De populariteit van de Multi heeft ook diverse verdedigingsmechanismen tegen de Multi opgeroepen. Deze komen in een aparte lesbrief aan de orde.

Transcriptie

1 De Multi 2 -opening 1. Inleiding De afgelopen tien jaar is de Multi-coloured 2 -opening uitgegroeid tot één van de populairste conventionele openingen. De Multi (zoals de opening kortweg aangeduid wordt) is inmiddels zo ingeburgerd, dat we niet langer kunnen spreken van een modeverschijnsel. Van hoog tot laag wordt de Multi gespeeld. En terecht, want de opening heeft niet alleen een aantal constructieve voordelen, maar kan het de tegenpartij ook knap lastig maken bij het ontdekken van hun fit. De populariteit van de Multi heeft ook diverse verdedigingsmechanismen tegen de Multi opgeroepen. Deze komen in een aparte lesbrief aan de orde. 2. ntstaan en invulling van multi-coloured 2 In de oorspronkelijke vorm van ACL opende men alle sterke handen op tweeniveau. De mancheforcing handen via 2 en de semiforcing éénkleurenspellen via 2, 2 of 2. Een semiforcing hand met klaveren kwam hierdoor een beetje in de verdrukking en aangeraden werd een dergelijke hand te openen met ofwel 1 ( underbid ) of 2 ( overbid ). aarmate het preëmptieve/agressieve bieden meer en meer in de belangstelling kwam, veranderden steeds meer spelers de invulling van hun 2 - en 2 -opening. In plaats van semiforcing kregen deze openingen juist de betekenis van een zwak éénkleurenspel: zeskaart, 6-10 punten. De bedoeling was natuurlijk biedruimte voor de tegenpartij weg te nemen. adeel van deze wijziging was de verschuiving van semiforcing handen in harten en schoppen naar de 2 -opening. De 2 opening raakte wat voller en het verschil tussen mancheforcing en semiforcing in een hoge kleur kwam niet altijd even goed uit de verf. Het idee van de Multi-coloured 2 -opening is om de zwakke tweeopeningen in harten en schoppen in 2 onder te brengen. Hierdoor komen de 2 - en 2 -opening weer vrij voor de semiforcing handen. Tevens is er een oplossing voor de semiforcing in de lage kleuren: deze komen beide in de 2 -opening. De meest gebruikelijke invulling van 2 ziet er als volgt uit: 2 = of a) een zwakke twee in harten of schoppen (zeskaart, 6-10 punten) of b) een sterke SA-hand van punten of c) semiforcing in klaveren of ruiten Uitbreidingen hierop zijn mogelijk, bijvoorbeeld sterke 4441 handen kunnen ook nog ondergebracht worden. In deze lesbrief bekijken we het bovenstaande schema. Een belangrijk tactisch voordeel van de vele mogelijkheden is dat het voor de tegenpartij lastiger is directe actie te ondernemen. ij weten immers niet wat de openaar precies heeft. In de tweede biedronde wordt dit pas duidelijk. Deze onwetendheid kan echter ook in het nadeel van de partner van de 2 -openaar werken! Een groter voordeel is dat in ongeveer de helft van de gevallen het eindcontract gespeeld wordt door de partner van de 2 -openaar, dat wil zeggen door de onbekende (meestal sterkere) hand. Dit voordeel levert vaak een extra slag op in vergelijking met de standaard zwakke tweeopening, omdat de uitkomst naar de sterke hand toekomt. 1

2 3. Eerste bijbod Hoe gaat u verder na een 2 -opening van uw partner? Dat hangt vooral af van uw kracht. Bent u zwak dan heeft uw partner waarschijnlijk een sterke variant, bent u sterk dan heeft uw partner waarschijnlijk een zwakke twee. e maken een onderscheid tussen een non-forcing relay (F-relay) en een forcing relay (F-relay). Een F-relay past u toe als u niet verwacht een manche te kunnen maken tegenover een zwakke twee. iet u wel manchemogelijkheden tegenover een zwakke twee dan haalt u een F-relay van stal. Met forcing wordt hier overigens rondeforcing bedoeld en niet mancheforcing! Allereerst een overzicht van alle bijbiedingen. Vervolgens wordt op de belangrijkste mogelijkheden dieper ingegaan. e gaan er van uit dat de tegenpartij steeds past. est ost 2??? 2 = F-relay; eindbod tegenover een zwakke twee in harten 2 = F-relay; eindbod tegenover een zwakke twee in schoppen 2SA = F-relay = echt en forcing = echt en forcing = F-relay; eindbod tegenover een zwakke twee in harten = F-relay; eindbod tegenover een zwakke twee in schoppen 3SA = om te spelen tegenover een zwakke twee 4. Antwoorder biedt 2 penaar zal hierop passen met een zwakke in harten en corrigeren naar 2 met een zwakke twee in schoppen. In schema: est ost 2 2 = F-relay??? pas 2 2SA = zwakke twee in harten = zwakke twee in schoppen = punten, SA-hand (vervolg als na een 2SA-opening) = semiforcing in klaveren = semiforcing in ruiten 2

3 5. Antwoorder biedt 2 ok het 2 -antwoord is een F-relay. Tegenover een zwakke twee in schoppen wil antwoorder 2 spelen, maar het toont belangstelling voor een hartenmanche als partner een zwakke twee in harten heeft. Heeft antwoorder geen belangstelling voor een hartenmanche, dan begint hij met 2. Corrigeert openaar dit naar 2 dan kan antwoorder passen. onder hartenaansluiting moet antwoorder dus nooit 2 bieden!! In schema: est ost 2 2 = F-relay, toont manche-interesse tegenover een zwakke twee in??? harten pas 2SA 4 = zwakke twee in schoppen = punten, SA-hand (vervolg als na een 2SA-opening) = semiforcing in klaveren = semiforcing in ruiten = minimale zwakke twee in harten = maximale zwakke twee in harten 6. Antwoorder biedt 2SA Het antwoord van 2SA wordt gebruikt voor handen die minstens manche-interesse hebben. penaar moet bieden (2SA is een forcing relay) en antwoorder bepaalt vervolgens het eindcontract. De antwoorden in schema: est ost 2 2SA = F-relay (sterk), vraagt aan openaar zijn hand nader te omschrijven??? 3SA 4 4 B. = maximale zwakke twee in harten = maximale zwakke twee in schoppen = minimale zwakke twee in harten = minimale zwakke twee in schoppen = SA-hand, punten = semiforcing in klaveren = semiforcing in ruiten De antwoorden / en / kunnen ook omgedraaid worden. Spreek met uw partner goed af welke variant u speelt. a of kan antwoorder overwegen de manche te bieden. Heeft openaar de verkeerde kleur dan kan antwoorder alsnog op drieniveau afzwaaien. Heeft openaar een sterke hand dan eindigt de bieding meestal in slem. Antwoorder heeft immers tegenover een zwakke hand al voldoende kracht om een manche te onderzoeken. 3

4 7. Antwoorder biedt of Antwoorder heeft een sterke hand met een goede kleur. Met een zwakke hand biedt openaar op drieniveau. Is openaar sterk, dan zal het meestal gaan tussen klein slem of groot slem. 8. Antwoorder biedt of Deze biedingen zijn converteerbaar, dat wil zeggen dat openaar past als hij een zwakke twee in de geboden kleur heeft, maar corrigeert als hij een zwakke twee in de andere hoge kleur heeft (hij kan dus omzetten in 4 ). Als antwoorder op drieniveau biedt, moet hij dus altijd aansluiting in beide hoge kleuren hebben!! Met een geschikte hand kan het effect van of groot zijn: er wordt nog meer biedruimte voor de tegenpartij weggenomen. Er is wel een keerzijde: heeft openaar een sterke hand dan heeft u zelf minder ruimte het juiste eindcontract te onderzoeken. 9. Antwoorder biedt 4 of 4 Voor deze antwoorden bestaan meerdere varianten. In de oorspronkelijke Multi is het 4 -antwoord weer converteerbaar. Met een zwakke twee in schoppen zal openaar 4 bieden. il antwoorder 4 spelen, dan moet hij na 2 beginnen met 2SA en vervolgens 4 bieden. a deze biedserie moet openaar onvoorwaardelijk passen. m misverstanden te voorkomen kunt u afspreken dat de 4 - en 4 -antwoorden altijd eindbod zijn tegenover een zwakke twee. ilt u een manche in de kleur van openaar spelen, dan moet u beginnen met 2SA om zijn kleur te horen. ie echter spel 5 voor een nadeel van deze vereenvoudigde aanpak! 4

5 9. Quiz In de volgende voorbeelden opent uw partner steeds 2 (Multi, uiteraard). De tegenpartij past. at biedt u en wat is uw plan na de verschillende herbiedingen van openaar? 1. A6 HV2 A852 H B843 V A32 A2 AHVB73 4. H643 4 A43 A A4 HB V1053 H43 AV AHVB54 A43 B2 8. AB3 54 AV43 HV54 5

6 10. Antwoorden 1. U biedt 2SA, een forcing relay, omdat u zowel tegenover een maximale zwakke twee in harten als schoppen een manche nog wel ziet zitten. Als openaar een maximum aangeeft (/), dan biedt u de manche in de kleur van uw partner. Maakt u niet de fout om naar 3SA te gaan. Als openaar kort is in ruiten zal 3SA zeker niet beter zijn dan 4 in de hoge kleur van uw partner. 2. U kunt het beste 2 bieden. De meest logische verklaring voor de ontwikkeling tot zover is dat partner een sterke kaart heeft. Daarom is (als preëmptief bod) af te raden, want dan zit u uzelf in de weg als uw partner een sterke hand blijkt te hebben. 3. u is het handig om als echt en forcing te spelen. o kunt u nog uitzoeken of het 6 (misschien zelfs 7 ) gaat worden tegenover een zwakke twee in schoppen. 4. Partner heeft waarschijnlijk een zwakke twee in harten, daarom biedt u 2. Mocht hij u onverhoopt verblijden met een zwakke twee in schoppen dan kunt u altijd nog 4 bieden. 5. Hiermee heeft bieden weinig zin; beter is het om gewoon 2 te bieden en de ontwikkelingen af te wachten. 6. u is een redelijke actie. Als partner een zwakke twee in harten heeft, zal een kans maken en u houdt de tegenpartij uit een mogelijk /4 contract. Biedt partner dan kunt u 4 bieden. De kans dat partner een sterke variant heeft is niet erg groot. 7. Het is bijna zeker dat partner een zwakke twee heeft in harten. Het is alleen niet zeker of er een manche te halen valt. Het beste kunt u 2SA bieden. Biedt partner, dan biedt u 4. Als partner biedt, kunt u overwegen om te passen. 8. ok hier heeft het er alle schijn van dat partner een zwakke twee in harten heeft. U kunt het onderzoeken door rustig op te bouwen met 2SA, de forcing relay. Als openaar biedt, biedt u 4 ; als openaar biedt, past u. Maakt u ook hier niet de fout om naar 3SA te gaan. In 3SA heeft partner wellicht geen entree voor zijn vrij gespeelde hartenkleur. 6

7 Spel 1 /- AV V98 HB2 AV HB2 AHV92 B B83 AH1054 est oord ost uid - 2 pas 2 pas 4 pas pas pas Hier kan zuid mooi 2 bieden. Tegenover een zwakke twee in schoppen wil hij niet hoger dan 2, maar tegenover een zwakke twee in harten zijn er nog manche mogelijkheden. oord heeft een maximum dus neemt die uitdaging graag aan. Gaat u nog eens na dat de zuidhand weinig perspectief biedt op een schoppenmanche tegenover een zwakke twee in schoppen, zelfs al heeft noord een maximum. Spel 2 / H AH753 H6 B9 V AB54 4 A975 VB6 V9873 AV10752 HB est oord ost uid pas 2 pas 2 pas pas 4 pas pas pas est heeft manche-interesse tegenover een zwakke twee in schoppen, maar niet tegenover een zwakke twee in harten. est kan rustig 2 bieden. Als oost een zwakke twee in schoppen blijkt te hebben komt west alsnog in actie met een invite, die oost aanneemt. a een ruitenuitkomst kan de leider deze kleur vrijtroeven. a een klaverenuitkomst en hartenswitch moet de leider de hartenkleur goed raden. Spel 3 / B VB V654 V9754 H86 B A3 H3 A54 AHV1043 H1097 AB est oord ost uid pas 2 pas pas pas 3SA pas pas pas oord kan het beste 2 bieden. als preëmptieve actie is af te raden, omdat de kans groot is dat partner een semiforcing in klaveren heeft. Als noord direct biedt, komt misschien in 6 en dat is, na een ruiten- of schoppenstart van west, vrijwel kansloos (5 is al in gevaar). ver kan noord alsnog bieden om zijn vijfkaart aan te geven en na 3SA van zuid gooit noord de handdoek in de ring. Spel 4 /Allen AB HVB9 AB6 AVB A84 V HV H87 H63 est oord ost uid 2 pas 2 pas 2SA pas 1) pas pas 4SA pas 5 2) pas 6 pas pas pas 1) = transfer; 2) = 0 of 3 Keycards ok hier moet oost rustig beginnen met 2. Tegenover een zwakke twee in harten heeft hij immers geen enkele ambitie. 2SA is een onverwachte ontwikkeling. a een transfer en Blackwood wordt op gecontroleerde (!) wijze 6 (of 6SA) bereikt. 7

8 Spel 5 / H3 6 A765 VB10432 V64 AVB AB72 H82 HVB AH85 est oord ost uid - 2 pas 4 1) pas pas pas 1) = converteerbaar uid wil een manche in de kleur van noord spelen. 4 brengt die boodschap precies over: met een zwakke twee in harten zal noord passen, met een zwakke twee in schoppen zal hij converteren naar 4. Het gevaar van 2SA (in plaats van direct 4 ) is dat west dan kan volgen en dan zullen met de gunstige kwetsbaarheid wel op het idee komen om uit te gaan nemen (5 gaat slechts één down!). a 4 moet west op vijfniveau bieden en dat zullen niet veel westspelers doen. Spel 6 / H862 AH6 98 H AV10762 AB B10985 HB54 V7 AVB543 V est oord ost uid pas pas? pas 4 pas pas pas est verwacht een zwakke twee in harten en dan lijkt het maximum haalbare, vandaar het bod. u west biedt, wordt de kaart van west mooi genoeg om de vierde te geven. Het bod heeft een belangrijke tactisch voordeel: als hij een bod op tweeniveau doet, zal noord zich zeker in de bieding wagen met (niet tegen wel kwetsbaar), nu west biedt, moet noord naar het vierniveau en dat durft hij misschien net niet aan. hebben een goede uitnemen met 5 (gaat één down), maar of ze na nog in de bieding komen is de vraag! verigens kan 4 down, als zuid met V uitkomt, maar dat lijkt onvindbaar. Spel 7 /Allen V H AV AB7 AHB8762 AB9643 V3 V103 H82 HB est oord ost uid pas pas 4 pas 4 1) pas 4 1) pas 4SA pas 5 2) pas 6 pas pas pas 1) = controle; 2) = 1 of 4 Keycards a kan zuid het beste zijn fraaie klaversteun aangeven door 4 te bieden. u wordt het bereiken van 6 een peulenschil. Met de schoppen 3-3 en de klaveren 2-1 wordt zelfs 7 gemaakt, omdat de schoppen vrij getroefd kunnen worden. Spel 8 /- HVB B95 43 A74 V1082 H H74 V104 AV85 5 AB95 A632 HB62 est oord ost uid 2 pas 2 pas pas pas Er zijn twee redenen voor oost om 2 te bieden: hij maakt direct kenbaar geïnteresseerd te zijn in de hartenmanche en - belangrijker - 2 komt in de goede hand. 2 kan met perfecte verdediging down, maar wil de verdediging een kans maken dan moet zuid met schoppen starten. 8