Paginakoptekst: INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Paginakoptekst: INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 1"

Transcriptie

1 Paginakoptekst: INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 1 Is er invloed van populariteit van kinderen op de zelfwaardering gecontroleerd voor geslacht? Anne C. M. Kokken (907050) Begeleid door Hana Hadiwijaya Tweede beoordelaar: Andreas Wismeijer Juni 2014, Tilburg Departement Ontwikkelingspsychologie, Universiteit van Tilburg Bachelor Psychologie Paper behorend bij Bachelorthesis Ontwikkelingspsychologie

2 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 2 Abstract De mate van zelfwaardering kan een grote impact hebben op het leven van een kind. Populariteit is gerelateerd aan zelfwaardering (Litwack, Aikins, & Cillessen, 2012). Eerder onderzoek (Thomaes et al., 2010) wees uit dat zelfwaardering van kinderen toe en af kan nemen op de korte termijn afhankelijk van hoe leuk ze worden gevonden door leeftijdsgenoten. Als de zelfwaardering van een kind laag is, kan dat ineens toenemen door lof van een populaire leeftijdsgenoot (Thomaes et al., 2010). Dit onderzoek richtte zich op de invloed van sociometrische populariteit van kinderen op de zelfwaardering van kinderen, waarbij er gecontroleerd werd voor geslacht. Aan deze studie namen 307 proefpersonen deel (52.1% man, M leeftijd = jaar). Zij vulden de Rosenberg Self-esteem Scale (Vispoel, Boo, & Bleiler, 2001) in voor het meten van hun zelfwaardering. Populariteit werd gemeten door middel van peernominaties, hierin beoordeelden de leeftijdsgenoten elkaar op onder andere aardigheid, behulpzaamheid en aantal vrienden. De vragenlijsten zijn onder schooltijd tijdens een mentoruur door een masterstudent Psychologie afgenomen. Er wordt een hiërarchische multipele regressieanalyse uitgevoerd met als eerste onafhankelijke variabele geslacht en als tweede onafhankelijke variabele populariteit op de afhankelijke variabele zelfwaardering. De resultaten lieten zien dat geslacht een significant effect heeft op de zelfwaardering, jongens hebben een hogere zelfwaardering dan meisjes. Sociometrische populariteit blijkt geen invloed te hebben op zelfwaardering. Het aantal vrienden van een kind, heeft dus geen effect op de zelfwaardering van het kind. Door deze resultaten heeft deze studie een goede bijdrage geleverd aan de kennis over zelfwaardering. Keywords: zelfwaardering, populariteit, geslacht

3 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 3 Abstract The degree of self-esteem can have a big influence on a child s life. Popularity is related to selfesteem (Litwack et al., 2012). Previous research (Thomaes et al., 2010) found that self-esteem of children can increase and decrease in the short term, depending on how much they are liked by their peers. If the self-esteem of a child is low, it can suddenly increase by praise of a popular peer (Thomaes et al., 2010). This research focused on the influence of sociometric popularity of children on the self-esteem of children, in which was checked for gender. 307 subjects take part in this study (52.1% male, M age = years). They filled in the Rosenberg Self-esteem Scale (Vispoel et al., 2001) for measuring their self-esteem. Popularity was measured by means of peernominations, children rated each other on kindness, helpfulness and number of friends. The questionnaires are taken during school-time in a supervising hour by a Master s student in Psychology. The analysis that was used in this research, is a hierarchic multiple regression with first independent variable gender and second independent variable popularity on dependent variable self-esteem. The results showed that gender has an significant effect on self-esteem, boys have higher self-esteem than girls. Sociometric popularity does not have any influence on self-esteem. The number of friends of a child does not have effect on the self-esteem of the child. Because of these results, the study has a good contribution to the knowledge about self-esteem. Keywords: self-esteem, popularity, gender

4 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 4 Invloed van populariteit van kinderen op de zelfwaardering Zelfwaardering is erg belangrijk in het leven van kinderen. Kinderen met een lage of verminderde zelfwaardering hebben bijvoorbeeld een hoger risico op het ontwikkelen van sociale en psychologische problemen, zoals problemen in de omgang met anderen, waardoor hun zelfwaardering laag zal blijven (Hosogi, Okada, Fuji, Noguchi, & Watanabe, 2012). Zelfwaardering is ook gerelateerd aan sociaal functioneren, psychopathologieën en schoolprestaties bij kinderen en adolescenten (Bos, Muris, Mulkens, & Schaalma, 2006). Zo doen kinderen met een hoge zelfwaardering het beter op school dan kinderen met een lagere zelfwaardering (Soomro & Clarbour, 2012). Een lage zelfwaardering is daarnaast gerelateerd aan angst (Muris, Meesters, & Fijen, 2003), eetstoornissen (Muris, Meesters, Van de Blom, & Mayer, 2005) en depressie (Orth & Robins, 2013). Zelfwaardering is het gevoel van eigenwaarde en is voor mensen een onmisbare emotie om zich aan te passen aan de samenleving en hun eigen leven (Hosogi et al., 2012). Vooral bij kinderen draagt de omgeving waarin zij worden opgevoed veel bij aan hun zelfwaardering, die er weer voor zorgt dat ze zich beter aan kunnen passen aan hun omgeving. Echter is er geen uniforme visie vastgesteld voor het begrip zelfwaardering (Hosogi et al., 2012). Volgens Cast en Burke (2002) kan zelfwaardering worden opgevat als een belangrijk onderdeel van de fundamentele identiteit processen. De vergelijkingen van verschillende identiteiten in sociale groepen betreft niet alleen de verschillende sociale rollen, maar bouwt ook de zelfwaardering op. Zelfwaardering kan opgedeeld worden in eigenwaarde, de mate waarin een individu zichzelf waardevol vindt, en zelfwerkzaamheid, de mate waarin een individu zichzelf bekwaam vindt (Cast & Burke, 2002).

