Antwoorden MK quiz deel I - bieden

Transcriptie

1 Antwoorden MK quiz deel I - bieden Voor u de antwoorden bestudeert, is het goed even stil te staan bij de vraag of u tevreden bent over de eigen analyse. Van het grootste belang is niet het antwoord zelf, als er al één beste antwoord is. Bovendien zijn onderstaande analyses niet double dummy. Daar hebben we immers het programma Deep Finesse al voor. Cruciaal is het denkproces dat leidt tot het door u of mij gegeven antwoord. Probleem 1 Noord / Allen Je opent op de derde hand als zuid 1, maat 1 (Walsh). Wat doe je nu met deze mooie kaart: 63, -, AH7, AHV108753? Qua slagen had je deze hand sterker kunnen openen, maar dan zou het na tussenbieden lastig worden aan partner uit te leggen dat je zo weinig verdediging hebt. Daarom lijkt 1 de juiste keuze. Maar nu maat een vrijwillig bod op kan hoesten kan je niet volstaan met een bijna forcing 3 bod. Partner zal zeker niet verwachten dat je zo sterk bent. Een bod van 4 zou mooi zijn als het een kaart als dit belooft. mdat je zelden behoefte hebt aan een natuurlijke en mancheforcing 4 herbieding, spelen veel paren dit echter als conventioneel. Bij ons (livier de Haas en Theo Kuiphof) toont dit bod een mancheforcing hand met vier hartens mee en een fraaie zeskaart klaveren. Een nuttige afspraak, zo kan partner tegenover een dergelijke hand goed inschatten of slem een goed plan is. Hier zit deze afspraak ons echter in de weg. Je kan ook 5 of 6 gokken. Meestal zal maat daarop passen. Beide herbiedingen kunnen goed uitpakken, maar 6 lijkt mij een veel betere inschatting van je kansen. Je hebt immers niet veel nodig voor slem. Daar komt nog bij dat 6 heel goed door een foute start kan binnenkomen, bijvoorbeeld als west tegen de sterke hand in niet van A of H durft te starten en maat alleen A en V meebrengt. Sommige spelers zouden nu liever een kleurtje verzinnen om het bieden aan de gang te houden. Een schoppenbod is levensgevaarlijk, nu de tegenpartij zwijgt is de kans dat maat vier schoppens mee heeft erg groot. Veel beter is de kunstmatige 2 -reverse, dan lieg je een ruitentje maar verder zit je aardig in de richting. Er kleeft wel een nadeel aan dit plan. Partners 1 was Walsh, daar kunnen dus nog vier of vijf ruitens bij zitten. Als maat beschikt over iets als HBx, Axxx, V9xx, x zal hij 6 enthousiast naar 6 converteren. Bovendien heb je niet zoveel te winnen bij een langzame aanpak. Hoe ga je partner ooit vertellen dat een enkele AH mee goud zijn, terwijl een enkele AH niet veel waarde heeft? Mijn sterke voorkeur ligt dan ook bij het meteen herbieden van 6, een biedserie waar ons nevenpaar in de praktijk voor koos. Aan onze tafel kozen onze tegenstanders voor een sterke opening, en moesten daarna alsnog gokken. Zij bereikten vervolgens ook 6, maar hun biedserie overtuigde mij niet. 1/8

2 Het hele spel: Spel 1 N/Allen H854 B9643 VB92 - AB72 H AH7 AHV VB9 AV B9 Probleem 2 Noord / NZ Je zit west, op de vierde hand, met: AB1032, 2, 75, AVB92. Na 1 - pas 1 geef je met 2SA een constructieve 5-5 in de zwarte kleuren aan. Een zwakke 5-5 zou je via 2 hebben kunnen tonen. Nu gaat het 3 links, 4 bij maat, en 5 rechts. Wat wordt je volgende bieding: 5, doublet of pas? m te beginnen is het mooi dat we over twee biedingen beschikken om een tweekleurenspel te tonen. Zeker niet tegen wel is dat geen overbodige luxe. Nu hoeven we niet 5 te bieden om partner te vertellen dat we een aardige kaart hebben, dat weet hij al. Een 5 bod zou hier daarom een extra offensieve hand moeten tonen. De punten zitten netjes in de kleuren, maar je hebt geen renonce en de twee azen zijn verdedigend ook van waarde. Dit bod komt dus niet in aanmerking. De keuze ligt hier tussen pas en doublet. Nu ik dit schrijf is het 2009, en is het ik wil door doublet doorgebroken bij de vaderlandse top. In deze nieuwe benadering lijkt doublet op de aloude forcing pas, maar zonder haar extra betekenissen in de volgende biedronde: partners doublet converteren kan immers niet meer. Dit lijkt in zijn algemeenheid een goede aanpak. nze quizvragen dateren echter uit het jaar 2000, toen speelde men dat nog niet zo. Is pas forcing? Eddie Kantar heeft een standaardwerk over deze materie geschreven. Wij hebben geen algemene krachttonende biedserie losgelaten. Volgens Kantar kan pas op een bod op vijfniveau nu uitsluitend forcing zijn in situaties waar wij kwetsbaar zijn en zij niet. Hier is het omgekeerde het geval, dus pas is niet forcing. Dit betekent ook dat partner met een heel zwakke hand kan hebben meegeboden! In deze situatie kan doublet niet 100% voor straf zijn. Het zal overwaarde tonen, in elk geval in de verdediging. In het probleemspel heb je in puntenkracht niet veel over voor je bieden, dat gegeven wijst op een pas. ok heb je buiten je twee azen weinig in de melk te brokkelen tegen 5. Als partner op nul punten met een verdeling preëmptief 4 heeft geboden, zullen we niet meer dan twee slagen maken, en gaan we als maat past -850 schrijven. 2/8

3 Toch heb ik in de praktijk gedoubleerd met deze hand. Het punt is dat je verdedigende kracht al redelijk gelimiteerd is door je 2SA-bod. Daarom zal partner je enige ruimte moeten geven. Als hij werkelijk met nul punten 4 heeft geboden, zal hij eruit moeten lopen naar 5. In die situatie zal 5 waarschijnlijk voor 500 gaan, een acceptabele redding tegen 5 kwetsbaar. Je biedbeslissing gaat pas echt verschil uitmaken als partner wel een paar punten heeft. In dat geval zal hij er slechts uitlopen met een sterk offensieve hand. Met alle gewonere handen (bekeken binnen de context van zijn 4 bod) zal hij passen. Het hele spel: Spel 2 N/NZ AB AVB92 V74 8 AHV AH H965 VB10 B8 H1054 Met deze oosthand paste livier uiteraard, en we scoorden een niet onaardige p de andere tafel boden Cees Slot en Bas de Jong in een soortgelijk biedverloop vlot 5. Hier durfden hun illustere tegenstanders geen doublet aan, en gingen vervolgens zelf down in 5. Probleem 3 ost / W ost opent op de eerste hand 1 (3+), en je past met de volgende zuidhand: 974, B953, A104, V108 Nu gaat het links 1, partner komt erin met 2 (zwak), en rechts doet 3. Moet je nu passen of 3 bieden? Tegenover een klassieke zwakke twee kan 3 bieden haast niet verkeerd zijn. Maar op lange termijn loont het om de tegenstander zoveel mogelijk onder druk te zetten. Daarom kent partner s 2 bij deze gunstige kwetsbaarheid een veel grotere variatie dan in een gewone zwakke twee-opening. Dit gegeven maakt het probleem er niet bepaald eenvoudiger op. Een tweede punt is dat bij deze kwetsbaarheid reddingen tegen hun manche van groot belang zijn. Dit geldt helemaal nu dat nog op vierniveau kan. Als je 3 biedt nodigt dit partner dus expliciet uit te gaan redden. Dit aspect speelt bij gelijke kwetsbaarheid al een stuk minder. Wordt 4 gemaakt? Je bezit in de lage kleuren zal goed zijn voor twee slagen in de verdediging. f maar één, als het een beetje tegen zit. Met jouw troefbezit zal je normaliter wel een slag maken. mdat partner ook iets moet hebben zou 4 zomaar down kunnen gaan, ook als zijn kaart wel op een klassieke zwakke twee lijkt. Na deze globale analyse paste ik aan tafel. 3/8

4 Dat bleek niet de winnende actie, want 4 kon helemaal niet down: Spel 3 /W H102 HV1076 B62 B4 AVB863 - H B953 A104 V108 5 A842 V75 AH972 Nu west over een vijfkaart harten beschikt inclusief de tien maakte mijn troefbezit weinig indruk meer. Hetzelfde geldt voor de klavers, die eenvoudig konden worden vrijgetroefd. Het spel sloeg bij ons uit. ngeveer tweederde van het veld had in mijn positie gepast, en noteerde De rest had wel 3 op tafel gelegd, en werd daarvoor beloond met 4 gedoubleerd min één. Zelf vond ik mijn pas niet zo gek, maar volgens livier had ik hier 3 moeten bieden. Probleem 4 Noord / Niemand Na een pas rechts van je open je 1SA met: AV64, V10, V984, AV4. De tegenpartij houdt zich stil. Na partner s 2 transfer bied je 2, maar na zijn 3 ligt het balletje bij jou. Wat bied je nu, en waarom? Een klassiek probleem. Als partner werkelijk iets in ruiten wil spelen, heb je met deze kaart zonder meer iets positiefs te melden. Maar als partner 3 heeft geboden omdat hij niet wil dat je met een driekaart harten 3SA biedt, ligt de situatie heel anders. Met twee aas-vrouw combinaties in de zwarte kleuren zal 3SA dan het juiste eindcontract zijn. Een idee is om 3 hier te spelen als een hand met ruitenfit, zonder de wens 3SA te passeren. Dit is de aanpak die wij in de praktijk kozen, maar het werkte niet goed genoeg. Partner weet nu namelijk wel van de vierkaart ruiten, maar niet dat je echt hele mooie punten hebt voor een ruitencontract. Hierdoor misten we een prachtig slem: Spel 4 Z/Allen 82 H8754 AHB75 6 HB1075 B3 103 B A H9752 AV64 V10 V984 AV4 4/8

5 Het spel werd tien keer gespeeld en 6 werd slechts tweemaal uitgeboden, waarvan één keer tegen ons nevenpaar. Daar lag de situatie echter anders, want noord had 2 Muiderberg geopend. Na 2SA (15-18) bij oost, 3 (transfer) bij west, 3 bij oost, was het voor west niet zo aantrekkelijk om 3SA te bieden. Hij bood dus 4 na, en daar werd oost erg blij van. Toch hoort een serieus paar op dit niveau gewoon in 6 te komen. De afspraken zoals wij die hanteerden passen simpelweg niet in een Meesterklasse. Mede naar aanleiding van dit spel hebben we een nieuwe conventie ingevoerd: No Judgement. Na partners 1SA toont 3 een mancheforcing hand met een vijfkaart harten, die met een 5-3 fit geen 3SA wil spelen. penaar biedt nu 3 met fit, en kan met 3 nog een eigen vijfkaart tonen. De vijfkaart schoppen wordt na 1SA getoond met 3. Zonder fit kan openaar na 3 /3 3SA herbieden. Deze conventie ontlast de Jacoby transfers naar 2hoog. Als antwoorder daarop in de volgende ronde 3laag herbiedt belooft dit echte interesse om in die lage kleur te gaan spelen. Als openaar een vierkaart mee heeft in de lage kleur, en geen fit in de hoge kleur, heeft hij nu twee mogelijkheden. Hij kan drie in de andere hoge kleur (hier: 3 ) bieden met een hand met weinig werkende punten voor het lage kleurencontract, waarna alsnog voor 3SA gekozen kan worden. f hij passeert 3SA, dat belooft een mooie fithand. In het actuele spel zou de 1SA openaar 4 of 4 hebben geboden, en dan is slem bieden plotseling geen enkel probleem meer. Probleem 5 West / Niemand Na een pas links opent partner als noord 1SA, en oost volgt 2 multi (zeskaart in harten of schoppen). Met je beloftevolle zuidhand -, B2, A , besluit je er meteen in te komen met 3 (transfer naar ruiten), een bod dat in principe enige manche-interesse toont. Links komt een converteerbare 3, partner biedt 3SA, en rechts komt 4. Wat nu? Partners 3SA duidt niet alleen op een solide hartenstop, maar ook op een goede ruitenfit. Nu de tegenpartij 4 biedt zonder uitstekende troeffit beschikken ze zeker over enige distributie. Dit is eigenlijk geen verrassing, nu wij tien of elf ruitens samen hebben. Maar toch zullen ze met maar de helft van de punten hoogstwaarschijnlijk geen tien slagen gaan halen. Het lijkt eerder op acht, of negen als ze echt een mooie verdeling hebben. Als we gaan tegenspelen zal het dus gedoubleerd zijn, passen met mijn hand valt af. Dit zal echter minder opleveren dan onze manche, als die tenminste gehaald wordt. Hoe liggen onze kansen om zelf een manche te spelen? Nu we over een prima ruitenfit beschikken is er geen reden om nog klaveren te introduceren. Bovendien geeft 5 alleen maar onnodige informatie weg. Maar 5 en 4SA lijken allebei een serieuze optie. Het lijkt op het eerste gezicht raar om een natuurlijke 4SA te bieden met een renonce schoppen. Partner moet echter waarden en enige lengte in schoppen hebben. Noch gever west noch volger oost heeft immers schoppens geboden. 5/8

6 Nu maat zowel in ruiten als in harten en schoppen het een en ander moet hebben kunnen zijn klavers niet geweldig zijn: hij heeft zeker niet zowel A als H. Als je 4SA biedt hoop je op zeven ruitenslagen, een hartenslag, een schoppenslag, en ergens buiten de ruitenkleur nog een slag. In 5 moet je de verliezen zien te beperken tot twee slagen in harten en klaveren. Met dichte kaarten is hier geen ultieme oplossing te geven. Positief ingestelden kunnen 4SA of 5 proberen, pessimisten kunnen 4 doubleren. Voor die laatste optie heb ik wel begrip, maar persoonlijk zou ik er niet voor kiezen. Tegen ons werd met de zuidhand voor 5 gekozen, maar aan de andere tafel bood ons nevenpaar 4SA. Zo lag het spel: Spel 5 W/Niemand B B VB76 HV93 HV7 V543 H4 - B2 A A64 A H A52 Dit spel was bepaald geen reclame voor ons team. Aan onze tafel uitte livier in de uitpas met een rood kaartje zijn twijfel aan de haalbaarheid van de ruitenmanche. Als west vroeg ik mezelf af waarom ik in vredesnaam op de eerste hand had gepast, zo laf ben ik normaal niet. Vervolgens legde ik 8 op tafel. In dummy werd om een kleintje gevraagd, en livier dook. Als zuid tenminste één schoppen had maakte het niet veel uit wat hij deed, en als hij een renonce had kon hij na A zijn A toch niet incasseren, zo bedacht hij. De leider, Nico Doremans van BC uit Utrecht, wist na het doublet waar de azen zaten en maakte daar handig gebruik van. Na A stak hij met 10 over naar de vrouw, en speelde H voor, gedekt en getroefd. Vervolgens speelde hij 2 naar de drie, gooide op V zijn laatste harten weg, en troefde A eruit. Nu verloor hij twee klavers, troefde de derde in dummy met de laatste troef, en gooide op V zijn laatste klaveren af. Dat was Nodig was A pakken en iets roods naspelen, niet bepaald opgelegd als zuid een singleton schoppen kan hebben. ns nevenpaar maakte het nog bonter in 4SA. Na harten voor de boer speelde de leider heel onhandig harten door. Nu kon oost simpelweg zijn kleur vrijspelen, voor eentje down. De leider in 4SA had de eerste slag uiteraard in zijn hand moeten nemen om H te spelen. Vervolgens ontwikkel je de tiende slag in harten. Dit gaat alleen maar fout als oost zo slim is A meteen te nemen en schoppen door te spelen. Dit is niet bepaald eenvoudig te verzinnen in de kleur waar de leider kennelijk als eerste iets mee wil, en met een partner die op snit zit. Laten we het er maar op houden dat ons viertal dit spel aan oververmoeidheid leed. 6/8

7 Probleem 6 West / W p de eerste hand gezeten kijk je aan tegen: 5, AH106, AHV76, AB2. Deze hand is mooi, maar helaas niet goed te verkopen via een sterke opening. Daarom besluit je 1 te openen. Na pas links springt partner naar 2. Dit is heel zwak, het toont een zeskaart harten met een goede drie tot ongeveer zes punten. Rechts komt erin met 2. Wat nu? ok tegenover zo n zwakke hand heb je nog een wereldkaart! Met zes hartens in de lengte, drie ruitens en A zit je op tien slagen. De ruitens kunnen lopen of vrijgetroefd worden, en partners eventuele tweede of derde schoppentje kunnen in dummy afgetroefd worden. Bovendien zou partner iets in klaveren kunnen hebben. Beslist geen 4 bieden dus! Maar wat dan wel? Een sprong naar 4 zou uiteraard een splinter zijn. Maar omdat je de eigen manche passeert en dus veel biedruimte wegneemt is het verstandig om dit bod te reserveren voor handen met een renonce. Deze kennis kan voor partner van cruciaal belang zijn. Met de actuele hand valt dit bod dus af. ok 4SA RKC valt af. Partner heeft vermoedelijk geen A, en of hij die kaart heeft of niet maakt voor je slemkansen toch niet zoveel uit. Er blijven twee serieuze mogelijkheden over. Gewoon maar 6 knallen of het technische 3 bod. Deze laatste cue moet in het huidige biedverloop fit beloven zonder een renonce schoppen. Het suggereert een hand als de huidige, of eventueel een sterke hand met hartenfit en nog langere ruitens erbij. Partner kan nu een beetje meedenken, en dat is winst. Nadeel is dat de linker tegenstander bij voor hen gunstige kwetsbaarheid via 4 of 5 relatief gemakkelijk een redding kan gaan voorstellen. Daarom bood ik in de praktijk met deze hand meteen 6. Spel 6 W/W 5 AH106 AHV76 AB2 V8642 B AHB103 8 B832 H43 97 V V87 In de praktijk was het resultaat precies het tegenovergestelde van wat ik beoogd had. Na mijn 6 ging noord drie minuten op zijn stoel zitten draaien, en besloot uiteindelijk 6 te gokken. Hij kreeg geen slag cadeau van ons en ging voor /8

8 Aan de andere tafel ging de tegenstander met mijn hand alles rustig opbouwen. Noord deed wel mee met 4, maar toen ze uiteindelijk toch slem boden liet ons nevenpaar het erbij zitten. Dat was Het biedverloop was niet overtuigend genoeg om te redden, zo verklaarden zij later. f dit logisch was of niet kan ik niet beoordelen, maar in elk geval pakte mijn beslissing om meteen 6 te bieden in de praktijk niet goed uit. Dit betekent niet automatisch dat 3 dus een beter bod was. Met dichte kaarten laat ik het oordeel daarover aan u over. Hopelijk heb ik u wel kunnen overtuigen dat van de in de vraag genoemde vijf alternatieven dit de twee beste biedingen zijn. En ik hoop van harte dat u dit eerste blok met biedproblemen uit de quiz interessant vond. In het tweede blok zullen uw afspelkwaliteiten aan bod komen, in het derde blok mag weer geboden worden, en in het vierde blok kunt u schitteren in het tegenspel. Er zit nog veel moois in het vat! Theo Kuiphof 8/8