter aan weerszijden van de leiding. Binnen deze zone mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de watertransportleiding, tenzij uit advies van de leidingbeheerder is gebleken dat de belangen van de leiding niet worden geschaad Toekomstige ontwikkelingen Het bestemmingsplan Buitenrand is grotendeels conserverend van aard, waardoor in de toekomstige situatie ten aanzien van de waterhuishouding niets 52 OD 205 SL stedenbouw + landschap

55 bestemmingsplan Buitenrand 2012 verandert. Wanneer echter in de toekomst ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt (bijvoorbeeld middels een afwijkingsprocedure) dient opnieuw het contact gezocht te worden met het Waterschap Vallei en Veluwe en dient de watertoets (digitaal) doorlopen te worden. Eventueel is compensatie van water in het geval van nieuwe ontwikkelingen noodzakelijk. 4.6 Bodem Met betrekking tot de kwaliteit van de bodem en grondwater kan worden opgemerkt dat het onderhavige plan een actualisering betreft. Het bestemmingsplan heeft betrekking op de bestaande situatie. Voor nieuwe ontwikkelingen of functiewijzigingen in het plangebied, dient het aspect bodem nader onderzocht te worden. 4.7 Ecologie Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. Bij de natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en faunawet, de gebiedsbescherming gebeurt via de Vogel- en Habitatrichtlijn. Vanuit de Europese Unie is beleid geformuleerd ten aanzien van de bescherming en ontwikkeling van natuur en soorten in het kader van de totstandbrenging van een samenhangende Europese Ecologische Hoofdstructuur: Natura Twee van de regelingen die deze ecologische hoofdstructuur tot stand moeten brengen én veel gevolgen kunnen hebben voor ruimtelijke plannen zijn de Vogel- en Habitatrichtlijn. De doelstelling van de Vogelrichtlijn is bescherming van en het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor zeldzame en bedreigde vogelsoorten. De Habitatrichtlijn heeft tot doel de habitats van zeldzame plantenen diersoorten te beschermen. Alle thans feitelijk ecologisch belangrijke gebieden die behoren tot de nog aanwezige en in de toekomst verder uit te bouwen en te verstevigen Europese ecologische hoofdstructuur moeten onder de bescherming van de Vogel- en Habitatrichtlijn vallen. De Habitatrichtlijn bevat een lijst met beschermde habitats en soorten. Op basis van deze lijsten is onderzocht welke gebieden van belang zijn voor deze soorten. De ecologisch belangrijke gebieden zijn aangewezen als speciale beschermingszones. Aangewezen vogel- en habitatrichtlijngebieden worden juridisch beschermd. Dit betekent dat intensiveringen van het huidige gebruik en nieuwe activiteiten moeten worden beoordeeld op mogelijk schadelijke gevolgen, op mogelijk schadelijke gevolgen, met inbegrip van de zogeheten externe werking. De bescherming van de gebieden is sinds 1 oktober 2005 vastgelegd in de gewijzigde Natuurbeschermingswet. Gebiedsgerichte natuurbescherming Teneinde de bedreigingen voor de natuur te keren, de natuurwaarden te beschermen en te versterken, moeten de natuurgebieden in Nederland met elkaar in samenhang worden gebracht door ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden, verbindingszones en versterking en vergroting van bestaande natuurgebieden: de Ecologische hoofdstructuur. Op deze wijze komen vergelijkbare leefmilieus voor soorten op bereikbare afstanden van elkaar te liggen en versterken zij de natuurwaarden van de grote natuurgebieden. Het ontwikkelen van de Ecologische Hoofdstructuur met grote en kleinere kerngebieden en lintvormige verbindingen is een voorwaarde voor het herstel en het behoud van natuurwaarden. OD 205 SL stedenbouw + landschap 53

56 Gemeente Eemnes Overige voorwaarden zijn het aanzienlijk verminderen van de milieubelasting in en rond de Ecologische Hoofdstructuur en het zoveel mogelijk tegengaan van een verdere verstening van het landschap. Twee gedeelten van het plangebied maken deel uit van of raken aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In het zuidwesten van het plangebied, in Heidehoek (op de analoge verbeelding: kaartblad 3), ligt een klein gedeelte uitloper van de Utrechse Heuvelrug, welke onderdeel uitmaakt van de EHS. De Eem en haar oevers en de zomerdijk (op de analoge verbeelding: kaartblad 4) vormen tevens een onderdeel van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. De Eem en de Zomerdijk zijn aangewezen als ecologische verbindingszones binnen de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. De gronden binnen de EHS welke zijn gelegen binnen onderhavig plangebied zijn grotendeels bestemd tot Natuur of Waarde-Natuur, waarbij behoud, herstel en versterking van de aanwezige natuurwaarden voorop staat. In het landschapsontwikkelingsplan Eemland (2005) is aangegeven dat het belangrijk is, naast het ontwikkelen van nieuwe natuur en het versterken van bestaande natuurgebieden, lijnvormige verbindingen tussen de natuurgebieden te ontwikkelen. Het gaat om het creëren van nieuwe natuur langs watergangen als de Eem, sloten en bermen. Behalve verbindingen vormen deze elementen foerageer- en leefgebieden voor een aantal algemene soorten. Ook als overloopgebied in de vorm van een territorium bij een overschot aan soortgenoten in de grote gebieden, zijn deze elementen nuttig. Voorts worden in het Landschapsontwikkelingsplan mogelijkheden gezien voor het ontwikkelen van een cultuurhistorisch recreatief netwerk, waarbij het behoud en de versterking van de landschappelijke karakteristiek voorop staan. Zo kunnen, bij ruimtelijke ontwikkelingen, kavelgrensbeplantingen met een aan de bodem gerelateerd sortiment, verplicht worden gesteld. Bovendien kan de gemeente de bermen natuurvriendelijk ontwikkelen en beheren. Het bestemmingsplan zal dan ook de staat van de bestaande natuurterreinen zo veel mogelijk willen behouden. Nieuwe ontwikkelingen in de als natuur aangewezen gebieden worden niet toegestaan. Voor het uitvoeren van werkzaamheden in de gebieden is grote terughoudendheid geboden. Het omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde en van werkzaamheden zal hierop worden afgestemd. Effecten Gezien het feit dat onderhavig bestemmingsplan een conserverend plan betreft, waarbinnen geen directe nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt (behoudens beperkte uitbreiding van bestaande functies), zijn geen significant negatieve effecten te verwachten op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden Eemmeer en Gooimeer Zuidoever, op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS en op de aanwezige natuurwaarden buiten de EHS. Negatieve effecten zijn echter bij bepaalde nieuwe ontwikkelingen niet op voorhand uit te sluiten. Bij dergelijke ontwikkelingen zal dan ook altijd een nader onderzoek uitgevoerd moeten worden. Hiertoe is in de regels bij de wijzigingsvoorwaarden de verplichting opgenomen om een nee-tenzij onderzoek uit te voeren. 54 OD 205 SL stedenbouw + landschap

57 bestemmingsplan Buitenrand Archeologie Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Archeologische Monumentenkaart Voor de bekende waarden heeft de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) de Archeologische Monumentenkaart opgesteld. Op de Archeologische Monumentenkaart zijn alle bekende archeologische terreinen en objecten in de gemeente Eemnes in beeld gebracht. Deze terreinen zijn te onderscheiden in: wettelijk beschermde archeologische monumenten (op grond van de Monumentenwet 1988): terreinen van zeer hoge archeologische waarde; overige terreinen die op grond van een waardetoekenning zijn onder te verdelen in: - terreinen van hoge archeologische waarden; - terreinen van archeologische waarden; - terreinen van archeologische betekenis. Indicatieve Kaart Archeologische Waarden Voor de te verwachten waarden wordt gebruikgemaakt van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden. Terreinen met te beschermen archeologische waarden dienen in het bestemmingsplan te worden gekoppeld aan een beschermingsregeling die er in voorziet dat de waarden in acht worden genomen. Monumenten worden echter via de monumentenwet beschermd. In paragraaf Nota Archeologiebeleid wordt middels de archeologische waarden- en verwachtingenkaart en de archeologische beleidskaart aangegeven welke waarden er gelden binnen het plangebied. Voor de gebieden met een bekende archeologische waarde of waarvoor een archeologische verwachtingswaarde geldt op grond van de IKAW en de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart, zal voorafgaand aan ingrepen, archeologisch vooronderzoek moeten worden verricht. Om dat af te dwingen, zijn in het bestemmingsplan dubbelbestemmingen opgenomen ( Waarde Archeologie, met de toevoeging hoge, middelhoge of lage verwachtingwaarde), waaraan een omgevingsvergunningenstelsel is gekoppeld voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden. 4.9 Stal Rieder Stal Rieder (op de analoge verbeelding: kaartblad 1, uitsnede 3) heeft de wens geuit haar huidige activiteiten uit te breiden ten behoeve van het bieden van onderdak aan maximaal 50 pensionpaarden, het aanbieden van cursussen aan managers, het bieden van een leerplek voor kinderen van een smogschool, het geven van rijlessen en het bieden van andere activiteiten biedt gericht op paardensport. In het vigerende bestemmingsplan heeft het perceel een agrarische bestemming en zijn de bouwmogelijkheden beperkt tot 30 m 2. De gemeente Eemnes heeft ingestemd met het uitvoeren van onderzoeken of een bedrijfsbestemming opgenomen kan worden in onderhavig bestemmingsplan. Daarbij is tevens opgemerkt dat als uit de onderzoeken blijkt dat een bedrijfsbestemming niet mogelijk is, stal Rieder een conserverende bestemming zal krijgen. Conform bovenstaande afspraken is voor Stal Rieder een verkeersonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 2). Dit onderzoek toont aan dat uitbreiding van de stallen niet leidt tot problemen voor de capaciteit van de drie betrokken wegen. De verkeerstoename op de bestaande onverharde wegen kan worden afgewikkeld. OD 205 SL stedenbouw + landschap 55

58 Gemeente Eemnes Uit onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet (zie bijlage 2) is eveneens gebleken dat de uitbreiding geen negatieve effecten heeft op de aanwezige natuurwaarden op en rond de locatie. Behoudens deze onderzoeken is het initiatief ook stedenbouwkundig beoordeeld en getoetst aan onder meer gemeentelijk en provinciaal beleid. De locatie ligt in het overgangsgebied van de Utrechtse Heuvelrug en de polder Eemland. Dit gebied laat nog een gedeelte van de strokenverkaveling zien dat is afgesneden van de ontginningsbasis/de Wakkerendijk door de snelweg A27. De verkaveling speelt een belangrijke rol vanwege de cultuurhistorische betekenis van het grensgebied tussen Utrecht en Noord-Holland. In de Structuurvisie is dit gebied langs de Goyergracht aangewezen als een recreatieve zone. Ontwikkeling van (extensieve) recreatie wordt als mogelijke ontwikkeling genoemd. Volwaardig agrarische bedrijven hebben te weinig ruimte om zich hier optimaal te kunnen ontwikkelen. Grootschalige ontwikkelingen zijn echter niet passend en ook niet wenselijk in dit gebied. De openheid van het gebied is een waardevol kenmerk wat gewaarborgd moet blijven. Dit komt ook tot uiting in de beperkte bouwmogelijkheden die reeds lange tijd voor dit gebied zijn opgenomen. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan Buitenrand is conserverend en consoliderend bestemmen. Behoud en versterking van de bestaande landschappelijke en natuurlijke waarden en openheid in het plangebied wordt nagestreefd. Er wordt dan ook terughoudend omgegaan met verzoeken ten aanzien van uitbreiding van bestaande functies. Het gebied is volgens het provinciale beleid gelegen in het landelijk gebied. In principe wordt geen verstedelijking in dit gebied toegestaan. Ongebreidelde uitwaaiering van stedelijke functies moet worden voorkomen. Enkel onder specifieke voorwaarden is dit wel toelaatbaar. Zo geeft het provinciaal beleid bestaande niet-agrarische bedrijven in het landelijk gebied de ruimte om met maximaal 20% van de bestaande bebouwing uit te breiden. Ondanks het feit dat de uitgevoerde onderzoeken concluderen dat de gevraagde uitbreiding niet tot problemen leidt, vormt de gevraagde oppervlakte aan bebouwing een contrast met de uitgangspunten die voor dit plangebied zijn vastgesteld. Daarnaast vormen de uitgevoerde onderzoeken slechts een deel van de af te wegen belangen. De belangen om de openheid en de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied te handhaven wegen dusdanig zwaar, dat de gemeente niet volledig aan het verzoek tegemoet komt. Het perceel heeft de bestemming Bedrijf Paardenbedrijf met de nadere aanduiding manege gekregen, conform bestaand gebruik. Er zijn bouwmogelijkheden opgenomen, welke een beperkte uitbreiding betekenen ten opzichte van de feitelijk bestaande situatie. Deze beperkte uitbreiding wordt, mede gelet op de huidige situatie aanvaardbaar geacht, gezien het feit dat de strook waarbinnen Stal Rieder gelegen is op grond van provinciaal beleid ruimte biedt voor extensieve recreatie. De stalling van ten hoogste 50 paarden wordt ter plaatse mogelijk gemaakt, evenals bebouwing tot ten hoogste 685 m 2 en een overkapte paddock van ten hoogste 360 m 2 en een buitenbak van ten hoogste 800 m 2. Aan de realisatie hiervan kunnen nadere eisen op het gebied van landschappelijke inpassing worden gesteld Stal Daatselaar Stal Daatselaar aan de Oud Eemnesserweg 7 heeft te kennen gegeven graag te willen uitbreiden om de stalling naar een hoger niveau te brengen en wedstrijden op een hoog niveau kunnen geven. Het perceel heeft de bestemming Bedrijf Paardenbedrijf gekregen, met de nadere aanduiding manege. Deze functie wordt passend geacht binnen onderhavig plangebied. Voor de mogelijke 56 OD 205 SL stedenbouw + landschap

59 bestemmingsplan Buitenrand 2012 uitbreiding zijn de nodige milieuonderzoeken uitgevoerd en is een concept ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Het verzoek tot uitbreiding van de bouwmogelijkheden is getoetst aan de uitgangspunten die voor onderhavig bestemmingsplan zijn vastgesteld. Uitgangpunten voor dit gebied zijn onder andere het conserverende karakter, zeer terughoudend omgaan met nieuwe bebouwing, geen nieuwe (dienst) woningen toestaan, geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken, en terughoudend omgaan met uitbreiding van bestaande functies. Dit alles met inachtneming van het nastreven van behoud en versterking van de landsschappelijke en natuurlijke waarden in het gebied. Daarnaast is het initiatief ook aan het provinciaal beleid getoetst. Het provinciaal beleid geeft bestaande niet-agrarische bedrijven de ruimte om met maximaal 20% van de bestaande bebouwing uit te breiden. Van deze maximale uitbreiding kan worden afgeweken mits er sprake is van een economische noodzaak voor de voortzetting van het niet-agrarische bedrijf. In de aangeleverde concept ruimtelijke onderbouwing is hier niet naar verwezen. Er is in de onderbouwing aangegeven dat de ontwikkeling in overeenstemming is met de uitgangspunten voor bovenlokale recreatieterreinen aangezien het bedrijf een bovenlokaal karakter heeft. Dit beleidsuitgangspunt heeft echter betrekking op openbare recreatieterreinen en is niet van toepassing op een bedrijfsbestemming. De gevraagde uitbreiding bedraagt ca 100%. Dit is een forse uitbreiding. De initiatiefnemer heeft aangegeven dat deze uitbreiding noodzakelijk is om het bedrijf op een hoger niveau te brengen. Dat wil zeggen een beoordeling van de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra met een maximum score van vijf sterren. Het bedrijf wil een bredere markt gaan bedienen en meerdere activiteiten kunnen aanbieden. Dit is niet ingegeven vanwege de economische noodzaak, maar vanwege het uitbreidingen van de activiteiten en het bedienen van een bredere doelgroep. Daarnaast is het aspect verkeer en vervoer een belangrijk onderwerp waaraan initiatieven worden getoetst. In de ruimtelijke onderbouwing is aangegeven dat volgens de CROW/ASVV voor een manege een parkeernorm van 0,3 tot 0,5 parkeerplaatsen per paardenbox moet wordt gehanteerd. Dit zou betekenen dat er 62 parkeerplaatsen nodig zijn indien de gewenste plannen worden gerealiseerd. Hierbij is echter geen rekening gehouden met de regionale/nationale betekenis, de gewenste horecavoorziening en het organiseren van (nationale) wedstrijden. Daarnaast is als voorwaarde voor een eerder verleende vergunning in 2008 gesteld dat tenminste 105 parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein. Dit zou met zich meebrengen dat tenminste de norm van 0,5 parkeerkeerplaatsen per paardenbox moet worden aangehouden en minimaal = 133 parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd. De toekomstige gewenste bedrijfsvoering brengt extra verkeersintensiteiten en extra parkeervraag met zich mee. De huidige intensiteit van de Oud Eemnesserweg is de grens van wat toelaatbaar is bij de huidige wegbreedte. De minimale breedte van de Oud Eemnesserweg bedraagt ca 4 meter. De nieuwe ontwikkeling brengt een dusdanige extra verkeersintensiteit met zich mee dat de bermen verhard moeten worden, zowel op Eemnesser grondgebied als op grondgebied van Baarn. Met inachtneming van de parkeernormen is in de inrichtingstekening behorende bij de concept ruimtelijke onderbouwing ruimte gecreëerd voor een fors aantal parkeerplaatsen op het voorerf van het terrein. Het aanleggen van parkeerplaatsen op het voorerf heeft een dusdanig effect op de uitstraling van het terrein en de omgeving dat dit geen wenselijke situatie is. OD 205 SL stedenbouw + landschap 57

60 Gemeente Eemnes Gelet op de uitgangspunten voor het totale plangebied waarin een terughoudend standpunt ten aanzien van uitbreiding van bestaande functies wordt ingenomen, de beleidslijn van de provincie Utrecht, de gevolgen van de ontwikkelingen voor parkeren en verkeersintensiteiten, is het bestaande bouwvlak in onderhavig bestemmingsplan conserverend bestemd en zijn de bouwmogelijkheden daarbinnen uitgebreid met 20% ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. In 2008 is reeds een verruiming vergund van ca. 150 m 2 middels een binnenplanse ontheffing, waardoor er nog een bouwmogelijkheid overblijft van ca. 570 m 2. Als voorwaarde is daarbij opgenomen dat parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak gerealiseerd dienen te worden en dat zowel parkeervoorzieningen als bebouwing landschappelijk dienen te worden ingepast. Als vanzelfsprekend dient tevens te worden voldaan aan overige aspecten zoals geur. Dit aspect werd in de concept ruimtelijke onderbouwing alleen getoetst ten opzichte van Oud Eemnesserweg 9 en niet ten opzichte van de percelen ten zuiden van de locatie in de gemeente Baarn. Dit betreffen namelijk ook geurgevoelige objecten waarbij een afstand van 50 meter tot het geurgevoelige object in acht moet worden genomen. Bij een nadere uitwerking van eventuele plannen voor Stal Daatselaar dient hier rekening mee worden gehouden. In principe wordt de voorgestane ontwikkeling van Daatselaar als mogelijk aanvaardbaar gezien. Op basis van een concreet verzoek/bouwplan zal moeten worden beoordeeld c.q. zal nader moeten worden onderzocht of de gevraagde ontwikkeling inpasbaar is op deze locatie. Landschappelijke inpassing, economische noodzaak en overleg met de gemeente Baarn zijn daarbij essentiële aspecten HOV-halte Het traject Huizen Hilversum is geprojecteerd als een traject voor Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). Binnen het HOV project is een halte geprojecteerd bij Eemnes, ter hoogte van afslag 34 aan de Rijksweg A27, gelegen aan de Verlegde Laarderweg. Deze locatie is gelegen binnen onderhavig plangebied. Voor deze locatie zijn Park&Ride (P&R) voorzieningen opgenomen, met circa 75 parkeergelegenheden. Ten behoeve van deze voorgestane ontwikkeling is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, welke is opgenomen in bijlage 3. Daarnaast is aan de oostzijde van de Rijksweg A27 een halte voorzien. Beide HOV voorzieningen worden binnen onderhavig plangebied mogelijk gemaakt middels een wijzigingsbevoegdheid. In deze genoemde ruimtelijke onderbouwing is onderzocht of de ontwikkeling passend is binnen de vigerende beleidskaders, in hoeverre er effecten optreden met betrekking tot verschillende milieu- en omgevingsaspecten en is de financiële haalbaarheid aangetoond. De voorgestane ontwikkeling wordt passend geacht binnen het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid en geeft hier verder invulling aan. De voorgenomen aanleg van de HOV-haltes nabij de op- en afrit Eemnes-Laren van de A27 heeft invloed op het verkeerslawaai in de omgeving. Het doorlopen van de juiste toetsingen en procedure(s) in het kader van de Wet milieubeheer zijn noodzakelijke voorwaarden om de HOV-haltes te kunnen realiseren. Voor de westelijke halte zal in verband met een mogelijke doorsnijding van de geluidswal onder meer een procedure in het kader van de Wet milieubeheer moeten worden doorlopen. Voor de oostelijke halte is dit niet aan de orde, maar omdat realisatie van deze halte samenhangt met de ontwikkeling van de westelijke halte, zijn beide onder dezelfde wijzigingsbevoegdheid opgenomen. 58 OD 205 SL stedenbouw + landschap

61 bestemmingsplan Buitenrand 2012 Wettelijk kader Sinds 1 juli 2012 valt de toetsing van verkeerslawaai ten gevolge van de aanleg of wijziging van rijkswegen onder de Wet milieubeheer. Het geluidregister speelt hierin een centrale rol. In het geluidregister zijn de ligging van rijbanen, verkeersintensiteiten, bestaande geluidsschermen en wallen opgenomen. Voor de A27 ter hoogte van Eemnes en Laren is, net als voor de meeste andere rijkswegen, het peiljaar 2008 maatgevend voor deze gegevens. Daarnaast is in het register op circa 50 meter afstand van alle rijkswegen een snoer van referentiepunten opgenomen. Voor elk van de referentiepunten geldt een geluidproductieplafond (GPP). Het GPP is een maximaal toelaatbaar (berekend) immissieniveau dat overeenkomt met de voor het peiljaar 2008 berekende geluidsbelasting vermeerderd met 1,5 db óf met de geluidsbelasting die is berekend aan de hand van verkeerprognoses die ten grondslag liggen aan een recent Tracébesluit (vanaf 2008). Figuur: locatie en impressie P&R (bron: Grontmij) OD 205 SL stedenbouw + landschap 59

62 Gemeente Eemnes Uitgangspunten HOV halte Eemnes-Laren Voor de A27 ter hoogte van Eemnes en Laren zijn de GPP s vastgesteld op de geluidsbelasting van 2008 plus 1,5 db. Na aanleg van de HOV-haltes Eemnes-Laren dient de geluidsbelasting in beginsel binnen deze de GPP s te blijven. De GPP s zijn echter bedoeld om woningen en andere geluidgevoelige functies te beschermen. Daarom zullen rond de HOV-haltes ook berekeningen op woningniveau worden uitgevoerd. Stand van zaken Het geluidloket van Rijkswaterstaat toetst het ontwerp van de HOV haltes aan de geldende GPP s. De resultaten van deze toets zijn nog niet opgeleverd. Daarnaast heeft Grontmij berekeningen op woningniveau gemaakt. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat er voldoende mogelijkheden zijn om de HOV-haltes in te passen. Het akoestisch onderzoek, inclusief genoemde door Rijkswaterstaat uit te voeren toets, komen binnenkort beschikbaar. Ten aanzien van de overige milieuaspecten kan worden geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn voor de voorgenomen ontwikkeling. De realisatie van de P&R voorzieningen westelijk en oostelijk van de A27, inclusief de realisatie van een fietsenstalling, is in onderhavig bestemmingsplan mogelijk gemaakt middels een wijzigingsbevoegdheid, waarvan de effectuering mede afhankelijk is van genoemd akoestisch onderzoek. 60 OD 205 SL stedenbouw + landschap

63 bestemmingsplan Buitenrand JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING In dit hoofdstuk worden - voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht - de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. Het juridische gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en in welke vorm er gebouwd mag worden. 5.1 Planvorm Voor het bestemmingsplan Buitenrand is gekozen voor de planfiguur van een gedetailleerd plan, waarin de bestaande situatie conserverend is bestemd. Met het opstellen van dit plan is beoogd een zodanig plan te ontwerpen, dat enerzijds rechtszekerheid wordt geboden aan de burgers en dat er anderzijds voldoende praktische mogelijkheden zijn ten behoeve van het voortzetten van het gebruik, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan het ruimtelijke, stedenbouwkundige en landelijke beeld. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de ontwikkelingen die zich binnen dat gebruik kunnen voordoen: de behoeften ten aanzien van het (ver-)bouwen en gebruik van woningen of andere functies in de komende planperiode; de wens zonodig veranderingen te kunnen aanbrengen in de inrichting van de openbare ruimte, afgestemd op de wijzigende behoeften. 5.2 Bestemmingsregeling Het bestemmingsplan Buitenrand is opgezet volgens de Wet ruimtelijke ordening die vanaf 1 juli 2008 van kracht is. De opbouw van het bestemmingsplan is conform de SVBP2012 (Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen). De planregels bij het bestemmingsplan zijn als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 komen de Inleidende regels aan bod. Het betreft hier de Begrippen (artikel 1) en de Wijze van meten (artikel 2). In hoofdstuk 2, Bestemmingen zijn de planregels, behorende bij de verschillende bestemmingen opgenomen (artikel 3 tot en met 29 ). Hoofdstuk 3, Algemene regels, bevat verschillende algemene bepalingen die van toepassing zijn (artikel 30 tot en met 36). Tot slot zijn de Overgangs- en slotregel opgenomen in hoofdstuk 4 (artikel 37 en 38). Daarnaast is in bijlage 1 de Lijst van kleinschalige gebruiksmogelijkheden bij voormalig agrarische bedrijven toegevoegd, in bijlage 2 de bijbehorende Loketcriteria en in de bijlage 3 de Staat van Bedrijfsactiviteiten Inleidende regels Begrippen In de begripsbepalingen worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Alleen die begripsbepalingen zijn opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Wijze van meten Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan Bestemmingsregels De bestaande functies en waarden in het plangebied zijn alle van een bestemming en/of dubbelbestemming voorzien. In deze paragraaf is een korte toelichting opgenomen van de (dubbel)bestemmingen. OD 205 SL stedenbouw + landschap 61

64 Gemeente Eemnes Agrarisch 1 en Agrarisch 2 De huidige agrarische bedrijven binnen het plangebied dienen voldoende ontwikkelingsmogelijkheden te krijgen om hun bedrijfsvoering voort te zetten. Op het moment zijn er voornamelijk hoveniers en kwekerijen aanwezig in het gebied. Ook in de toekomstige situatie zal het primaat bij grondgebonden bedrijven en teeltbedrijven liggen. Er wordt voor de agrarische percelen onderscheid gemaakt in twee agrarische bestemmingen: Agrarisch - 1 voor de noordwestelijk in het plangebied gelegen gronden (op de analoge verbeelding: kaartblad 1, uitsnede 1 2 en 3), welke aansluiten op gebieden met woonbebouwing en Agrarisch 2 voor de overige agrarische gronden. Dit onderscheid is gemaakt vanwege de bouwmogelijkheden buiten bouwvlak voor kleine opstallen en paardenbakken in het gebied dat bestemd is tot Agrarisch 1. In het meest noordwestelijke deel van het plangebied (op de analoge verbeelding: kaartblad 1, uitsnede 3) is dit, behoudens bestaande situaties, vanwege de aansluiting op het open landschap van Blaricum niet mogelijk gemaakt. Opslag buiten de gebouwen is in beperkte mate mogelijk gemaakt, voor een oppervlakte van 20 m 2 loodrecht achter en direct aansluitend aan de bedrijfsgebouwen. Deze buitenopslag is toegestaan tot een hoogte van maximaal 3 meter. Bij agrarische bedrijven zijn uitsluitend de bestaande bedrijfswoningen toegestaan. Deze zijn aangeduid op de verbeelding en hebben een inhoud van ten hoogste 600 m 3. Hoveniers, (boom)kwekerijen en tuincentra die als ondergeschikte activiteit bij een agrarisch bedrijf zijn gevestigd, zijn voorzien van specifieke aanduidingen en in sommige gevallen ook van specifieke bouwregels. Ook het gebruik van gronden ten behoeve van activiteiten vanuit een zorgboerderij op een terrein aan de Goyergracht Noord is middels een specifieke aanduiding mogelijk gemaakt. Via een afwijking bij omgevingsvergunning is het mogelijk de agrarische bouwvlakken deels te benutten voor nevenactiviteiten (niet-agrarisch gebruik). Hierbij dient op de bouwkavel voldoende ruimte voor beide activiteiten te zijn. Het behoud van de agrarische bedrijfstak is een criterium. De bestaande bebouwing is positief bestemd. Voor functies die zijn gebonden aan het landelijk gebied zoals zuivelverwerking, agrarisch loonwerkersbedrijf of een paardenpension zijn afwijkende maten mogelijk. Echter, ten behoeve van agrarische nevenfuncties is het toevoegen van bebouwing niet toegestaan. Ten behoeve van een eventuele uitbreiding van de golfbaan in de toekomst is voor de gronden ten zuiden hiervan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (op de analoge verbeelding: kaartblad 2). Deze dient in samenhang met een verplaatsing of verkleining van de ter plaatse aanwezige kwekerij met tuincentrum te worden beschouwd. Bij verplaatsing of verkleining van de kwekerij binnen het wijzigingsgebied mag 50% van de gronden binnen het wijzigingsgebied worden aangewend voor uitbreiding van de golfbaan, bij verplaatsing naar elders het volledige gebied. Bedrijf Alle bedrijven binnen het plangebied zijn bestemd tot Bedrijf, met toevoeging van een specifieke aanduiding of subbestemming. Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning. Nieuwe bedrijfswoningen worden niet toegestaan. 62 OD 205 SL stedenbouw + landschap

65 bestemmingsplan Buitenrand 2012 In Eembrugge zijn bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1 toegestaan. De bedrijven die binnen deze milieucategorie vallen en zijn toegestaan zijn opgenomen in bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten bij de regels. Risicovolle bedrijven en inrichtingen zijn niet toegestaan, behoudens degenen die reeds aanwezig zijn en specifiek zijn aangeduid. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Voor een aantal bedrijven die in een hogere milieucategorie vallen is een specifieke maatbestemming opgenomen, die het huidige gebruik legaliseert. Dat geldt ook voor de overig in het plangebied aanwezige bedrijven, zoals het dierenpension, het tankstation en het bedrijventerrein van Laren. Het gaat om de bedrijven zoals reeds genoemd in de tabel bij paragraaf 4.1. Bij vertrek van het betreffende bedrijf zijn, behalve het huidige bedrijfstype, alleen bedrijven in de aangegeven milieucategorieën tot en met categorie 3.1 toegestaan in Eembrugge. Daarbuiten zijn alleen de bestaande bedrijven toegestaan. Voor tentenverhuurbedrijf Witte aan de Oud Eemnesserweg is een specifieke bestemming Bedrijf Tentenverhuur opgenomen. Daarbinnen is tevens de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk geregeld. Bij bedrijfsbeëindiging kan deze bestemming worden gewijzigd in de bestemming Bedrijf, waarbij een bedrijf tot en met milieucategorie 2 mogelijk wordt gemaakt. Ook de paardenbedrijven binnen het plangebied hebben een specifieke bestemming gekregen, Bedrijf Paardenbedrijf. Middels specifieke aanduidingen zijn maneges (Daatselaar en Rieder) en een stoeterij (Rikihoeve) mogelijk gemaakt. Binnen deze bestemming gelden specifieke bepalingen ten aanzien van bijvoorbeeld paardenbakken en stapmolens. Voor Stal Rieder zijn, conform de gesloten overeenkomst, specifieke bouwregels opgenomen. Bos Met name op en nabij de golfbaan zijn een groot aantal bos- en houtopstanden bestemd tot Bos. Deze bosstructuren zijn zeer kenmerkend voor de landschappelijke karakteristiek van het gebied. Behoud, herstel en ontwikkeling van de landschaps- of natuurwaarden staat hier dan ook voorop. Binnen de bosbestemming zijn zeer beperkte bouwmogelijkheden gegeven, die uitsluitend op het bestaande zijn gericht. Cultuur en ontspanning Aan de Goyergracht-Zuid 8 is een opnamestudio van Talpa gelegen, welke de bestemming Cultuur en ontspanning heeft gekregen. Binnen deze bestemming is uitsluitend de opnamestudio met bijbehorende bijgebouwen toegestaan, met inachtneming van de maatvoeringsbepalingen die in de regels zijn opgenomen. Een bedrijfswoning is niet toegestaan. Wel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming van het perceel te wijzigen in Wonen. Detailhandel Drie tuincentra binnen het plangebied hebben de bestemming Detailhandel gekregen, waarbinnen tuincentra met bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan. Binnen deze bestemming is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning een bedrijfswoning toegestaan, van ten hoogste 600 m 3. Verder zijn binnen deze bestemming het bestaande en de geldende rechten gerespecteerd. OD 205 SL stedenbouw + landschap 63

66 Gemeente Eemnes Voor het tuincentrum aan de Goyergracht Zuid 1b (op de analoge verbeelding: kaartblad 2) is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, op grond waarvan conform geldende rechten het maximum vloeroppervlak ten behoeve van bedrijfsgebouwen onder voorwaarden vergroot kan worden. Groen De gronden binnen de bestemming Groen zijn bestemd voor groen, water, nutsvoorzieningen en paden en verhardingen. Binnen deze bestemming mag geen bebouwing worden opgericht, uitgezonderd in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Binnen deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van realisatie van de westelijke HOV-halte nabij de A27. Horeca Hotel-restaurant De Witte Bergen heeft de bestemming Horeca gekregen. Conform geldende rechten is één inpandige bedrijfswoning toegestaan. Binnen deze bestemming dienen gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden, met inachtneming van de maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding. Maatschappelijk Voor Het Spookbos is de bestemming Maatschappelijk opgenomen. Deze kinderboerderij met zorgactiviteiten voor kinderen met een ontwikkelingsstoornis is vanwege dit zorgkarakter specifiek bestemd. Binnen deze bestemming dienen gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden, met inachtneming van de maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding en in de regels. De bestaande bedrijfswoning is positief bestemd. Natuur De bospercelen in Heidehoek, behorende tot de EHS, alsmede een vanuit landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke aspecten waardevolle groenstructuur langs de grens met Blaricum zijn bestemd tot Natuur. Deze bestemming is uitsluitend gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden. Bebouwing is dan ook niet toegestaan, behoudens bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde die ten dienste staan van de bestemming. Recreatie De volkstuinen langs de Goyergracht-Noord en langs de Goyergracht-Zuid, de jachthavens en watersportbedrijven in Eembrugge en het dagrecreatieterrein aan de Heidelaan, met bijbehorend amfitheater, hebben de bestemming Recreatie met specifieke aanduidingen gekregen. De bouwmogelijkheden zijn relatief beperkt en geënt op de vigerende rechten. Permanente bewoning van de recreatiewoningen is niet toegestaan. Sport De golfbaan is bestemd tot Sport. Het parkeerterrein en een gebouw voor opslag zijn specifiek aangeduid. Gebouwen dienen ook binnen deze bestemming binnen het bouwvlak gebouwd te worden, met inachtneming van de (maatvoerings)aanduidingen op de verbeelding en in de regels. Tuin Voor de voortuinen en in een groot aantal gevallen ook zij- en delen van achtertuinen bij woningen, die bijdragen aan het groene karakter van het gebied, is de bestemming Tuin opgenomen. Binnen de bestemming Tuin mag 64 OD 205 SL stedenbouw + landschap

67 bestemmingsplan Buitenrand 2012 geen bebouwing worden opgericht, behoudens kleinschalige bijgebouwen bij woonarken (ter plaatse van de aanduiding bijgebouwen ) en bouwwerken, geen gebouw zijnde van beperkte omvang. Wel is binnen de bestemming Tuin als afwijking bij omgevingsvergunning per perceel één paardenbak toegestaan. Daarbij geldt dat een paardenbak uitsluitend is toegestaan indien deze niet reeds binnen de bestemming Wonen, gelegen op hetzelfde perceel, is gerealiseerd. Verkeer en Verkeer Verblijfsgebied De bestemming Verkeer is toegekend aan de Rijkswegen A1 en A27 en aan de Bisschopsweg, welke als hoofdontsluiting van Eembrugge en Bunschoten- Spakenburg dienst doet en aan de Verlengde Laarderweg. Binnen deze bestemming zijn tevens busbanen en op- en afritten toegestaan. De overige wegen binnen het plangebied zijn bestemd tot Verkeer Verblijfsgebied. Hier onder vallen ook de onverharde wegen, die zeer karakteristiek zijn voor het gebied. Binnen beide bestemmingen mag geen bebouwing worden opgericht, uitgezonderd in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Binnen deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van realisatie van de oostelijke HOV-halte nabij de A27. Water De gronden binnen de bestemming Water zijn bestemd voor waterlopen en, waterberging, natuur, verkeer over water, bruggen en overige bij de bestemming horende voorzieningen. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht, waaronder aanlegsteigers ten behoeve van jachthavens. Zes woonschepen welke in de Eem zijn gelegen zijn specifiek aangeduid. Wonen Op de gronden met de bestemming Wonen zijn woningen toegestaan met daarbij behorende erven en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken. Het theehuis en een bestaande recreatiewoning aan de Oud Eemnesserweg zijn specifiek aangeduid. Per bestemmingsvlak is één woning toegestaan, tenzij middels een aanduiding op de verbeelding een hoger aantal is weergegeven. De inhoud van een woning, exclusief aan- en uitbouwen, bedraagt maximaal de bestaande inhoud ten tijde van inwerkingtreding van het plan, met dien verstande dat voor een woning met een inhoudsmaat kleiner dan 600 m 3 een vergroting van maximaal 20% is toegestaan, tot een inhoudsmaat van maximaal 600 m 3. Aan- en uitbouwen mogen worden gerealiseerd tot ten hoogste 5 meter achter de zij- en achtergevels van woningen. Bijgebouwen en overkappingen mogen worden gerealiseerd tot een maximum van 60 m 2 per perceel, of ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding extra bijgebouwen 150 m 2. Binnen de bestemming Wonen is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijvigheid onder voorwaarden mogelijk, conform de gemeentelijke standaarden. Aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten, inclusief praktijkruimten, zijn mogelijk in zowel hoofd- als bijgebouwen tot maximaal 25% van de tototal bruto vloeroppervlakte van de woning tot ten hoogste 40 m 2. Daarnaast zijn als afwijking bij omgevingsvergunning kleinschalige gebruiksactiviteiten toegestaan zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels. Daarbij geldt dat dit binnen bestaande bebouwing plaats moet vinden, tot een oppervlakte van ten hoogste 150 m 2 (bovenop de eerder genoemde 40 m 2 ) en dat parkeren plaats dient te vinden op eigen terrein met een maximum van 10 parkeerplaatsen. OD 205 SL stedenbouw + landschap 65

68 Gemeente Eemnes Leiding Gas De aardgastransportleidingen binnen Eembrugge zijn op de verbeelding weergegeven en voorzien van een belemmeringenstrook van 4 of 5 m ter weerszijden van de leiding. In de dubbelbestemming Leiding Gas zijn regels opgenomen ter bescherming van de leiding. Binnen de bestemming mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de gasleiding worden gebouwd. Leiding Riool De rioolwatertransportleidingen welke vanaf de rioolwaterzuivering in Blaricum de A27 kruist, is op de verbeelding weergegeven en voorzien van een belemmeringenstrook van 4 m ter weerszijden van de leiding. Hierbinnen mag in principe niet gebouwd worden, behoudens bouwwerken ten dienste van de leiding. Leiding - Water Ter bescherming van de binnen het plangebied gelegen watertransportleiding is voor een zone van 4 m ter weerszijden van de leiding de dubbelbestemming Leiding Water opgenomen. Hierbinnen mag in principe niet gebouwd worden, behoudens bouwwerken ten dienste van de leiding, of bij omgevingsvergunning na schriftelijk advies van de leidingbeheerder. Waarde Archeologie Ter bescherming en veiligstelling van (mogelijke) archeologische waarden in het gebied zijn meerdere dubbelbestemmingen Waarde Archeologie opgenomen. Voor de archeologische terreinen en gebieden met lage, middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarden zijn dubbelbestemmingen opgenomen (onderverdeeld in vier categorieën: archeologisch terrein, hoge verwachtingwaarde, middelhoge verwachtingswaarde en lage verwachtingswaarde) met daaraan gekoppeld een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden. Per categorie geldt voor bouw- en graafwerkzaamheden een andere oppervlakte c.q. diepte waarboven archeologisch onderzoek vereist is. Waarde Natuur Ter bescherming van de ecologische waarden van de Eem, welke behoort tot de EHS, is de dubbelbestemming Waarde Natuur opgenomen, met daaraan gekoppeld een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden. Waterstaat - Waterkering De primaire waterkeringen langs de Eem in Eembrugge zijn van groot belang voor de bescherming van het binnendijkse gebied tegen overstromingen. De keringen zijn door middel van een dubbelbestemming in het bestemmingsplan voorzien van beschermingszones. Op deze gronden gelden beperkingen voor bouwen en het uitvoeren van kleine werken. Er mogen geen nieuwe bouwwerken worden opgericht, uitgezonderd kleinere bouwwerken, en werken worden verricht voordat overleg met de waterbeheerder heeft plaatsgevonden. Op de verbeelding is de zone als dubbelbestemming opgenomen Algemene regels Antidubbeltelregel Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meegeteld mag worden bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. 66 OD 205 SL stedenbouw + landschap