5 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 5 Door de jaren heen zijn er verschillende niveaus van zelfwaardering. Het verandert met verschillende fasen in de leeftijd (Robins, Trzesniewski, Tracy, Gosling, & Potter, 2002) en verschilt tussen de geslachten (Moksnes & Espnes, 2013). Jongens hebben over het algemeen een hogere zelfwaardering dan meisjes van diezelfde leeftijd, vooral in de adolescentie. Dit komt omdat jongens dan meer tevreden zijn over hun leven en over zichzelf dan meisjes van die leeftijd (Moksnes & Espnes, 2013). Jonge kinderen beoordelen zichzelf als boven het gemiddelde en hebben over het algemeen een hoge zelfwaardering. In de loop van de basisschooltijd neemt hun zelfwaardering wel enigszins af. Dit komt omdat in de loop van de basisschooltijd het optimisme langzaam afneemt en de nauwkeurigheid van de zelfperceptie toeneemt (Eccles, Wigfield, Harold, & Blumenfeld, 1993). Bij de overgang van de kindertijd naar de adolescentie neemt de zelfwaardering nog meer af. Ze zijn zich dan meer zelfbewust en hebben minder stabiele zelfpercepties, dit kan mogelijk verklaard worden door de verandering van de schoolomgeving (Eccles et al., 1989). Over zelfwaardering in de loop van de adolescentie zijn verschillende resultaten gevonden. Marsh (1989) toont in zijn studie aan dat de zelfwaardering van het begin van de adolescentie tot midden adolescentie afneemt, en vervolgens toeneemt van midden adolescentie tot het begin van de volwassenheid. Echter, toont Keltikangas-Järvinen (1990) aan dat de zelfwaardering in het begin van de adolescentie inderdaad afneemt, maar het vervolgens gelijk blijft en niet toeneemt. Vervolgens blijft de zelfwaardering in de volwassenheid ongeveer stabiel met soms kleine toenames. Dit wordt verklaard doordat zelfwaardering wordt gezien als een psychologisch traject dat gebaseerd is op relationele ervaringen uit het verleden. In de volwassenheid blijven deze relationele ervaringen ook relatief stabiel (Roberts & Bengtson, 1996).

6 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 6 Als kinderen ouder worden en richting de periode van adolescentie gaan, wordt hun sociale status in netwerken met leeftijdsgenoten ineens een stuk belangrijker (Durkin, 2010). Kinderen die prosociaal gedrag vertonen, worden als ze niet populair zijn vaak aardiger gevonden. Prosociaal gedrag is gedrag dat bedoeld is om anderen er hun voordeel uit te laten halen, zoals helpen of delen (Poorthuis, Thomaes, Denissen, Van Aken, & Orobio de Castro, 2012). Voor populaire kinderen geldt dit niet. Ook al vertonen zij geen prosociaal gedrag, dan hebben zij nog steeds goede vriendschappen (Poorthuis et al., 2012). Populaire kinderen hebben zowel positieve als negatieve karaktereigenschappen (Cillessen & Mayeux, 2004). Zowel sociale als antisociale gedragingen worden toegeschreven aan het populair zijn (Lafontana & Cillessen, 2002). Over het algemeen wordt populariteit gekoppeld aan sociale gedragingen, sociale connecties en academische competentie (Li, Xie, & Shi, 2012). Kinderen kijken meer naar de kwantiteit dan de kwaliteit van interacties bij het beoordelen van populariteit. Degene die veel interacties hebben, ook al zijn ze van lage kwaliteit, worden vaak populairder beoordeeld dan kinderen die minder interacties hebben, ook al zijn die interacties van hogere kwaliteit. Ook wordt de populariteit van leeftijdsgenoten soms meer op dominantie beoordeeld, dan op het aardig vinden (LaFontana & Cillessen, 2002). Kinderen kijken bij het beoordelen van populariteit ook erg naar de populariteitsstatus en karaktereigenschappen die ze zelf bezitten. Lichamelijk agressieve kinderen zijn namelijk daarom meer geneigd om lichamelijke agressie te koppelen aan populariteit (Li et al., 2012). Door deze verschillende bevindingen, namelijk populariteit door aardigheid of juist door dominantie, kan er volgens Cillessen en Mayeux (2004) onderscheid gemaakt worden tussen twee verschillende soorten populariteit. Ten eerste bestaat er sociometrische populariteit, dit is een indicatie over hoe leuk en aardig het kind gevonden wordt. Ten tweede is er waargenomen

