Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag AV/IR/2004/67628

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag AV/IR/2004/67628"

Transcriptie

1 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag Postbus LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) Telefax (070) Uw brief Onderwerp Evaluatie WTV regeling Ons kenmerk AV/IR/2004/67628 Datum 8 oktober 2004./. Hierbij bied ik u aan het onderzoeksrapport getiteld Werktijdverkorting: een complex geval dat in opdracht van mijn ministerie door het onderzoeksbureau SEOR is opgesteld over de ervaringen met en de effecten van de in 1998 gewijzigde werktijdverkortingsregeling (WTV regeling) in de praktijk. In deze brief wordt stilgestaan bij de inhoud en het gebruik van de huidige regeling en de resultaten uit het onderzoek. Bij de evaluatie van de regeling is tevens aandacht besteed aan de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de regeling en aan mogelijkheden om te komen tot een vermindering van administratieve lasten voor werkgevers. Dit heeft geresulteerd in een wijziging van de beleidsregels betreffende werktijdverkorting (WTV), waardoor de uitvoering wordt vereenvoudigd, de handhaafbaarheid vergroot en de administratieve lasten voor werkgevers die WTV aanvragen worden verminderd. De aangepaste beleidsregels doe ik u hierbij tevens toekomen. De WTV regeling in het kort Op grond van artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (BBA) is het de werkgever verboden éénzijdig de werktijd van werknemers te verminderen. Het verbod op werktijdverkorting is na de oorlog geïntroduceerd als aanvulling op het algemene ontslagverbod zoals verwoord in artikel 6 van het BBA op grond waarvan een werkgever dient te beschikken over een van overheidswege verstrekte vergunning alvorens tot opzegging van de arbeidsverhouding over te kunnen gaan. Het verbod dient ter voorkoming van het omzeilen van het algemene opzegverbod, door werknemers minder uren te laten werken in plaats van het vragen van een ontslagvergunning. Van het verbod op werktijdverkorting kan door de minister van SZW voor bepaalde werknemers of groepen van werknemers ontheffing worden verleend. Over de wijze waarop van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt zijn in 1998 beleidsregels gesteld, ter vervanging van de eerder hiervoor opgestelde Richtlijnen Werktijdverkorting uit 1974.

2 2 Het betreft de Beleidsregels Ontheffing verbod van werktijdverkorting 1998 (Stcrt. 1998, 75) op grond waarvan een ontheffing wordt verleend indien: 1. De bedrijvigheid in de onderneming waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd tijdelijk tot een abnormaal niveau is verminderd. Onder abnormaal wordt verstaan een vermindering van ten minste 20% in vergelijking met de bedrijvigheid in de drie voorafgaande jaren. 2. De oorzaak die tot de vermindering van de bedrijvigheid heeft geleid, niet tot het normale bedrijfsrisico behoort. In de toelichting op de beleidsregels is een nietlimitatieve opsomming gegeven van wat onder een normaal bedrijfsrisico moet worden verstaan. Daarbij is tevens aangegeven, dat economische oorzaken van verminderde bedrijvigheid tot het normale bedrijfsrisico worden gerekend. Alleen als zich een uitzonderlijke situatie van opeenstapeling van economische oorzaken voordoet kan een ontheffing worden verleend. 3. De werkgever de gevolgen van de verminderde bedrijvigheid in redelijke mate voor eigen rekening heeft genomen. Dit betreft het zogenoemde eigen risico waarin een staffeling is aangebracht naar de mate van leegloop. Bij een leegloop van 100% is de wachtperiode twee weken, bij 50% vier weken en bij minder dan 50% zes weken. 4. De personeelskosten voldoende zijn gematigd. Dat wil zeggen, dat ook van de werknemers een eigen bijdrage wordt verlangd in de vorm van loon, vakantie- of adv dagen. 5. Het personeelsbestand van de betrokken onderneming op de redelijkerwijs te verwachten behoefte is afgestemd. Hiermee wordt beoogd de werkgever te verplichten die personeelsbezetting te realiseren die hij op wat langere termijn bij herstel van de bedrijvigheid nodig zal hebben. 6. De vermindering van de bedrijvigheid niet samenhangt met een werkstaking in de betreffende of in een andere onderneming, tenzij redelijkerwijs niet kan worden verwacht, dat de werkstaking door het verlenen van de ontheffing zal worden beïnvloed. Uit het geheel van regels blijkt, dat het instrument restrictief wordt ingezet. Namelijk alleen in die gevallen waarin de verminderde bedrijvigheid niet tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend. Aanvragen wegens een vermindering van de bedrijvigheid die bijvoorbeeld het gevolg zijn van een neergaande conjunctuur of gewijzigde concurrentieverhoudingen leiden dan ook niet tot een vergunning tot werktijdverkorting. Een ontheffing wordt verleend voor een periode van ten hoogste zes weken, welke periode driemaal kan worden verlengd met perioden van wederom ten hoogste zes weken. Als een ontheffing van het verbod op werktijdverkorting is verleend kan de werknemer aanspraak maken op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW), als aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan. Hij of zij hoeft zich in beginsel echter niet voor andere arbeid beschikbaar te stellen, een vereiste dat wel geldt voor werknemers die als gevolg van ontslag aanspraak maken op WW. In beginsel omdat als na een eerste ontheffing een volgende ontheffing voor de volledige arbeidstijd wordt verleend, op grond van de WW, van de betreffende werknemers wordt verlangd zich ook voor andere (tijdelijke) arbeid beschikbaar te stellen dan alleen bij de eigen werkgever.