69 bestemmingsplan Buitenrand 2012 Algemene bouwregels In de algemene bouwregels zijn algemene bepalingen opgenomen ten aanzien van bestaande maatvoeringen en (beperkte) overschrijdingen van bouwgrenzen. Daarnaast is een regeling voor ondergronds bouwen en een regeling voor zwembaden opgenomen. Algemene gebruiksregels In dit artikel zijn bepalingen opgenomen omtrent de parkeernormering bij ontwikkelingen alsmede een aantal vormen van strijdig gebruik. Algemene aanduidingsregels In deze bepaling is de bepaling opgenomen dat binnen de aanduiding veiligheidszone vuurwerk en veiligheidzone lpg geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden opgericht. Voor de aanduiding geluidszone industrie, gelegen rond het gezoneerd bedrijventerrein Eembrugge, is opgenomen dat nieuwe geluidgevoelige functies niet zijn toegestaan. Voor de aanduiding veiligheidszone bedrijven, gelegen rond het gasontvangstation, is opgenomen dat binnen deze zone geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. De reserveringszone voor verbreding van de Rijksweg A1 is opgenomen middels de aanduiding reserveringszone infrastructuur. Algemene afwijkingsregels In deze bepaling wordt aan het bevoegd gezag de mogelijkheid gegeven om bij een omgevingsvergunning af te wijken van de regels ten behoeve van niet-ingrijpende bouwactiviteiten. Algemene wijzigingsregels In dit artikel is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor beperkte overschrijdingen of verschuivingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van (technisch) betere realisatie van projecten of correctie van afwijkingen. Tevens is in dit artikel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bedrijfswoning van agrarische bedrijven, paardenbedrijven en het tentenverhuurbedrijf Witte bij bedrijfsbeëindiging onder voorwaarden kan worden omgezet in een reguliere woning. Ook is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de omzetting van agrarische gronden in natuur Overgangs- en slotregels Overgangsregels In deze bepaling wordt inhoud gegeven aan het overgangsrecht betreffende bouwwerken en het gebruik, met de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Slotregel Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling bevat de titel van het plan. 5.3 Toelichting op de verbeelding Op de verbeelding zijn de binnen het plangebied gelegen percelen voorzien van een passende bestemming, conform de in de regels gehanteerde indeling. Daarnaast zijn middels dubbelbestemmingen en een gebiedsaanduidingen de zones weergegeven waarbinnen een bijzondere beschermingsregeling geldt. De aanduidingen tenslotte geven, daar waar noodzakelijk, een specifieke bepaling per (bouw)perceel weer. In de regels worden, zoals bovenstaand toegelicht, bestemmingen, dubbelbestemming en aanduidingen van een juridische bepaling voorzien. OD 205 SL stedenbouw + landschap 67

70 Gemeente Eemnes Een aantal percelen of bouwvlakken is op de verbeelding gekoppeld middels de aanduiding relatie. Voor deze percelen of bouwvlakken geldt dat ze geacht worden als één perceel danwel bouwvlak beschouwd te worden. Binnen de woonbestemming geldt voor gekoppelde percelen dat het hoofdgebouw uitsluitend op het perceel gerealiseerd mag worden waar dat in de bestaande situatie het geval is. 68 OD 205 SL stedenbouw + landschap

71 bestemmingsplan Buitenrand UITVOERING 6.1 Handhaving Bij het opstellen van een bestemmingsplan voor het gebied Buitenrand speelt handhaving een belangrijke rol. Een goed bestemmingsplan kenmerkt zich niet alleen door middel van een goede beheerslaag en ontwikkelingsmogelijkheden maar ook door middel van heldere regels en concreet gemeentelijk handhavingsbeleid. Handhaving van bestaande regels is ook van steeds groter belang. Hierbij wordt de praktijk van gedogen steeds vaker omgezet naar minder regels met een betere handhaving. Om deze reden is het noodzakelijk de bestaande situatie in het plangebied goed te inventariseren. Deze gegevens zijn, naast de geldende rechten op grond van het hieraan voorafgaande bestemmingsplan, een belangrijke onderlegger geweest voor dit bestemmingsplan. Het strikt handhaven van vergunningen, regels en procedures geeft duidelijkheid en maakt de samenleving veiliger. Het gedogen moet worden tegengegaan. Overbodige regels en onduidelijke regelgeving zijn daarom getracht zoveel mogelijk achterwege te laten. 6.2 Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan betreft met name het vastleggen van de bestaande situatie, alsmede het mogelijk kunnen maken van gewenste ontwikkelingen in het gebied. De realisering betreft initiatieven van particulieren en initiatieven van andere overheden dan de gemeente. In het plan wordt een aantal kleinschalige ontwikkelingsmogelijkheden geboden. Deze ontwikkelingen kunnen hoofdzakelijk mogelijk worden gemaakt door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning of het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. Het betreft in alle gevallen particulier initiatief waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze kosten worden door middel van leges gedekt. Voor Stal Rieder is een anterieure overeenkomst afgesloten. De financiële haalbaarheid van de P&R voorziening langs de A27, welke middels een wijzigingsbevoegdheid mogelijk wordt gemaakt, is in de ruimtelijke onderbouwing (bijlage 4) reeds aangetoond. Exploitatieplan Een exploitatieplan wordt voor dit bestemmingsplan niet nodig geacht. Het bestemmingsplan staat geen grootschalige ontwikkeling bij recht toe, waarbij door de gemeente kosten gemaakt moeten worden. Mochten zich in de toekomst toch ontwikkelingen voor doen waarbij de gemeente kosten moet maken dan zullen die uitsluitend onder de wijzigingsbevoegdheden vallen of via een planherziening gerealiseerd kunnen worden. Voor deze afzonderlijke procedures kunnen de kosten via leges of private overeenkomsten worden verhaald. Er zal dan eerst worden bezien of er een kostenverhaalovereenkomst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij wijzigingsbevoegdheden een exploitatieplan vast te stellen. Dat is geen uitgangspunt en gezien de ontwikkelingsmogelijkheden niet de verwachting. Het plan is derhalve economisch uitvoerbaar te achten. OD 205 SL stedenbouw + landschap 69

72 Gemeente Eemnes Planschade Bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan zijn de risico s op planschade voorafgaand ingeschat. Als een belanghebbende door het nieuwe bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, kan hij bij de gemeente planschade claimen. Het voorliggende bestemmingsplan is hoofdzakelijk een conserverend plan waarin de bestaande rechten zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Daarnaast worden er vrijwel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is dan ook geen planschade te verwachten als gevolg van dit bestemmingsplan, anders dan hetgeen wordt gedekt door eerder genoemde anterieure overeenkomsten. 70 OD 205 SL stedenbouw + landschap

73 bestemmingsplan Buitenrand INSPRAAK EN OVERLEG 7.1 Vooroverleg en inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan Buitenrand heeft in het kader van de gemeentelijke inspraakverordening vanaf 15 januari 2013 tot en met 25 februari 2013 ter inzage gelegen. In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld een reactie in te dienen. Tevens is er op 31 januari 2013 een inspraakavond georganiseerd. Tijdens deze avond is een toelichting gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan en konden aanwezigen mondeling reageren op het voorontwerp. Er zijn 35 schriftelijke reacties ingediend. In bijlage 1 (Nota van inspraak en overleg) is een samenvatting gegeven van de verschillende schriftelijke reacties. Per reactie is de beantwoording door het gemeentebestuur weergegeven. Tevens is per reactie aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. De tijdens de inspraakavond mondeling ingebrachte reacties zijn tijdens de avond reeds beantwoord, dan wel komen terug in de schriftelijke reacties. Een verslag van de inspraakavonden is tevens opgenomen de Nota van inspraak en overleg Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan diverse overleginstanties in het kader van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In totaal hebben 11 instanties gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan. In hoofdstuk 3 van de Nota van inspraak en overleg (bijlage 1) is een samenvatting gegeven van de ingekomen overlegreacties en is de beantwoording van de reacties door het gemeentebestuur weergegeven. Tevens is per reactie aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. 7.2 Terinzagelegging Het ontwerpbestemmingsplan Buitenrand heeft op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening vanaf 22 oktober 2013 tot en met 3 december 2013 voor een ieder ter inzage gelegen. In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld een reactie in te dienen. Tevens is er op 18 november 2013 een informatieavond georganiseerd. Tijdens deze avond is een toelichting gegeven op het ontwerpbestemmingsplan en konden aanwezigen mondeling reageren op het ontwerp. Van alle 27 ingediende zienswijzen is één zienswijze buiten de termijn van ter inzage legging bij de raad ingekomen en wordt niet ontvankelijk verklaard. De overige zienswijze zijn tijdig ingediend, dan wel tijdig aan dit bestuursorgaan verzonden. In het vaststellingsrapport (zie bijlage 5) is een overzicht opgenomen van alle ingediende zienswijzen. De ingediende zienswijzen zijn samengevat en direct aansluitend, per onderdeel, van beantwoording voorzien. Per zienswijze is aangegeven of de zienswijze gehele of gedeeltelijke gegrond- of ongegrondverklaring is en is aangegeven op welke wijze het bestemmingsplan is aangepast. Het verslag van de informatieavond is tevens in dit rapport opgenomen. De tijdens de informatieavond mondeling ingebrachte zienswijzen zijn tijdens de avond beantwoord, dan wel komen terug in de schriftelijke reacties. OD 205 SL stedenbouw + landschap 71

74 Gemeente Eemnes Tot slot is gebleken dat het ontwerpbestemmingsplan, naast aanpassingen op basis van de ingekomen inspraak- en overlegreacties, op een aantal andere punten aanpassingen behoefde. Het betreft hier zogenaamde ambtshalve aanpassingen. Deze aanpassingen van het plan zijn nader uiteengezet en verwerkt in het vastgestelde plan. 72 OD 205 SL stedenbouw + landschap

75 bestemmingsplan Buitenrand 2012 BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Nota van inspraak en overleg Onderzoeken Stal Rieder Ruimtelijke onderbouwing P&R voorzieningen HOV Verantwoording externe veiligheid buisleidingen Vaststellingsrapport OD 205 SL stedenbouw + landschap 73

76 Gemeente Eemnes 74 OD 205 SL stedenbouw + landschap

77 bestemmingsplan Buitenrand 2012 BIJLAGE 1 Nota van inspraak en overleg OD 205 SL stedenbouw + landschap 75

78 Bestemmingsplan Buitenrand Eemnes 2012 Gemeente Eemnes Notitie van inspraak en overleg BEL Combinatie Afdeling Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling College b&w: 08 oktober 2013

79 Inleiding Het voorontwerpbestemmingsplan Buitenrand heeft in het kader van de gemeentelijke inspraakverordening vanaf 15 januari 2013 tot en met 25 februari 2013 ter inzage gelegen In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld een reactie in te dienen. Tevens is er op 31 januari 2013 een inspraakavond georganiseerd. Tijdens deze avond is een toelichting gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan en konden aanwezigen mondeling reageren op het voorontwerp. Het verslag van de inspraakavond is in bijlage 1 opgenomen. Er zijn 35 schriftelijke reacties ingediend. De schriftelijke reacties zijn opgenomen in een afzonderlijk bijlagenboekje. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de verschillende schriftelijke reacties. Per reactie is de beantwoording door het gemeentebestuur weergegeven. Tevens is per reactie aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. De tijdens de inspraakavonden mondeling ingebrachte reacties zijn tijdens de avonden reeds beantwoord, dan wel komen terug in de schriftelijke reacties. Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan diverse overleginstanties in het kader van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In totaal hebben 11 instanties gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan. In hoofdstuk 3 is een samenvatting gegeven van de ingekomen overlegreacties en is de beantwoording van de reacties door het gemeentebestuur weergegeven. Tevens is per reactie aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. De overlegreacties zijn integraal opgenomen in een afzonderlijk bijlagenboekje. Tot slot is gebleken dat het voorontwerpbestemmingsplan, naast aanpassingen op basis van de ingekomen inspraak- en overlegreacties, op een aantal andere punten aanpassingen behoeft. Het betreft hier zogenaamde ambtshalve aanpassingen. In hoofdstuk 4 zijn deze aanpassingen van het plan uiteengezet. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

80 Inspraakreacties Er zijn inspraakreacties ingediend door: Inspraakreacties Betreft perceel: Blad 1 1 Stal Rieder, J.A.L. Rieder-Horsman, De Dam 66, 1261 KV BLARICUM 2 S. Calis, S. de Beauvoirlaan 77, 1277 BG HUIZEN 3 Klein Groenvoorziening bv, J. Klein, Kon. Julianastraat 43, 1271 SK HUIZEN 4 Zorgboerderij t Werkpaert Maatschap de Jong/van t Klooster Gebr. Dooyewaardweg 3, 1261 DE BLARICUM 5 M.P. Richtert, Ekelshoek 12, 1261 TV BLARICUM 6 C.N.G. Fokker Voormeulenweg 5, 1402 TG BUSSUM 7 S. Brouwer Zenderlaan 31, 1276 EL HUIZEN 8 Gebr. Rebel Hoveniers, J.T. Rebel Molenweg 4, 1271 AR HUIZEN 9 A.W. van t Klooster en A.R.M. van t Klooster-Boersen Gorhaak 6, 3755 WV EEMNES 10 R.M.L. Zwanikken en S. Zwanikken-de Boer De Bongerd 8, 1261 TP BLARICUM 11 C. Klein Ceintuurbaan 14, 1271 BH HUIZEN 12 L.T. Post Wakkerendijk 68, 3755 DD EEMNES 13 DAS Rechtsbijstand Namens: C.A. de Bruin Dingenaardserf 1 en A.T. de Bruin Goyergracht Zuid 1a Postbus 23000, 1100 DM AMSTERDAM 14 Plantenmarkt Boskoop, S. Dool Goyergracht Zuid 1b, 3755 MX EEMNES 15 Hoveniersbedrijf Van Wees, A.L.M. van Wees Wakkerendijk 180, EEMNES K K 66 K 67 K 68 K 70 K K 76 K K 972 K 973 K 206 K 213 K 215 K 222 en Goyergracht Zuid 11b K 223 Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

81 Blad 2 16 Buurtvereniging Eiland van Eemnes Laarderwg 110C, 3755 AS EEMNES 17 DAS Rechtsbijstand Namens: C.A. de Bruin Dingenaardserf 1 en A.T. de Bruin Goyergracht Zuid 1a Postbus 23000, 1100 DM AMSTERDAM 18 P.S.M. Makker Wakkerendijk 44, 3755 DC EEMNES 19 Plantenmarkt Boskoop, S. Dool Goyergracht Zuid 1b, 3755 MX EEMNES 20 A.E. Verberne, Mede namens E.J. Verberne en C.G.A. Verberne Van Neekstraat 56, 2597 SH DEN HAAG 21 Stichting Het Spookbos Natuur- en milieu Educatief Centrum Goyergracht Zuid 3a, 3755 MX EEMNES 22 Talpa Media, L. Schouten Zevenend 45, 1251 RL LAREN 23 M.J.T. Fokker Te Veenweg Zuid 2, 3755 ML EEMNES Afrit A27-Verlegde Laarderweg Goyergracht Zuid 1 L 4 L 5 en L 11 L 6 Goyergracht Zuid 3a L 18 L17 Goyergracht Zuid 11a L 734 Blad 3 24 Stichting VvAA rechtsbijstand Namens:R. Cohen de Lara, Heidelaan 2 Postbus 8116, 3503 RC UTRECHT 25 Dhr. en mevr. Van Beest Heidelaan 3, 3755 MT EEMNES 26 Stichting Heidehoek Eemnes Heidelaan 1, 3755 MT EEMNES 27 Budgetadvocatuur Zeist Namens: F. Scholten, Hofbergen 5, Loenen aan de Vecht Slotlaan 318, 3701 GX ZEIST 28 A.Dijkhuizen-Bongaarts Goyergracht Zuid 53, 3755 MZ EEMNES 29 Rebel en Schaap Boomverzorgers, A. Muys Havenstraat 285, 1271 GD HUIZEN 30 Ingenieursbureau Lanten Namens: Dhr Daatselaar, Oud Eemnesserweg 7 Zanglijster 63, 3752 MG BUNSCHOTEN Goyergracht 25a en Heidelaan 2 Goyergracht Zuid 17 Heidelaan 4 F Goyergracht Zuid 53 F 1400 Oud Eemnesserweg 7 Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

82 31 J. Strik, Oud Eemnesserweg 9, 3755 MR EEMNES 32 Jachthaven De Watermolen, N. Ockhuisen Zuidereind 4, 3741 LG BAARN 33 McDonald s Nederland B.V., A. van de Beek Postbus 22753, 1100 DG AMSTERDAM 34 Jachthaven Fransen, Eemweg 76, 3755 LD Baarn 35 A.H. Dorresteijn Eemweg 140, 3755 LD EEMNES Oud Eemnesserweg 9 Blad 4 Eemweg 74 Eemweg 74 Eemweg 76 Eemweg 104 Overlegreacties A B C D E F G H I J K Historische Kring Eemnes Utrechtse Stichting voor het Industrieel Erfgoed Waterschap Vallei en Veluwe Veiligheidsregio Utrecht Projectbureau Vallei en Heuvelrug N.V. Nederlandse Gasunie Rijkswaterstaat Provincie Utrecht Service Bureau Gemeenten Welstand en Monumenten Midden Nederland Gemeente Baarn Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

83 Deel B Inspraakreacties KAART 1 Inspraakreactie 1: Stal Rieder, J.A.L. Rieder-Horsman, De Dam 66, 1261 KV BLARICUM Beterft perceel: K Samenvatting Sinds 1994 exploiteert inspreker een manege/gecombineerde paardenhouderij aan de Goyergracht Noord. Op 25 januari 2011 is een toekomstvisie op hoofdlijnen voor Stal Rieder ingediend bij de gemeente Eemnes. In het kader hiervan lopen onderhandelingen en gesprekken. Inspreker verbaast zich dat Stal Rieder noch in huidige vorm noch in toekomstige vorm in het voorontwerp bestemmingsplan Buitenrand is opgenomen. Er is sprake van een jarenlange gevoerde en door de gemeente Eemnes gedoogde exploitatie wat een inpassing van het huidige bedrijf in het bestemmingsplan Buitenrand volgens inspreker rechtvaardigt. In de commissievergadering W&R van 09 mei 2012 is volgens inspreker toegezegd dat de gewenste uitbreidingsplannen voor Stal Rieder zou worden meegenomen in de vaststelling van het bestemmingsplan. In lijn met de huidige situatie op basis van door de gemeente verleende vergunningen en de toezegging in de commissievergadering wordt verzocht het huidige bedrijf en de voorgenomen uitbreidingsplannen in te passen. Beantwoording Al sinds 1994 is Stal Rieder actief in de paardenhouderij op de percelen aan de Goyergracht Noord. Op basis van het vigerende bestemmingsplan Landelijk gebied Noordwest is slecht 20 m² aan bebouwing toegestaan op deze percelen. Tijdens de laatste inspectie van de percelen in oktober 2012 door de gemeente, was er ca 236 m² (grotendeels zonder vergunning) aan bebouwing op het perceel aanwezig. Het merendeel is in gebruik tbv stallen voor ca 30 paarden. Daarnaast zijn er twee paardenbakken, diverse silo s, dixies, containers en voertuigen op de percelen aanwezig. Het realiseren van bouwwerken en gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan levert een ongewenste situatie op. Immers een bestemmingsplan is een voor de overheid en burger bindend instrument. Een burger mag er dan ook op vertrouwen dat de gemeente handhavend optreedt als regels worden overtreden. Deze strijdige situatie is al enige jaren bekend bij de gemeente. Tot een daadwerkelijke handhavingactie is het niet gekomen. Ondanks dat de gemeente de beginselplicht heeft om handhavend op te treden, moet ook worden onderzocht of er zicht is op legalisatie en of sprake is van andere bijzondere omstandigheden die aanleiding zijn om de handhaving op te schorten of ervan af te zien. De gemeente moet hierin een algehele belangenafweging maken. Op basis van het ingediende verzoek in de vorm van de Toekomstvisie op hoofdlijnen Stal Rieder dient nu beoordeeld te worden of de situatie kan worden gelegaliseerd. Om het verzoek te kunnen beoordelen zullen alle belangen moeten worden afgewogen. Inspreker verzoekt de volgende bouwmogelijkheden in het bestemmingsplan op te nemen: Stalbebouwing (50 paarden) 775 m² - Nevenbebouwing 260 m² - Buitenbak 924 m² - Paddock 448 m² - parkeren en manoeuvreerruimte ntb De gevraagde uitbreiding betekent een oppervlakte van ruim 1000 m² aan bebouwing om 50 paarden te stallen en nevenbebouwing t.b.v. opslag, stalling, kantoor, educatie/kantine te realiseren. In de commissievergadering van 14 juni 2012 is voorgesteld om akkoord te gaan met het uitvoeren van onderzoeken of een bedrijfsbestemming opgenomen kan worden in het nieuwe bestemmingsplan Buitenrand voor stal Rieder. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

84 Vervolgens heeft ons college een overeenkomst met Stal Rieder gesloten. Met deze overeenkomst heeft de gemeente zich bereidt verklaard om de huidige bestemming aan te passen c.q. te verruimen als : -Uit o.m. verkeersonderzoek, flora en faunaonderzoek, stedenbouwkundig onderzoek dient te blijken dat op het Perceel een planologisch aanvaardbare Planwijziging tot een bedrijfsbestemming ten behoeve van de stalling van maximaal 50 paarden, met maximaal 525 m² stalbebouwing en maximaal 160 m² nevenbebouwing met een bouwhoogte van maximaal 3 meter, een paddock (overkapt) van 360 m² en een buitenrijbak van 800 m² mogelijk is. Er is vervolgens een verkeersonderzoek en flora en fauna onderzoek uitgevoerd. Het verkeersonderzoek heeft aangetoond dat uitbreiding van de stallen niet leidt tot problemen voor de capaciteit van de drie betrokken wegen. De verkeerstoename op de bestaande onverharde wegen kan worden afgewikkeld. Uit onderzoeken die zijn uitgevoerd in het kader van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet is eveneens gebleken dat de uitbreiding geen negatieve effecten heeft. Naast deze onderzoeken dient het initiatief ook stedenbouwkundig te worden beoordeeld en te worden getoetst aan o.a. gemeentelijk en provinciaal beleid. De locatie ligt in het overgangsgebied van de Utrechtse Heuvelrug en de polder Eemland. Dit gebied laat nog een gedeelte van de strokenverkaveling zien dat is afgesneden van de ontginningsbasis/de Wakkerendijk door de snelweg A27. De verkaveling speelt een belangrijke rol vanwege de cultuurhistorische betekenis van het grensgebied tussen Utrecht en Noord-Holland. In het Structuurplan is dit gebied langs de Goyergracht aangewezen als een recreatieve zone. Ontwikkeling van (extensieve) recreatie wordt als mogelijke ontwikkeling genoemd. Volwaardig agrarische bedrijven hebben te weinig ruimte om zich hier optimaal te kunnen ontwikkelen. Grootschalige ontwikkelingen zijn echter niet passend en ook niet wenselijk in dit gebied. De openheid van het gebied is een waardevol kenmerk wat gewaarborgd moet blijven. Dit komt ook tot uiting in de beperkte bouwmogelijkheden die reeds lange tijd voor dit gebied zijn opgenomen. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan Buitenrand is conserverend en consoliderend bestemmen. Behoud en versterking van de bestaande landschappelijke en natuurlijke waarden en openheid in het plangebied wordt nagestreefd. Er wordt dan ook terughoudend omgegaan met verzoeken ten aanzien van uitbreiding van bestaande functies. Het gebied is volgens het provinciale beleid gelegen in het landelijk gebied. In principe wordt geen verstedelijking in dit gebied toegestaan. Ongebreidelde uitwaaiering van stedelijke functies moet volgens het provinciaal beleid worden voorkomen. Enkel onder specifieke voorwaarden is dit wel toelaatbaar. Zo geeft het provinciaal beleid bestaande niet-agrarische bedrijven in het landelijk gebied de ruimte om met maximaal 20% van de bestaande bebouwing uit te breiden. Ondanks het provinciale beleid geven de uitgevoerde onderzoeken aan dat de gevraagde uitbreiding niet tot problemen leidt. Gelet op de al sinds 1994 ontstane situatie en het nalaten van daadwerkelijk optreden hiertegen, staat handhavend optreden onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. Voorgesteld wordt om de maatvoering zoals opgenomen in de overeenkomst in het bestemmingsplan mogelijk te maken. Dat wil zeggen dat stal Rieder maximaal 50 paarden mag houden, 525 m² stallen, 160 m² nevenbebouwing en een overkapte paddock van maximaal 360 m². De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

85 Inspraakreactie 2: S. Calis, S. de Beauvoirlaan 77, 1277 BG HUIZEN Betreft perceel: K 66 Samenvatting Inspreker verzoekt om de aanduiding HV (Hovenier) op zijn perceel van toepassing te verklaren inclusief de daarbij behorende bouwmogelijkheden van 70 m². Op dit moment worden er diverse materialen op het perceel opgeslagen. Beantwoording Binnen de agrarische bestemming is ter plaatste van de aanduiding hv uitoefening van het hoveniersbedrijf toegestaan. Een aantal hoveniersbedrijven heeft zich gevestigd binnen het gebied op percelen zonder de aanduiding hv. Er is een afweging gemaakt of het al dan niet wenselijk is om naast de agrarische bestemming tevens een bedrijfsbestemming op de gronden te leggen. Vanwege de ruimtelijke uitstraling van dergelijke bedrijvigheid (verrommeling, opslag van materialen, verkeersaantrekkende werking) en de inzichten om het gebied open te houden en een landschappelijke verbetering te realiseren, is er voor gekozen om dit niet te doen. Op de percelen waar op dit moment hoveniersbedrijven aanwezig zijn zullen deze activiteiten mogen worden voortgezet, daarvoor wordt de aanduiding 'hoveniersbedrijf' opgenomen op de verbeelding. Vestiging van nieuwe hoveniersbedrijven op andere plaatsen binnen het gebied zal echter niet langer meer mogelijk zijn doordat deze bestemming niet zal worden opgenomen. In het vigerend bestemmingsplan Landelijk gebied Noordwest is voor percelen groter dan 2500 m² een gebouw van 20 m² toegestaan ( tot een maximum van 22 gebouwen in dit plangebied). Het grote aantal verzoeken om een aanduiding hv op te nemen heeft er mede toe geleid de aangegeven verruimde bouwmogelijkheid van 70 m² bij de aanduiding hoveniersbedrijf, te heroverwegen. Het aantal verzoeken om de aanduiding hoveniersbedrijf op het perceel op te nemen in relatie tot het uitgangspunt om de openheid en landschappelijke waarden van het gebied te handhaven dan wel te versterken, heeft er toe geleid het toegestane oppervlakte bebouwing voor deze aanduiding terug te brengen. De realisatie van gebouwen van 70 m² wordt landschappelijk als te dominant beschouwd. Tevens is het uitgangspunt van het bestemmingsplan om kleinschalige (bedrijfsmatige) activiteiten mogelijk te maken met behoud van het extensieve karakter. De oppervlakte 70 m² bebouwing wordt als te fors ervaren en zal grootschaligere activiteiten in de hand werken en het extensieve karakter van het gebied aantasten. Dit leidt naast landschappelijke aantasting ook tot een niet gewenste (toenemende) verkeersdruk op de Goyergracht Noord. Het bestemmingsplan wordt dusdanig aangepast dat percelen met de aanduiding Hoveniersbedrijf en met een oppervlakte meer dan 2500 m² een gebouw van maximaal 50 m², met een goothoogte van 3 meter en een nokhoogte van 5 meter mogen realiseren. Hoveniersbedrijven hebben de behoefte aan ruimte voor opslag van materialen (grond, grind, tegels e.d.). opslag is nu niet toegestaan aangezien. maar vindt momenteel wel plaats. Om de opslag van materialen op het terrein bij de hoveniersbedrijven aan banden te kunnen leggen, is er voor gekozen om in het bestemmingsplan de mogelijkheid voor opslag op te nemen. Opslag van materialen is uitsluitend toegestaan loodrecht achter het gebouw plaatsvinden tot een maximale oppervlakte van 20 m² en een hoogte van 3 meter. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

86 Inspraakreactie 3: Klein Groenvoorziening bv, J. Klein, Kon. Julianastraat 43, 1271 SK HUIZEN Betreft perceel: K 67 Samenvatting Inspreker heeft een perceel in eigendom kadastraal bekend sectie K nummer 67 met een oppervlakte van 6300 m². Dit perceel wordt gebruikt ten behoeve van een kwekerij en hoveniersbedrijf. Op het perceel staat een loods van 44 m² en een schuur van 10 m². Dit is gedoogd sinds 1 april Inspreker verzoekt om de bouwmogelijkheid voor een loods van minimaal 70 en maximaal 100 m² in het bestemmingsplan voor dit perceel op te nemen in ruil voor de bestaande bebouwing. Het materiaal dat nu buiten staat ( o.a. 2 tractors en kiepers/graafmachine en versnipperaar) kunnen dan binnen worden gestald. Hierdoor wordt het huidige rommelige aanzicht verbeterd en is er minder kans op diefstal en vandalisme. Tevens verzoekt inspreker om de mogelijkheid van een trekkas van 150 m² voor zijn perceel op te nemen. En verzoekt de inspreker de bestemming op zijn perceel te verruimen zodat het gebruik ten behoeve van kwekerij en hovenier mogelijk is. Beantwoording Enige tijd geleden heeft de gemeenten voor een aantal percelen gedoogbeschikkingen afgegeven. Het perceel van inspreker is daar één van. In onderhavig geval is sprake van een gedoogsituatie sinds Deze gedoogsituatie zal positief worden bestemd. In het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied Noord-West zijn gronden met de bestemming Agrarische doeleinden I bestemd voor grondgebonden agrarische bedrijven, met name voor kwekerijen en agrarische hobbybedrijfjes en voor het behoud van landschappelijk waarde. In het voorontwerp bestemmingsplan is het gebruik van deze gronden ten behoeve van kwekerijen komen te vervallen. Dit gebruik zal in het ontwerp bestemmingsplan weer mogelijk worden gemaakt. Inclusief het mogelijk maken van trekkassen ten dienste van een kwekerij. Conform het huidige gebruik zal dit perceel de aanduiding hoveniers krijgen. Voor het overige wordt verwezen naar de beantwoording van inspraakreactie 2. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

87 Inspraakreactie 4: Zorgboerderij t Werkpaert, Maatschap de Jong/van t Klooster, Gebr. Dooyewaardweg 3,1261 DE BLARICUM Betreft perceel: K 68 Samenvatting Inspreker heeft een perceel in eigendom kadastraal bekend sectie K nummer 68. Er wordt aangegeven dat het bestemmingsplan mogelijkheden bied aan een ondernemer om aan de huidige agrarische bestemming een maatbestemming te geven. Inspreker verzoekt ook voor zijn perceel een maatbestemming op te geven ten behoeve van de Zorgboerderij t Werkpaert. De huidige schuur van 80 m² wil inspreker graag vervangen voor een landelijke schuur van 20 x 7 meter. Tevens wil inspreker op het perceel de volgende activiteiten uitvoeren: hout zagen, kloven en drogen, groentetuin realiseren, fruittuin maken met struiken en bomen, schapen verzorgen en scheren. Tot slot dient het perceel ook als opslag voor werktuigen van het agrarisch bedrijf die niet het gehele jaar gebruikt worden. Deze machines staan er al sinds Op de thuislocatie in Blaricum is hier geen plaats voor. De uitbreiding van de schuur is volgens inspreker noodzakelijk omdat er o.a. bij slecht weer met de hulpboeren op deze plek gewerkt zal worden. De aanwezige schuur is volgens inspreker legaal vanwege het overgangsrecht volgens de brief van de gemeente d.d. 19 maart Beantwoording Het overgangsrecht is in principe bedoeld als uitsterfconstructie. De gedachte daarachter is dat een ongewenste situatie in beginsel tijdens de periode waarvoor het bestemmingsplan geldt, wordt beëindigd. Er bestaat echter geen concreet vooruitzicht zijn op het beëindigen van de kwestie binnen de planperiode van tien jaar, zodat dit positief moet worden bestemd. In onderhavig geval is hier sprake van en wordt de schuur van 80 m² positief bestemd. Een verdere uitbreiding is gelet op de gestelde uitgangspuntpunten voor dit plangebied niet wenselijk. De aangegeven activiteiten vinden wij wel passend binnen de gewenste kleinschalige activiteiten voor het landelijk gebied en zullen middels een maatbestemming mogelijk worden gemaakt. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

88 Inspraakreactie 5: M.P. Richtert, Ekelshoek 12, 1261 TV BLARICUM Betreft perceel: K 70 Samenvatting Inspreker is sinds 2 september 1993 eigenaar van het perceel kadastraal bekend sectie K nummer 70 en voert daar zijn hoveniersbedrijf. Op het perceel is een gebouw van 20 m² conform bestemmingsplan gerealiseerd. Inspreker geeft aan dat in het voorontwerpbestemmingsplan vier percelen de aanduiding Hovenier hebben gekregen met een bouwmogelijkheid van 70 m². Deze percelen zijn volgens inspreker later in gebruik genomen als hovenier dan zijn eigen perceel. Inspreker verzoekt de aanduiding Hovenier met de bijbehorende bebouwingsmogelijkheden voor zijn perceel op te nemen. Beantwoording Het perceel van inspreker is al lange tijd in gebruik ten behoeve van een hoveniersbedrijf. Dit perceel zal de aanduiding hoveniers krijgen. Voor het overige wordt verwezen naar de beantwoording van inspraakreactie 2. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

89 Inspraakreactie 6: C.N.G. Fokker, Voormeulenweg 5, 1402 TG BUSSUM Betreft perceel: K 946 en 947 Samenvatting Inspreker is eigenaar van twee percelen aan de Goyergracht Noord, kadastraal bekend sectie K 946 en 947. Beide percelen zijn groter dan 2500 m². Op het perceel K 946 staat een stal van 30 m². Hiervoor is een gedoogvergunning afgegeven. Deze afmeting wordt nu in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Inspreker stelt een aantal vragen: 1) Inspreker vraagt of hij een bouwvergunning moet aanvragen voor de stal op het perceel K 946 en nogmaals leges moet betalen. Indien hij niets aanvraagt, behoudt hij dan het recht om een vergunning aan te vragen voor een nieuwe stal van 30 m² indien de gedoogde stal bijvoorbeeld afbrandt. 2) Op het perceel K 947 staat een hooiberg en een keetje, welke zijn gedoogd door de gemeente. Is het mogelijk meerder bouwwerken te realiseren indien de 30 m² niet wordt overgeschreven? 3) wat is in het bestemmingsplan geregeld met betrekking tot het stallen van tractoren, paardenwagen en platte wagens en trailers? Beantwoording 1) Voor de bestaande stal hoeft geen vergunning te worden aangevraagd. Indien de stal wordt vervangen zal de aanvraag worden getoetst aan het bestemmingsplan. Hierin wordt opgenomen dat per perceel van 2500 m² een oppervlakte van 50 m² aan bebouwing is toegestaan. Indien de aanvraag hieraan voldoet, zal vergunning worden verleend. Leges zijn alleen verschuldigd bij een nieuwe aanvraag. 2) In het vigerende bestemmingsplan Landelijk gebied Noordwest is de mogelijkheid opgenomen om op een perceel groter dan 2500 m² een gebouw van 20 m² te realiseren. In het voorontwerpbestemmingsplan Buitenrand is dit verruimd naar 30 m². Er is uitgegaan van één gebouw met een maximale afmeting van 30 m². De reden hiervoor is het voorkomen van meerdere kleine gebouwen, wat tot een verrommeling van het gebied zal leiden. Naar aanleiding van meerdere inspraakreacties wordt in het ontwerp bestemmingsplan Buitenrand de oppervlakte verruimd naar 50 m². Aangezien er meerdere gevallen zijn waarbij sprake is van twee gebouwen en de ruimtelijke uitstraling beperkt is, zal het bestemmingsplan hierop worden aangepast met de mogelijkheid om maximaal twee bouwwerken met een gezamenlijk oppervlakte van 50 m² mogelijk te maken. 3) De opslag van materieel dient zoveel mogelijk in het gebouw plaats te vinden. Daarnaast wordt in het ontwerp bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen opslag van materialen uitsluitend toe te staan loodrecht achter het gebouw plaatsvinden tot een maximale oppervlakte van 20 m² en een hoogte van 3 meter. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

90 Inspraakreactie 7: S. Brouwer, Zenderlaan 31, 1276 EL HUIZEN Betreft perceel: K 76 Samenvatting Inspreker is eigenaar van het perceel aan de Goyergracht Noord, kadastraal bekend sectie K 76 met een oppervlakte van ca 5300 m². Het perceel is nu in gebruik ten behoeve van een bestratingbedrijf van inspreker. Verzocht wordt meer bebouwing op het perceel mogelijk te maken ten behoeve van opslag en stalling. Op deze wijze kunnen de nu aanwezig spullen uit het zicht worden opgeslagen en ontstaat er een nette uitstraling van het perceel. De percelen die nu zijn aangeduid als hovenier hebben wel de mogelijkheid om meer bebouwing te realiseren terwijl volgens inspreker zijn bedrijfsactiviteiten overeen komen met hoveniersactiviteiten. Indien de gemeente zich niet kan vinden in het verzoek van inspreker, dan vraagt hij naar de mogelijkheid om het perceel te splitsen waardoor er meer bouwmogelijkheden ontstaan. Beantwoording Gelet op de activiteiten van de inspreker wordt de aanduiding hoveniersbedrijf voor dit perceel opgenomen. In het vigerende bestemmingsplan Landelijk gebied Noordwest is de mogelijkheid opgenomen om op een perceel groter dan 2500 m² een gebouw van 20 m² te realiseren. In het voorontwerpbestemmingsplan Buitenrand is dit verruimd naar 30 m². In het ontwerpbestemmingsplan Buitenrand wordt deze afmeting verruimd naar 50 m². Aangezien er meerdere gevallen zijn waarbij sprake is van twee gebouwen en de ruimtelijke uitstraling beperkt is, zal het bestemmingsplan hierop worden aangepast met de mogelijkheid om maximaal twee bouwwerken met een gezamenlijk oppervlakte van 50 m² mogelijk te maken. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

91 Inspraakreactie 8: Gebr. Rebel Hoveniers, J.T. Rebel, Molenberg 4, 1271 AR HUIZEN Betreft perceel: K 77 en 78 Samenvatting 1)Inspreker is eigenaar van de percelen aan de Goyergracht Noord, kadastraal bekend sectie K 77 en 78. Het perceel wordt sinds lange tijd gebruikt voor hoveniersdoeleinden. Dit is ook bekend bij de gemeente Eemnes. Inspreker wil op zijn perceel de aanduiding Hovenier. 2)Daarnaast wil inspreker een bouwvlak om een bedrijfsgebouw/woning te kunnen realiseren o.a. om diefstal te voorkomen. 3)Tot slot wordt aangegeven dat de perceelsgrens niet goed op tekening is aangegeven. Beantwoording 1) Gelet op de activiteiten van de inspreker wordt de aanduiding hoveniersbedrijf voor dit perceel opgenomen. Tevens wordt verwezen naar de beantwoording van inspraakreactie 2. 2) Het bestemmingsplan is conserverend van aard. De bebouwings- en gebruiksmogelijkheden in de geldende bestemmingsplannen zijn uitgangspunt. Voor de percelen met de bestemming Agrarisch-1 zijn de bouwmogelijkheden verruimd. Dat wil zeggen dat op percelen groter dan 2500 m² maximaal twee gebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m² Daarnaast is het uitgangspunt voor dit bestemmingsplan dat geen nieuwe mogelijkheden voor (bedrijfs)woningen worden geboden. De reden van inbraak toont bovendien geen noodzaak aan aangezien dit met technische middelen kan worden opgevangen. 3) De perceelsgrens wordt op de verbeelding aangepast. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

92 Inspraakreactie 9 A.W. van t Klooster en A.R.M. van t Klooster-Boersen, Gorhaak 6, 3755 WV EEMNES Betreft perceel: K 972 Samenvatting Insprekers zijn eigenaar van het perceel aan de Goyergracht Noord, kadastraal bekend sectie K 972. Insprekers zien graag de volgende punten in het bestemmingsplan aangepast: 1 ) aan artikel 3.1 toevoegen dat het houden van rundvee en schapen is toegestaan; 2) het bebouwingspercentage van 25% vergroten naar minimaal 50% in verband met toekomstige uitbreidingsplannen. Beantwoording 1) het houden van rundvee en schapen is volgens de bestemming Agrarisch toegestaan. Binnen deze bestemming is uitoefening van een grondgebonden agrarische bedrijf mogelijk. In de definitiebepaling is aangegeven dat dit een bedrijf is dat o.a. is gericht op het houden van dieren. 2) In het vigerend bestemmingsplan is op de percelen K 972 en 973 een bouwvlak opgenomen dat voor 25% kan worden bebouwd. Dit betekent een oppervlakte van 200 m². Het bestemmingsplan is conserverend van aard en laat vrijwel geen verruiming van bouwmogelijkheden toe. Uitgangpunt is om het gebied open te houden en een landschappelijke verbetering te realiseren. Tevens wordt behoud van het huidige extensieve karakter nagestreefd. Een vergroting van de bouwmogelijkheden zijn hiermee niet in overeenstemming. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Inspraakreactie 10: R.M.L. Zwanikken en S. Zwanikken-de Boer, De Bongerd 8, 1261 TP BLARICUM Betreft perceel: K 973 Samenvatting Insprekers zijn eigenaar van het perceel aan de Goyergracht Noord, kadastraal bekend sectie K 973. Insprekers zien graag de volgende punten in het bestemmingsplan aangepast: 1 ) aan artikel 3.1 toevoegen dat het houden van rundvee en schapen is toegestaan; 2) het bebouwingspercentage van 25% vergroten naar minimaal 50% in verband met toekomstige uitbreidingsplannen. Beantwoording Zie beantwoording inspraakreactie 9. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

93 Inspraakreactie 11 C. Klein, Ceintuurbaan 14, 1271 BH HUIZEN Betreft perceel: K 206 Samenvatting Inspreker is eigenaar van het perceel aan de Goyergracht Noord, kadastraal bekend sectie K 206. Op het perceel wordt gekweekt en verkocht aan particulieren (o.a. beplanting en aanverwante artikelen). Tevens vindt plantenhandel aan hoveniers plaats. Verzocht wordt de bestaande schuur te mogen vergroten ten behoeve van een ontvangstruimte voor bezoekers. Beantwoording Het bestemmingsplan is conserverend van aard en laat vrijwel geen verruiming van bouwmogelijkheden toe. Uitgangpunt is om het gebied open te houden en een landschappelijke verbetering te realiseren. Tevens wordt behoud van het huidige extensieve karakter nagestreefd. Een vergroting van de bouwmogelijkheden is hiermee niet in overeenstemming. Ook het toestaan van ondergeschikte detailhandel wordt niet mogelijk gemaakt. Deze activiteit is niet passend binnen de agrarische bestemming. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