7 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 7 populariteit, dit is een indicatie over de sociale reputatie en invloed van het kind (Cillessen & Mayeux, 2004). Kinderen die hoog scoren op sociometrische populariteit, maar laag scoren op waargenomen populariteit, zijn vaak aardig en betrouwbaar. Terwijl kinderen die hoog scoren op waargenomen populariteit, maar laag scoren op sociometrische populariteit, vaak dominant en agressief zijn. Kinderen die hoog scoren op zowel waargenomen populariteit als op sociometrische populariteit zijn vaak aardig, betrouwbaar, dominant en agressief (Parkhurst & Hopmeyer, 1998). Populariteit is gerelateerd aan zelfwaardering (Litwack et al., 2012). Er is gebleken dat waargenomen populariteit een positieve relatie heeft met zelfwaardering. Mensen met een hoge waargenomen populariteit hebben een hogere zelfwaardering dan mensen met een lage waargenomen populariteit (Litwack et al., 2012). Dit kan verklaard worden doordat adolescenten met een hoge status het zich kunnen veroorloven om meer om te gaan met leeftijdsgenoten die steun bieden en hen bewonderen (Sandstrom & Cillessen, 2006). Ook laat onderzoek zien (Troop-Gordon & Ranney, 2014) dat populariteit bij dezelfde sekse zorgt voor een hogere sociale zelfwaardering. Dit blijkt wel alleen het geval te zijn bij jongens, dus alleen jongens die populair bevonden worden door andere jongens hebben een hogere sociale zelfwaardering. Bij meisjes is dit effect niet gevonden (Troop-Gordon & Ranney, 2014). Eerder onderzoek (Thomaes et al., 2010) wees uit dat zelfwaardering van kinderen toe en af kan nemen op de korte termijn afhankelijk van hoe leuk ze worden gevonden door leeftijdsgenoten. Als de zelfwaardering van een kind laag is, kan dat ineens toenemen door lof van een populaire leeftijdsgenoot (Thomaes et al., 2010). In het onderzoek van Thomaes et al. (2010) wordt zelfwaardering gemeten na positieve of negatieve feedback van fictieve figuren via

8 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 8 de computer. Echter, er wordt hierbij gekeken naar zelfwaardering op de korte termijn en niet naar zelfwaardering in de praktijk op de lange termijn. In dit huidige onderzoek wordt er gekeken of er een relatie is tussen de algemene zelfwaardering van een kind en de populariteit van dat kind, beoordeeld door kinderen uit de klas. Hierbij wordt gekeken naar zelfwaardering op de lange termijn en de populariteit in het echte leven, dus niet virtueel, waardoor het beter aan sluit op de realiteit. Er wordt in dit onderzoek gekeken naar de verschillen in zelfwaardering tussen kinderen van dezelfde leeftijd, rond de 12 en 13 jaar in een klas. Dit is de meest interessante leeftijd om zelfwaardering te onderzoeken, omdat juist in het begin van de adolescentie de zelfwaardering op het laagste punt is (Eccles et al., 1989). Er wordt gebruik gemaakt van de sociometrische populariteit. Er wordt namelijk gekeken naar de aardigheid en behulpzaamheid van kinderen in verband met zelfwaardering en niet naar hun reputatie in verband met zelfwaardering. Er is gekozen voor sociometrische populariteit, omdat voor waargenomen populariteit al bekend is dat mensen met een hogere waargenomen populariteit een hogere zelfwaardering hebben (Litwack et al., 2012). Het onderzoek richt zich op de invloed van de populariteit van kinderen op de zelfwaardering van kinderen. De vraag die centraal staat in dit onderzoek en hier onderzocht zal worden is: is er invloed van populariteit van kinderen op de zelfwaardering gecontroleerd voor geslacht? Het leren begrijpen van de zelfwaardering van kinderen is belangrijk, omdat het gebruikt kan worden om te zorgen dat kinderen minder risico lopen op het ontwikkelen van sociale en psychologische problemen, die ontstaan namelijk door een lage zelfwaardering (Hosogi et al., 2012). Wanneer zelfwaardering beter begrepen wordt, kan er beter voor gezorgd worden dat het niet te laag wordt. Hierdoor zullen de sociale en psychologische problemen die door een lage zelfwaardering ontstaan, afnemen. Ook is het belangrijk omdat een lage

9 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 9 zelfwaardering gerelateerd is aan psychopathologie, zoals angst (Muris et al., 2003), eetstoornissen (Muris et al., 2005) en depressie (Orth & Robins, 2013). Deze problemen kunnen worden verminderd, wanneer zelfwaardering beter begrepen wordt en het hierdoor niet te laag wordt. In dit onderzoek wordt er gecontroleerd voor geslacht, omdat onder andere in de studie van Moksnes en Espnes (2013) jongens, vooral in de adolescentie, een hogere zelfwaardering hadden dan meisjes, omdat ze meer tevreden zijn met zichzelf en hun leven. Ten eerste wordt verwacht dat kinderen die populair zijn en veel vrienden hebben een hogere zelfwaardering hebben dan kinderen die minder populair zijn, omdat de zelfwaardering van een kind toe kan nemen als ze positieve feedback krijgen van een leeftijdsgenoot (Thomaes et al., 2010). De tweede verwachting is dat jongens een hogere zelfwaardering hebben dan meisjes, omdat dit al eerder is gevonden in de studies van Moksnes en Espnes (2013) en Sprecher, Brooks & Avogo (2013). Methode Participanten Deze studie wordt gestart met 325 proefpersonen. Er hebben hiervan 15 participanten (4.6%) niet meegewerkt aan het onderzoek, omdat zij hier niet aan wilden deelnemen. Uiteindelijk hebben 310 participanten meegewerkt aan het onderzoek. Hiervan zijn er drie verwijderd en niet meegenomen in de data-analyse omdat zij de vragenlijst niet compleet hadden ingevuld. De totale groep van deelnemers bestond uit 307 leerlingen uit de eerste en tweede klas van de middelbare school (de onderbouw). Deze leerlingen komen van twee Nederlandse middelbare scholen (52.1% man, M leeftijd = jaar, SD = 1.29). Alle deelnemers deden vrijwillig mee aan het onderzoek en er stond duidelijk in de instructies vermeld dat ze op ieder moment konden stoppen met het onderzoek als ze dat zouden willen. Ouders konden zorgen dat