3 3 In de periode medio 1998 tot medio 2003 zijn in totaal ruim 5000 WTV aanvragen ingediend door circa 3500 bedrijven. Het aantal aanvragen dat per jaar is ingediend verschilt aanzienlijk afhankelijk van de vraag of en zo ja in welke mate zich calamiteiten hebben voorgedaan. Zo varieerde het aantal aanvragen van 170 in 1998 tot meer dan 2500 in Aan driekwart van de bedrijven die een aanvraag hebben ingediend, is WTV toegekend. De periode waarover WTV is toegekend beperkt zich bij het merendeel van de bedrijven tot de eerste en tweede periode, te weten 6 tot 12 weken. Het jaarlijks uitgekeerde bedrag aan WW-uitkeringen op grond van een ontheffing op het verbod van werktijdverkorting varieert van 0,7 tot circa 20 mln. In verhouding tot de totale WW kosten varieert het WTV aandeel jaarlijks van 0,0 tot 0,8 procent. De meest voorkomende redenen voor het verlenen van WTV in de periode 1998 tot en met 2003 zijn: 1998 wateroverlast (46%), brand (30%) en een cumulatie van economische omstandigheden (11%) 1999 wateroverlast (38%) en brand (31%) 2000 de vuurwerkramp in Enschede (50%) en brand (27%) 2001 de MKZ crisis (88%) 2002 de aanslagen in de VS (13%) en een cumulatie van economische omstandigheden (15%) 2003 de vogelpest crisis (49%) en de oorlog in Irak (26%). Het rapport Werktijdverkorting: een complex geval De hoofdvraag van het onderzoek luidde: wat zijn de ervaringen met en de effecten van de huidige regeling in de praktijk, met het oog op de doelstelling van werktijdverkorting, te weten het voorkomen van ontslag bij een vermindering van bedrijvigheid als gevolg van omstandigheden die niet tot het normale bedrijfsrisico behoren? Voor de beantwoording hiervan is een beschrijvende analyse verricht van het WTV instrument op basis van enerzijds archiefbestanden van de Arbeidsinspectie en op basis van geaggregeerde gegevens op (met name) sectorniveau. Daarnaast is een enquête gehouden onder bedrijven die WTV hebben aangevraagd in de periode en zijn elf casestudies verricht bij bedrijven waar WTV is toegepast. Ervaringen met WTV In de periode zijn uitbraken van dierziekten veruit de belangrijkste reden geweest om WTV aan te vragen. Daarna volgen de aanslagen van 11 september 2001 in de VS en aanvragen gebaseerd op een cumulatie van economische omstandigheden. Afgezet tegen het totale aantal bedrijven in Nederland hebben vooral bedrijven in de landbouw, industrie en vervoer en communicatie in de betreffende periode WTV aangevraagd. Veel aanvragen zijn afkomstig van kleine bedrijven. Gerelateerd aan het totaal aantal bedrijven in Nederland, blijkt het percentage aanvragende bedrijven echter toe te nemen met de bedrijfsomvang. Twee op de vijf bedrijven heeft voorafgaand aan de WTV aanvraag een afweging gemaakt tussen WTV en ontslag. De belangrijkste reden om uiteindelijk WTV aan te vragen, is de verwachting dat de terugval in bedrijvigheid tijdelijk zal zijn. Tweederde van de bedrijven heeft alternatieve maatregelen genomen om de verminderde bedrijvigheid op te vangen. De meest voorkomende maatregel is het laten opnemen van vakantiedagen en/of ADV dagen, het niet verlengen van tijdelijke contracten en het afstoten van ingehuurd personeel.

4 4 Tweederde van de bedrijven vindt de eigen risico periode niet makkelijk overbrugbaar, bijvoorbeeld vanwege een zeer sterke daling van de bedrijvigheid en lage of geen inkomsten. De meeste bedrijven informeren wel het personeel over de WTV aanvraag, maar in veel gevallen wordt het personeel niet bij de aanvraag betrokken. In de periode is ongeveer driekwart van de WTV aanvragen toegekend. Ruim 10 procent van de bedrijven heeft de aanvraag zelf voortijdig ingetrokken. De meest genoemde redenen voor afwijzing zijn, dat de oorzaak voor de verminderde bedrijvigheid tot het normale bedrijfsrisico behoorde en de bedrijvigheid onvoldoende was afgenomen. De meeste bedrijven hebben voor maximaal twaalf weken een WTV vergunning gekregen. Voor gemiddeld driekwart van het personeel wordt gebruik gemaakt van WTV en de verkorting van de werktijd bedraagt gemiddeld 67%. Een grote meerderheid van de bedrijven vult de WW-uitkering aan tot 100% van het normale loon. Negen van de tien bedrijven geven aan in vergelijkbare omstandigheden weer WTV aan te zullen vragen. Alleen bedrijven, die vanwege een complex van economische oorzaken WTV hebben toegepast, zijn minder tevreden. Hiervan antwoord 29% niet opnieuw WTV te zullen aanvragen. Over de rol van de Arbeidsinspectie tijdens de aanvraagperiode is men overwegend positief. Wel wordt als negatief ervaren de hoge administratieve belasting die met een aanvraag gepaard gaat. Over het UWV was men doorgaans minder tevreden. Deze ontevredenheid vloeit met name voort uit, naar het oordeel van werkgevers, de late uitbetaling van de uitkeringen. Effecten van WTV Het blijkt altijd lastig te zijn om de effecten van een regeling in beeld te brengen. Zo ook in dit onderzoek. De effecten worden gebaseerd op enerzijds de perceptie van de werkgevers en anderzijds een controlegroepbenadering. De controlegroepbenadering kent echter beperkingen omdat de meest ideale controlegroep (volledig vergelijkbare bedrijven die geconfronteerd zijn met dezelfde vermindering in bedrijvigheid, maar geen WTV hebben aangevraagd) moeilijk te traceren zijn. Binnen dit onderzoek is als controlegroep gebruik gemaakt van bedrijven die wel WTV hebben aangevraagd, maar uiteindelijk niet hebben toegepast. Rekening houdend met deze beperking van het onderzoek, kunnen de volgende conclusies worden getrokken. WTV lijkt ontslagen te voorkomen in de periode na aanvraag. Op basis van de perceptie van de ondernemingen die WTV hebben toegepast blijkt dat tweederde van de respondenten vindt dat WTV ontslag heeft voorkomen. Het door werkgevers ondervonden effect lijkt vooral afhankelijk van de duur en de intensiteit van WTV gebruik in relatie tot de duur van de terugval in bedrijvigheid. Naarmate het verschil tussen de duur van de terugval in bedrijvigheid en de duur van het WTV gebruik kleiner is, zijn respondenten vaker van mening dat WTV ontslagen voorkomt. Bedrijven die WTV hebben toegepast op basis van een uitzonderlijke cumulatie van economische oorzaken hebben vaker een negatieve mening dan andere bedrijven. Ditzelfde geldt ook voor grotere bedrijven.

5 5 Het verloop van de bedrijvigheid verschilt niet enorm tussen de bedrijven, die WTV hebben gebruikt en de bedrijven, die geen WTV hebben gebruikt. Bedrijven waarvan de aanvraag is afgewezen blijven wel enigszins achter in de mate van herstel en hebben vaker mensen ontslagen, zowel in de periode voor de WTV aanvraag als in de periode daarna. Verder lijkt werktijdverkorting geen negatieve effecten te hebben op het imago van bedrijven of op hun concurrentiepositie. Volgens werkgevers zijn de belangrijkste effecten van WTV geweest het leveren van een bijdrage aan het verminderen van de personeelskosten van het bedrijf, wat weer heeft bijgedragen aan behoud van het personeel en de continuering van het bedrijf na de periode van verminderde bedrijvigheid. Conclusie Op basis van de uitkomsten van het onderzoek kan worden geconcludeerd, dat het WTV instrument een nuttige bijdrage levert aan het voorkomen van onnodig verlies van werkgelegenheid in tijden waarin een onderneming wordt geconfronteerd met een periode van verminderde bedrijvigheid als gevolg van omstandigheden die niet tot het normale ondernemersrisico behoren. Er is dan ook reden de regeling als zodanig te handhaven. Zoals in de inleiding bij deze brief aangegeven, bestaat er echter wel aanleiding de regeling op onderdelen te herzien, waardoor zij beter beantwoord aan haar doel, de uitvoering kan worden verbeterd, de handhaafbaarheid vergroot en de administratieve lasten voor bedrijven die een aanvraag voor WTV indienen zullen afnemen. Aanpassing beleidsregels 1. Cumulatie van economische oorzaken Hiervoor is aangegeven, dat als de oorzaak die tot de vermindering van bedrijvigheid heeft geleid niet tot het normale bedrijfsrisico behoort, er geen vergunning voor werktijdverkorting wordt verleend. Economische oorzaken van verminderde bedrijvigheid worden doorgaans tot het normale bedrijfsrisico gerekend. Alleen als zich een uitzonderlijke situatie van opeenstapeling van economische oorzaken voordoet kan een ontheffing worden verleend, aldus de toelichting op de huidige beleidsregels. Dit criterium levert in de uitvoering echter zodanige problemen op, dat handhaving hiervan niet in de rede ligt. In de eerste plaats is het niet altijd duidelijk wanneer een opeenstapeling van economische oorzaken zodanig uitzonderlijk is, dat een vergunning kan worden verleend. Verder is gebleken, dat voorzover zich al een combinatie van verschillende oorzaken voordoet, de genoemde oorzaken dikwijls aan elkaar gerelateerd zijn en het gevolg zijn van de verslechterde conjunctuur (wat op zichzelf geen reden is voor WTV verlening). Tot slot is gebleken, dat het verlenen van WTV op deze grond er toe kan leiden dat vergelijkbare gevallen - in termen van verminderde bedrijvigheid - verschillend zouden kunnen worden behandeld, wat uit een oogpunt van rechtsgelijkheid onwenselijk is. Als voorbeeld wordt genoemd de situatie waarin werkgever A onverwacht een grote order verliest (omdat de opdrachtgever toch besluit met een ander in zee te gaan) en daardoor voor de helft van zijn mensen tijdelijk geen werk heeft. In dat geval wordt geen WTV toegekend. Het betreft hier immers een normaal bedrijfsrisico. Werkgever B daarentegen verliest om dezelfde reden een order, raakt daarnaast door een fusie vermoedelijk een zekere klant (en toekomstige orders) kwijt en een andere order wordt ondanks pogingen daartoe niet vervroegd, waardoor ook bij hem de helft van de productiecapaciteit niet wordt benut. Hoewel ook hier sprake is van een normaal bedrijfsrisico zou op grond van de cumulatiebepaling kunnen worden geconcludeerd, dat deze werkgever wel in aanmerking komt voor WTV. Gezien het feit, dat wat betreft de vermindering in bedrijvigheid er geen verschil is tussen beide werkgevers, acht ik dat ongewenst.

6 6 2. Begrippen abnormaal bedrijfsrisico en verminderde bedrijvigheid In de aangepaste beleidsregels is het begrip abnormaal bedrijfsrisico vervangen door buitengewone omstandigheden die in redelijkheid niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend. Het begrip abnormaal bedrijfsrisico gaf in de praktijk namelijk aanleiding tot misverstanden. In die zin, dat een werkgever al snel geneigd was een bepaalde omstandigheid als abnormaal te kwalificeren als die afweek van (of van invloed was op) de als normaal ervaren bedrijfsvoering. Terwijl met het criterium bedoeld wordt aan te geven, dat het moet gaan om oorzaken die niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend. Met de nieuwe formulering wordt dat beter tot uitdrukking gebracht. Verder is in de nieuwe beleidsregels het begrip ten minste 20% verminderde bedrijvigheid waarvan sprake moet zijn alvorens een beroep op de regeling kan worden gedaan, vervangen door het niet kunnen benutten van ten minste 20% van de aan de werkgever ter beschikking staande arbeidscapaciteit als gevolg van een vermindering in bedrijvigheid. De reden hiervoor is, dat bij werkgevers wel eens het misverstand bestaat, dat een vermindering van omzet, die niet gepaard gaat met een vermindering van het verrichten van de overeengekomen arbeid, evenzeer tot werktijdverkorting kan leiden. Dat is echter niet het geval. Voor het verlenen van een ontheffing van het verbod op werktijdverkorting is vereist, dat werknemers de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet kunnen verrichten, noch andere in redelijkheid aan de werknemer op te dragen arbeid. Het (deels) niet verrichten van arbeid is immers ook voorwaarde om in aanmerking te kunnen komen voor een WW-uitkering. 3. Wachttermijn i.p.v. eigen risico periode Afhankelijk van de mate van verminderding wordt thans een eigen risico periode in acht genomen van 2, 4 of 6 weken bij een verminderding van respectievelijk 100%, van tussen 50% en 100% en van minder dan 50%, alvorens een vergunning voor werktijdverkorting wordt verleend. Bij de uitvoering van de regeling is gebleken, dat met name in situaties waar er sprake is van fluctuaties in de mate van verminderding, zoals recentelijk bij de MKZ crisis en de Vogelpest crisis, er onduidelijkheid kan bestaan over het moment waarop de eigen risico periode is verstreken. En voor de werkgever dus onzekerheid over de periode gedurende welke (nog) niet tot werktijdverkorting kan worden overgegaan. Ik acht dat ongewenst. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen zal in het vervolg een uniforme wachttermijn worden gehanteerd van twee weken. Deze termijn wordt in acht genomen om te voorkomen, dat relatief kortdurende perioden van verminderde bedrijvigheid tot het verlenen van werktijdverkorting leiden. Het verlenen van werktijdverkorting voor dergelijke kortdurende perioden acht ik niet doelmatig. Zij komen dan ook voor risico van de werkgever. Als na afloop van deze periode blijkt, dat de vermindering van werkzaamheden nog steeds voortduurt, zal vanaf de kalenderweek waarin de vermindering zich voor het eerst heeft voorgedaan een vergunning voor werktijdverkorting worden verleend. Met dien verstande, dat de vergunning niet eerder in zal gaan dan de kalenderweek waarin de aanvraag voor werktijdverkorting is ingediend. Als ten tijde van het indienen van een aanvraag duidelijk is, dat de vermindering van werkzaamheden langer dan twee weken zal duren, heeft het in acht nemen van een wachtperiode echter geen zin en zal de vergunning direct kunnen worden verleend. In die zin komt de eigen risico periode voor de werkgever dan ook te vervallen, hetgeen ik redelijk acht. Het betreft immers omstandigheden van buitengewone aard - zoals brand of blikseminslag - die niet tot het normale

7 7 ondernemersrisico kunnen worden gerekend op grond waarvan een beroep op deze regeling mogelijk is. Tegelijkertijd komt ook het vereiste te vervallen, dat de werknemer een eigen bijdrage moet hebben geleverd voordat tot vergunningverlening wordt overgegaan. Nu van de werkgever geen eigen bijdrage meer wordt verlangd, ligt het ook niet in de rede om van de werknemer wel een eigen bijdrage te verlangen. Daar komt bij, dat ten aanzien van dit vereiste bij de uitvoering van de huidige regeling is gebleken, dat zij moeilijk handhaafbaar is. In die zin dat niet altijd goed was na te gaan of door werknemers daadwerkelijk een eigen bijdrage was (of feitelijk ook wordt) geleverd. Mede uit oogpunt van handhaafbaarheid verdient het dan ook aanbeveling het vereiste te schrappen. 4. Structuur WTV In de toelichting op de huidige beleidsregels is vermeld, dat in situaties waarbij herstel van bedrijvigheid tot het oude niveau uitblijft als gevolg van meer structurele, niet tijdelijke, problemen, die de grenzen van de individuele onderneming overstijgen, werktijdverkorting kan worden verleend in het kader van een structuurplan voor de betreffende sector, waarbij de capaciteit van die sector wordt aangepast aan de economische situatie (sanering). Tot op heden is van deze mogelijkheid tot WTV verlening nimmer gebruik gemaakt, wat voor mij mede aanleiding is om de betreffende regeling niet langer te handhaven. Daar komt bij dat mocht een dergelijke situatie zich voordoen, ik het meer tot de verantwoordelijkheid van sociale partners in de sector reken om adequate (personeels) voorzieningen te treffen, dan van de overheid door het inzetten van het instrument werktijdverkorting. Daaraan kleven mijns inziens een aantal bezwaren welke hierna nog aan de orde zullen komen. Administratieve lasten werkgevers Uit het hiervoor behandelde onderzoek blijkt, dat door werkgevers als negatief wordt ervaren de hoge administratieve belasting die met een aanvraag voor werktijdverkorting gepaard gaat. Dit wordt wat betreft de WTV aanvraag als zodanig, vooral veroorzaakt door het (huidige) vereiste dat voor toekenning van WTV er sprake moet zijn van een vermindering van bedrijvigheid van ten minste 20% in vergelijking met de bedrijvigheid in de drie voorgaande jaren. Dit vereiste is opgenomen om te kunnen beoordelen of een vermindering die zich op enig moment voordoet al dan niet als normaal moet worden beschouwd in vergelijking tot het verloop van de bedrijvigheid in voorgaande jaren. Als soortgelijke fluctuaties zich in het verleden hebben voorgedaan wordt bij toepassing van de regeling geconcludeerd, dat er geen sprake is van een abnormale vermindering die noopt tot het verlenen van een vergunning. Mede naar aanleiding van de kritiek van werkgevers, is thans in de toelichting bij de beleidsregels opgenomen, dat voortaan alleen van de werkgever worden gevraagd om gegevens uit het verleden over te leggen als onduidelijk is, of de door de werkgever aangevoerde omstandigheid inderdaad tot vermindering van werk heeft geleid op grond waarvan werktijdverkorting wordt aangevraagd. Als dan blijkt dat in de jaren voorafgaand aan het jaar van aanvraag zich soortgelijke fluctuaties in bedrijvigheid hebben voorgedaan, dan is dat een indicatie dat de aanvraag op onjuiste gronden is ingediend. Het is vervolgens aan de werkgever om aannemelijk te maken, dat dat niet het geval is. Verder blijkt uit het onderzoek, dat werkgevers niet alleen ontevreden zijn over de, naar hun oordeel, late uitbetaling van uitkeringen, maar ook over de verplichting om gegevens over te leggen aan de hand waarvan het recht op WW uitkering kan worden vastgesteld. Hierover

8 8 wordt echter opgemerkt, dat als gevolg van het verlenen van een ontheffing het niet zonder meer zo is, dat werknemers aanspraak kunnen maken op een uitkering op grond van de WW. Zij dienen aan de daarvoor gestelde voorwaarden te voldoen. Te weten, er moet sprake zijn van een verlies van ten minste vijf of ten minste de helft van het aantal arbeidsuren per kalenderweek en tevens dient te worden voldaan aan de voor het recht op WW geldende referte-eisen. Dat vergt nu eenmaal, dat gegevens worden opgevraagd van de werkgever. Verder is met de vaststelling van het recht op uitkering uiteraard enige tijd gemoeid. Daarvoor zal een werkgever die wordt geconfronteerd met een bepaalde calamiteit (begrijpelijkerwijs) niet altijd begrip voor kunnen opbrengen. Daarmee is echter nog niet gezegd, dat de vaststelling van uitkeringsrechten daadwerkelijk uitzonderlijk lang duurt. Wel is in dit verband van belang op te merken, dat het UWV besloten heeft de afhandeling van WW aanvragen die betrekking hebben op werktijdverkorting te centraliseren. Dat zal de uitvoering van de regeling ten goede komen. Geen verruimde toepassing van het instrument Zowel in het parlement als daarbuiten is in verband met de recente economische teruggang gevraagd om een ruimere toepassing van de WTV regeling. Daarop heb ik steeds afhoudend gereageerd en ook thans ben ik nog van oordeel dat een zogenoemde conjunctuur WTV regeling, waarbij gebruik wordt gemaakt van collectieve de WW middelen, niet wenselijk is. Een verruimde toepassing heeft immers tot gevolg, dat het normale ondernemersrisico voor een deel ten laste wordt gelegd van het collectief (eerst in de betreffende sector en daarna landelijk) wat het risico van afwenteling en concurrentievervalsing met zich meebrengt en bovendien een bonus kan zijn voor slecht ondernemerschap. Voorts kan een dergelijke inzet er toe leiden, dat noodzakelijke reorganisaties worden uitgesteld met mogelijk negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op langere termijn. Het betekent ook, dat door het niet op normale wijze van toepassing zijn van het WW vereiste, dat men in algemene zin beschikbaar moet zijn voor het aanvaarden van arbeid, werknemers in zwakke branches niet (voldoende) geprikkeld worden om om te zien naar werk in andere branches, dan wel om zich daarvoor bij- of om- te laten scholen. Met andere woorden, de noodzakelijke structurele aanpassingen kunnen worden gefrustreerd en de kansen op verminderde arbeidsmobiliteit en een verstarring van de arbeidsmarkt nemen toe. Verder geldt, dat bij toepassing van het WTV instrument werknemers een deel van hun WW rechten verspelen, wat reden te meer is om hier terughoudend mee om te gaan. Als zij aansluitend op de toepassing van de regeling (onverhoopt) alsnog werkloos raken en hun beroep op de WW moeten voortzetten, zullen zij geconfronteerd worden met verminderde uitkeringsrechten. Ten slotte wordt opgemerkt, dat een verruimde inzet van het instrument een gedetailleerde (complexe) regeling zou vergen ten einde misbruik of concurrentievervalsing te voorkomen. Waarbij het vervolgens nog zeer de vraag is of een zodanige regeling valt te ontwerpen (en op een goede wijze uit te voeren) dat dit ook daadwerkelijk wordt voorkomen. Het voorgaande betekent overigens niet, dat ik geen voordelen zie in het scheppen van mogelijkheden waardoor het mogelijk is personeel in dienst te houden in tijden waarin het economisch tijdelijk minder goed gaat. Die zijn er immers wel. Zeker voor de korte termijn. De band tussen (gekwalificeerde) werknemers en bedrijf blijft behouden in afwachting van het aantrekken van de activiteiten, waardoor zowel ontslag, het opnieuw werven en scholen van personeel en de daarmee verband houdende kosten worden voorkomen. En ik ben mij ervan bewust, dat het ook zou kunnen leiden tot een besparing op WW gelden en op uitgaven voor reïntegratie. Maar dat betekent niet, dat ik hierin een taak voor de overheid

