Gedragsrecht en (internationale) arbitrage - een verkenning. Bas van Zelst 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gedragsrecht en (internationale) arbitrage - een verkenning. Bas van Zelst 1"

Transcriptie

1 Gedragsrecht en (internationale) arbitrage - een verkenning Bas van Zelst 1 1 Inleiding 1 Recent zijn in dit tijdschrift besproken de IBA Guidelines on Party Representation in International Arbitration. 2 Deze Guidelines bieden richtsnoeren voor de gedragsrechtelijke beoordeling van het optreden van (de vertegenwoordigers van) bij een arbitrage betrokken partijen. 2 De vraag welke gedragsrechtelijke normen in een arbitrage van toepassing (zouden) zijn moet worden onderscheiden van de vraag hoe het scheidsgerecht zou moeten of kunnen omgaan met schending van die normen. Deze (meer procedurele) aspecten hebben in de Nederlandse literatuur tot op heden beperkt aandacht gekregen. Deze bijdrage beoogt een aanzet deze leemte te vullen. In dat kader zal met name aan de orde komen op welke wijze het scheidsgerecht zou moeten omgaan met schendingen van gedragsrechtelijke aard. 3 Schending van het gedragsrecht kan direct binnen de arbitrage aan de orde zijn. Te denken valt aan de situatie waarin een partij het scheidsgerecht verzoekt maatregelen te nemen wanneer (de procesvertegenwoordiger van) zijn wederpartij gedragsrechtelijke normen schendt. 4 Gedragsrechtelijke discussies kunnen ook aan de arbitrage extern zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer tegen de advocaat van een van de partijen een tuchtklacht wordt ingediend vanwege een conflicterend belang. Ook andere - hieronder te bespreken - voorbeelden zijn denkbaar. 5 Hierna zal vanuit deze twee perspectieven - gedragsrecht binnen (paragraaf 3) en buiten (paragraaf 4) de arbitrale procedure - de verhouding worden verkend tussen regels van gedragsrechtelijke en van arbitragerechtelijke aard. De uitkomst van die verkenning is kort gezegd dat de rol van arbiters ten aanzien van het gedragsrecht beperkt is tot dat (onoorbare) optreden van partijen en procesvertegenwoordigers dat de procesorde raakt. Daarbuiten zie ik voor arbiters - ook in het licht van de in paragraaf 2 te bespreken aard en inhoud van hun opdracht - vooralsnog geen rol. 2 De rol en bevoegdheden van arbiters ten aanzien van het gedragsrecht 2.1 Inhoud van de overeenkomst van opdracht 6 Artikel 1029 lid 1 Rv bepaalt dat een arbiter zijn opdracht schriftelijk aanvaardt. Door deze aanvaarding komt naar Nederlands recht een overeenkomst van opdracht tot stand tussen de partijen enerzijds en de arbiter(s) anderzijds. 3 De inhoud van deze overeenkomst moet worden bepaald op grond van het daarop van toepassing zijnde recht. Een bespreking van de vraag welk 1 Bas van Zelst is advocaat bij Van Doorne N.V. en als onderzoeker verbonden aan het Onderzoeksinstituut voor Onderneming en Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen. 2 Zie: B. van Zelst, "De IBA Guidelines on Party Representation in International Arbitration effectief gedragsrecht in internationale arbitrage?", TvA 2013/41. 3 In de internationale literatuur is geopperd dat arbiters partij worden bij de overeenkomst tot arbitrage zoals die tussen de (proces)partijen bestaat. Zie daaromtrent - in afwijzende zin -; Gary B. Born, "International Commercial Arbitration", Den Haag: Kluwer Law International 2009, p en de daar opgenomen verwijzingen. Naar Nederlands recht moet de overeenkomst tot arbitrage tussen de procespartijen echter worden onderscheiden van de overeenkomst tussen de partijen enerzijds en de arbiter(s) anderzijds. Zie: H.J. Snijders, "Nederlands arbitragerecht, Een artikelsgewijs commentaar op de artikel Rv", 4e druk, Deventer: Kluwer 2011, p. 157.

2 recht dat is, en wat bij het bepalen van de inhoud en reikwijdte van de opdracht van de arbiters het belang is van het op de arbitrage van toepassing zijnde arbitragerecht, valt buiten het bestek van dit artikel. Voor nu is het afdoende vast te stellen dat er een - ook in internationaal verband - breed gedragen begrip lijkt te bestaan van de verplichtingen die arbiters op zich nemen bij het aanvaarden van hun opdracht. 4 Van dat meer algemene begrip wordt in het navolgende gemaksen kortheidshalve uitgegaan. 7 Uit de literatuur valt af te leiden dat arbiters zich bij het aanvaarden van hun opdracht verplichten het aan hen voorgelegde geschil tot een oplossing te brengen. Dat kan door het wijzen van een arbitraal vonnis 5 en eventueel door het bevorderen van een minnelijke regeling. Aan deze hoofdverplichting kleeft een aantal nevenverplichtingen. Van deze nevenverplichtingen 6 zijn in het kader van deze bijdrage met name van belang de verplichting voor arbiters: 1) onafhankelijk en onpartijdig te zijn; 2) de opdracht zelf uit te voeren; 3) zo spoedig als mogelijk uitspraak te doen, en; 4) voor zover partijen dat niet zelf hebben gedaan; de procesorde vast te stellen. 8 Tegenover het voorgaande staat de verplichting voor partijen de arbiters voor hun werkzaamheden te belonen. 7 Daarnaast heeft Von Hombracht-Brinkman wel aangenomen dat partijen, wanneer zij met arbiters een overeenkomst van opdracht sluiten, toezeggen aan de arbitrale procedure mee te werken. 8 Hoewel dat voorshands logisch voorkomt - dat de opdrachtgevers (de partijen) gehouden zijn het de opdrachtnemer (de arbiter) mogelijk te maken zijn of haar opdracht daadwerkelijk uit te voeren lijkt besloten te liggen in de aard van de overeenkomst van opdracht alsmede daaraan ten grondslag liggende overeenkomst tot arbitrage 9 - is die toezegging (of verplichting) in de Nederlandse wet niet geëxpliciteerd. 9 Het lijkt dan ook vooral de vraag in welke mate partijen - en hun vertegenwoordigers - gehouden zijn aan de uitvoering van de opdracht mee te werken en welke middelen arbiters ter beschikking staan die medewerking af te dwingen. 4 Zie voor een bespreking: Gary B. Born, "International Commercial Arbitration", Den Haag: Kluwer Law International 2009, pp Zie: M.W. Scheltema, "Opdracht en geschil, past dat bij elkaar?" TvA 2011/15 en F.D. von Hombracht-Brinkman, "Taken en verantwoordelijkheden van arbitrage-instituten bezien in het licht van de driehoeksverhouding partijen - instituut - arbiters", TvA, 1994/1, p. 9. Een interessante vraag is of de advocaat die als arbiter optreedt in het licht van Gedragsregel 3 te allen tijde gehouden is te onderzoeken of een minnelijke regeling mogelijk is. D(e beantwoording van d)ie vraag gaat het bestek van dit artikel echter te buiten. 6 Zie ook de opsomming door Von Hombracht-Brinkman, op. cit. noot 5, pp Zie art. 7:405 lid 1 BW. 8 Op. cit. noot 5, p Zie W.D.H. Asser, "Beginselen van faire arbitrale rechtspleging", TvA 2013/40, par. 4. Zie ook eerdergenoemde Born, op. cit. noot 3, p e.v.

3 2.2 De problematiek van divergerend gedragsrecht 10 De relatie tussen arbitrage en gedragsrecht is met name interessant in arbitrages met een internationale component. Dat type arbitrage brengt advocaten uit verschillende jurisdicties samen. Die advocaten zijn gebonden aan nationaal gedragsrecht. Dat nationale gedragsrecht kan echter verschillen - of wanneer de in de arbitrage betrokken procesvertegenwoordiger geen advocaat is: in het geheel niet van toepassing zijn -, als gevolg waarvan verschillende (gedrags)regels gelden voor in een internationale arbitrage betrokken procesvertegenwoordigers. 11 Deze problematiek is al in 1992 door Paulson geadresseerd. 10 Hij bespreekt twee mogelijke oplossingen voor het probleem. Die zijn kort gezegd dat ofwel de minst beperkende gedragsregels gelden voor alle bij de arbitrage betrokken advocaten, ofwel dat de partij van wie de advocaat gebonden is aan de minst beperkende (lokale) gedragsnormen een voordeel heeft. Beide benaderingen hebben nadelen. Zo leidt de eerste mogelijkheid - in elk geval in theorie - tot een 'race to the bottom' als het gaat om de keuze voor het minst beperkende gedragsrecht. Bovendien is het de vraag of ook het verschil aan ervaring met dat specifieke (minst beperkende) gedragsrecht geen rechtsongelijkheid met zich brengt. 12 Dat laatste is ook het meest relevante bezwaar tegen de tweede benadering. Het is sterk de vraag hoe het van toepassing zijn van verschillende (gedrags)regels in één arbitrage zich verhoudt tot het beginsel van equality of arms. 11 Dat (fundamentele) beginsel speelt - zoals hieronder nog zal worden uitgewerkt - mijns inziens een centrale rol bij de handhaving door het scheidsgerecht van normen van gedragsrechtelijke aard. 2.3 Bevoegdheden van arbiters ten aanzien van het gedragsrecht 13 In de Engelstalige literatuur is wel betoogd dat gedragsrechtelijke verplichtingen, althans verplichtingen van morele aard ("ethical obligations"), van dwingend recht - begrepen als openbare orde - zijn. 12 Daaruit wordt afgeleid dat van gedragsrecht niet bij overeenkomst kan worden afgeweken. Uit het openbare orde-karakter wordt echter niet afgeleid dat arbiters de bevoegdheid hebben gedragsrechtelijke sancties op te leggen aan de partijen of hun vertegenwoordigers Dat betekent niet dat arbiters onder geen beding de bevoegdheid toekomt gedragsrechtelijke (handhavings)maatregelen te nemen. Met name Brown heeft - in de context van arbitrages waarin staten betrokken zijn 14 - betoogd dat arbiters deze bevoegdheid hebben op grond van de inherente bevoegdheid de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor een behoorlijke arbitrale rechtspleging. 15 Enigszins geparafraseerd: wanneer gedragsrechtelijk onoorbaar optreden van (één van de) procespartijen de procesorde in gevaar brengt, zijn arbiters bevoegd maatregelen te nemen. Langs deze band wordt dus alsnog een sterk verband aangebracht tussen de openbare (proces)orde en de bevoegdheid van arbiters gedragsrechtelijk ontoelaatbaar optreden te sanctioneren. 10 Jan Paulsson, "Standards of Conduct for Counsel in International Arbitration", 3 Am. Rev. Int'l Arb. 214 (1992). 11 Zie voor een meer uitgebreide bespreking van deze problematiek Van Zelst, supra noot P.C. Thomas, "Disqualifying Lawyers in Arbitrations: Do the Arbitrators Play any Proper Role", (1990) 1 American Review of International Arbitration 562 en C.A. Rogers, "Context and Institutional Structure in Attorney Regulation: Constructing an Enforcement Regime for International Arbitration", 39 Stanford JIL Sam McMullan, "Holding counsel to account in international arbitration", 24 Leiden Journal of International Law 491, p Zie m.n.: C. Brown, "A Common Law of International Adjudication", Oxford: OUP 2007, p. 55 e.v. 15 Zie omtrent de betekenis van dat begrip recent Asser, op. cit. noot 9.