10 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 10 hun kinderen niet meededen aan de studie door schriftelijk bezwaar te maken. Uiteindelijk voltooide iedereen die er aan begon het onderzoek en kregen slechts twee (0.62%) kinderen geen toestemming van hun ouders, waardoor ze er niet aan konden meewerken. Procedure Aan de deelnemende leerlingen en hun ouders werd een brief gestuurd met daarin het doel en de informatie van het onderzoek. Deze brief gaf ouders de gelegenheid voor het weigeren van de deelname van hun kinderen aan de studie. Een masterstudent Psychologie heeft de vragenlijsten onder schooltijd tijdens een mentoruur aan de kinderen uitgedeeld en afgenomen. Aan deze masterstudent konden ook vragen gesteld worden. Iedere leerling die deelnam aan het onderzoek kreeg een vragenlijst en kon deze anoniem en in alle rust invullen. Meetinstrumenten De afgenomen vragenlijsten bevatten algemene vragen, zoals leeftijd en geslacht. Ook bevatten de vragenlijsten de Rosenberg Self-esteem Scale (Vispoel et al., 2001) voor de zelfwaardering en peernominaties waarin leeftijdsgenoten elkaar beoordelen op onder andere aardigheid, vriendschap en behulpzaamheid. Bij de vragenlijst voor de zelfwaardering, de Rosenberg Self-esteem Scale, worden negen stellingen als: Over het geheel genomen ben ik tevreden met mezelf. en Ik heb het gevoel dat ik een aantal goede eigenschappen heb. beoordeeld door de leerlingen op een 4-puntsschaal (1 = past helemaal niet bij mij, 4 = past goed bij mij). De vragenlijst over peernominaties bevat 11 verschillende vragen, waar kinderen de namen van de leeftijdsgenoten in moesten vullen die voor hen het best bij de vraag pasten. Voorbeelden van vragen zijn: Welke klasgenoten zijn je beste vrienden? en Welke klasgenoten vind je aardig?. Niet alle 11 vragen van de peernominaties komen overeen met sociometrische populariteit. De vier vragen die meegenomen worden bij het meten van sociometrische

11 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 11 populariteit zijn: Welke klasgenoten zijn je beste vrienden?, Welke klasgenoten vind je aardig?, Wie helpt jou? (bijvoorbeeld met huiswerk of als je in de put zit, en Wie help jij? (bijvoorbeeld met huiswerk of als je in de put zit). Er is gekozen voor deze vier vragen, omdat alleen deze vier overeenkomen met sociometrische populariteit. Dit wordt namelijk geassocieerd met leuk, aardig en betrouwbaar (Parkhurst & Hopmeyer, 1998). Sommige items in de Rosenberg Self-esteem Scale meten het tegenovergestelde, zoals Soms voel ik mij echt nutteloos.. Wanneer iemand hier hoog op scoort, heeft die persoon een lage zelfwaardering, terwijl een hoge score bij het grootste gedeelte van de stellingen staat voor een hoge zelfwaardering. Hierdoor is er voor gezorgd dat de scores van sommige items omgedraaid zijn. Ook is, om de betrouwbaarheid van de schaal te meten, de interne betrouwbaarheid bepaald met Cronbach s coëfficiënt. De Cronbach s coëfficiënt van deze schaal is.88, wat duidt op een goede betrouwbaarheid. Analyses Er is bij de vragenlijst over de peernominaties een variabele aangemaakt die de proporties van de nominaties per persoon meet. Dus als er bijvoorbeeld gekeken wordt naar de vraag: Welke klasgenoten zijn je beste vrienden? is per persoon het aantal nominaties bekend en is er een proportie berekend. Deze proportie is per persoon per vraag gemeten door middel van de som van het aantal nominaties te delen door het aantal nominaties in de klas -1. Dit betekent dus: (som van aantal nominaties/ (aantal nominaties in klas -1)). De -1 staat voor de persoon die geanalyseerd wordt zelf. Dan wordt er een nieuwe variabele per persoon aangemaakt, met het gemiddelde van hun scores op de vragen. In dit correlationele onderzoek wordt geslacht, zelfwaardering en populariteit gemeten. Hierin is populariteit een continue onafhankelijke variabele, geslacht een dichotome

12 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 12 onafhankelijke variabele en zelfwaardering een continue afhankelijke variabele. Geslacht is hierbij gecodeerd als dummy variabele, waarbij 0 staat voor een meisje en 1 voor een jongen. Ten eerste is er gecontroleerd op de aanwezigheid van ontbrekende waarden. De deelnemers die niet op iedere variabele een score hadden, werden verwijderd uit het databestand. Vervolgens worden de assumpties gecontroleerd. De steekproef moet groot genoeg zijn, zodat er gegeneraliseerd kan worden. Een formule die hiervoor vaak wordt gebruikt is: N > m, waarbij m staat voor het aantal onafhankelijke variabele. In dit geval is m 2, waardoor N groter moet zijn dan 66. In dit onderzoek doen 302 personen mee, aan deze assumptie is dus voldaan. Er is geen sprake van multicollineariteit. Een correlatie van.90 en groter wordt als probleem gezien voor multicollineariteit. De correlatie tussen de twee onafhankelijke variabelen geslacht en populariteit is.05. Ook de Variance Inflation Factor is 1.00, dit is kleiner dan 6.00, en Tolerance is 1.00, dit is groter dan.10, wat nog een keer laat zien dat er geen sprake is van multicollineariteit. Ook aan de assumptie van extreme scores is voldaan. Er zijn geen extreme scores meer aanwezig, deze zijn al eerder verwijderd uit het onderzoek. Vervolgens worden de correlaties tussen alle drie verschillende variabelen berekend door middel van Pearson s r en Spearman s rho, om te kijken wat voor verbanden er tussen de variabelen aanwezig zijn. Dan wordt er een hiërarchische multipele regressieanalyse uitgevoerd met als eerste onafhankelijke variabele geslacht en als tweede onafhankelijke variabele populariteit. Geslacht wordt eerder toegevoegd dan populariteit, omdat er met grotere zekerheid een effect verwacht wordt van geslacht op zelfwaardering dan van populariteit op zelfwaardering. De afhankelijke variabele in de hiërarchische multipele regressieanalyse is de zelfwaardering van de leerlingen. Resultaten