9 9 zie weggelegd, door een ruimere inzet van het WTV instrument. Daaraan kleven mijns inziens te veel bezwaren en het leidt bovendien tot een ongewenste vermenging van publieke en private verantwoordelijkheden. Ik ben er dan ook voorstander van, dat bedrijven en zomogelijk sectoren zelf, voorzieningen treffen in tijden dat het goed gaat waarop een beroep kan worden gedaan in mindere tijden. Uiteindelijk is het ook in hun eigen belang om gekwalificeerd personeel in dienst te houden (of voor de sector te behouden), als er binnen afzienbare termijn perspectief is op herstel en zijn zij ook zelf het beste in staat om daarbij de juiste afweging te maken. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie van de WTV regeling en over de aanpassing van de beleidsregels die hiervan mede het gevolg zijn. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (mr. A.J. de Geus)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 570 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1068 232 28 28november 2008 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 november 2008, nr.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Werktijdverkorting en deeltijd WW

Werktijdverkorting en deeltijd WW Werktijdverkorting en deeltijd WW Afstudeerdatum: 30-09- 09 Kim van Breugel Begeleider: Mr. dr. J. van Drongelen 1 Werktijdverkorting en deeltijd WW 30 september 2009 Is de vernieuwde opzet werktijdverkorting,

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2015 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2015 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2016 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2016 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2017 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2017 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 maart 2018

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20486 22 juli 2013 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 juli 2013, nr. 2013-0000094121,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26779 21 december 2012 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 december 2012, nr. IVV 51458,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 82 6 mei 2009 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2009, nr. IVV/I/2009/9524, tot

Nadere informatie

Gelet op artikel 8, tweede lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en artikel 18, eerste lid, van de Werkloosheidswet;

Gelet op artikel 8, tweede lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en artikel 18, eerste lid, van de Werkloosheidswet; Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 juli 2013, nr. 2013-0000094121, tot vaststelling van een regeling voor werktijdverkorting en het recht op WW-uitkering bij langdurige

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Adviesaanvraag, opvattingen kabinet In dit advies reageert de SER op een drietal voorgenomen maatregelen van het kabinet om de toetredingsvoorwaarden van de WW aan te scherpen. Het betreffen:

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit: Ontwerpregeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, 2018-0000085164, houdende regels met betrekking tot de compensatie van de transitievergoeding bij een einde van de arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

De volgende alinea wordt toegevoegd in de inleiding van hoofdstuk 7 van de Beleidsregels Ontslagtaak UWV (Bedrijfseconomische redenen):

De volgende alinea wordt toegevoegd in de inleiding van hoofdstuk 7 van de Beleidsregels Ontslagtaak UWV (Bedrijfseconomische redenen): Uitvoeringsinstructie UWV De volgende alinea wordt toegevoegd in de inleiding van hoofdstuk 7 van de Beleidsregels Ontslagtaak UWV (Bedrijfseconomische redenen): Sinds enige tijd komt het voor dat werkgevers

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage. Project Walvis/SUB/ 04/9300

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage. Project Walvis/SUB/ 04/9300 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4900 30 maart 2010 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 maart 2010, nr. IVV/I/2010/5660,

Nadere informatie

BESLUIT: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 24, zevende lid, en 26, derde lid, van de Werkloosheidswet;