94 Inspraakreactie 12 L.T. Post, Wakkerendijk 68, 3755 DD EEMNES Betreft perceel: K 213 Samenvatting Inspreker is eigenaar van het perceel aan de Goyergracht Noord, kadastraal bekend sectie K 213 en reageert op een aantal onderwerpen: 1) artikel 29.1 sub c: eigenaar is ooit verhuisd van de Meentweg naar het perceel K 213 in overleg met de gemeente omdat dit perceel ruimte bood voor buitenopslag. Nu wordt in het bestemmingsplan het opslaan van goederen en materialen verboden voor zijn perceel. Artikel 29.1 sub c strookt volgens inspreker niet met het huidige gebruik en de beloften die de gemeente heeft gemaakt op dit gebied. 2) artikel 3.2 sub b: er wordt geen nok- en goothoogte aangegeven voor de bebouwing in dit artikel. Gelden de bestaande hoogten of komt hier verruiming? Is er bij vervanging vrije keuze voor de locatie van bebouwing? 3) hovenier: het perceel van inspreker wordt al ruim 10 jaar gebruikt door een hovenier. Verzocht wordt de aanduiding Hovenier voor dit perceel op te nemen. 4) brief gemeente Eemnes 29 juni 2006: aanvrager geeft aan dat de gemeente in de genoemde brief een belofte maakt om meer bouwmogelijkheden op het perceel toe te staan. Dit is volgens inspreker niet terug te vinden in het voorontwerp bestemmingsplan. Wordt de beloofde verruiming nog opgenomen? Beantwoording 1) Het is vanuit de gemeente nooit de bedoeling geweest om de percelen aan de Goyergracht Noord in gebruik te laten nemen ten behoeve van opslag van goederen en materialen. Deze strook is bij uitstek bedoeld voor agrarische gebruik en recreatief medegebruik. Gelet op dit gebruik wordt op percelen groter dan 2500 m² een mogelijkheid opgenomen om loodrecht achter de bebouwing opslag van 20 m² toe te staan. 2) In het vigerend bestemmingsplan is de goot- en nokhoogte van gebouwen buiten het bouwvlak in de bestemming Agrarisch-1 bepaald op 3 resp. 4 meter. In het voorontwerp bestemmingsplan is deze maatvoering niet opgenomen. Het bestemmingsplan zal hierop worden aangepast en goot- en nokhoogte van 3 resp. 5 meter voor deze gebouwen opnemen. Indien geen bouwvlak is opgenomen op het perceel is bij vervanging van bebouwing vrije keuze van de situering hiervan. 3)Gelet op de activiteiten van inspreker wordt de aanduiding hoveniersbedrijf voor dit perceel opgenomen. Tevens wordt verwezen naar de beantwoording op inspraakreactie 2. 4) De brief van 29 juni 2006 geeft aan dat het bestemmingsplan mogelijk zal worden verruimd. Zoals de laatste alinea aangeeft was dat nog onzeker. Het bestemmingsplan zoals dat nu ter inzage heeft gelegen biedt geen bebouwingsmogelijkheden zoals de brief aangeeft. Reden hiervoor is dat men de destijds voorgestelde bebouwingsmogelijkheden te ruim vond voor de percelen aan de Goyergracht Noord. In het ontwerpbestemmingsplan Buitenrand wordt de bouwmogelijkheid voor percelen groter dan 2500 m² verruimd naar maximaal 50 m² met een mogelijkheid loodrecht achter de bebouwing 20 m² opslag toe te staan. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

95 Inspraakreactie 13 DAS Rechtsbijstand, Namens: C.A. de Bruin, Dingenaarserf 1 en A.T. de Bruin Goyergracht Zuid 1a Postbus 23000, 1100 DM AMSTERDAM Betreft perceel: K 215 Samenvatting 1)Inspreker geeft aan dat eigenaren plannen maken voor een levensvatbare exploitatie van het perceel kadastraal bekend sectie K nummer 215. Op dit perceel met een omvang van 0.8 ha is een kwekerij toegestaan. Op een perceel met deze beperkte omvang is het tegenwoordig lastig een levensvatbare kwekerij te vestigen. Dit is eigenlijk alleen mogelijk met teelt in potten. Dit hoeft niet op een verharde ondergrond, maar zou op waterdoorlaatbaar doek kunnen. Inspreker verzoekt om dergelijke teelt mogelijk te maken buiten het huidige bouwvlak en tevens een uitbreiding van de bouwmogelijkheden met 10-15%. Verzocht wordt om verruiming van de mogelijkheid van containerteelt naar het volledige perceel of een uitbreiding naar voldoende m² containerteelt dat een rendabele exploitatie mogelijk is. 2)Inspreker geeft aan dat de wijzigingsbevoegdheid naar een bedrijfswoning niet meer is opgenomen in het bestemmingsplan. Dit maakt de percelen onaantrekkelijk. Het is niet mogelijk om de percelen levensvatbaar volledig als open grond te gebruiken. Zelfs containerteelt binnen het bouwvlak (dat vereist een bedrijfswoning in verband met de zorg die containerteelt nodig heeft) wordt zo onmogelijk gemaakt. Inspreker geeft aan dat geïnvesteerd is in een nieuwe trekkas en loods in de verwachting dat het mogelijk zou zijn om met een bedrijfswoning ter plaatse de kwekerij levensvatbaar te gaan exploiteren. De wijzigingsbevoegdheid is essentieel om een en ander te realiseren en de investering niet verloren te laten gaan. Inspreker verzoekt dan ook deze wijzigingsbevoegd weer op te nemen. Beantwoording 1) De toegelaten agrarische bedrijven binnen de bestemming Agrarisch I zijn grondgebonden. Volgens de begripsomschrijving is een grondgebonden agrarisch bedrijf; een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik gemaakt wordt van open grond. Bij containerteelt is de teeltwijze losgemaakt van de bodem. De bodem is bedekt, hetzij door middel van verharding, hetzij met anti-worteldoek. Dit losstaan van teeltwijze en de open grond( geen teelt in de open grond, maar in potten daar bovenop) maakt dat deze teeltwijze in strijd is met het grondgebonden agrarische bedrijf dat onder de bestemming agrarisch I is toegestaan. De bedekking van de bodem maakt daarnaast dat deze teeltwijze in strijd is met de onder de bestemming agrarisch I geldende verplichting om binnen deze bestemming de landschappelijke en natuurlijke waarden te behouden. De waarneembaarheid van het aardoppervlak wordt bij containerteelt volledig verstoord door de bedekking van het landschap met anti-worteldoek en potten. Een samenhang tussen levende natuur (de bomen) en niet-levende natuur (de bodem) is er niet bij containerteelt. Er is geen natuurlijk landschap meer, maar een grotendeels kunstmatig landschap. De landschappelijke waarde is dan verdwenen. Permanente teeltondersteunende voorzieningen, zoals containervelden, hebben een zodanige ruimtelijke uitstraling (en economische duurzaamheid: ze blijven gebruikt worden) dat zij alleen op het bouwperceel thuishoren De ruimtelijke uitstraling van containervelden is dusdanig, dat containerteelt slechts geconcentreerd en beperkt kan worden toegelaten, dus alleen op het bouwperceel. 2) De wijzigingsbevoegdheid zoals deze was opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk gebied Noordwest om een bedrijfswoning mogelijk te maken is komen te vervallen. De gemeente acht het risico in het algemeen te groot dat door medewerking aan de realisering van agrarische bedrijfswoningen door middel van toepassing van wijzigingsbevoegdheden, op ongecontroleerde wijze nieuwe burgerwoningen ontstaan in het buitengebied. Uit agrarisch en landschappelijk oogpunt is dat ongewenst Daarnaast is de wijzigingsbevoegdheid een bevoegdheid en geen recht. Het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid is geen doelstelling op zich. Indien dat het geval was zou deze mogelijk wel met een directe regeling in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Om medewerking te kunnen verlenen aan een verzoek tot toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, moet een verzoek voldoen Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

96 aan de voorwaarden voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. Als aan die voorwaarden wordt voldaan, moet het college ook nog een belangenafweging maken. (Het is dus niet zo dat als een aanvraag voldoet aan de voorwaarden, dit meteen leidt tot de honorering van de aanvraag.) Tot slot wordt aangegeven dat een bedrijfswoning noodzakelijk is om de kwekerij levensvatbaar te kunnen exploiteren. De aard van de onderneming en de daaruit voortvloeiende bedrijfsvoering ter plaatse vergt niet zoveel tijd en aandacht, dat op grond daarvan voor hem noodzaak om op het perceel te wonen aannemelijk gemaakt kan worden geacht. De huidige technieken ontnemen de noodzaak om permanent op de bedrijfslocatie aanwezig te moeten zijn. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

97 Inspraakreactie 14 Plantenmarkt Boskoop, S. Dool, Goyergracht Zuid 1b, 3755 MX EEMNES Betreft perceel: K 222 en Goyergracht Zuid 11b Samenvatting 1)Inspreker is eigenaar van het perceel aan de Goyergracht Noord, kadastraal bekend sectie K 222. Al meer dan 10 jaar wordt op deze grond planten en bomen gekweekt. Inspreker wil dit graag in de toekomst ook doen. 2)Dit geldt ook voor het perceel Goyergracht Zuid 11 waar al jaren bomen en planten gekweekt worden. De gemeente heeft eerder toestemming gegeven voor sierteelt maar in het nieuwe bestemmingsplan is dit veranderd in de bestemming Agrarisch-1. Inspreker tekent hiertegen bezwaar aan. Beantwoording 1) In het vigerende bestemmingsplan was het mogelijk om binnen de bestemming Agrarisch-1 een kwekerij uit te oefenen. Deze mogelijkheid is in het voorontwerpbestemmingsplan komen te vervallen. Uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is om bestaande rechten (rechtstreekse mogelijkheden, niet via een afwijking of wijzigingsbevoegdheid) te respecteren. In de lijn hiervan wordt deze omissie rechtgezet en de mogelijkheid om een kwekerij uit te oefenen weer mogelijk gemaakt binnen deze bestemming. 2) In het voorontwerp bestemmingsplan heeft het perceel Goyergracht Zuid 11b de bestemming Agrarisch-2 met de nadere aanduiding hovenier en de aanduiding sa-kw. Deze aanduidingen laten een hoveniersbedrijf met ontwerpafdeling toe en een kwekerij. Deze bestemming maakt de huidige activiteiten mogelijk. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

98 Inspraakreactie 15 Hoveniersbedrijf Van Wees, A.L.M. van Wees, Wakkerendijk 180, EEMNES Betreft perceel: K 223 Samenvatting 1) Inspreker is eigenaar van het perceel aan de Goyergracht Noord, kadastraal bekend sectie K 223. volgens het huidige bestemmingsplan mag het perceel worden gebruikt als kwekerij en is er een mogelijkheid om een trekkas van 250 m² te bouwen. Dit is de reden tot aankoop van het perceel over te gaan. In het voorontwerp bestemmingsplan Buitenrand worden deze mogelijkheden ontnomen en heeft het perceel geen toegevoegde waarde meer voor de inspreker. Verzocht wordt de huidige regeling voor het perceel te handhaven. 2) In het verleden zijn door de aanleg van de A27 langs de Goyergracht kleine snipperweilandjes ontstaan. Deze stukjes zijn naar gebleken ideaal voor hoveniersbedrijven/hobbybedrijfjes en paardenliefhebbers. Al deze gebruiken vragen om opslag- en parkeerruimte. Het gebied ziet er nu uit al het meest rommelig van Nederland. Het gebied opener maken is volgens inspreker niet mogelijk. Dat betekent dat de eigenaren hun hobby/beroep moeten stoppen. Het voorontwerp bestemmingsplan geeft weinig tot geen visie met betrekking tot dit gebied. Inspreker verzoekt het bestemmingsplan aan te passen op basis van de vraag, waar het voor geschikt is en wat haalbaar is. Er worden drie uitgangpunten geformuleerd: a) Paardenweiden: een paard heeft 700 m² weiland nodig. Dit betekent voor iedere 700 m², 9 m² paardenbox, 9 m² opslagruimte, 5 m² mestplaat. Per 5000 m² een paardenbak toestaan. b) Hoveniersbedrijven: Voor hoveniers ligt alles al vast. Wel wordt genoemd dat Eemnes 21 hoveniersbedrijven heeft die vanuit huis hun beroep uitoefenen waardoor aanhangers in de straten staan en opslag bij de woning plaatsvindt. Is de Goyergracht geen geschikt gebied hiervoor? c) Kwekerijen: een kwekerij heeft gereedschap, een minitractor en een kleine graafmachine en kop koffie nodig. Hiervoor zou een gebouwtje van 80 m² geschikt zijn. Beantwoording 1) In het vigerende bestemmingsplan was het mogelijk om binnen de bestemming Agrarisch-1 een kwekerij uit te oefenen en een trekkas van max 250 m2 te realiseren. Deze mogelijkheid is in het voorontwerpbestemmingsplan komen te vervallen. Het uitgangspunt is echter om bestaande rechten (rechtstreekse mogelijkheden, niet via een afwijking of wijzigingsbevoegdheid) te respecteren. In de lijn hiervan wordt deze omissie rechtgezet en de mogelijkheid om een kwekerij uit te oefenen weer mogelijk gemaakt binnen deze bestemming. 2) Uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is conserverend bestemmen met respect van bestaande rechten. Voor het plangebied wordt nagestreefd om de openheid en de landschappelijke waarden in het gebied te behouden dan wel te versterken. Tevens is het uitgangspunt van het bestemmingsplan om kleinschalige (bedrijfsmatige) activiteiten mogelijk te maken met behoud van het extensieve karakter. Er is slechts gekozen voor een kleine verruiming van de bouwmogelijkheden vanwege de ruimtelijke uitstraling hiervan. Op percelen groter dan 2500 m² wordt bebouwing tot 50 m² toegestaan met een beperkte opslag loodrecht achter het gebouw tot maximaal 20 m². De realisatie van meer en grotere bebouwingsmogelijkheden wordt landschappelijk als te dominant beschouwd. Tevens zal verruiming van de bebouwingsmogelijkheden grootschaligere activiteiten in de hand werken en het extensieve karakter van het gebied aantasten. Dit leidt naast landschappelijke aantasting ook tot een niet gewenste (toenemende) verkeersdruk op de Goyergracht Noord. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

99 Inspraakreactie 16 Buurtvereniging Eiland van Eemnes, Laarderweg 110 C, 3755 AS EEMNES Betreft perceel: Halte HOV Laarderweg/A27 Samenvatting: In het voorontwerp bestemmingsplan Buitenrand wordt ten behoeve van de aanleg van de HOV halte en de bijbehorende P+R voorziening een groot deel van de huidige groenbestemming bestemd als V(sv-hov). In besprekingen met de gemeente en provincie is altijd aangegeven dat dit groengebied van essentieel belang is voor de bewoners. Om er zeker van te zijn dat het groengebied maximaal blijft wordt verzocht het huidige HOV ontwerp over te nemen in het bestemmingsplan. Tevens wordt aangegeven dat dit plan niets zegt over de geluidsvoorzieningen die nodig zijn langs de A27. Ter herinnering wordt aangegeven dat er noodzakelijke aanpassingen moeten worden uitgevoerd aan de geluidsvoorziening als gevolg van de doorbraak van de huidige geluidswal en dat de gemeente een toezegging heeft gedaan om aan de westzijde dezelfde maatregelen te nemen als aan de oostzijde van de A27 Beantwoording In het voorontwerp bestemmingsplan is een ruime bestemming Verkeer op de gronden gelegd ten behoeve van de HOV halte en de P+R voorziening aangezien het ontwerp nog niet voldoende concreet was. Het overige deel van de beoogde HOV halte is gelegen binnen het bestemmingsplan Landelijk Gebied Het doorlopen van de juiste toetsingen en procedure(s) in het kader van de Wet milieubeheer zijn noodzakelijke voorwaarden om de HOV-haltes te kunnen realiseren. Aangezien nog niet alle onderzoeken zijn uitgevoerd wordt voor de halteplaats aan de westzijde van de A27 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Zodra de onderzoeken zijn uitgevoerd met positief resultaat kan het college de bestemming wijzigen naar de Verkeersbestemming om de HOV halte mogelijk te maken. De gronden waarop de wijzigingsbevoegdheid van toepassing is komt qua afmeting overeen met het ontwerp dat nu bekend is. De halteplaats aan de oostzijde van de A27 wordt volgens het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied 2011 al mogelijk gemaakt. Om een eenduidige regeling voor dit project op te nemen wordt het project in één bestemmingsplangebied ondergebracht en dus overgeheveld naar het bestemmingsplan Buitenrand. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

100 Inspraakreactie 17 DAS Rechtsbijstand, Namens: C.A. de Bruin Dingenaardserf 1 en A.T. de Bruin Goyergracht Zuid 1a, Postbus 23000, 1100 DM AMSTERDAM Betreft perceel: Goyergracht Zuid 1 Samenvatting 1) Inspreker geeft aan dat enige tijd sprake is van verplaatsing van het benzinestation Zanoli naar de kant van het tuincentrum. Voorgesteld wordt een wijzigingbevoeghdheid op te nemen voor een deel van het terrein van het tuincentrum ten behoeve van de eventuele verplaatsing van het benzinestation. 2) Inspreker verzoekt de situering van het bouwvlak op het perceel te wijzigen zoals op bijgevoegde schets is aangegeven. Het aantal vierkante meters kan gelijk blijven. 3) Er worden meer parkeerplaatsen vereist dan de CROW-normen voorschrijven. Voorkeur wordt uitgesproken de CROW-normen te hanteren. Beantwoording 1) De plannen voor verplaatsing van het benzinestation Zanoli zijn enige tijd geleden met de gemeente besproken. Dit heeft echter niet geleid tot een concreet plan waarover de gemeente een standpunt heeft ingenomen. Het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid achten wij in dit stadium dan ook niet wenselijk. 2) De situering van het bouwvlak is in het bestemmingsplan Nieuweweg al zorgvuldig bepaald. Dit perceel ligt aan de ontsluitende wegen van Laren en Eemnes en vormt de entree van de beide dorpen. Uitgangspunt is om de bebouwing zoveel mogelijk te centreren en een onbebouwd deel te handhaven. Het bouwvlak blijft ongewijzigd. 3) De parkeerkencijfers van het CROW zijn niet concreet, maar vormen een hulpmiddel bij het vaststellen van lokale parkeernormen. In het bestemmigsplan Nieuweweg 2006 is uitgegaan van 4,4 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)voor de uitbreiding van het tuincentrum dat mogelijk wordt gemaakt middels de wijzigingsbevoegdheid. Gelet op de situering van het terrein grenzend aan een woongebied is het uitgangspunt dat alle bezoekers en leveranciers op het eigen terrein parkeren. Om dit aantal bij uitbreiding zeker te stellen is een parkeernorm van 4.4 per 100 m² bvo dan ook als voorwaarde gesteld. Wij zien geen aanleiding deze norm aan te passen. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

101 Inspraakreactie 18 P.S.M. Makker, Wakkerendijk 44, 3755 DC EEMNES Betreft perceel: L4 Samenvatting Inspreker geeft aan dat zijn perceel is gelegen tussen Life&Garden, Goyergracht Zuid 1 en Plantenmarkt Boskoop, Goyergracht Zuid 1b. Inspreker heeft een hoveniersbedrijf op dit perceel en kweekt hier bomen en wil hier incidenteel detailhandel uitoefenen. Verzocht wordt om dezelfde bestemming als de buurpercelen, DH. Aangezien deze percelen in het oude bestemmingsplan ook dezelfde bestemming hadden lijkt inspreker dit alleszins redelijk. Beantwoording Het perceel van inspreker heeft in het bestemmingsplan Nieuweweg de bestemming Agrarisch Sierteelt zonder bebouwing. Het perceel van Life&Garden heeft in dit bestemmingsplan de bestemming Tuincentrum. Het perceel van Plantenmarkt Boskoop heeft de bestemming Agrarisch Sierteelt met bijbehorende detailhandel en een bouwmogelijkheid van 100 m². Er is dus geen sprake van dezelfde bestemmingen c.q. gebruiks- en bouwmogelijkheden voor deze drie percelen. Conform de landelijk voorgeschreven SVBP norm (standaard vergelijkbare bestemmingsplannen) is voor het perceel Life&Garden de bestemming Detailhandel opgenomen. Aangezien op het perceel van Plantenmarkt Boskoop reeds detailhandel was toegestaan is voor dit perceel dezelfde bestemming opgenomen. De bouwmogelijkheden zijn overigens gelijk gebleven. Voor het perceel van inspreker is de agrarische bestemming gehandhaafd. Conform het aangegeven gebruik zal de aanduiding hoveniersbedrijf worden toegevoegd. Gelet op het conserverend karakter van het bestemmingsplan worden nieuwe activiteiten in de vorm van detailhandel niet toegestaan. Het bestemmingsplan zal hier niet op worden aangepast. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

102 Inspraakreactie 19 Plantenmarkt Boskoop, S. Dool, Goyergracht Zuid 1b, 3755 MX EEMNES Betreft perceel: L 5 en L11 Samenvatting Inspreker geeft aan dat er altijd vanuit de gemeente veel bezwaren zijn geweest tegen de aanwezigheid van zijn bedrijf. Om de problemen rond parkeren, gebruik van het ruiterpad e.d. in de toekomst uit te sluiten wil inspreker het tuincentrum verplaatsen naar het nabij gelegen perceel kadastraal bekend L-11. Het is de bedoeling de huidige werkwijze als tuinplantspecialist voort te zetten met parkeermogelijkheden op eigen grond. Beantwoording Uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is conserverend bestemmen met respect van bestaande rechten. Voor het plangebied wordt nagestreefd om de openheid en de landschappelijke waarden in het gebied te behouden dan wel te versterken. Nieuwe activiteiten c.q. bestemmingen worden niet of zeer beperkt toegestaan. Een verplaatsing van het tuincentrum betekent een wijziging van de agrarische bestemming naar detailhandel-tuincentrum. Gelet op de huidige situatie waarbij de locatie te klein blijkt voor de activiteiten zou een uitruil naar het nabij gelegen perceel aanvaardbaar kunnen zijn. De inspreker is echter geen eigenaar van het perceel dat op dit moment in gebruik is door Plantenmarkt Boskoop. Een uitruil van functies/bestemmingen wordt hierdoor bemoeilijkt. Deze wijziging zal dan ook niet mogelijk (kunnen) worden gemaakt in het bestemmingsplan. Indien inspreker met de huidige eigenaar overeenstemming bereikt over uitruil van de bestemmingen en een aanvaardbare landschappelijke inpassing van het nieuwe perceel aanlevert, zal het verzoek nogmaals worden beoordeeld. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

103 Inspraakreactie 20 A.E. Verberne, mede namens E.J. Verberne en C.G.A. Verberne, Van Neekstraat 56, 2597 SH DEN HAAG Betreft perceel: L 6 Samenvatting Insprekers zijn eigenaar van het perceel kadastraal bekend sectie L 6 aan de Goyergracht Zuid. Door de aanleg van de A27 is het gebied destijds in tweeën gesplitst en ontstond aan de Larense kant een smalle strook grond met de agrarische bestemming. Door de beperkte omvang is echter een financieel haalbare exploitatie van een agrarisch bedrijf onmogelijk. Insprekers constateren dat zich de afgelopen jaren veel ontwikkelingen rondom zijn perceel kadastraal bekend sectie L nummer 6, naast Plantenmarkt Boskoop, hebben voorgedaan: -Het omvangrijke tuincentrum Life&Garden met een bedrijfswoning is gerealiseerd; -de bestemming agrarisch/bos is gewijzigd in detailhandel t.b.v. Plantenmarkt Boskoop; -de agrarische bestemming naast het perceel van inspreker is gewijzigd naar Wonen en Tuin; -Goyergracht Zuid 3 is gewijzigd naar Kinderboerderij Spookbos met bedrijfswoning; -Daarachter gelegen gronden zijn gewijzigd van Bos naar Bedrijfsdoeleinden; -een flink aantal woningen is mogelijk gemaakt in het totale plangebied waarbij een aanzienlijk deel van de voormalige agrarische bosbestemming is gewijzigd in de bestemming Tuin; - er worden 9 recreatiewoningen gebouwd aan de Goyergracht Zuid 13 inclusief sloop van de dienstwoning en herbouw als burgerwoning; Een groot deel van de gronden heeft de bestemming Sport gekregen t.b.v. de Golfbaan incl. een clubhuis van 4500 m² - er is een dierenasiel gerealiseerd en de voormalige bedrijfswoning fungeert als reguliere burgerwoning. Tevens is een veelheid aan bestemmingsplannen vastgesteld waarvan het merendeel ten doel had om diverse nieuwe ontwikkelingen planologisch te verankeren. Aan de andere zijde van de A27 heeft de gemeente de agrarische/bosbestemming gewijzigd in Wonen en bedrijfsdoeleinden t.b.v. de woonwijk en bedrijventerrein Zuidpolder en de ontwikkeling van het gemeentehuis. Gelet op de genoemde ontwikkelingen zijn insprekers van mening dat ook zij de mogelijkheid moeten krijgen om op hun perceel een woning met tuin te realiseren. Bovendien ziet het gebied er thans nogal verrommeld uit. De realisatie van een landschappelijk goed ingepaste woning met tuin zal bijdragen aan de wens van de gemeente om deze verrommeling tegen te gaan. Beantwoording Het bestemmingsplan is conserverend en consoliderend van aard. Verdere verstening van het gebied wordt vanuit ruimtelijk en landschappelijk oogpunt niet wenselijk geacht. Om die reden zijn nieuwe bouwmogelijkheden slechts zeer beperkt mogelijk gemaakt. Nieuwe (bedrijfs)woningen worden helemaal niet mogelijk gemaakt in het plangebied. Dat er in het verleden een aantal ontwikkelingen mogelijk zijn gemaakt doet hier niets aan af. De gemeente heeft haar eigen beleidsvrijheid om hier een keuze in te maken. Zowel de agrarische als de bospercelen in het gebied zijn van invloed op de ruimtelijke en landschappelijke waarden. Deze gronden dragen bij aan de groene natuurlijke kwaliteiten van het gebied. Dit sluit aan op het uitgangspunt om de landschappelijke en natuurlijke waarden in het gebied te behouden dan wel versterken. De gronden met de bestemming Bos zijn primair bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van de in dit gebied voorkomende landschaps- en natuurwaarden. De bestemming Bos wordt voor dit perceel dan ook doelmatig en zinvol geacht. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

104 Inspraakreactie 21 Stichting Het Spookbos Centrum Natuur- en milieu Educatief Goyergracht Zuid 3a, 3755 MX EEMNES Betreft perceel: Goyergracht Zuid 3a, L 18 L17 Samenvatting Inspreker is beheerder/eigenaar van het Spookbos. Dit initiatief wil kinderen en volwassenen op een laagdrempelige wijze in aanraking brengen met dier en natuur om bewustzijn en gedragsverandering te realiseren. In 2010 is een nieuwe tak ontwikkeld in de vorm van een zorgafdeling. Kinderen met een ontwikkelingsstoornis, o.a. autisme, ADHD, worden opgeleid om tot een optimale vorm van zelfredzaamheid te komen. Om de verschilldende afdelingen van de stichting voldoende ruimte te geven en om de positieve ontwikkelingen op dit gebied door te zetten is uitbreiding van de huidige locatie dringend noodzakelijk. In 2012 is het naastgelegen terrein (kadastraal L 17) aangekocht. Om het voortbestaan van de stichting in de toekomst zeker te stellen is de wens om op dit terrein voorzieningen en faciliteiten te realiseren. Er is o.a. ruimte t.b.v. kinderen en jeugdigen vanuit de zorgafdeling (incl. toilet en kantoorruimte) nodig, veldschuur met open paardenstelling, semioverdekte paddock, ruimte voor natuur- en milieu educatie, dienstwoning en een plek waar gepicknickt kan worden. De kinderboerderij kan de ruimte weer functioneel benutten die nu mede in beslag wordt genomen door het Natuur en Milieu educatie centrum (NME) en de zorgafdeling. De stichting vraagt de volgende uitbreiding: - leslokaal NME (incl kantoor, toiletgroep etc): 130 m² -veldschuur met groepsstal t.b.v. 6 paarden 164 m² -woonhuis 80 m² -zorgruimte/ontvangstruimte 96 m² -slaapruimte/toilet/doucheruimte 64 m² -kantoren 22 m² Rijbak (zonder overkapping) 40 x 60 m Mestplaat 5 x 5 m De stichting is voornemens dit plan in samenwerking met een landschapsarchitect uit te werken. Voor de indeling van het perceel wordt verwezen naar de schetsen. Door de gebouwen in het verlengde van het perceel te plaatsen blijft het zicht op het landschap behouden. Vanuit praktische overwegingen is besloten de bijgebouwen niet aan elkaar te koppelen maar zelfstandig op het perceel te plaatsen. Men is voornemens duurzame materialen te gebruiken en alternatieve energiebronnen. De stichting is van mening dat de huidige activiteiten verduurzaamd dienen te worden. Tot slot de dienstwoning. Dit is volgens inspreker van essentieel belang voor de uitvoering van het project. Binnen de zorgafdeling wordt met kinderen en jongvolwassenen aan hun ontwikkeling gewerkt waarbij sprake kan zijn ernstige gedragsproblemen. Een 24 uurs achterwacht is noodzakelijk om de huidige kwaliteit van de zorg mogelijk te maken, veiligheid te garanderen en de cliënten op een respectvolle en juiste wijze te kunnen ondersteunen. De zorgcoördinator (bewoner van de dienstwoning) ondersteunt bij calamiteiten. Beantwoording Het initiatief wordt gewaardeerd. De noodzaak tot uitbreiding is duidelijk aangegeven. Een dergelijke specifieke organisatie die zich tot doel stelt bezoekers te stimuleren tot een zorgzame houding ten opzichte van haar directe natuurlijke omgeving, verzorgen van natuur en milieu educatie en gericht is op een duurzame bijdrage aan de zelfredzaamheid van de maatschappij is een bedrijf die de gemeente graag binnen haar gemeentegrenzen wil houden. Echter, dit verzoek moet wel worden beoordeeld aan de hand van de uitgangspunten zoals deze zijn vastgesteld voor dit bestemmingsplan. Dit zijn onder andere het conserverende karakter, zeer Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

105 terughoudend omgaan met nieuwe bebouwing, geen nieuwe (dienst) woningen toestaan, geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken, en terughoudend omgaan met uitbreiding van bestaande functies. Dit alles met inachtneming van het nastreven van behoud en versterking van de landsschappelijke en natuurlijke waarden in het gebied. In het geval van aanvrager gaat het om een uitbreiding van de huidige functies en vinden alle activiteiten op dit moment al plaats. Door gebrek aan ruimte en de ontwikkeling van de activiteiten is er echter meer ruimte gewenst c.q. noodzakelijk. De hulpverlenende activiteiten zijn pas sinds 2010 geprofessionaliseerd en op dit moment nog in geringe mate aanwezig. De verdere uitbreiding van de hulpverlenende activiteiten is bepalend voor de gewenste uitbreiding. Volgens het geldende bestemmingsplan Nieuweweg en omgeving 2006 heeft het perceel de bestemming Recreatieve doeleinden met de subbestemming Rk; een kinderboerderij waarbij nachtverblijfrecreatie voor school en jeugdkampen is toegestaan. Het perceel heeft een oppervlakte van ca 3100 m² en mag voor 30% (= 930 m²) worden bebouwd. In de huidige situatie is ca 500 m² vergund. Op basis van het huidige bestemmingsplan zijn er voldoende uitbreidingsmogelijkheden binnen het huidige bouwvlak om uitbreiding mogelijk te maken. In het voorontwerpbestemmingsplan Buitenrand is het bouwvlak verkleind (met behoud van het maximaal te bouwen oppervlakte). De situering van nieuwbouw wordt hier echter wel mee beperkt. De hulpverlenende activiteiten waar met name uitbreiding voor wordt gevraagd, is niet in overeenstemming met de recreatieve bestemming. Aangezien de aanpak van deze activiteiten dusdanig gerelateerd is met de activiteiten van de kinderboerderij cq het NME Centrum, zien wij deze aanvraag als een uitbreiding van de huidige activiteiten en niet als een nieuwe losstaande ontwikkeling. De bestemming zal hiermee in overeenstemming worden gebracht zodat de zorgactiviteiten ook mogelijk worden gemaakt. In eerste instantie dient de uitbreiding binnen het huidige bouwvlak plaats te vinden. De bebouwingsmogelijkheden bieden voldoende ruimte om de uitbreiding te realiseren. Echter gelet op de doelgroep van de hulpverlenende activiteiten zien wij de noodzaak om flexibeler om te gaan met de situering van de nieuwbouw. De ingediende schets laat de intentie zien om de nieuwbouw op het naastgelegen perceel te situeren, zowel aan de zuidzijde als aan de noordzijde van dit perceel. Gelet op de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan is de voorgestelde situatie van de omvang en plaatsing van de gevraagde bebouwing niet wenselijk. Ondanks de door inspreker met zorg gekozen situering van de nieuwe bebouwing is nieuwbouw en in het bijzonder de verspreiding hiervan over het agrarisch perceel, strijdig met de uitgangspunten voor dit gebied. Landschappelijk is dit een deel van het overgangsgebied tussen de Utrechtse Heuvelrug en Eemland. Het gebied is echter afgesneden van de landschappelijke context door niet alleen de snelweg, maar ook nog door de golfbaan en de bebouwingskernen van Blaricum en Eemnes. De locatie ligt nu midden in het nog open deel van het gebied. De openheid en de strokenverkaveling in dit gebiedje is een cultuurhistorisch relict wat een grote impact heeft op de lokale kwaliteit. Vanuit het behoud en versterken van de landschappelijke waarden in dit gebied streven wij een clustering van bebouwing na. De voorgestelde verspreidde ligging van de gebouwen doet afbreuk aan de structuur van het gebied. Aangezien het open (=zonder bebouwing) voorerf van het perceel ook in belangrijke bijdraagt aan de kwaliteit van het gebied vinden wij het benutten van de bouwmogelijkheden op deze locatie niet wenselijk. Met behoud van de toegestane bebouwingsoppervlakte wordt het bouwvlak zoals dat is opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan aangepast en deels (ca 15 meter) uitgebreid in noordelijke richting. De aantasting van de openheid van het gebied zal op deze wijze zeer gering zijn. Aangezien het gaat om een uitbreiding van de huidige functies is een tweede bedrijfswoning niet noodzakelijk. Zoals gesteld in de uitgangspunten voor dit plangebied zullen geen (tweede) bedrijfswoningen mogelijk worden gemaakt. De zogenaamde noodzakelijk achtervang zal vanuit de huidige bedrijfswoning of op een andere wijze moeten plaatsvinden. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

106 De gevraagde rijbak zonder overkapping is binnen de bestemming Agrarisch-1 in het voorontwerp bestemmingsplan Buitenrand reeds mogelijk. De hierboven genoemde wijzigingen worden verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan Buitenrand. Als voorwaarde wordt hieraan gesteld dat vóór vaststelling van het bestemmingsplan door de eigenaar van het perceel een planschade overeenkomst dient te zijn getekend. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

107 Inspraakreactie 22 Talpa Media, L. Schouten, Zevenend 45, 1251 RL LAREN Betreft perceel: Goyergracht Zuid 11a Samenvatting Inspreker geeft aan dat er tot 2015 een tijdelijke ontheffing voor het gebruik van het perceel voor de opnames van Koffietijd geldt. Zowel de eigenaar (Talpa media) als de eigenaar (Nationale Postcode Loterij) zijn voornemens om het gebruik van het perceel als studiolocatie ook in de komende planperiode van 10 jaar voort te zetten. 1) Verzocht wordt om voor het pand een bedrijfsbestemming op te nemen waarin in ieder geval bedrijven t/m categorie 2 worden toegestaan. Eventueel met een aanduiding waaruit blijkt dat een specifieke vorm van bedrijf-studio wordt toegestaan. De nieuwe bestemming dient zich niet te beperken tot de opname van alleen Koffietijd. 2) Inspreker geeft aan dat het wenselijk is om incidenteel op het terrein activiteiten te kunnen organiseren voor haar deelnemers. Bijvoorbeeld de prijswinnaars van de postcodeloterij. Hierbij zal ook alcohol geschonken worden. Aangezien het gaat om activiteiten met een gesloten karakter gaat inspreker er van uit dat dit passend is binnen het bestemmingsplan. Graag verneemt inspreker of in deze gevallen kan worden volstaan met een APV vergunning. Voorkeur heeft dat deze activiteiten middels het bestemmingsplan ( al dan niet beperkt in aantal) mogelijk worden gemaakt. 3)Inspreker wenst de huidige serre aan te passen, maar dit is strijdig met de maximale goothoogte volgens het bestemmingsplan. Het bouwplan wordt nu voorzien van een kap waardoor de goothoogte wordt verlaagd. Inspreker wil graag een bevestiging dat het nieuwe plan past binnen het bestemmingsplan. 4)De huidige toegangsweg kan conform de geldende bestemming Bos niet worden verhard. In verband met de activiteiten ter plaatsen moet het pand regelmatig bezocht kunnen worden door (middel) zwaar verkeer. Verzocht wordt het bestemmingsplan aan te passen zodat het verharden van de toegangsweg is toegestaan. 5)Verzocht wordt een wijzigingsbevoegdheid op te nemen om van de bedrijfsbestemming weer een woonbestemming te maken. Aangezien niet is uit te sluiten dat de bedrijfsactiviteiten binnen de planperiode worden beëindigd. Beantwoording 1) Op 22 april 2010 heeft het college medewerking verleend aan het tijdelijk (5 jaar) toestaan van het in gebruik nemen van de woning aan de Goyergracht Zuid 11 voor de opname van het programma Koffietijd. Deze ontheffing is verleend met de achterliggende gedachte dat dit gebruik na deze periode weer zou worden hersteld conform het bestemmingsplan. Het huidige gebruik heeft niet geleid tot een significante toename van activiteiten. Het bestendigen van deze functie in het bestemmingsplan lijkt passend in deze omgeving. Het voorstel om een Bedrijfsbestemming met de aanduiding specifieke vorm van bedrijf-studio op te nemen, wordt niet overgenomen. De bestemming Cultuur en Ontspanning, waarbinnen uitsluitend een opnamestudio is toegestaan achten wij een meer passende bestemming. De wijziging betreft enkel een gebruikswijziging. De bouwmogelijkheden zoals deze nu gelden voor dit perceel blijven onveranderd. 2) Voor de evenementen die zullen plaats vinden is voor het schenken van zwak-alcoholhoudende dranken buiten een horeca-inrichting een ontheffing nodig op grond van artikel 35 van de Drank- en horecawet. Besloten feesten vallen op zich niet onder de reikwijdte van het begrip evenement omdat deze feesten niet een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak is. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

108 Voorts moet natuurlijk de overlast voor de omgeving zo veel mogelijk worden beperkt en zijn er op grond van de Geluidsnota van Eemnes beperkingen ten aanzien van het te produceren geluid. 3) Het aangegeven bouwplan is in overeenstemming met de maximale goot- en nokhoogte die voor dit perceel zijn opgenomen. Hier dient nog wel een omgevingsvergunning voor te worden aangevraagd. 4) Gronden met de bestemming Bos zijn bestemd voor bos en houtopstanden en behoud, herstel en ontwikkeling van de in dit gebied voorkomende landschaps- en natuurwaarden. Voor het aanleggen van een (verharde) toegangsweg is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (aanlegvergunning) nodig. Dit verzoek wordt dan ook in het kader van een vergunningaanvraag beoordeeld. Bij de afweging van een dergelijk verzoek wordt in elk geval de bestemmingsomschrijving van de ter plaatste geldende bestemming betrokken. 5) Wij kunnen ons vinden in het verzoek om bij beëindiging van de functie ten behoeve van de opnamestudio, de woonfunctie weer te herstellen. Hiertoe wordt een wijzigingsbevoegdheid voor dit perceel opgenomen. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

109 Inspraakreactie 23 M.J.T. Fokker, Te Veenweg Zuid 2, 3755 ML EEMNES Betreft perceel: L 734 Samenvatting Insprekers zijn eigenaar van het perceel, kadastraal bekend sectie K 223, ten zuiden van de boomkwekerij en de golfbaan. In het huidige bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen tot recreatieve doeleinden. In het nieuwe plan wordt deze bevoegdheid gekoppeld aan de uitbreiding van de golfbaan. Insprekers vinden dit een beperking ten opzichte van de huidige situatie en verzoeken deze koppeling te laten vervallen. Beantwoording In het huidige bestemmingsplan Golfbaan en omgeving is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om gronden met de bestemming Agrarische doeleinden alsmede kwekerijen, Kwekerij tevens tuincentrum, en Groenvoorzieningen te wijzigen de bestemming Golfbaan, Agrarische doeleinden alsmede kwekerijen en kwekerij tevens tuincentrum. Van deze gronden mag ten hoogte 50 % worden bestemd voor golfbaan. In het voorontwerpbestemmingsplan Buitenrand is deze wijzigingsbevoegdheid ook opgenomen, met de toevoeging dat bij verplaatsing van de agrarische functies de gronden volledig mogen worden bestemd ten behoeve van de golfbaan. Zowel in het huidige als in het nieuwe bestemmingsplan is er een koppeling gelegd met de golfbaan. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

110 Inspraakreactie 24 Stichting VvAA rechtsbijstand, Namens: R. Cohen de Lara, Heidelaan 2, Postbus 8116, 3503 RC UTRECHT Betreft perceel: Goyergracht 25a en Heidelaan 2 Samenvatting 1) Goyergracht Zuid 25a Tijdens de procedure van het bestemmingsplan Heidehoek 2000 heeft inspreker een zienswijze hiertegen ingediend mbt het toekenning van de woonbestemming aan het perceel Goyergracht Zuid 25a. Gedeputeerde Staten (GS) hebben n.a.v. een ingediende bedenking van de bewoner van dit perceel aan dit onderdeel goedkeuring onthouden. Reden hiervoor was het feit dat het pand al langere tijd wordt bewoond en de dit niet binnen de planperiode zal worden beëindigd. Uit het oogpunt van rechtszekerheid moest volgens GS een positieve bestemming worden aangevraagd. Inspreker is hiertegen in beroep gegaan en het beroep is gegrond verklaard Van belang is rechtsoverweging : Overigens merkt de Afdeling op dat het plan in strijd is met de rechtszekerheid voorzover het niet voorziet in handhaving van het bestaande pand als bijgebouw, voorzover dit gebouw legaal totstand is gekomen. De rechtszekerheid eist in zo n geval dat, indien sloop niet te voorzien is, een op de specifieke situatie toegesneden bestemmingsregeling wordt opgesteld. GS hebben opnieuw beslist over de goedkeuring, inspreker heeft wederom beroep hiertegen ingesteld. Het beroep is ongegrond verklaard. Wel wijst inspreker op de rechtsoverweging in deze uitspraak: Hierbij heeft de Afdeling in het bijzonder in haar beschouwing betrokken dat verweerder ter zitting te kennen heeft gegeven dat in dit geval een specifiek op de situatie toegesneden bestemmingsregeling voor het pand in kwestie in aanmerking komt. De planologische regeling in het voorontwerp bestemmingsplan Buitenrand kan niet worden beschouwd als een specifiek op de situatie toegesneden bestemmingsregeling: a- Het voorontwerp bestemmingsplan Buitenrand maakt twee woningen op dit perceel mogelijk met een afstandsmaat van 3 meter tot de zijdelingse perceelsgrens. Dit betekent dat er een woning kan worden gerealiseerd tegen het perceel Heidelaan 2 aan. Voorgesteld wordt deze regeling te wijzigen : de afstand van een vrijstaande woning tot de zijdelingse perceelsgrens en achtergrens bedraagt tenminste drie meter. b- Artikel 19.2 onder f biedt de mogelijkheid om 2 woningen met een inhoudsmaat van 600 m3 te realiseren. Terwijl het college de maximale inhoud van de woning op 450 m3 heeft gesteld. Inspreker heeft bezwaar tegen de maximale inhoudsmaat van 600 m3. c- Inspreker heeft bezwaar tegen de maximaal toegestane goot- en nokhoogte van 6 en 10 meter aangezien een dermate grote en hoge woning op korte afstand van zijn woning kan worden gerealiseerd waardoor er sprake zal zijn van onaanvaardbare aantasting van zijn privacy. d- Inspreker heeft bezwaar tegen het mogelijk maken van twee bijgebouwen bij de woningen aangezien dit nadelig invloed heeft op zijn woonomgeving. Tevens wordt verzocht ook voor bijgebouwen en aanbouwen een afstand van drie meter tot de erfgrens in acht te nemen. e- Inspreker doet een voorstel voor een op de situatie toegesneden bestemmingsregeling: de inhoud en vorm van de te bouwen woningen dienen gelijk te zijn of vergelijkbaar met de bouwtekeningen die in opdracht van de eigenaar van Goyergracht zuid 25 a is gemaakt. Deze woning had een inhoud van 450 m3 en voorzag in één woonlaag. Bij het realiseren van de bouw dient het lage gedeelte van wat er nu staat te worden afgebroken. Er zal geen bouw plaatsvinden binnen drie meter van de achtergrens, ook geen bijgebouw of aanbouw. Bijgebouwen mogen op dit perceel gezamenlijk niet meer bedragen dan 60 m2. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

111 2) Heidelaan 2 De erfgrens tussen Heidelaan 2 en Goyergracht Zuid 25 a is onjuist weergegeven. Verzocht wordt om de juiste grens op te nemen op de verbeelding. Tevens vraagt inspreker zich af of er voor een zwembad een planologische bepaling moet worden opgenomen. Tenslotte wordt geconstateerd dat tussen de voorgevel van zijn woning en de Heidelaan nog een bijgebouw staat welke niet is opgenomen als bestaand bijgebouw. Beantwoording 1a) De suggestie van inspreker wordt overgenomen. De afstand tot de achterliggende perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen. Wel wordt hier gewezen op artikel 28 lid 3 Bestaande maten: bestaande maten van een bouwwerk waarvoor vergunning is verleend gelden als minimale maten. Deze maten mogen niet worden vergroot of verhoogd en bij herbouw dienen deze maten op dezelfde locatie te worden gerealiseerd. 1b en c) Uit de stukken blijkt dat de ons college in 2006 heeft aangegeven de maximale inhoud van de woning op 450 m² te stellen. De opgenomen goot- en nokhoogte zullen worden gewijzigd in 3 resp.6 meter. In combinatie met de in acht te nemen afstanden tot de zijdelingse perceelsgrenzen, na wijziging van het bestemmingsplan ook tot de achterliggende perceelsgrens, en de beperking van de inhoud tot 450 m³, zal er minder snel sprake zijn van een onaanvaardbare aantasting van de privacy. 1d) In de lijn van de uitspraak van de Raad van State is een bestendiging en formalisering van de bestaande woonfunctie niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Om tegemoet te komen aan de op de situatie toegesneden bestemmingsregeling wordt een afwijkende omvang en hoogtemaat voor deze woning opgenomen. Aangezien de woonfunctie verder niet wordt bestreden zijn wij van mening dat de algemene regeling van aan- en uitbouwen en bijgebouwen van toepassing moet blijven. Deze bouwwerken hebben een beperkte hoogt (max 3 resp. 5 meter) en zal niet leiden tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy van het naastgelegen perceel. 1e) De voorgestelde regeling wordt niet in zijn geheel overgenomen. De maximale inhoudsmaat voor het hoofdgebouw mag 450 m³ bedragen waarbij een minimale afstand van 3 meter tot alle perceelsgrenzen in acht moet worden genomen en de goot en nokhoogte worden gesteld op 3 resp. 6 meter. De overige bepalingen met betrekking tot, aan- en uitbouwen en bijgebouwen zoals opgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan Buitenrand blijven ongewijzigd. 2) De kadastrale kaarten zijn als onderlegger gebruikt voor de verbeelding. Volgens deze informatie zijn de eigendomsgrenzen juist op de verbeelding aangegeven. Overigens zijn eigendomsgrenzen niet bindend. De bestemming die op de gronden is gelegen is leidend. In het bestemmingsplan Heidehoek 2000 was een regeling voor zwembaden opgenomen. In het voorontwerp bestemmingsplan Buitenrand is dit niet overgenomen. Aangezien een dergelijke regeling wel gewenst is, wordt de regeling voor zwembaden weer opgenomen. Voor de verbeelding wordt de kadastrale ondergrond en de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN) gebruikt. Op deze ondergronden zijn niet alle (vergunde) bouwwerken opgenomen. Indien er voor bouwwerken een vergunning is verleend en/of past binnen de regels van het bestemmingsplan is dit ook niet noodzakelijk. Het aangeven op de ondergrond van de plankaart heeft een signaleringswaarde en geeft geen bouwrecht. In het archief is geen vergunning voor het betreffende bijgebouw te vinden. Tevens is dit bijgebouw gelegen binnen de bestemming Natuur waar geen bebouwing is toegestaan. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

112 Inspraakreactie 25 Dhr. en mevr. Van Beest, Heidelaan 3, 3755 MT EEMNES Betreft perceel: Goyergracht Zuid 17 Samenvatting Insprekers geven aan dat het onduidelijk is wat de bestemming zal worden voor het perceel Goyergracht Zuid 17. De bestaande twee paardenbakken op dit perceel zijn niet geplaatst volgens de regels van het huidige bestemmingsplan. Dit heeft grote problemen met de buren opgeleverd. Insprekers vragen of zij bij verkoop van de woning Goyergracht Zuid 17 de huidige geplaatste paardenbak en stallen moeten accepteren. In het vorige bestemmingsplan was dat gedeelte bosbestemming. Beantwoording Het perceel waar insprekers op duiden betreft Goyergracht Zuid 19. Dit perceel heeft voor het overgrote deel de bestemming Wonen met daar omheen de bestemming Natuur. Binnen de bestemming Wonen is één paardenbak en bijgebouwen toegestaan. De huidige paardenbak en de stallen liggen binnen de bestemming Wonen. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

113 Inspraakreactie 26 Stichting Heidehoek Eemnes, Heidelaan 1, 3755 MT EEMNES Betreft perceel: Heidelaan 4 Samenvatting Insprekers geven aan dat de bestemming Stoeterij uit het huidige bestemmingsplan Heidehoek 2000 in het voorontwerp bestemmingsplan voor het perceel van Rikihoeve is gewijzigd in Paardenbedrijf. Insprekers verzoeken uitdrukkelijk de huidige bestemming te handhaven. Volgens deze bestemming is het stallen van paarden niet mogelijk in tegenstelling tot de bestemming Paardenbedrijf. Tevens verwachten zij een toename van het verkeer. Daarnaast willen zij de wijzigingsbevoegdheid bij bedrijfsbeëindiging opgenomen zien. Beantwoording In het geldende bestemmingsplan Heidehoek 2000 heeft het perceel de bestemming Stoeterij. Volgens de landelijke voorschriften Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) is deze bestemming niet meer mogelijk. Vandaar dat de bestemming Paardenbedrijf voor dit perceel is opgenomen. De bestemming Paardenbedrijf kan wel een specifieke aanduiding krijgen. Voorgesteld wordt de aanduiding Stoeterij aan de bestemming Bedrijf voor dit perceel op te nemen, met de bijbehorende begripsbepaling. De wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van bedrijfsbeëindiging wordt niet in dit artikel opgenomen maar wordt mogelijk gemaakt middels de algemene wijzigingsbevoegdheid in artikel 32 lid 2. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

114 Inspraakreactie 27 Budgetadvocatuur Zeist, Namens: F. Scholten, Hofbergen 5, Loenen aan de Vecht, Slotlaan 318, 3701 GX ZEIST Betreft perceel: F 1024 en F 1064 Samenvatting Inspreker is eigenaar van de percelen kadastraal bekend sectie F 1024 en 1064, gelegen tussen Goyergracht Zuid 43 a en 43. In 2007 is het verzoek ingediend om de bestemming Bos te wijzigen in Woondoeleinden. Het college heeft dit verzoek geweigerd. Inspreker wenst om emotionele redenen in de gelegenheid gesteld te worden om op beide genoemde percelen een bouwmogelijkheid voor een woning van 600 m2 te verkrijgen of door aanwijzing van bouwvlakken met instandhouding van de bosbestemming. Zoals ook op de naast een bouwmogelijkheid is opgenomen. Inspreker vraagt zich af of door opname van een beperkt bouwvlak per perceel hogere belangen worden geschaad. Deze ontwikkeling is volgens inspreker niet in strijd met de Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening De percelen zijn gelegen binnen de EHS, maar hebben geen ecologische waarde. De breedte van de percelen zijn dusdanig gering dat deze geen doorgangsfunctie voor wild binnen de EHS zouden kunnen hebben. Volgens inspreker wordt er geen Rijks of Provinciale belangen geschaad bij opnemen van bouwvlakken. Beantwoording De percelen van inspreker hebben de bestemming Natuur aangezien deze gronden door de provincie Utrecht zijn aangewezen als EHS. In de dit jaar door de provincie Utrecht vastgestelde Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) hebben deze gronden wederom de aanduiding EHS gekregen. Het is niet bekend of de eigenaar heeft gereageerd op deze PRS inzake deze aanduiding op zijn percelen. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een robuust netwerk van bestaande en nog te ontwikkelingen natuurgebieden. De provincie wil de bestaande Utrechtse gebieden beschermen. Maar gelijktijdig gaat het hier om gemeentegrensoverschrijdende structuren en kwaliteiten aangezien de gronden ten westen gelegen in de gemeente Laren ook deel uitmaken van de EHS. Het bestemmingsplan is conserverend en consoliderend van aard. Nieuwe bouwmogelijkheden zijn vanuit ruimtelijk en landschappelijk oogpunt niet wenselijk. Ook in het geldende bestemmingsplan hebben deze gronden de bestemming Bos met instandhouding en ontwikkeling van het bos als doelstelling. Zowel de agrarische als de bospercelen in het gebied zijn van invloed op de ruimtelijke en landschappelijke waarden. Deze gronden dragen bij aan de groene natuurlijke kwaliteiten van het gebied. Dat betwist wordt dat de percelen geen ecologische waarden hebben doet hier niets aan af. De gronden met de bestemming Natuur zijn bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden en wordt als een doelmatige bestemming beschouwd. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

115 Inspraakreactie 28 A.Dijkhuizen-Bongaarts, Goyergracht Zuid 53, 3755 MZ EEMNES Betreft perceel: Goyergracht Zuid 53 Samenvatting Inspreker geeft aan dat de woning aan Goyergracht Zuid 53 is aangeduid als recreatiewoning maar dit sluit niet aan bij de werkelijke situatie. Sinds 2006 woont inspreker in deze woning die alle nutsvoorzieningen heeft die bij een zelfstandige woning behoren. Verzocht wordt een woonbestemming aan dit perceel te geven. Beantwoording Ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan Heidehoek 2000 is geconcludeerd dat het zomerhuisje onder het overgangsrecht valt en in het bestemmingsplan als recreatiewoning zal worden bestemd. Hiermee is vastgelegd dat het gebouw niet permanent mag worden bewoond. Bij aankoop van de woning in 2006 was dit reeds het geldende regime. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan Buitenrand is om geen nieuwe woningen mogelijk te maken. Dat de werkelijke situatie anders is, doet hier niets aan af. Het bestemmingsplan zal hier niet op worden aangepast. Bovendien kan strijdig gebruik leiden tot het handhaven van de regels. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

116 Inspraakreactie 29 Rebel en Schaap Boomverzorgers, A. Muys, Havenstraat 285, 1271 GD HUIZEN Betreft perceel: F 1400 Samenvatting Inspreker heeft een boomverzorgingsbedrijf met 4 medewerker en twee eigenaren. De locatie aan de Oud Eemnesserweg 27 is een uitstekende locatie voor het bedrijf vanwege de buitenruime voor o.a. hout en openhaardhout- snippers en opslag. De aanwezige loods zal worden gebruikt voor het stallen van machines, de werkzaamheden worden bij de klanten uitgevoerd. De wens is wel in de toekomst een loods/veldschuur van m² te realiseren. Beantwoording In het geldende bestemmingsplan Heidehoek 2000 is de loods gelegen op perceel F 1400 gekoppeld aan de bouwmogelijkheden van Oud Eemnesserweg Wij zijn bereid de loods van het naastgelegen perceel los te koppelen en de aanduiding boomverzorgingsbedrijf op te nemen. Het bebouwingspercentage van het naastgelegen bouwvlak wordt hier ook op aangepast. Het gebruiken van de gronden buiten het bouwvlak ten behoeve van opslag is echter strijdig met de bestemming. Er wordt een vlak loodrecht achter het huidige bouwvlak opgenomen met de aanduiding opslag (zonder bouwmogelijkheden) om opslag voor dit perceel mogelijk te maken. De huidige bouwmogelijkheden blijven verder ongewijzigd. Het uitgangspunt om conserverend te bestemmen wordt hiermee in acht genomen. Dat wil zeggen dat het bouwvlak niet wordt vergroot en er geen uitbreidingsmogelijkheden worden opgenomen. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

117 Inspraakreactie 30 Ingenieursbureau Lanten, Namens: Dhr Daatselaar, Oud Eemnesserweg 7, Zanglijster 63, 3752 MG BUNSCHOTEN Betreft perceel: Oud Eemnesserweg 7 Samenvatting Inspreker geeft aan het voorontwerp bestemmingsplan Buitenrand belemmerend werkt voor de toekomstplannen van pensionstalling Heidehoek. 1) Inspreker verzoekt de functie pensionstalling te wijzigen naar manege zodat lesgeven mogelijk kan worden gemaakt. 2) Inspreker geeft aan dat een horecavergunning wenselijk is om zo bezoekers en klanten drinkgelegenheid te kunnen bieden tijdens lessen en wedstrijden. 3) Groei van de onderneming is noodzakelijk om de stalling naar een hoger niveau te brengen en wedstrijden op een hoog niveau kunnen geven. Verzocht wordt de bouwkavel te vergroten en het volgende mogelijk te maken: een buitenbak van 1800 m², binnenbak van 1800 m², kantine aan de binnenpak, 2 extra longeerkralen, 1 extra overdekte loopmolen 56 extra paardenboxen, kantine met horecavergunning van 450 m². 4) Door de schaalvergroting is een tweede bedrijfswoning wenselijk aangezien een groot bedrijf niet meer door één persoon kan worden gedreven. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de ingediende ruimtelijke onderbouwing. Beantwoording 1) Een paardenpension is een passende functie in dit gebied. De beschikbaarheid van weidegronden en de nabijheid van uitloopgebieden, maken de locatie geschikt voor het bedrijf. Het verschil tussen een manege en paardenhouderij/pensionstalling is dat er naast de stalling ook les kan worden gegeven aan derden met zowel eigen paarden als paarden van derden. Zoals uit het branchebeleid van de BNG Paardenhouderij en RO 2009 blijkt, liggen de voorzieningen voor een pensionstalling en manege dicht bij elkaar. Voor deze locatie zijn de effecten van de bestemmingswijziging gering. Het bestemmingsplan zal hierop worden aangepast. 2) Het is gebruikelijk dat binnen een dergelijke bestemming de mogelijkheid wordt geboden om consumpties te nuttigen. Het is echter niet wenselijk een zelfstandige horecagelegenheid binnen deze bestemming te exploiteren. In het bestemmingsplan wordt de mogelijkheid opgenomen om ondergeschikte horeca in de vorm van een kantine mogelijk te maken tot een oppervlakte van 100 m2. 3) Op dit moment is er ca 3690 m² bebouwing vergund en zijn de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt volledig benut. Inspreker verzoekt om de bebouwing met ca 3600 m² uit te breiden. Dit verzoek dient getoetst te worden aan de uitgangspunten die voor dit bestemmingsplan zijn vastgesteld. Uitgangpunten voor dit gebied zijn onder andere het conserverende karakter, terughoudend omgaan met nieuwe bebouwing, geen nieuwe (dienst) woningen toestaan en het nastreven van behoud en versterking van de landsschappelijke en natuurlijke waarden in het gebied. De gewenste uitbreiding staat hiermee op gespannen voet Het initiatief dient ook aan het provinciaal beleid te worden getoetst. Het provinciaal beleid geeft bestaande niet-agrarische bedrijven de ruimte om met maximaal 20% van de bestaande bebouwing uit te breiden. Van deze maximale uitbreiding kan worden afgeweken mits er sprake is van een economische noodzaak voor de voortzetting van het niet-agrarische bedrijf. In de aangeleverde ruimtelijke onderbouwing wordt hier onvoldoende naar verwezen. De gevraagde uitbreiding bedraagt ca 100%. Dit is een forse uitbreiding. In de ruimtelijke onderbouwing wordt aangegeven dat deze uitbreiding noodzakelijk is om het bedrijf op een hoger niveau te brengen. Dat wil zeggen een beoordeling van de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra met een maximum score van vijf sterren. Het bedrijf wil een bredere markt gaan bedienen en meerdere activiteiten kunnen Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

118 aanbieden. Dit is niet ingegeven vanwege de economische noodzaak, maar vanwege het uitbreidingen van de activiteiten en het bedienen van een bredere doelgroep. Daarnaast is het aspect verkeer en vervoer een belangrijk onderwerp waaraan initiatieven worden getoetst. In de ruimtelijke onderbouwing is aangegeven dat volgens de CROW/ASVV voor een manege een parkeernorm van 0,3 tot 0,5 parkeerplaatsen per paardenbox moet wordt gehanteerd. Dit zou beteken dat er 62 parkeerplaatsen nodig zijn indien de gewenste plannen worden gerealiseerd. Hierbij is echter geen rekening gehouden met de regionale/nationale betekenis, en de gewenste horecavoorziening en het organiseren van (nationale) wedstrijden. Daarnaast is als voorwaarde voor een eerder verleende vergunning in 2008 gesteld dat ten minste 105 parkeerplaatsen worden gerealiseerd op eigen terrein. Dit zou met zich meebrengen dat ten minste de norm van 0,5 parkeerplaatsen per paardenbox moet worden aangehouden en minimaal = 133 parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd. De inrichtingstekening behorende bij de ruimtelijke onderbouwing geeft aan dat er ruimte is voor 62 parkeerplaatsen op het voorerf van het terrein. Gelet op de huidige inrichting van het terrein is het begrijpelijk dat de parkeerplaatsen hier worden gesitueerd om zo ook zoekgedrag van auto s op het terrein te voorkomen. Het is echter niet duidelijk of het benodigd aantal parkeerplaatsen op deze plek. Daarnaast heeft aanleggen van parkeerplaatsen op het voorerf een dusdanig effect op de uitstraling van het terrein en de omgeving dat moet worden aangetoond hoe dit landschappelijk wordt aangelegd. De toekomstige bedrijfsvoering brengt extra verkeersintensiteiten met zich mee. De huidige intensiteit van de Oud Eemnesserweg is de grens van wat toelaatbaar is bij de huidige wegbreedte. De minimale breedte van de Oud Eemnesserweg bedraagt ca 4 meter. De nieuwe ontwikkeling brengt een dusdanige extra verkeersintensiteit met zich mee dat de bermen verhard moeten worden zoals de ruimtelijke onderbouwing ook aangeeft. Zowel op Eemnesser grondgebied als op grondgebied van Baarn. De gevraagde uitbreiding hebben wij onvoldoende kunnen toetsen aangezien een aantal, dat nader moet worden uitgezocht/ uitgewerkt (afwijking provinciaal beleid, parkeerplaatsen, berm verharding (overleg gemeente Baarn), landschappelijke inpassing etc). Wij achten het initiatief op dit moment nog onvoldoende concreet om op te nemen in het bestemmingsplan. Wanneer een concreet uitgewerkt plan wordt ingediend zal dit afgewogen worden tegen alle andere in dit gebied spelende belangen In het voorontwerpbestemmingsplan zijn de bouwmogelijkheden voor dit perceel reeds vergroot met 20%. De reeds opgenomen 20% verruiming in het voorontwerp bestemmingsplan blijft gehandhaafd. Het bouwvlak zal wel iets worden verruimd zodat meer ruimte ontstaat om de bouwwerken te situeren. Als vanzelfsprekend dient te worden voldaan aan overige aspecten zoals geur. Dit aspect is in de ruimtelijke onderbouwing alleen getoetst ten opzicht van Oud Eemnesserweg 9 en niet ten opzichte van de percelen ten zuiden van de locatie in de gemeente Baarn. Dit betreffen namelijk ook geurgevoelige objecten waarbij een afstand van 50 meter tot het geurgevoelige object in acht moet worden genomen. Bij de nadere uitwerking van het plan dient hier rekening mee worden gehouden. 4) Aangezien het gaat om een uitbreiding van de huidige functies is een tweede bedrijfswoning niet noodzakelijk. Zoals gesteld in de uitgangspunten voor dit plangebied zullen geen (tweede) bedrijfswoningen mogelijk worden gemaakt. De bedrijfsvoering kan op een dusdanige manier worden ingericht. De aard van de onderneming en de daaruit voortvloeiende bedrijfsvoering ter plaatse vergt niet zoveel tijd en aandacht, dat op grond daarvan de noodzaak aanwezig is om een tweede bedrijfswoning mogelijk te maken. De hierboven genoemde wijzigingen worden verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan Buitenrand. Als voorwaarde wordt hieraan gesteld dat vóór vaststelling van het bestemmingsplan door de eigenaar van het perceel een planschade overeenkomst dient te zijn getekend. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

119 Inspraakreactie 31 J en M Strik, Oud Eemnesserweg 9, 3755 MR EEMNES Betreft perceel: Oud Eemnesserweg 9 Samenvatting 1 )Insprekers verzoeken om de woning en gebouwen op het perceel een meer openbaar landgoed bestemming met horeca en cateringfaciliteiten te geven. Het voorhuis wordt gebruikt als atelier voor Marieke voor het ontwerpen van collecties. De grote loods van 250 m² wordt verhuurd als opslagruimte maar bied ook ruimte voor verhuur ten behoeve van fotoshoots en het organiseren van bijeenkomsten. 2)Op het achterste deel van het perceel staat een stenen huisje dat insprekers graag willen renoveren. Dit zou dienst kunnen doen als theehuisje en de oude boomgaard als theetuin. Tevens zou de locatie zich prima lenen voor het organiseren van een jaarlijkse fair. Op het terrein is voldoende ruimte om te parkeren. Beantwoording 1) In dit bestemmingsplan is het uitgangspunt om nevenfuncties naast de woonbestemming of agrarische bestemming toe te staan. Dit geldt echter tot een maximaal oppervlakte van 150 m². In de lijst met gebruiksmogelijkheden voor nevenactiviteiten zijn de toegestane activiteiten gericht op een maximaal oppervlakte van 150 m². Ondanks het feit dat de huidige loods reeds een groter oppervlakte heeft, wordt voor nevenactiviteiten niet van de maximale oppervlakte afgeweken. De overige oppervlakte van de loods zal dan ook niet gebruikt kunnen worden ten behoeve van nevenactiviteiten. De toegestane nevenactiviteiten zijn opgenomen in de bijlagen van het bestemmingsplan. Horeca en cateringfaciliteiten vallen hier niet onder. 2) Het stenen huisje waar inspreker naar verwijst betreft een vervallen bouwwerk waar geen vergunning voor is verleend. Wij zien dan ook geen reden om bouwmogelijkheden voor dit vervallen bouwwerk op te nemen. De overige activiteiten die inspreker noemt zullen moeten voldoen aan de voorwaarden voor nevenfuncties. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

120 Inspraakreactie 32 Jachthaven De Watermolen, N. Ockhuisen, Zuidereind 4, 3741 LG BAARN Betreft perceel: Eemweg 74 Samenvatting Inspreker geeft aan het niet eens te zijn met een aantal zaken dat in het voorontwerp bestemmingsplan is opgenomen. 1)Er is 1 bedrijfswoning op de plankaart opgenomen, terwijl er nu twee woningen zijn die beide in gebruik zijn. Verzocht wordt 1 bedrijfswoning en 1 woning overeenkomstig de huidige situatie op de plankaart op te nemen. 2)In artikel 13.2 sub d wordt geen vastgesteld bebouwd oppervlak aangegeven. Inspreker heeft dit nagevraagd op het gemeentehuis en daar is aangegeven dat het totale bouwvlak bebouwd mag worden. Graag reactie of dit klopt. 3)Als goot- en bouwhoogte wordt aangegeven 4,5 en 7,5 meter terwijl de bedrijfswoning resp. 6 en 10 meter mag zijn. Dit staat niet in verhouding tot elkaar. Voor een watersportbedrijf is dit te laag om een nieuw bedrijfsgebouw te kunnen realiseren. Om een duurzaam en financieel rendabel gebouw te realiseren zal er winterstalling op meerdere lagen gerealiseerd moeten worden. Dit kan goed bij een bouwhoogte van 12 meter. Verzocht wordt een goot- en bouwhoogte van resp. 8 en 12 meter op te nemen. 4)In het artikel Recreatie staat dat de bedrijfswoning een maximale inhoud van 500 m3 mag hebben en in sub 4 staat dat een inpandige bedrijfswoning eveneens maximaal 600 m3 mag bedragen. De tekst eveneens gaat ervan uit dat een bedrijfswoning 600 m3 mag bedragen dat is tegenstrijdig met de genoemde 500 m³. 5)De hoogte van de botenlift en de zwenkkraan verhogen naar 12 meter om bedrijfstechnische redenen. 6) Verzocht wordt een horeca bestemming aan het perceel toe te voegen. Er zijn gesprekken met een landelijke fastfood keten en in de jaren 50 en 60 had dit perceel ook een horeca bestemming in vorm van een theetuin. de Beantwoording 1) Er zijn twee bedrijfswoningen op het perceel aanwezig. Gelet op de huidige bestemming en nabij gelegen bedrijven en snelweg is het conform de huidige regelgeving niet mogelijk hier een reguliere burgerwoning van te maken. Conform het geldende bestemmingsplan Eembrugge is één dienstwoning per watersportbedrijf toegestaan. Dat de bestaande situatie anders is doet hier niets aan af. De verbeelding wordt hier dan ook niet op aangepast. Bovendien kan strijdig gebruik leiden tot het handhaven van de regels 2) Volgens de geldende regeling mag het totale bouwvlak worden bebouwd. 3) Voor (bedrijfs)woningen is een goot en nokhoogte van 6 resp. 9 meter opgenomen. Dat betekent nog niet dat voor bedrijfsbebouwing een zelfde hoogte wordt toegestaan. De bedrijfswoningen zijn gebonden aan een maximale inhoud. De overige gronden mogen worden bebouwd met bedrijfsbebouwing. Hierdoor is er ook geen sprake van een zekere verhouding tot elkaar. De bedrijfsbebouwing op deze locatie is toegestaan voor 1 bouwlaag met een kap. Door het opnemen van een bouwhoogte van 12 meter ontstaan er drie bouwlagen. Deze hoogte is op deze locatie gelegen aan de Eem. De rivier de Eem is de kern van het landschap van het poldergebied tussen Eemnes, Baarn, Soest, Amersfoort en Bunschoten/Spakenburg. Langs de Eem zijn vanuit het Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

121 landschap dus functies nodig om de Eem ook zichtbaar te maken in het landschap. Een verhoging van de bedrijfsbebouwing naar 12 meter is hier strijdig mee. 4) Uitgangspunt is dat een bedrijfswoning een maximale inhoud van 600 m³ mag bedragen. De regels laten hier nu een tegenstrijdigheid zien. Het plan zal hierop worden aangepast zodoende dat de inhoud van een bedrijfswoning maximaal 600 m³ zal bedragen. 5) De bedrijfstechnische reden om de botenlift te verhogen zijn niet nader toegelicht. Wij zien dan ook geen reden om de hoogte aan te passen. 6) Voor beantwoording van deze reactie wordt verwezen naar de beantwoording van inspraakreactie 33. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

122 Inspraakreactie 33 McDonald s Nederland B.V., A. van de Beek, mede namens N. Ockhuisen, Postbus 22753, 1100 DG AMSTERDAM Betreft perceel: Eemweg 74 Samenvatting Insprekers geven aan dat het perceel Eemweg 74 uitermate geschikt is voor de vestiging van een snelweg gerelateerde horecavoorziening. De insprekers maken dit voornemen middels de inspraakreactie kenbaar. De bestemming dient gewijzigd te worden in horeca en de aanwezigheid van een verwijsmast dient mogelijk te worden gemaakt. Het effect van een McDonald s restaurant vertaalt zich in werkgelegenheid en een aantrekkende werking voor omliggende bedrijven. Beantwoording De beantwoording van deze inspraakreactie wordt gesplitst in een procedureel en inhoudelijke beoordeling. 1. Procedurele beoordeling Inspreker heeft een verzoek ingediend om op het perceel Eemweg 74 een McDonalds te mogen vestigen. De ruimtelijke onderbouwing die vergezeld gaat met dit verzoek laat zien dat de projectlocatie deels op grondgebied van de gemeente Baarn is gelegen. Deze grond is in eigendom bij het Waterschap Vallei&Eem. Hier is ook de fiets-voettoegang naar de parallelweg langs de A1. Nog los van feit of dit een wenselijke ontwikkeling is, kan de gemeente Eemnes geen ontwikkeling in een bestemmingsplan mogelijk maken waarvan een deel op grondgebied van een andere gemeente is gelegen waarin dat niet mogelijk is (wordt) gemaakt. Ondanks dat de voorgestelde bebouwing op Eemnesser grondgebied is geprojecteerd, dient de ontwikkeling in zijn geheel te worden beoordeeld. Er is geen sprake van een goede ruimtelijke ordening indien slechts een deel van het project in het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt. De uitvoerbaarheid van het plan kan dan niet worden aangetoond. 2. Inhoudelijke beoordeling Op dit moment is er nog geen definitief standpunt ingenomen over het al dan niet vestigen van een McDonald s op het perceel Eemweg 74. Er is behoefte aan een breder onderzoek naar een geschikte locatie voor de vestiging van een McDonald s: langs de A1, langs de A27 of allebei. De locatie aan de Eemweg moet ook in dit onderzoek worden meegenomen. Op het moment dat het onderzoek is uitgevoerd, zullen wij hier een besluit over nemen en wordt dit wederom aan de commissie W&R voorgelegd. Indien een locatie geschikt wordt geacht zal hiervoor een aparte procedure moeten worden doorlopen. De bestemming van dit perceel blijft in het bestemmingsplan Buitenrand dan ook ongewijzigd. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

123 Inspraakreactie 34 Jachthaven Fransen, Eemweg 76, 3755 LD EEMNES Betreft perceel: Eemweg 76 Samenvatting 1) Insprekers verzoeken tot het in het voorontwerpbestemmingsplan splitsen van het gebied van bestemming voor woonschepenligplaatsen (wl) in twee separaat aangemerkte ligplaatsen voor woonschepen met door de Gemeente aangelegde riolering (postadressen 76A en 76B) t.o.v. het resterende gebied met de overige 4 woonschepen (waar nog ruimte over is voor 2 woonschepen) Hierdoor blijven de 2 ligplaatsen voor woonschepen die zijn gecreëerd voor de jachthaven ook als zodanig beschermd. E.e.a. conform de besluitenlijst van het College van B&W dd. 20 juni 2006 en de brief van Burgemeesters en Wethouders van Eemnes, kenmerk ) Aanvraag tot een wijzigingsbevoegdheid voor 10 jaar voor het aanvragen van een gewijzigde bestemming als woon- of bedrijvenbestemming voor de huidige recreatieve bestemming. In de afgelopen jaren zijn er in het betreffende gebied veel bedrijven-activiteiten verrezen, waaronder Van der Ward Bouw, Bonneveld BV, Automobielbedrijf Koot, Bedrijventerrein Havenkwartier en Gebr. Van der Heiden. Met name zandoverslag door Gebr. Van der Heiden zorgt voor periodieke overlast (zandwinden) die de bedrijfsvoering als jachthaven hinderen (denk aan lak- en schilderwerkzaamheden). Ook voelen wij de financiële consequenties van de huidige recessie in de inkomsten van de jachthaven. Binnen het huidige voorontwerpbestemmingsplan en gezien de huidige bedrijvendichtheid rond de jachthaven is er geen mogelijkheid tot uitbreiding/schaal-vergroting en dientengevolge kostenreductie voor deze familie-haven. Derhalve voorzien wij, dat de huidige bestemming als recreatie/jachthaven een eventuele switch naar andere bedrijfs-activiteiten of een andere exploitatie van het terrein in de weg zal staan. 3. Aanvraag tot een wijzigingsbevoegdheid voor 10 jaar voor het aanvragen van een gewijzigde bestemming als burgerwoning voor het tot op heden als bedrijfswoning bestempelde woonhuis gelegen aan de Eemweg 76. In de loop van de afgelopen jaren, zijn er in het betreffende gebied veel bedrijven-activiteiten verrezen, waaronder Van der Ward Bouw, Bonneveld BV, Automobielbedrijf Koot, Bedrijventerrein Havenkwartier en Gebr. Van der Heiden. Deze bedrijvigheid is vergelijkbaar qua hinder voor alle woonboten/woonschepen, die ook als woonhuis worden gebruikt t.o.v. de bedrijfswoning, die reeds sinds 1939 bestaat en door grootvader is gebouwd, en indertijd aan de rand van de polder is verrezen. Wij zijn voornemens om kadastraal de beide kavels zodanig te wijzigen, dat ook de huidige schuur, nu onderdeel van kadastraal nummer 663, onder kadastraal nummer 662 gaat vallen. Hierdoor wordt de afstand van het woonhuis tot kadastraal nummer 663 en de bedrijvigheid aldaar zodanig vergroot, dat daar vooralsnog geen extra hinder van zal worden ondervonden. Vanwege de emotionele waarde van de woning (al 3 generaties in het bezit van de familie) zijn wij niet voornemens deze ter verkoop aan te bieden. Beantwoording 1) Conform de correspondentie tussen de gemeente en de provincie is het aantal woonschipligplaatsen verhoogd naar zes plaatsen. De aanduiding op de verbeelding geeft de mogelijkheid om deze schepen binnen deze aanduiding te verplaatsen. Aangezien wij ons kunnen vinden in de wens van inspreker wordt de plankaart dusdanig aangepast dat er voor het perceel van inspreker twee ligplaatsen mogelijk worden gemaakt. De overige ligplaatsen zullen ook conform de ligging van de huidige schepen worden ingetekend. 2) Insprekers hebben nog geen concrete toekomstvisie voor dit perceel. Zij vragen ofwel een wijzigingsbevoegdheid naar bedrijven ofwel naar woningen. De rivier de Eem is de kern van het landschap van het poldergebied tussen Eemnes, Baarn, Soest, Amersfoort en Bunschoten/Spakenburg. Langs de Eem zijn vanuit het landschap functies nodig om de Eem ook zichtbaar te maken in het landschap. Een jachthaven is dat bij uitstek, maar ook watergebonden Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

124 bedrijvigheid. In het open landschap van Eemland zijn de randen van de aanliggende kernen zeer bepalend. Aangezien er op dit moment nog geen concrete plannen zijn, wordt er geen wijzigingsbevoegdheid naar bedrijven of wonen opgenomen. Op het moment dat dit wel het geval is kan een wenselijke ontwikkeling middels een aparte procedure mogelijk worden gemaakt. 3) De huidige bedrijfswoning wordt nu (net als de woonschepen) beoordeeld als woning van derden en dus een geluidsgevoelig object. Als de woning wordt gesplitst van het eigen bedrijf, ontstaat daar wel een ander beschermingsniveau. Nu wordt de geluidsproductie van de haven (stel het manoeuvreren met een boot op de kade) niet beoordeeld ten opzichte van de bedrijfswoning. Wordt de woning losgekoppeld van het bedrijf dan kan de woning de bedrijfsactiviteiten binnen de jachthaven beperken. Jachthavens hebben de milieucategorie 3.2 en ivm het geluid een richtafstand van 50 meter. Bij het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor deze woning en de huidige schuur op het naastgelegen kadastrale perceel wordt o.a. als voorwaarden opgenomen dat moet worden aangetoond dat wordt voldaan aan de op dat moment geldende regelgeving met betrekking tot geluid. De inspraakreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

125 Inspraakreactie 35 A.H. Dorresteijn, Eemweg 104, 3755 LD EEMNES Betreft perceel: Eemweg 104 Samenvatting Inspreker geeft aan problemen te hebben met de aanwijzing WR-AH en WR- AL op zijn erf aangezien hij te maken krijgt met beperkingen in gebruik. Het erf is voor ca 80% van de bedoelde lagen geroerd, o.a. door ingraven van kuilgrashopen en leidingen e.d. Tevens is het erf t.b.v. de verbreding van de A1 een haven in zijn erf uitgegraven t.b.v. de zandzuiger en de te lossen schepen. Hieruit blijkt dat er geen archeologische waarden op het perceel aanwezig zijn. Verzocht wordt de aanduidingen WR-AH e WR-AL van het perceel te verwijderen. Beantwoording De gemeente heeft de wettelijke verplichting om de bekende en de te verwachten archeologische waarden bij het opstellen van een bestemmingsplan in kaart te brengen. Gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde zijn aangewezen omdat vanwege de geologische en bodemkundige opbouw en eventueel aangetroffen archeologische vondsten en sporen deze gronden een hoge potentie hebben ten aanzien van het aantreffen van vondsten. Voor deze gebieden geldt een onderzoeksplicht bij een minimale bodemverstoring met een minimum oppervlakte van 200 m² en een diepte van 30 cm. Voor de grond met de lage archeologische verwachtingswaarde wordt de kans op een vondst kleiner geacht. Voor deze gebieden geldt een onderzoeksplicht bij een minimale bodemverstoring van 2500 m² en een diepte van 50 cm. Deze dubbelbestemming beperkt het gebruik van het perceel niet. Alleen in het geval er meer dan 200 m² en dieper dan 30 cm wordt afgegraven wordt er een onderzoeksverplichting opgelegd. Aangezien er geen rapportage bekend is waaruit blijkt dat er geen archeologische waarden op het perceel aanwezig zijn, kan de dubbelbestemming niet worden verwijderd. De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

126 Overleg ex art Bro In het kader van het vooroverleg ex artikel Bro is het voorontwerpbestemmingsplan Buitenrand Eemnes toegezonden aan de overlegpartners. 1. Historische Kring Eemnes 2. Woonadviescommissie Eemnes 3. KPN 4. Vitens Midden Nederland 5. Gasunie 6. Waterschap Vallei en Eem 7. Provincie Utrecht 8. VROM Inspectie 9. Veiligheidsregio Utrecht 10. Rijkswaterstaat 11. SVGV 12. Brandweer Eemnes/ Veiligheidsregio Utrecht (VRU) 13. Politie Eemnes 14. gemeente Baarn 15. Welstand Midden Nederland 16. Gemeente Laren 17. gemeente Blaricum Er zijn 11 overlegreacties binnengekomen. Het plan is tevens mondeling besproken met de gemeente Laren en Blaricum. De inhoudelijk reacties van de overlegpartners zijn hieronder samengevat en beantwoord. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

127 Overlegpartner A: Historische Kring Eemnes Samenvatting overlegpartner verzoekt om de acht grenspalen toe te voegen op diverse plaatsen in het bestemmingsplan. Deze grenspalen markeren de grens die in 1536 is vastgesteld. Deze grenspalen hebben cultuurhistorische en recreatieve betekenis die behouden moeten blijven. Op de volgende pagina s in het bestemmingsplan kan de toevoeging worden opgenomen: paragraaf cultuurhistorische waarden; paragraaf beschrijving plangebied; paragraaf recreatie en op de verbeelding 1, 2 en 3. Beantwoording De grenspalen zijn in 1997 voorgesteld om te worden aangewezen als gemeentelijk monument. Dit heeft niet geleid tot een daadwerkelijke aanwijzing. Aangezien deze grenspalen geen officiële status hebben, worden ze niet op de plankaart opgenomen. In de toelichting zal wel een verwijzing naar deze grenspalen in paragraaf 3.1 en 3.2 worden opgenomen. De overlegreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

128 Overlegpartner B: Utrechtse Stichting voor het Industrieel Erfgoed Samenvatting Overlegpartner verzoekt om de industriële erfgoederen te benoemen in het bestemmingsplan waar bij een bestemmingswijziging een zorgvuldige afweging met plaatsvinden. In de paragraaf cultuurhistorische waarden kan dit worden opgenomen. Tevens wordt verzocht een inventarisatie van cultuurhistorische waardevolle elementen en gebouwen op te nemen. De volgende panden komen hiervoor in aanmerking: Eemweg 108, voormalig Ocrietfabriek en Eemweg 112, de loodsen of schuur van jachthaven Kroeze. Beantwoording De objecten waar inspreker naar verwijst hebben geen monumentale status. Er zijn ook geen beschrijvingen van deze panden bekend waaruit blijkt dat er sprake is cultuurhistorische waarden. Wij zijn vooralsnog niet voornemens om de monumentenstatus aan de genoemde panden aan de Eemweg 108 en 112 te verbinden. Het opnemen van de cultuurhistorische waarden in de toelichting dient ook een verankering in de planregels te hebben wil dit een instrument zijn waarmee de gemeente kan sturen. Aangezien er zoals genoemd geen beschrijvingen voor handen zijn, geeft de inspraakreactie onvoldoende aanleiding dit nader te onderzoeken. Voor het pand op het Ocrietterrein ligt dit anders. Ook van andere partijen hebben wij geluiden gehoord om dit pand nader te onderzoeken. In het kader van de studie naar de herontwikkeling van dit terrein wordt deze suggestie meegenomen. Het bestemmingsplan wordt hier echter niet op aangepast. De overlegreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

129 Overlegpartner C: Waterschap Vallei en Veluwe Samenvatting 1. Op de verbeelding blad 4 ontbreekt een stuk arcering op de plankaart voor de regionale waterkering waar de Bisschopsweg over de Eem gaat; 2. Waterschap Vallei & Eem heet vanaf 1 januari 2013 Waterschap Vallei en Veluwe. Beantwoording 1) De regionale waterkering zal op de verbeelding worden aangepast. 2) De nieuwe naamgeving zal in de tekst worden aangepast. De overlegreactie is gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