13 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 13 Als eerste is er gekeken naar de verschillen in gemiddelde op zelfwaardering en populariteit tussen mannen en vrouwen. Dit is gedaan door middel van een t-toets. De resultaten hiervan zijn te vinden in Tabel 1. Levene s Test is niet significant dus er wordt gekeken bij equal variances assumed. Mannen (M = 3.21, SD = 0.58) hebben een hogere zelfwaardering dan vrouwen (M = 2.89, SD = 0.65), dit verschil is significant, t(300) = -4.47, p <.001. Het verschil in de gemiddelden tussen mannen (M = 0.36, SD = 0.10) en vrouwen (M = 0.35, SD = 0.11) op populariteit is heel klein en niet significant, t(300) = -1.06, p =.29. Vervolgens zijn de correlaties tussen alle drie de variabelen, geslacht, zelfwaardering en populariteit, berekend. Voordat dit gedaan is, wordt er eerst gekeken of er aan de assumpties bij het toetsen van een correlatiecoëfficiënt is voldaan. De variabelen zijn op interval of rationiveau gemeten zijn, aan deze assumptie is voldaan. Ook aan de assumptie van de gerelateerde paren wordt voldaan, elke proefpersoon heeft een score op alle drie de variabelen. De observaties zijn ook onafhankelijk gekozen, er was geen interactie tussen de participanten. Vervolgens wordt er gekeken naar de symmetrie en normale verdeling van de variabelen. De variabele zelfwaardering is niet symmetrisch, maar wel normaal verdeeld met een verrekende Skewness van 4.74 en Kurtosis van Voor de gemiddelde variabele van populariteit is verrekende Skewness 1.20 en de verrekende Kurtosis.30. Deze resultaten wijzen erop dat de variabele populariteit symmetrisch en normaal verdeeld is. De relatie tussen de variabelen geslacht en zelfwaardering, en populariteit en zelfwaardering is lineair, de plot laat bij beide relaties een rechte lijn zien. Ook aan de laatste assumptie homoscedasticiteit is voldaan, wanneer er bij de regressieanalyse een plot op wordt gevraagd en hier een lineaire lijn door wordt getrokken is die praktisch vlak, dit betekent dat de spreiding van de varianties gelijk is voor elke Y. Dan worden de correlaties tussen de drie variabelen berekend. Hierbij wordt bij de

14 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 14 correlaties met de variabele geslacht gekeken naar Spearman s rho, omdat de variabele geslacht niet normaal is verdeeld. Bij de correlatie tussen zelfwaardering en populariteit wordt gekeken naar Pearson s r, omdat deze variabelen wel normaal verdeeld zijn. De resultaten van de analyse met de correlaties zijn weergegeven in Tabel 1. Tabel 1 Correlaties tussen geslacht, populariteit en zelfwaardering Variabelen Geslacht Populariteit Zelfwaardering Geslacht ** Populariteit Zelfwaardering.25**.04 1 NB: **: Correlatie is significant bij een niveau van p<.01 (2-tailed). Na het berekenen van de correlaties wordt er verder gegaan met de verklarende statistiek. Er wordt een multipele regressieanalyse uitgevoerd met onafhankelijke variabelen populariteit en geslacht op de afhankelijke variabele zelfwaardering. Er is geen sprake van een interactie-effect tussen de twee onafhankelijke variabelen geslacht en populariteit (p =.98). Hieruit wordt duidelijk dat het effect van geslacht op zelfwaardering niet verklaard wordt door populariteit. De R² =.06, dit betekent dat het model in de steekproef 6% van de totale variantie van zelfwaardering verklaart. Dit resultaat is significant (p <.001). Populariteit van kinderen heeft geen significant effect op de zelfwaardering van kinderen (β =.02, S.E. =.33, p =.71). Geslacht heeft wel een significant effect op de zelfwaardering van kinderen (β =.25, S.E. =.07, p <.001). Dit wordt bevestigd door de partiale correlatie. De partiale correlatie van populariteit is.02, dit laat zien dat er.04% van zelfwaardering verklaard wordt door populariteit. De partiale correlatie van geslacht is.25, hieruit blijkt dat er 6.3% van zelfwaardering verklaard wordt door geslacht. Wanneer een hiërarchische multipele regressieanalyse uitgevoerd wordt, laat dit

15 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 15 nogmaals zien dat populariteit geen significant effect heeft op zelfwaardering in deze steekproef. In model 1 is als onafhankelijke verklarende variabele alleen geslacht gebruikt. Model 2 maakt gebruik van onafhankelijke verklarende variabelen geslacht en populariteit. De R² Change van model 2 =.00, F change (1, 299) = 19.96, p =.71. Dit betekent dat model 2, met als verklarende variabelen populariteit en geslacht, niet verschilt in verklarende variantie van model 1, met als verklarende variabele alleen geslacht. Dus populariteit heeft geen toegevoegde waarde bij de verklaring van de variantie van zelfwaardering. Discussie In dit huidige onderzoek is er gekeken of er een relatie is tussen de algemene zelfwaardering van een kind en de sociometrische populariteit van dat kind. Hierbij is gekeken naar de verschillen in zelfwaardering tussen kinderen van dezelfde leeftijd, rond de 12 en 13 jaar in een klas. De vraag die hierbij centraal staat is: is er invloed van populariteit van kinderen op de zelfwaardering gecontroleerd voor geslacht? Er werd verwacht dat kinderen die populair zijn en veel vrienden hebben, een hogere zelfwaardering hebben dan kinderen die minder populair zijn, omdat de zelfwaardering van een kind toe kan nemen als ze positieve feedback krijgen van een leeftijdsgenoot (Thomaes et al., 2010). De tweede verwachting was dat jongens een hogere zelfwaardering hebben dan meisjes, omdat dit al eerder is gevonden in de studies van Moksnes en Espnes (2013) en Sprecher et al. (2013). De uitkomsten van dit onderzoek komen gedeeltelijk overeen met de verwachtingen. Ook in dit onderzoek laten de resultaten zien dat jongens een hogere zelfwaardering hebben dan meisjes. Geslacht heeft dus een significant effect op zelfwaardering. Dit komt overeen met eerdere onderzoeken, namelijk met de studies van Sprecher et al. (2013) en Moksnes en Espnes (2013). Dit kan verklaard worden doordat jongens van deze leeftijd over het algemeen meer

16 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 16 tevreden zijn over hun leven dan meisjes van dezelfde leeftijd (Moksnes & Espnes, 2013). De andere verwachting is niet bevestigd. Uit deze studie is namelijk gekomen dat sociometrische populariteit geen significant effect heeft op de zelfwaardering van kinderen. Hoeveel vrienden een kind heeft, blijkt in dit onderzoek dus geen invloed te hebben op de zelfwaardering van het kind. Dit komt niet overeen met de bevindingen van het voorgaande onderzoek van Thomaes et al. (2010). Op basis hiervan zou er verwacht worden dat sociometrische populariteit wel een effect heeft op zelfwaardering. In het onderzoek van Thomaes et al. (2010) werd namelijk gevonden dat de zelfwaardering van een kind toeneemt, wanneer het positieve feedback van een leeftijdsgenoot krijgt. Een verklaring voor het niet vinden van een effect van populariteit op zelfwaardering zou kunnen zijn dat het aantal vragen voor sociometrische populariteit te beperkt was, dit waren vier vragen. Hierdoor is het beeld dat geschetst is van sociometrische populariteit misschien niet duidelijk en uitgebreid genoeg. Een sterk punt van deze studie is dat er een groot aantal participanten aan deel hebben genomen. Er hebben 307 personen deelgenomen aan dit onderzoek, waardoor het erg betrouwbaar is. Ook is het goed dat de proefpersonen door de veel verschillende vragenlijsten geen idee hadden waar het onderzoek over ging. De vragenlijsten betroffen verschillende soorten onderwerpen, hierdoor konden de participanten absoluut niet weten dat de invloed van populariteit op zelfwaardering gemeten zou worden. Dit heeft de resultaten dus niet kunnen beïnvloeden. Ook is de interne betrouwbaarheid van de Rosenberg Self-esteem Scale (Vispoel et al., 2001) erg hoog, dit is namelijk bepaald aan de hand van Cronbach s coëfficiënt. Een beperking van dit onderzoek is dat het uitgevoerd is als correlationeel onderzoek. De gevonden resultaten mogen dus niet causaal geïnterpreteerd worden. Hierdoor is er voor het effect van geslacht op zelfwaardering ook een t-toets uitgevoerd, waardoor het alsnog causaal

17 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 17 geïnterpreteerd kan worden. De invloed van populariteit op zelfwaardering blijft wel correlationeel. Een ander zwak punt van het onderzoek is het beperkte aantal vragen dat sociometrische populariteit meet. Als er meer vragen voor sociometrische populariteit waren, zou dit hiervan een beter beeld geven. Voor vervolgonderzoek is het interessant om naast sociometrische populariteit ook naar waargenomen populariteit te kijken. In deze huidige studie is er alleen gekeken naar sociometrische populariteit, met onder andere de vraag: Welke klasgenoten zijn je beste vrienden?. Wanneer er ook andere vragen, zoals: Bij wie willen anderen graag horen? worden meegenomen in een vervolgonderzoek, kan ook de invloed van waargenomen populariteit op zelfwaardering onderzocht worden. Ook neemt hierdoor het aantal vragen dat populariteit meet toe, waardoor er misschien wel een effect van populariteit op zelfwaardering gevonden kan worden. Dit zou kunnen zorgen voor geheel andere resultaten, omdat waargenomen populariteit gaat over de reputatie van kinderen en sociometrische populariteit over de aardigheid. Het is ook mogelijk dat de peernominaties niet de meest geschikte manier waren om sociometrische populariteit te meten. In vervolgonderzoek kan dit misschien om een andere manier gedaan worden, bijvoorbeeld door middel van een leraar. Een leraar die een goed beeld van een klas kinderen heeft, kan dan een vragenlijst invullen over onder andere het aantal vrienden van een kind. Dit zou kunnen zorgen voor andere resultaten. Een andere suggestie voor een vervolgonderzoek is om een andere onafhankelijke variabele toe te voegen. Er zou naast het effect van populariteit op zelfwaardering, ook gekeken kunnen worden naar bijvoorbeeld de invloed van pesten op zelfwaardering. Sociometrische populariteit blijkt namelijk geen significant effect te hebben op de zelfwaardering. Dit sluit echter niet uit dat andere interacties tussen leeftijdsgenoten in een klas een effect hebben op de zelfwaardering.

18 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 18 Alles bij elkaar genomen kan er geconcludeerd worden dat geslacht een significant effect heeft op zelfwaardering, jongens hebben een hogere zelfwaardering dan meisjes. Voor populariteit op zelfwaardering is er geen effect gevonden. In deze studie heeft sociometrische populariteit geen invloed op zelfwaardering. Het aantal vrienden van een kind heeft dus geen invloed op de zelfwaardering van dat kind. Ondanks dat dit effect niet significant was, is er door dit onderzoek meer inzicht in zelfwaardering verkregen. Dit is belangrijk omdat een lage zelfwaardering kan zorgen voor onder andere psychologische en sociale problemen, zoals problemen in de omgang met anderen (Hosogi et al., 2012). Doordat zelfwaardering dus erg belangrijk is, is het goed om te kijken naar de oorzaken en gevolgen van een lage zelfwaardering en hierop in te spelen. Door dit onderzoek is zelfwaardering weer op de kaart gezet en kan het verder onderzocht worden in vervolgonderzoek.

19 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 19 Referenties Bos, A. E. R., Muris, P., Mulkens, S., & Schaalma, H. P. (2006). Changing self-esteem in children and adolescents: A roadmap for future interventions. Netherlands Journal of Psychology, 62, doi: /BF Cast, A. D., & Burke, P. J. (2002). A theory of self-esteem. Social Forces, 80, doi: /sof Cillessen, A. H. N., & Mayeux, L. (2004). From Censure to Reinforcement: Developmental Changes in the Association Between Aggression and Social Status. Child Development, 75, doi: /j x Durkin, K. (2010). Review of Handbook of peer interactions, relationships, and groups. Journal of Autism and Developmental Disorders, 40, doi: /s Eccles, J., Wigfield, A., Flanagan, C. A., Miller, C., Reuman, D. A., & Yee, D. (1989). Self concepts, domain values, and self-esteem: Relations and changes at early adolescence. Journal of Personality, 57, doi: /j tb00484.x Eccles, J., Wigfield, A., Harold, R. D., & Blumenfeld, P. (1993). Age and gender differences in children's self- and task perceptions during elementary school. Child Development, 64, doi: / Hosogi, M., Okada, A., Fuji, C., Noguchi, K., & Watanabe, K. (2012). Importance and usefulness of evaluating self-esteem in children. BioPsychoSocial Medicine, 6. doi: / Keltikangas-Järvinen, L. (1990). The stability of self-concept during adolescence and early adulthood: A six-year follow-up study. Journal of General Psychology, 117, doi: /

20 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 20 LaFontana, K. M., & Cillessen, A. H. N. (2002). Children's perceptions of popular and unpopular peers: A multimethod assessment. Developmental Psychology, 38, doi: / Li, Y., Xie, H., & Shi, J. (2012). Chinese and American children s perceptions of popularity determinants: Cultural differences and behavioral correlates. International Journal of Behavioral Development, 36, doi: / Litwack, S. D., Aikins, J. W., & Cillessen, A. H. N. (2012). The distinct roles of sociometric and perceived popularity in friendship: Implications for adolescent depressive affect and self esteem. The Journal of Early Adolescence, 32, doi: / Marsh, H. W. (1989). Age and sex effects in multiple dimensions of self-concept: Preadolescence to early adulthood. Journal of Educational Psychology, 81, doi: / Moksnes, U. K., & Espnes, G. A. (2013). Self-esteem and life satisfaction in adolescents Gender and age as potential moderators. Quality of Life Research: An International Journal of Quality of Life Aspects of Treatment, Care & Rehabilitation, 22, doi: /s Muris, P., Meesters, C., & Fijen, P. (2003). The Self-Perception Profile for Children: Further evidence for its factor structure, reliability, and validity. Personality and Individual Differences, 35, doi: /S (03) Muris, P., Meesters, C., Van de Blom, W., & Mayer, B. (2005). Biological, psychological, and sociocultural correlates of body change strategies and eating problems in adolescent boys and girls. Eating Behaviors, 61, doi: /j.eatbeh

21 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 21 Orth, U., & Robins, R. W. (2013). Understanding the link between low self-esteem and depression. Current Directions in Psychological Science, 22, doi: / Parkhurst, J. T., & Hopmeyer, A. (1998). Sociometric popularity and peer-perceived popularity: Two distinct dimensions of peer status. The Journal of Early Adolescence, 18, doi: / Poorthuis, A. M. G., Thomaes, S., Denissen, J. J. A., Van Aken, M. A. G., & Orobio de Castro, B. (2012). Prosocial tendencies predict friendship quality, but not for popular children. Journal of Experimental Child Psychology, 112, doi: /j.jecp Roberts, R. E. L., & Bengtson, V. L. (1996). Affective ties to parents in early adulthood and self esteem across 20 years. Social Psychology Quarterly, 59, doi: / Robins, R. W., Trzesniewski, K. H., Tracy, J. L., Gosling, S. D., & Potter, J. (2002). Global self esteem across the life span. Psychology and Aging, 17, doi: / Sandstrom, M. J., & Cillessen, A. H. N. (2006). Likeable versus popular: Distinct implications for adolescent adjustment. International Journal of Behavioral Development, 30, doi: / Soomro, N. H., & Clarbour, J. (2012). Emotional behaviour and academic achievement in middle school children. Pakistan Journal of Social and Clinical Psychology, 9, Sprecher, S., Brooks, J. E., & Avogo, W. (2013). Self-esteem among young adults: Differences and similarities based on gender, race, and cohort ( ). Sex Roles, 69, doi: /s y

22 INVLOED VAN POPULARITEIT OP ZELFWAARDERING 22 Thomaes, S., Reijntjes, A., Orobio de Castro, B., Bushman, B. J., Poorthuis, A., & Telch, M. J. (2010). I like me if you like me: On the interpersonal modulation and regulation of preadolescents state self-esteem. Child Development, 81, doi: /j x Troop-Gordon, W., & Ranney, J. D. (2014). Popularity among same-sex and cross-sex peers: A process-oriented examination of links to aggressive behaviors and depressive affect. Developmental Psychology, 50, doi: /a Vispoel, W. P., Boo, J., & Bleiler, T. (2001). Computerized and paper-and-pencil versions of the Rosenberg self-esteem scale: A comparison of psychometric features and respondent preferences. Educational Psychological Measurement, 61,

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator 1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking Kenmerken van ADHD en de Theory of Mind 1 De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking The Influence of Characteristics of ADHD on Theory

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit. Running head: Desistance van Criminaliteit. 1 De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van Criminaliteit. The Influence of Personal Goals and Financial Prospects

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence

Nadere informatie

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Running head: EIGENWAARDE, MOTIVATIE EN EMPLOYABILITY 1 Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Inge

Nadere informatie

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen.

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen. Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een Reactietijdtaak bij Volwassenen. The Effect of Anxiety and Hyperactivity on the Performance on a Reaction Time Task in Adults. Renate C.W.J.

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1. Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie

MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1. Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1 Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie Mental Resilience buffers Teacher Stressreactivity: An ESM-study Tanya

Nadere informatie

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy on Sociosexuality Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie op Sociosexualiteit Filiz Bozkurt First supervisor: Second supervisor drs. J. Eshuis dr. W. Waterink

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

De Relatie tussen Populariteit en Ervaren Verbale Agressie binnen het Voortgezet Onderwijs

De Relatie tussen Populariteit en Ervaren Verbale Agressie binnen het Voortgezet Onderwijs 1 De Relatie tussen Populariteit en Ervaren Verbale Agressie binnen het Voortgezet Onderwijs Andjena Prins Radboud Universiteit Nijmegen Naam: Andjena Prins Studentnr.: 0832243 Cursus: Bachelorwerkstuk-Persoon

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Quality of Life and Depressive Symptoms of People with Multiple Sclerosis:

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking 2015 Verbanden tussen Coping-Strategieën en Psychologische en Somatische Klachten binnen de Algemene Bevolking Master Scriptie Klinische Psychologie Rachel Perez y Menendez Verbanden tussen Coping-Strategieën

Nadere informatie

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen bij Voormalige Borstkankerpatiënten Influence of Coping and Illness Perceptions on Depression and Anxiety Symptoms among Former Breast

Nadere informatie

Ben ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior.

Ben ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior. Ben ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior. Do I belong to the Group? Experienced Inclusion as a Moderator

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch Stress en Psychose 59 Noord Stress and Psychosis 59 North A.N.M. Busch Prevalentie van Subklinische Psychotische Symptomen en de Associatie Met Stress en Sekse bij Noorse Psychologie Studenten Prevalence

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

De Bijdrage van Opleiding Ouders, Beroep Ouders en Sociaal-economische Status in de. Voorspelling van het Intelligentieniveau van het Kind.

De Bijdrage van Opleiding Ouders, Beroep Ouders en Sociaal-economische Status in de. Voorspelling van het Intelligentieniveau van het Kind. De Bijdrage van Opleiding Ouders, Beroep Ouders en Sociaal-economische Status in de Voorspelling van het Intelligentieniveau van het Kind. The Value of Parental Education, Parental Occupation and Socioeconomic

Nadere informatie

Depressieve Klachten bij Adolescenten: Risicofactoren op School en de Invloed. van Geslacht, Coping, Opleiding en Sport

Depressieve Klachten bij Adolescenten: Risicofactoren op School en de Invloed. van Geslacht, Coping, Opleiding en Sport Depressieve Klachten bij Adolescenten: Risicofactoren op School en de Invloed van Geslacht, Coping, Opleiding en Sport Depressive Complaints in Adolescents: Risk Factors at School and the Influence of

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de. Modererende Rol van Persoonlijkheid. Daily Stress and Snack Habit: the. Moderating Role of Personality

Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de. Modererende Rol van Persoonlijkheid. Daily Stress and Snack Habit: the. Moderating Role of Personality Dagelijkse Stress, Snackgewoonte en Persoonlijkheid 1 Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de Modererende Rol van Persoonlijkheid Daily Stress and Snack Habit: the Moderating Role of Personality Josine

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

De rol van sociale preferentie op de relatie tussen eigenwaarde en depressieve stemming. bij adolescenten. Merry-Ann L. Look. Universiteit van Tilburg

De rol van sociale preferentie op de relatie tussen eigenwaarde en depressieve stemming. bij adolescenten. Merry-Ann L. Look. Universiteit van Tilburg DE ROL VAN SOCIALE PREFERENTIE 1 De rol van sociale preferentie op de relatie tussen eigenwaarde en depressieve stemming bij adolescenten Merry-Ann L. Look Universiteit van Tilburg Bachelorthesis Psychologie

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie