ks waterstaat mat getijdewateren Hlof iliotheek 572 NOTA CSD BENAMINGEN VAN DE DOOR HET GETIJ VERPLAATSTE HOEVEELHEDEN WATER. Ir. J.B.Sohijf.

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "ks waterstaat mat getijdewateren Hlof iliotheek 572 NOTA CSD BENAMINGEN VAN DE DOOR HET GETIJ VERPLAATSTE HOEVEELHEDEN WATER. Ir. J.B.Sohijf."

Clara de Smet
6 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 ks waterstaat mat getijdewateren Hlof iliotheek 572 NOTA CSD BENAMINGEN VAN DE DOOR HET GETIJ VERPLAATSTE HOEVEELHEDEN WATER. Ir. J.B.Sohijf.

2 rijkswaterstaat dienst getilctawateren bibliothftók grenedierswog PG middelburg MOTA OSD. 56*5 VAN DE DOOR HEJ GETIJ VERPLAATSTE HOEVEELHEDBÏ WATER, Met betrekking tot de door het getij la een riviermonding, «eearm e.d. aangevoerde, dan wel afgevoerde hoeveelheid water, wordt veelal gebruik gewaakt van de term M vermogen'*. Daar het echter is gebleken dat er geen éénduidige opvatting bestaat omtrent de betekenis van de» term, xodat hieruit misverstanden kunnen voortvloeien, lijkt het gewenst op dit punt te komen tdt een algemeen aanvaarde terminologie, Daarbij verdient het n».i» de voorkeur geheel afstand te doen van de term "vermogen* 1 in deze betekenis. Aan dese term Is immers reed» een geneer ander begrip verbonden (arbeid of arbeidsvermogen per tijdseenheid). Hovwel In het algemeen het gevaar voor verwarring daarmee niet groot Is, kan dit, in het bijaoadsr waaneer toeaeaende aaadaeh* wordt gerloht op d opwekking van eawrgl door Ji*t getij t niet geheel uitgesloten worden geacht* ïerwllie van de klaarheid in. de terminologie is het daarom minder geschikt het gebruik van «vemogen" in de betekenis van een hoeveelheid water te bestendigen. Deae overweging leidt ertoe ara voor de versohixlende begrippen, die tnet vermogen worden aangeduid, de voorkeur te geven aan «de «rem* eens reeds gebeslgde termen vloedvolume, ebvolume en getijvolume, aoals ook reeds is gedaan in nota OSD no» 3. Deae termen worden hieronder nader gedefiniserd, waarbij ter aanvulling en afronding nog enkel andere ermee samenhangende benamingen worden omschreven. Vloedvolume* ingaand volume (Engels - Ploodvolume) (Frans - Capaclté* de f lot) Ebvolmne, uitgaand volume (Engels «Ebbvolume) (Frans v Capaclté" de Jusant) SYMBOOL OMSOHRIJVIHG Hoeveelheid water die door de beschouwde raai naar b n~ nen stroomt tuoaen de ebken- j tering en de vloedkentettlng.! Hoeveelheid water die door de beschouwde raai naar buiten stroomt tussen de vloedkentering en de ebkentering» -Vloedoveraohot-

3 dienst getl]ctewateren Vloadovraehot 31 - PG middelburg SYMBOOL v *e Het vloedvolume, vermt»derd met het ebvolume, ingeval het öerate groter is* Ebovergohot Het ebvolume, verminderd met het vloedvoluae, iïïg0" t val het eerate groter Is. Doorgaand volume Eboversohot of vloedoverachot. In het algemeen, ook boven de vloedgrenst De algebraïsche aom van al» Ie volume dat de raai passeert gedurende een volle getijperiode. x * aanvoer^ doorgaand» aanvoer afvoer. doorgaande afvoer getijvolume i V «V e v T Ia VVVv Vloedoversohot, gedeeld door de getijduur ï, Eboversohot, gedeeld door de getijduur T, In het algemeeni ook boven de vloedgrenai Het algebraïsche gemiddelde van de afvoer, gedurende een getijperiode. Vloedvolume, vermeerderd (ingeval van een eboversohot), reep» verminderd (ingeval van een vloedovereohot) met het produkt van de gemiddelde afvoer, reep» aanvoer, en de vloedduur Q?. x) Het verdient aanbeveling, indien men het gepasseerde volume, of het per tijdseenheid passerende volume (debiet) als algebraïsche grootheden invoert, de afvoer als positief en de aanvoer als negatief to rekening te brengen. Een aanvoer'wordt dan derhalve als een negatieve afvoer geïnterpreteerd» : '-. - -of* V

4 STOBQOL OM9CHRUVING g *e^ Ebrolume, verminderd (ingeval van een eboverbchoiït reip. vermeerderd (ingeval van een vloedovar»ehot) met het produkt van 4e gemiddelde Afvoer, reap, aanvoer, en de ebduur S e» Heen- en weergaand volume Het volume dat de raai paaaeert geduread«. de ti^d dat de aajavocr» reep. de afvoer, de gemiddelde waarde «ver* treft, verminderd met het prodttkt van de gemiddelde aanvoer* re$p. afvoer, en de duur van dat tijdvak* "todien iuen te doen heeft met een getijgebied (aeearm, riviermonding) met aleohta êén toegang uit see, kan het geti^volume bovendien worden omaohrevea als: de iitfioud ïwvenatrooms van de beschouwde raai tussen de lengteprofie» len van 4e waterspiegel op de momenten van etrooakentering in de raat, i Het getijvolume kan ook worden opgevat ala een gewogen gemiddelde van vloedvolume en ebvolurae, omgekeerd evenredig met de vlóedduur en de ebduur, T_ en T o t VB, V g JL * X m v + nt" e v In het geval dat de vloedduur en de ebduur gelijk gijn» wordt het ge< tijvolume dus gelijk aan het rekenkundige gemiddelde van vloedvolume en ebvolume, dus gelijk aan V m " V -Ooit-

5 Ook als het vloedvolurae gelijk Ie aan het ebvolurae la V V» «elfs Indien vloedduur en ebduur verschillen. Wanneer er geen duunsaam eb- of vloedoversohot is - hetgeen het geval ie bij een afgesloten gebied aonder bovenafvoer, bijv, binnen een alultgat - la het getij volume even groot als het vloadvolume, dan wel het ebvolume, al naarmate het tijdvak van eb- tot vloedkentering, dan wel van vloed- tot ebkentering wordt besohouwd. De gemiddelde waarden van alle drie de grootheden zijn dan gelijk, maar dit hoeft bij een individueel getij niet het geval te zijn. Wanneer er tussen de opeenvolgende getijden geen verschil sou bestaan, «cn* uet getijvolume onder de genoemde omstandigheden de werkelijk heen- en weergaande waterhoeveelheld door de raai voorstellen. Dit Is evenwel niet mser het geval, zodra er wel een overschot ia, Het feitelijk heen- en weergaande volume ia dan groter dan het getijvolume, soals blijkt uit de bijgaande figuur. Het verschil ontstaat doordat voor het bepalen van het heen- en weergaande volume niet de feitelijke kenteringen maatgevend gijn, maar de ogenblikken waarop de aanvoer, reap. afvoer, gelijk ia aan de gemiddelde waarde (de virtuele kenteringen). Wanneer het overschot van vloed of eb klein la, kunnen zowel het getijvolume ala het heen- en weergaande volume met een goede benadering worden bepaald als het rekenkundig gemiddelde van vloedvolume en ebvolume. De benadering wordt slaohter aowel naarmate de gemiddelde afvoer relatief van meer betekenis wordt als naarmate de eb- en vloedduur meer gaan verschillen. ' De veraehille»de aanbevolen termen zijn vatbaar voor een duidelijke en betrekkelijk eenvoudige omschrijving en tevens voor een rechtstreekse phyaieohe Interpretatie. Er Is naar mijn mening daarnaast geen behoefte aan een afaonderlljke benaming voor de som van vloed** en ebvolume. 4. Het Hoofd van de Centrale Studiedienst, J.B.Sohljf)

6 doorgaand volume V o eb volume uitgaand volume heen en weergaand volume ' ','. i', "" -V gemiddelde afvoer Q o loedvolutnc, ingaand volume V 1 ': getij vol urne, Vg ook'; "- '",' ' ' vloedduur T v getijduur t periode tijd t BENAMINGEN VAN DE poor HET GET'J VERPLAATSTE HOEVEELHEDEN WATER R UK S WATER STAAT DIRECTIE VAN DE WATERSTAAT CENTRALE STUDIEDIENST A2 Nr 56.O31

Vergelijkbare documenten

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN INFRASTRUCTUUR ADMINISTRATIE WATERINFRASTRUCTUUR EN ZEEWEZEN ANTWERPSE ZEEHAVENDIENST

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN INFRASTRUCTUUR ADMINISTRATIE WATERINFRASTRUCTUUR EN ZEEWEZEN DE AFVOER VAN DE SCHELDE IN Verslag nr. AZ.93/04 6578 1. INLEIDING Sedert 194