130 Overlegpartner D: Veiligheidsregio Utrecht Samenvatting 1. De beschouwing van de externe veiligheid in het bestemmingsplan aan te passen en vermelden dat er geen Bevi objecten in het plangebied aanwezig zijn. 2. De beschouwing van de vuurwerkopslag Witte tentenverhuur onder het kopje vuurwerkopslagen te vermelden. 3. Na gaan of de milieuvergunning van het LPG tankstation is aangepast. 4. Per hogedruk aardgastransportleiding een verantwoording in het groepsrisico op te nemen conform artikel 12 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen. 5. De tekst beschermingszone in de beschouwing van de externe veiligheid in het bestemmingsplan aan te passen in belemmeringenstrook conform Bevb. 6. De belemmeringenstrook van beide hogedruk aardgastransportleidingen op de verbeelding weergeven. 7. Artikel 20.1 aan te passen naar het voorbeeld van het handboek buisleidingen bestemmingsplannen. 8. De exacte hoogte van het groepsrisico voor de Rijkswegen A1 en A27 te vermelden in de beschouwing van de externe veiligheid van het bestemmingsplan conform de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRnvgs) en de toekomstige regelgeving ten aanzien van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. 9. In het bestemmingsplan op te nemen dat de bluswatervoorzieningen moeten voldoen aan artikel 6.30 van het Bouwbesluit en dat deze voorzieningen moeten worden aangelegd conform hoofdstuk 1 van de Handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid, Brandweer Nederland Te overwegen om als voorschrift in het bestemmingsplan op te nemen dat bij een gebrek aan een toereikende openbare bluswatervoorziening de inwoners zelf moeten zorgen voor een doeltreffende bluswatervoorziening (eigen brandput e.d.). 11. Het kopje wensbeeld openbaar vervoer en hulpdiensten op pagina 28 van het voorontwerpbestemmingsplan aan te passen in wensbeeld openbaar vervoer. 12. Alle betrokkenen in het plangebied voorlichting te geven over de risico s waaraan zij blootstaan, zodat zij weten hoe zij moeten handelen indien zich een incident voordoet. Beantwoording 1. Het bestemmingsplan wordt aangepast met de vermelding dat er geen Bevi objecten in het plangebied aanwezig zijn. 2. De beschouwing van de vuurwerkopslag Witte tenten wordt vermeld onder het kopje vuurwerkopslagen. 3. Tankstation de Witte Bergen verkoopt geen LPG. Dit wordt aangepast in de tekst en op de verbeelding. 4. Omdat er binnen onderhavig bestemmingsplan, gezien haar conserverende karakter geen sprake is van een toename van het groepsrisico, is verantwoording van het groepsrisico bij deze planprocedure niet verplicht. 5. De tekst beschermingszone wordt aangepast in belemmeringstrook conform Bevb. 6. De belemmeringstrook wordt op de verbeelding opgenomen. 7. Het artikel is hierop aangepast. 8. De toelichting is hierop aangepast. 9. Aspecten die zijn geregeld in het Bouwbesluit hoeven niet te worden opgenomen in het bestemmingsplan. Deze suggestie nemen wij dan ook niet over. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

131 10. Deze suggestie is niet ruimtelijke relevant en wordt niet als regel in het bestemmingsplan opgenomen. 11. Deze tekst zal worden aangepast. 12. het informeren van bewoners en werknemers over de risico s waaraan zij blootstaan en hoe te handelen ligt buiten de kaders van het bestemmingsplan. De overlegreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

132 Overlegpartner E: SVGV Vallei en Heuvelrug Samenvatting Alle belangen van natuur en landschap zijn goed geborgd in het bestemmingsplan. De recreatieve en cultuurhistorische belangen voor zover aan de orde zijn goed ingepast en er is rekening gehouden met de EHS. Beantwoording Deze reactie behoeft geen inhoudelijke reactie. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

133 Overlegpartner F: Gasunie Samenvatting 1. Verbeelding:Verzocht wordt differentiatie aan te brengen tussen de 40 bar en de 66.2 bar leiding. De belemmeringenstrook van de 40 bar leiding dient binnen een zone van 4 meter aan weerszijde van de hartlijn van de leiding te gelden. De breedte van de dubbelbestemmingstrook voor de 66.2 bar leiding dient 5 meter aan weerszijde van de hartlijn van de leiding te gelden. 2. Om zeker te zijn dat geen ruimtelijke ontwikkelingen kunnen plaatsvinden richting het station wordt verzocht om de veiligheidszone-bedrijven op de verbeelding op te nemen. Zie bijlage Verzocht wordt artikel zodanig aan te passen dat het permanent opslaan van goederen binnen een zone van 4 meter aan weerszijde van de hartlijn van de leiding voor de activiteit aanleg zijn verboden. 4. De activiteit rooien van diepwortelende beplanting toe te voegen aan artikel Opnemen dat de bestemming Leiding-gas met andere dubbelbestemmingen voorrang krijgt. 6. In de plantoelichting dient de paragraaf externe veiligheid te worden aangepast aan het Bevb. Met behulp van het rekenpakket CAROLA. Beantwoording 1) De breedte van de dubbelbestemmingen strook rondom de leidingen wordt conform aangepast. 2) Op de verbeelding wordt de veiligheidszone-bedrijven aangepast conform voorstel van de Gasunie. 3) Aan het artikel 20.3 wordt toegevoegd dat het opslaan van goederen voor de activiteit aanleg zijn verboden. 4) De activiteit rooien wordt toegevoegd aan het artikel ) Dubbelbestemmingen overlappen bestemmingen en geven eigen regels, waarbij sprake is van een rangorde tussen de bestemmingen en de dubbelbestemmingen 6) Omdat er binnen onderhavig bestemmingsplan, gezien haar conserverende karakter geen sprake is van een toename van het groepsrisico, is verantwoording van het groepsrisico bij deze planprocedure niet verplicht. De overlegreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

134 Overlegpartner G: Rijkswaterstaat Samenvatting Indiener geeft aan: 1. In de toelichting wordt in paragraaf geconstateerd dat het plan geen relatie heeft met de AMvB ruimte. Dit is niet juist; er zijn reserveringsgebieden aangewezen voor de uitbreiding van de bestaande hoofdwegen. Langs de A1 van knooppunt Hoevelaken tot en met knooppunt Eemnes geldt aan weerszijden een reservering van 38 meter voor een mogelijke uitbreiding met twee rijstroken in beide richtingen. 2. Het bestemmingsplan mag conform artikel Barro binnen het aangewezen reserveringsgebied geen wijzigingen bevatten die bepaalde in dit artikel genoemde activiteiten of bestemmingen onmogelijk maken. Op plankaart 2 is wijzigingsgebied 3 opgenomen waarin belemmerende activiteiten mogelijk worden gemaakt. Verzocht wordt deze activiteiten binnen de reserveringszone te schrappen. 3. bij de uitbreiding van de golfbaan wordt verzocht vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid rekening te houden met afslagplek en richting. Beantwoording 1) De toelichting zal worden aangepast met de uitgangspunten van de AMvB Ruimte voor het plangebied. Tevens zal de reserveringszone op de verbeelding worden opgenomen. 2) De wijzigingsbevoegd is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Door opname van de reserveringszone in het bestemmingsplan zal bij uitvoering van de wijzigingsbevoegdheid hier rekening mee moeten worden gehouden zodat er geen belemmerende activiteiten mogelijk worden gemaakt. 3) Indien de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de uitbreiding van de golfbaan wordt uitgevoerd zal rekening worden gehouden met de situering van de afslagplek en richting. De overlegreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

135 Overlegpartner H: Provincie Utrecht. 1. ln de toelichting wordt een verwijzing naar de Visie Recreatie en Toerisme 2020 gemist. Hierdoor ontbreekt de recreatieve zone tussen de gemeentegrens en de Rijksweg A27. Ontwikkelingen in dit gebied dienen in ieder geval afgestemd te zijn met de bovengenoemde visie. Tevens ontbreekt in de regels een recreatieve medebestemming van de bestemmingen 'Bos' en 'water. 2. ln de toelichting wordt onder het Barro samengevat. Daarbij wordt gesteld dat door EHS-gebieden in de Heidehoek te bestemmen tot Natuur, voldaan wordt aan de doelstellingen van de SVIR en AmvB Ruimte. Hier dient echter doorwezen te worden naar de provinciale kaders, die de EHS begrenzen. ln ontbreekt een beschrijving van de natuurbeschermingswetterreinen van het Gooimeer, waarbij opgemerkt dient te worden dat een Nationaal Landschap niets te maken heeft met deze wet en met ecologie. Behandeling in 4.7 'ecologie' is daarom ook niet passend. ln wordt gesteld dat het bestemmingsplan in hoofdzaak conserverend van aard is en er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Echter wordt in 4.7 vermeldt dat negatieve effecten bij bepaalde ontwikkelingen op voorhand niet uit te sluiten zijn. De conclusie dat er geen significante negatieve effecten te verwachten zijn wordt daarom ook niet gedeeld. De ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt dienen ook voorzien te zijn van een motivering waarin ingegaan wordt op de mogelijke te verwachten negatieve effecten voor de EHS. ln de regels ontbreekt bij de wijzigingsbevoegdheden dat ontwikkelingen niet mogen leiden tot een significant aantasting van de EHS en dat dit aangetoond dient te worden via een nee, tenzij-onderzoek. ln de wijzigingsbevoegdheid wordt onder 32.3 de omschakeling van agrarisch naar natuur mogelijk gemaakt. Dit hoeft echter niet altijd te gaan via een eigendomsoverdracht. De grondeigenaar kan immers zelf ook besluiten om gronden om te zetten in nieuwe natuur (particulier natuurbeheer). Graag deze mogelijkheid opnemen in de regels. 3. Op de bestemmingsplankaart staat de oostelijke buitenberm van de Bisschopsweg (Na1a) aangeduid als 'Groen'. Verzocht wordt om het areaal van de Bisschopsweg, dat in eigendom en beheer is van de Provincie Utrecht, de bestemming 'Verkeer' te geven. 4. Goyergracht Zuid 11, Eemnes (wijzigingsbevoegdheid - 4 ) Op het perceel is slechts 1 opstal aanwezig. Deze heeft vanuit onze webkaart gemeten een oppervlakte van 296 m2. Op basis van het vigerende bestemmingsplan zijn hier bijgebouwen uitgesloten. Het lijkt er op dat alleen een woning is toegestaan (van de hovenier) en dat het opruimen van zijn perceel + bedrijfsbestemming, een extra woning rechtvaardigt. De overige gronden in de omgeving lijken niet bij dit perceel te horen. Waarom rechtvaardigt het stoppen van een kwekerij een nieuwe woning? Het provinciaal beleid biedt geen mogelijkheden om, ter vervanging van een opstal, een woning toe te staan. De opgenomen wijzigingsbevoegdheid is daarom in strijd met het provinciaal beleid. Verzocht wordt deze te laten vervallen. 5. Ocrietterrein Nu wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen naar 40 woningen. Door dit te doen, zijn 40 woningen op die locatie toegestaan, zonder dat de provincie hier nog enige zeggenschap over heeft. Daarnaast wordt er op geen enkele wijze rekening gehouden met het behoud van de Ocrietfabriek, wordt geen verantwoording gegeven voor de mobiliteit en wordt ook niet verantwoord of deze ontwikkeling financieel uitvoerbaar is. De provincie is in overleg met de gemeente Eemnes om te bezien wat een passende (vervolg)functie is voor de Ocrietfabriek en omgeving. Voor een concreet plan dient te zijner tijd een (tijdelijke) postzegelplan opgesteld te worden. Verzocht wordt de wijzigingsbevoegdheid te verwijderen. 6. Oud Eemnesserweg 11 (wijzigingsbevoegdheid - 5 ) Een ruimte-voor-ruimte regeling is voor dit perceel opgenomen. Echter is niet duidelijk of voldaan wordt aan de criteria die gelden voor de ruimte-voor-ruimte regeling. Hoeveel m2 aan opstallen is aanwezig? Een Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

136 eerste vluchtige berekening laat overigens wel zien dat er mogelijk 1236 m2 aan opstallen aanwezig is. De verwachting is dus dat voldaan wordt aan de RvR-regeling. Echter wordt er geen motivering/onderbouwing gegeven en wordt ook niet duidelijk waar die nieuwe woning gebouwd zal gaan worden. Verzocht wordt daarom om een motivering/onderbouwing op te nemen in de toelichting op het bestemmingsplan waaruit duidelijk wordt dat de opgenomen wijzigingsbevoegdheid in overeenstemming is met het provinciaal beleid. 7. Oud Eemnesserweg 15 (wijzigingsbevoegdheid - 5 ) Een ruimte-voor-ruimte regeling is voor dit perceel opgenomen. Echter is ook hier niet duidelijk of voldaan wordt aan de ruimte-voor-ruimte regeling. Hoeveel m2 aan opstallen is aanwezig? Een eerste vluchtige berekening laat zien dat er slechts 544 m2 aan opstallen aanwezig is. Dit komt niet in de buurt van de ondergrens van m2 aan te slopen opstallen. Ook hier ontbreekt een motivering/onderbouwing voor de beoogde ontwikkeling. Verzocht wordt daarom ook hier om een motivering of onderbouwing op te nemen in de toelichting op het bestemmingsplan waaruit duidelijk wordt dat de opgenomen wijzigingsbevoegdheid in overeenstemming is met het provinciaal beleid. Mocht dit niet het geval zijn, dan wordt verzocht deze wijzigingsbevoegdheid te verwijderen. 8. Woonschepen Aan de Eemweg zijn momenteel 4 woonschepen gelegen. ln het bestemmingsplan wordt dit aantal uitgebreid naar 6 woonschepen. Het provinciaal beleid omtrent woonschepen gaat er van uit dat het toevoegen van woonschepen in principe mogelijk is. Echter dient dit wel aan de provinciale regelgeving te voldoen. Een onderbouwing/motivatie voor het toevoegen van een tweetal woonschepen ontbreekt op dit moment. 9. Nevenactiviteiten (geldt in ieder geval voor art. 3.1 onder f, art. 3.6 onder c en art. 19.1' onder d) ln het bestemmingsplan worden tal van nevenactiviteiten toegestaan. Veel functies lijken niet binnen de maximale toegestane oppervlakte die de provincie aan nevenactiviteiten toe staat te passen. Overigens is nergens in het bestemmingsplan opgenomen wat nu de maximale inhoudsmaat mag zijn. Wel wordt genoemd dat B&W een ontheffing kunnen verlenen om een nevenactiviteit tot 150 m2 toe te staan. Het lijkt dus dat het goed geregeld is bij ontheffing, maar regulier wordt alleen genoemd dat deze 'ondergeschikt' dient te blijven. Verzocht wordt omtrent nevenfuncties/activiteiten een maximale maatvoering op te nemen en vast te leggen dat binnen bestaande bebouwing maximaal 300 m2 aan nevenactiviteiten is toegestaan. 10. Opstallen in het bos Verzocht wordt een toelichting op te nemen waarom er op een aantal locaties binnen de bestemming 'Bos' bijgebouwen zijn toegestaan. 11. Stal Rieder De beoogde uitbreiding betreft de uitbreiding van een paardenstal aan de Goyergracht Noord. Op dit moment is op het perceel een gecombineerde paardenhouderij aanwezig. Beoogd is de aanwezige opstallen uit te breiden tot een oppervlakte van iets meer dan 1.000m2. De paardenhouderíj is gelegen aan een smal zandpad, een uitbreiding van een paardenhouderij naar de omvang van een volwaardige manege is daarom ook niet passend op deze locatie. Een dergelijke functie trekt een dusdanige hoeveelheid verkeer aan waar de Goyergracht Noord niet op is berekend. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de beantwoording van inspraakreactie 1. Beantwoording 1. De Visie Recreatie en Toerisme 2020 waarnaar wordt verwezen ontbreekt in de toelichting. Deze visie zal worden opgenomen in het bestemmingsplan Indien er ontwikkelingen in deze zone mogelijk worden gemaakt, zal dit worden afgestemd met deze visie. Om in de lijn van deze visie recreatief medegebruik mogelijk te maken wordt dit toegevoegd aan de bestemmingen Bos en Water. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

137 2. De toelichting en regels zal conform het gestelde in de inspraakreactie worden aangepast. 3. Het areaal aan de Bisschopsweg in eigendom van de Provincie Utrecht wordt gewijzigd in de bestemming Verkeer. 4. Aangezien de kwekerij aan de Goyergracht Zuid 11a zijn functie lijkt verloren en andere bedrijfsmatige functies niet wenselijk zijn in dit gebied is ervoor gekozen om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen naar de woonbestemming. Wij hebben deze wijziging onvoldoende getoetst aan het provinciaal beleid. Aangezien dit beleid geen mogelijkheden bevat om ter vervanging van een opstal een woning toe te staan passen wij het bestemmingsplan aan en laten de wijzigingsbevoegdheid vervallen. Indien zich een concreet verzoek voor doet, zullen wij dit toetsen aan het dan geldende beleidskader. 5.De opgenomen wijzigingsbevoegdheid naar 40 woningen op het Ocrietterrein is gebaseerd op een ruimtelijke visie die voor dit gebied is opgesteld. Aangezien de ruimtelijke visie ter discussie staat, mede gelet op de huidige economische tijd, wordt dit plan nader bekeken. Wij kunnen ons dan ook vinden in de reactie om de wijzigingsbevoegdheid te laten vervallen en zodra meer duidelijk is over een passende vervolgfunctie hiervoor een nieuw bestemmingsplan op te stellen. 6. Voor het perceel Oud Eemnesserweg 11 is de Ruimte voor Ruimte regeling opgenomen aangezien wordt verwacht dat de agrarische activiteiten binnen de planperiode zullen worden beëindigd. Er is op dit moment nog geen concreet zicht op beëindiging en geen concreet plan hoe een eventueel nieuwe situatie er uit komt te zien. Wij begrijpen dat de overlegpartner om een nadere motivering en onderbouwing vraagt. Wij kunnen dat op dit moment nog niet geven. Het bestemmingsplan zal daarom worden aangepast en de wijzigingsbevoegdheid komt te vervallen. Indien een concreet verzoek komt, zal dit worden getoetst aan o.a. het provinciaal beleid. 7. Voor het perceel Oud Eemnesserweg 15 is ook de Ruimte voor Ruimte regeling opgenomen aangezien wordt verwacht dat de agrarische activiteiten binnen de planperiode zullen worden beëindigd. Er is op dit moment nog geen concreet zicht op beëindiging en geen concreet plan hoe een eventueel nieuwe situatie er uit komt te zien. Overlegpartner geeft tevens aan dat het perceel niet voldoet aan de Ruimte voor Ruimte regeling. De wijzigingsbevoegd wordt verwijderd. 8. De uitbreiding van het aantal woonschepen betreft een legalisatie. In overleg met de provincie Utrecht (april 2012) is overeen gekomen dat de twee woonschepen worden gedoogd totdat de schepen tijdens een herziening van het betreffende bestemmingsplan positief worden bestemd. Er is geen sprake van toevoegen van nieuwe schepen. De schepen liggen hier tientallen jaren. Contactpersoon bij de provincie heeft aangegeven dat bij een positieve bestemming deze twee schepen een ontheffing ontvangen. Het bestemmingsplan zal hierop niet worden aangepast. 9. De nevenactiviteiten die direct binnen de bestemming mogelijk zijn gemaakt, zoals tuincentrum en theehuis zijn functies die rechtstreeks zijn overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen. Nieuwe nevenfuncties zullen alleen via een afwijkingsprocedure mogelijk kunnen worden gemaakt. De regeling voor functies komt exact overeen met de regeling zoals opgenomen in ons vorig jaar vastgestelde bestemmingsplan Landelijke gebied. Wij stellen een maximale oppervlakte van 150 m² aan nevenactiviteiten en voldoen hiermee aan het provinciale beleid. Het bestemmingsplan zal hierop niet worden aangepast. 10. De opstallen die in het bos mogelijk zijn komen voort uit de geldende bestemmingsplannen. Aangezien het plan conserverend en consoliderend van aard is, zijn bestaande bouwmogelijkheden zoveel mogelijk één op één opgenomen in het bestemmingsplan Buitenrand. Er worden echter geen nieuwe bouwmogelijkheden geboden. De caravanstalling is op basis van een uitspraak van de Raad van State in het kader van het bestemmingsplan Heidehoek in het plan opgenomen. Ondanks dat overlegpartner van mening is dat deze functie hier niet thuis hoort, volgen wij het advies van de Raad van State op en zal deze bestemming niet worden verwijderd. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

138 11 Uit het verkeersonderzoek is gebleken dat de uitbreiding van Stal Rieder niet leidt tot problemen voor de capaciteit van de 3 betrokken wegen. De verkeerstoename kan op de bestaande onverharde wegen worden afgewikkeld. Aangezien het plan conserverend en consoliderend van aard is, maar de gemeente toch wil meewerken aan uitbreiding van de stallen vanwege de groter wordende behoefte uit de regio wordt voorgesteld om de bestaande bebouwing uit te breiden naar 685 m² stallen en nevenbebouwing en een overdekte paddock. Voor een nadere onderbouwing wordt verwezen naar de beantwoording van inspraakreactie 1. De overlegreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

139 Overlegreactie I Servicebureaugemeenten Samenvatting 1) Algemeen Veel bouwwerken aan de Goyergracht zijn niet ingetekend of opgenomen in het bestemmingsplan, ook gebouwen die wel met vergunning zijn gebouwd. Destijds is een memo geschreven over het inventariseren van het gebied de Heidehoek en Goyergracht en daarin aangegeven dat het misschien raadzaam is om de bouwwerken Goyergracht te inventariseren. 2) Externe veiligheid Bij de Witte Bergen hebben ze geen LPG hebben en bij de twee pompstations aan de rijksweg A27 wel. Op de kaart staat het nu andersom. 3) Geluidszone De geluidszone ligt alleen om het terrein van APE, Smink, en Hartog. (zie verbeelding van de provincie). Beantwoording 1) Op advies van SBG is een inventarisatie van uitgevoerd. Deze inventarisatie heeft niet tot veel aanpassingen geleid. Daarnaast is het ook niet noodzakelijk om alle vergunde gebouwen op de plankaart aan te geven. De vergunde situaties zijn bij ons bekend. Tevens is een regeling bestaande maten opgenomen. Hiermee wordt aangegeven dat de maatvoering van bouwwerken die zijn vergund maar nu strijdig zijn met een bepaling in het bestemmingplan als minimaal toelaatbaar zijn aangemerkt. Mits het bouwwerk op dezelfde plaats met dezelfde hoogte wordt teruggebouwd. 2) De aanduiding LPG wordt op de verbeelding aangepast. 3) De geluidszone is correct op de verbeelding opgenomen. De overlegreactie is deels gegrond en leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

140 Overlegreactie J Welstand en monumenten Midden Nederland Overlegpartner kan zich in belangrijke mate instemmen met het voorliggende ontwerpbestemmingsplan. Op hoofdlijnen bevat het bestemmingsplan geen bepalingen die op voorhand leiden tot een welstandshalve bezwaarlijk geacht bebouwingsbeeld. Op enkele onderdelen geeft een en ander echter wel aanleiding tot het maken van opmerkingen en/of bedenkingen. Deze betreffen het volgende: Algemeen: 1-De goothoogte van woonbebouwing/bedrijfswoningen is verhoogd van 5,5 meter naar 6 meter. In aansluiting op de overgang naar een landelijk karakter van de bebouwing in de buitenrand zou het beter zijn de goothoogte op 5,5 meter te handhaven. Een hogere goothoogte leidt tot een meer stedelijk bebouwingsbeeld. 2-De positionering van bijgebouwen en overkappingen is niet geregeld bij bedrijfswoningen; bijvoorbeeld bij Agrarisch-1, Agrarisch-2, de bedrijfsbestemmingen, Recreatie, enzovoort. Dit in tegenstelling tot bij de bestemming wonen waar op een goede wijze vastligt dat deze achter de voorgevellijn van de woning geplaatst dienen te worden. Daarnaast zouden aan- en uitbouwen tegen de zijgevel, ook bij de bestemming wonen, niet binnen een afstand van minimaal 1 meter achter de voorgevellijn gepositioneerd moeten worden. 3-Ocrietterrein Eembrugge: op dit terrein bevindt zich een markant vormgegeven, in beton uitgevoerde opslagbunker. Hiervan zou onderzocht kunnen worden in hoeverre er sprake is van een beeldbepalend en/of monumentaal bouwwerk (industrieel erfgoed), wat vastgelegd zou kunnen worden in het bestemmingsplan. 4-Bij de (meeste) bestemmingen staat aangegeven dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 meter (bijvoorbeeld agrarisch) of niet meer dan 1 meter indien geplaatst vóór de voorgevelrooilijn (bijvoorbeeld wonen). Een prima uitgangspunt. Steeds is echter ook een artikel opgenomen waarin wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders van deze bepaling kunnen afwijken en de maximale bouwhoogte kunnen verhogen tot 2 meter mits de erf-/terreinafscheiding voor 50% transparant is. Hiermee wordt de indruk gewekt dat indien aan deze ene bepaling wordt voldaan er min of meer een bouwrecht ontstaat waarbij altijd medewerking wordt verleend aan een hoogte van 2 meter. Omdat hoge erfafscheidingen, zeker die geplaatst zijn vóór de voorgevelrooilijn, van grote invloed zijn op het omgevingsbeeld is dit laatste vanuit welstandsoogpunt niet gewenst. 5- artikel 2.6 Wijze van meten goothoogte: omdat de goothoogte niet (meer) gekoppeld is aan het snijpunt van gevel en hellend dakvlak ligt deze niet meer eenduidig vast. Door forse dakoverstekken kan toch aan de aangegeven goothoogte worden voldaan. 6- artikel 3.2.a2. en 4.2.a2: Bouwhoogte bedrijfswoning maximaal 10 meter, respectievelijk 9 meter. Onduidelijk is waarom bij beide agrarische bestemmingen de aangegeven maximale bouwhoogte verschilt. 7- artikel 3.2.a5. en 4.2.a5: De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen maximaal 9 meter, respectievelijk 10 meter. Onduidelijk is waarom bij beide agrarische bestemmingen de aangegeven maximale bouwhoogte hier verschilt (en tegengesteld is aan de hoogtemaatvoering van de bedrijfswoningen bij beide bestemmingen?). 8- artikel 7.2i.2. Aangegeven wordt dat reclame-uitingen tot 6 meter hoog mogen zijn. Dit is ongewenst. Geadviseerd wordt reclame-uitingen hier achterwege te laten. Vlaggenmasten vallen onder hetzelfde artikel en dienen ook al het voeren van reclame. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

141 9-artikel 9.2g. Aangegeven wordt dat reclame-uitingen tot 7 meter hoog mogen zijn. Dit is ongewenst. Geadviseerd wordt reclame-uitingen hier niet te benoemen. Wel zouden vlaggenmasten, vaak gebruikt voor het voeren van reclame, als voorbeeld genoemd kunnen worden. 10- artikel 19.2h. Uitbouwen aan de zijgevel mogen een uitbouwdiepte hebben van 5 meter en dienen plat te worden afgedekt. Dit leidt tot, ten opzichte van de hoofdbouwmassa, relatief erg grote/plat afgedekte toevoegingen tegen de zijgevel, hetgeen ongewenst is. Geadviseerd wordt de uitbouwdiepte hier te beperken tot maximaal 3,0-3,5 meter. Beantwoording 1. Het bestemmingsplan Buitenrand is een samenvoeging van verschillende bestemmingsplannen. Om een eenheid in de regeling te krijgen waar dat kan, is dit doorgevoerd. Het merendeel van de woningen mogen volgens de geldende bestemmingsplannen een maximale goothogte van 6 meter. Wij zijn van mening dat een verhoging van de goothoogte van 5,5 naar 6 meter geen dusdanig verstedelijkt beeld met zich mee brengt dat we dit op 5,5 meter moeten handhaven. De maximale inhoud van de woning blijft op de huidige inhoud + 20% tot een maximum van 600 m³. 2. De positionering van bijgebouwen bij bedrijfswoningen is in het voorontwerp bestemmingsplan niet geregeld. Wij kunnen ons vinden in de suggestie om voor bedrijfswoningen aan te sluiten bij de bestemming Wonen en zullen dit in het bestemmingspan aanpassen. 3. Op basis van een ruimtelijke visie voor het Ocrietterrein waren wij voornemens het terrein te transformeren naar woningbouw. Aangezien de huidige economische tijd tegen zit, wordt het plan opnieuw tegen het licht gehouden. De suggestie om de zogenaamde opslagbunker te onderzoeken wordt hierin meegenomen. Wij zullen dit in het kader van dit project aan de orde stellen. 4. De mogelijkheid om een erfafscheiding te plaatsen voor de voorgevelrooilijn met een hoogte van 2 meter is alleen mogelijk middels een afwijkingsprocedure. Dit is een bevoegdheid van het college en geen plicht. Daarnaast dient ten alle tijden een positief advies van de BEL Commissie Ruimtelijke Kwaliteit te worden afgegeven. Dit laatste kan als extra voorwaarden worden opgenomen. 5. De maatbepaling voor goothoogte is voorgeschreven conform SVBP. 6 en 7. De maatvoering van bedrijfswoningen is in het gehele plangebied op een goot van 6 meter en een nok van 10 meter bepaald. Voor de bedrijfsbebouwing geldt een goot van 6 en een nok van 9 meter. Het bestemmingsplan zal hierop worden aangepast Deze regelingen zijn overgenomen uit de vigerende bestemmingsplannen. Aangezien het uitgangspunt is om conserverend en consoliderend te bestemmen is deze regeling weer overgenomen in het bestemmingsplan Buitenrand. 10. Ook hier geldt dat het een regeling betreft zoals deze al was opgenomen in geldende bestemmingsplannen. Aangezien huidige rechten worden gerespecteerd, wordt het bestemmingsplan hier niet op aangepast. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

142 Overlegreactie K Gemeente Baarn Samenvatting 1. Ter plaatse van Eemweg 31 tot en met 35 is de situatie recentelijk gewijzigd met de bouw van nieuwe woningen. De ondergrond van de verbeelding is (in ieder geval) op deze locatie verouderd. 2. Op pagina 44 van de toelichting wordt voorgesteld met de gemeente Baarn en de provincie te overleggen over een aanpassing van de geluidzone naar de feitelijke situatie. Graag willen wij hierbij worden betrokken. 3. Aan de westzijde van de binnen Baarn gelegen woningen in Eembrugge zijn enkele percelen bestemd voor Agrarisch-2 (A-2). De bestemmingsomschrijving geeft de mogelijkheid voor bijvoorbeeld grondgebonden agrarisch bedrijven en ook voor een paardenpension/paardenstalling. Gelet op de moeilijke verkeersafwikkeling en kleine schaal moet worden voorkomen dat deze bestemming ontwikkelingen mogelijk maakt waardoor als gevolg van een toename van het verkeer ongewenste hinder ontstaat voor aanwonenden. Wij vragen hiervoor uw aandacht. 4. De mogelijke woningbouw op de locatie van het Ocrietterrein wordt niet met recht toegestaan. Wel is hiervoor een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Wij verzoeken u ons op de hoogte te houden en te blijven betrekken bij de ontwikkelingen voor dit terrein. Beantwoording 1. Er is gebruik gemaakt van de op dat moment meest recente GKBN ondergrond. Op het moment van ter inzage ligging kan dit verouderd zijn. Voor het ontwerpbestemmingsplan zullen de ondergronden worden ge-update. 2. De aanpassing van de geluidzone heeft ook betrekking op Baarns grondgebied. Vanzelfsprekend wordt Baarn hier ook bij betrokken. 3. het bestemmingsplan is conserverend van aard. Grondgebonden agrarische bedrijven zijn reeds mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan Eembrugge. Een paardenpension/stalling is toegevoegd gelet op de eenduidigheid in regelgeving voor agrarische percelen. Wij achten deze activiteiten aanvaardbaar binnen deze bestemming aangezien het volgens de begripsbepaling gaat om de stalling van ten hoogste 5 paarden. 4. de planvorming voor het Ocrietterrein wordt momenteel nader bezien. De wijzigingsbevoegdheid die in het voorontwerp bestemmingsplan op deze locatie van toepassing is wordt in het ontwerpbestemmingsplan verwijderd. De gemeente Baarn zal betrokken worden bij de nieuwe planvorming. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

143 Inspraakavond voorontwerpbestemmingsplan Buitenrand 2012 Donderdag 31 januari 2013 Raadzaal Eemnes Aanwezig vanuit de gemeente: wethouder van IJken, wethouder Bood (voor het gebied bij Eembrugge), Karina de Graaf en Sabine Balk (BEL Combinatie) De volgende vragen werden gesteld nadat een korte toelichting en de presentatie was gegeven: De heer Daatselaar Oud Eemnesserweg 17 V: waar komt archeologische waarde vandaan die in het bestemmingsplan staat aangegeven? A: Het rapport is overgenomen van een bureau. In principe is dit bindend maar kan wellicht heroverwogen worden. De heer Dorrestein gebied Eembrugge V: waar komt het archeologisch gebied vandaan die nu op de kaart is aangegeven. Wat ligt hieraan ten grondslag? In de gronden is al geroerd, maar toch moet hij een rapport indienen. Bebouwing wordt hiermee beperkt en leidt dit dan tot een verlaging van de OZB waarde? A: Ca. 2 jr geleden is door de gemeenteraad een basiskaart vastgesteld waar de archeologische waarden op aangegeven staan. De heer Bood gaf een voorbeeld van het bedrijventerrein waar destijds houtskool is gevonden. Ook is een rapport pas noodzakelijk zodra je dieper of groter gaat afgraven dan in het bestemmingsplan is aangegeven. Waarschijnlijk wordt de OZB niet verlaagd. De heer Offereins Oud Eemnesserweg 15 V: Er is een nieuwe woning gebouwd, moeten nu alle schuren weg of mag er ook wat blijven staan? A: Alle bebouwing moet weg conform het plan. In principe is 60m2 aan bijgebouwen per woning toegestaan. Vastgesteld college b&w 8 oktober 2013

144 Gemeente Eemnes 76 OD 205 SL stedenbouw + landschap

145 bestemmingsplan Buitenrand 2012 BIJLAGE 2 Onderzoeken Stal Rieder OD 205 SL stedenbouw + landschap 77

146 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder Uitbreiding Stal Rieder te Eemnes Verkeerskundig onderzoek Opdrachtgever : Gemeente Eemnes Opdrachtnemer : Hauptmeijer Verkeer Auteur : ing. W.M. Hauptmeijer Plaats : Deventer Projectnr. : 1313 Datum : 10 mei 2013 Versie : eindrapport 1

147 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder Inhoudsopgave 1. Inleiding Aanleiding Doelstelling van het onderzoek Gevolgde werkwijze 4 2. Inventarisatie Algemeen Situatie en functie van de betrokken wegen De vormgeving van de wegen Het gebruik Conclusies op basis van de verkeerskundige inventarisatie 7 3. Verkeersgeneratie paardenhouderij Algemeen Verkeersgeneratie uitbreiding Stal Rieder Maximale verkeersintensiteit na uitbreiding Stal Rieder Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen 11 Geraadpleegde literatuur 12 Geraadpleegde websites 12 Colofon 12 Bijlage 1 : Resultaat mechanische verkeerstellingen april-mei 2013 Bijlage 2 : Verslag van het overleg met de eigenaressen van Stal Rieder d.d. 22 januari 2013 Bijlage 3 : Resultaat visuele verkeerstelling ochtendspits Bijlage 4 : Resultaat visuele verkeerstelling avondspits Bijlage 5 : Resultaat visuele verkeerstelling ochtend + avondspits Blz. 2

148 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Stal Rieder is thans gevestigd aan de Goyergracht Noord te Eemnes. Momenteel heeft stal Rieder een omvang die niet past binnen de uitgangspunten van de structuurvisie van Eemnes en in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Een definitieve planologische inkadering is gewenst. Voorgesteld wordt om de inkadering in te brengen in het nieuwe bestemmingsplan Buitenrand middels een vaste bedrijfsbestemming. Binnen milieu wet- en regelgeving is het mogelijk om via een melding een paardenhouderij te hebben tot maximaal 50 paarden. Om de verkeerskundige consequenties van de nieuwe bestemming in beeld te brengen moet een verkeersonderzoek worden uitgevoerd. De paardenhouderij moet goed toegankelijk zijn voor zowel klanten als leveranciers. Gezien de bedrijfsfunctie zullen personenauto s met en zonder trailers, vrachtwagens, agrarische voertuigen en fietsers hun weg moeten vinden naar en vanaf de paardenhouderij. Figuur 1. Locatie van de geplande uitbreiding 1.2 Doelstelling van het onderzoek Het doel van het verkeersonderzoek is tweeledig: inzicht verschaffen in de huidige omvang van het verkeer op de ontsluitende wegen nabij Stal Rieder; inzicht verschaffen in de toekomstige omvang van het verkeer nabij Stal Rieder uitgaande van een uitbreiding tot maximaal 50 paarden, de consequenties daarvan voor het ontsluitende wegennet inclusief een advies over de daarbij gewenste ontsluiting. 3

149 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder 1.3 Gevolgde werkwijze Na de inleiding wordt in hoofdstuk 2 gestart met een inventarisatie van de functie, vormgeving en het gebruik van de bestaande wegen in het gebied. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de verkeersgeneratie berekend van de geplande uitbreiding. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van CROW-publicatie nr. 317, Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie [lit. 2] en gegevens ontleend aan het interview met de eigenaressen van Stal Rieder d.d. 22 januari 2013 (zie verslag in bijlage 1). De rapportage wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 4. 4

150 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder 2. Inventarisatie huidige situatie 2.1 Algemeen In dit hoofdstuk worden de belangrijkste verkeerskundige kenmerken van de wegen rondom de locatie van Stal Rieder in beeld gebracht. Het gaat hierbij om de functie, de vormgeving en het gebruik van beide wegen. In onderstaande figuur 2 is de onderlinge relatie tussen deze drie verkeerskundige aspecten weergegeven. Functie van de wegen Vormgeving Gebruik Figuur 2. Samenhang tussen functie, vorm en gebruik van een weg 2.2 Situatie en functie van de betrokken wegen De huidige locatie van Stal Rieder is gelegen aan de Goyergracht-Noord in de gemeente Eemnes. Op deze locatie is ook de uitbreiding gepland. Randweg-Oost Blaricum Gooyerweg Blaricummerweg Goyergracht-Noord Slotweg Eemnes Geplande uitbreiding van de paardenhouderij Figuur 3. Verkeerskundige ontsluitingsstructuur 5

151 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder De watergang Gooyergracht (juist ten westen van de weg Goyergracht-Noord) vormt de provinciegrens tussen de provincies Noord-Holland en Utrecht en tussen de gemeenten Blaricum en Eemnes. Stal Rieder is gelegen in een verblijfsgebied dat wordt omsloten door de Randweg-Oost in het noorden (Blaricum) met de parallelweg Gooyerweg, de A27 in het oosten en de Blaricummerweg (Blaricum) in het westen. Alle wegen in dit verblijfsgebied hebben de functie van erftoegangsweg met een snelheidsregime van 30 km/h (zie figuur 3). De Goyergracht-Noord is gelegen in de gemeente Eemnes en de Slotweg in de gemeente Blaricum. 2.3 De vormgeving van de wegen De erftoegangswegen Goyergracht-Noord en Slotweg zijn onverharde wegen (zie figuur 4). De Blaricummerweg is een gebiedsontsluitende weg met een verharding van asfalt, met een snelheidsregime van 60 km/h en een eenzijdig vrijliggend fietspad. Aan de noordzijde is de Randweg- Oost de gebiedsontsluitingsweg met een profiel van 2 x 2 rijstroken en een parallelweg (Gooyerweg) met een verharding van asfalt. Deze Gooyerweg biedt voor motorvoertuigen en fietsers de toegang tot de Goyergracht-Noord. De kwaliteit van de verharding op de Slotweg en het noordelijke uiteinde van de Goyergracht-Noord is slecht vanwege de vele kuilen en gaten (zie figuur 4). Figuur 4. Slotweg (links) en Goyergracht-Noord.(rechts) 2.4 Het gebruik Om het huidige gebruik vast te stellen van de meest betrokken wegen zijn er in de periode van 16 april t/m 1 mei 2013 op de Slotweg en de Goyergracht-Noord mechanische tellingen uitgevoerd (zie figuur 5). In tabel 1 zijn de geregistreerde gegevens per telpunt weergegeven. De detailgegevens zijn vermeld in bijlage 2. Tabel 1. Gemeten verkeersintensiteit in motorvoertuigen per etmaal (mvt/etm) Telpuntnummer Naam van de locatie Werkdag Zaterdag Zondag 1 Slotweg Goyergracht-Noord Op donderdag 25 april 2013 is een visuele verkeerstelling uitgevoerd op het kruispunt van de Goyergracht-Noord en de Slotweg. In de ochtendspits is geteld van u. en in de 6

152 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder avondspits van u. Er is bewust gekozen voor een ochtendspits van 2 uren en een avondspits van 4 uren vanwege de specifieke activiteiten rond de paardenhouderij van Stal Rieder. De resultaten van de visuele tellingen zijn weergegeven in de bijlagen 3, 4 en 5. Telpunt 2 Telpunt 1 Geplande uitbreiding van de paardenhouderij Visuele verkeerstelling op donderdag 25 april 2013 ( u. en u.) Figuur 5. Locaties 2 mechanische telpunten en 1 visuele verkeerstelling 2.5 Conclusies op basis van de verkeerskundige inventarisatie De volgende conclusies kunnen worden getrokken op basis van de in hoofdstuk 2 vergaarde informatie: a. de Slotweg en de Goyergracht-Noord liggen in een verblijfsgebied met een snelheidsregime van 30 km/h. Beide wegen zijn onverhard; b. het aantal motorvoertuigen op een gemiddelde werkdag bedraagt op de Slotweg ca. 93 mvt/etm en op de Goyergracht-Noord (in noordelijke richting) ca. 64 mvt/etm; c. op basis van de visuele waarneming op donderdag 25 april kan gesteld worden dat het aantal motorvoertuigen op de Goyergracht-Noord (in zuidelijke richting) ongeveer gelijk is aan het aantal motorvoertuigen op de Slotweg ca. 34 mvt/6 uren (zie ook bijlage 5) en dat komt overeen met ca. 93 mvt/etm; d. de som van het aantal motorvoertuigbewegingen op de 3 aanvoerwegen bedraagt = 250 mvt/etm. Het aantal motorvoertuigen dat op grond van CROW-publicatie nr. 317, Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie [lit. 2] voor de paardenhouderij verwacht mag worden bedraagt bij 30 boxen (4,0 verkeersbewegingen per box) maximaal 120 mvt/etm. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat van alle motorvoertuigbewegingen ter plaatse ca. 50% een 7

153 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder relatie heeft met de paardenhouderij. Op basis van de visuele waarnemingen blijkt deze relatie wat lager te zijn. Dit kan worden veroorzaakt door seizoensinvloeden en/of weersomstandigheden. Om die reden wordt dan ook de conclusie getrokken dat het hanteren van de normen uit de CROW-publicatie leiden tot een maximale waarde en daarmee de bovengrens vormen van de te hanteren verkeersintensiteiten; e. het hoogste aantal motorvoertuigen op beide wegen wordt geregistreerd op woensdagen en zaterdagen; f. het aantal fietsers op de dag van de visuele telling bedraagt gedurende de 6 uren van de visuele waarneming op de Slotweg ca. 22 fietsers/6 uren, op de Goyergracht-Noord (tak 1 = in noordelijke richting)) ca. 30 fietsers/6 uren en op de Goyergracht-Noord (tak 3 = in zuidelijke richting)) ca. 42 fietsers/6 uren; g. de verhouding motorvoertuigen/fietsers bedraagt gedurende de 6 uren van de visuele waarneming op de Slotweg ca. 3 : 2, op de Goyergracht-Noord (tak 1 = in noordelijke richting)) ca. 1 : 1 en op de Goyergracht-Noord (tak 3 = in zuidelijke richting) ca. 5 : 6. Hieruit wordt de conclusie getrokken dat het aantal fietsers in grote lijnen overeenkomst met het aantal motorvoertuigen op de drie onderzochte wegvakken. 8

154 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder 3. Verkeersgeneratie paardenhouderij 3.1 Algemeen Voor het bepalen van de verkeersgeneratie en de parkeerbehoefte van specifieke voorzieningen wordt veelal gebruik gemaakt van beschikbare kengetallen uit CROW-publicaties. De meest recente publicatie op dit gebied is CROW-publicatie nr. 317 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie. [lit. 2]. Deze publicatie levert in de categorie Manege (paardenhouderij) globale kengetallen op. Om meer vat te krijgen op de feitelijke verkeersgeneratie van de bestaande paardenhouderij en de geplande uitbreiding is op 22 januari 2013 een interview gehouden met de eigenaressen van Stal Rieder (zie het verslag in bijlage 1). In dat gesprek zijn de belangrijkste karakteristieken met betrekking tot het verkeer en vervoer van paarden, klanten, bezoek en toeleveranciers besproken, zowel in de huidige situatie als ook voor de toekomstige situatie. Deze karakteristieke gegevens vormen een toetsing voor de kengetallen uit de CROW-publicatie. 3.2 Verkeersgeneratie uitbreiding Stal Rieder In onderstaande tabel 2 zijn de belangrijkste karakteristieken weergegeven op basis waarvan verkeer en vervoer wordt gegenereerd. De betreffende activiteit wordt vertaald in aantallen voertuigen per etmaal (mvt/etm). Elk voertuig genereert 2 ritten (heen en terug). Bij deze verkeersgeneratie is rekening gehouden met de mededeling van de dames Rieder dat een belangrijk deel van de klanten per fiets komt. Hiervoor is een verdeling aangehouden van 50% per auto en 50% per fiets. Onderdeel dat verkeer genereert Fokpaarden (incl. veulens) Wedstrijdpaarden Pensionpaarden Verhuurd aan manege elders Pensioenpaarden Tabel 2. Verkeersgeneratie paardenhouderij in huidige en toekomstige situatie Omvang in huidige situatie Verkeersgeneratie in huidige situatie in mvt/etm 6 6 paarden x 2 voertuigen x 2 ritten = 24 Omvang in toekomstige situatie Verkeersgeneratie in toekomstige situatie in mvt/etm Opmerkingen x 2 x 2 = 48 In de CROW-publicatie bedraagt de verkeersgeneratie 4,0 per box 4 4 x 2 x 2 = x 2 x 2 = 16 In de CROW-publicatie bedraagt de verkeersgeneratie 4,0 per box 4 4 x 1 x 2 = x 1 x 2 = 20 In de CROW-publicatie bedraagt de verkeersgeneratie 4,0 per box In de CROW-publicatie bedraagt de verkeersgeneratie 4,0 per box In de CROW-publicatie bedraagt de verkeersgeneratie 4,0 per box Lespaarden 9 9 x 0,5 x 2 = x 0,5 x 2 = 17 In de CROW-publicatie bedraagt de verkeersgeneratie 4,0 per box Personeel 2 2 x 2 x 2 = x 2 x 2 = 12 Toeleveranciers en 1 1 x 2 = x 2 = 4 Het aantal toeleveranciers is bezoekers beperkt (zie verslag in bijlage 2). Bezoekers concentreren zich in ca. 3 evenementen per jaar in de huidige en in ca. 4 evenementen in de toekomstige situatie Totaal 71 ritten / etmaal 121 ritten / etmaal 9

155 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder Op basis van de beschreven karakteristieken in tabel 2 is berekend dat in de huidige situatie een verkeersintensiteit van ca. 70 mvt/etm door de paardenhouderij wordt gegenereerd. In de toekomstige situatie neemt dit aantal met ca. 50 mvt/etm toe naar ca. 120 mvt/etm. Ter vergelijking is het van belang te constateren dat uitgaande van de kencijfers uit de CROWpublicatie 317 in de bestaande situatie met 30 boxen de omvang van de verkeersgeneratie 120 mvt/etm bedraagt (4,0 verkeersbewegingen per box) en in de toekomstige situatie met 50 boxen 200 mvt/etm. In tabel 3 is een samenvattend overzicht gegeven van de verkeersgeneratie. Tabel 3. Samenvatting verkeersgeneratie paardenhouderij Uitgangspunt voor de verkeersgeneratie Berekening op basis van interview Berekening op basis van CROW-publicatie nr. 317 Verkeersgeneratie in huidige situatie in mvt/etm Verkeersgeneratie in toekomstige situatie in mvt/etm Toename in mvt/etm 71 mvt/etm 121 mvt/etm 50 mvt/etm 120 mvt/etm 200 mvt/etm 80 mvt/etm In paragraaf 2.5 is onder punt d becijferd dat ca. 50% van het verkeer ter plaatse een relatie heeft met de stalhouderij. Hierbij is de kanttekening gemaakt dat toepassing van de kencijfers uit de CROWpublicatie leiden tot een maximale waarde. Mede op basis hiervan wordt er hier van uitgegaan dat de extra hoeveelheid verkeer dat het gevolg is van de uitbreiding van Stal Rieder kan variëren van ca mvt/etm. 3.3 Maximale verkeersintensiteit na uitbreiding Stal Rieder In paragraaf 2.4 is in tabel 1 de huidige verkeersintensiteit weergegeven zoals die is gemeten op de Slotweg en de Goyergracht-Noord. Als gevolg van de uitbreiding van Stal Rieder zal de omvang van het gemotoriseerde verkeer maximaal met ca. 80 mvt/etm toenemen. Ten behoeve van dit onderzoek wordt deze waarde als bovengrens gehanteerd. Deze 80 motorvoertuigen worden naar evenredigheid van de bestaande verhoudingen toegedeeld aan de 3 betrokken wegvakken d.w.z. Slotweg 30 mvt/etm, Goyergracht-Noord (in noordelijke richting) ca. 20 mvt/etm en Goyergracht-Noord (in zuidelijke richting) 30 mvt/etm. Naar verwachting leidt dit tot de in tabel 4 weergegeven maximale verkeersintensiteiten. Tabel 4. Berekende maximale verkeersintensiteit in mvt/etm na realisatie uitbreiding Stal Rieder Telpuntnummer Naam van de locatie Werkdag Zaterdag Zondag 1 Slotweg (93+30) = 123 (113+30) =143 (85+30) = Goyergracht-Noord (noord) (64+20) = 84 (67+20) = 87 (49+20) = 69 Goyergracht-Noord (zuid) (93+30) = 123 (113+30) =143 (85+30) = 115 Voor onverharde wegen geldt een capaciteit van ca motorvoertuigen per etmaal [lit. 4]. Uit de intensiteiten in tabel 4 blijkt dat deze capaciteit, ook na realisatie van de uitbreiding van Stal Rieder, nergens wordt overschreden. 10

156 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder 4. Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies Op basis van de feitelijke waarnemingen van het verkeer via de mechanische en visuele tellingen en de beschouwingen over de verkeersgeneratie van de paardenhouderij van Stal Rieder, kunnen de volgende conclusies worden getrokken: a. de kencijfers uit CROW-publicatie nr. 317 vormen de bovengrens voor de huidige en toekomstige verkeersgeneratie van Stal Rieder. In de feitelijke situatie liggen de verkeersintensiteiten die een relatie hebben met Stal Rieder wat lager; b. de toename van het gemotoriseerde verkeer als gevolg van de geplande uitbreiding van Stal Rieder naar 50 boxen bedraagt ca mvt/etm; c. de verkeerstoename als gevolg van de uitbreiding van Stal Rieder leidt niet tot problemen voor de capaciteit van de 3 betrokken wegen en nog minder op de aansluitende verharde wegen zoals de Blaricummerweg en de Gooyerweg; d. de verkeerstoename kan op de bestaande onverharde wegen worden afgewikkeld. Er is geen aanleiding om (een van) de betrokken wegen te verharden; 4.2 Aanbevelingen De ervaringen met dit verkeersonderzoek leiden tot de volgende aanbevelingen: a. gelet op de vele kuilen in met name de Slotweg en op het meest noordelijke deel van de Goyergracht-Noord verdient het aanbeveling het reguliere onderhoud aan de onverharde wegen stipt uit te voeren met name omwille van het comfort van de fietsers; b. Stal Rieder te adviseren om bij de geplande uitbreiding te zorgen voor voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. 11

157 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder Geraadpleegde literatuur Lit. 1 Lit. 2 Lit. 3 Lit. 4 Toekomstvisie op hoofdlijnen voor Stal Rieder en omgeving, Goyergracht-Noord, Eemnes; Van Steenis BV, Den Dolder; 25 januari 2011 CROW-publicatie nr. 317, Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie; Stichting CROW, Ede; oktober 2012 Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening, herzien handreiking voor de praktijk; Sectorrraad Paarden en VNG; februari Technische Vraagbaak voor plattelandswegen; Mededelingen Landinrichtingsdienst nr. 189; Utrecht, december Geraadpleegde websites Colofon Topografische ondergronden: GBKN: BEL Combinatie Open Street Map ArcGIS online Foto s Hauptmeijer Verkeer, Deventer Digitale versie van het rapport Rap_1313_Verkeersonderzoek_uitbreiding_Stal_Rieder_eindrapport_ pdf 12

158 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder BIJLAGE 1 Datum : 22 januari 2013 Tijd : u. Plaats : BEL-kantoor Eemnes Onderwerp : Overleg over de verkeerskundige aspecten van de geplande uitbreiding van Stal Rieder Aanwezig : Mevr. L. Rieder (Stal Rieder) Mevr. E. Rieder (Stal Rieder) Mevr. K. de Graaf (BEL Combinatie) Mevr. S. Balk (BEL Combinatie) Dhr. W. Hauptmeijer (Hauptmeijer Verkeer) (verslag) Verslag nr Doel van het overleg en kennismaking Doel van het overleg is om onderling af te stemmen: 1. Kennismaking van betrokkenen; 2. Stand van zaken m.b.t. de beschikbare gegevens; 3. Opzet van het verkeerskundige onderzoek zoals weergegeven in de conceptofferte van Hauptmeijer Verkeer d.d. 7 januari 2013; 4. Hoe verder. 2. Stand van zaken m.b.t. de beschikbare gegevens Na de kennismaking geeft mevr. L. Rieder een toelichting bij de gegevens over Stal Rieder in de huidige situatie en de consequenties van de geplande uitbreiding. Huidige situatie Fokpaarden (training, handel) 6 stuks Wedstrijdpaarden 4 stuks Pensionpaarden 4 stuks Verhuurd aan manege (elders WH) 3 stuks Pensioenpaarden 4 stuks Lespaarden (waarvan 1 fokmerrie) 9 stuks Totaal 30 stuks Geplande uitbreiding Pensionpaarden 6 stuks Fokmerries 3 stuks Veulens 3 stuks Lespaarden 8 stuks Totaal 20 stuks Volgens de eigenaressen van Stal Rieder wordt de verkeersaantrekkende werking met name veroorzaakt door 10 pensionpaarden en 17 lespaarden (in de eindfase). In het geval iedereen met de auto komt gaat het om 27 voertuigen per dag. De feitelijke duur van activiteiten speelt zich af in een periode van ca. 8 uren. Vanaf s-middags ca u totdat het donker wordt. Uitgaande van deze 8 uren per dag betekent dit ca. 3,3 auto/uur. (N.B. Voor de goede orde is het belangrijk hier te melden dat elke auto 2 ritten maakt.) Verder komen de volgende punten aan de orde: Klanten zijn met name kinderen (leeftijd 7 18 jaar) waarvan een flink aantal met psychosomatische klachten; De klanten komen uit de directe omgeving waarvan ca. 50% uit Huizen. De rest komt uit Blaricum Eemnes en Laren. Om de juiste herkomst van de klanten te bepalen (en hun veronderstelde 13

159 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder routegedrag) zal mevr. L. Rieder een anoniem bestand met de postcode van de klanten opsturen aan de heer Hauptmeijer; De activiteiten van Stal Rieder zijn niet afhankelijk van het seizoen. Dat betekent dat het gehele jaar door dezelfde verkeersbewegingen worden waargenomen. Wel worden er buiten de winterperiode 2 4 evenementen gehouden voor de lokale klanten. Op dergelijke dagen (in het weekend) wordt een nabijgelegen grasveld als tijdelijke parkeerplaats gebruikt; Op basis van hun ervaringen stellen de eigenaressen van Stal Rieder dat van hun klanten ca. 1/3 deel per auto komt en ca. 2/3 deel per fiets; Fietsers komen meestal over de Goyergracht-Noord; auto s meestal via de Slotweg; Op zaterdagen en zondagen komen de klanten verspreid over de gehele dag; Activiteiten vinden plaats in de buitenbak(ken). Er is geen plan voor een overdekte manege; Van belang is te weten dat manege Schildknecht recent is gestopt met haar activiteiten; In de directe omgeving zijn veel pensions maar weinig maneges; Aanvoer van stro ca. 1 x per maand per vrachtauto; Aanvoer van voer ca. 1 x per 2 à 3 maanden (in de eindfase). Het voer wordt ter plaatse opgeslagen in een voersilo; De eigenaressen van Stal Rieder houden een pleidooi om de wegen ter plaatse niet te verharden. Volgens hen trekt een verharde weg meer verkeer aan en verstoort dat het landelijke karakter. Ook vormt de Goyergracht-Noord onderdeel van een wandelroute (vanaf de Theetuin). Ook dat pleit er voor om de weg(en) niet te verharden. De huidige schade aan de noordzijde van de Goyergracht- Noord is naar de mening van de eigenaressen van Stal Rieder veroorzaakt door vrachtwagens die ter plaatse een gronddepot hebben gebruikt tijdens de reconstructie van de Randweg-Noord. De huidige schade aan de Slotweg wordt volgens hen veroorzaakt door het vrachtverkeer met bestemming hoveniers en aannemersbedrijf aan de Goyergracht-Noord. 3. Opzet van het verkeerskundige onderzoek Ingestemd wordt met de opzet en de uitvoering van het verkeerskundig onderzoek in 2 fasen. De conceptofferte d.d. 7 januari 2013 geeft verder geen aanleiding tot vragen. 4. Hoe verder? Nadat de betreffende overeenkomst tussen Stal Rieder en de gemeente Eemnes is gesloten, zal de BEL Combinatie opdracht verlenen om het verkeerskundige onderzoek uit te voeren. Vanwege de voortgang van de procedure rond het bestemmingsplan zullen de verkeerstellingen uit fase 2 vόόr de Paasvakantie worden uitgevoerd (Pasen valt dit jaar op 31 maart/1 april). Op deze wijze kan het verkeerskundig onderzoek uiterlijk in week 14 worden opgeleverd. Betrokkenen Naam Organisatie Telefoon Mevr. L(ucy) Rieder Stal Rieder lucy@stalrieder.com Mevr. E(laine) Rieder Stal Rieder Mevr. K(arina) de BEL Combinatie karina.degraaf@belcombinatie.nl Graaf Mevr. S(abine) Balk BEL Combinatie sabine.balk@belcombinatie.nl Dhr. P(eter) de Cocq BEL Combinatie peter.decocq@belcombinatie.nl Dhr. W(im) Hauptmeijer Hauptmeijer Verkeer hauptm@planet.nl

160 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder Resultaten mechanische tellingen BIJLAGE 2 Mechanische verkeerstellingen rondom locatie Stal Rieder (april-mei 2013) Telpuntnummer Telpunt 1 Telpunt 2 Datum Slotweg Goyergracht- Noord ma di wo do vr za zo ma di wo do vr za zo ma di wo do vr Aantal weekdagen Aantal werkdagen gem. weekdag gem. werkdag gem. zaterdag gem. zondag

161 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder BIJLAGE 3 2 = personenauto s 0 = vrachtauto s 0 = landbouwvoertuigen 3 = (brom)fietsen Goyergracht-Noord (tak 1) Slotweg (tak 4) Goyergracht- Noord (tak 3) Ochtendspits ( ) Telpuntnummer: V01 Project : Stal Rieder Projectnr : 1313 Onderwerp : Visuele verkeerstelling Datum : 25 april 2013 Tak 1 = Goyergracht-Noord Tak 2 = N.v.t. Tak 3 = Goyergracht-Noord Tak 4 = Slotweg 16

162 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder BIJLAGE 4 17 = personenauto s 0 = vrachtauto s 0 = landbouwvoertuigen 10 = (brom)fietsen Goyergracht-Noord (tak 1) Slotweg (tak 4) Goyergracht- Noord (tak 3) Avondspits ( ) Telpuntnummer: V01 Project : Stal Rieder Projectnr : 1313 Onderwerp : Visuele verkeerstelling Datum : 25 april 2013 Tak 1 = Goyergracht-Noord Tak 2 = N.v.t. Tak 3 = Goyergracht-Noord Tak 4 = Slotweg 17

163 Verkeerskundig onderzoek uitbreiding Stal Rieder BIJLAGE 5 29 mvt 30 fietsers (in beide richtingen tezamen) 19 = personenauto s 0 = vrachtauto s 0 = landbouwvoertuigen 13 = (brom)fietsen Goyergracht-Noord (tak 1) 33 mvt 22 fietsers (in beide richtingen tezamen) Slotweg (tak 4) Goyergracht- Noord (tak 3) Ochtend+Avondspits (6 uren) 34 mvt 42 fietsers (in beide richtingen tezamen) Telpuntnummer: V01 Project : Stal Rieder Projectnr : 1313 Onderwerp : Visuele verkeerstelling Datum : 25 april 2013 Tak 1 = Goyergracht-Noord Tak 2 = N.v.t. Tak 3 = Goyergracht-Noord Tak 4 = Slotweg 18

164 Gemeente Eemnes 76 OD 205 SL stedenbouw + landschap

165 Advies Flora en faunawet en Natuurbeschermingswet voor Goyergracht Noord te Eemnes In opdracht van: Stal Rieder vof Goyergracht Noord K AA Eemnes AD.ECO ecologisch onderzoek- en adviesbureau Ir. G. Nijland

166 Advies Flora en faunawet en Natuurbeschermingswet voor Goyergracht Noord te Eemnes Inhoud: 1 Inleiding 2 Gegevens flora en fauna 3 Kenschets gebied 4 Natuurwaarden 5 Conclusies 6 Bronnen December 2012 AD.ECO ecologisch onderzoek- en adviesbureau Ir. G. Nijland Tolweg 8, 7991 TC Geeuwenbrug Tel: Mobiel mail@ad-eco.nl, 1

167 Advies Flora en faunawet voor Goyergracht Noord te Eemnes 1 Inleiding 1.1 Algemeen Aan de Goyergracht Noord te Eemnes ligt een paardenbedrijf/gecombineerde paardenhouderij/manege met paardenstallen, schuren en een rijbak. De gemeente Eemnes is voornemens om de huidige agrarische bestemming van het perceel waarop Stal Rieder is gevestigd te wijzigen in een bedrijfsbestemming waarna nieuwbouw zal worden gepleegd en de aanwezige opstallen (grotendeels) worden gesloopt. Voor elk plan is het noodzakelijk dit te toetsen aan de Flora en faunawet en de natuurbeschermingswet, wat in dit advies gebeurt. 1.2 Wetgeving Sinds 01 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Volgens de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde planten te verwijderen of te beschadigen (artikel 8), beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen (artikel 9) of opzettelijk te verontrusten (artikel 10) en voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen (artikel 11). Ook het rapen of beschadigen van eieren van beschermde dieren is verboden (artikel 12). In aanvulling op de bestemmingsplanprocedure moet voor de uitvoering van alle ruimtelijke plannen worden onderzocht welke natuurwaarden aanwezig zijn en of er verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet zullen worden overtreden. Dit rapport beschrijft de resultaten en conclusies van dit onderzoek voor de Goyergracht Noord te Eemnes. Als niet aan de voorwaarden van de Flora- en faunawet wordt voldaan is het in veel gevallen mogelijk ontheffing te verkrijgen mits voldoende mitigerende en compenserende maatregelen genomen worden zodat de goede staat van instandhouding van de betreffende soorten niet in gevaar komen. De afweging over de haalbaarheid van de benodigde ontheffingen kan door AD.ECO samen met de opdrachtgever worden gemaakt. Als aan de voorwaarden voor de verlening van die ontheffingen kan worden voldaan, moet hiervoor een ontheffingsaanvraag worden ingediend bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische zaken. *Zorgplicht Op alle in het wild voorkomende planten- en diersoorten, ongeacht of deze beschermd of vrijgesteld zijn of als een ontheffing is verkregen, is de zorgplicht van toepassing. De zorgplicht gebied een ieder om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Handelingen met nadelige gevolgen moeten zoveel mogelijk achterwege gelaten worden of er moeten maatregelen worden getroffen om nadelige gevolgen te voorkomen of beperken. *Soortenbescherming In een AMvB ex artikel 75 van de Flora- en faunawet (25 oktober 2004) is een driedeling gemaakt voor het beschermingsniveau van planten- en diersoorten. In de AMvB is een lijst opgenomen van licht beschermde soorten (tabel 1). Dit zijn algemene soorten, waarvoor de goede staat van instandhouding niet in het geding is. Voor deze soorten geldt een vrijstellingsregeling. Hiervoor hoeft sinds 25 oktober 2004 geen ontheffing meer te worden gevraagd. Voor soorten met een gemiddeld beschermingsniveau (tabel 2) kan een ontheffing worden verleend, als er sprake is van een in het maatschappelijke verkeer gebruikelijke activiteit. In dit geval moet worden aangetoond dat er geen redelijk alternatief voor de ingreep bestaat en dat de schade wordt gecompenseerd. Kennis van de locaties en het aantal, waarin de soort voorkomt, is hierbij noodzakelijk. Voor de zwaar beschermde soorten (tabel 3) kan slechts ontheffing worden verleend in geval van een activiteit van groot maatschappelijk belang. De voorwaarden van afwezigheid van een redelijk alternatief en compensatie van alle schade gelden ook hier. Locaties en aantallen moeten bekend zijn. De bescherming van deze soorten is aangemerkt als van belang voor de gehele Europese Unie. Deze soorten moeten daarom strikt worden beschermd. De precieze indeling van alle 946 beschermde soorten over deze drie categorieën is op grond van de concept-amvb alleen voor de licht beschermde 2

168 soorten en de bedreigde soorten redelijk zeker. In 2009 is de wet nogmaals aangepast en is hierbij ter verduidelijking een stroomschema aangereikt ter verduidelijking (volgende pagina). *Gedragscodes voor soortenbescherming De gedragscode heeft in de AMvB 2004 een formele status. Dit in die zin dat zij voorwaarde wordt om van bepaalde vrijstellingen gebruik te kunnen maken. Het blijft echter mogelijk ontheffingen aan te vragen. Sectoren of organisaties die besluiten een gedragscode op te stellen kunnen deze ter goedkeuring voorleggen aan de minister van EL&I. De vrijstelling geldt dan voor de categorieën - bestendig beheer en onderhoud, - bestendig gebruik en - ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, waarbij aantoonbaar is gehandeld conform een door de minister van (LNV) tegenwoordig EL&I goedgekeurde gedragscode. Een gedragscode maakt op systematische wijze duidelijk hoe aan de voorwaarden van de vrijstelling kan worden voldaan. Belangrijke elementen hierbij zijn de begrippen zorgvuldig handelen en significante effecten. Uitgangspunt is, dat de gedragscode een werkwijze beschrijft waarmee overtredingen van de ge- en verboden worden vermeden. Dit voor zover dat in redelijkheid van de bedrijven en personen kan worden verwacht. Daarmee wordt aan de zorgplicht en de eis van zorgvuldig werken (artikel 2 Flora- en faunawet) invulling gegeven. Verder worden verstoringen en dergelijke die toch nog optreden, beschouwd als onvermijdelijk (ten aanzien van individuele dieren) en niet relevant voor het behoud van de gunstige staat van instandhouding van de soort (informatie AMvB 2004). 3

169 *Habitat De Flora- en faunawet beschermt individuele exemplaren van een soort en vaste rust- en verblijfplaatsen van diersoorten. Tevens zijn de voor een goede instandhouding van een diersoort noodzakelijke foerageergebieden en migratieroutes beschermd. Dat wordt in dit rapport ook meegewogen. *Rode lijst In dit rapport wordt ook aandacht geschonken aan soorten van de Rode lijst. Hierop staan Nederlandse soorten die bijzondere aandacht nodig hebben. Deze soorten worden bedreigd, zijn erg kwetsbaar of nemen sterk in aantal af. De Rode lijsten zijn voor de meeste soortengroepen officieel door het Ministerie van EL&I vastgesteld. Toch is hun juridische status op dit moment onduidelijk. Veel Rode lijstsoorten (vooral planten) worden niet door de Flora- en faunawet beschermd. *Natuurbeschermingswet Naast het soortenbeleid uit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn wordt ook aandacht gevraagd voor de speciale beschermingszones uit deze regelgevingen, nu samengevoegd tot Natura gebieden. Deze zijn verwerkt in de Natuurbeschermingswet 1998 die oktober 2005 in werking is getreden. De Natura 2000 gebieden zijn beschermd conform de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn. Tevens horen tot de Natura 2000 gebieden alle natuurmonumenten die onder de vorige Natuurbeschermingswet vielen. Een ruimtelijke ingreep in of een activiteit in de buurt van (externe werking) een speciale beschermingszone mag niet plaatsvinden als deze negatieve effecten heeft op de speciale beschermingszone, tenzij het gaat om dwingende redenen van zwaarwegend maatschappelijk belang. In dit geval moet worden aangetoond dat er geen redelijk alternatief bestaat en dat alle schade wordt gecompenseerd. Ook de Ecologische hoofdstructuur uit het Structuurschema Groene Ruimte en de Provinciale Omgevingsplannen genieten deze bescherming. De nieuwe Natuurbeschermingswet geeft regels over het beoordelen van activiteiten die negatieve gevolgen kunnen hebben voor Natura Deze regels moeten gemeenten toepassen, en worden door de provincies getoetst, als zij een besluit nemen over zulke activiteiten. Voor een activiteit buiten een richtlijngebied waarvan zonder meer duidelijk is dat de activiteit geen gevolgen kan hebben voor een richtlijngebied, kan het reguliere besluitvormingsproces worden gevolgd. Let op dat in de motivering op het ontwerpbesluit voor het vaststellen van het bestemmingsplan door de gemeenteraad, alle voorgaande stappen (onderzoeken en adviezen en daaraan verbonden conclusies) goed zijn beschreven. Ook in de gevallen als de conclusie is dat het stappenplan niet verder behoeft te worden doorlopen. Het gevaar bestaat anders dat de rechter oordeelt dat het besluit niet voldoende gemotiveerd is. 2 Gegevens flora en fauna Voor onderzoek van het gebied is gebruikgemaakt van de soortengroepen gegevens van Natuurloket, van waarnemingen uit de soortenatlassen en internet voor zoogdieren, reptielen en amfibieën (soortenkaarten internet), vissen (ook soortenkaarten internet) en libellen. De gegevens van het natuurloket zijn verzameld per kilometerhok. Dat is een vak van één bij één kilometer. De Topografische Dienst heeft deze hokken ingevoerd als rasterverdeling van de topografische kaarten van Nederland. De gegevens van de landsdekkende soortenatlassen zijn verzameld per uurhok. Dat is een vak van vijf bij vijf kilometer, ook gekoppeld aan bovengenoemde verdeling. Het project ligt in km-hok en uurhok Met het veldbezoek zijn de gegevens uit de literatuur en geraadpleegde bronnen geverifieerd en is bepaald of soorten uit overige soortgroepen zouden kunnen voorkomen. Gegevens die staan geregistreerd per kilometerhok of per uurhok zijn niet in alle gevallen met voldoende zekerheid tot het te onderzoeken plangebied te herleiden. Bovendien geven de meeste atlassen geen volledig beeld van de voorkomende soorten en zijn de gegevens vaak gedateerd. Met behulp van de kennis over leefgebieden van soorten, de indruk die van het plangebied is verkregen is van alle groepen een compleet beeld ontstaan over het voorkomen van de soorten in het gebied. 4

170 Het gebied is op 14 december 2012 bezocht om een indruk te krijgen van het gebied en het km-hok en uurhok gegevens in plaatselijk perspectief te zetten. Plangebied 3 Kenschets gebied 3.1 Beschrijving van het gebied Het plangebied betreft een perceel landbouwgrond met hierop een paardenbedrijf/gecombineerde paardenhouderij/manege bestaande uit een rijbak, stallen voor de paarden en enige schuren voor opslag aan de Goyergracht Noord net ten noordoosten van Blaricum in de gemeente Eemnes. Het omliggende gebied is agrarisch gebied dat vroeger deel uitmaakte van de rand van de Eempolder maar door de aanleg van de A27 is afgesneden van de boerderijen in Eemnes. De percelen liggen vrij laag. Het open landbouw gebied grenst aan de westkant aan de heide van de Oostermeent. Aan de oostkant ligt de A27 met begeleidende beplanting. 3.2 Beschrijving van de plannen In het plangebied wil de eigenaar het/de reeds lang bestaande paardenbedrijf/gecombineerde paardenhouderij/manege voorzien van meer duurzame gebouwen waardoor de bedrijfsvoering beter en eenvoudiger is uit te voeren en het geheel een in het landschap passende uitstraling krijgt. 5

171 4 Natuurwaarden 4.1 Gebiedsbescherming In de ruime omgeving van de planlocatie ligt het Natura 2000 gebied Eemmeer en Gooimeer Zuidoever. Dit ligt zover van het plangebied en ervan gescheiden door de A27 dat er van beïnvloeding vanuit het plangebied geen sprake kan zijn. Daarom is hier geen vergunning nodig in het kader van de natuurbeschermingswet. Ook ligt het plangebied op enige afstand van de Ecologische HoofdStructuur (EHS) van Utrecht en Noord-Holland. (zie kaartjes) Er is geen invloed op de EHS te verwachten van de bouwplannen die grotendeels vervanging van minder geschikte bebouwing behelzen. Kaart EHS Noord-Holland Kaart EHS Utrecht De Groene vlakken vormen de EHS. 6

172 Soortbescherming 4.2 Vaatplanten Gegevens De gegevens zijn verzameld bij het veldbezoek op 14 december Inventarisatie Het plangebied ligt in weilanden met sloten op een venige bodem. Door het intensieve gebruik zijn hier geen bijzondere soorten aanwezig. Wel staan aan de Goyergracht Noord twee fraaie iepen en een aantal grote populieren Effecten Door de plannen worden geen beschermde planten bedreigd. Fauna Zoogdieren - grondgebonden Gegevens Gebruik is gemaakt van de gegevens uit de landelijke zoogdierenatlas. Voor de atlas is de verspreiding van zoogdieren in kaart gebracht op basis van uurhokken in de periode en de recente verspreidings gegevens op internet. Deze gegevens zijn redelijk bruikbaar voor de beoordeling van dit gebied. Inventarisatie De atlas geeft hier 19 soorten aan. De meeste hiervan kunnen in de omgeving voorkomen. Er zijn bij het veldbezoek alleen diersporen van bruine rat gevonden die op verblijf wijzen. De waarschijnlijk aanwezige soorten egel en enkele muizensoorten zullen indien aanwezig bij de sloop gestoord worden maar dit zal geen invloed hebben op de stand van de soorten in dit gebied. Bovendien is na de aanleg het gebied weer beschikbaar voor de soorten. De schuren zijn weinig geschikt voor verblijf van de steenmarter en hiervan zijn geen sporen aangetroffen nog wordt deze soort gemeld door de NDFF. Effecten De aanwezige soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd door de plannen Zoogdieren - vleermuizen Gegevens De gebruikte gegevens zijn afkomstig uit de vleermuisatlas. Deze atlas geeft de verspreiding van vleermuissoorten op uurhok niveau weer van de periode De gegevens zijn aangevuld met recente waarnemingen van internet. Deze gegevens zijn redelijk bruikbaar voor de beoordeling van dit gebied. Inventarisatie In het uurhok rond het plangebied zijn volgens de atlas 6 soorten waargenomen. Dit zijn franjestaart, meervleermuis, gewone en ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis en laatvlieger, ook watervleermuis kan hier verwacht worden. Gewone dwergvleermuis en laatvlieger zijn gebouwbewonende soorten. De te slopen opstallen zijn ongeschikt voor bewoning door vleermuizen. ( geen spouwmuren, te laag en golfplaten daken, veel tocht in de halfopen rundveestal etc.) Op het erf foeragerende vleermuizen kunnen dat gewoon blijven doen. Effecten Door de plannen worden eventueel foeragerende vleermuizen niet bedreigd in hun voortbestaan te meer daar de eigenaar zeer gesteld is op de beplanting en deze eerder zal uitbreiden dan beperken. Ook worden geen potentiële verblijfplaatsen vernietigd. Bij de nieuwbouw is het mogelijk verblijfplaatsen voor gebouwbewonende soorten te bieden. 4.5 Vogels Inventarisatie Er zijn geen gegevens van anderen gebruikt. 7

173 Gegevens In het broedseizoen mag volgens de wet geen enkele vogelsoort gestoord worden dus mag dan alleen met het werk begonnen worden als aangetoond wordt dat er geen vogels broeden. Het broedseizoen wordt gerekend van 15 maart tot 15 juli. Dit is echter een indicatie, bepalend is of een broedgeval aanwezig is ook buiten de aangegeven periode. Er broeden meerdere paren boerenzwaluw in de stallen. Daar de stallen pas gesloopt worden als de/het nieuwe gebouw(en) staan en hierin weer ruimte is voor de boerenzwaluw is dit voor deze soort geen bedreiging. Daarnaast zullen op dit plangebied nauwelijks vogelsoorten broeden. In de beplanting rond het plangebied en bij het huis broeden mogelijk soorten zoals roodborst, winterkoning, heggenmus, vink, merel, zanglijster, houtduif en andere zangvogels als zwartkop en tjiftjaf. Al deze soorten zullen weinig hinder ondervinden van de werkzaamheden. Van de lijst met jaarrond beschermde vogels komt hier alleen de boerenzwaluw als broedvogel voor. Het erf is mogelijk geschikt voor kerkuil en na de nieuwbouw huismus, maar er is geen activiteit van deze soorten vastgesteld. Volgens de NDFF komen deze soorten niet in dit uurhok voor. Effecten De voorkomende soorten komen ook in de omgeving voor en worden door de tijdelijke storing niet bedreigd in hun voortbestaan. Voor de boerenzwaluw wordt voor vervangende woonruimte gezorgd. 4.6 Amfibieën en reptielen Gegevens De gegevens van amfibieën en reptielen zijn afkomstig van verspreidingskaarten van RAVON op Internet. Hierop is de verspreiding per uurhok aangegeven voor de periode Deze zijn redelijk recent en vrij wisselend in hun volledigheid. Inventarisatie In het uurhok worden volgens de RAVON gegevens kleine watersalamander, bruine kikker, gewone pad, rugstreeppad, poelkikker, bastaardkikker, meerkikker en heikikker waargenomen. De beschermde soorten als poelkikker en heikikker zijn hier niet te verwachten. Deze komen waarschijnlijk in de Oostermeent of de Eempolder voor. De rugstreeppad zou bij de bouw kunnen opduiken. Ook nu al is de paardenbak een aantrekkelijke verstopplaats. Deze bak blijft bestaan. Verstandig is het geen grote heldere plassen te creëren die kunnen dienen als voortplantingswater. De reptielen ringslang en levendbarende hagedis zijn voor dit uurhok opgegeven. De levendbarende hagedis is weer typisch een soort voor de Oostermeent. De ringslang kan hier zeker langskomen in de Goyergracht of de perceelsloten. Deze beschermde soort is te helpen door de aanleg van een broeihoop bv. aan het eind van het perceel van slootmaaisel, takken en paardenmest. De ringslang legt hier graag zijn eieren in. Effecten Er worden geen nadelige effecten op amfibieën of reptielen verwacht. 4.7 Vissen Gegevens De gegevens van vissen zijn afkomstig van verspreidingskaarten van RAVON op Internet. Hierop is de verspreiding per uurhok aangegeven voor de periode Deze zijn redelijk recent en vrij wisselend in hun volledigheid. Inventarisatie In het uurhok zijn 17 soorten vis waargenomen waaronder de beschermde bittervoorn en grote en kleine modderkruiper. Effecten Er zijn perceelsloten op de planlocatie, maar deze worden niet veranderd. Daardoor is er geen invloed op de aanwezige vissen te verwachten. 4.8 Insecten Het huidige plangebied is niet geschikt voor beschermde insecten. 8

174 4.9 Overige De aanwezigheid van de beschermde Rivierkreeft, Wijngaardslak en Bataafse stroommossel in het plangebied kan worden uitgesloten. 5 Conclusie 5.1 Gebiedsbescherming Het plangebied ligt niet in beschermingszone van een Natura 2000 gebied. Er is ook geen sprake van externe werking gezien de afstand tot dergelijke gebieden en de aard van de ingreep. Er is dus geen vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet 1998 nodig. Het plangebied ligt nabij de Ecologische Hoofdstructuur. De plannen op dit perceel zullen geen invloed hebben op deze zone. 5.2 Soortbescherming Niet beschermde of bedreigde soorten Er zijn geen vaatplanten in het plangebied waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd. De plannen bedreigen de in het gebied voorkomende insecten, amfibieën, reptielen, vissen en zoogdieren niet Vogels Alle vogelsoorten zijn beschermd op basis van de Flora en faunawet. Daarmee is in principe iedere ontwikkeling moeilijk te realiseren. Toch zal ontwikkeling mogelijk moeten blijven. Er zal dus een goede afweging over de gevolgen moeten worden gemaakt. Werkzaamheden in het terrein betekent tijdelijke verandering van het leefgebied van de voorkomende vogelsoorten. Dit zal geen relevante gevolgen hebben voor het voortbestaan van de vogelsoorten of - populaties. De werkzaamheden mogen alleen in het broedseizoen begonnen worden als is aangetoond dat er geen vogels broeden. De aanwezige boerenzwaluwen krijgen in de nieuwe bebouwing ruim voldoende gelegenheid om hier te blijven broeden Nader onderzoek Er is geen nader onderzoek noodzakelijk naar het voorkomen van vleermuizen of andere soorten. Met de uitgevoerde quickscan is de locatie voldoende onderzocht. 9

175 6 Bronnen 6.1 Veldwerk Het gebied is 14 december 2012, in de middag, bezocht door ir. G. Nijland om een indruk te krijgen van het terrein. Het was regenachtig bewolkt weer met enige wind. Temperatuur ca. 6 C. 6.2 Media - overzicht recente en beschikbare gegevens planten en dieren; - informatie over (verspreiding) van herpetofauna en vissen 6.3 Literatuur - Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay, I. Wynhoff, De Vlinderstichting, De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea). Nederlandse Fauna 7, Nationaal natuurhistorisch museum Naturalis, KNNV uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. - Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk, J.B.M. Thissen, Atlas van de Nederlandse zoogdieren, Stichting Uitgeverij KNNV, Utrecht 1992; - Lange, R., P. Twisk, A. van Winden en A. van Diepenbeek, Zoogdieren van West-Europa, Stichting Uitgeverij KNNV en Vereniging Natuurmonumenten, Utrecht 1994; - Limpens, H., K. Mostert, W. Bongers, Atlas van de Nederlandse vleermuizen, Stichting Uitgeverij KNNV Utrecht 1997; - Meijden, R. van der, Heukels' Flora van Nederland, 23 e druk, Wolters-Noordhoff Groningen 2005; - Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002, De Nederlandse libellen (Odonata) Nederlandse fauna 4, Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden; - Nie, dr. H. de, Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen, Media Publishing en Stichting Atlas Verspreiding, Doetinchem 1993; - SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002, Atlas van de Nederlandse Broedvogels Nederlandse fauna 5, Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden; - Westhoff, dr. V., drs. A.J. den Held, Plantengemeenschappen in Nederland, 10

176 bestemmingsplan Buitenrand 2012 BIJLAGE 3 Ruimtelijke onderbouwing P&R voorzieningen HOV OD 205 SL stedenbouw + landschap 79

177 P&R voorzieningen, gedeelte HOVverbinding en halteplaats A27 Eemnes Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Definitief Gemeente Eemnes Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 27 juli 2012 L110085, revisie 02

178 Verantwoording Titel : P&R voorzieningen, gedeelte HOV-verbinding en halteplaats A27 Eemnes Subtitel : Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Projectnummer : Referentienummer : L Revisie : 02 Datum : 27 juli 2012 Auteur(s) : J.E. Maasland, R.W. Dekker adres : ronald.dekker@grontmij.nl Gecontroleerd door : E.J. Dekker Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : R. Jongenburger Paraaf goedgekeurd : Contact : Grontmij Nederland B.V. Robijnstraat RB Alkmaar Postbus AE Alkmaar T F L110085, revisie 02 Pagina 2 van 23

179 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding en doelstelling Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer Huidige situatie Situering en begrenzing Huidige inrichting Beleidskader Algemeen Rijksbeleid Provinciaal beleid Provincie Utrecht Provincie Noord-Holland Gemeentelijk beleid Conclusie beleidskader Planbeschrijving Inleiding Achtergronden van het plan P+R voorzieningen, het gedeelte van de HOV-verbinding en de HOV-halte (gedeeltelijk) Aarden geluidswal HOV-baan Milieu- en omgevingsaspecten Algemeen Water Natuur Toetsing Natuurbeschermingswet Toetsing Ecologische Hoofdstructuur Toetsing Flora- en faunawet Conclusies Bodem Conclusie Archeologie Geluid Luchtkwaliteit Parkeren Externe veiligheid Kabels en leidingen Financiële uitvoerbaarheid Conclusie L110085, revisie 02 Pagina 3 van 23

180 Inleiding 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling Het traject Huizen Hilversum is geprojecteerd als een traject voor Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). De hoogwaardige busverbinding in het Gooi biedt veel voordelen: extra aanbod, korte en betrouwbare reistijd, gebruiksvriendelijke haltes met aanvullende voorzieningen (informatiezuil, Park+Ride). Daarnaast sluit de busverbinding naadloos aan op andere hoogwaardige lijnen in de regio tot aan Amsterdam, Schiphol, Haarlem, Utrecht en Almere. Daarmee wordt reizen met deze HOV-verbinding aantrekkelijk. Het voorkeurstracé van de HOV verbinding is in figuur 1.1 weergegeven. Binnen het HOV project is een halte geprojecteerd bij Eemnes, ter hoogte van afslag 34 aan de Rijksweg A27, gelegen aan de Verlegde Laarderweg. Tevens zijn voor deze locatie Park+Ride (P+R) voorzieningen, met circa 75 parkeergelegenheden, opgenomen. Een P+R voorziening is een parkeervoorziening om auto, (brom)fiets of motor te parkeren en verder te reizen met het openbaar vervoer. Figuur 1.1 Voorkeurstracé HOV Huizen Hilversum Het vigerende bestemmingsplan voor het deel waar de P+R voorzieningen, het gedeelte van de HOV-verbinding en de HOV-halte is gepland voorziet echter niet in de mogelijkheid voor realisatie van de P+R voorziening. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voorziet in de mogelijkheid tot afwijken van het bestemmingsplan, door middel van een omgevingsvergunning. Voorwaarde is dat een goede ruimtelijke onderbouwing aan de omgevingsvergunningaanvraag ten grondslag ligt. Voorliggend rapport vormt deze ruimtelijke onderbouwing. Het besluitgebied is in figuur 1.2 weergegeven met een rode cirkel. L110085, revisie 02 Pagina 4 van 23

181 Inleiding Figuur 1.2 Besluitgebied P+R voorziening Eemnes, aan de westzijde van de Rijksweg A Vigerend bestemmingsplan De vigerende bestemmingsplannen voor het besluitgebied zijn Landelijk gebied en Nieuweweg en omgeving. In deze bestemmingsplannen heeft het besluitgebied de bestemmingen Verkeersdoeleinden I en Groenvoorzieningen. De gronden binnen bestemmingsplan Landelijk gebied met de bestemming Verkeersdoeleinden I zijn bestemd voor wegen, paden, parkeervoorzieningen, bermen, bermsloten, groenvoorzieningen, en geluidswallen met daarbij behorende andere bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen. In de bestemming is bepaald dat bouwwerken niet hoger mogen zijn dan 7 meter. Alleen lichtmasten, verkeersgeleiders en verkeersborden mogen maximaal 20 meter hoog zijn. De voorgenomen ontwikkeling, de realisatie van P+R voorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken, het gedeelte van de HOV-verbinding en de HOVhalte (gedeeltelijk), is passend binnen deze bestemming. De gronden binnen bestemmingsplan Nieuweweg en omgeving met de bestemming Groenvoorzieningen zijn bestemd voor beplantingen, speelvoorzieningen en in samenhang daarmee voor fiets- en voetpaden, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling alsmede voor bermen en bermsloten, alsmede voor de ontsluiting van aangrenzende percelen. De voorgenomen ontwikkeling, de realisatie van P+R voorzieningen het gedeelte van de HOV-verbinding en de HOV-halte (gedeeltelijk), is niet passend binnen deze bestemming en dus in strijd met bestemmingsplan Nieuweweg en omgeving. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze ruimtelijke onderbouwing wordt een beschrijving van de huidige situatie van het besluitgebied gegeven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het vigerende beleid, waarbij het beleid op verschillende bestuursniveaus aan bod komt. In hoofdstuk 4 wordt een planbeschrijving gegeven. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de verschillende milieu- en omgevingsaspecten, waarna in hoofdstuk 6 de financiële uitvoerbaarheid aan bod komt. Ten slotte wordt in hoofdstuk 7 de conclusie van deze ruimtelijke onderbouwing beschreven. L110085, revisie 02 Pagina 5 van 23

182 2 Huidige situatie 2.1 Situering en begrenzing Het besluitgebied ligt langs de Rijksweg A27, ter hoogte van de afslag 34 Eemnes. Gelegen tussen de twee woongebieden van Eemnes, welke van elkaar worden gescheiden door de Rijksweg A27. Het besluitgebied is gelegen aan de Verlegde Laarderweg welke dient als verbindingsweg tussen beide woongebieden van Eemnes. De directe omgeving rond het besluitgebied bestaat uit woon- en verkeersfuncties. Ten westen van het besluitgebied is tankstation Zanoli gevestigd. Dit bedrijf is voornemens te verplaatsen naar de Goyergracht Zuid, op de gronden waar nu enkel een tuincentrum aanwezig is. In het ontwerp voor de nieuwe situatie in de omgeving van het besluitgebied, is een in/uitrit aan de Verlegde Laarderweg opgenomen opgenomen voor de nieuwe locatie van het tankstation. Deze in/uitrit zal in de toekomst ook fungeren als de nieuwe toegang tot het tuincentrum waarmee de toegang aan de Gooiergracht op termijn zal verdwijnen. De exacte begrenzing van het besluitgebied is in figuur 2.1 weergegeven. Figuur 2.1 Begrenzing besluitgebied, gelegen binnen kadastraal perceel met nummer 3523 L110085, revisie 02 Pagina 6 van 23

183 Huidige situatie 2.2 Huidige inrichting Het besluitgebied wordt begrensd aan de zuidzijde door de Verlegde Laarderweg, aan de oostzijde door de Rijksweg A27 en aan de noordwestzijde door een groengebied voornamelijk bestaande uit bomen en bosschages. Aan de noordzijde van het besluitgebied ligt een fietspad, welke dient als passage onder de Rijksweg A27 door. Het besluitgebied maakt deel uit ven het ten noordwesten gelegen groengebied en is in de huidige situatie eveneens beplant met bomen en bosschages. L110085, revisie 02 Pagina 7 van 23

184 3 Beleidskader 3.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt het, voor de voorgenomen P+R voorziening, vigerende beleid op de verschillende bestuursniveaus uiteengezet. Achtereenvolgens komen aan de orde: rijksbeleid; provinciaal beleid; gemeentelijk beleid. 3.2 Rijksbeleid Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 1 (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is het de kapstok voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De Structuurvisie vervangt een aantal rijksbeleidsnota s waaronder de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit. De hoofdlijnen van de Structuurvisie gaan over bereikbaarheid, concurrentiekracht, leefbaarheid en veiligheid. In de Structuurvisie wordt een groot deel van ruimtelijke ordeningskwesties bij de provincies en gemeenten neergelegd. Zo staat in de Structuurvisie dat afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap het Rijk aan de provincies en gemeenten overlaat, het budget voor provinciaal en regionaal verkeer en vervoer ook bij provincies en gemeenten komt te liggen en gemeenten ruimte krijgen voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Het beleid dat in de structuurvisie is neergelegd wordt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) vastgelegd in regelgeving. Hierin zijn directe regels voor provincies en gemeenten opgenomen die de rijksbelangen beschermen. In de structuurvisie is aangegeven dat het Rijk drie hoofddoelen heeft: a. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; b. Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; c. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt (met name) invulling gegeven aan het in de Structuurvisie gestelde hoofddoel b en c. De voorgenomen ontwikkeling draagt bij aan de bereikbaarheid en aan een veilige omgeving met respect voor natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Met betrekking tot openbaar vervoer is in de SVIR aangegeven dat veranderende leefstijlen vragen om een grotere keuzevrijheid van de reiziger op basis van goede reisinformatie, overstapmogelijkheden tussen verschillende modaliteiten (ketenmobiliteit) en goed bereikbare voorzieningen. Het op lange termijn opraken van fossiele brandstoffen maakt dat duurzame mobiliteit meer aandacht krijgt en nieuwe vervoersmiddelen in opkomst zijn. De opgave is het faciliteren van de groei van de mobiliteit waarbij de gebruiker voorop staat. Om dit te bereiken, moet de samenhang tussen de verschillende modaliteiten verbeteren en moet gekozen worden voor 1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 13 maart 2012 L110085, revisie 02 Pagina 8 van 23

185 Beleidskader een integrale benadering die de mobiliteitsgroei in samenhang met ruimtelijke ontwikkeling faciliteert. Het Rijk wil samen met decentrale overheden het openbaar vervoersysteem zowel verticaal (van internationaal (HSL) tot lokaal openbaar vervoer) als horizontaal (met andere modaliteiten) vanuit de behoefte van de reiziger inrichten. Hiervoor moeten de verschillende systemen van openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro) en het voor- en natransport beter worden geïntegreerd. Zo ontstaat een sterke keten. Deze innovatie in het openbaar vervoer is nodig om van een aanbodgericht naar een vraaggericht systeem te komen, dat inspeelt op de behoefte van de individuele reizigers. De voorgenomen ontwikkeling met P+R voorzieningen, het gedeelte van de HOV-verbinding en de HOV-halte geeft invulling aan de SVIR. Nota Mobiliteit In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is aangegeven dat essentiële onderdelen van beleid uit de PKB Nota Mobiliteit 2 van kracht blijven. Eén van deze onderdelen betreft het openbaar vervoer. In de bijlage van het SVIR is beschreven dat decentrale overheden zorg dragen voor een betrouwbaar, vlot, toegankelijk, sociaal veilig en doelmatig regionaal openbaar vervoer dat past bij hun specifieke regionale situatie. In de PVVP s (Provinciale Verkeer en Vervoerplannen) en RVVP s (Regionale Verkeer en Vervoerplannen) evenals in het gemeentelijk beleid wordt aangegeven welke doelstelling wordt nagestreefd. In de PVVP s en RVVP s worden kwantitatieve doelstellingen opgenomen voor het openbaar vervoer op ten minste de volgende punten: waar groei naar tijd en plaats realistisch is, welke (spits)reistijd per openbaar vervoer redelijk is, waar het oplossend vermogen van het openbaar vervoer ligt, welke maatregelen worden genomen voor ketenvoorzieningen en hoe wordt voorzien in situaties met een geringe vervoersvraag. De regionale overheden geven in de PVVP s en RVVP s binnen hun regionale openbaarvervoernetwerk prioriteit aan verbindingen met een hoog oplossend vermogen en een hoge vervoerswaarde. De betrokken decentrale overheden geven in de PVVP s en RVVP s concreet aan op welke wijze mensen die niet zelf in hun mobiliteit kunnen voorzien, een vervoersvorm wordt geboden die de bereikbaarheid waarborgt van voorzieningen die alleen in gemeenten met een centrumfunctie voorhanden zijn. Rijk en decentrale overheden zorgen voor monitoring van de realisatie van deze doelstellingen, evenals van het aanbod en gebruik van het openbaar vervoer. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op het PVVP en het gemeentelijk beleid waarin is beschreven hoe de decentrale overheden zorg dragen voor goed functionerend openbaar vervoer. 3.3 Provinciaal beleid Geografisch gezien ligt de gemeente Eemnes in de provincie Utrecht, echter één van de trekkers van het project HOV Huizen Hilversum is de provincie Noord-Holland. Het provinciaal beleid van beide provincies is in deze paragraaf beschreven Provincie Utrecht Beleidslijn Nieuwe Wro en provinciaal belang (2008) Het doel van de Beleidslijn is om na het ingaan van de Wro slagvaardig het Streekplan Utrecht als beleidskader te blijven toepassen. Er zijn enkele wijzigingen ten opzichte van het Streekplan Utrecht omdat er in de periode nieuwe wetgeving en besluitvorming van provincie en Rijk van kracht is geworden. Tot de inwerkingtreding van de provinciale Structuurvisie , waarvan het ontwerp tot en met 14 mei 2012 ter inzage heeft gelegen, vormen de delen uit het streekplan Utrecht Nota Mobiliteit, Naar een betrouwbare en voorspelbare bereikbaarheid, Ministerie van VenW en VROM, vastgesteld februari 2006 L110085, revisie 02 Pagina 9 van 23

186 Beleidskader 2015 die opgenomen zijn als provinciaal belang, de basis voor het dagelijks handelen van Gedeputeerde Staten. Structuurvisie provincie Utrecht Het Streekplan Utrecht 3 is van rechtswege beleidsneutraal omgezet in de Structuurvisie provincie Utrecht Dankzij de verbindingen via snelweg en spoor en de strategische ligging ten opzichte van het oosten en noorden van Nederland en Flevoland is gewest Eemland uitgegroeid tot het tweede stedelijke concentratiepunt in de provincie Utrecht. Het gebied heeft een belangrijke verzorgings- en opvangfunctie voor de directe omgeving. Eemland heeft functionele relaties met het stedelijk netwerk van de Noordvleugel van de Randstad. In de Noordvleugel leggen de stedelijke ontwikkelingen van de Amsterdamse regio en Almere een sterk accent op het toekomstige ruimtelijke beeld en de netwerkrelaties. De rol van het deelgebied in de Noordvleugel kan worden versterkt door de aanleg van de Stichtse Lijn, een nieuwe railverbinding tussen Utrecht en Almere. Op de langere termijn (na de streekplanperiode) kan een rechtstreekse railverbinding (de Amersfoorste Lijn) een schakel vormen tussen gewest Eemland en Almere. Hierdoor zal dit deel van de Noordvleugel nog meer als een samenhangend stedelijk netwerk functioneren. Het plangebied heeft in het streekplan de aanduiding landelijk gebied 1 functionerend als stedelijk uitloopgebied. Landelijk gebied grenzend aan stedelijk gebied met een stedelijke invloed door een afwisseling van (dag)recreatieterreinen, recreatief groen, fiets- en wandelpaden, begraafplaatsen, volkstuincomplexen, maneges, sportvelden, agrarisch gebruik, incidenteel tuinbouw en kleine natuurgebieden en ecologische verbindingszones. Provinciale ruimtelijke verordening Op 21 september 2009 hebben Provinciale Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. Het doel van de verordening is provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. Het Streekplan (structuurvisie) vormt de inhoudelijke basis voor provinciale belangen die zijn vastgelegd in de verordening. De provincie Utrecht wil met de PRV de gewenste ontwikkelingen in een gebied of regio veiligstellen, door bindende regels op te nemen voor de doorwerking van de provinciale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Strategisch Mobiliteitsplan Provincie Utrecht In het Strategisch Mobiliteitsplan Provincie Utrecht (SMPU+) is het voorgenomen beleid van de provincie Utrecht om de bereikbaarheidsproblemen, de verkeersonveiligheid en aantasting van de leefbaarheid aan te pakken beschreven. Het SMPU+ is afgestemd op de Nota Mobiliteit. De provincie wil de kwaliteit van de uitvoering van het openbaar vervoer verbeteren. Dat Kan de provincie stimuleren via haar opdrachtgeverrol voor het busvervoer en haar adviserende rol ten aanzien van het spoorvervoer. Het gaat om de kwaliteit van: 1. de uitvoering van het openbaar vervoer 2. materieel en personeel 3. de infrastructuur 4. de haltes. Daarnaast dient meer aandacht besteed te worden aan het imago en aan de marketing van het openbaar vervoer. In de concessievoorwaarden zal nadrukkelijk worden gevraagd om een marketingplan en om mogelijkheden om het imago van het openbaar vervoer te verbeteren (bijvoorbeeld vernieuwen van het wagenpark, verbeteren van de informatievoorziening, verbeteren van de communicatie met de (potentiële) reiziger. 3 Streekplan Utrecht , provincie Utrecht, 13 december 2004 L110085, revisie 02 Pagina 10 van 23

187 Beleidskader Provincie Noord-Holland Structuurvisie Noord-Holland 2040 In de structuurvisie 4 beschrijft de provincie hoe en op welke manier met deze ontwikkelingen en keuzes wordt omgegaan en is geschetst hoe de provincie er in 2040 moet komen uit te zien. In de structuur visie worden 3 hoofdbelangen beschreven, namelijk: Ruimtelijke kwaliteit: Duurzaam ruimtegebruik: Klimaatbestendigheid: Onder hoofdbelang Duurzaam ruimtegebruik wordt dieper ingegaan op het thema openbaar vervoer onder het belang, Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken. Het openbaar vervoer speelt een belangrijke rol in de bereikbaarheids- en duurzaamheidsopgave. Het structureert ruimtelijke ontwikkelingen en draagt bij aan ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast heeft het openbaar vervoer een sociale functie: het zorgt ervoor dat belangrijke voorzieningen bereikbaar zijn voor mensen die geen gebruik kunnen maken van ander vervoer. In het bijzonder in de metropoolregio moet de groei in mobiliteit voor een belangrijk deel worden opgevangen door extra gebruik van het openbaar vervoer. Om dit te bereiken moet het openbaar vervoer voor meer reizigers aantrekkelijk worden. In algemene zin moeten daartoe de snelheid, frequentie en comfort van het openbaar vervoer worden verhoogd. De bestaande landelijke openbaarvervoersverbindingen, zoals de intercitynetwerken zijn al relatief snel. De belangrijkste opgave ligt op het regionale niveau. De landelijke verbindingen moeten samen met de versterkte regionale lijnen een samenhangend netwerk gaan vormen. In de metropoolregio werkt de Provincie aan nieuwe infrastructuur voor hoogwaardig openbaar vervoer, in aanvulling op de bestaande spoor en (hoogwaardige) OV-verbindingen. Veel van deze verbindingen zijn gericht op het beter bereikbaar maken van de belangrijke economische centra, zoals Schiphol en de Zuidas. Daarnaast zorgen nieuwe verbindingen voor het ontsluiten van bestaande en nieuwe woongebieden. Andere investeringen zijn gericht op het wegnemen van knelpunten die een goede en betrouwbare dienstregeling in de weg staan. Daarnaast verbetert de Provincie, binnen en buiten de metropoolregio, de kwaliteit van het stad- en streekvervoer door een optimale dienstregeling, service en uitstraling. Tevens worden in bijlage 1 van de structuurvisie lopende projecten omschreven. Op gebied van Hoogwaardig Openbaar Vervoer is HOV in het Gooi opgenomen. HOV in het Gooi De kwaliteit van het openbaar vervoer is in delen van het Gooi niet op het gewenste niveau. De verbinding tussen Huizen en Hilversum is momenteel van onvoldoende kwaliteit. Provincie Noord-Holland trekt het onderzoek naar de haalbaarheid van een hoogwaardige OV-verbinding tussen deze twee plaatsen. De verbinding tussen Huizen en Hilversum kan de opmaat zijn tot een spoorverbinding tussen Utrecht en Almere. Daarnaast werkt de Provincie Noord-Holland aan de lijnen tussen het Gooi en Amsterdam. In het kader van de capaciteitsuitbreiding van de A1 zijn in de plannen nieuwe busbanen en busstroken opgenomen. Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan Provinciale Staten heeft op 1 oktober 2007 het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan 5, Actualisatie van het PVVP vastgesteld en bouwt voort op het vigerende PVVP. De algemene beleidsdoelstelling is en blijft vlot en veilig door Noord-Holland. De uitdaging voor Noord- Holland is om bij groeiende mobiliteit de bereikbaarheid de komende jaren te waarborgen. Met Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) kan de bereikbaarheid van de Noordvleugel verbeterd worden. Het vergroot de keuzemogelijkheid van de reiziger en draagt bij aan ruimtelijke en 4 Structuurvisie Noord-Holland 2040, Kwaliteit door veelzijdigheid, vastgesteld 21 juni Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, provincie Noord-Holland, 1 oktober 2007 L110085, revisie 02 Pagina 11 van 23

188 Beleidskader economische potenties. Binnen de Noordvleugel gaat het om het ontwikkelen van een samenhangend netwerk met de werktitel RegioNet. Ook de verbindingen van buiten naar de Noordvleugel kunnen met de RegioNet-formule op een hoger plan worden gebracht. Door middel van concessieverleningen, het uitbouwen en professioneel beheren van het HOV-netwerk (busbanen, haltes, reisinformatiesystemen e.d.) zal de provincie haar bijdrage leveren. Het streven is meer samenhang in het netwerk van trein, bus, tram, metro en boot, een efficiëntere exploitatie en een hoger ambitieniveau met betrekking tot de kwaliteit. Een van de punten zoals genoemd in het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan is vrije (bus)infrastructuur. Hiermee tracht de provincie de bereikbaarheid te verbeteren door versterking van de positie van HOV, het uitbreiden van het HOV netwerk en het bieden van snelheid en betrouwbaarheid op alle HOV-lijnen. De provincie gaat haar beheerorganisatie van de HOV-voorzieningen verder ontwikkelen tot een professionele, ondernemende, klantgerichte dienstverlener die er voor zorgt dat de infrastructuur technisch in orde is, aantrekkelijk is voor de reizigers (schoon, veilig en toegankelijk) en dat de reiziger te allen tijde over actuele reisinformatie kan beschikken. Een van de projecten welke onder dit speerpunt valt is de HOV verbinding Huizen Hilversum. 3.4 Gemeentelijk beleid Structuurplan Eemnes 2015 Op 28 juni 2004 is door de gemeenteraad van Eemnes het Structuurplan Eemnes 2015, behoud door ontwikkeling vastgesteld. Het structuurplan dient als toetsings- en ontwikkelingskader voor de gemeente Eemnes en is opgedeeld in een structuurplan voor de periode tot 2015 dat wordt aangevuld met een streefbeeld De veranderingsprocessen zijn in het structuurplan verkend aan de hand van de lagenbenadering. Ook het ruimtelijk streefbeeld is met behulp van deze methode ontwikkeld. Het streefbeeld voor 2030 is gebaseerd op vijftien bouwstenen, gegroepeerd aan de hand van de lagenbenadering. Aan de basis van het streefbeeld staat de scheiding van Eemnes in een open, buitendijks gelegen poldergebied en een binnendijks gelegen zone waarin de ontwikkelingen zich concentreren. Groen en water worden daarbij op een actieve manier in het landschap tot ontwikkeling gebracht, door de mogelijkheden voor natuur en duurzaam waterbeheer te benutten. Het verkeer wordt middels een vorkstructuur op het interlokale wegennet gebracht. Deze vorm van ontsluiting, gelegen tegen en parallel aan de snelweg, zorgt voor een goede ontsluiting bij een geringe doorsnijding van het landschap. Voor een goede ontsluiting van deze structuur wordt de aansluiting op de A27 verbeterd. In het Structuurplan is het volgende aangegeven met betrekking tot de onderhavige ontwikkeling: Een vernieuwing van de bestaande snelwegafslag zorgt voor een overzichtelijke verkeersafwikkeling en entree tot Eemnes. De straks misschien nabij gelegen halte voor de HOV-lijn en het transferium kunnen aan de weg zeker een logische plaats krijgen. Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (2011) Hoofddoel van het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP) is het zorgdragen voor een betrouwbare bereikbaarheid ten behoeve van het sociaal en economisch functioneren van de gemeente Eemnes. Daarbij rekening houdend met de aspecten verkeersveiligheid en leefbaarheid voor alle verkeersdeelnemers. Middels een klankbordgroep zijn verschillende plaatselijke groeperingen bij het tot stand komen van het plan betrokken. Verwacht wordt dat het verkeer de komende jaren verder toeneemt, waarbij met name de snelweg A27 gaat vastlopen. Voor de bereikbaarheid van Eemnes worden daardoor twee problemen verwacht: een toename van doorgaand verkeer door het dorp en een verslechtering van de verkeersafwikkeling ter plaatse van de aansluiting van Eemnes op de A27. De gemeente wil daarom het sluipverkeer verminderen en tegelijkertijd een maximale bereikbaarheid garanderen. Op basis van de visie in het GVVP kan in de komende jaren worden bepaald welke maatregelen nodig zijn en hoe die uitgewerkt worden. L110085, revisie 02 Pagina 12 van 23

189 Beleidskader Gedeputeerde Staten en de colleges van B&W van Huizen, Hilversum, Blaricum, Eemnes en Laren hebben zich uitgesproken vóór een hoogwaardig openbaar vervoer verbinding (HOV) tussen Huizen en Hilversum. Hiermee zullen tussen beide plaatsen, op een deels vrije busbaan, hoogfrequent snelle en comfortabele HOV-bussen gaan rijden. Een vervolgambitie voor deze HOV verbinding is eventuele aanpassing tot een (light)rail verbinding. De gemeente Eemnes streeft ernaar deze HOV-verbinding goed in te passen door de aanleg van bushaltes en in te zetten op de bereikbaarheid door de aanleg van een P&R voorziening en goede langzaam verkeer verbinding naar de bushaltes. 3.5 Conclusie beleidskader De voorgenomen ontwikkeling van de P+R voorzieningen, het gedeelte van de HOV-verbinding en de HOV-halte past binnen het beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau, en geeft hier verder invulling aan. L110085, revisie 02 Pagina 13 van 23

190 4 Planbeschrijving 4.1 Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing heeft vanwege de strijd met het bestemmingsplan betrekking op de voorgenomen ontwikkeling van P+R voorzieningen, het gedeelte van de HOV-verbinding en de HOV-halte (gedeeltelijk) ter hoogte van afslag 34 aan de Rijksweg A27 te Eemnes. Omdat deze ontwikkeling onderdeel uitmaakt van de HOV-verbinding Huizen Hilversum wordt in paragraaf 4.2 inzicht gegeven in de achtergronden van het plan. In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op de genoemde ontwikkeling waar met deze ruimtelijke onderbouwing een omgevingsvergunning wordt aangevraagd om af te wijken van het bestemmingsplan. In paragraaf 4.4 wordt ingegaan op de aarden geluidwal die aanvullend op de voorgenomen ontwikkeling wordt aangelegd. Tot slot worden in paragraaf 4.5 de juridische aspecten toegelicht. 4.2 Achtergronden van het plan De gemeenten in het Gooi en de provincie Noord-Holland werken al enige tijd samen aan de verbetering van het openbaar vervoer tussen Huizen en Hilversum. Er is een plan gemaakt voor de aanleg van een rechtstreekse hoogwaardige openbaar vervoerverbinding (HOV) tussen Huizen en Hilversum. In het plan komt langs de snelweg A27 een vrije busbaan waarover snelle en comfortabele bussen gaan rijden. Ten opzichte van de huidige situatie wordt hiermee de reistijd van Huizen naar het NS-station Hilversum fors bekort. De HOV-verbinding is zo een serieus alternatief voor de auto en kan een bijdrage leveren aan het op peil houden van de bereikbaarheid, economische positie en leefbaarheid van de regio. Het plan wordt gezamenlijk gemaakt door de provincie Noord-Holland, de gemeenten Hilversum, Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren, en het gewest Gooi en Vechtstreek. Voorkeurstracé Het voorkeurstracé van de HOV-verbinding loopt van het NS-station Hilversum over de Rijksweg A27 naar Huizen. In Hilversum komt aan de zuidkant van het spoor een vrije HOV-baan naar de A27. Van daar rijdt het HOV over de A27 naar de carpoolplaats in Blaricum. Vanaf hier rijdt het HOV langs de Randweg-Oost en t Merk en vervolgens over de Huizermaatweg naar het busstation Huizen. De inpassing van het voorkeurstracé in de stedelijke gebieden is zodanig dat het verlies aan groen zo veel mogelijk wordt voorkomen en gecompenseerd. Tevens wordt de inpassing aangegrepen om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. L110085, revisie 02 Pagina 14 van 23

191 Planbeschrijving Figuur 4.1 Voorkeurstracé HOV Huizen Hilversum Bij de afslag Eemnes komt aan weerszijden van de A27 een HOV-halte. In de richting Hilversum wordt een eigen afslag gemaakt voor het HOV. De halte komt bij de Verlegde Laarderweg. Om zijn weg te vervolgen maakt het HOV gebruik van de bestaande oprit. Ook in de richting van Huizen krijgt het HOV een eigen afrit waar langs de halte ligt. Voorbij de halte kan het HOV direct de A27 weer oprijden. Investeren in hoogwaardig OV betekent een belangrijke bijdrage aan de bereikbaarheid en leefbaarheid van de regio. Landelijke en regionale trends voorspellen een toename van de mobiliteit en dan vooral in de Randstad. Dit komt door de bevolkingsgroei in de Randstad, de uitwerking daarvan is dat veel nieuwe woningen in en rondom het Gooi gebouwd zullen worden. Daarmee staat de bereikbaarheid van Huizen, Blaricum, Eemnes, Laren en Hilversum onder druk. Een betrouwbare hoogwaardige buslijn in deze drukke regio is van essentieel belang. 4.3 P+R voorzieningen, het gedeelte van de HOV-verbinding en de HOV-halte (gedeeltelijk) Vooruitlopend op de aanleg van de in paragraaf 4.2 beschreven HOV-verbinding worden ter hoogte van afslag 34 aan de Rijksweg A27 te Eemnes, P+R voorzieningen, een gedeelte van de HOV-verbinding, twee HOV-haltes en twee bushaltes met een tweetal fietsenstallingen aangelegd. In hoofdstuk 1 is aangegeven dat een deel van deze ontwikkeling niet passend is binnen het bestemmingsplan. Deze ruimtelijke onderbouwing heeft dan ook enkel betrekking op dit deel. Binnen dit deel valt de voorgenomen ontwikkeling van P+R voorzieningen, een gedeelte van de HOV-verbinding en een HOV-halte (gedeeltelijk) De inrichting biedt plaats aan circa 75 parkeergelegenheden met een fietsenstalling aan de westzijde van de Rijksweg A27 en wordt uitgebreid met 22 parkeerplaatsen, eveneens met een fietsenstalling, aan de oostzijde van de Rijksweg A27. Aan deze oostzijde wordt tevens een hellingbaan voor mindervaliden aangelegd. Daarnaast worden verschillende groene elementen aangebracht binnen de contouren van de P+R voorziening evenals looppaden richting de te realiseren HOV halte. In figuur 4.2 is het ontwerp met plangebied weergegeven. L110085, revisie 02 Pagina 15 van 23

192 Planbeschrijving Figuur 4.2 Inrichting plangebied (weergegeven met groene driehoek) 4.4 Aarden geluidswal HOV-baan Door een nieuwe aarden (geluids)wal naast de te realiseren afrit ten behoeve van de HOVbaan, wordt een geluids- en zichtbarrière gemaakt. Hierachter kan het parkeerterrein dan aangelegd worden. Dit terrein krijgt een verloop of helling mee; vanaf de Verlegde Laarderweg loopt het terrein af naar de Rijksweg A27. Dit wordt gedaan om het hoogte verschil te overbruggen zonder dat dit ten kostte gaat van het aantal parkeerplaatsen op de P+R voorziening. Een bijkomend, positief, effect is dat er aan zichtrelatie met de Verlegde Laarderweg mogelijk is; dit vergroot de sociale veiligheid. Eveneens is de wens van de bewoners om niets, of zo weinig mogelijk, te zien van de HOV halte en parkeerruimte haalbaar. Het gefaseerd aanleggen van deze locatie eerst parkeren en later de HOV baan is ook mogelijk. De positie van de wal is verbonden aan de ligging van de HOV baan. Omdat de HOV baan moet aansluiten op de oprit van de Rijksweg A27, staat de ligging van de wal vast; ten westen van de HOV baan. Met het aanleggen van de afrit voor de HOV wordt de bestaande geluidswal doorbroken en loopt de baan richting de oprit van de Rijksweg A27. Op het hoogste punt komt de bus dan wel boven de aarden wal uit, hoewel hiervoor ook extra hoogte gecreëerd kan worden. Omdat het de vraag is of de bus vanuit de huizen te zien is, door de dichte begroeiing, is hier in de uitwerking geen rekening mee gehouden. L110085, revisie 02 Pagina 16 van 23

193 5 Milieu- en omgevingsaspecten 5.1 Algemeen Verschillende milieuaspecten vormen input bij de ontwikkeling van de P+R voorziening. In dat verband dient bij de afweging van ruimtelijke ontwikkelingen te worden onderzocht welke milieuaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Tevens is het van belang milieubelastende functies ruimtelijk te scheiden van milieugevoelige functies. In dit hoofdstuk wordt per aspect beschreven wat de status is van het aspect in het besluitgebied en welke gevolgen dit heeft voor de gewenste ontwikkeling. 5.2 Water Voor het besluitgebied is een watertoets 6 uitgevoerd. De watertoets heeft als doel de ontwerprichtlijnen, kansen en knelpunten ten aanzien van het thema water voor de toekomstige locatie vast te leggen en het voorkomen van negatieve effecten voor de waterhuishouding. De conclusies uit de watertoets luiden: De plangebieden zijn gelegen in vrij afwaterend gebied. De totale verhardingstoename betreft m2. Inclusief de marge van 15% bedraagt de verhardingstoename m2. Het WVE hanteert een compensatiepercentage van 10%. Op basis van dit percentage bedraagt de benodigde waterberging 950 m2. Voor deze waterberging zijn verschillende mogelijkheden: Ondergrondse berging en infiltratie; Regenwaterriool in P+R-terrein, greppelstructuur met een duiker aansluiten naar de zuidelijk gelegen oksel waar oppervlaktewater aanwezig is; Gebruik van waterdoorlatende bestrating; Combinatie van bovenstaande. Voor het creëren van waterberging in de oksel ten zuiden van het P+R terrein en de Verlegde Laarderweg is geen wijziging van bestemming nodig. Het hemelwater wordt afgevoerd in de berm waar het infiltreert. Door de zuiverende werking van de berm zijn geen infiltratievoorzieningen nodig. Er wordt geen DWA riool aangelegd. 5.3 Natuur Voor het besluitgebied is een quick scan 7 uitgevoerd waarbij een inschatting is gemaakt van de natuurwaarden van het besluitgebied en mogelijke effecten hierop veroorzaakt door de voorgestane ontwikkelingen. In de natuurtoets is een inschatting gemaakt van de natuurwaarden van het besluitgebied. Hierbij zijn de ecologisch interessante plekken onderzocht waarbij een inschatting is gemaakt van de aanwezige natuurwaarden Toetsing Natuurbeschermingswet Binnen de invloedsfeer van het besluitgebied bevinden zich geen Natura 2000-gebieden of Beschermde Natuurmonumenten. In dit kader treden dan ook geen negatieve effecten op en hoeven geen verdere procedures in gang te worden gezet. 6 Watertoets P+R voorziening A27 Eemnes, Grontmij, 7 maart Quick scan natuur P&R terrein Eemnes, Grontmij, 4 februari 2011 L110085, revisie 02 Pagina 17 van 23

194 Milieu- en omgevingsaspecten Toetsing Ecologische Hoofdstructuur Het besluitgebied bevindt zich buiten de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur. De EHS kent geen externe werking, in dit kader treden dan ook geen negatieve effecten op en hoeven geen verdere procedures in gang te worden gezet Toetsing Flora- en faunawet Uit de voorliggende hoofdstukken blijkt dat broedvogels, zoogdieren binnen het besluitgebied kunnen voorkomen, die beschermd zijn onder Flora- en faunawet tabel 2 en 3. Met betrekking tot de broedvogels wordt aanbevolen om verstorende werkzaamheden, zoals kapwerkzaamheden, buiten het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen is per soort verschillend maar over het algemeen wordt de periode 15 maart tot 15 juli aangehouden; Mogelijk maken gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en/ of laatvlieger foeragerend gebruik van het besluitgebied ten noorden van Verlegde Laarderweg. Door het kappen van bomen en het verwijderen van struiken/ bosschages heeft dit geen directe negatieve effecten op de functionaliteit van het leefgebied van deze soorten. Vleermuizen verblijven namelijk buiten het besluitgebied. Wel is de kans aanwezig dat vleermuizen in het gebied foerageren. In dit geval zal het gaan om soorten welke weinig eisen stellen aan hun foerageergebied en dus gemakkelijk kunnen uitwijken naar alternatieve locaties. In dit kader worden dan ook geen negatieve effecten voorzien Conclusies Natuurbeschermingswet Er hoeven geen verdere procedures in gang te worden gezet. Ecologische hoofdstructuur Er hoeven geen verdere procedures in gang te worden gezet. Flora- en faunawet Aanbevolen wordt verstorende werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. 5.4 Bodem Voor het besluitgebied is een vooronderzoek bodem 8 uitgevoerd. In het kader van dit historisch onderzoek zijn diverse bronnen via internet geraadpleegd. Daarnaast is er informatie opgevraagd bij de gemeente Eemnes (Belcombinatie; Blaricum, Eemnes en Laren) en provincie Utrecht. Op basis van dit vooronderzoek wordt vastgesteld wat de te verwachten bodemkwaliteit is Conclusie Uit het vooronderzoek blijkt dat in het plangebied potentiële risico s aanwezig zijn met betrekking tot bodem. De gedempte watergang kan hebben geleid tot verontreiniging van de bodem met asbest, zware metalen en PAK. Daarnaast kunnen ook de wegbermen verhoogde concentraties zware metalen en PAK bevatten. De aanwezige grondwal is reeds onderzocht. Werkzaamheden in de grondwallen, kunnen alleen plaatsvinden nadat een saneringsplan of een BUS-melding is opgesteld. Het saneringsplan dient positief te worden beschikt door het bevoegd gezag (Provincie Utrecht). Dit kan leiden tot vertraging van de realisatie van verdere plannen, in verband met procedures die dienen te worden doorlopen. De grondwal is niet eerder onderzocht op de aanwezigheid van asbest. Dit onderzoek dient nog te worden uitgevoerd. De bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied vormt geen belemmering voor de bestemmingswijziging. De bestemming wijzigt namelijk in een minder gevoelige bestemming. 8 Vooronderzoek bodem P+R terrein te Eemnes, Grontmij, 5 februari 2011 L110085, revisie 02 Pagina 18 van 23

195 Milieu- en omgevingsaspecten 5.5 Archeologie Omdat de grondwerkzaamheden ten behoeve van de P+R voorziening, een bedreiging zouden kunnen vormen voor eventueel in de grond aanwezige archeologische waarden, is een archeologische quickscan 9 uitgevoerd naar de mogelijke aanwezigheid van dergelijke waarden binnen het besluitgebied. De quickscan is een update van de archeologische quickscan uit Omdat in 2011 de gemeente Eemnes officieel nog niet over een eigen, gemeentelijke archeologische verwachtingskaart en een beleidsadvieskaart beschikte, kon toen nog weinig worden gezegd over mogelijk vigerend beleid. In de eerdere versie van de quickscan was wel al gebruik gemaakt van een beschikbaar gestelde conceptversie van de beleidsadvieskaart. In de update zijn die gegevens opnieuw bekeken en verwerkt. Geologie en bodem Het gebied behoort geologisch gezien tot het stroomgebied van de Eem, direct ten westen daarvan ligt het hogere deel van Noord-Holland waar plaatsen als Hilversum, Laren en Blaricum op liggen. Het plangebied ligt net op de overgang van het lagere deel, het veenweidegebied, naar het hogere deel, het in de IJstijden gevormde, gestuwde gebied. De oorspronkelijke bodem van het plangebied bestaat uit zogenaamde laarpodzolgronden uit leemarm en zwak lemig fijn zand en broekeerdgronden met een zanddek en een moerige tussenlaag op zand. Het zijn dus van oorsprong vrij natte gronden. Het gebied is in het verleden daarom waarschijnlijk niet aantrekkelijk geweest voor menselijke bewoning. Deze heeft zich in de regio in de prehistorie en de vroeg-historische tijd vooral geconcentreerd op de hogere en drogere gronden ten westen ervan. Pas vanaf de Middeleeuwen zal het mogelijk zijn geweest blijvend in het gebied te verkeren. Landelijke en provinciale verwachtingskaarten Volgens de landelijke verwachtingskaart IKAW heeft het plangebied een lage verwachting op het aantreffen van archeologische waarden, dit heeft te maken met de geologische ontwikkeling van het gebied. Op de provinciale verwachtingskaart CHS van Utrecht heeft het plangebied eveneens een lage verwachting. In het archeologisch informatiesysteem Archis2 staan in en in de nabijheid van het plangebied geen waarnemingen vermeld. Evenmin is er sprake van het voorkomen van archeologische monumenten in of in de nabijheid van het plangebied. De kennisinfrastructuur cultuurhistorie (KICH) geeft ook geen verdere aanvullingen. Gemeentelijke verwachtingskaart en gemeentelijk beleid De archeologische waarden- en verwachtingenkaart geeft een gedetailleerd overzicht van het voorkomen van archeologische waarden en de archeologische verwachtingen binnen het ruimere gebied. De kaart geeft het gebied rond het plangebied een middelhoge tot hoge verwachting. De A27 met op- en afritten is aangegeven als geen verwachting, maar door interpolatie zou de middelhoge tot hoge verwachting oorspronkelijk ook voor het plangebied hebben kunnen gelden. De archeologische beleidskaart geeft een vertaling van de archeologische waarden en verwachtingen naar eenheden voor de bestemmingsplankaart. De beleidskaart geeft de grenzen aan van de zones waarop de (dubbel)bestemming Waarde Archeologie rust en kan beschouwd worden als één van de kaartlagen waaruit de (bestemmings)plankaart wordt opgebouwd. De beleidskaart geeft de archeologische waarde op perceelsniveau aan. De beleidskaart en regels/ voorschriften vormen een vast onderdeel van de toetsing in het kader van de aanvraag van een Omgevingsvergunning (activiteiten bouwen, slopen en/of aanleggen). Indien een project vergunningplichtig is vanuit het archeologische belang, zal een archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) verricht dienen te worden. Op de kaart worden 7 eenheden of beleidscategorieën onderscheiden. Voor deze beleidscategorieën zijn verschillende vrijstellingscriteria gedefinieerd, die terugkomen in de standaardregels voor bestemmingsplannen. 9 Update archeologische quick scan t.b.v. realisatie P&R-terrein Eemnes, Grontmij, 11 mei 2012 L110085, revisie 02 Pagina 19 van 23

196 Milieu- en omgevingsaspecten De kaart geeft het gebied rond het plangebied aan met gebied 3 (hoge verwachting) en De A27 en de op- en afritten zijn als gebied 6 (geen archeologische verwachting) weergegeven. Conclusie Gezien het voorgaande, wordt er voor dit project geen verder archeologisch onderzoek geadviseerd. Een groot deel van de werkzaamheden vindt immers plaats in delen die eerder zijn verstoord of binnen een bestaande ophoging (beleidscategorie 6). Het blijft echter te allen tijde mogelijk dat er in geen gebieden waar geen archeologische waarden (meer) worden verwacht, bij de graafwerkzaamheden alsnog archeologische waarden worden aangetroffen. In dat geval dient conform de Monumentenwet (art. 53 en 54) onmiddellijk contact te worden opgenomen met de bevoegde overheid. 5.6 Geluid Sinds 1 juli 2012 valt de toetsing van verkeerslawaai ten gevolge van de aanleg of wijziging van rijkswegen onder de Wet milieubeheer. Het geluidregister speelt hierin een centrale rol. In het geluidregister zijn de ligging van rijbanen, verkeersintensiteiten, bestaande geluidsschermen en wallen opgenomen. Voor de A27 ter hoogte van Eemnes en Laren is, net als voor de meeste andere rijkswegen, het peiljaar 2008 maatgevend voor deze gegevens. Daarnaast is in het register op circa 50 meter afstand van alle rijkswegen een snoer van referentiepunten opgenomen. Voor elk van de referentiepunten geldt een geluidproductieplafond (GPP). Het GPP is een maximaal toelaatbaar (berekend) immissieniveau dat overeenkomt met de voor het peiljaar 2008 berekende geluidsbelasting vermeerderd met 1,5 db of met de geluidsbelasting die is berekend aan de hand van verkeerprognoses die ten grondslag liggen aan een recent Tracébesluit (vanaf 2008). Voor de A27 ter hoogte van Eemnes en Laren zijn de GPP s vastgesteld op de geluidsbelasting van 2008 plus 1,5 db. Na aanleg van de HOV-haltes Eemnes-Laren dient de geluidsbelasting in beginsel binnen deze GPP s te blijven. De GPP s zijn echter bedoeld om woningen en andere geluidgevoelige functies te beschermen. Daarom zullen rond de HOV-haltes ook berekeningen op woningniveau worden uitgevoerd. Het geluidloket van Rijkswaterstaat toetst het ontwerp van de HOV haltes aan de geldende GPP s. De resultaten van deze toets zijn nog niet opgeleverd. Daarnaast heeft Grontmij berekeningen op woningniveau gemaakt. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat er voldoende mogelijkheden zijn om de HOV-haltes in te passen. Het akoestisch onderzoek, inclusief de genoemde door Rijkswaterstaat uit te voeren toets, komen binnenkort beschikbaar. 5.7 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is wet- en regelgeving in werking getreden die tezamen bekend staat onder de naam Wet luchtkwaliteit. Op basis van deze wetgeving kunnen ruimtelijkeconomische initiatieven worden uitgevoerd als aan één of meer voorwaarden wordt voldaan: grenswaarden niet worden overschreden; de luchtkwaliteit per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft; het initiatief niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit; het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De Wet Luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen kleine en grote ruimtelijke projecten. Onder kleine projecten worden projecten verstaan die de luchtkwaliteit niet in betekende mate verslechteren. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op luchtkwaliteit. Ze zijn namelijk zo klein dat ze geen wezenlijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Draagt een klein project niet of nauwelijks bij aan luchtverontreiniging, dan is er geen belemmering voor. Het ministerie VROM heeft de definitie van 'in betekenende mate' vastgelegd in het Besluit NIBM. Projecten die de concentratie CO 2 of fijn stof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in betekenende mate bij aan de luchtvervuiling. L110085, revisie 02 Pagina 20 van 23

197 Milieu- en omgevingsaspecten Deze 3%-grens is voor een aantal categorieën projecten in de regeling NIBM omgezet in getalsmatige grenzen, bijvoorbeeld: woningbouw: woningen netto bij 1 ontsluitingsweg, woningen bij 2 ontsluitingswegen; kantoorlocaties: m 2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitingsweg, m 2 bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitingswegen. Gezien de kleinschaligheid van de voorgenomen ontwikkeling zal de bijdrage aan de luchtkwaliteit de hierboven genoemde grenzen niet overschrijden. Tevens heeft de ontwikkeling van de P+R voorziening geen verkeersaantrekkende werken en wordt gestreefd naar meer gebruik van het openbaar vervoer. De voorgenomen ontwikkeling vormt geen belemmering voor de luchtkwaliteit en een nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk. 5.8 Parkeren De inrichting biedt plaats aan circa 75 parkeergelegenheden aan de westzijde van de Rijksweg A27 en kan uitgebreid worden met 22 parkeerplaatsen aan de oostzijde van de Rijksweg A27. Op basis van ervaringscijfers van vergelijkbare projecten in Nederland, is dit aantal parkeerplaatsen bepaald. De verwachting is dat er ruim voldoende parkeerplaatsen in het plan zijn opgenomen en hierdoor ruim plaats te bieden en te stimuleren dat van deze P+R en het HOV gebruik wordt gemaakt. 5.9 Externe veiligheid Bij ruimtelijke plannen in combinatie met kwetsbare functies dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken. Met de voorgenomen ontwikkeling worden geen kwetsbare objecten gerealiseerd, waardoor toetsing aan het plaatsgebonden en groepsrisico niet van toepassing is. Het aspect externe veiligheid heeft geen invloed op de ontwikkeling van het besluitgebied Kabels en leidingen Binnen het besluitgebied en directe omgeving is een KLIC-melding uitgevoerd. Er zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling. L110085, revisie 02 Pagina 21 van 23

198 6 Financiële uitvoerbaarheid Voor de voorgenomen P+R voorziening ten behoeve van de HOV verbinding Huizen Hilversum hoeft de gemeente Eemnes geen investeringen te doen en loopt tevens geen financieel risico. De kosten voor planuitwerking, alle benodigde onderzoeken voor de planologische procedure en doorlopen van de procedure zelf worden volledig vergoed door provincie Noord- Holland. Voor de gehele HOV verbinding is een kostenraming en bijbehorende dekking opgesteld welke op 20 april 2012 door de stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van provincie en gemeenten, is vastgesteld. Op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening dient voor gronden waar een bouwplan is voorgenomen een exploitatieplan te worden vastgesteld. De beoogde ontwikkeling bevat echter geen bouwplan in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening, zodat een exploitatieplan bij deze omgevingsvergunning niet aan de orde is. Om deze reden wordt geen exploitatieplan vastgesteld. L110085, revisie 02 Pagina 22 van 23

199 7 Conclusie De voorgenomen ontwikkeling van P+R voorzieningen, het gedeelte van de HOV-verbinding en de HOV-halte (gedeeltelijk) ter hoogte van afslag 34 aan de Rijksweg A27 te Eemnes is getoetst aan verschillende aspecten die betrekking hebben op de ontwikkeling. In de onderhavige ruimtelijke onderbouwing is onderzocht of de ontwikkeling passend is binnen de vigerende beleidskaders, in hoeverre er effecten optreden met betrekking tot verschillende milieu- en omgevingsaspecten en is ingegaan op de financiële uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 3 wordt geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen het beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau, en hier verder invulling aan geeft. Ten aanzien van de milieuaspecten wordt in hoofdstuk 5 geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn voor de voorgenomen ontwikkeling. Bij de beoordeling van de verschillende milieuen omgevingsaspecten is gebleken dat het plan voldoet aan de wettelijke normen en voorwaarden van een goede ruimtelijke ordening. Er is nog één open einde met betrekking tot het aspect geluid. Het akoestisch onderzoek, inclusief de toets door Rijkswaterstaat, komt binnenkort beschikbaar. In hoofdstuk 6 is de financiële uitvoerbaarheid onderbouwd. L110085, revisie 02 Pagina 23 van 23

200 Gemeente Eemnes 80 OD 205 SL stedenbouw + landschap

201 bestemmingsplan Buitenrand 2012 BIJLAGE 4 Verantwoording Groepsrisico Buisleidingen OD 205 SL stedenbouw + landschap 81

202 Externe Veiligheid Buisleidingen Bestemmingsplan buitenrand Eemnes Opdrachtgever : Gemeente Eemnes, mevrouw K. de Graaf Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/ Aantal pagina s : 11 exclusief bijlagen Rapportagedatum : 12 juni 2013 Servicebureau Gemeenten Afdeling Leefomgeving Postbus CD Amersfoort Telefoon

203 Projectnummer: SB G/POLR/ Inhoud 1. Inleiding Samenvatting Wettelijk kader Buitenrand Eemnes Ligging Risicokaart Buisleidingen Invloedsgebied Plaatsgebonden- en groepsrisico Verantwoording groepsrisico Belemmeringenstrook Conclusie Servicebureau Gemeenten Pagina 2

204 Projectnummer: SB G/POLR/ Inleiding Op 24 april 2013 is het Servicebureau Gemeenten gevraagd een beoordeling te geven ten aanzien van externe veiligheid. Aanleiding is het bestemmingsplan Buitenrand Eemnes. In en nabij dit bestemmingsplan liggen een aantal buisleidingen. Hiermee dient bij de vatstelling van het bestemmingsplan rekening gehouden te worden. 2. Samenvatting Ten behoeve van het bestemmingsplan Buitenrand Eemnes is een beoordeling gedaan van externe veiligheid. Uit de beoordeling volgt dat er geen belemmeringen zijn ten aanzien van externe veiligheid. Wel moet rekening gehouden worden met de belemmeringenstrook van de buisleidingen. 3. Wettelijk kader Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van een ongeval in de directe omgeving waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico s moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven. Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden welke het wettelijk kader vormt voor ondergrondse buisleidingen. Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang: - Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt vertaald als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijv. woningen) mogen liggen. - Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de z.g. oriënterende waarde (OW). In het Bevi, het Bevb en de Rnvgs wordt de verantwoordingsplicht voor het bevoegd gezag ten aanzien van de acceptatie van het groepsrisico vanwege inrichtingen wettelijk geregeld. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden. Servicebureau Gemeenten Pagina 3

205 Projectnummer: SB G/POLR/ Buitenrand Eemnes 4.1 Ligging Het bestemmingsplan betreft een aantal gebieden aan de rand van de gemeente Eemnes. Vanwege de aanwezigheid van buisleidingen zijn hiervan twee gebieden relevant. De ligging van deze twee gebieden is in onderstaande figuren weergegeven. Figuur 1: vanwege buisleidingen relevant gebied in het bestemmingsplan Buitenrand Eemnes Servicebureau Gemeenten Pagina 4

206 Projectnummer: SB G/POLR/ Figuur 2: vanwege buisleidingen relevant gebied in het bestemmingsplan Buitenrand Eemnes 4.2 Risicokaart Op de risicokaart worden risicovolle objecten weergegeven. Indien het invloedsgebied van deze objecten over het plangebied is gelegen zijn deze inrichtingen relevant voor het plangebied. Onderstaande figuren geven een uitsnede weer uit de risicokaart. Aanwezige buisleidingen zijn hier middels een rode stippellijn weergegeven Servicebureau Gemeenten Pagina 5

207 Projectnummer: SB G/POLR/ Figuur 2: uitsnede uit de risicokaart. Figuur 3: uitsnede uit de risicokaart. Servicebureau Gemeenten Pagina 6

208 Projectnummer: SB G/POLR/ Buisleidingen Invloedsgebied Indien een plangebied binnen het invloedsgebied ligt van een buisleiding dan dient rekening te worden gehouden met het plaatsgebonden en groepsrisico van deze buisleiding. Voor het plangebied zijn berekeningen gemaakt met behulp van Carola, versie , parameterbestand 1.2. De rapportages van deze berekeningen zijn als bijlage bijgevoegd. Onderstaande figuren geven het invloedsgebied van de nabij het plangebied gelegen leidingen aan.. Figuur 7: invloedsgebied Uit figuur 7 blijkt dat het plangebied buiten het invloedsgebied van de nabijgelegen buisleidingen ligt. Hiermee is dit deel van het plangebied vanwege de aanwezigheid van buisleidingen niet relevant voor externe veiligheid. Servicebureau Gemeenten Pagina 7

209 Projectnummer: SB G/POLR/ Figuur 8: invloedsgebied Uit figuur 8 blijkt dat dit deel van het plangebied binnen het invloedsgebied van nabijgelegen buisleidingen ligt. Zodoende moet voor dit gebied rekening worden gehouden met externe veiligheid vanwege de nabijheid van buisleidingen Plaatsgebonden- en groepsrisico Uit de berekeningen volgt dat er geen belemmeringen vanwege het maatgevende plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar zijn. Binnen het plangebied is geen 10-6 contour vanwege een buisleiding berekend. Vanwege het groepsrisico zijn er twee relevante leidingen. De donkerblauw ingetekende leiding in figuur 8 betreft leidingnummer A en heeft een druk van 66,2 bar. De in figuur 8 verticaal langs Eembrugge gelegen leiding betreft leidingnummer W een heeft een druk van 40 bar. Het groepsrisico vanwege leiding A bedraagt per kilometer leiding maximaal 3,89*10-8 maal de oriënterende waarde bij 14 slachtoffers. Vanwege leiding W is per kilometer een groepsrisico van 0 berekend. Servicebureau Gemeenten Pagina 8

210 Projectnummer: SB G/POLR/ Verantwoording groepsrisico Voor het toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van een buisleiding dient een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden als bedoeld in artikel 12 van het Bevb. Artikel Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op grond waarvan de aanleg van een buisleiding of de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object wordt toegelaten, wordt tevens het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding verantwoord. In de toelichting bij het besluit wordt vermeld: a. de aanwezige en de op grond van het besluit te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken; - de rapportages van de risicoberekeningen voor de aanwezige buisleidingen zijn als bijlage bijgevoegd. Hierin is tevens vermeld met welke dichtheid van personen is gerekend; b. het groepsrisico per kilometer buisleiding op het tijdstip waarop het besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de lijn die de kans weergeeft op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-4 per jaar en de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-6 per jaar; - het groepsrisico is vermeld in paragraaf van deze rapportage; c. indien mogelijk, de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door de exploitant van de buisleiding die dat risico mede veroorzaakt; - aangezien het groepsrisico lager is dan 0,1 maal de oriënterende waarde hoeft dit conform artikel 12, derde lid van het Bevb niet te worden verantwoord; d. andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen daarvan; - aangezien groepsrisico lager is dan 0,1 maal de oriënterende waarde hoeft dit conform artikel 12, derde lid van het Bevb niet te worden verantwoord; e. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst; - aangezien groepsrisico lager is dan 0,1 maal de oriënterende waarde hoeft dit conform artikel 12, derde lid van het Bevb niet te worden verantwoord; f. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval; - Eembrugge bevindt zich op circa 1650 meter vanaf de brandweerpost aan de Plataanlaan en op iets meer dan 2 km van het Meander Medisch centrum aan de Molenweg; g. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken, om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet; - In tegenovergestelde richting van de buisleidingen zijn voldoende vluchtmogelijkheden. Weliswaar bevindt zich aan de oostzijde de Eem, echter dit gedeelte van het plangebied bevindt zich in noordoostelijke richting reeds buiten het invloedsgebied van de aanwezige buisleidingen. Aangenomen mag worden dat de in het plangebied aanwezige personenvoldoende zelfredzaam zijn. Servicebureau Gemeenten Pagina 9

211 Projectnummer: SB G/POLR/ Voorafgaand aan de vaststelling van een besluit als bedoeld in het eerste lid stelt het voor dat besluit bevoegde gezag het bestuur van de regionale brandweer in wiens regio het gebied ligt waarop dat besluit betrekking heeft, in de gelegenheid om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding. 3. Het eerste lid, onderdelen c tot en met e, is niet van toepassing indien: a. een bestemmingsplan betrekking heeft op een gebied waarbinnen de letaliteit van personen binnen het invloedsgebied minder dan 100% of bij toxische stoffen waarbij het plaatsgebonden risico kleiner dan 10-8 per jaar is, of b. het groepsrisico of de toename van het groepsrisico bij verwezenlijking van het bestemmingsplan niet hoger is dan een bij regeling van Onze Minister gestelde waarde, welke waarde voor verschillende categorieën van buisleidingen verschillend kan worden vastgesteld Belemmeringenstrook Conform artikel 14 van het Bevb dient in het bestemmingsplan de ligging van de in het plangebied aanwezige buisleidingen te worden weergegeven, alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van onderhoud aan de buisleiding. Deze belemmeringenstrook bedraagt ten minste vijf meter, gemeten vanuit het hart van de buisleiding. In artikel 5 van de bij het Bevb behorende regeling is vermeld dat voor gasleidingen met een druk tussen 16 en 40 bar, de belemmeringenstrook ten minste vier meter bedraagt. Voor leidingnummer A moet aldus rekening worden gehouden met een belemmeringenstrook van 5 meter, en voor leidingnummer W met een belemmeringenstrook van 4 meter. Servicebureau Gemeenten Pagina 10

212 Projectnummer: SB G/POLR/ Conclusie Binnen het plangebied liggen in en nabij Eembrugge twee buisleidingen welke relevant zijn voor externe veiligheid. Vanwege het plaatsgebonden risico zijn er geen belemmeringen voor het plangebied. Het groepsrisico vanwege de leidingen is minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde, zodat het groepsrisico alleen beperkt moet worden verantwoord. Deze verantwoording is gegeven in paragraaf van deze rapportage. Voor leidingnummer A moet aldus rekening worden gehouden met een belemmeringenstrook van 5 meter, en voor leidingnummer W met een belemmeringenstrook van 4 meter. Voor de volledigheid wordt vermeld dat het bestuur van de regionale brandweer om advies moet worden gevraagd over het groepsrisico, de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. Bijlage(n): Bijlage 1: risicoanalyse oksel A1 A27 Bijlage 2: risicoanalyse Eembrugge Servicebureau Gemeenten Pagina 11

213 Projectnummer: SB G/POLR/ Bijlage 1: risicoanalyse oksel A1 A27 Servicebureau Gemeenten Pagina 12

214 Kwantitatieve Risicoanalyse Externe veiligheidsberekening Oksel A1 A27 Door: R Polman

215 Inhoud 1 Inleiding Invoergegevens Interessegebied Relevante leidingen Invloedsgebied Conclusies Referenties...9 Pagina 2 van 9

216 1 Inleiding De plaatsgebonden risico berekening in dit rapport is uitgevoerd conform de door de overheid gestelde richtlijnen voor het uitvoeren van risicoanalyses aan ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen [1, 2, 3, 4]. De analyse is uitgevoerd met het pakket CAROLA. CAROLA is een software pakket dat in opdracht van de Nederlandse overheid is ontwikkeld, specifiek ter bepaling van het plaatsgebonden risico van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. Het plaatsgebonden risico is gedefinieerd als de kans per jaar dat een onbeschermd persoon die onafgebroken op dezelfde plaats verblijft, komt te overlijden als gevolg van een ongeval met een potentieel gevaarlijke bron. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door middel van contouren met een gelijke risicowaarde op een kaart. Om te bepalen of de berekende risico s acceptabel zijn wordt getoetst aan de normen zoals die worden vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen. Voor het plaatsgebonden risico geldt dat er zich geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten mogen bevinden binnen de 10-6 per jaar plaatsgebonden risico contour. Voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten geldt het 10-6 per jaar PR criterium als richtwaarde. Pagina 3 van 9

217 2 Invoergegevens De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.2. De berekeningen zijn uitgevoerd op Dit project is opgeslagen onder de naam C:\Documents and Settings\pverkerk\Bureaublad\EV bestanden\carola\eemnes\bp Buitenrand\BP Buitenrand oksel A1 A27.crp en is laatstelijk bijgewerkt op Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de meteorologische gegevens van het weerstation Soesterberg. In dit hoofdstuk worden de verschillende invoergegevens nader gespecificeerd in de navolgende secties. 2.1 Interessegebied Het interessegebied is weergegeven in figuur 2.1 Figuur 2.1 Interessegebied voor de uitgevoerde risicoberekeningen Pagina 4 van 9

218 2.2 Relevante leidingen Op basis van het gespecificeerde interessegebied zijn de volgende aardgastransportleidingen meegenomen in de risicostudie. Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] Datum aanleveren gegevens N.V. A Nederlandse Gasunie N.V. W Nederlandse Gasunie N.V. W Nederlandse Gasunie N.V. W Nederlandse Gasunie N.V. W Nederlandse Gasunie N.V. W Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie W Er zijn alleen leidingen aanwezig waarvan de vervaldatum voor het gebruik van de gegevens is overschreden. Voor deze leidingen kunnen geen risicoberekeningen worden uitgevoerd. Pagina 5 van 9

219 De leidingen zijn gevisualiseerd in figuur 2.2. Figuur 2.2 Buisleidingen aanwezig in de omgeving van het interessegebied Leidingen meegenomen in de risicoberekeningen Leidingen waarvoor de houdbaarheidsdatum van de gegevens verstreken is Voor de in bovenstaande tabel opgenomen leidingen zijn geen risico mitigerende maatregelen verdisconteerd in de bijbehorende risicoberekeningen. Pagina 6 van 9

220 2.3 Invloedsgebied In eerste instantie is het invloedsgebied van de aanwezige leidingen bepaald. Het invloedsgebied is weergegeven in figuur 2.3. Figuur 2.3 Invloedsgebied van de aanwezige buisleidingen. Uit figuur 2.3 valt op te maken dat het plangebied buiten het invloedsgebied van de nabijgelegen buisleidingen ligt. Pagina 7 van 9

221 3 Conclusies Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van de in de nabijheid gelegen buisleidingen. Hiermee vormen de buisleidingen geen belemmering voor het plangebied. Pagina 8 van 9

222 4 Referenties [1] Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Brief 390/06 CEV Lah/pbz november [2] Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Ministerie van VROM. Brief december [3] Laheij GMH, Vliet AAC van, Kooi ES. Achtergronden bij de vervanging van zoneringafstanden hogedruk aardgastransportleidingen van de N.V. Nederlandse Gasunie. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RIVM-rapport / [4] M. Gielisse, M.T. Dröge, G.R. Kuik. Risicoanalyse aardgastransportleidingen. N.V. Nederlandse Gasunie. DEI 2008.R Pagina 9 van 9

223 Projectnummer: SB G/POLR/ Bijlage 2: risicoanalyse Eembrugge Servicebureau Gemeenten Pagina 13

224 Kwantitatieve Risicoanalyse Externe veiligheidsberekening Eembrugge Door: R Polman

225 Inhoud 1 Inleiding Invoergegevens Interessegebied Invloedsgebied Relevante leidingen Populatie Plaatsgebonden risico Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor A van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor W van N.V. Nederlandse Gasunie Groepsrisico screening Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor A van N.V. Nederlandse Gasunie Figuur 4.2 Groepsrisico screening voor W van N.V. Nederlandse Gasunie FN curves Figuur 5.1 FN curve voor A van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing Figuur 5.2 FN curve voor W van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing Referenties Pagina 2 van 12

226 1 Inleiding De risicostudie in dit rapport is uitgevoerd conform de door de overheid gestelde richtlijnen voor het uitvoeren van risicoanalyses aan ondergrondse gelegen hogedruk aardgastransportleidingen [1, 2, 3, 4]. De analyse is uitgevoerd met het pakket CAROLA. CAROLA is een software pakket dat in opdracht van de Nederlandse overheid is ontwikkeld, specifiek ter bepaling van het plaatsgebonden risico en groepsrisico van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. Het plaatsgebonden risico is gedefinieerd als de kans per jaar dat een onbeschermd persoon die onafgebroken op dezelfde plaats verblijft, komt te overlijden als gevolg van een ongeval met een potentieel gevaarlijke bron. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door middel van contouren met een gelijke risicowaarde op een kaart. Het groepsrisico voor buisleidingen is gedefinieerd als de frequentie per jaar per kilometer leiding dat een groep van tenminste tien personen komt te overlijden als gevolg van een ongeval met die buisleiding, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergegeven in een FN-curve, een dubbel logaritmische grafiek waarbij op de horizontale as het aantal doden (N) wordt gegeven en op de verticale as de cumulatieve frequentie (F) van tenminste N doden. Om te bepalen of de berekende risico s acceptabel zijn wordt getoetst aan de normen zoals die worden vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen. Voor het plaatsgebonden risico geldt dat er zich geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten mogen bevinden binnen de plaatsgebonden risico contour van 10-6 per jaar. Voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten geldt het 10-6 per jaar PR criterium als richtwaarde. Het groepsrisico is voorzien van een oriëntatiewaarde, die voor buisleidingen gesteld is op F N 2 < 10-2 per jaar per km leiding, waarin F de frequentie per jaar is met N of meer dodelijke slachtoffers. Daarnaast geldt een verantwoordingsplicht, waarbij het bevoegd gezag verplicht wordt gesteld om advies in te winnen bij hulpverleningsdiensten omtrent aspecten als hulpverlening en zelfredzaamheid. Laatstgenoemde aspecten, en daarmee de verantwoordingsplicht, worden in dit rapport niet geadresseerd. Pagina 3 van 12

227 2 Invoergegevens De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.2. De berekeningen zijn uitgevoerd op Dit project is opgeslagen onder de naam C:\Documents and Settings\pverkerk\Bureaublad\EV bestanden\carola\eemnes\bp Buitenrand\BP Buitenrand Eembrugge.crp en is laatstelijk bijgewerkt op Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de meteorologische gegevens van het weerstation Soesterberg. In dit hoofdstuk worden de verschillende invoergegevens nader gespecificeerd in de navolgende secties. 2.1 Interessegebied Het interessegebied is weergegeven in figuur 2.1 Figuur 2.1 Interessegebied voor de uitgevoerde risicoberekeningen Pagina 4 van 12

228 2.2 Invloedsgebied Indien het plangebied binnen het invloedsgebied van buisleidingen ligt dient rekening te worden gehouden met risico s van deze leidingen. Het invloedsgebied van de aanwezige leidingen is weergegeven in onderstaande figuur. Figuur 2.2 Invloedsgebied van de aanwezige leidingen 2.3 Relevante leidingen Op basis van het gespecificeerde interessegebied zijn de volgende aardgastransportleidingen meegenomen in de risicostudie. Eigenaar Leidingnaam Diameter [mm] Druk [bar] Datum aanleveren gegevens N.V. A Nederlandse Gasunie N.V. W Nederlandse Gasunie N.V. W Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse Gasunie W Pagina 5 van 12

229 Er zijn alleen leidingen aanwezig waarvan de vervaldatum voor het gebruik van de gegevens is overschreden. Voor deze leidingen kunnen geen risicoberekeningen worden uitgevoerd. De leidingen zijn gevisualiseerd in figuur 2.2. Figuur 2.2 Buisleidingen aanwezig in de omgeving van het interessegebied Leidingen meegenomen in de risicoberekeningen Leidingen waarvoor de houdbaarheidsdatum van de gegevens verstreken is Voor de in bovenstaande tabel opgenomen leidingen zijn geen risico mitigerende maatregelen verdisconteerd in de bijbehorende risicoberekeningen. Pagina 6 van 12

230 2.4 Populatie Voor de bepaling van het groepsrisico is het van belang dat de populatie rondom de aardgastransportleidingen wordt geïnventariseerd. Voor het industrieterrein is conform de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico uitgegaan van 40 personen per hectare. Dit komt overeen met de bevolkingsdichtheid voor een industrieterrein midden, als vermeld in tabel 16.3 van de Handreiking. Populatiepolygonen Label Type Aantal Dichtheid Vervangmodus Percentage Personen Industriegeb ied Werken 40.0 Toevoegen Nieuwe Populatie Industriegeb ied 2 Werken 40.0 Toevoegen Nieuwe Populatie Wonen/werk en Wonen 4.8 Toevoegen Nieuwe Populatie Wonen/werk en 2 Wonen 2.4 Toevoegen Nieuwe Populatie Wonen/Wer ken 3 Wonen 2.4 Toevoegen Nieuwe Populatie Jachthaven Werken 20.0 Toevoegen Nieuwe Populatie Jachthaven 2 Werken 20.0 Toevoegen Nieuwe Populatie Pagina 7 van 12

231 3 Plaatsgebonden risico Voor de in voorgaande hoofdstuk genoemde leidingen is het plaatsgebonden risico bepaald. Voor elk van de leidingen wordt het plaatsgebonden risico weergegeven als isorisicocontouren op een achtergrondkaart. 3.1 Figuur 3.1 Plaatsgebonden risico voor A van N.V. Nederlandse Gasunie 3.2 Figuur 3.2 Plaatsgebonden risico voor W van N.V. Nederlandse Gasunie 1E-4 1E-5 1E-6 1E-7 1E-8 Pagina 8 van 12

232 4 Groepsrisico screening Om in één oogopslag een indruk te krijgen van het groepsrisico wordt het groepsrisico gescreend alvorens voor specifieke segmenten FN-curves te visualiseren. Voor elk van de leidingen wordt per stationing de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico weergegeven. Deze is berekend door rondom elk punt op de leiding één kilometer segment te kiezen die gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Voor deze kilometer leiding is een FN-curve berekend en voor deze FN-curve de overschrijdingsfactor. De overschrijdingsfactor is de verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de FN-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van 1 zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden. 4.1 Figuur 4.1 Groepsrisico screening voor A van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 14 slachtoffers en een frequentie van 3.89E-008. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 7.628E-004 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing en stationing Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.1 Figuur 4.1 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor A van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 9 van 12

233 4.2 Figuur 4.2 Groepsrisico screening voor W van N.V. Nederlandse Gasunie De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 0 slachtoffers en een frequentie van 0.00E+000. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0.000E+000 en correspondeert met die kilometer leiding die gekarakteriseerd wordt door stationing 0.00 en stationing Voor deze kilometer leiding is de FN-curve opgenomen in het volgende hoofdstuk. De betreffende kilometer leiding is gevisualiseerd in figuur 4.3 Figuur 4.3 Kilometer leiding behorende bij de maximale overschrijding van de FNcurve voor W van N.V. Nederlandse Gasunie Pagina 10 van 12

234 5 FN curves Voor elk van de eerder genoemde leidingen is het groepsrisico berekend. Een samenvatting van de resultaten hiervan is gegeven in het voorgaande hoofdstuk; in dit hoofdstuk wordt voor elk van de leidingen de daadwerkelijke FN-curve gegeven van de (in termen van groepsrisico) slechtste kilometer van het betreffende tracé. 5.1 Figuur 5.1 FN curve voor A van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing en stationing Figuur 5.2 FN curve voor W van N.V. Nederlandse Gasunie voor de kilometer tussen stationing 0.00 en stationing Pagina 11 van 12

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Etten-Leur (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Introductie Etten-Leur is een middelgrote gemeente in Brabant, gelegen ten westen van Breda. De gemeente bestaat uit één kern van ruim 40.000 inwoners. Door

Nadere informatie

1. Streekplan Brabant in balans

1. Streekplan Brabant in balans 1. Streekplan Brabant in balans Het plangebied is gelegen in de AHS-landschap; subzone leefgebied dassen en voor een deel (duinrand) binnen de GHS-natuur. De Interimstructuurvisie Noord-Brabant Brabant

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Provincie Gelderland 10 december 2010 Definitief Documenttitel Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkorte documenttitel Verkenning N345 Voorst Status

Nadere informatie

Thematische herziening archeologie

Thematische herziening archeologie Bestemmingsplan Thematische herziening archeologie Gemeente Brunssum Datum: 23 juli 2015 Projectnummer: 130510 ID: NL.IMRO.0899.BPPPArcheologie-OW01 INHOUD TOELICHTING 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid HOOFDSTUK 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door (Europese,) landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante (Europees-,)

Nadere informatie

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT Het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen Ambacht heeft vanaf 19 april 2012, gedurende een periode

Nadere informatie

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33;

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Besluit Provinciale Staten van Utrecht; Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Gelezen het concept van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries Gemeente Tynaarlo November 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Beheersverordening Kornputkwartier

Beheersverordening Kornputkwartier Beheersverordening Kornputkwartier ID plan: NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01 datum: maart 2017 status: vastgesteld auteur: SRE Vastgesteld door de raad dd. de griffier, de voorzitter, NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleiding

HOOFDSTUK 1 Inleiding HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In 2010 is het voormalige perceel Strijbeekseweg 23 te Ulvenhout gesplitst in twee percelen, te weten Strijbeekseweg 23 met daarop een boerderij (rijksmonument),

Nadere informatie

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING 2 BELEIDSKADER EN WETGEVING De kern van deze bewonersvisie is dat natuur de belangrijkste beleidsfunctie is van het gebied waarbij de gebiedswaarden rust, stilte en donkerte centraal moeten staan en dat

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Blad 2. Beoordeling verzoek

Blad 2. Beoordeling verzoek Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN Zaaknummer *190812* BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN VASTGESTELD TOELICHTING Inleiding In 2007 heeft

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied

Bestemmingsplan buitengebied Bestemmingsplan buitengebied Voorontwerp Informatieavond dinsdag 26 juni 2012 Wat is een bestemmingsplan? Plan met regels over het gebruik van de ruimte Waar en hoe mag wat worden gebouwd? Welke functies

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 2 november 2010 is door het college van burgemeester en wethouders het principebesluit genomen om medewerking te

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst

Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst Perceel L 534 NL.IMRO.1507.BPGRBUITENGEBL534 Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst, Perceel L 534 Vastgesteld 13 september 2013 NL.IMRO.1507.BPGRBUITENGEBL534-VA01

Nadere informatie

OD205 SL. GEMEENTE EEMNES Bestemmingsplan Landelijk Gebied 2011

OD205 SL. GEMEENTE EEMNES Bestemmingsplan Landelijk Gebied 2011 OD205 SL stedenbouw + landschap GEMEENTE EEMNES Bestemmingsplan Landelijk Gebied 2011 status: vastgesteld datum: 23 april 2012 IDN: NL.IMRO.0317.Landelijkgeb2011-0202 werknr: 1341-1050 OD205 SL Oude Delft

Nadere informatie

Provincie Utrecht. partiële Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie. Vogelenzang ONTWERP

Provincie Utrecht. partiële Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie. Vogelenzang ONTWERP Provincie Utrecht partiële Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Vogelenzang ONTWERP Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Utrecht op 13 juli 2010 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Provinciaal belang 3.

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL Gemeente Bladel Memo wijzigingen in Ruimtelijk Casco ten opzichte van DRS en Dorpenplan Medio 2004 heeft de gemeenteraad van Bladel de StructuurvisiePlus, bestaande uit

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Buitengebied Sanjesreed 8c Oentsjerk (dagbesteding Bûtenút) 1 Inleiding Werk- en dagbesteding Bûtenút is gevestigd op een deel van de voormalige PTC+ locatie

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven) Administratieve gegevens Advies Archeologie NAW-gegevens plan: Plan: Oppervlakteplangebied: RO-procedure: Smidsvuurke 5 te Veldhoven Realisatie van een woning. De totale oppervlakte van het plangebied/perceel

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a 1 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 1.1. Het project 3 2. Beschrijving huidige en

Nadere informatie

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam VNG 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam Kerntaken provincies Duurzame ruimtelijke ontwikkeling (o.a. waterbeheer) Milieu, energie en klimaat Vitaal platteland, natuurbeheer en ontwikkeling natuurgebieden Regionale

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek d.d. nr., G.H. Tamminga secretaris J.P.M. Alberse burgemeester GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie en cultuurhistorie Archeologie en cultuurhistorie Archeologie Toetsingskader Verdrag van Valetta Monumentenwet 1988 Interimbeleid archeologie gemeente Terneuzen De onderste steen boven? Europees beleid Verdrag van Valetta

Nadere informatie

Begrenzing Primair agrarisch gebied (Primag)

Begrenzing Primair agrarisch gebied (Primag) Begrenzing Primair agrarisch gebied (Primag) 1.1 Inleiding Het buitengebied van de gemeente Deurne, dat behalve de kernen van Deurne, Vlierden, Liessel, Neerkant en Helenaveen, het gehele grondgebied van

Nadere informatie

Beheersverordening Krommeniedijk

Beheersverordening Krommeniedijk Beheersverordening Krommeniedijk ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 2 Regels ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 3 Hoofdstuk 1 Overgangs- en slotregels Artikel

Nadere informatie

llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Inspraaknota Gemeente Epe Voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied Sport - Manege * *

llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Inspraaknota Gemeente Epe Voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied Sport - Manege * * Gemeente Epe Inspraaknota Voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied Sport - Manege *2015-09826* llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1. Inleiding 3 2. Inspraakreactie

Nadere informatie

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN TOELICHTING ONTWERP BESTEMMINGSPLAN Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN Opdrachtnummer : 99.372 IDnr. : Datum : augustus 2018 Versie : 2 Auteurs : mro b.v. : mro b.v. Leeuwenveldseweg 16H 1382 LX

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b)

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) 29 juli 2014 ontwerp Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP

Nadere informatie

GEMEENTE BOLSWARD BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED

GEMEENTE BOLSWARD BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED GEMEENTE BOLSWARD BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED Gemeente Bolsward Code 040704.0 / 16-11-10 GEMEENTE BOLSWARD 040704.0 / 16-11-10 BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED TOELICHTING INHOUDSOPGAVE blz 1. INLEIDING.

Nadere informatie

VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel

VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel Ontwerp: 14 februari 2013 Inzage: 6 weken start: 22 februari 2013 einde: 4 april 2013 Vastgesteld: 23 april 2013

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Herinrichting parkeerterrein sportpark Rooswijk Rooswijklaan 4 te Velsen-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Herinrichting parkeerterrein sportpark Rooswijk Rooswijklaan 4 te Velsen-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Herinrichting parkeerterrein sportpark Rooswijk Rooswijklaan 4 te Velsen-Noord 28 februari 2013 INHOUD 1 Beschrijving project en locatie...3 2 Planologisch kader...4 2.1 Vigerend

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker 1 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Buitengebied, herziening 1. Gemeente Sliedrecht. Onderdeel Regels

Bestemmingsplan. Buitengebied, herziening 1. Gemeente Sliedrecht. Onderdeel Regels Bestemmingsplan Onderdeel Regels Buitengebied, herziening 1 Gemeente Sliedrecht BESTEMMINGSPLAN Buitengebied, herziening 1 Gemeente Sliedrecht Inhoud IDN-nummer : Regels : NL.IMRO.0610.bp03buitengebiedh1-3001

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO Hunzeweg 96 De Groeve NL.IMRO.1730.ABHunzewg96-0301 - 2 - Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het vervangen van een

Nadere informatie

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 De overkapping is zowel in strijd met

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor het projectbesluit Op 15 januari 2010 is er een

Nadere informatie

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert Bestemmingsplan: Oud bestemmingsplan: Gemert-Bakel Buitengebied 2006 Bouwblok: Agrarisch bedrijf, met de aanduiding Intensieve

Nadere informatie

Bijlage: beoordeling duurzame locatie

Bijlage: beoordeling duurzame locatie Bijlage: beoordeling duurzame locatie Het bedrijf is gelegen in een verwevingsgebied. In een verwevingsgebied is een bouwblokvergroting voor intensieve veehouderijen toegestaan indien het bedrijf is gelegen

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren ONTWERP Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

memo Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming

memo Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming memo aan: van: Ons kenmerk: Gemeente Oldebroek SAB STOO/HOMV/150463 datum: 17 december 2015 betreft: Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming AANLEIDING EN METHODE Aan de Mulligenweg

Nadere informatie

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK 1. Wettelijk kader In 1992 werd het Verdrag van Valletta ( Malta ) opgesteld. Dit Verdrag stelt

Nadere informatie

AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING

AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d. 28 september 2015 Documentnummer : 2015.0.072.749 Zaaknummer: 2015-03-01380 Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan 'Stadsblokken - Meinerswijk 2015'

Nadere informatie

Eemnes. De Eempolder ( Bron:

Eemnes. De Eempolder ( Bron: Eemnes De Eempolder ( Bron: www.eemvallei.nl) Introductie Eemnes is een kleine, zelfstandige gemeente in de provincie Utrecht, zeer centraal gelegen in het hart van Nederland. Onderzoek uit 2011 wees uit

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Actualisatie Bestemmingsplan Industrieterrein Heusden. Startnotitie

Actualisatie Bestemmingsplan Industrieterrein Heusden. Startnotitie Actualisatie Bestemmingsplan Industrieterrein Heusden Startnotitie 1 Doelstelling project Het project is gericht op het tot stand brengen van een actuele bestemmingsregeling (eindproduct) voor de bedrijventerreinen

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College, Bergs Advies B.V. Leveroyseweg 9a 6093 NE Heythuysen Telefoon (0475) 49 44 07 Fax (0475) 49 23 63 E-mail info@bergsadvies.nl Internet www.bergsadvies.nl BIC code: RABONL2U IBAN: NL76RABO0144217414 K.v.K.

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN Versie 2, d.d. 18 augustus 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker Inhoud 1.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen. Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van bestemmingsplan ten behoeve van dagactiviteiten voor jong dementerenden op het perceel Griende Dyk 2 te Wirdum Zorggroep Noorderbreedte heeft een aanvraag

Nadere informatie

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Bijlage 3 Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Artikel 2.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk

Nadere informatie

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte Bijlage 1 Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens Verordening Ruimte, fase 2 In onderstaande tabel geeft de gemeente Gemert-Bakel

Nadere informatie

TOEGANGSPOORT BAARSCHOT 6, ESCH

TOEGANGSPOORT BAARSCHOT 6, ESCH ruimtelijke onderbouwing TOEGANGSPOORT BAARSCHOT 6, ESCH datum 21 april 2015 projectnummer 14013039B Inleiding Het perceel Baarschot 6 te Esch betreft een ruim woonperceel met een woonboerderij en twee

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

HOOFDSTUK 1 INLEIDING TOELICHTING HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Op 19 december 2013 heeft de gemeenteraad van Soest het bestemmingsplan Landelijk gebied vastgesteld. Het perceel aan Birkstraat 148 heeft op basis van

Nadere informatie

Nr Casenr Haspel 121. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Haspel 121

Nr Casenr Haspel 121. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Haspel 121 Nr. 14040153 Casenr. 2014-07033 Haspel 121 Ruimtelijke onderbouwing pagina 2 van 5 Inleiding Initiatiefnemer wil op het perceel Haspel 121 paarden mennen. Dat past niet binnen de huidige bestemming, daarom

Nadere informatie

Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1

Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1 Toelichting Vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 NL.IMRO.0342.BPLG0017-0301 08 februari 2018 Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1 Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat

Nadere informatie

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN Terneuzen Cultuurhistorische Waardenkaart Datum: februari 2013 Opgesteld door: Gemeente Terneuzen Gemeente Terneuzen Stadhuisplein 1 Postbus 35 4530 AA Terneuzen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Datum: 7 april 2014 Projectgegevens: ROB01-0252620-01B TEK01-0252620-01A Identificatienummer:

Nadere informatie

Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied

Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Memo AAN VAN Raadsleden M. Bonouvrié ONDERWERP Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied DATUM 11 september 2012 REGISTRATIENUMMER 1101280/4283 Geachte raadsleden, Naar

Nadere informatie

Toelichting 3. Regels 9

Toelichting 3. Regels 9 Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding 3 Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 4 Hoofdstuk 3 Kostenverhaal 5 Hoofdstuk 4 Wijze van bestemmen 6 Hoofdstuk 5 Procedure 8 Regels 9 Hoofdstuk 1 Inleidende

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28 2/11 Inhoudsopgave RUIMTELIJKE ONDERBOUWING 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 Hoofdstuk 2 Aanvraag omgevingsvergunning 5 Hoofdstuk 3 Geldende planologische

Nadere informatie

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Met de ondertekening van het Verdrag van Malta in 1992 door bijna alle Europese landen (waaronder Nederland), werd archeologie steeds meer een onderdeel

Nadere informatie

Structuurvisie Losser. Commissie Ruimte 24 april 2012

Structuurvisie Losser. Commissie Ruimte 24 april 2012 Structuurvisie Losser Commissie Ruimte 24 april 2012 Doel en status nwro verplicht gemeenten een structuurvisie op te stellen waarin het ruimtelijk beleid in hoofdzaak vastligt en de samenhang met andere

Nadere informatie

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Buitengebied 2002 23e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke - en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Landschappelijke

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn memo aan: van: c.c.: Inge Eising Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mariël Gerritsen Pieter Birkhoff Van Wijnen Groep N.V. datum: 14 december 2015 betreft: Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg

Nadere informatie

Aanleiding voor de beheersverordening Besluitgebied: ligging en omgeving Geldende bestemmingsplannen

Aanleiding voor de beheersverordening Besluitgebied: ligging en omgeving Geldende bestemmingsplannen Rivieroevers Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding voor de beheersverordening 3 1.2 Besluitgebied: ligging en omgeving 4 1.3 Geldende bestemmingsplannen 4 Hoofdstuk 2 Motivering voor toepassing

Nadere informatie

Oude Badweg 1 Eelderwolde

Oude Badweg 1 Eelderwolde Oude Badweg 1 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 Het bouwen van recreatiewoningen past niet

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kleine kernen Bergakker, tweede herziening

Bestemmingsplan Kleine kernen Bergakker, tweede herziening Bestemmingsplan Kleine kernen Bergakker, tweede herziening status: ontwerp idn: NL.IMRO.0281.BP00024-on01 gemeente Tiel datum: september 2015 Bestemmingsplan Kleine kernen Bergakker, tweede herziening

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie