Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal GEMEENTE THOLEN WDAdvising BV fase: vastgesteld bestemmingsplan Postbus 137 datum: oktober AC Dordrecht

2 Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal 5 Hoofdstuk 1 Inleiding Bij het plan behorende stukken Doel van het plan Ligging en begrenzing plangebied Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer 6 Hoofdstuk 2 Bestaande situatie Locatie Wulpdal Omgeving Wulpdal 7 Hoofdstuk 3 Beleidskader Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid 14 Hoofdstuk 4 Planbeschrijving Ontwikkelingen in de omgeving Opzet van het park Landschappelijke inpassing Verkeersontsluiting Verevening 23 Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving Planmethodiek Regels 25 Hoofdstuk 6 Omgevingsaspecten Archeologie en cultuurhistorie Bedrijven en milieuzonering Bodemkwaliteit Externe Veiligheid Geluid Luchtkwaliteit M.e.r.-beoordeling Mobiliteit Ecologie Water 47 Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid 49 Bijlagen bij de toelichting 51 2 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

3 Bijlage 1 Behoefteonderzoek 52 Bijlage 2 Actualisatie natuurwaardenonderzoek 94 Bijlage 3 Overzicht verkeersintensiteiten 207 Bijlage 4 Onderzoek geluid en luchtkwaliteit 222 Bijlage 5 Vormvrije mer 267 Bijlage 6 Verslag overleg- en inspraakreacties 284 Regels 293 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 294 Artikel 1 Begrippen 294 Artikel 2 Wijze van meten 297 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 298 Artikel 3 Groen 298 Artikel 4 Recreatie 299 Artikel 5 Recreatie - Recreatiewoningenterrein 300 Artikel 6 Wonen 302 Artikel 7 Waarde - Archeologie 304 Hoofdstuk 3 Algemene regels 306 Artikel 8 Antidubbeltelregel 306 Artikel 9 Algemene bouwregels 307 Artikel 10 Algemene aanduidingsregels 308 Artikel 11 Algemene gebruiksregels 309 Artikel 12 Algemene afwijkingsregels 310 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 311 Artikel 13 Overgangsrecht 311 Artikel 14 Slotregel 312 Bijlage bij de regels 313 Bijlage 1 Onderbouwing landschappelijke inpassing 314 Bijlage 2 Inrichtingsvoorstel 331 Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten 333 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 3

4 4 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

5 Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan "Recreatiepark Wulpdal" bestaat uit regels, een verbeelding en een toelichting. In de regels zijn de bestemmingen opgenomen en deze zijn geometrisch bepaald en verbeeld. De verbeelding is gelijk aan de analoge plankaart. De opzet van het plan is beschreven in de toelichting, waarin ook de verantwoording voor de gemaakte keuzes is gedaan. 1.2 Doel van het plan Al geruime tijd is sprake van een recreatieve ontwikkeling op de gronden in de hoek van de Gorishoeksedijk en de Havenweg. Reeds het in 1976 vastgestelde bestemmingsplan Gorishoek kent een uit te werken bestemming (UW) op een gebied van ca. 7 ha, die is gericht op het kunnen realiseren van zomerhuizen met bijbehorende voorzieningen. Gedeeltelijk ter vervanging van en deels ter aanvulling op het bestemmingsplan Gorishoek is ten behoeve van de realisering van zomerhuizen en een elkweeraccommodatie in 1987 het ontwerpbestemmingsplan Wulpdal opgesteld. Genoemde uit te werken bestemming maakte hiervan deel uit, evenals een uitbreiding van die locatie tot totaal ca. 11 ha. Het ontwerpbestemmingsplan heeft destijds het vooroverleg doorlopen, maar is niet vastgesteld omdat de initiatiefnemer afhaakte. In 1995 is een volgende poging gewaagd en is wederom een ontwerpbestemmingsplan opgesteld en in procedure gebracht. Ook dat plan is niet van de grond gekomen, omdat initiatiefnemer het plan financieel niet rond kreeg. In 2006 heeft zich een nieuwe initiatiefnemer gemeld met nieuwe plannen en is een voorontwerpbestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal opgesteld. Mede als gevolg van de economische recessie is het plan niet verder tot uitvoering gekomen. Dezelfde initiatiefnemers zien nu wel mogelijkheden en wensen het Recreatiepark Wulpdal thans tot ontwikkeling te brengen. Nog steeds wordt het gebied Gorishoek in gemeentelijke- en provinciale plannen gezien als een recreatieconcentratiegebied. Initiatiefnemers hebben met de gemeente een anterieure overeenkomst gesloten voor de ontwikkeling van hun plan. Dit bestemmingsplan is gericht op het kunnen uitvoeren van het plan. 1.3 Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied ligt ten zuiden van de kern Sint-Maartensdijk nabij de Gorishoeksedijk en de Havenweg. Aan de andere zijde van de Havenweg ligt de Oosterschelde. In de directe omgeving liggen enkele verblijfsrecreatieterreinen. Het gebied heeft een oppervlakte van ca. 11 ha en wordt als volgt begrensd: In het noorden: vakantiepark Gorishoek In het oosten: bestaande landbouwsloot In het zuiden: gronden langs de Havenweg In het westen: camping De Zeester en de Gorishoeksedijk "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 5

6 ligging en begrenzing plangebied (foto:google earth.com) 1.4 Vigerend bestemmingsplan Ter plaatse geldt het door de gemeenteraad van Tholen op 19 december 2013 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Tholen. In dit bestemmingsplan hebben de gronden waarop het recreatiepark Wulpdal is gepland een agrarische bestemming. Initiatiefnemers hebben tegen deze bestemming een zienswijze ingediend omdat het voorheen geldende bestemmingsplan was gericht op de bouw van zomerhuizen. Uitgangspunt bij het aangeven van de bestemming 'Agrarisch' was het huidige gebruik van de gronden en het ontbreken van concrete plannen voor een recreatieve ontwikkeling. De bestemming 'Agrarisch' betekent niet dat de gemeente daarmee de recreatieve ontwikkeling afwijst. Indien de plannen voor een recreatiepark weer actueel worden zal een nieuw bestemmingsplan moeten worden opgesteld met alle daarvoor vereiste onderzoeken. 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 1 worden enkele algemene, in ieder bestemmingsplan voorkomende, onderdelen beschreven. Hoofdstuk 2 gaat in op de bestaande situatie. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 het beleidskader aan de orde en wordt in de hoofdstuk 4 het nu voorliggende nieuwe plan beschreven. De verantwoording op verschillende beleidsterreinen is verwoord in Hoofdstuk 5. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan archeologie en cultuurhistorie, bedrijven en milieuzonering, bodemkwaliteit, externe veiligheid, geluid, luchtkwaliteit, m.e.r., mobiliteit, ecologie, water. De juridische planbeschrijving is opgenomen in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid. In de paragraaf maatschappelijke uitvoerbaarheid komen de inspraak en het overleg aan de orde. 6 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

7 Hoofdstuk 2 Bestaande situatie 2.1 Locatie Wulpdal De locatie Wulpdal ligt in het recreatiegebied Gorishoek in de hoek van de Gorishoeksedijk en de Havenweg tussen de verblijfsrecreatieterreinen Gorishoek en Zeester. De gronden hebben momenteel een agrarische functie. ligging locatie ten zuiden van Sint-Maartensdijk ((foto:google earth.com) 2.2 Omgeving Wulpdal Het gebied Gorishoek vormt met vier verblijfsrecreatieterreinen één van de belangrijkste toeristisch-recreatieve concentraties op Tholen: vakantiepark De Pluimpot: nieuw bestemmingsplan in 2013 vastgesteld met als inhoud 444 recreatiewoningen camping Gorishoek: 215 standplaatsen + 16 recreatiewoningen camping Zeester: 106 standplaatsen camping De Hoeve: 78 standplaatsen De campings hebben een groot gedeelte vaste standplaatsen en een geringer gedeelte seizoenplaatsen. De aantrekkelijkheid van de concentratie is vooral gebaseerd op de ligging aan de Oosterschelde. Dagrecreatieve voorzieningen in en rond deze concentratie zijn onder meer een strandje aan de Oosterschelde, een fietsveer naar Yerseke, een trailerhelling met parkeerplaatsen, een horecavoorziening. Daarnaast zijn er ook mogelijkheden voor natuurgerichte recreatie in en rond het natuurgebied De Pluimpot. In dit gebied liggen wandel- en fietspaden. In het gebied Gorishoek en omgeving zijn de volgende functies te onderscheiden: De Zeedijk Deze heeft een waterkerende functie. Voorts buitendijks een functie voor de dagrecreatie: strandje, "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 7

8 trailerhelling, fietsroute. In de omgeving van Gorishoek is de kruin van de dijk ca. 7 m boven het aangrenzende maaiveld gelegen en daardoor goed waarneembaar. Binnendijken Ten westen en ten oosten van De Pluimpot zijn drie binnendijken gelegen. Deze dijken vervullen een functie als secundaire waterkering. Twee dijken ontsluiten het gebied van de oude vaarweg naar Sint Maartensdijk. De meest oostelijke dijk -de Gorishoeksedijk- doet dienst als hoofdontsluiting van het plangebied. De dijken hebben een kruin die varieert van ca tot ca m boven het maaiveld. Door op de dijken aangebrachte beplanting met opgaande bomen is het tracé geaccentueerd. De Gorishoeksedijk heeft een brede kruin en door de verkeersfunctie van deze dijk zijn er de nodige open afritten gesitueerd. Natuurgebied De Pluimpot In de afgedamde vaarweg naar Sint-Maartensdijk heeft zich het natuurgebied De Pluimpot ontwikkeld. Ook recreatief is dit gebied als uitloopgebied vanuit de kern Sint-Maartensdijk en Gorishoek van belang. Agrarisch gebied Aan de oostzijde liggen de agrarische bedrijven in de polder Scherpenisse. De gronden zijn in gebruik voor akkerbouw en tuinbouw. Recreatiebedrijven In de Geertruidapolder, begrensd door de dijk langs De Pluimpot en de Gorishoeksedijk, ligt recreatiebedrijf De Pluimpot. In de toekomst is voor dit bedrijf een nieuwe ontsluitingsweg over het vakantiepark voorzien. Aan de Gorishoeksedijk liggen voorts de recreatiebedrijven De Zeester en Gorishoek. Aan de Havenweg is recreatiebedrijf De Hoeve gelegen. De verschillende recreatietereinen zijn allen omgeven door een groensingel, die varieert in de breedte van 5 tot 10 m. De groensingels zijn samengesteld uit opgaand hout met onderbeplanting. Horecabedrijf Aan de Havenweg, met uitzicht over de Oosterschelde, is een brasserie gevestigd. Woningen Aan de Hartogsweg en de Havenweg bevinden zich enkele woningen. Ook aan de Gorishoeksedijk staat in de nabijheid van Wulpdal een woning; deze woning is in het geldende bestemmingsplan 'wegbestemd'. Elders langs de Gorishoeksedijk bevinden zich enkele (dienst)woningen. 8 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

9 Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Nota Ruimte is vervangen door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Op 13 maart 2012 stelde de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie vast. Eén van de belangrijkste beleidsdoelen is een gezonde en veilige leefomgeving als basisvoorwaarde voor burgers en ondernemers. Dit wordt vooral vertaald in het verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water), bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's. Om toekomstige kosten en maatschappelijke schade te voorkomen, moeten bij ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen de milieueffecten worden afgewogen. Het Rijk heeft 13 nationale belangen aangewezen. Het Rijk richt zich daarbij op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer (waaronder buisleidingen), energie en natuur, alsook ondergrond en ruimte voor militaire activiteiten. Ook waterveiligheid en milieukwaliteit (lucht, geluid, bodem, water en externe veiligheid) horen daarbij, evenals de bescherming van ons werelderfgoed (zoals de Waddenzee en de Nieuwe Hollandse Waterlinie). Buiten deze belangen bestaat beleidsvrijheid voor decentrale overheden, zoals de gemeente. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) In dit besluit worden regels gesteld voor verschillende aspecten van nationaal belang. Vele daarvan moeten nog worden uitgewerkt en vastgesteld. Een van de relevante uitgewerkte aspecten voor Tholen zijn de regels voor primaire waterkeringen. De primaire waterkering dient bestemd te worden tot 'waterstaatswerken', aan de bijbehorende beschermingszone moet de aanduiding 'vrijwaringszone dijk' worden toegekend. Onderhavig bestemmingsplan voldoet aan het beleid en de algemene regels van het rijk. Ladder voor duurzame verstedelijking Per 1 oktober 2012 is in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Die ladder moet in bestemmingsplannen worden doorlopen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De ladder kent drie treden die achter elkaar dienen te worden doorlopen; Trede 1: is er een actuele regionale behoefte Trede 2: is (een deel van) de regionale behoefte op te vangen in bestaand stedelijk gebied Trede 3: zoek een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden In "Toekomstvisie Nederlandse vakantiemarkt 2020" (onderzoek van NBTC.NIPO Research) zoals gepresenteerd tijdens het Toerisme & Vrijetijdscongres in Breda op 15 september 2011, is beschreven dat er tot 2020 wordt uitgegaan van een geringe groei van het aantal "bungalow"vakanties. In het onderzoek zijn de volgende onderdelen beschreven: Trends in het vakantiegedrag van Nederlanders De binnenlandse vakantiemarkt nader bekeken Hoe kijkt de consument aan tegen vakanties in eigen land? De Nederlandse vakantiemarkt in 2020 Perspectief voor binnenlandse vakanties Als kansen voor de binnenlandse vakanties worden genoemd: Nederlander hecht groot belang aan vakanties Vakantiemarkt zal komende jaren blijven groeien Met name groei voor korte vakanties Senioren vormen de doelgroep van de toekomst "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 9

10 De provincie Zeeland wil inspelen op de vraag naar recreatiewoningen in Nederland. Het recreatiegebied Gorishoek is opgenomen op de recreatiekansenkaart van de Provincie en wordt gezien als een gebied waar de recreatie tot verdere ontwikkeling kan komen. Recreatiepark Wulpdal is daarvan een onderdeel. Zowel in provinciale, als in gemeentelijke plannen is dit gebied aangewezen als recreatiegebied. Beide overheden noemen voorts een kwaliteitsverbetering van groot belang voor de toeristische sector. Ook initiatiefnemers zien de vraag naar recreatiewoningen in Zeeland en spelen met Wulpdal daarop in. De aantrekkelijkheid van de locatie en de wijze van inrichting van het recreatiepark spelen een grote rol bij het kunnen slagen van dit project. De locatie waar Wulpdal wordt gerealiseerd is een voor de hand liggende locatie in de directe nabijheid van andere recreatieve terreinen en in een toeristisch aantrekkelijk gebied. Een ontwikkeling in stedelijk gebied is als vanzelfsprekend niet aan de orde. Het gebied is goed bereikbaar per auto en fiets en in samenhang met andere recreatieparken wordt een verbeterde bereikbaarheid met openbaar vervoer bezien. Er is een aanvullend rapport opgesteld naar de behoefte aan recreatiewoningen in Tholen (Recreatiepark Wulpdal, De behoefte en het DNA van Tholen, Samenwerken, d.d juni 2016) met daarin het volgende samenvattend oordeel en advies. Alleen door zich te onderscheiden is het mogelijk om op structurele wijze diverse doelgroepen gedurende het hele jaar - en dus niet alleen tijdens de gebruikelijke vakantie(top)weken - aan te trekken. Dit betekent voor Recreatiepark Wulpdal dat het onderscheidend vermogen voor een zeer belangrijk gedeelte via de aard, omvang, kwaliteit en daardoor ook diversiteit van de bungalows zal moeten worden geëffectueerd. Dit impliceert niet nog meer van hetzelfde (zoals nu door de bestaande campings wordt aangeboden), maar juist een afwijkend bungalowaanbod om andere, oftewel 'nieuwe', doelgroepen in de vorm van luxe-/kwaliteitszoekers en/of omvangrijkere groepen (meerdere gezinnen of bijvoorbeeld een familiegroep) aan te kunnen trekken. Standaard (en dus niet als opties) dienen diverse luxere kwaliteitsvoorzieningen in de bungalows aanwezig te zijn in de vorm van bijvoorbeeld een vaatwasser, wasmachine, flatscreen, open haard, tv's op slaapkamers, internetaansluiting/narrow casting systeem, sauna, sunshower etc. Ook met de centrale voorzieningen en parkuitstraling die op het park wenselijk is (dagwinkelvoorzieningen en een Wellness /Fitness voorziening) kan Wulpdal zich verder profileren. De centrale voorzieningen moeten dan wel dusdanig onderscheidend zijn dat dit een aantrekkingskracht op potentiële bezoekers uitoefent. Hierbij kan gedacht worden aan een winkel met vers producten uit de streek. Wat de grootte van de woningen betreft dient al snel uitgegaan te worden van bungalows met een oppervlakte ruim tussen 70 en 140 m2 of meer. Dit op percelen die qua oppervlakte de 350 m² overstijgen. De wensen op dit vlak van huurders versus 2e woningbezitters ontlopen elkaar niet zo veel. Ook huurders wensen steeds grotere bungalows op eigen percelen, die daarbij voldoende privacy bieden. Naast haast vanzelfsprekende zaken zal Wulpdal unieke elementen aan het bungalowpark moeten toevoegen. De vakantieganger wil aan het thuisfront een verhaal kunnen vertellen. Daarbij kan gedacht worden aan thematisering of het hanteren van een duidelijk concept. Het thema 'wellness' werd hiertoe al als voorbeeld aangeduid, waarvan het verder verkennen van de mogelijkheden voor Wulpdal de moeite waard is. Tenslotte van belang voor de verhuur van de bungalows een op dit gebied ervaren professionele organisatie in te schakelen. Het product moet goed in de markt worden gezet. Recreatiepark Wulpdal moet gaan opvallen tussen alle andere parken. Niet alleen in de begin periode moet Wulpdal goed in de markt worden gezet, maar ook op de lange termijn. Onder andere een consumentvriendelijke website zal van belang zijn om landelijke bekendheid te generen. Primair is hierbij het directe 'achterland' (West-) Brabant van belang, alsmede de groeiende Belgische markt. Het rapport is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. De toepassing van verschillende duurzaamheidsaspecten, de luxe van de recreatiewoningen, de grote hoeveelheid water en groen op het park, de wijze van verkaveling en de vormgeving van de oostrand met groen en enige openheid zorgen voor een andere invulling dan op andere parken. De doelgroepen waar het park zich op richt zijn rust- en natuurzoekers, die houden van wandelen en fietsen. Gewoon en 10 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

11 vertrouwd zijn de kernwoorden voor deze doelgroep. Ook de doelgroep die houdt van kleinschalig toerisme met bijzondere (luxe/exclusieve) vormen van accommodatie en veel mogelijkheden van wandelen, fietsen en watersport past bij dit park. De leeftijdscategorie van deze doelgroepen is 55+ en gezinnen met jonge kinderen. Voorts bestaat het voornemen een gedeelte van de accommodaties te richten op gasten die een bepaalde zorgbehoefte hebben en hen een zo plezierig mogelijk verblijf aan te bieden. Door een nauwe samenwerking met (para)medische instellingen en doelgroepgerichte organisaties wordt een scala aan mogelijkheden geboden. 3.2 Provinciaal beleid Omgevingsplan Zeeland en Provinciale Ruimtelijke Verordening Op 28 september 2012 is het Omgevingsplan Zeeland vastgesteld. Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen. De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheidt drie deelgebieden: produceren op Land aan Zee; beleven van Land en Zee; bloeien op Land en in Zee. Tholen maakt deel uit van het deelgebied 'Bloeien op Land en in Zee'. Op Tholen staan de kernbegrippen rust, ruimte, duurzaam en samenleven met Brabant centraal. Met deze visie zet de Provincie een basis neer voor de toekomstige integrale ontwikkeling van Zeeland. De visie met de gewenste ontwikkelingen en het faciliteren van die ontwikkelingen worden beleidsmatig (onder andere) uitgewerkt in het Provinciale Verkeer- en Vervoerplan op het gebied van mobiliteit, in de Economische Agenda voor de economische ontwikkelingen, structuurversterking en innovatie, in Leefbaarheidsagenda's voor het aantrekkelijke klimaat voor wonen, leren, werken en recreëren en in het Omgevingsplan Zeeland voor de ruimtelijke, milieu- en wateraspecten, in samenhang met economie, natuur, landschap en cultuurhistorie. In paragraaf wordt de verblijfsrecreatie als volgt benoemd: Doelstelling Zeeland biedt een hoogwaardig recreatieproduct dat aansluit op de huidige en toekomstige marktontwikkelingen. Inzet Provincie De Provincie maakt toekomstgerichte verblijfsrecreatieve ontwikkelingen mogelijk op locaties die economisch en landschappelijk wenselijk en goed bereikbaar zijn. Ook streeft de Provincie naar kwaliteitsverbetering van het verblijfsrecreatieve product. Algemeen recreatiebeleid De Provincie wil de toeristisch-recreatieve potenties van Zeeland optimaal benutten. Daarom is gekeken naar het marktperspectief voor de meest ruimtevragende verblijfsrecreatieve sectoren (kamperen, recreatiewoningen, hotellerie en watersport). Dit onderzoek heeft geleid tot een recreatiekansenkaart die de onderlegger vormt voor het recreatiebeleid. Voor de geboden verblijfsrecreatieve ontwikkelingsmogelijkheden wordt onderscheid gemaakt in hotspots, kustzone, regionale ontwikkelingslocaties en overig Zeeland. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 11

12 recreatiekansenkaart (Omgevingsplan Zeeland ) De recreatiekansenkaart geeft kansrijke gebieden en ontwikkelingen aan. Het omgevingsplan wijst 9 hotspots aan en 12 regionale ontwikkelingslocaties. Hierbij zijn in alle hotspots en in 9 regionale ontwikkelingslocaties kansen aangegeven voor verblijfsrecreatieve ontwikkelingen. Ontwikkelingen in de hotspots worden actief gestimuleerd, via de Economische Agenda. Twee hotspots maken deel uit van een businesscase: Brouwerdam en Breskens. De Provincie is direct betrokken bij de ontwikkelingen in de hotspots Cadzand, Vlissingen en Veerse Dam. Daarnaast zijn meerdere gebiedsprojecten actief bij de ontwikkeling en kwaliteitsverbetering van verblijfsrecreatie. Recreatiewoningen Aan de realisatie van nieuwe recreatiewoningen met een verblijfsrecreatieve bestemming zijn specifieke voorwaarden gekoppeld. Het gaat achtereenvolgens om: Een centrale exploitatie voor bedrijfsmatige verhuur én bedrijfsmatig beheer van het park, die bestemmingsplanmatig en contractueel dient te worden vastgelegd; Tenminste de ondergrond waarop de gemeenschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd (o.a. infrastructuur, centrumvoorzieningen etc.) zijn in eigendom van één partij. Daarbij kan worden overwogen de ondergrond van het gehele park in eigendom van één partij te houden (bijv. via publiekrechtelijke erfpacht); De financiële haalbaarheid wordt aangetoond van een (langdurige) bouw, beheer en verhuurexploitatie; De bedrijfsmatig beheerder door middel van privaatrechtelijke overeenkomsten zorg draagt voor de 12 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

13 kwalitatieve instandhouding van het gehele park. Op deze manier wordt het beschikbare recreatieve verhuuraanbod ook daadwerkelijk in de markt gezet, blijft de verhuur gebundeld bij één aanbieder en kan een kwalitatief beter verhuurproduct worden gewaarborgd. Verordening Ruimte Provincie Zeeland Met de vaststelling van het Omgevingsplan Zeeland is ook de Verordening Ruimte Provincie Zeeland in werking getreden. Slechts een select aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is geregeld in de verordening. Van gemeenten wordt een loyale bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen van het plan, ook ten aanzien van die onderdelen van het plan die niet in de verordening zijn opgenomen. Verder streeft de provincie naar realisering van beleidsdoelen met de inzet van andere instrumenten. Daartoe wordt verwezen naar de inhoud van het Omgevingsplan. Onderwerpen opgenomen in de nieuwe Verordening Ruimte en voor de provincie en Tholen van belang, zijn bijvoorbeeld bestaande natuur en ecologische hoofdstructuur, agrarische gebieden van ecologische betekenis, molenbiotopen, glastuinbouw en intensieve veehouderij. Op 11 maart 2016 is de Vrpz gewijzigd en is ook artikel 2.17 aangepast. Dat artikel luidt, voor zover van belang voor onderhavig plangebied, als volgt: 1. In de toelichting bij een bestemmingsplan waarin bestemmingen worden aangewezen dan wel regels worden gegeven voor landschappen, landschapselementen of cultuurhistorische elementen vermeld in bijlage 5 bij deze verordening en aangegeven op kaart 11, behorende bij deze verordening, wordt inzicht gegeven in de landschappelijke respectievelijk cultuurhistorische waarden van de gronden of elementen. 2. Een bestemmingsplan strekt mede tot behoud en bescherming van de in het eerste lid bedoelde landschappelijke en cultuurhistorische waarden en stelt daartoe regels Op genoemde kaart 11 zijn de gronden van het plangebied Wulpdal opgenomen met de beschrijving: 'duin en strandlandschappen, vroongronden, schorren en slikken, inlagen, karrevelden en open zilte weidegebieden, kreken en kreekrestanten, bossages, landgoederen, bijzondere open poelgebieden, (overige) EHS-gebieden en de open entree van Zeeland'. In paragraaf 4.3 van deze toelichting is aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing. In bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan is de onderbouwing van de landschappelijke inpassing opgenomen. Daaruit blijkt dat rekening is gehouden met de kreken en kreekrestanten. Geconcludeerd kan worden dat onderhavig bestemmingsplan voldoet aan het Omgevingsplan en de Verordening Ruimte van de provincie Zeeland. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 13

14 3.3 Gemeentelijk beleid Toekomstvisie Tholen 2025 (2013) De Toekomstvisie Tholen 2025 die in 2003 is vastgesteld, heeft zijn waarde bewezen. Het is een breed gedragen instrument gebleken voor beleid, planvorming en uitvoering. Bovendien heeft ze tot veel tastbare resultaten geleid. De afgelopen tien jaren bieden alle vertrouwen om met een geactualiseerde toekomstvisie de periode in te gaan. In de geactualiseerde toekomst visie is ondermeer een hoofdstuk over recreatie en toerisme opgenomen. Tholen gaat meer werk maken van recreatie en toerisme. De kwaliteiten van de gemeente lenen zich uitstekend voor ontwikkelingen, die aansluiten bij de hedendaagse vraag van dag- en verblijfsrecreanten. De authenticiteit van Tholen blijft daarbij intact en is op zichzelf een unieke kwaliteit. Recreatie en toerisme zijn motoren voor de lokale economie. Investeren in nieuwe kansen leidt tot toename van bestedingen, groei van de werkgelegenheid en behoud en uitbreiding van voorzieningen. Water, natuur, landschap en cultuurhistorie zijn de sterke troeven van Tholen. De weidsheid en ongereptheid van de gemeente en de authentieke kenmerken van de kernen gelden daarbij als uitgangspunt. Zij bieden de verademing waar zowel eigen inwoners als bezoekers naar op zoek zijn. Met die kwaliteit als onderscheidend kenmerk kan Tholen zich steviger op de recreatieve en toeristische kaart zetten. Op verschillende fronten krijgt de toeristische ontwikkeling een impuls. Watersport, natuur en landschap en cultuurhistorie spelen de hoofdrol. Daarnaast verdient het toeristische imago van Tholen versterking. Door te investeren in nieuwe kansen kunnen een aantal doelen tegelijk worden gerealiseerd. De eigen inwoners krijgen een nog rijkere leefomgeving. Er wordt een onderscheidend aanbod ontwikkeld dat, in combinatie met adequate promotie, meer dag- en verblijfstoeristen zal trekken. De investeringen zullen zich uitbetalen in termen van leefbaarheid en economisch rendement. Bij dat alles is het DNA van Tholen vertrekpunt en handelsmerk tegelijk. Kadernotitie Verblijfsrecreatieterreinen (2008) Algemeen Op 18 september 2008 heeft de raad van de gemeente Tholen de Kadernotitie Verblijfsrecreatieterreinen vastgesteld. De gemeente Tholen kiest in het verlengde van rijks en provinciaal beleid voor een grote flexibiliteit en globaliteit. Naast een grotere vrijheid voor ondernemers worden beperkte randvoorwaarden gesteld die ruimtelijk relevant zijn. Recreatiewoningen De oppervlakte van recreatiewoningen wordt gerelateerd aan de omvang van de bouwpercelen en de reeds aanwezige bebouwing. Op de meeste verblijfsrecreatieterreinen kunnen mogelijkheden worden geboden voor extra bebouwing op de percelen. Daarbij gaat het zowel om ruimte voor uitbreiding van de recreatiewoningen als voor erfbebouwing. Verwacht wordt dat de druk om recreatiewoningen ook permanent te bewonen de komende jaren zal toenemen en wordt vergroot indien de woningen groter en daarmee luxer worden. Per terrein worden de uitbreidingsmogelijkheden bezien hoeveel bebouwing er is toegestaan. Daarbij wordt rekening gehouden met planschade. Voor woningen geldt op bestaande terreinen een maximale oppervlaktemaat van 100 m². De maximale goot- en bouwhoogte van de grondgebonden recreatiewoningen bedraagt 4 meter en 8 meter. Voor de gestapelde recreatiewoningen bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte 12 meter. Alle woningen worden gekoppeld aan een bedrijfsmatige exploitatie. Per recreatiewoning is één vrijstaand bijgebouw toegestaan met een maximum oppervlakte van 12 m². Oppervlakte bebouwing centrale voorzieningen In het bestemmingsplan moet een regeling worden opgenomen voor de oppervlakte op te richten bebouwing voor centrale voorzieningen en gebouwen voor dienstverlening en beheer. De beleidsintenties uit de kadernotitie streeft op dat punt zo veel mogelijk naar flexibiliteit. De locatie van bebouwing is niet vastgelegd. Wel is de oppervlakte bebouwing gereguleerd. De oppervlakte van bebouwing is gebonden aan een maximale m²-maat om te voorkomen dat het hele terrein wordt volgebouwd. 14 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

15 Ontsluiting en parkeren Bij de kwaliteitsverbetering van bestaande verblijfsrecreatieterreinen en de vestiging van nieuwe terreinen is een verkeersveilige ontsluiting van groot belang. Daarnaast moet de ontsluiting ruimte bieden aan de steeds omvangrijkere kampeermiddelen. In de kadernotie is bepaald dat ieder verblijfsrecreatieterrein moet beschikken over voldoende parkeerplaatsen. In de praktijk wordt uitgegaan van 110% parkeerplaatsen ten opzichte van het aantal standplaatsen. In het bestemmingsplan zijn voor bestaande situaties geen directe eisen gesteld aan het waarborgen van voldoende parkeervoorzieningen. Bij nieuwe terreinen worden wel eisen gesteld. Het aantal parkeerplaatsen moet 150% van het aantal standplaatsen bedragen. Waarvan 20% van het aantal parkeerplaatsen bij de ingang van het terrein ligt. Landschappelijke inpassing In ruil voor de ruime mogelijkheden om keuzes te maken met betrekking tot aard en omvang van standplaatsen, voorzieningen en gebouwen is, meer nog dan in het verleden, een goede landschappelijke inpassing van de kampeerterreinen van belang. Uitgangspunt is dat kampeerterreinen gedurende het hele jaar vanaf openbare wegen of paden of van andere erven aan het zicht wordt onttrokken door middel van een adequate randbeplanting met opgaande en streekeigen beplanting. In de gemeente Tholen is het aanwezige groen voor landschappelijke inpassing in het algemeen genomen in overeenstemming met de vigerende bestemmingsplannen. De bestaande groenstroken worden in het bestemmingsplan als uitgangspunt genomen. Voor zover in de vigerende bestemmingsplannen geen groenstroken zijn opgenomen worden voor de bestaande verblijfsrecreatieterreinen 10 meter als richtlijn en als vertrekpunt gehanteerd (bijvoorbeeld een afschermende beplantingsstrook met inheemse opgaande soorten). Deze 10 meter wordt ook aangehouden voor nieuwe verblijfsrecreatieterreinen. Deze afstand is geen absoluut criterium. Het gaat daarbij om een netto maat exclusief eventuele sloten en schouwpaden. Ook smallere stroken of andere landschappelijke inpassingen kunnen onderdeel zijn van een goede landschappelijke inpassing. Op basis van een concreet inrichtingsplan, wordt de landschappelijke inpassing getoetst door een landschapsdeskundige. Tussen direct aan elkaar grenzende verblijfsrecreatieterreinen en tussen verblijfsrecreatieterreinen en bestaande grotere groengebieden kan worden volstaan met een groenstrook met een gemiddelde breedte van 5 meter. Voor bestaande kampeerterreinen wordt rekening gehouden met aanwezige standplaatsen. Nu de Wor is ingetrokken, is het bestemmingsplan het enige instrument waarin een regeling kan worden opgenomen met betrekking tot de landschappelijke inpassing. Bij ontwikkelingen biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan verbetering van de reeds aanwezige landschappelijke inpassing. Verevening Voor nieuwe terreinen en ruimtelijke uitbreiding van bestaande bedrijven wordt voorgesteld het vereveningsprincipe toe te passen. Voor bestaande bedrijven waar geen ruimtelijke uitbreiding aan de orde is, heeft de gemeenteraad van Tholen besloten om geen verevening toepassen. De gedachte hierbij is dat de ondernemer binnen algemene randvoorwaarden vrij zou moeten zijn om op marktontwikkelingen te kunnen inspelen zonder dat hij / zij wordt geconfronteerd met verevening. In dit scenario worden de kampeerterreinen en recreatiewoningcomplexen gezien als bestaande rode functies in het buitengebied, waarop het vereveningsprincipe niet zou moeten worden toegepast. Daarbij speelt een belangrijke rol dat de kwaliteitsverbetering er in vrijwel alle gevallen toe leidt dat het totaal aantal standplaatsen afneemt. Daarmee nemen de ruimtelijke effecten van de recreatieterreinen op de omgeving, in de zin van verkeersaantrekkende werking, potentiële overlast en dergelijke, bovendien af. Dat kan worden gezien als onderdeel van de verevening. De afgelopen jaren is al voor diverse terreinen gebleken dat het aantal eenheden (soms substantieel) afneemt. Hierdoor wordt de rode functie derhalve minder rood en is de door de provincie genoemde aanleiding voor verevening niet aan de orde. Ook wanneer op de recreatieterreinen extra verstening optreedt, bijvoorbeeld door het omzetten van standplaatsen voor kampeermiddelen in chalets of kampeerhuisjes, waarbij het aantal eenheden afneemt, nemen de effecten op de omgeving niet toe, als een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd. Dat geldt ook voor bijgebouwen op de standplaats of uitbreiding van de centrale voorzieningen ten behoeve van het eigen terrein. Verder is van groot belang dat proces van kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging niet mag worden gefrustreerd. Zowel ondernemers, provincie als gemeente hebben "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 15