4 15 McMullan leidt die bevoegdheid af uit de verplichting van het scheidsgerecht een tenuitvoer te leggen vonnis te wijzen. 16 Gedragsrechtelijke sancties moeten, aldus McMullan, in dat licht worden gezien als voorlopige maatregelen die erop zijn gericht de integriteit van de procedure en de mogelijkheid het vonnis ten uitvoer te leggen te bewaken Gedragsrecht in arbitrage 16 Uit het voorgaande volgt dat er aanknopingspunten zijn voor de conclusie dat arbiters de bevoegdheid hebben gedragsrechtelijk ontoelaatbaar handelen van (één der) partijen te sanctioneren. Het uitgangspunt van die aanknopingspunten is dat arbiters mogen ingrijpen (enkel en alleen) wanneer het optreden van (één der) partijen de beginselen van arbitrale rechtspleging in gevaar brengt. 17 Dat brengt de vraag met zich welke maatregelen arbiters in zo'n geval ten dienste zouden staan. Hierna wordt daartoe een vijftal typen van maatregelen besproken. Het betreft: (i) maatregelen ten aanzien van de integriteit van de procedure; (ii) maatregelen ten aanzien van de toelaatbaarheid en weging van bewijsmiddelen; (iii) het maken van de gevolgtrekkingen die het scheidsgerecht geraden voorkomen; (iv) het opleggen van financiële sancties, en; (v) het uitsluiten van advocaten en/of partijvertegenwoordigers. 3.1 Voorlopige en/of bewarende maatregelen met het oog op de integriteit van de procedure 18 Anders dan de UNCITRAL Modelwet 18 kent de Nederlandse arbitragewet geen expliciete bepaling die het scheidsgerecht de mogelijkheid biedt - op eigen initiatief of op verzoek van een van de partijen - (voorlopige) maatregelen te nemen om de integriteit van de procedure te bewaken. Dat betekent echter niet dat het scheidsgerecht in het geheel geen mogelijkheden ten dienste staan om die integriteit te waarborgen. 19 Buiten (i) regels van dwingend recht en (ii) de tussen partijen overeengekomen procesregels (inclusief een door partijen toepasselijk verklaard arbitragereglement) kan het scheidsgerecht procesregels opstellen en handhaven. 19 Zo kan het scheidsgerecht bijvoorbeeld een advocaat verbieden contact te zoeken met een door de wederpartij aangezegde partijgetuige of om een getuige-deskundige (eenzijdig) te benaderen met het doel hem of haar te beïnvloeden. Ook kan het scheidsgerecht (de advocaat van) een procespartij verbieden bepaalde bewijsstukken te vernietigen of verplichten een bewijsstuk over te leggen. 3.2 Toelaatbaarheid en weging van bewijs 20 In Nederlandse civiele procedures is de waardering van het bewijs overgelaten aan het oordeel van de rechter. 20 Blijkens de omstandige rechtspraak ten aanzien van de vernietiging van scheidsrechterlijke vonnissen 21 - maar bijvoorbeeld ook op grond van art. 27 NAI Arbitragereglement - is dat in arbitrage niet anders. Het debat over (toelaatbaarheid en weging 16 Er kan discussie bestaan over de vraag of arbiters gehouden zijn tot het wijzen van een vonnis dat ten uitvoer gelegd kan worden. Dat zou zich moeilijk verhouden met de inspanningsverplichting zoals aangenomen door Von Hombracht-Brinkman en Scheltema (op. cit. noot 5Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.). Niettemin zal er weinig twijfel over bestaan dat arbiters - in het bijzonder in afwezigheid van specifieke partij-afspraken - de bevoegdheid hebben aan de procesorde richting te geven. 17 Zie Mcmullan op. cit. noot 13, p Zie Hoofdstuk IV A van genoemde Modelwet. 19 Zie art Rv en Snijders op. cit. noot 3, p. 190 e.v. en T&C BRv (Prof. Dr. G.J. Meijer), artikel 1036, enige aant. onder a. 20 Zie art. 152 lid 2 Rv. 21 Voor een bespreking: Snijders op. cit. noot 3, p. 348 e.v.

5 van het) bewijs enerzijds en het gedragsrecht anderzijds komt samen waar bewijs 'onrechtmatig' is verkregen of in de procedure gebracht of zich anderszins niet verhoudt tot toepasselijke regels en uitgangspunten van gedragsrechtelijke aard. 21 De IBA Rules on the Taking of Evidence 2010 bepalen expliciet dat het scheidsgerecht - op verzoek van partijen of ambtshalve - bewijs kan uitsluiten vanwege "the need to maintain fairness and equality as between the Parties, particularly if they are subject to different legal or ethical rules" 22 of vanwege "legal impediment or privilege under the legal or ethical rules determined by the Arbitral Tribunal to be applicable". 23 Op deze grondslag zou bijvoorbeeld de verklaring ter zitting van een getuige kunnen worden uitgesloten wanneer kan worden aangetoond dat deze door de advocaat is 'voorgekookt' terwijl het de advocaat van de wederpartij niet vrijstond zijn of haar getuige(n) op dezelfde (grondige) manier voor te bereiden. Ook bieden genoemde IBA Rules arbiters de mogelijkheid confraternele correspondentie (zie ook Gedragsregel 12) buiten de procedure te houden Hoewel de IBA Rules niet in iedere (internationale) arbitrage van toepassing zijn, 25 lijken de daarin neergelegde fundamentele - door arbiters ambtshalve toe te passen - procesrechtelijke beginselen als hoor en wederhoor en gelijke behandeling van partijen ook in dit verband voor arbiters onder omstandigheden een grondslag te bieden om aangeboden of overgelegd bewijs niet in de overwegingen te betrekken, dan wel daaraan minder gewicht toe te kennen. 23 Een en ander ligt mogelijk genuanceerder wanneer het uitsluiten van bepaald bewijs ertoe leidt dat het scheidsgerecht aan een essentiële stelling van een partij voorbijgaat. Hoewel de toets streng is, zal een arbitraal vonnis naar Nederlands recht vanwege schending van de opdracht 26 kunnen worden vernietigd wanneer arbiters verzuimen een of meer essentiële weren te behandelen. Anderzijds draagt het schenden door het scheidsgerecht van het beginsel van equality of arms hetzelfde (vernietigings)risico in zich Dit dilemma geeft het scheidsgerecht mogelijk een prikkel om gedragsrechtelijk niet-toelaatbaar bewijs toch in de procedure te betrekken om er vervolgens impliciet weinig tot geen waarde aan toe te kennen. Hoewel die benadering te begrijpen valt moet mijns inziens als uitgangspunt gelden dat arbiters expliciet en goed gemotiveerd duiden op welke (gedragsrechtelijke) gronden bewijs buiten de procedure wordt gehouden. Dat verdient de voorkeur boven het verdisconteren van procesgedrag in de waardering van mogelijk op zichzelf sterk (of zwak) bewijs omdat het partijen handvatten biedt bij de lezing van het vonnis en de vernietigingsrechter in staat stelt te beoordelen hoe het vonnis zich verhoudt tot eerder genoemde beginselen van procesrecht. 3.3 Geraden voorkomende gevolgtrekkingen 25 Het leerstuk van de adverse inferences is aan de bewijswaardering nauw verwant. Hoewel breed geaccepteerd is dát het scheidsgerecht in beginsel de vrijheid heeft de gevolgtrekkingen te doen 22 Art. 9(3)(e). 23 Zie art. 9(2)(b). 24 Ibid. 25 Zie voor een bespreking: Y.O. Jansen en R. Schellaars, "De IBA Rules on the Taking of Evidence in International Arbitration 2010 schriftelijk bewijs", TvA 2011/ Art lid 1 aanhef en onder c. jo. lid 5 Rv. 27 Zie ibid., lid 1 aanhef en onder e. Rv.