BESLUIT: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 24, zevende lid, en 26, derde lid, van de Werkloosheidswet; Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van..., nr SV/F&W/2003/90418, houdende de vrijstelling van enige verplichtingen op grond van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 305 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Besluit Deeltijd WW tot behoud vakkrachten (wederopenstelling) Ben Brandsma, 16 november 2009

Besluit Deeltijd WW tot behoud vakkrachten (wederopenstelling) Ben Brandsma, 16 november 2009 Besluit Deeltijd WW tot behoud vakkrachten (wederopenstelling) Ben Brandsma, 16 november 2009 Over deze presentatie Doelstelling en uitgangspunten deeltijd-ww Voorwaarden voor deeltijd-ww Duur en verlenging

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2005 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen april 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage SV/F&W/04/9756

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage SV/F&W/04/9756 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/20105. Datum 10 maart 2003

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/20105. Datum 10 maart 2003 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333

Nadere informatie

Datum : 12 juni 2009 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Ministerie van Financiën

Datum : 12 juni 2009 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Ministerie van Financiën CPB Notitie Datum : 12 juni 2009 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Ministerie van Financiën Budget deeltijd-ww 1 Inleiding Per 1 april 2009 is de regeling deeltijd-ww tot behoud van

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2004 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen mei 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, tot tijdelijke algemene ontheffing van artikel 8, eerste lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 in verband met deeltijd

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2006

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2006 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2006 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen juli 2007 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Is het wenselijk de ontslagvergoeding voortaan te verrekenen met de WW-uitkering? De SER beantwoordt die vraag ontkennend. De verrekening die het kabinet voorstelt, heeft een aantal negatieve

Nadere informatie

Regeling calamiteiten WW (2014) Ben Brandsma/ /Bunnik Aannemersfederatie Nederland

Regeling calamiteiten WW (2014) Ben Brandsma/ /Bunnik Aannemersfederatie Nederland Regeling calamiteiten WW (2014) Ben Brandsma/11-11-2013/Bunnik Aannemersfederatie Nederland 1. Reden één regeling calamiteiten WW: de huidige situatie Huidig: WW-uitkering op basis van twee regelingen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 64 2 april 2009 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 maart 2009, nr. IVV/I/2009/7428, tot

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10547 26 februari 2019 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 februari 2019, nr. 2019-0000023811,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34013 30 juni 2016 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 juni 2016, nr. 2016-0000141518,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 526 Besluit van 11 december 2014 tot het bepalen van het moment en de wijze van het omzetten van het dagloon van uitkeringsrechten gebaseerd

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Bijlage 1 bij U201501087 Bijlage CAR teksten A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Buitengewoon verlof Artikel 6:4 Lid 1 Het kraamverlof, calamiteiten en ander kortverzuimverlof

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2007

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2007 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2007 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen april 2008 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 30 909 Regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A In artikel

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

B. De toelichting op artikel 6:4:1a wordt gewijzigd en komt te luiden:

B. De toelichting op artikel 6:4:1a wordt gewijzigd en komt te luiden: Bijlage 2 bij U201501087 Bijlage CAR-UWO teksten A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Buitengewoon verlof Artikel 6:4 Lid 1 Het kraamverlof, calamiteiten en ander kortverzuimverlof

Nadere informatie

Ledenbrief 15/052 CvA/LOGA 15/10, d.d. 23 juni 2015 inzake wijzigingen CAR-UWO i.v.m. wijzigingen Wet arbeid en zorg Eijsden-Margraten

Ledenbrief 15/052 CvA/LOGA 15/10, d.d. 23 juni 2015 inzake wijzigingen CAR-UWO i.v.m. wijzigingen Wet arbeid en zorg Eijsden-Margraten GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Eijsden-Margraten. Nr. 131209 31 december 2015 Ledenbrief 15/052 CvA/LOGA 15/10, d.d. 23 juni 2015 inzake wijzigingen CAR-UWO i.v.m. wijzigingen Wet arbeid en

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarapportage 2008 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen Mei 2009 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten

Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE 1.2.2.41 vervallen: het gelijknamige bericht, datumnr 0904-391 Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten tekst + toelichting bronnen Staatscourant 2009, nr.

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Gent (GL) over bijzondere bijstand aan gedetineerden. (Ingezonden 26 maart 2003).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Gent (GL) over bijzondere bijstand aan gedetineerden. (Ingezonden 26 maart 2003). Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

II Het dienstverband

II Het dienstverband II Het dienstverband Voorwaarden De onderwerpen in dit boek hebben betrekking op de situaties waarbij er sprake is van een - tijdelijk of vast - dienstverband. Er is sprake van een dienstverband als er

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 449 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 5 februari 2013 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Gelet op artikel 130 van de Werkloosheidswet;

Gelet op artikel 130 van de Werkloosheidswet; Ontwerp- Besluit van... (datum), tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 130 van de Werkloosheidswet ten behoeve van het experimenteren met stageplaatsen voor jongeren

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025 Rapport Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat haar over het

Nadere informatie

Bijlage 1 bij U201501087. Bijlage CAR teksten. A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Buitengewoon verlof.

Bijlage 1 bij U201501087. Bijlage CAR teksten. A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Buitengewoon verlof. Bijlage 1 bij U201501087 Bijlage CAR teksten A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Buitengewoon verlof Artikel 6:4 Lid 1 Het kraamverlof, calamiteiten en ander kortverzuimverlof

Nadere informatie

4 Enkele kanttekeningen bij het voornemen van de minister

4 Enkele kanttekeningen bij het voornemen van de minister 4 Enkele kanttekeningen bij het voornemen van de minister Cyclische werkloosheid en WW-uitkeringen Uit gegevens van het UWV blijkt dat hoewel cyclische arbeid (en daarmee cyclische werkloosheid) eigenlijk

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Nr. SV/F&W/05/89716 s -Gravenhage, 11 november 2005 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Werkloosheidswet

Nadere informatie

Artikel 9 Herplaatsing

Artikel 9 Herplaatsing Artikel 9 Herplaatsing 1. Bij de beoordeling of binnen de onderneming van de werkgever een passende functie beschikbaar is voor een werknemer die voor ontslag in aanmerking komt, worden arbeidsplaatsen

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 april 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/F&W/2005/30639, houdende wijziging

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/KO/2004/19004

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/KO/2004/19004 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van...; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van...; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: Besluit van tot wijziging van het Besluit SUWI houdende regels omtrent de individuele reïntegratieovereenkomst Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 9 februari 2004,

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit: Regeling van de Minister van Sociale Zaken van 14 juli 2009,, tot wijziging van het Ontslagbesluit betreffende verruiming van de mogelijkheid tot afwijking van het afspiegelingsbeginsel De Minister van

Nadere informatie

De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid

De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid Laura Gringhuis Juridisch Medewerker De compensatieregeling van de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid Arbeidsrecht & Medezeggenschap 06 februari 2018 Na de invoering

Nadere informatie

Datum 13 april 2015 Betreft Kamervraag/vragen van de leden Kerstens en Van Dekken (beiden PvdA)

Datum 13 april 2015 Betreft Kamervraag/vragen van de leden Kerstens en Van Dekken (beiden PvdA) > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over doorstroming bij gesubsidieerde arbeid.

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over doorstroming bij gesubsidieerde arbeid. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer L.F. Asscher Postbus LV s-gravenhage

Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer L.F. Asscher Postbus LV s-gravenhage Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer L.F. Asscher Postbus 90801 2509 LV s-gravenhage BETREFT Briefadvies Calamiteitenregeling WW DEN HAAG 22 augustus 2014 E-MAIL n.achterberg@ser.nl

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33286 25 november 2014 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 november 2014, 2014-0000102276,

Nadere informatie

Artikel III. Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Artikel III. Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen 29738 Wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met aanscherping van de wekeneis DERDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I komt te luiden:

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren Aan de Staatssecretaris van Financiën, de heer mr. drs. J.C. de Jager, Ministerie van Financiën, Postbus 20 201 2500 EE DEN HAAG Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A.08.03728 /K Uw Kenmerk : DB 2008-00019

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12893 19 augustus 2010 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 augustus 2010, nr. AV/AR/2010/13478,

Nadere informatie

Bijlage(n): Notitie maximering ziekengeldlasten uitzendsector

Bijlage(n): Notitie maximering ziekengeldlasten uitzendsector De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332 Rapport Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332 2 Klacht A. De klacht van verzoeker werd als volgt geformuleerd: Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen Zaandam zijn

Nadere informatie

Algemeen Secretariaat. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer L.F. Asscher Postbus LV S-GRAVENHAGE

Algemeen Secretariaat. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer L.F. Asscher Postbus LV S-GRAVENHAGE Algemeen Secretariaat Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer L.F. Asscher Postbus 90801 2509 LV S-GRAVENHAGE BETREFT Briefadvies Calamiteitenregeling WW DEN HAAG 22 augustus 2014

Nadere informatie

Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl

Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/IR/2006/19255

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/IR/2006/19255 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006.

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006. De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006. Artikel 8:5 Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid Lid 1 Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond

Nadere informatie

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006.

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006. De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006. Artikel 8:5 Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van

Nadere informatie

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Heemstede 2013

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Heemstede 2013 CVDR Officiële uitgave van Heemstede. Nr. CVDR268983_1 6 juni 2017 Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Heemstede 2013 De raad van de gemeente Heemstede; gelezen het voorstel van het college

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 862 Invoering van een bijdrage van de werkgever wiens werknemer op of na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar werkloos wordt (Wet werkgeversbijdrage

Nadere informatie

Datum 20 februari 2019 Betreft Kamervragen van het lid Van Weyenberg over de werking van de WW

Datum 20 februari 2019 Betreft Kamervragen van het lid Van Weyenberg over de werking van de WW > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

Wijzigingen in de CAR/UWO, Wet arbeid en zorg. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten,

Wijzigingen in de CAR/UWO, Wet arbeid en zorg. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Eersel. Nr. 94488 20 juli 2016 Wijzigingen in de CAR/UWO, Wet arbeid en zorg Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten; Overwegende

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18724 9 juli 2013 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 juli 2013, 2013-0000085564, houdende

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2863

ECLI:NL:CRVB:2017:2863 ECLI:NL:CRVB:2017:2863 Instantie Datum uitspraak 06-09-2017 Datum publicatie 07-09-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4991 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2001

ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2001 Ministerie van Sociale Zaken Directie Ramingen & Analyse en Werkgelegenheid afdeling Arbeidsverhoudingen en Internationaal ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2001 Juli 2002 Algemeen In totaal is in 2001

Nadere informatie