16 een groot belang bij deze processen. Door extra eisen in de zin van investeringen in de ruimtelijke kwaliteitswinst te stellen aan ontwikkelingen binnen de bestaande terreinen, kan een belemmering ontstaan voor deze wenselijke processen. Van belang daarbij is verder dat de terreinen vrijwel allemaal goed landschappelijk zijn ingepast. Toeristisch Ontwikkelingsplan Tholen (2013) In dit door de gemeenteraad op 7 februari 2013 vastgestelde plan is een ontwikkelrichting voor het toerisme in Tholen beschreven. Het feit dat er op toeristisch gebied veel initiatieven worden ontplooid vanuit ondernemers, geeft aan dat Tholen kansen en groeipotentie heeft op toeristisch gebied. Toerisme & recreatie kan een motor zijn voor de Thoolse economie. Om deze kans op te pakken, is er behoefte aan een visie toerisme & recreatie voor de komende jaren. Op basis van de huidige beleidskaders, het DNA van Tholen, het onderzoeksrapport toeristische cijfers en de SWOT-analyse/confrontatiematrix, is de ontwikkelrichting aangegeven: Het aantrekken van dag- en verblijfsrecreanten moet een impuls geven aan de bestedingen. Dit draagt bij aan groei van de werkgelegenheid en aan de instandhouding of uitbreiding van het voorzieningenniveau. De kwaliteit en kwantiteit van het toeristisch product zorgen ervoor dat de bezoeker het zodanig naar zijn zin heeft, dat hij terugkomt en/of Tholen bij anderen aanbeveelt. De groei van het toerisme moet in balans zijn met het behoud van de unieke Thoolse kenmerken (Thools DNA) authenticiteit, weidsheid en ongereptheid. Dit kan worden bereikt door: Verdere ontwikkeling (onder)watersport: betere voorzieningen duiklocaties, uitbreiding ligplaatsen bij Bergse Diepsluis en Gorishoek, land-water relatie verbeteren. Verdere ontwikkeling natuur/landschap: verbeteren fietsknooppuntensysteem, uitbreiding buitendijkse fietspaden (waar mogelijk), aanleg wandelroutenetwerk, toegankelijkheid natuurgebieden verbeteren, realiseren bezoekerscentrum NPO, stimuleren agrotoerisme. Verdere ontwikkeling cultuur(historie): toegankelijkheid vergroten cultuurhistorische monumenten, cultuurhistorische elementen meer onder de aandacht brengen door middel van thematisering (o.a. Sint-Maartensdijk Oranjestad, Oud-Vossemeer Roosevelt, Stavenisse watersnood). Bekendheid vergroten van recreatiemogelijkheden bij bezoekers, bewoners en ondernemers. Het toeristisch ontwikkelen van de kernen (uitbreiden toeristische voorzieningen) op basis van het DNA van Tholen/identiteit van de kernen. Het stimuleren van seizoensverlenging; aanbod richten op recreatiemogelijkheden in voor- en naseizoen. Het ondersteunen van kwaliteitsverbetering op recreatieterreinen en het stimuleren en ondersteunen van ondernemersinitiatieven. Ruimtelijk kader 2009 In 2006 heeft de gemeenteraad besloten dat de leefbaarheid en sociaal-economische structuur van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse dienen te worden verbeterd. In verband hiermee wordt belang gehecht aan een sociaal-economische, toeristische, recreatieve en ruimtelijk / landschappelijke impuls (kwaliteits)impuls voor deze kernen door middel van een aantal projecten. Een aantal van deze projecten, die liggen aan de zuidkant van de kernen. Om de samenhang tussen deze projecten te bewaken en de initiatieven op elkaar af te stemmen, heeft de gemeenteraad is op 9 juli 2009 het gemeentelijke Ruimtelijk Kader vastgesteld. 16 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

17 kaartje uit Ruimtelijk kader 2009 In dit ruimtelijke kader is een aantal projecten opgenomen waarbij het initiatief bij marktpartijen ligt en die de gemeente slechts zal faciliteren: de uitbreiding en herinrichting van recreatieterrein De Pluimpot; de ontwikkeling recreatieterrein Wulpdal; de ontwikkeling van een jachthaven. De gemeentelijke ontwikkeling van het nieuwe woongebied tussen vakantiepark De Pluimpot en de bestaande kern sluit hier op aan vanwege de verbinding tussen het recreatieterrein, het daarop te realiseren nieuwe openbare zwembad en andere voorzieningen. Om het nieuwe woongebied en de nieuwe ontsluitingsweg mogelijk te maken heeft de gemeente Tholen de Geertruidapolder aangekocht. Ook is een grondruil uitgevoerd en wordt voor de ontsluiting van het gebied met de eigenaren gesproken over verwerving van de dijk tussen de Geertruidapolder en het bedrijventerrein. Het Waterschap heeft aangestuurd op het verlengen van deze ontsluiting door de Geertruidapolder tot de aansluiting op het recreatieterrein, zodat de Gorishoeksedijk volledig wordt ontlast. De gemeenteraad van Tholen heeft zich op 22 september 2009 uitgesproken voor een ontwikkelscenario van het nieuwe woongebied, dat recht doet aan de wens van het Waterschap om de Gorishoeksedijk volledig te ontlasten van bestemmingsverkeer voor zowel het nieuwe woongebied als recreatieterrein De Pluimpot. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 17

18 Hoofdstuk 4 Planbeschrijving 4.1 Ontwikkelingen in de omgeving Het toekomstige recreatiepark Wulpdal ligt in het recreatiegebied Gorishoek. In dat recreatiegebied wordt Wulpdal al vele jaren genoemd als een te ontwikkelen recreatiepark. Alvorens in te gaan op de opzet van dat recreatiepark worden eerst de (voorgenomen) ontwikkelingen in het totale recreatiegebied benoemd. Hiervoor is gebruik gemaakt van de opsomming in het op 13 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan Vakantiepark De Pluimpot. 1. De aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg vanuit Sint-Maartensdijk voor gemotoriseerd verkeer, fietsers en voetgangers. 2. Uitbreiding van de kern Sint-Maartensdijk in het gebied tussen de huidige kernrand en de toekomstige noordelijke terreingrens van Vakantiepark De Pluimpot (ca 12 hectare). 3. Vervanging van het bestaande (openlucht) zwembad Haestinge door een 'slechtweer-voorziening' in de vorm van een overdekt zwembad. Het nieuwe zwembad wordt gesitueerd in het centrale gedeelte van het vakantiepark De Pluimpot. 4. De ontwikkeling van een centraal recreatiepunt ter plaatse van brasserie "De Zeester" op Gorishoek met een fietspontje naar Yerseke. Deze ontwikkeling is echter nog onzeker. 5. Een initiatief om het natuurgebied De Pluimpot een ecologische impuls te geven. De mogelijkheden hiervoor worden in overleg tussen Staatsbosbeheer, de provincie Zeeland en gemeente Tholen onderzocht 6. De aanleg van een jachthaven met circa 600 ligplaatsen. De haalbaarheid en exacte locatie hiervan zijn thans nog onzeker. Naar aanleiding van deze initiatieven en ontwikkelingen heeft de gemeenteraad in 2006 een ruimtelijk kader voor dit gebied vastgesteld (zie paragraaf 3.3). 4.2 Opzet van het park Inrichting, bebouwing Het recreatiepark Wulpdal wordt opgezet vanuit het oogmerk een positieve bijdrage te leveren aan beschikbaarheid van kwalitatieve hoogwaardige accommodaties. Het kunnen verblijven op een park met aantrekkeljke recreatiewoningen, volop ruimte, groen en rust, de bij zo'n park behorende dagelijkse (gemaks)voorzieningen, en het gebruik kunnen maken van de waarden uit de omgeving, zijn ingrediënten, die de recreant moet verleiden tot een verblijf. Het recreatiepark Wulpdal onderscheidt zich van andere parken door kwalitatief hoogwaardige recreatiewoningen in een gebied met veel water en groen. Het planconcept is geïnspireerd op elementen uit het Zeeuwse landschap zoals deze nu en in het verleden rond het plangebied zijn te vinden. Zonder een reconstructie naar een bepaald landschapstype of tijdperiode te willen nabootsen worden de lokale landschappelijke elementen gebruikt om het terrein te structureren en vorm te geven. De basis wordt gevormd door een krekenstelsel met oeverzone zoals langs de noordrand van Tholen in het getijdengebied is te vinden. De kreken en rietoevers zijn open en laten het polderlandschap tot diep in het park doordringen. Langs de kreken is er vanuit het park zicht op het achterliggende polderland. Op de hogere delen van het terrein groeien struiken en wilgen die, zonder een gesloten bosmassa te vormen de randen van de kreken markeren. Soms komen ook in het riet al enkele struiken voor. De voorbeelden van dergelijke struweelvegetaties zijn te vinden langs de randen van de Oosterschelde in bijvoorbeeld de polder Pluimpot of bij het Goese Sas. Een derde structurerend element zijn de Zeeuwse hagen, die net als in het verleden op grenzen geplant worden. Het struweel en de hagen zorgen voor een beschutting en een groene setting rond de recreatiewoningen. Op het park wordt voorshands uitgegaan van een woningtype dat in verschillende oppervlakten kan worden gerealiseerd. Het gaat daarbij om recreatiewoningen voor 4, 6, 8, 10 en 12 personen in de volgende aantallen (indicatie): 25-4 persoons, 60-6 persoons, 45-8 persoons, persoons en persoons. Het project strekt zich uit over enkele jaren en het spreekt voor zich dat deze 18 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

19 aantallen nog enigzins kunnen wijzigen.de woningen hebben een kap en een uiterlijk dat meer voorkomt in het Zeeuwse landschap. In totaal worden ten hoogste 167 nieuwe recreatiewoningen gerealiseerd. De woningen worden op eigen percelen geplaatst en op een zodanige wijze dat er de nodige privacy zal zijn. Mede met de aanleg van groen en water wordt dat bereikt. Op het park wordt veel water en groen aangelegd om te zorgen voor een kwalitatief goede landschappelijke inpassing. De oevers naar de waterkanten lopen langzaam af; de diepte van het water wordt ca m zodat algengroei voorkomen kan worden. De toegang/uitgang van het park ligt aan de Gorishoeksedijk, voor de woning op nummer 31. Bij iedere recreatiewoning wordt een parkeerplaats aangelegd. Voor bezoekers wordt aan de rand van het park een gemeenschappelijke parkeervoorziening aangelegd. Er wordt conform de CROW uitgegaan van 1.5 pp per recreatiewoning. Centraal komen er voorzieningen voor de gebruikers, zoals een receptie/kantoor, een winkel, enige horecavoorzieningen, sport en speelvoorzieningen. In het centrumgebouw komt een binnenspeelruimte en verspreid over het park komen er speeltuintjes en speelveldjes. Functies als detailhandel (fietsenverhuur, duikbenodigdheden, beperkt dagelijkse benodigdheden) en horeca (brasserie) zijn ondersteunend aan het park, maar tegelijkertijd ondergeschikt. Dit laatste wordt bereikt door een maximum oppervlakte op te nemen. Waar mogelijk worden plaatselijke winkeliers/bedrijven betrokken bij de opzet en het beheer van de voorzieningen op het park. Het park zal fasegewijs worden ontwikkeld, waarbij aan de noordzijde zal worden gestart. De 1e fase loopt tot de centrale waterpartij en het gaat daarbij om ca. 64 recreatiewoningen. Het gebied ten zuiden van de centrale waterpartij wordt ontwikkeld in 3 planfasen; de bouw van deze recreatiewoningen vindt plaats via de zuidkant van het gebied. In totaliteit is de uitvoering gepland in vijf jaar. De recreatiewoningen mogen worden verkocht aan particulieren, maar hebben als vertrekpunt wel een verhuurverplichting. Onderstaande opzet van het recreatiepark is ook via een zogenaamde voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de planregels. Het gaat te ver om deze opzet en daarmee iedere recreatiewoning in de verbeelding van het bestemmingsplan gedetailleerd vast te leggen, maar door voorwaardelijke verplichting gaat het wel om deze opzet met water, groen en de (globale) positionering van woningen en voorzieningen. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 19

20 kaartje parkopzet (voorwaardelijke verplichting) Duurzaamheid Het gehele park wordt duurzaam ingericht met behulp van ondermeer de volgende elementen: er wordt zongericht verkaveld; het regenwater van de daken wordt afgekoppeld; er wordt een ruime hoeveelheid water aangelegd, waarbij natuurvriendelijke oevers worden toegepast; er wordt gezorgd voor een groene inrichting van het park met o.a. gebiedseigen beplanting; door de centrale parkeerplaats voor bezoekers is het aantal autobewegingen op het park beperkt; er zal spaarzaam verlichting worden toegepast en deze wordt zodanig uitgevoerd dat verstrooiing naar de omgeving wordt beperkt. 20 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

21 Specifiek voor de toerisme- en recreatiebranche bestaat een keurmerk voor milieuvriendelijke bedrijven, de Green Key. Om het keurmerk te verwerven dient de ondernemer aan een aantal eisen te voldoen. Deze zijn nader uitgewerkt in de Handleiding bungalowpark. Deze normen hebben betrekking op elf aspecten: Milieumanagement Milieubewust management en staf Communicatie met gasten Water Schoonmaken Afval Energie Voedsel en drank Groen en ruimte Milieubewuste activiteiten Kantoor en receptie Daarnaast zijn bonuspunten te behalen voor aanvullende milieumaatregelen. Er wordt een onderscheid gemaakt in verplichte en optionele normen. Een bedrijf dient aan alle verplichte maatregelen te voldoen en er kan worden gekozen uit 30 optionele normen. Om het goud-certificaat te behalen moet aan minimaal 18 optionele normen te worden voldaan. De keuringen vinden in opdracht van de Stichting Keurmerk, Milieu, Veiligheid en Kwaliteit plaats. Er vindt jaarlijks een keuring plaats. De meeste normen hebben betrekking op de exploitatie van het recreatiepark. Een certificering kan dan ook niet vooraf plaatsvinden, maar pas wanneer het park in bedrijf is. Maar met een deel van de normen kan bij het ontwerp en de aanleg al rekening worden gehouden. Voor de verplichte normen geldt dat bijvoorbeeld voor waterbesparing kranen, douches en wc s, gescheiden afvalinzameling, Terreinverlichting en verlichting publieke gebouwen, energie-efficiënte apparatuur, verlichting in en aan de bungalows, aanvullende voorzieningen, onderhoud groenvoorzieningen, dichtheid bungalows, duurzaam bouwen. Volgens initiatiefnemers is bij dit park het streven om na oplevering de exploitatie zodanig in te richten, dat het certificaat kan worden voldaan. 4.3 Landschappelijke inpassing Het plangebied ligt in de Scherpenissepolder, één van de voormalige oudlandkernen van het eiland Tholen. De oudste polders zijn als eerste bedijkt. Door steeds nieuwe dijken buiten de kernpolders aan te leggen zijn deze uiteindelijk samengesmolten tot wat nu het Eiland Tholen is. De naastliggende polder de Pluimpot dateert uit 1957 en is een van de jongste inpolderingen in het Deltagebied. De Scherpenissepolder is een relatief open gebied, met enkele verspreide erven. Aan de westzijde zijn enkele grotere groene elementen aanwezig in de vorm van een drietal campings en een perceel bos. De campings zijn omgeven door brede groensingels. Vanaf het fietspad over de Oosterscheldedijk is een vrij uitzicht over de polder mogelijk. Langs de Oosterscheldedijk zijn grote delen van de polder tot natuurterrein ontwikkeld. Hier is nagenoeg geen opgaande beplanting aanwezig en wordt het beeld bepaald door water en grasvegetaties. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 21

22 ligging plangebied (foto Bosch en Slabbers) In het verleden zijn delen van de polder ingeplant geweest met perceel scheidende heggen. Op onderstaande kaart uit 1910 is dit zichtbaar. Ook in de directe omgeving van het plangebied hebben deze gestaan. Het landschap heeft toen een meer besloten karakter gekend, vergelijkbaar met de huidige nog aanwezige heggenlandschappen op Zuid-Beveland. heggen 1910 (kaart Bosch en Slabbers) 22 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

23 Door het open landschap via de krekenstructuur door te laten lopen op het parkterrein ontstaat als vanzelf samenhang met de omgeving. Op één punt is zelfs een zicht dwars over het gehele terrein op de polder mogelijk. Hier is de kreek op zijn breedst en voegt het centrumgebouw zich op gelijke wijze als de woningen in het landschap. De struweelbeplanting en de Zeeuwse hagen vormen een streekeigen instrumentarium dat de woningen en het centrumgebouw inpast in een groene setting. Opgaande boombeplanting komt voor als accenten en concentreert zich met name rond het hoofdgebouw. Visueel contact vanuit het recreatiepark op het landschap impliceert dat ook het recreatiepark vanuit het landschap zichtbaar is. Dit betekent dat niet alleen de groene onderdelen, maar ook de gebouwde onderdelen samenhang en relatie met het landschap moeten aangaan. Daar waar elders chalets doir middel van een 10 meter brede groensingel van het landschap gescheiden worden zal een recreatiewoning op het park Wulpdal in harmonie met het landschap worden ontworpen. De relatie komt tot uiting in de stedenbouwkundige oriëntatie, de architectuur, het materiaalgebruik en de indeling van de recreatiewoningen. De woonkamers en terrassen van de woningen zijn gericht op de kreken. De auto-ontsluiting en toegang vind plaats aan de zijde die niet grenst aan het landschap. Dit betekent onder meer dat auto's landschappelijk door de woningen worden afgeschermd. De woningen worden dusdanig gepositioneerd dat er langs de kreken een speelse en afwisselende rand ontstaat, waarbij vanuit een groot deel van de woningen zicht over de kreek mogelijk is. De afwisseling wordt vergroot door geschakelde en vrij staande woningen willekeurig door elkaar te plaatsen. De architectuur en het materiaalgebruik van de woningen worden afgestemd op de kenmerken uit de omgeving en heeft een natuurlijke en eigentijdse uitstraling. Dit wordt vastgelegd in beeldkwaliteitsregels. De harmonie tussen landschap en architectuur ontstaat door een samenspel van de groene en de gebouwde omgeving. De woningen worden in het terreinontwerp door middel van struweel en de Zeeuwse hagen zorgvuldig ingebed in het landschap. De relatie met de omgeving wordt op schaal van de individuele woning ontworpen. Vanuit het landschap zijn tussen de beplanting delen van de woning zichtbaar. Omgekeerd zal vanuit de woning het landschap beleefbaar zijn. Conclusie Het landschap zelf geeft in de vorm van de kreekstructuren vorm aan het recreatieterrein. De kreken en oever vormen een tussen 10 en 20 meter brede gordel op de overgang met het polderlandschap. Volgens een zorgvuldige ontwerpuitwerking wordt vervolgens de individuele inpassing rond de woningen gerealiseerd door middel van hagen, struweel en een afgestemde architectuur. Er ontstaat een samenhang tussen landschap en de recreatiewoningen, die daardoor ingepast worden in het landschap van de polder. De hiervoor beschreven landschappelijke inpassing is via een zogenaamde voorwaardelijke verplichting vastgelegd in de planregels. 4.4 Verkeersontsluiting Na een overleg met de gemeente en het waterschap op 12 januari 2015 is de conclusie getrokken dat ontsluiting van het recreatiepark kan plaatsvinden via de Gorishoeksedijk. In paragraaf 6.8. wordt dit nader toegelicht. 4.5 Verevening Het principe van verevening is van toepassing bij de ontwikkeling van nieuwe en uitbreiding van bestaande rode functies op locaties die tot dan toe een andere bestemming hadden. Er zijn twee hoofdvormen van het principe: 1. verevening door een investering te doen in de omgevingskwaliteit of publieke voorzieningen; 2. de ruimte-voor-ruimte benadering. Voor de ontwikkelingen van recreatiepark Wulpdal wordt uitgegaan van 167 recreatiewoningen en een "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 23

24 bedrag van 1000,- per recreatiewoning. Tussen de gemeente en de initiatiefnemers is een overeenkomst gesloten over de concrete inzet van de vereveningsopgave. Voorafgaand daaraan heeft de gemeente de inhoud voorgelegd aan de provincie en is instemming verkregen. Het gaat daarin ondermeer om de vologende onderdelen: extra waterberging verbeteren verkeerssituatie (doorgroeistenen langs gedeelte Gorishoeksedijk, veiliger maken aansluiting Gorishoeksedijk met Hartogsweg) verwerven gebruiksrecht perceel F640 t.b.v. openbaar recreatief gebruik verbeteren toegankelijkheid en kwaliteit strandje. 24 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

25 Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 5.1 Planmethodiek Er is gekozen voor een bestemmingsplan dat een directe bouwtitel oplevert. De van belang zijnde elementen, zoals het maximum aantal recreatiewoningen, de oppervlakten en hoogten daarvan, de oppervlakten en hoogten van de centrale voorzieningen, de groenafscherming aan de randen, zijn in de regels opgenomen. 5.2 Regels De regels bestaan, overeenkomstige de landelijke standaarden, uit vier hoofdstukken: Inleidende regels Bestemmingsregels Algemene regels Overgangs- en slotregels Hoofdstuk 1 inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel 'wijze van meten' opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 bestemmingsregels Het bestemmingsplan kent de bestemmingen: Groen Recreatie Recreatie - recreatiewoningenterrein Wonen Waarde - Archeologie Groen De gronden ten zuiden van het recreatiepark (eigendom van het waterschap en in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'agrarisch') zijn bestemd tot groen. Deze gronden zullen worden gebruikt voor een ontsluiting van het recreatiepark voor voetgangers en fietsers. Met name de korte route naar de Oosterschelde die op die wijze ontstaat is aantrekkelijk voor bijvoorbeeld de duikers die op het recreatiepark verblijven. Recreatie Deze bestemming is gelegd op de gronden aan de Gorishoeksedijk direct buiten het recreatiepark. Deze gronden hebben een functie voor het recreatiepark, maar zijn niet bedoeld voor de bouw van recreatiewoningen. Deze gronden zijn eigendom van het waterschap. Recreatie-Recreatiewoningenterrein Het recreatiepark heeft de bestemming 'Recreatie-Recreatiewoningenterrein' gekregen. Het maximum aantal recreatiewoningen is bepaald op 167. Maximum oppervlakten en hoogtematen zijn in de bouwregels opgenomen. Binnen de bestemming is de bouw van één bedrijfswoning mogelijk gemaakt. De bij de recreatiewoningen behorende voorzieningen, zoals receptie en kantoor, detailhandel, horeca, sport- en spelvoorzieningen zijn eveneens in dit artikel mogelijk gemaakt. Wonen De bestemming 'Wonen' is gelegd op het perceel Gorishoeksedijk 31. Dit perceel heeft in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen' (en ook in het daaraan voorafgaande bestemmingsplan) de "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 25

26 bestemming 'Verkeer'. Aangezien er geen redenen zijn om de woning te verwijderen is -mede na overleg met het waterschap- besloten deze woning op te nemen in dit bestemmingsplan en van een positieve bestemming te voorzien. De inhoud van de bestemming komt overeen met die in het bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen'. Waarde -Archeologie De gronden in het plangebied hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. De inhoud van de bestemming is gelijk aan die in het geldende bestemmingsplan, met dien verstande dat de vrijstellingsmaat is gesteld op 80 cm. Hoofdstuk 3 algemene regels In dit hoofdstuk worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld. Antidubbeltelregel; Het artikel "Antidubbeltelregel" bepaalt dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft. Het opnemen van dit artikel is verplicht op grond van het Besluit ruimtelijke ordening. Algemene bouwregels; In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels geregeld die voor alle bestemmingen kunnen gelden. Bijvoorbeeld extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen. Algemene aanduidingsregels Gebaseerd op de regeling in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' is de afwegingszone ten opzichte van het aangrenzende natuurgebied opgenomen. In de aanduidingsomschrijving is opgenomen dat bij ontwikkelingen rekening gehouden moet worden met dat aangrenzende gebied. De beschermingszone, behorende bij de primaire waterkeringen, is op de verbeelding aangegeven met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk -1'. Onder voorwaarden is bouwen in deze zone mogelijk. Algemene gebruiksregels; Deze gebruiksregels geven aan wat in het plan in ieder geval onder verboden gebruik wordt verstaan. Algemene afwijkingsregels Hierin zijn enkele mogelijkheden voor afwijking aangegeven, zoals de 10 %-regel. Hoofdstuk 4 overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotbepaling is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan aangehaald worden. 26 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

27 Hoofdstuk 6 Omgevingsaspecten 6.1 Archeologie en cultuurhistorie Beleid en regelgeving Wet op de archeologische monumentenzorg/verdrag van Malta Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis van Nederland. Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden. Wie de bodem in wil, bijvoorbeeld om te bouwen, kan verplicht worden om een archeologisch vooronderzoek te (laten) uitvoeren. De onderzoeksresultaten bepalen het verdere vervolg; een aanpassing van de bouwplannen of het opgraven van archeologische vondsten. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe dat de "verstoorder" betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Het is verplicht om met nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Nota Archeologiebeleid (2011) In opdracht van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten en de gemeente Tholen is archeologiebeleid geformuleerd en vastgesteld voor het gehele grondgebied van de gemeente. Doel daarvan is een verantwoorde balans tussen het belang van de archeologie en andere belangen die spelen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het uitgangspunt voor het nieuwe beleid is een verantwoorde invulling van de beleidsruimte die de Monumentenwet gemeenten biedt. Met dit archeologiebeleid kan de gemeente beargumenteerd afwijken van de wettelijke plicht tot archeologisch vooronderzoek bij bodemingrepen groter dan 100 m2 (Monumentenwet). Het archeologiebeleid is vastgelegd in de Nota Archeologiebeleid. Dit rapport bestaat uit twee delen. In deel A (Beleidsnota gemeentelijke archeologische monumentenzorg) geeft de gemeente aan hoe zij invulling gaat geven aan haar rol van bevoegde overheid, de reikwijdte en ambities van het beleid, en de uitvoering daarvan (taken, instrumenten, actiepunten). Deel B (Archeologische beleidskaart en toelichting) bestaat uit een samenhangend pakket van kaarten en een toelichting. Samen bevatten deze de noodzakelijke informatie en motivering hoe de gemeente bij besluitvorming over gebruik en inrichting van de ruimte omgaat met bekende en te verwachten in de grond aanwezige archeologische monumenten (artikel 38a Monumentenwet). Daarmee is deel B de ruimtelijke uitwerking van het archeologiebeleid in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Nota Belvedère De Nota Belvedère vormt een nota ten aanzien van de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gaan tegenwoordig steeds sneller en dreigen de cultuurhistorische kwaliteiten van het Nederlandse landschap uit te wissen. Gevolg hiervan is een steeds eenvormiger landschap en daarmee het verlies van de identiteit van de afzonderlijke landschappen. De Nota Belvedère heeft als doel deze landschappelijke nivellering te voorkomen, door het formuleren van ruimtelijk beleid dat is gestoeld op de cultuurhistorische waarden binnen het Nederlandse landschap. Daarbij geldt het devies behoud door ontwikkeling : door het zoeken van nieuwe gebruiksmogelijkheden, worden cultuurhistorische waarden bewaard. Anderzijds dient ook sprake te zijn van ontwikkeling door behoud : veiligstellen van het cultureel erfgoed betekent een "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 27

28 versterking en ontwikkeling van de regionale identiteit, kennis, woongenot, vestigingsklimaat en toeristisch potentieel. Belvedèregebied Tholen Een deel van het eiland Tholen is aangewezen als Belvedèregebied (zie onderstaande afbeelding uit Omgevingsplan Zeeland ). Belvedèregebieden zijn de cultuurhistorisch gezien meest waardevolle gebieden in Nederland. Deze gebieden bevatten zowel archeologische, historisch-(steden)bouwkundige als historisch-geografische waarden. De historisch-landschappelijke opbouw van de Zeeuwse eilanden bestaande uit oudland-, middelland- en nieuwlandpolders in diverse bedijkingsstadia is op Tholen grotendeels behouden gebleven, wat de aanwijzing als Belvedèregebied rechtvaardigt. Kenmerkende elementen als polderdijken, verschillende verkavelingsstructuren en voormalige getijdegeulen zijn hier nog zichtbaar in het landschap. Tevens zijn Sint-Maartensdijk (oude stadskern) en Tholen (stervormige vestingstructuur) aangewezen als beschermde stadsgezichten binnen het Belvedèregebied. Binnen het Belvedèregebied Tholen is met name rondom Sint-Maartensdijk de opeenvolging van inpoldering nog goed zichtbaar. Hier zijn de deels beplante polderdijken met hun dichte en relatief grillige patroon nog aanwezig. De jongere polders kunnen van de oudere polders worden onderscheiden door het minder bochtige wegenpatroon en de grotere openheid van het landschap. Tevens is ten noordoosten van Sint-Maartensdijk het onderscheid tussen de open en door inklinking van zeeklei en veen laaggelegen poelgronden en de hogere, besloten zavelige kreekruggen nog goed zichtbaar. Beeldkwaliteitplan Oosterschelde 28 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

29 In regionaal verband is het Beeldkwaliteitplan Oosterschelde opgesteld. Het plan is bedoeld om de ruimtelijke kwaliteiten van de Oosterschelde te benoemen en te behouden. Het actieprogramma van het Beleidsplan Oosterschelde (1995) vormde de aanleiding voor het opstellen van het Beeldkwaliteitplan Oosterschelde. Het plan bevat twee onderdelen: inventarisatie van de beeldbepalende aspecten van het landschap (gevisualiseerd en beschreven); ruimtelijke visie en strategie ten aanzien van het behouden van de landschappelijke kwaliteiten. Op basis hiervan zijn tevens criteria ontwikkeld om nieuwe plannen te beoordelen op hun effecten op de landschappelijke kwaliteiten. Op basis van de criteria die in het Beeldkwaliteitplan Oosterschelde zijn opgenomen, kunnen beoordelingscriteria geformuleerd worden voor de beoordeling van de effecten van de voorgenomen ingrepen op landschap en cultuurhistorie: mate waarin het plan past binnen de landschappelijke context en de maat en schaal van dit landschap; mate waarin sprake is van concentratie van activiteiten; mate waarin aantasting van zichtlijnen plaatsvindt; mate waarin bij de architectuur rekening gehouden is met locatiespecifieke karakteristieken; mate van landschappelijke inpassing. Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zeeland De Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) Zeeland geeft een overzichtelijke samenvatting van alle kennis met betrekking tot de nog zichtbare cultuurhistorische waarden binnen de provincie Zeeland. De gegevens zijn daartoe gepresenteerd op een kaart. Tevens wordt bij alle waardevolle elementen een beknopte toelichting gegeven, vaak voorzien van een afbeelding of foto. De CHS Zeeland dient allereerst ter informatie en inspiratie voor stedenbouwkunde en inrichting van het landelijk gebied. Door bundeling van informatie in de CHS is afweging van cultuurhistorische waarden al in een vroeg stadium van de planvorming mogelijk. Daarnaast kan de CHS ook worden ingezet voor educatieve of toeristische doeleinden Onderzoek Archeologie Door ArcheoMedia BV is reeds in 2007 archeologisch onderzoek verricht (rapport A ). Op grond van het bureauonderzoek gelden de volgende conclusies: voor sporen uit de ijzertijd en Romeinse tijd geldt een middelhoge verwachting indien het veen intact is voor sporen uit de vroege Middeleeuwen D - late Middeleeuwen A geldt een middelhoge verwachting op de getijdengeul-inversierug voor de nieuwe tijd geldt een lage verwachting Op grond van het inventariserend veldonderzoek gelden de volgende conclusies: de bodemopbouw komt overeen met de geomorfologische kaart bij oppervlaktekartering zijn enkele vondsten uit de late Middeleeuwen A aangetroffen. Het aantal is echter te laag om een vondstrijke vindplaats te verwachten in de boringen zijn vrijwel geen archeologische indicatoren aangetroffen. De enkele fragmenten houtskool zijn waarschijnlijk natuurlijk, en één fragment kogelpot (in de bouwvoor) en één vissenbotje zijn te weinig om verdere consequenties aan te verbinden. Een archeologisch vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. De adviseur van het bevoegd gezag stelt dat op plaatsen waar een intacte top van het Hollandveen voorkomt en waar de voorgenomen graafwerkzaamheden dieper reiken dan 0,8 meter beneden maaiveld, de graafwerkzaamheden te laten geschieden onder het uitvoeren van een Archeologische Begeleiding. Hiervoor dient een Programma van Eisen te worden opgesteld, dat voorgelegd dient te worden ter goedkeuring aan het bevoegd gezag. Hoewel het onderzoek enkele jaren geleden heeft plaatsgevonden is tijdens een overleg met de gemeente op 16 januari 2015 geconcludeerd dat een nieuw onderzoek niet tot andere resultaten zal "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 29

30 leiden en dat daarom volstaan kan worden met het beschikbare rapport. Cultuurhistorie Het recreatiepark tast de omringende dijken en de beplanting niet aan en hetzelfde geldt voor de bestaande polderwegen. Het park wordt aangelegd in thans onbebouwd poldergebied, maar sluit aan op twee bestaande recreatieterreinen (Gorishoek en Zeester). Om de aansluiting op het open landschap aan de oostzijde goed vorm te geven wordt zorggedragen voor een groene overgang met gebiedseigen beplanting Conclusie Vanuit archeologie en cultuurhistorie bestaan geen bezwaren tegen de in dit bestemmingsplan opgenomen ontwikkeling. Voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering van de werkzaamheden zal op basis van concrete plannen nader overleg met het bevoegd gezag plaatsvinden over het opstellen van een Programma van Eisen voor het uitvoeren onder Archeologische Begeleiding. De gronden in het plangebied zullen worden opgenomen met de bestemming 'Waarde -Archeologie' en een vrijstellingsbepaling van 80 cm. Concrete afspraken over de uitvoering van de landschappelijke inpassing worden opgenomen in de tussen de gemeente en initiatiefnemers te sluiten anterieure overeenkomst. 6.2 Bedrijven en milieuzonering Beleid en regelgeving Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies in de nabijheid van wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. 30 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

31 6.2.2 Onderzoek Recreatiewoningen zijn geen woningen als bedoeld in de VNG-brochure, maar ondanks dat is toch onderzocht of er zich in de directe omgeving functies bevinden, die vragen om toepassing van een richtinggevende afstand. Dit is niet het geval. Wel moet rekening worden gehouden met de aan de oostzijde van Wulpdal gelegen agrarische gronden en de mogelijkheid van besproeiing van gewassen. Uit het rapport 'Onderzoek naar driftblootstelling van omstanders en omwonenden bij de bespuiting van veldgewassen met een veldspuit' d.d. maart 2014, blijkt een in de jurisprudentie genoemde veilige afstand van 50 m. Het onderzoek maakt echter duidelijk dat de afstand afhankelijk is van de inrichting van het tussengebied. Bij de verdere inrichting van het recreatiepark zal nadere aandacht zijn voor dit aspect, waarbij op voorhand dient te worden opgemerkt dat de situatie vergelijkbaar is met de bestaande recreatieterreinen in de directe omgeving. Ook vanuit het recreatiepark zijn er in de richting van de omgeving geen problemen te verwachten. De VNG-brochure gaat uit van een afstand van 50 m tussen een recreatiepark en woningen. Aan deze afstand wordt ten opzichte van de woning aan de Gorishoeksedijk niet voldaan (afstand ca. 25 m); dit betreft echter een zeer gering gedeelte van het recreatiepark, waar zonodig in het park meer afstand kan worden gemaakt. Mogelijk worden parkeer, sport- en speelvoorzieningen aangelegd in het gedeelte buiten het park nabij deze woning. Bezien zal worden of zonodig met inrichtingsmaatregelen een acceptabele situatie kan worden gerealiseerd. Het recreatiepark bevindt zich in een gebied met verblijfsrecreatieterreinen en verschilt ten opzichte van de omgevingsaspecten niet van andere recreatieterreinen en kan mede daarom als passend worden geacht. Tot slot wordt opgemerkt dat het recreatiepark een inrichting is als bedoeld in het Activiteitenbesluit en de beoogde activiteiten daardoor bij het bevoegd gezag moeten worden gemeld Conclusie Vanuit een oogpunt van bedrijven en milieuzonering bestaan er geen bezwaren tegen dit bestemmingsplan. 6.3 Bodemkwaliteit Beleid en regelgeving Wet Bodembescherming (Wbb) Het doel van deze Wet is het beschermen van de (land- of water-)bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 31

32 6.3.2 Onderzoek Uit een verkennende milieukundig bodemonderzoek (rapport Arnicon, C d.d. november 2006) is niet gebleken dat op of nabij de onderzoekslocatie bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Tijdens het veldwerk is gebleken dat de toplaag tot 0,5 1,0 m-mv over het algemeen uit zand bestaat. De ondergrond bestaat tot de geboorde einddiepte van circa 3,0 m-mv hoofdzakelijk uit klei en veen en plaatselijk uit zand. Bij zintuiglijk onderzoek is in de zandige toplaag tot maximaal 0,5 m-mv plaatselijk een kleine hoeveelheid puin of kolengruis waargenomen. Er is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen in het opgeboorde bodemmateriaal. Uit laboratoriumonderzoek is gebleken dat de zandige bovengrond plaatselijk licht is verontreinigd met nikkel. Verder blijkt dat de kleiige ondergrond eveneens plaatselijk licht is verontreinigd met nikkel of EOX. Het grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met chroom en kwik. Voor het overige zijn in de grond en in het grondwater geen verontreinigingen aangetroffen. De onderzoeksresultaten worden representatief geacht voor de bodemkwaliteit van de locatie. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd, dat de hypothese onverdacht voor bodemverontreiniging dient te worden verworpen. Dit naar aanleiding van de aangetroffen lichte verontreiniging met nikkel in de zandige toplaag en kleiige ondergrond, met het licht verhoogde EOX-gehalte in de kleiige ondergrond en de plaatselijk lichte verontreiniging met chroom en kwik in het grondwater. Deze verontreinigingen geven, met het oog op het toekomstige gebruik van de locatie, echter geen aanleiding tot het verrichten van een nader onderzoek of het nemen van saneringsmaatregelen. Aangezien het gebruik van de gronden niet is gewijzigd en er zich na het onderzoek geen bodembedreigende activiteiten hebben voorgedaan, kan gebruik worden gemaakt van het eerdere onderzoek Conclusie De bodem is maximaal licht verontreininigd. Vanuit een oogpunt van bodemkwaliteit bestaat er geen bezwaar tegen de in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingen en bouwmogelijkheden. 6.4 Externe Veiligheid Beleid en regelgeving Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is sinds 27 oktober 2004 van kracht. Het besluit verplichtte gemeenten risicovolle situaties van inrichtingen ten opzichte van kwetsbare bestemmingen binnen 3 jaar te saneren als het plaatsgebonden risico hoger was dan Voor wat betreft het groepsrisico is de verantwoordingsplicht wettelijk geregeld. Het Bevi werkt door in besluitvorming op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet ruimtelijke ordening, zoals bestemmingsplannen. Besluit externe veiligheid buisleidingen Sinds 1 januari 2011 geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Hierin zijn risicoafstanden opgenomen voor ondergrondse buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Voor wat betreft het groepsrisico is de verantwoordingsplicht wettelijk geregeld. Het Bevb werkt door in besluitvorming op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet ruimtelijke ordening, zoals bestemmingsplannen. Basisnet Het vervoer van gevaarlijke stoffen kan voor spanning zorgen met plannen voor ruimtelijke ontwikkelingen van gemeenten, zoals woningbouw. De overheid ontwikkelde het Basisnet: 32 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

33 1. om gevaarlijke stoffen te kunnen blijven vervoeren tussen de belangrijkste industriële plaatsen binnen Nederland en 2. om de risico's voor omwonenden langs de transportroutes binnen de wettelijke grenzen te houden. Het per 1 april 2015 in werking getreden Basisnet maakt gemeenten verder duidelijk waar nog nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gebouwd, zoals woningen. Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over weg, binnenwater en spoor gegarandeerd. Het Basisnet heeft betrekking op de Rijksinfrastructuur: hoofdwegen (snelwegen), hoofdwaterwegen (binnenwateren) en hoofdspoorwegen (enkele uitzonderingen daargelaten). Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is een maat voor het overlijdensrisico op een bepaalde plaats. Bij plaatsgebonden risico gaat het om de kans per jaar dat een gemiddelde persoon op een bepaalde geografische plaats in de omgeving van een transportroute overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen op deze transportroute, er van uitgaande dat die persoon onbeschermd en permanent op deze plaats aanwezig is. Anders gezegd, het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten: risicocontour). Dergelijke contouren zijn van belang bij de beoordeling of een risicovolle activiteit of een risicogevoelige bestemming op een bepaalde plaats kan worden toegelaten. Voor plaatsgebonden risico is door de rijksoverheid voor nieuwe situaties een grenswaarde vastgesteld van 10-6/jaar. Groepsrisico Het groepsrisico drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval op de transportroute waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Dit risico laat zich niet in de vorm van een risicocontour op een kaart weergegeven, maar kan wel worden vertaald in een dichtheid van personen per hectare. Hoe meer personen per hectare in het schadegebied van een hier bedoeld ongeval aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is. Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve kansen per jaar op ten minste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico is in tegenstelling tot het plaatsgebonden risico een oriënterende waarde Onderzoek vervoer gevaarlijke stoffen Het vervoer van E.V.-relevante stoffen kan plaats vinden over spoor, weg en water. Het plangebied ligt niet binnen de invloedsfeer van dergelijke verbindingen. leidingen In of direct langs het plangebied liggen geen leidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen waarmee rekening dient te worden gehouden. Inrichtingen In of in de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen waarmee rekening dient te worden gehouden in het kader van externe veiligheid. Wel is er op camping Gorishoek een zwembad met een natriumhypochlorietopslag. Binnen deze inrichting wordt chloorbleekloog, natriumhypochloriet of zwavelzuur in emballage opgeslagen. De opslag valt onder de PGS-15, maar de hoeveelheden zijn zodanig laag dat het BEVI niet van toepassing is. Ditzelfde is van toepassing op de aanwezigheid van prograangas. Een verantwoording van het GR is niet aan de orde. Maatgevende scenario Met betrekking tot het opslaan van giftige stoffen, zoals natriumhypochloriet is een incident mogelijk met een gifwolk. Bij een ongeval met toxische gassen en vloeistoffen komt een toxische (giftige) gaswolk vrij. In dat geval kan de brandweer, afhankelijk van de stofintensiteit en het groeiscenario, optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water. Een tijdige waarschuwing van de bevolking om te schuilen (ramen en/of deuren te sluiten) en evacuatie naar "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 33

34 locaties buiten het invloedsgebied zijn de belangrijkste taken van de brandweer en het bevoegd gezag bij dit scenario. Dit gifwolk-scenario wordt gezien als maatgevend scenario voor de opslag van natriumhypochloriet. Maatregelen Bronmaatregelen ter beperking van de risico's zijn niet mogelijk. De opslag bij genoemd zwembad voldoet conform milieuwetgeving aan het BBT-principe (Best Beschikbare Techniek). Het plangebied kan via de N286 goed worden ontsloten. De bereikbaarheid van het plangebied voor de hulpverleningsdiensten is goed. Ook is er voldoende bluswatervoorziening aanwezig. De brandweer kan in de meeste gevallen binnen de zorgnorm in het plangebied aanwezig zijn. Mogelijkheden van zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. Maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid worden door de gemeente overwogen bij nieuwe ontwikkelingen in het kader van de omgevingsvergunning voor bouwen Conclusie Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt niet stuiten op bezwaren vanuit de wet- en regelgeving op het gebied van de externe veiligheid. 6.5 Geluid Beleid en regelgeving Wet geluidhinder Op grond van artikel 76 van de Wet geluidhinder wordt bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder, voor de geluidsbelasting op de gevels van woningen langs die weg, de waarden in acxht genomen die ingevolge artikel 82 en 100 als ten hoogst toelaatbare worden aangemerkt. Artikel 74 van de Wet geluidhinder stelt dat voor het bepalen van de geluidsbelasting iedere weg in beschouwing te worden genomen, tenzij er sprake is van woonerf, dan wel van een maximum snelheid van 30 km/u. De omvang van gebied dat in de beschouwing moet worden betrokken hangt af van het aantal rijstroken van de weg. Een camping, standplaats voor een kampeermiddel en/of recreatiewoning is volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geen geluidgevoelige functie. Uit jurisprudentie blijkt echter dat desondanks in de ruimtelijke planvorming wel degelijk rekening dient te worden gehouden met het aspect geluidhinder: "Het ligt echter in de rede, mede gelet op de omstandigheid dat recreatiewoningen veelal worden bewoond juist om rust te vinden, de normen die gelden voor de hoogst toelaatbare geluidbelasting voor woningen, vanwege een industrieterrein, zoveel mogelijk overeenkomstig op recreatiewoningen toe te passen" (KB , AB 1991, nr. 201). Vergelijkbare overwegingen zijn ook in latere Kroonbesluiten of uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) opgenomen met betrekking tot de geluidsbelasting van industrieterreinen (o.a. racecircuitterrein), van spoorwegen (Tracébesluit Betuweroute, E d.d. 28 mei 1998) en verkeerswegen. In een latere uitspraak van de ABRvS (E , d.d. 14 augustus 2000 over de onthouding van goedkeuring vanwege een geluidbelasting van meer dan 50 db(a) op de gevel) werd ten aanzien van wegverkeerslawaai het volgende vermeld: "De Afdeling is van oordeel dat het ook bij geluidsbelasting van wegen in de rede ligt de normen die gelden voor woningen zo veel mogelijk overeenkomstig toe te passen op recreatiewoningen teneinde een aanvaardbaar verblijfsklimaat te garanderen. Hieraan kan niet afdoen dat de mensen die in de recreatiewoningen verblijven, in dit geval mogelijk niet zozeer komen om rust te vinden. Verweerders hebben in dit geval niet ten onrechte betekenis gehecht aan de grens van de 50 db(a)-contour van de weg". Ook de provincie Zeeland beschouwt verblijfsrecreatie (met uitzondering van kleinschalig kamperen (zogenaamde minicampings) en hotels) als een geluidsgevoelige functie. Het ontheffingenregime uit de Wgh is echter niet van toepassing. De provincie sluit echter bij recreatieve bestemmingen aan bij het 34 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

35 toetsingskader uit de Wet geluidhinder voor nieuwe woningen in een buitenstedelijke situatie Onderzoek Het uitgevoerde akoestisch onderzoek (rapport Kraaij Akoestisch Adviesbureau nr. VL.1506.R01 d.d. 6 maart 2015) omvat twee onderdelen: 1. Het berekenen van de geluidbelasting van het wegverkeer op de recreatiewoningen 2. Het berekenen van de geluidbelasting van het wegverkeer op de bestaande woningen langs de Gorishoeksedijk. De eerste stap is een reguliere Wet geluidhinder toets, waarbij de provincie recreatiewoningen gelijk stelt aan 'normale' woningen. De tweede stap is beoordeling in het kader van een goede ruimtelijke ordening. De Wet geluidhinder kent geen procedure voor bestaande woningen en bestaande wegen (artikel 76 lid 3 Wgh). De Wet grijpt als het ware pas in als er een nieuwe woning wordt gebouwd of een weg wordt aangelegd, dan wel gereconstrueerd. In de onderhavige situatie zijn de bestaande woningen aanwezig, evenals de Gorishoeksedijk. Doordat er zich geen wijzigingen voordoen is toetsing aan de Wet geluidhinder formeel niet aan de orde. Maar er wordt wel getoest om te zien of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Uit het onderzoek blijkt dat de te bouwen recreatiewoningen op Wulpdal door de afstand tot de omliggende wegen en de verkeersintensiteiten, voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder. In het noordwestelijke deel van het recreatiepark komt de geluidsbelasting in een gering gedeelte op 49 db, maar doordat de recreatiewoningen daar niet pal tegen het groenscherm zullen worden gebouwd, wordt op de gevels van de recreatiewoningen ook voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. De toename van de geluidsbelasting aan de gevels van bestaande geluidsgevoelige bebouwing, langs bestaande omliggende wegen ten gevolge van de toename van verkeer door het realiseren van recreatiepark Wulpdal, is dermate laag dat het voor menselijk gehoor nauwelijks hoorbaar is. De voorkeursgrenswaarde wordt niet overschreden. Anders is dit ter plaatse Gorishoeksedijk 31. Door de geplande toe- en uitgang van Wulpdal neemt de geluidsbelasting toe van 56 tot 58 db. Gorishoeksedijk 31 is in het recente bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen' niet als woning bestemd. Het pand is opgenomen in de bestemming 'Verkeer' en daarmee wegbestemd. Na overleg met de betreffende bewoner en de initiatiefnemers van het recreatiepark heeft de gemeente, na consultatie van het waterschap, besloten dat er geen redenen zijn de in de dijk gebouwde woning te verwijderen en vervolgens besloten de woning alsnog positief te bestemmen. Na overleg met de betreffende bewoner is besloten de toe- en uitgang van Wulpdal niet zuidelijk, maar noordelijk van de woning te leggen. De conclusie is dat het woon- en leefklimaat ter plaatse van 'Gorishoeksedijk 31 matig was en blijft en daarmee voldoet het criterium 'goede ruimtelijke ordening'. Door het aan- en afrijden van auto s vormt een in- of uitrit die te kort op woningen ligt een knelpunt in relatie tot de geluidnormering van het 'Activiteitenbesluit milieubeheer', en wel in het bijzonder de maximale geluidniveaus. Om dit te voorkomen dient een afstand van minimaal 30 meter aangehouden te worden van de rand van de weg tot de gevel van de woning. Uitgaande van een bronvermogen van 100 db(a) van een auto die vanaf de in-uitrit optrekt, wordt met deze afstand voldaan aan de norm van 70 db(a) in de dag-, 65 db(a) in de avond- en 60 db(a) in de nachtperiode. Hierbij is er van uitgegaan dat personenauto s ook tussen uur en uur over de in-/uitrit kunnen rijden. Voor vrachtwagens die komen laden/lossen is uitgegaan van alleen de dagperiode waardoor deze conform het Activiteitenbesluit zijn uitgesloten van toetsing. Wanneer in de verdere planvorming mocht blijken dat de slagboom tussen en uur gesloten is, dan kan de afstand verkleind worden naar 20 meter. Initiatiefnemer heeft zich bereid verklaard zonodig een geluidscherm te plaatsen. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 35

36 6.5.3 Conclusie Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt niet stuiten op bezwaren vanuit de wet- en regelgeving op het gebied van de geluid. Het recreatiepark is een inrichting is als bedoeld in het Activiteitenbesluit en de beoogde activiteiten moeten daardoor bij het bevoegd gezag worden gemeld. Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening is sprake van een acceptabele ontwikkeling. 6.6 Luchtkwaliteit Beleid en regelgeving De Wet luchtkwaliteit van 15 november 2007 is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om: Negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken; Mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren ondanks de overschrijdingen van deeuropese grenswaarden voor luchtkwaliteit. In de wet zijn regels en grenswaarden opgenomen voor zwaveldioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes, lood, koolmonoxide en benzeen. Van deze grenswaarden mag niet worden afgeweken. De plandrempels zijn voor de jaren 2007 tot en met 2010 voor alle stoffen, behalve stikstofdioxide, gelijk aan de grenswaarden. Met deze Wet is tevens ingezet op het opstellen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (afgekort NSL). Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Een belangrijk element in de Wet milieubeheer is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen dit programma werken het Rijk, de Provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Per 1 augustus 2009 is het NSL officieel in werking getreden. Het doel van het NSL is dat in Nederland vanaf 2011 aan de normen voor PM10 en vanaf 2015 aan de normen voor NO2 voldaan wordt. In het kader van het NSL is een nieuw begrip geïntroduceerd, namelijk het begrip niet in betekenende mate. In de volgende paragraaf wordt hier nader op ingegaan. Op basis van de Wet milieubeheer en het NSL kan gesteld worden dat een project/plan doorgang kan vinden wanneer: het project of plan niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit; het project leidt niet tot overschrijding van grenswaarden; er worden grenswaarden overschreden, maar ten gevolge van het project is er per saldo sprake van een verbetering van de concentratie van de betreffende stof of een gelijkblijvende concentratie van de betreffende stof; er worden grenswaarden overschreden, maar ten gevolge van een door het project optredend effect of een met het plan samenhangende maatregel is er per saldo sprake van een verbetering van de concentratie van de betreffende stof of blijft de concentratie gelijk; het project is genoemd of beschreven in, dan wel past binnen of is in elk geval niet strijdig met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 31 maart 2010 een uitspraak gedaan over gemeentelijke besluitvorming in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Uit de uitspraak volgt dat gemeenten bij het onderbouwen van projecten in het kader van de luchtkwaliteit zich kunnen beroepen op het NSL. 36 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

37 6.6.2 Onderzoek Luchtkwaliteit De Wet luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen grote en kleine ruimtelijke projecten. Een project is klein als het slechts in geringe mate (ofwel niet in betekenende mate) leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De grens ligt bij een verslechtering van maximaal 3% van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit. Grotere projecten daarentegen kunnen worden opgenomen in het NSL-programma, mits ook overtuigend wordt aangetoond dat de effecten van dat project worden weggenomen door de maatregelen van het NSL. De AMvB en Regeling niet in betekenende mate bevatten criteria waarmee kan worden bepaald of een project van een bepaalde omvang wel of niet als in betekenende mate moet worden beschouwd. Deze AMvB is gelijktijdig met het NSL in werking getreden. NIBM projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing van de luchtkwaliteit achterwege blijven. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening moet wel worden bekeken of het realiseren van het plan met betrekking tot de luchtkwaliteit op die locatie gewenst is. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan de luchtverontreiniging een rol. Ook de gevoeligheid van bepaalde groepen mensen voor luchtverontreiniging kan daarbij worden afgewogen. Hierbij gaat het niet alleen om de toekomstige gebruikers van de locatie maar ook om de personen in de omgeving daarvan. Het bestemmingsplan heeft betrekking op het realiseren van maximaal 167 recreatiewoningen. Door de omvang van dit project is dit een project 'niet in betekenende mate'. Er behoeft dus niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening is toch gekeken naar de luchtkwaliteit. Uit het onderzoek (rapport Kraaij Akoestisch Adviesbureau nr. VL.1506.R01 d.d. 6 maart 2015) blijkt dat wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit Conclusie Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt niet stuiten op bezwaren vanuit de wet- en regelgeving op het gebied van de luchtkwaliteit. Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke onderbouwing zijn er eveneens geen bezwaren. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 37

38 6.7 M.e.r.-beoordeling Beleid en regelgeving Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd en in lijn gebracht met de Europese richtlijn hieromtrent (nr. 85/337/EEG). Concreet betekent dit dat bij de vraag of een m.e.r. beoordeling (en daarmee mogelijk een m.e.r.) moet worden uitgevoerd, niet alleen kan worden uitgegaan van de getalsmatige grenzen in kolom 2 van bijlage D, maar dat meer in algemene zin beoordeeld moet worden of er sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen. Er zijn wettelijke criteria om te bepalen of er sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen. Op de D-lijst wordt onder D10 o.a. het volgende genoemd: De aanleg, wijziging of uitbreiding van vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen, met een oppervlakte van 25 ha of meer of bezoekers of meer per jaar, dan wel een oppervlakte van 10 ha of meer in een gevoelig gebied. Het Recreatiepark Wulpdal wordt gerealiseerd in een gevoelig gebied (Belvederegebied) en heeft betrekking op een drietal percelen met een totale oppervlakte van 10,9 ha. De wetswijziging van 1 april 2011 heeft tot gevolg dat ook onder de drempelwaarden beoordeeld moet worden of een m.e.r. procedure doorlopen moet worden. In geval het project onder de drempelwaarde valt is deze m.e.r.-beoordeling vormvrij. Dit betekent dat deze beoordeling niet via de officiële m.e.r.-beoordelingsprocedure hoeft te geschieden, maar in veel gevallen zal een beoordeling in de toelichting bij het plan voldoende zijn. De uitkomst van de vormvrije-m.e.r. beoordeling kan in dit geval tweeledig zijn: 1. Belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. 2. Het plan leidt tot mogelijke belangrijke milieugevolgen, waardoor een m.e.r.-beoordelingsprocedure doorlopen dient te worden Onderzoek Omdat de netto-oppervlakte van de percelen onder de 10 ha ligt is om onderstaande redenen gekozen voor het opstellen van een vormvrije m.e.r.-beoordeling: Het recreatiepark Wulpdal heeft, door de maatregelen die nodig zijn voor een juiste inpaassing in de omgeving, een netto-oppervlakte heeft van minder dan 10 ha; Voor het recreatiegebied Gorishoek, waarvan Wulpdal deel uitmaakt, is in 2013 een Mer opgesteld, waardoor de effecten van het recreatiegebied uitvoerig in beeld zijn gebracht en bijvoorbeeld in de verkeersstudies reeds rekening is gehouden met Wulpdal; De effecten vanwege het Belvederegebied (archeologie en cultuuhistorie) zijn uitvoerig onderzocht, met als aanbeveling dat voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering van de werkzaamheden zal op basis van concrete plannen nader overleg met het bevoegd gezag plaatsvinden over het opstellen van een Programma van Eisen voor het uitvoeren onder Archeologische Begeleiding. Tevens zijn afspraken gemaakt over een landschappelijke inpassing; De overige milieueffecten van Wulpdal in het daarvoor opgestelde bestemmingsplan, op basis van uitgevoerde onderzoeken, zijn benoemd en leiden niet tot problemen. Overeenkomstig de Europese richtlijn is in de opgestelde vormvrije m.e.r ingegaan op: 1. De kenmerken van het project; 2. De plaats van het project; 3. De kenmerken van mogelijke effecten. De opgestelde vormvrije-m.e.r.-beoordeling is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd Conclusie Zoals uit de opgestelde vormvrije m.e.r.-beoordeling blijkt treden er door dit bestemmingsplan geen nadelige milieugevolgen op. 38 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

39 6.8 Mobiliteit Beleid en regelgeving Rijksbeleid Nota Mobiliteit De Nota Mobiliteit is het nationale verkeers- en vervoersplan dat doelen en kaders voor het verkeers- en vervoersbeleid voor de middellange termijn (tot 2010) en lange termijn (tot 2020) beschrijft. De Nota Mobiliteit bevat maatregelen voor een sterke economie, een veilige samenleving, een goed leefmilieu en een aantrekkelijk Nederland. De samenhang tussen ruimte, verkeer en vervoer en economie wordt op ieder niveau (gemeentelijk, regionaal, nationaal en Europees) vergroot. De Nota Mobiliteit werkt deze uitgangspunten nader uit. Een aantal van deze uitgangspunten is: Sterkere economie door de bereikbaarheid te verbeteren. Groei van verkeer en vervoer mogelijk maken. Betrouwbare en voorspelbare bereikbaarheid van deur tot deur. Meer publiek-private samenwerking. Op de korte termijn onderhoudsachterstanden inhalen. Een start maken met een eerlijker vorm van betalen voor mobiliteit. Openbaar vervoer: een gerichte, ambitieuze en integrale benadering. Ruimte voor betrouwbaar, veilig en duurzaam goederenvervoer. De veiligheid permanent verbeteren. Kwaliteit leefomgeving verbeteren. Provinciaal beleid Mobiliteitsplan Het Mobiliteitsplan bestaat uit een visie op de toekomst van verkeer en vervoer in Zeeland tot 2026 en een programma met activiteiten voor de periode De Mobiliteitsvisie geeft de ambities van de Provincie weer in de periode tot De karakteristieken van Zeeland zijn de basis voor het mobiliteitsbeleid. Meer dan voorheen ligt de nadruk op kwaliteit: de Provincie staat garant voor een goede bereikbaarheid, een veilige reis en een leefbare omgeving. Het mobiliteitssysteem moet ervoor zorgen dat je op tijd op je bestemming bent, of dat goederen op het juiste moment aankomen. Samen op weg naar kwaliteit is dan ook de ondertitel van de visie. Het plan focust zich op opgaven waar Zeeland voor staat. Dat komt tot uitdrukking in vier programmalijnen. Sterke Netwerken: een betrouwbaar netwerk van snelle en veilige hoofdverbindingen, over de weg en per openbaar vervoer. Wonen en Leven: een mobiliteitsgarantie voor alle Zeeuwen, gericht op leefbaarheid en bereikbaarheid van voorzieningen. Beleven: we nodigen recreanten en toeristen uit om de kwaliteiten van Zeeland te beleven. Dat vraagt om een uniek vervoernetwerk en de ontwikkeling van nieuwe concepten, waarbij de auto minder als primair vervoersmiddel gebruikt wordt. Bedrijvigheid: voor de concurrentiepositie van de Zeeuwse bedrijven is het van belang om de verbindingen over water, spoor, weg en per buisleiding optimaal in te richten. Dat geldt in het bijzonder voor de Zeeuwse havens, die gebaat zijn bij multimodale transportnetwerken en voorzieningen. Wegenverordening Zeeland 2010 De Wegenverordening Zeeland 2010 regelt het (aanvullend) beheer van de openbare wegen in Zeeland, met inbegrip van taluds, bermen, wegsloten, vlucht- en parkeerstroken, bushaltes, beplanting, geluidschermen, wegverlichting, bebakening, vangrails, bewegwijzering, verkeersborden, verkeersregelinstallaties, enz. Rond bepaalde wegen geldt een waarborgingsbeleid om de verkeersplanologische functies van wegen voor de toekomst veilig te stellen. Ontwikkelingen binnen de waarborgzones mogen géén afbreuk doen aan de verkeersplanologische functie van de weg. Nieuwe onomkeerbare veranderingen of "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 39

40 (planologische) ontwikkelingen direct langs de weg en in strijd met de verkeersplanologische functie, dienen geweerd te worden. Niet-agrarische ontwikkelingen zoals woningbouw, intensieve recreatie, infrastructuur (niet zijnde weginfrastructuur) en bedrijvigheid dienen nadrukkelijk uitgesloten te worden, evenals nieuwvestiging van agrarische bedrijven. Beleid waterschap Een goed wegennet is van groot belang voor de economische en sociale leefbaarheid van een gebied. Eén van de taken van waterschap Scheldestromen is de zorg voor de wegen buiten de bebouwde kommen, uitgezonderd de rijks- en provinciale wegen. In enkele gevallen worden wegen buiten de bebouwde kommen nog door gemeenten of derden beheerd. Het beheergebied van het waterschap omvat de gehele provincie Zeeland. De verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van dit wegennet omvat allereerst de zorg voor de instandhouding en bruikbaarheid ervan. Deze draagt bij aan een optimale ontsluiting van het gebied. Daarnaast vallen er nog tal van andere aspecten onder het beheer en onderhoud van het wegennet, welke in meer of mindere mate aan de zorg voor instandhouding en bruikbaarheid gerelateerd zijn, waaronder: het optimaliseren van de Verkeersveiligheid; het waarborgen van de Bereikbaarheid (mobiliteit); het streven naar een goede Berijdbaarheid (comfort); het rekening houden met de Omgeving (duurzaamheid, milieu en Landschap, Natuur en Cultuur); het bevorderen van Samenwerking (afstemming); het uitvoeren van beheer en onderhoud tegen de laagst mogelijk maatschappelijke kosten. Het waterschap draagt als wegbeheerder de verantwoording om deze aspecten op een goede wijze in onze taakuitvoering op te nemen. De basis voor de uitvoering van deze taak dient te worden vastgelegd in het Wegenbeleidsplan. Het Wegenbeleidsplan vormt hiermee een centraal element in de toekomstige ontwikkelingen voor wat betreft het beheer en onderhoud van de wegen binnen het waterschapsgebied. Gemeentelijk beleid In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Tholen (GVVP) wordt het beleid op het gebied van verkeer en vervoer in de gemeente Tholen aangegeven voor de komende 10 jaren. De hoofddoelstelling van het GVVP luidt: het creëren van een doelmatig, veilig en duurzaam verkeers- en vervoerssysteem waarvan de kwaliteit voor de individuele gebruiker in een goede verhouding staat tot de kwaliteit voor de samenleving als geheel. De verkeershinder voor de omgeving dient hierbij tot een minimum te worden beperkt. Daarnaast is in het GVVP een breed maatregelenpakket opgenomen om de knelpunten omtrent de verkeersveiligheid in de gemeente Tholen aan te pakken. 40 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

41 6.8.2 Onderzoek autoverkeer Het waterschap Scheldestromen heeft een overzicht gemaakt van de auto-intensiteiten met en zonder het recreatiepark Wulpdal. De berekeningen zijn opgenomen in een bijlage bij dit bestemmingsplan. Daaruit blijkt dat met een geringe aanpassing van de Gorishoeksedijk-zuid het recreatiepark met de inen uitgang kan worden aangesloten op de Gorishoeksedijk. Tijdens een overleg tussen gemeente, waterschap en initiatiefnemers op 12 januari 2015 hebben partijen gekozen voor deze oplossing. Over de wijze van aanpassen van de dijk worden nadere afspraken gemaakt tussen initiatiefnemers en het waterschap. In het gedeelte Gorishoeksedijk-noord komt de toename van het verkeer als gevolg van de ontwikkeling van recreatiepark Wulpdal in de plaats van het verkeer van De Pluimpot; dat verkeer gaat op grond van het daarvoor vastgestelde bestemmingsplan gebruik maken van een interne ontsluitingsweg. fietsverkeer In alle in de verkeersstudie onderzochte scenario's is uitgangspunt dat het grootste deel van het fietsverkeer van de Gorishoeksedijk, wegvak Hartogsweg-Galgepad, wordt afgehaald en over het vakantiepark De Pluimpot wordt geleid. De fietsers komen ongeveer ter hoogte van het Galgepad op de het zuidelijk deel van de Gorishoeksedijk. Het fietsverkeer van en naar Sint-Maartensdijk zal op termijn gebruik gaan maken van de wijkontsluitingsweg voor de nieuwe woonwijk. Daarnaast wordt gedacht aan het realiseren van een verbinding in het verlengde van de Nijverheidsweg. Bij de concrete uitwerking van de verbindingen is een goede verkeerveiligheid is voor beide wegen een belangrijk uitgangspunt. Fietsverkeer over de Gorishoeksedijk blijft echter mogelijk. Gezien de smalle wegbreedte van de Gorishoeksedijk en de functie van de weg als 'recreatieslag' zijn de gemeente en het waterschap voor het gedeelte van de Gorishoeksedijk ten noorden van de Hartogsweg van oordeel dat een verbreding nu al nodig en mogelijk is. Voor het gedeelte van de Gorishoeksedijk ten zuiden van de Hartogsweg is een verbreding gezien de beperkte ruimte en het cultuurhistorisch waardevolle karakter van de dijk problematisch. openbaar vervoer In het bestemmingsplan Vakantiepark De Pluimpot is aangegeven dat in overleg met de provincie als openbaar vervoersautoriteit wordt bezien hoe de bereikbaarheid van het vakantiepark en vooral van het zwembad kan worden gewaarborgd. Mogelijkheden zijn wellicht het aanpassen van de routering zodat het vakantiepark binnen een acceptabele loopafstand komt te liggen dan wel vervoer op maat of collectief vervoer. Indien het tot een dergelijke oplossing komt, kan deze eveneens gelden voor recreatiepark Wulpdal Conclusie Vanuit mobiliteitsoverwegingen is er geen bezwaar tegen uitvoering van het plan. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 41

42 6.9 Ecologie Beleid en regelgeving Rijksbeleid Flora- en faunawet De Flora- en faunawet waarborgt de bescherming van veel in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. In de wet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden (algemene verbodsbepalingen artikel 8 t/m 12). Verder is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. De Flora- en faunawet heeft dan ook belangrijke consequenties voor ruimtelijke ingrepen. Naast de wettelijke verbodsbepalingen is er altijd sprake van een algemene zorgplicht (artikel 2). Iedereen dient voldoende zorg in acht te nemen voor dieren, planten en hun leefomgeving. Dit houdt onder andere in dat handelingen worden nagelaten die negatieve gevolgen hebben voor soorten of dat maatregelen worden genomen om negatieve gevolgen te voorkomen. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk ontheffing van de Flora- en faunawet te krijgen. Artikel 75 biedt de mogelijkheid om ontheffing aan te vragen van overtreding van de verboden uit de artikelen 8 tot en met 18. Ontheffingen worden verleend door de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) voorheen het Ministerie van LNV. Met ingang van de Wabo per 1 oktober 2010 is de Flora en faunawet aangehaakt bij de Wabo-procedure. In plaats van een ontheffing Ff-wet wordt er dan een zogenaamde verklaring van geen bedenkingen (VVGB) afgegeven. Het afgeven van een VVGB vormt dan een onderdeel van de omgevingsvergunning. Het is echter nog steeds mogelijk om een aparte ontheffing aan te vragen bij het Ministerie van ELI, met als voordeel dat de doorlooptijd van de procedure korter kan zijn. Ontheffingen worden alleen verleend als aan bepaalde voorwaarden van zorgvuldigheid is voldaan. In de Flora- en faunawet zijn onder artikel 75 drie tabellen met soorten opgenomen waarvan het beschermingsregime verschilt. Dit hangt samen met de zeldzaamheid en kwetsbaarheid van de betreffende soorten. Voor de voorgenomen ontwikkeling is onderzoek nodig. Natuurbeschermingswet 1998/Natura 2000-gebied In de omgeving van het plangebied is de Natuurbeschermingswet van toepassing op natuurgebied De Pluimpot en is de Oosterschelde een Natura 2000-gebied. De Oosterschelde is een voormalig estuarium, dat na de aanleg van de Deltawerken is veranderd in een ondiepe baai met zout water en een gedempt getij. Het gebied herbergt de belangrijkste getijdennatuur van Zuidwest- Nederland in de vorm van droogvallende platen en schorren met de daarbij behorende grote hoeveelheden foeragerende en rustende wadvogels. Onderwater bevindt zich een kleurrijke wereld, boordevol mariene wieren en dieren. Aan de noord- en zuidkant van de Oosterschelde behoort een kralensnoer van binnendijkse terreinen tot het Natura 2000-gebied. Deze zijn rijk aan milieugradiënten en zijn van belang voor onder meer zilte graslanden, broedende en rustende vogels en de Noordse woelmuis. Sinds 2002 heeft de Oosterschelde de status van Nationaal Park. De Oosterschelde is aangewezen als Habitat- en Vogelrichtlijngebied. Habitattoets De in 1998 voorgestelde en in 2005 van kracht geworden hernieuwde Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van specifieke natuurwaarden in gebieden die in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn aangewezen en/of aangemeld zijn als speciale beschermingszone (SBZ, Natura 2000-gebieden). Voor de beschermde gebieden zijn (concept)aanwijzingsbesluiten opgesteld. In deze aanwijzingsbesluiten staat beschreven wat de (natuurlijke) kenmerken van het betreffende gebied zijn en voor welke (natuurlijke) habitats en dier- en plantensoorten het gebied aangewezen is. Elke activiteit die nadelige effecten op een Natura 2000-gebied kan hebben, is vergunningplichtig of moet de goedkeuring, een bestuurlijk oordeel, van het bevoegd gezag hebben. In veel gevallen zijn dit Gedeputeerde Staten, maar ook de minister van Economische Zaken (EZ) kan het bevoegd gezag zijn. Of deze goedkeuring gegeven wordt, is afhankelijk van de uitkomst van de zogenaamde Habitattoets. De Habitattoets bestaat uit de volgende onderdelen: 42 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

43 1. De oriëntatiefase (voortoets) en het vooroverleg; 2. De vergunningverlening via een verstoringstoets of de vergunningverlening via een passende beoordeling en, in geval van significant nadelige effecten, toetsing aan de ADC-voorwaarden. Provinciaal beleid Omgevingsplan Als doelstelling is geformuleerd: Bescherming, beheer en ontwikkeling van typisch Zeeuwse natuurwaarden, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het behoud van de (inter)nationale biodiversiteit en de omgevingskwaliteit. De Provincie Zeeland is verantwoordelijk voor praktisch het hele natuurbeleid op basis van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Fauna-wet, de Boswet en de WILG. De Provincie stelt de beleidskaders vast, verleent ontheffingen en vergunningen, voert budgetbeheer, heeft de regie over de uitvoering, monitoring en toezicht (handhaving). Daarnaast wil de Provincie dat natuurgebieden en het platteland voor het publiek ontsloten worden: bekend, vindbaar, bereikbaar, toegankelijk en beleefbaar met daarbij speciale aandacht voor mensen met een functiebeperking. De Provincie beschermt alle bestaande natuurgebieden en de agrarische gebieden van ecologische betekenis planologisch (zijn aangegeven op Kaart 13 EHS en Natura 2000). Rond natuurgebieden geldt een zone van 100 meter waar bij nieuwe ontwikkelingen wordt beoordeeld of er gevolgen zijn voor de natuur. De gemeenten dienen de bestaande natuurgebieden en de agrarische gebieden van ecologische betekenis via een passende bestemming te beschermen. De Zeeuwse natuur wordt goed en actief beheerd. De Provincie stelt de doelen hiervoor vast (Natuurbeheerplan Zeeland) en stuurt het beheer van de natuurorganisaties en particuliere (agrarische) beheerders aan op basis van de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL). Waar mogelijk worden door beheerders mensen met een zorgvraag ingeschakeld bij het beheer. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 43