6 die hem geraden voorkomen, bestaat er geen consensus over hoe groot die vrijheid precies is en wat hij inhoudt Uit een studie van de ICC volgt dat in de internationale praktijk arbiters van deze impliciete bevoegdheid weinig gebruik maken. Arbiters geven er de voorkeur aan op inhoudelijke gronden tot hun oordeel te komen. 29 Dat is een op zichzelf positieve constatering. Immers, in beginsel wordt een arbitraal vonnis gewezen en gemotiveerd op basis van de door partijen aan het scheidsgerecht overgelegde bewijsmiddelen. 27 De bevoegdheid een geraden gevolgtrekking te doen doet er niet aan af dat een partij in beginsel haar stellingen zal moeten onderbouwen, ook wanneer de (advocaat van de) wederpartij - bijvoorbeeld in strijd met een order van het scheidsgerecht - heeft nagelaten verzochte bewijsstukken over te leggen. De schending van het gedragsrecht kan in dat verband echter wel een rol spelen. Zo kan het scheidsgerecht de gedragsrechtelijke normschending verdisconteren in de bewijswaardering, in het bijzonder de vraag wanneer een partij al dan niet geslaagd moet worden geacht in de haar opgedragen bewijslast. De nieuwe IBA Guidelines on Party Representation in International Arbitration lijken ook in die mogelijkheid te voorzien Financiële sancties 28 Arbiters zijn bij het bepalen van de verdeling van de proceskosten - daaronder begrepen de kosten van juridische bijstand van partijen - in beginsel vrij niet alleen de uitkomst van de procedure maar ook het gedrag van partijen in die procedure in hun overwegingen te betrekken. 31 Zo overwoog een scheidsgerecht optredend onder het (oude) ICC Arbitragereglement dat: "according to general principles of international arbitration law, the Arbitral Tribunal, in its decision on costs, should take account not only of the outcome of the proceedings but also of the conduct of the parties during the proceedings" en dat: "Parties to international arbitration have a special duty, in good faith, to help the proceedings to progress and to refrain from any delaying tactics" Op grond van deze redenering sanctioneerde het scheidsgerecht met een kostenveroordeling het door een partij vertragen van de procedure door het weigeren de procesovereenkomst (Terms of Reference) te ondertekenen, het depot te storten en deel te nemen aan de mondelinge behandeling. Het betreft hier slechts een voorbeeld. Het palet aan in de praktijk toegepaste "guerilla tactics" is breder en misschien wel eindeloos Ignacio Madalena, "Ethics in International Arbitration", 2012 International Arbitration Law Review 15, par Simon Greenberg, "Adverse Inferences in International Arbitral Practice," in: S. Kroll, L. Mistelis, P. Perales Viscasillas & V. Rogers (eds.), "International Arbitration and International Commercial Law: Synergy, Convergence and Evolution - Liber Amicorum Eric Bergsten" Den Haag: Kluwer Law International 2011, p Zie artikel 26(b) van genoemde Guidelines: het scheidsgerecht "may[ ] draw appropriate inferences in assessing the evidence relied upon". Hoewel deze bepaling vooral lijkt te zien op de waardering van het door de normschendende partij aangedragen bewijs (een negatieve gevolgtrekking), moet het het scheidsgerecht mijns inziens ook een positieve gevolgtrekking kunnen bestaande in het sneller aannemen dat de niet-normschendende partij in haar bewijslast is geslaagd. 31 Zie bijvoorbeeld: art. 61 e.v. NAI Arbitragereglement, art. 37 ICC Arbitragereglement and art. 28 LCIA Arbitragereglement. 32 Zie het eindvonnis in ICC Zaak No. 8486, beschikbaar via: 33 Voor een discussie (en vele voorbeelden); Stephan Wilske, "Arbitration Guerrillas at the Gate Preserving the Civility of Arbitral Proceedings when the Going Gets (Extremely) Tough". Zie voorts: Gunther Horvath, "Guerrilla Tactics in Arbitration, an

7 30 Hoewel de kostenveroordeling pas zal kunnen worden uitgesproken nádat het gedragsrechtelijk kwaad is geschied, biedt deze mogelijkheid een in potentie effectieve maatregel partijen en hun vertegenwoordigers te dwingen tot het op efficiënte wijze voeren van de arbitrage en het in acht nemen van gedragsrechtelijke normen. De effectiviteit van deze bevoegdheid kan verder worden verhoogd wanneer het scheidsgerecht reeds vroeg in de procedure - bijvoorbeeld ter gelegenheid van een case management hearing - duidelijk maakt dat een kostenveroordeling het gevolg kan zijn van optreden dat de procesorde verstoort. Verdere effectiviteit kan worden bereikt door het tussentijds wijzen van kostenveroordelingen. 3.5 Het uitsluiten van partijvertegenwoordigers 31 Een actueel thema in de literatuur en jurisprudentie is de vraag of het scheidsgerecht kan overgaan tot het uitsluiten van partijvertegenwoordigers (waaronder advocaten) wanneer een partij - met het kennelijke doel een belangenconflict te creëren - in de loop van de procedure een nieuwe of andere advocaat inschakelt. 32 Dit vraagstuk was aan de orde in een tweetal recente investeringsarbitrages: Hrvatska tegen de Republiek Slovenië 34 en Rompetrol tegen Roemenië. 35 In de eerste kwestie had Slovenië twee weken voor een reeds lang geplande mondelinge behandeling het scheidsgerecht en de wederpartij erover geïnformeerd dat zij de diensten had betrokken van een advocaat (barrister) van het kantoor (chambers) waartoe ook de voorzitter van het scheidsgerecht behoorde. Nadat het scheidsgerecht had vastgesteld dat hij beschikte over een "inherent power to take measures to preserve the integrity of the proceedings" 36 op basis waarvan hij de betreffende partij de 'aanbeveling' kon doen geen gebruik te maken van de betrokken advocaat, oordeelde het scheidsgerecht dat de te elfder ure door Slovenië ingeschakelde advocaat niet in de procedure kon worden toegelaten. Dat oordeel lijkt overigens in sterke mate te zijn ingegeven door het moment waarop de betreffende advocaat aan de wederpartij was aangekondigd, en niet zozeer op grond van het belangenconflict dat zou (kunnen) ontstaan als gevolg van zijn betrokkenheid. 33 Dat was anders in de Rompetrol zaak. Daarin ging het om de advocaat van eiseres Rompetrol die in het verleden had gewerkt bij het kantoor van de door diezelfde eiseres voorgedragen partijarbiter. Het scheidsgerecht overwoog dat het hem in beginsel vrij staat maatregelen te nemen om de integriteit van de procedure te waarborgen, maar dat deze bevoegdheid niet onbeperkt is en enkel kan worden gebruikt in hoogst uitzonderlijke gevallen. 37 Het scheidsgerecht oordeelde vervolgens dat aan de gestelde vereisten niet was voldaan en dat de betrokken advocaat daarom kon blijven optreden voor Rompetrol. 34 Als gezegd betroffen de voornoemde zaken investeringsarbitrages. Dat brengt de vraag met zich of ook scheidsgerechten in commerciële arbitrages de bevoegdheid hebben partijvertegenwoordigers uit te sluiten. Afgaande op art. 26 van de eerder genoemde IBA Guidelines on Party Representation - die zien op commerciële arbitrages en waarin die bevoegdheid expliciet is genoemd - zou kunnen worden geconcludeerd dat de communis opinio Ethical Battle: Is There Need for a Universal Code of Ethics?". Beide in: C. Klausegger et al, "Austrian Yearbook on International Arbitration 2011", Maz'sche Verlags- und Universitätsbuchandlung 2011, op respectievelijk p. 315 e.v en p. 297 e.v. 34 Hrvatska Elektroprivreda d.d. v The Republic of Slovenia, ICSID Zaak No. ARB/05/ The Rompetrol Group N.V. v Romania, ICSID Zaak No. ARB/06/3. 36 Hrvatska Elektroprivreda d.d. v The Republic of Slovenia ICSID Case No. ARB/05/24, Tribunal s Ruling regarding the participation of David Mildon QC in further stages of the proceedings van 6 mei 2008, r.ov The Rompetrol Group N.V. v Romania ICSID Zaak No. ARB/06/3, Decision of the Tribunal on the Participation of a Counsel van 14 Januari 2010, r.ov. 16.

8 is dat ook in commerciele (niet-investerings) arbitrages het scheidsgerecht bevoegd is partijvertegenwoordigers van verdere deelname aan de procedure uit te sluiten. 35 Vanzelfsprekend moet ook dan sprake zijn van "compelling circumstances" 38 alvorens de vergaande maatregel van het uitsluiten van de procesvertegenwoordiger aan de orde kan zijn. Dat past bij het hierboven genoemde - en hierna in het kader van gedragsrechtelijke incidenten buiten de arbitrage nader te bespreken - uitgangspunt dat ingrijpen door het scheidsgerecht ter zake van gedragsrechtelijke aangelegenheden enkel is geïndiceerd wanneer de procesorde in het geding is. 4 Gedragsrecht buiten de arbitrage 36 Hierboven is aan de orde gekomen welke gedragsrechtelijke handhavingsmaatregelen het scheidsgerecht, al dan niet op verzoek van (één der) partijen, kan nemen wanneer een partij door gedragsrechtelijk onoorbaar handelen de integriteit of fairness van de procedure in gevaar brengt. Uit die bespreking volgt dat het expliciet niet zo is dat het scheidsgerecht plaats kan nemen op de stoel van de tuchtrechter. 37 De rol van arbiters bij het sanctioneren van gedragsrechtelijk ontoelaatbaar handelen is beperkt tot de opdracht de arbitrage op een ordelijke en faire wijze te doen plaatshebben. Dat punt wordt in het navolgende - waarin wordt verkend wat de rol van het scheidsgerecht is in gevallen waarin de discussie over het gedragsrecht buiten de arbitrage plaatsheeft - nader geïllustreerd en toegelicht. 38 Bij gedragsrechtelijke 'incidenten' buiten de arbitrage kan gedacht worden aan de volgende (niet uitputtend opgesomde) voorbeelden: 1) de situatie waarin een partij zich bij de bevoegde tuchtrechter beklaagt over een conflicterend belang nu de advocaat van de wederpartij eerder voor de klager optrad; 2) het geval waarin een in een arbitrage betrokken advocaat - ondanks een verplichting tot vertrouwelijkheid - een verzoek indient tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor, daarvoor grote media-aandacht genereert en vervolgens hangende het verzoek en de arbitrage tuchtrechtelijk wordt aangesproken, en; 3) het geval waarin een advocaat voorafgaande aan of hangende het dekenadvies daaromtrent reeds in arbitrage een beroep doet op confraternele correspondentie (Gedragsregel 12). 39 In aanvulling daarop kan nog worden gedacht aan de situatie waarin een partij zich tot het scheidsgerecht wendt op een moment dat de zaak - of een onderdeel daarvan - reeds staat voor het wijzen van vonnis. Hoewel zulks strikt bezien een gedragsrechtelijk incident binnen de arbitrage is - de opdracht van het scheidsgerecht eindigt immers door de nederlegging ter griffie van het laatste eindvonnis - is het de vraag of optreden door de Deken dan wel door het scheidsgerecht geïndiceerd is. Zoals ik hierna zal toelichten moet dat worden uitgemaakt aan de hand van de het antwoord op de vraag of de procesorde in het geding is. Ik licht dat hierna toe. 40 Bezien vanuit de verplichting voor arbiters partijen op voet van gelijkheid te behandelen en de integriteit van de procedure te bewaken bestaat er geen principieel verschil tussen gedragsrechtelijke incidenten binnen of buiten de arbitrage. De hierboven genoemde discussies kunnen - hoewel spelend buiten de arbitrage - erop gericht zijn de arbitrage te vertragen of te derailleren. Op grond daarvan moet als uitgangspunt gelden dat arbiters - aangenomen dat zij in een concreet geval over die bevoegdheid beschikken - gehouden zijn de maatregelen te nemen 38 Ibid.

9 die noodzakelijk zijn om aan de gegeven opdracht te voldoen en het geschil op een ordentelijke wijze tot een einde te brengen. Daarbij is in beginsel niet van belang of het verstorend gedrag binnen of buiten de procedure plaatsheeft. 41 Bij deze - enigszins rigide geformuleerde - hoofdregel passen de nodige nuanceringen. Allereerst is van belang dat een discussie over een gedragsrechtelijk incident buiten de arbitrage samen kan lopen met de beoordeling daarvan binnen de arbitrage. Ik zie daarin niet direct een principieel probleem. Immers, de toetsingskaders verschillen wezenlijk. De tuchtrechter (of deken) heeft te oordelen over het tuchtrechtelijk element van het betreffende incident. De rol van arbiters is beperkt tot het bewaken van de procesorde. Zo is het mogelijk dat de tuchtrechter in het betreffende incident oordeelt dat bepaalt gedrag toegelaten is, terwijl arbiters oordelen dat datzelfde gedrag de (tussen partijen en arbiters afgesproken) procesorde zodanig raakt dat ingrijpen geboden is. Dat doet er vanzelfsprekend niet aan af dat het altijd wenselijker is wanneer tuchtrechter en scheidsgerecht tot dezelfde conclusie komen. Dat is mijns inziens geen voorwaarde. 42 Uitgangspunt blijft wel dat het scheidsgerecht niet op de stoel van de tuchtrechter kan gaan zitten. Daarbij past niet dat arbiters een advocaat reeds op voorhand uitsluiten van deelname aan de procedure (voorbeeld 1), een proces verbaal van het gehouden voorlopig getuigenverhoor in de procedure niet toelaten (voorbeeld 2) of de overgelegde confraternele correspondentie reeds bij voorbaat niet in overweging te nemen (voorbeeld 3). Anderzijds is het scheidsgerecht ook niet gehouden het oordeel van de tuchtrechter af te wachten. De vraag zal telkens moeten zijn of het optreden buiten de arbitrale procedure - ook als dat evident gedragsrechtelijk ontoelaarbaar is - in de weg staat aan een ordelijke arbitrale rechtspleging. Is dat het geval, dan moeten maatregelen direct kunnen worden genomen en hoeft niet te worden gewacht op het tuchtrechtelijk oordeel, dat immers op een ander toetsingskader is gebaseerd. 43 Ten tweede is van belang dat het scheidsgerecht niet altijd bekend zal zijn met de buiten de arbitrage gevoerde discussies van gedragsrechtelijke aard. Immers, wanneer partijen - de 'benadeelde' partij in het bijzonder - het scheidsgerecht geen verslag doen/doet van die discussies, zal het scheidsgerecht daarvan doorgaans niet op de hoogte zijn. Bij die stand van zaken kan het scheidsgerecht niet worden verweten zijn opdracht te hebben veronachtzaamd door niet in te grijpen. 44 Een en ander maakt mijns inziens dat het scheidsgerecht - voor zover hij wel op de hoogte zou zijn van buiten de arbitrage spelende gedragsrechtelijke discussies - in gevallen als de onderhavige terughoudend zal moeten zijn met het nemen van maatregelen. Uitgangspunt zou moeten zijn dat zolang de (in potentie) benadeelde partij geen aanleiding ziet over de gang van zaken - en de invloed daarvan op de arbitrage - te klagen, het scheidsgerecht niet (een van) de in hoofdstuk 3 besproken maatregelen neemt. 45 Hoewel eerder besproken is dat het scheidsgerecht mogelijk ambtshalve de waarborgen moet scheppen voor een faire arbitrale rechtspleging meen ik dat in gevallen als de onderhavige het niet-klagen door de benadeelde partij moet worden gezien als een aanwijzing aan het scheidsgerecht, door beide partijen gezamenlijk aangesteld, geen maatregelen te nemen. En hoewel ook dat niet beslissend is - fairness van de arbitrale gedingvoering is een beginsel van openbare orde als bedoeld in art lid 1 aanhef en onder e. Rv - krijgt het openbare orde begrip kleur door de omstandigheden van het geval. In dat licht zal er, wanneer partijen zich niet beklagen over de verstoring van de arbitrale procesorde als gevolg van het buiten de arbitrage gelegen incident, niet snel sprake kunnen zijn van een - door het scheidsgerecht te voorkomen - schending van de openbare orde.

10 5 Conclusie 46 In het voorgaande heb ik bij wijze van een verkenning enkele gedachten geformuleerd over de wisselwerking tussen (aspecten van) arbitragerecht en het gedragsrecht. Dat speelveld is - in het licht van de steeds prominenter gevoerde discussies over het effectief, efficiënt en prudent inrichten van de arbitrale rechtspleging en de rol die arbiters die daarin spelen - van een niet te onderschatten belang. Ik spreek de hoop uit dat het voorgaande tot een nadere discussie over deze onderwerpen aanleiding zal geven.

De rol van het scheidsgerecht in de arbitrageprocedure: tussen goede procesorde en guerrilla tactics. Mr. B. van Zelst 1

De rol van het scheidsgerecht in de arbitrageprocedure: tussen goede procesorde en guerrilla tactics. Mr. B. van Zelst 1 De rol van het scheidsgerecht in de arbitrageprocedure: tussen goede procesorde en guerrilla tactics Mr. B. van Zelst 1 Samenvatting: In deze bijdrage gaat de auteur in op de rol van het scheidsgerecht

Nadere informatie

Contracteren met arbiters

Contracteren met arbiters Contracteren met arbiters Aandachtspunten bij de rechtsrelatie tussen arbiters en procespartijen Mr. B. van Zelst* 96 1. Inleiding De relatie tussen procespartijen in een arbitrage en de door of namens

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Nederlands Arbitrage Instituut ARBITRAGEAANVRAAG

Nederlands Arbitrage Instituut ARBITRAGEAANVRAAG Secretariaat Nederlands Arbitrage Instituut Postbus 21075, 3001 AB Rotterdam Weena 505, 3013 AL Rotterdam Telefoon: 010 2816969 Fax: 010 2816968 E-mail: zorgcontractering@nai-nl.org Website: www.nai-nl.org

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, Nr. 30.858 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. A.J.B. van Walsem, advocaat te Amersfoort, en de

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Hof Arnhem 13 januari 2009, zaaknummer 200.005.438 I. van

Nadere informatie

Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates

Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates 2019-1 Nummer 1, 2019 INHOUDSOPGAVE 1. Wat een behoorlijk advocaat betaamt Raad van Discipline Amsterdam, ECLI:NL:TADRAMS:2019:28 05-02-2019 Dekenbezwaar. Verweerster

Nadere informatie

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen aan LOVCK&T van Expertgroep Burgerlijk procesrecht datum 29 mei 2019 onderwerp Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen / reële

Nadere informatie

Reglementen REGLEMENT N ARBITRALE RECHTSPRAAK. september Versie September 2013 Reglement N Arbitrale Rechtspraak - 1

Reglementen REGLEMENT N ARBITRALE RECHTSPRAAK. september Versie September 2013 Reglement N Arbitrale Rechtspraak - 1 Reglementen REGLEMENT N ARBITRALE RECHTSPRAAK september 2013 Versie September 2013 Reglement N Arbitrale Rechtspraak - 1 Colofon Dit reglement is een uitgave van: Koninklijke Nederlandse Zwembond Wattbaan

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van mr. X, wonende en kantoorhoudende te [plaats1], K L A G E R,

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 12/32 KG De fungerend voorzitter van het Scheidsgerecht mr. R.J.B. Boonekamp, wonende te Arnhem, bijgestaan door mr. J.A.I. Wendt, griffier, heeft op 23 oktober

Nadere informatie

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2016-004 d.d. 2 februari 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. A. Smeeing-van Hees en mr. R.J.F. Thiessen, leden, en mr. G.A. van de Watering,

Nadere informatie

(Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

(Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende) Leidraad voor het nakijken van de toets GEDRAGSRECHT 8 FEBRUARI 2013 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Veroordeling tot betaling van kosten van juridische bijstand in NAI arbitrages

Veroordeling tot betaling van kosten van juridische bijstand in NAI arbitrages Veroordeling tot betaling van kosten van juridische bijstand in NAI arbitrages Handreiking voor arbiters. 1. Deze handreiking beoogt niet meer te zijn dan een notitie die arbiters van nut kan zijn als

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier, Essentie: Twee sets algemene voorwaarden cumulatief van toepassing, één met en één zonder arbitraal beding. Voor geen van beide is een duidelijke voorrang. De wederpartij wil beslechting door de rechter.

Nadere informatie

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties; RAAD VAN TUCHT VERENIGING VAN REGISTERCONTROLLERS Datum uitspraak: 4 november 2014 Zaaknummer: RvT VRC 2014-02 de heer [klager], wonende te [woonplaats 1] gemachtigde: de heer mr. R.M. Braat K L A G E

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht '141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

1. Procedure. 2. Feiten

1. Procedure. 2. Feiten Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 155 d.d. 23 augustus 2010 (mr. V. van den Brink, voorzitter, en de heren G.J.P. Okkema en prof. drs. A.D. Bac RA) 1. Procedure De Commissie

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur, Nr. 33.933 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen A., hierna te noemen de adviseur, e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het

Nadere informatie

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN SCHEIDSGERECHT IN AD HOC ARBITRAGES

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN SCHEIDSGERECHT IN AD HOC ARBITRAGES NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN SCHEIDSGERECHT IN AD HOC ARBITRAGES EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artikel 1 Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:2617

ECLI:NL:GHDHA:2013:2617 ECLI:NL:GHDHA:2013:2617 InstantieGerechtshof Den HaagDatum uitspraak23-07-2013datum publicatie24-07-2013 Zaaknummer200.099.698-01 RechtsgebiedenCiviel recht Bijzondere kenmerkenhoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Afdeling GIW: de Stichting Garantie Instituut Woningbouw te Rotterdam.

Afdeling GIW: de Stichting Garantie Instituut Woningbouw te Rotterdam. Arbitragereglement GIW, versie september 2003 Definities Afdeling 1 1.1 GIW: de Stichting Garantie Instituut Woningbouw te Rotterdam. 1.2 Geschil: - elk geschil dat volgens een desbetreffend arbitraal

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie

Voorzitter NAI; hoogleraar EUR; advocaat te Amsterdam en Brussel. 2

Voorzitter NAI; hoogleraar EUR; advocaat te Amsterdam en Brussel.   2 Nut en noodzaak van gewijzigde arbitragewetgeving in Nederland Prof. mr. A.J. van den Berg 1 Inleiding De aanleiding voor een wijziging van de huidige arbitragewet was de herziening van het procesrecht

Nadere informatie

de "Stichting VRT - Verenigd Register van Taxateurs" (VRT), gevestigd te Den Haag.

de Stichting VRT - Verenigd Register van Taxateurs (VRT), gevestigd te Den Haag. REGLEMENT OP DE BEHANDELING VAN KLACHTEN als bedoeld in artikel 12 van de Statuten van de "Stichting VRT - Verenigd Register van Taxateurs" (VRT), gevestigd te Den Haag. BEGRIPSOMSCHRIJVING Artikel 1 In

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146 Rapport Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september 2012 Rapportnummer: 2012/146 2 Klacht Verzoekster, een BV, klaagt erover dat de Huurcommissie te Den Haag haar verzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2014:3478 ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)

Nadere informatie

VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT

VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT VERSCHONINGSRECHT COHEN-ADVOCAAT MR. M.M. (MAÏTE) OTTES, 28 MAART 2013 INHOUD Algemene beginselen Uitspraken HvJ EG, Akzo Nobel/Commissie, C-550/07 P Rechtbank Groningen, LJN: BV7149 Hoge Raad, LJN: BY6101

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 10/36 Het Scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr. H.F.M. Hofhuis, wonende te s-gravenhage, voorzitter, mr. drs. H.H. Stad, wonende te Rotterdam, arbiter, R.A.

Nadere informatie

ARBITRAGEREGLEMENT (geldig vanaf 1 juli 2008)

ARBITRAGEREGLEMENT (geldig vanaf 1 juli 2008) ARBITRAGEREGLEMENT (geldig vanaf 1 juli 2008) (artikel I artikel XIV) I. Aanmelding van arbitrage Benoeming van arbiters 1. Arbitrage dient schriftelijk met een omschrijving van het geschil te worden aangemeld

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Procederen in familiezaken. 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen

Procederen in familiezaken. 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen Procederen in familiezaken 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen Introductie Doel van de middag: leren van elkaar! Uw sprekers Familierechtelijke conflict Bijzondere aard van het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 Instantie Datum uitspraak 19-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant C/01/280880 / FA RK 14-3596_2

Nadere informatie

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster,

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster, TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK 17-022 in de zaak nr. [nummer] inzake de klacht ingediend door: mevrouw mr. [naam 1], hierna te noemen klaagster, met betrekking tot: [naam

Nadere informatie

RAAD VAN DISCIPLINE. De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 10 januari 2011 binnengekomen klacht van:

RAAD VAN DISCIPLINE. De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 10 januari 2011 binnengekomen klacht van: 11-005A ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2002 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 11-005A RAAD VAN DISCIPLINE in het ressort Amsterdam BESLISSING d.d. 13 september 2011 in de zaak 11-005A

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2009 Datum publicatie 24-09-2009 Zaaknummer 99339 / KG ZA 09-274 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift, gedateerd 29 mei 2018, ingediend.

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift, gedateerd 29 mei 2018, ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2018-063 d.d. 30 oktober 2018 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. F.R. Salomons, mr. E.E. van Tuyll van Serooskerken- Röell, mr. A. Bus en F.R. Valkenburg AAG RBA, leden, en

Nadere informatie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 12 d.d. 25 februari 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak

LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak Datum uitspraak: 06-07-2007 Datum publicatie: 06-07-2007 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Eiseres

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/149721

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep van de heer B. te Y..

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep van de heer B. te Y.. No. CvB 2013/10 HET COLLEGE VAN BEROEP van het Nederlands Instituut van Psychologen heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van de heer drs. A. te X. en het hoger beroep

Nadere informatie

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding WIJZIGING VAN BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE NORMERING VAN DE VERGOEDING VOOR KOSTEN TER VERKRIJGING VAN VOLDOENING BUITEN RECHTE Memorie

Nadere informatie

- dat de advocaat zich in woord en geschrift niet onnodig grievend dient uit te laten,

- dat de advocaat zich in woord en geschrift niet onnodig grievend dient uit te laten, AA000l17.dok Deken der Orde van Advocaten in het arrondissement Roermond mr. A.F.Th.M. Heutink De heer J.J.E. Dulfer 6,,Les Marchais" St. Pierre à Champ F-79290 CERSAY France Postbus 107 6590 AC Gennep

Nadere informatie

Currence ideal B.V. B.V.Currence ideal B.V. TOELATINGSREGLEMENT ideal

Currence ideal B.V. B.V.Currence ideal B.V. TOELATINGSREGLEMENT ideal Currence ideal B.V. B.V.Currence ideal B.V. TOELATINGSREGLEMENT ideal Versie: 3.51 Datum: februari 2015 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Procedure... 3 Artikel 2 Aanvraagprocedure... 3 Artikel 3 Beoordelingsprocedure...

Nadere informatie

De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures

De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures Inleiding Zoals collega Van den Anker al eerder (Samenleven en alimentatie ontvangen? EB 2009, 32) schreef, is de alimentatieplicht niet oneindig. Deze kan

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND 60005 DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND heeft het volgende overwogen en beslist omtrent het op 21 februari 2013 binnengekomen verzoek van de besloten vennootschap SCHIJF BOUW B.V., gevestigd te

Nadere informatie

REGLEMENT INZAKE DE TUCHTRECHTSPRAAK van de Stichting Rentmeesterskamer

REGLEMENT INZAKE DE TUCHTRECHTSPRAAK van de Stichting Rentmeesterskamer REGLEMENT INZAKE DE TUCHTRECHTSPRAAK van de Stichting Rentmeesterskamer 1. Definities: 1.a. de Stichting: De statutair te Utrecht gevestigde stichting: Stichting Rentmeesterskamer, hierna ook aan te duiden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024 ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024 Instantie Datum uitspraak 04-07-2007 Datum publicatie 06-07-2007 Zaaknummer KG 07/518 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

1. Het verloop van de procedure

1. Het verloop van de procedure 16.075T (W) Beslissing van de wrakingskamer van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd De wrakingskamer van het College van Toezicht, hierna te noemen: de wrakingskamer, heeft het volgende

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-160 d.d. 22 mei 2012 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, prof. mr. M.L.Hendrikse en mr. E.M. Dil-Stork, leden, en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Nadere informatie

DOORLOPENDE VOLMACHT BV EURO AUTO LOGIC BV t.b.v. mr. T.B. Vriesema. a. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid:

DOORLOPENDE VOLMACHT BV EURO AUTO LOGIC BV t.b.v. mr. T.B. Vriesema. a. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: DOORLOPENDE VOLMACHT BV EURO AUTO LOGIC BV t.b.v. mr. T.B. Vriesema De ondergetekende: a. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: gevestigd en kantoorhoudende te en ten deze rechtsgeldig

Nadere informatie

Het Wetsvoorstel: over het vonnis en het hoger beroep

Het Wetsvoorstel: over het vonnis en het hoger beroep Tijdschrift voor Arbitrage, Het Wetsvoorstel: over het vonnis en het hoger beroep Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: TvA 2013/36 Bijgewerkt tot: 01-08-2013 Auteur: Mr.

Nadere informatie

Arbitrage, bindend advies of rechtspraak?

Arbitrage, bindend advies of rechtspraak? Arbitrage, bindend advies of rechtspraak? procedure Door Shawn Conway en Stan Putter Illustratie: Tamar Rubinstein Contractspartijen besteden bij het aangaan van een overeenkomst veelal weinig aandacht

Nadere informatie

Reglement van het Tuchtcollege van St!R. Definities

Reglement van het Tuchtcollege van St!R. Definities Reglement van het Tuchtcollege van St!R Definities Artikel 1: In dit Reglement wordt verstaan onder: 1.1 College: het Tuchtcollege van St!R; 1.2 St!R: Stichting Registratie; 1.3 Gedragscode: Gedragscode

Nadere informatie

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK mr. J.A.M. van Angeren Tweede druk Kluwer - Deventer - 2008 DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 De Grondwet 3 1. Waarborg 3 2. Exclusiviteit 4 3. Doorbreking bij de wet

Nadere informatie

Raadsbijlage Voorstel tot het bekrachtigen van het besluit inzake het instellen van beroep in cassatie (bestemmingsplan PIROC Strij psche Kampen)

Raadsbijlage Voorstel tot het bekrachtigen van het besluit inzake het instellen van beroep in cassatie (bestemmingsplan PIROC Strij psche Kampen) gemeente Eindhoven Dienst Stadsontwikkeling Raadsbijlage nummer r r S Inboeknummer g g Jo o 6 Sa S Beslisdatum Bikw ao april tggg Dossiernummer gr6.4i2 Raadsbijlage Voorstel tot het bekrachtigen van het

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Gijs van Poppel Advocaat Algemene Voorwaarden Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Algemene voorwaarden zijn één of meer schriftelijke bedingen die er toe strekken in meerdere

Nadere informatie

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder. Zaaknummer: 2008/008 Rechter(s): mrs. Loeb, Lubberdink, Mollee Datum uitspraak: 20 juni 2008 Partijen: appellant tegen college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure

JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure Aflevering 2011 afl. 5 College Kantonrechter Amsterdam

Nadere informatie

Reglement van Bezwaar

Reglement van Bezwaar Secretariaat: Eikenlaan 141 2691 EC s-gravenzande info@nffi.nl www.nffi.nl Reglement van Bezwaar Preambule De Stichting Nederlands Financieel Forensisch Instituut (NFFI) (hierna: de Stichting ) is een

Nadere informatie

Klachtenregeling VeWeVe

Klachtenregeling VeWeVe Klachtenregeling VeWeVe Artikel 1. Definities Aangeklaagde: Auditbureau: Beroep: Bestuur: Cliënt: Klacht: Klachtencommissie: Klager: Kwaliteitsprotocol: Lid: Secretaris: de natuurlijke of rechtspersoon

Nadere informatie

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE ! VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE St.AR probeert zoveel mogelijk ingewikkelde juridische woorden te vermijden. Dat is niet altijd mogelijk. In deze lijst vindt u een omschrijving aan van de meest voorkomende

Nadere informatie

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 30 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0407 (COD) 13538/14 DROIPEN 112 COPEN 230 CODEC 1868 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité van permanente

Nadere informatie

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: B MAKELAARDIJ, lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te M,

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: B MAKELAARDIJ, lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te M, Controle door de makelaar op storting waarborgsom. Een makelaar verkoopt voor klager diens woning. In de koopakte wordt geen financieringsvoorbehoud gemaakt. Koper verbindt zich om uiterlijk op 12 november

Nadere informatie

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

VERKORTE INHOUDSOPGAVE VERKORTE INHOUDSOPGAVE PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS ARBITRAGEWET /I WOORD VOORAF /V VERKORTE INHOUDSOPGAVE / VII TRANSPONERINGSTABEL WETTEKST 1986/2004 EN 2015 / XVII INHOUDSOPGAVE DEEL I/3 LIJST VAN VERWERKTE

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 Instantie Datum uitspraak 14-04-2005 Datum publicatie 14-04-2005 Zaaknummer KG 05/243 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

Hoe kan het vernieuwde arbitragerecht van Nederland een aantrekkelijker arbitrageland kan maken?

Hoe kan het vernieuwde arbitragerecht van Nederland een aantrekkelijker arbitrageland kan maken? Hoe kan het vernieuwde arbitragerecht van Nederland een aantrekkelijker arbitrageland kan maken? Mr. Drs. D.A.M.H.W. Strik, advocaat en partner Linklaters LLP Lezing gehouden op uitnodiging van NAI Jong

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde. Taxatie. Onjuiste Taxatiewaarde. Belangenbehartiging opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn (ex-)echtgenote hebben beklaagde in het kader van hun echtscheiding gevraagd hun woning te taxeren.

Nadere informatie