44 kaartje uit Omgevingsplan Zeeland Natuurbeheerplan Zeeland 2009 Het Natuurbeheerplan Zeeland 2009 is het provinciale beleidskader voor verwerving, functieverandering, inrichting en beheer van de natuurgebieden en agrarische beheergebieden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Zeeland. De Ecologische Hoofdstructuur is een netwerk van natuurgebieden, agrarische beheergebieden en ecologische verbindingszones waarbinnen de natuur in stand wordt gehouden. Dit Natuurbeheerplan bevat gedetailleerde kaarten van de EHS waaruit blijkt waar de natuuren beheergebieden liggen, wat de natuurbeleidsdoelen voor deze gebieden zijn en wat de subsidiemogelijkheden zijn voor verwerving, functieverandering, inrichting en beheer. Het Natuurbeheerplan laat zien waar de natuurwaarden gelegen zijn (begrenzing) en beschrijft de wezenlijke kenmerken van de Zeeuwse natuur. De wettelijke bescherming van natuur wordt geregeld via afzonderlijke instrumenten, zoals de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Op kaart 1B Deelgebied Tholen -St. Philipsland is het plangebied van Wulpdal niet opgenomen als EHS-gebied. 44 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

45 6.9.2 Onderzoek Het recreatiepark Wulpdal ligt binnendijks aan de Oosterschelde. De Oosterschelde en de Pluimpot zijn aangewezen als speciale beschermingszone in het kader van zowel de Europese Habitatrichtlijn als de Europese Vogelrichtlijn (Natura 2000). Het Oosterscheldegebied is een wetland: een natuurgebied waarin water een essentiële rol speelt. Dergelijke gebieden hebben een grote aantrekkingskracht op tal van (water)vogels. Het Oosterscheldegebied heeft nabij het plangebied een open zeearmenlandschap met een brede zone van slikken. Tussen de Zeedijk en de slikken zijn geen schorren aanwezig. De slikken en de platen worden gevormd door uitgestrekte oppervlakten van doorgaans kale, of plaatselijk uiterst schaars begroeide, zandige of slibrijke gebieden met een vaak grillige structuur. Zij liggen tussen gemiddeld hoogwater en gemiddeld laagwater en worden daarom ook wel aangeduid als intergetijdegebieden. In dit milieutype komen velerlei bodemdieren voor zoals wormen, schelpdieren en kleine kreeftachtigen. Een deel van deze diersoorten is ingesteld op het periodiek droogvallen van de slikken, terwijl een ander deel met het getij meetrekt (getijdenmigreerders). Door het hoge voedselaanbod is het intergetijdengebied van grote betekenis voor de kinderkamerfunctie van de Oosterschelde en voor de vogels. Bij laag water foerageren de vogels in dit gebied, terwijl bij hoog water juist de getijdenmigreerders (waaronder schol, strandkrab en garnaal) van het aanwezige voedselaanbod profiteren. De slikken en platen zijn van groot belang als voedselgebied voor zowel broedvogels als trekvogels. Door het opkomend water worden de vogels vanuit de intergetijdengebieden naar hoger gelegen plaatsen verdreven. De nabij foerageergebieden gelegen hoge plaat- en schorgedeelten en binnendijkse gebieden fungeren als hoogwatervluchtplaats. Door de aanwezigheid van de Oosterschelde als natuurmonument is er een toegankelijkheidsregeling van kracht: het gebied is toegankelijk voor alle gebruikers voor het spitten van zeeaas is een vergunning nodig De betreding van het gebied is vrij en niet gerelateerd aan bijvoorbeeld een maximum aantal recreanten. Een zeer grote kans op verstoring van vogels en bodem door menselijk gedrag wordt hier toelaatbaar geacht. De bouw van de recreatiewoningen op Wulpdal betekent een toename van het aantal recreanten, maar door de ligging in een recreatieconcentratie en de verhoudingsgewijze relatieve kleinschalige toevoeging wordt er geen verslechtering of aantasting van de kwaliteiten verwacht. Ongetwijfeld zal een gedeelte van deze recreanten gebruik maken van de slikken als wandel/ recreatiegebied. In de praktijk blijkt in de huidige situatie echter slechts een gering gedeelte van de recreanten daadwerkelijk op de slikken te verblijven. Recreanten gebruiken vooral de zone direct langs de dijk als recreatiegebied. Algemeen kan gesteld worden dat het huidige agrarische gebruik van Gorishoek nauwelijks van enige betekenis kan zijn voor belangrijke natuurwaarden in het Oosterscheldegebied. De enige zorg is wellicht de eventuele toenemende recreatiedruk op het Oosterscheldegebied tengevolge van een verdere recreatieve inrichting van Gorishoek. Het Nationaal Park Oosterschelde biedt, door middel van het huidige beheers- en inrichtingsplan, waarin een zonering van recreatieve activiteiten is vastgelegd, echter voldoende zekerheden om negatieve invloeden van een verdere recreatieve ontwikkeling in Gorishoek als onwaarschijnlijk aan te merken. Uit het uitgevoerde onderzoek (rapport NWC Dordrecht, d.d.juli 2016 nr.w980/p15-002) blijkt het volgende: Flora en fauna: Aangezien de bebouwing en bosschages rondom het plangebied gehandhaafd blijven en het park slechts spaarzaam verlicht zal worden, zullen de voorgenomen plannen geen significant nadelige gevolgen hebben voor vleermuizen. Ook na de herinrichting zullen er voldoende mogelijkheden om te jagen overblijven, het is zelfs aannemelijk dat het gebied na herinrichting een kwalitatief beter jachtgebied voor vleermuizen zal opleveren. Dit omdat vleermuizen dan in de beschutting van de bebouwing/het aan-wezige groen kunnen foerageren. Om deze reden bestaan er vanuit de Flora- en fau-nawet geen verplichtingen ten aanzien van vleermuizen. Aanvullend onderzoek of een ontheffing zijn niet nodig. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 45

46 Er zijn binnen het plangebied geen sporen of verblijfplaatsen van vogels aangetroffen die jaarrond beschermd zijn. Deze worden ook niet verwacht. Om deze redenen bestaan er geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en is aanvullend onderzoek of een ontheffing niet nodig. Om verstoring van broedende weidevogels te voorkomen, dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen van vogels (globaal van half maart tot en met juli) plaats te vinden, om nadelige effecten op broedende vogels te voorkomen. Wanneer dit niet mogelijk is, dient door een ecologisch deskundige vastgesteld te worden of er broedgevallen binnen het plangebied aanwezig zijn. Op enrondom plekken waar broedgevallen zijn vastgesteld, kunnen pas werkzaamheden plaatsvinden wanneer de jonge vogels van het betreffende broedgeval uitgevlogen zijn. Het plangebied is niet geschikt als leefgebied voor strikt beschermde grondgebonden zoogdieren of reptielen. Hierdoor bestaan er, ten aanzien van deze soortgroepen, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn ontheffingen en/of maatregelen niet nodig. Omdat het plangebied een geschikt leefgebied vormt voor de Rugstreeppad, is in sep-tember 2015 aanvullend onderzoek naar deze soort uitgevoerd (bijlage 10). De Rug-streeppad is toen niet aangetroffen binnen het plangebied, waardoor aanwezigheid van deze soort binnen het plangebied met voldoende zekerheid kan worden uitgeslo-ten. Om deze reden bestaan er, ten aanzien van deze soort, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn een ontheffing of maatregelen niet nodig. In het plangebied zijn geen strikt beschermde vissoorten aangetroffen. Vanwege het ongeschikte biotoop, worden deze ook niet verwacht. Om deze reden bestaan er geen verplichtingen ten aanzien van deze soortgroep vanuit de Flora- en faunawet. De Platte schijfhoren is niet aangetroffen in de watergangen binnen en op de grenzen van het plangebied. Om deze reden bestaan er, ten aanzien van deze soort, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn een ontheffing of maatregelen niet nodig. In het plangebied zijn geen strikt beschermde vaatplanten aangetroffen. Deze worden, vanwege de kenmerken van het plangebied, ook niet verwacht. Om deze reden zijn er, vanuit de flora- en faunawet, geen extra maatregelen nodig. Natuurbeschermingswet: Voor de aangewezen habitatsoorten is de Oosterschelde vooral van belang als rustgebied (voor de Gewone zeehond) en leefgebied (voor de Noordse woelmuis). De Oosterschelde is voor vogels met name belangrijk als broedgebied voor kust-vogels (zoals Bontbekplevier, de Dwergstern, de Grote stern, de Kluut, de Noordse stern, de Strandplevier en de Visdief) en het is een onmisbare schakel in het trekvo-gelnetwerk (als overwinteringsgebied, ruigebied of tussenstop). Voor de aangewezen habitattypen die binnen de Natura 2000-gebieden aanwezig zijn, gaat het voornamelijk om de toename in de emissie van stikstof die nadelige effecten voor deze habitats kan veroorzaken. Per relevante storingsfactor is beoordeeld of er sprake is van verstoring van aangewezen doelsoorten en in hoeverre deze verstoring zal leiden tot (significant) nadelige effecten op de ecologische waarden van de Oosterschelde. De realisatie van recreatiepark Wulpdal zal niet leiden tot significant nadelige effecten op instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen habitattypen en doelsoorten van het Natura 2000-gebied Oosterschelde: Er is geen sprake van significant nadelige effecten op de aangewezen doel- en habitatsoorten als gevolg van geluid, licht, trilling-en en optische verstoring tijdens de bouwfase. Hoewel het nog niet mogelijk is om de hoeveelheid stikstofdepositie tijdens de bouwfase te bereken, kan wel onderbouwd worden dat er geen significant nadelige effecten op aangewezen gevoelige habitat-typen en doelsoorten op zullen treden als gevolg van stikstofdepositie. In de gebruiksfase zullen geen significant nadelige effecten binnen de Oosterschelde optreden als gevolg van een toename in het aantal recreanten, optische verstoring, verstoring door licht en/of geluid en stikstofdepositie. Zowel tijdens de aanlegfase als de gebruiksfase is er binnen het Natura 2000-gebied geen sprake oppervlakteverlies, verdroging en versnippering. Daarnaast kunnen nadelige gevolgen door mechanische effecten en verdroging worden uitgesloten. Er zullen geen significant nadelige effecten op de aangewezen doelsoorten en habitattypen optreden als gevolg van de cumulatieve toename in het aantal recreanten door de realisatie van plannen in de omgeving van het plangebied. Daarnaast zal de realisatie van recreatiepark Wulpdal er niet toe leiden dat er, in combinatie met ruimtelijke plannen in de omgeving, significant nadelige effecten op stikstofgevoelige aangewezen habitattypen en doelsoorten optreden. 46 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

47 Vanwege de uitgebreidheid van het onderzoek wordt op deze plaats volstaan met en verwijzing naar het onderzoek. Het onderzoek is in de bijlagen opgenomen. Natuurnetwerk Nerderland (NNN) Het plangebied maakt geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland. Hierdoor is toetsing aan de weten regelgeving omtrent het NNN niet nodig; als gevolg van de voorgenomen plannen gaat geen oppervlakte aan NNN-gebied verloren Conclusie Op basis van het onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd: Flora- en faunawet Uit het onderzoek naar de Flora en Fauna blijkt dat geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet nodig is. Natuurbeschermingswet Volgens het NWC is voor realisatie van recreatiepark Wulpdal geen vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig Water Beleid en regelgeving Rijksbeleid Waterwet Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Kort samengevat regelt de Waterwet het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert de wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Waterwet vervangt een groot aantal wetten op het gebied van water. De Waterwet biedt instrumenten om het waterbeheer op een doeltreffende en doelmatige manier op te pakken. Op rijksniveau wordt een nationaal waterplan gemaakt. Dit plan bevat de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en de daartoe behorende aspecten van het nationale ruimtelijk beleid. De provincie Zuid Holland heeft een Provinciaal Waterplan opgesteld met het provinciaal beleid ten aanzien van water. De ruimtelijke aspecten van die plannen van Rijk en provincies worden aangemerkt als structuurvisies in de zin van de Wro. De bedoeling is dat op basis van deze structuurvisies plannen van de Waterwet doorwerken in de ruimtelijke ordening en ervoor zorgen dat de waterbelangen op een goede manier worden geborgd. De op 1 januari 2008 ingevoerde Wet gemeentelijke watertaken is ook opgenomen in de Waterwet. Door deze wetgeving hebben de gemeenten een aantal nieuwe zorgplichten: afvloeiend hemelwater, grondwaterstand en een verbrede zorgplicht inzamelen afvalwater buitengebied. Nationaal Bestuursakkoord Water In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit nieuwe instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) en is overgenomen in het nieuwe Besluit ruimtelijke "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 47

48 ordening (Bro) en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, met name op het gebied van wateroverlast en watertekort. Provinciaal beleid In het kader van de afstemming met de ruimtelijke ordening heeft de provincie Zeeland in het Omgevingsplan waterkansenkaarten opgesteld voor onder andere stedelijke functies. Op deze kaart zijn voor de locatie van Recreatiepark Wulpdal de volgende gegevens opgenomen. het plangebied (en de omgeving) is sterk zettinggevoelig; er zijn op het perceel geen mogelijkheden voor infiltratie; het plangebied staat niet onder invloed van zoute kwel; er is geen sprake van een zoetwatervoorraad (belvorming); het gebied is aangeduid als minder geschikt voor stedelijke ontwikkeling. Dat houdt in dat dit gebied kwetsbaar is in gevallen van extreme neerslag. Voor stedelijke uitbreiding zijn in principe bijzondere aanvullende maatregelen noodzakelijk om nadelige effecten op het watersysteem te voorkomen. Gemeentelijk beleid In het Waterplan Tholen heeft de gemeente Tholen in samenwerking met Waterschap Scheldestromen in beeld gebracht welke keuzes zijn gemaakt op het gebied van water en wat er wordt gedaan om ook in de toekomst te kunnen rekenen op een duurzaam, veilig en gezond watersysteem. De gemeente streeft drie doelen na: het realiseren van een duurzaam en veerkrachtig watersysteem; een goede afstemming tussen oppervlaktewater, grondwater en de (afval)waterketen; een effectieve organisatie van het waterbeheer binnen de gemeente en in afstemming met de waterpartners. Beleid waterschap Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Waterschap Scheldestromen is verantwoordelijk voor het beheer van het binnendijkse oppervlaktewater in Zeeland. Doel van het waterbeheer is het bereiken en in stand houden van een goede toestand van dit oppervlaktewater, zowel wat de waterkwaliteit betreft als de waterkwantiteit. Het waterschap streeft met het beleid, beheer en onderhoud naar een optimale status en aanwezigheid van oppervlaktewater en grondwater, dat van geschikte kwaliteit is voor mens en omgeving. Dit wordt bereikt met veilige en duurzame systemen voor wateraanvoer, -afvoer en -berging. Het waterschap draagt zorg voor een veilig en goed bewoonbaar gebied met gezonde en duurzame watersystemen. Recreatief medegebruik en 'beleving' van het water hebben daarbij ook de aandacht Onderzoek De initiatiefnemer heeft met het waterschap Scheldestromen overleg gevoerd over de toekomstige situatie. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat de herstructurering en uitbreiding van het recreatiepark geen ingrijpende consequenties zullen hebben voor de waterhuishouding in het gebied. Na de vaststelling van het bestemmingsplan wordt het stedenbouwkundig ontwerp verder uitgewerkt. De initiatiefnemer betrekt het waterschap bij de verdere inrichting van het recreatiepark voor de consequenties op de waterhuishoudkundige situatie Conclusie Vanuit waterhuishoudkundige overwegingen bestaan geen bezwaren tegen de in dit bestemmingsplan opgenomen ontwikkeling. 48 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

49 Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid 7.1 Economische uitvoerbaarheid Dit bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische basis te scheppen voor het realiseren van recreatiewoningen en bijbehorende voorzieningen op Recreatiepark Wulpdal. Er is sprake van een particulier initiatief. Tussen gemeente en initiatiefnemers is een overeenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over deze ontwikkeling. Gezien het voorgaande is een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening voor dit bestemmingsplan niet nodig. 7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan heeft op grond van de Inspraakverordening van de gemeente Tholen van 24 juli t/m 4 september 2015 ter visie gelegen. In deze periode is een informatiebijeenkomst georganiseerd in het Raedthuys te Sint Maartensdijk. Er zijn zes inspraakreacties ingekomen. Als gevolg daarvan is het bestemmingsplan op onderdelen aangepast. Het verslag van de inspraak is opgenomen in de bijlagen Overleg Conform artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan de volgende instanties: - Provincie Zeeland; - Waterschap Scheldestromen - Veiligheidsregio Zeeland Van de provincie en het waterschap is een reactie ontvangen. Als gevolg daarvan is het bestemmingsplan op onderdelen aangepast. Het verslag van het overleg is opgenomen in de bijlagen. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 49

50 50 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

51 Bijlagen bij de toelichting "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 51

52 Bijlage 1 Behoefteonderzoek 52 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

53 De behoefte en het DNA van Tholen Samenwerken Bijlage Ontwerpbestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal Juni 2016

54 Behoefte onderzoek recreatiewoningen gemeente Tholen 2 Inhoudsopgave A. Aanleiding onderzoek B. Doelstelling onderzoek C. Leeswijzer 1 Hoofdstuk Het DNA van het eiland Tholen 1.2 De 9 kernen van Tholen met hun eigen unieke kenmerken 2 Hoofdstuk Wat is er te doen en te zien op Tholen 3. Hoofdstuk Wat is er aan verblijfsrecreatie op het eiland Tholen 3.2 Wat is er aan verblijfsrecreatie in de indirecte omgeving van het eiland Tholen 3.3 Overzicht verblijfsrecreatieterreinen 4 Hoofdstuk Wat vind het gemeentebestuur Tholen 5 Hoofdstuk SWOT-analyse toerisme & recreatie Tholen 6 Hoofdstuk Inzet Provincie Zeeland 7 Hoofdstuk Trends, Bedrijf en Markt 8 Hoofdstuk Ontwikkeling 9 Hoofdstuk Samenvattend oordeel

55 3 Inleiding A. Aanleiding onderzoek Voor de realisatie van Recreatiepark Wulpdal op het eiland Tholen is het noodzakelijk dit initiatief te toetsen aan de marktruimte voor nieuwe recreatiewoningen. De provincie heeft meer inzicht nodig in het bestaande aanbod van recreatiewoningen op Tholen, de vraag naar recreatiewoningen en de relevante criteria die hierbij een rol spelen. Dit rapport is gemaakt door: Gemeente Tholen Nootendaal Bouwgroep de Nijs-Soffers Roos Vastgoed & Ontwikkeling B. Doelstelling onderzoek Het behoefte onderzoek richt zich op recreatiewoningen in Sint Maartensdijk Scherpenisse. Doelstelling: het verkrijgen van inzicht in de behoefte naar recreatiewoningen in de periode tot C. Leeswijzer - Hoofdstuk 1 gaat over het DNA van de gemeente Tholen en de kenmerken van de 9 kernen van Tholen. - Hoofdstuk 2 geeft een omschrijving wat er zoal te doen is op het eiland Tholen. - Hoofdstuk 3 geeft een overzicht wat er is aan verblijfsrecreatie op het eiland Tholen en in de directe omgeving van Tholen. - Hoofdstuk 4 behandelt wat het gemeentebestuur van Tholen vind. - Hoofdstuk 5 gaat in op de sterkten, zwakten ( SWOT analyse) en de kansen. - Hoofdstuk 6 zegt iets over de inzet van de Provincie Zeeland. - Hoofdstuk 7 gaat over beleving thematisering en concepten. - Hoofdstuk 8 De ontwikkeling van Wulpdal. - Hoofdstuk 9 Samenvattend oordeel.

56 4 Hoofdstuk Het DNA van het eiland Tholen In samenwerking met de Provincie Zeeland heeft de gemeente Tholen de zoektocht ondernomen naar het DNA oftewel de identiteit van Tholen. In een tweetal workshops hebben inwoners, organisaties, ondernemers en het gemeentebestuur, zogenaamd DNA-materiaal gejut. Op basis van deze inbreng is het DNA boek tot stand gekomen. In het DNA boek staan 7 thema s centraal en ieder thema heeft een kernwoord. Deze thema s en kernwoorden, in combinatie met citaten van (voormalige) inwoners en beelden, verbeelden de identiteit, de unieke kenmerken van Tholen. Hieronder worden deze kenmerken aangegeven voor de gemeente Tholen in het algemeen en daarna worden per kern de unieke kenmerken genoemd. 1. Panoramisch leven Het panoramische landschap van Tholen voelt alomvattend. Akkerlanden lopen over in natuurgebieden en bijna overal op Tholen heb je de horizon als uitzicht. Binnen die enorme ruimte wonen de Tholenaren in hun kleine kernen. 2. Leven van het land traditie Tholen is van oudsher een agrarisch gebied bij uitstek. De voornaamste gewassen zijn tarwe, suikerbieten, vroege aardappelen en uien. Daarnaast neemt de bloemzaadteelt een grote plaats in. In het Thoolse landschap zijn traditionele kenmerken terug te vinden zoals historische boerderijen, streekproducten en de Thoolse makelaar; de pauw met de hangende staart. 3. Leven met het water eb & vloed Bij de watersnoodramp van 1953 werd ruim de helft van Tholen en Sint Philipsland door het zeewater overstroomd. In het zwaar getroffen Stavenisse vielen 153 doden. De watersnoodramp zit in het collectief geheugen van de Tholenaren gegrift. De herinnering voorkomt dat we hoogmoedig worden. Cor Oudesluijs, Sint-Maartensdijk. Naast deze trieste ervaringen met het water, brengt het water ook kansen voor Tholen, namelijk voor de ontwikkeling van recreatie & toerisme op het gebied van (onder) watersport. 4. Leven met elkaar verscheidenheid In de gemeente Tholen leven mensen met verschillende geloofsovertuigingen met elkaar. Op zondag gaan mensen naar de kerk, maar er zijn ook mensen die op zondag recreëren. Het verenigingsleven is groot. We zijn authentiek, herkenbaar. De bezoekers kunnen daar van alles van denken, maar er is hier wel een vorm van echtheid in deze samenleving waar je trots op kan zijn. Lies Hage, akkerbouwer Scherpenisse. 5. Beleven ongerept Het ongerepte landschap van Tholen is uniek voor het recreëren op Tholen. Inwoners en bezoekers komen dan ook graag fietsen, wandelen, (onder)watersporten en kamperen. 6. Ondernemend leven handelsgeest Thoolse bedrijven zijn veelal innovatief en ondernemen duurzaam, tussen de bedrijven onderling wordt goed samengewerkt. Dit komt wellicht omdat de Tholenaren een groot gemeenschappelijk gevoel ervaren.

57 5 7. Kwaliteit van leven; de 9 kernen van Tholen met hun eigen unieke kenmerken. Het eiland Tholen: dat is rust, ruimte en o zoveel meer. De smalle, kronkelige polderweggetjes langs dijken met vergezichten over akkers en grasvelden, maken dit eiland ideaal voor natuur en rustliefhebbers. Geen massatoerisme, maar puur natuur. Al fietsend of wandelend ontdekt u de mooiste plekjes van het eiland. Vanaf de veertig kilometer lange zeewering rond het eiland heeft u een prachtig uitzicht over de Oosterschelde. Bij helder weer lijkt het alsof u de Zeelandbrug kunt aanraken. De dijken zijn ideale rustplaatsen om s zomers neer te strijken. Lekker genieten van de zon en de verkoelende zeebries, of van het schone zeewater. De Oosterschelde kan namelijk gerekend worden tot de schoonste wateren van Europa. Vanaf de dijk loopt u zo het water in. Ideaal om lekker pootje te baden, te zwemmen, vissen of duiken. Het Nationaal Park Oosterschelde is een waar paradijs voor watersporters, sportduikers en recreanten. Ontdek hoe mooi dit unieke stukje Zeeland is. De onderwaterwereld is volgens kenners adembenemend. De vele duiklocaties rond het eiland bevestigen dat. Aan wal is het eiland minstens zo mooi. De slikken en schorren van de Krabbenkreek bij Sint-Annaland en het natuurgebied De Pluimpot bij Sint-Maartensdijk zijn enkele gebieden die ongerepte natuur herbergen. Geen gecultiveerd gebied dat aangelegd is door mensenhanden, maar dat door de natuur gevormd is tot wat het nu is. Natuurschoon in de meest zuivere vorm. Het eiland Tholen is niet alleen natuur. Pure eenvoud siert de pittoreske Thoolse plaatsjes, die u mee terug in de tijd nemen. 1.2 De 9 kernen van Tholen met hun eigen unieke kenmerken Tholen - Vestingstad, rijk aan cultuur en water Neem nu de stad Tholen. Het middeleeuwse stratenpatroon is vandaag de dag nog steeds zichtbaar. De smalle straten en kleine arbeiderswoningen zijn een lust voor het oog. Eén van de mooiste straatjes is zonder meer de Venkelstraat. Maar ook de slanke walkorenmolen De Hoop op de stadswal en het historische stadhuis, zijn trekpleisters van dit pittoreske stadje. Op het eiland vinden we kleine dorpjes zoals Sint-Maartensdijk en Stavenisse, waar de tijd lijkt stil te hebben gestaan. U zult hier geen massatoerisme aantreffen. Dit is Zeeland op z n mooist. Het stadje Tholen ligt aan het Schelde-Rijnkanaal en is met 7500 inwoners de grootste plaats van het eiland. De kern van Tholen is omgeven door een stervormige veste. Nu zijn de wallen een gordel van groen en de moeite waard voor een wandeling. Sint Maartensdijk -Oranjestad Smalstad Sint-Maartensdijk heeft een rijk verleden. In 1491 kreeg Smerdiek (Zeeuws dialect) stadsrechten. De stad werd versterkt met grachten, wallen en poorten. Achter deze poorten stond een kasteel waar destijds beroemde bewoners zoals Jacoba van Beieren en Frank van Borssele hebben gewoond. In het monumentale gemeentehuis, ( nu Hotel t Raedthuys ) dat in 1628 in opdracht van Frederik Hendrik gebouwd werd, hangen enkele schilderijen van de Oranjes. Ook nu is Sint-Maartensdijk nog steeds bekend bij onze Koninklijke familie. Zo is Prinses Beatrix Vrouwe van Smerdiek. Het centrum bestaat uit veel smalle straten met prachtige gevels. Op De Kaai en aan de historische markt, vindt u veel knusse dorpswinkeltjes met verse (streek) producten. Op de Kaai is het iedere vrijdagmiddag tussen uur en uur, weekmarkt Sint Maartensdijk. In Sint Maartensdijk zijn veel gezellige winkeltjes en een fraai recreatiecentrum 'Haestinge'. Net buiten Sint Maartensdijk ligt het beboste natuurgebied de Pluimpot, een afgesloten zeearm van de Oosterschelde. Sint-Maartensdijk is bekend door de band met de Oranjes. De 17e eeuwse portretten van de Oranjes die hier lange tijd hingen zijn in 2008 naar het gemeentehuis in Tholen verhuisd. Maria van Nassau stichtte in 1592 in Scherpenisse het nog steeds bestaande kloveniersgilde. Naast het voormalige raadhuis is ook het VVV kantoor gehuisvest, met op de bovenverdieping de Oranje kamer. Daar komt de historie van Sint-Maartensdijk met het huis van Oranje tot leven.

58 6 Scherpenisse - Bron van het eiland Tussen Poortvliet en Sint-Maartensdijk ligt de kleinste woonkern van het eiland: Scherpenisse. De vijftig meter hoge watertoren is een typisch kenmerk van het dorp. De toren is van heinde en verre te zien. Opvallend is ook de kerk van Scherpenisse. Deze staat niet in het midden van het dorp, zoals in veel oude dorpen wel het geval is. Op de Hoge Markt staat een bijzonder pand uit de 16e eeuw. Hier stopte vroeger de postkoets, waarmee de post van Walcheren naar Holland werd vervoerd. Het in de wijde omtrek bekende Hotel-restaurant De Gouden Leeuw is daar nu gevestigd, een aanrader als u van streekgerechten houdt. Een andere bezienswaardigheid van een hele andere orde is de Vliedberg (terp) aan de Westkerkseweg net buiten het dorp. Deze terp herinnert aan de strijd tegen het water. Ook is Scherpenisse het vertrekpunt van het pontje Gorishoek-Wemeldinge-Yerseke. Poortvliet - Verrassend centraal Met de kerk in het midden van het dorp is Poortvliet een echt ring dorp. In een oude oorkonde van 1200 wordt Poortvliet voor het eerst vermeld. Het dorp ligt in een van de oudste bedijkingen en in de grootste polder van het eiland Tholen tussen Tholen-stad en Scherpenisse.Zodra u het dorp binnenkomt, ziet u bij het luidplantsoen een woonhuis dat dateert uit de 18e eeuw, met in de voortuin een prachtige waterpartij. Dit is de voormalige ambtswoning van de burgermeesters van Poortvliet. De grote gotische kerk in het midden van de ring, laat duidelijk zien dat Poortvliet in de Middeleeuwen van enig belang was. De kerk is tijdens de Tachtigjarige Oorlog door brand zwaar beschadigd geraakt, maar is later in ere hersteld. Op de torenklok staan de gewichtige Latijnse woorden: Vivos Voco Mortus wat zoveel betekent als: Ik roep de levenden en beween de doden. Een andere opvallende verschijning in het dorp is de korenmolen De Korenaar uit In de loop der jaren hebben zich aan de rand van het dorp enkele grote ondernemingen gevestigd. Met name door Woonboulevard Poortvliet heeft het dorp regionale bekendheid gekregen. De vele vierkante meters vormen een prima dagbesteding. Oud-Vossemeer - Roosevelt In het noordoosten van het eiland Tholen ligt het dorp Oud-Vossemeer. Dit kleine dorpje heeft nauwe banden met de bekende presidentsfamilie Roosevelt uit de Verenigde Staten. In het begin van de 17e eeuw emigreerde de stamvader van het geslacht Roosevelt vanuit Oud Vossemeer naar New York (Nieuw-Amsterdam). Het wapenschild van de familie hangt nu nog steeds in het Ambachtsherenhuis. Het pittoreske dorp, ligt net als Tholen (stad), aan het Schelde-Rijnkanaal en is omgeven door uitgestrekte polders. Bezienswaardigheden zijn naast de Nederlandse Hervormde kerk, het Ambachtsherenhuis, het Smidsklokje en korenmolen De Jager. Het natuurgebied Het Rammegors ligt in de nabijheid. Dit is een oud schorrengebied met interessante flora en fauna. Zeker een aanrader voor vogel- en natuurliefhebbers. Verder onderscheidt Oud-Vossemeer zich door zaken als carnaval en zondagvoetbal. Dit komt mede door de katholieke en Brabantse invloeden op het dorp. Oud Vossemeer is elk jaar start- en aankomstplaats voor de zevendorpenwandeltocht die de wandelaars door heel de gemeente Tholen voert. Sint-Annaland - Bruisend dorp aan de Oosterschelde Sint-Annaland is genoemd naar de schutsheilige van Anna van Bourgondië, Sint Anna, de moeder van Maria. De jachthaven van Sint-Annaland staat in rechtstreekse verbinding met de Oosterschelde. Het streekmuseum 'De Meestoof' is ondergebracht in het voormalig gemeentehuis. Een bezoek hieraan geeft een indruk van leven en werk in de vorige eeuw. In de Voorstraat staat het Nonnetjeshuis, een 17e eeuws huis met een trapgevel, waarin drie mensenschuwe zusters woonden. Na de dood van de laatste zuster gingen voor het eerst na jaren de luiken voor de ramen weer open. In het voormalige gemeentehuis is het streekmuseum De Meestoof gevestigd, een museum waarin u nog even terug kunt dromen naar grootmoeders tijd. Op de Molendijk staat de oudste molen van het eiland, een houten standaardmolen uit de 17e eeuw. Naast de markante gebouwen staat Sint-Annaland bekend als een agrarisch dorp met vooral tuinbouw. Deze tuinbouw zorgt in het voorjaar en in de zomer voor kleurige bloemenvelden. Met name in de tijd van de vroege aardappelen is er veel bedrijvigheid op de plaatselijke veiling. Het dorp heeft een rijk verenigingsleven en goede sportvoorzieningen, zowel indoor (sport- en gemeenschapscentrum de Wellevaete) als outdoor (tennissen, voetbal en watersporten). De jachthaven en de recreatieve mogelijkheden in het gebied daar omheen worden momenteel flink uitgebreid.

59 7 Stavenisse - Leven met het water Op het uiterste puntje van het eiland Tholen ligt Stavenisse. Tijdens de Watersnood van 1953 was Stavenisse, met 153 verdronken mensen, het zwaarst getroffen dorp van het eiland. Het zeemonster, aan de weg naar Sint- Maartensdijk, herinnert aan de ramp. De haven werd na de ramp als zwakke schakel gezien en met sluiting bedreigd. Wegens hevig verzet is dit plan nooit doorgezet. De haven is nu in zeer in trek bij de watersporters en sportvissers. Het dorp is een echt voorstraatdorp met prachtige 17e, 18e en 19e eeuwse gevels met leilinden. Dit geeft het dorp een historisch karakter. Bij Stavenisse liggen twee kleine natuurgebieden; Het Diepe Gat en de Geulse Weel. Het zijn twee welen; overblijfselen van eerdere dijkdoorbraken. Een bijzonder gebied. Sint-Philipsland - De ronde van Flupland Het eiland Sint Philipsland is het kleinst bewoonde eiland van Zeeland. Het eiland kenmerkt zich door een prachtig polderlandschap, dat omringd wordt door de Oosterschelde. Op het eiland liggen de dorpjes Sint Philipsland en Anna Jacobapolder. Het dorpje Sint Philipsland is een typisch ringstraatdorp. De brede Voorstraat, met zijn gezellige winkeltjes, is het hart van het dorp. Anna Jacobapolder - Ruum Oord Op het uiterste puntje van het voormalige eiland Sint Philipsland, ligt Anna Jacobapolder. Het dorpje Anna Jacobapolder is nog geen twee eeuwen oud. Het veer Anna Jacobapolder Zijpe is gestremd. Menig nieuwslezer heeft deze zinsnede tot 1988 de ether in gezonden. Vanaf 2009 is het veer tijdens de zomermaanden weer in gebruik voor voetgangers en fietsers. Voor autoverkeer is het veer niet bestemd. De Philipsdam is al jaren de ideale verbinding met Schouwen-Duiveland. De dorpskern van Anna Jacobapolder is erg klein. Voor veel voorzieningen is het dorp aangewezen op het verderop gelegen Sint Philipsland. Hoofdstuk Wat is er te doen en te zien op Tholen De Oosterschelde Bijna nergens vind je zoveel mogelijkheden om van het water te genieten als op het eiland Tholen. De unieke ligging aan het Nationaal Park Oosterschelde is uiteraard een groot voorrecht. Velen komen speciaal voor het grootste natuurpark van Nederland naar onze gemeente. De watersportmogelijkheden zijn legio en hetzelfde geldt voor de recreatieve faciliteiten. Bovendien zijn ook de jachthavens van het stadje Tholen, Sint-Annaland en Stavenisse zeer de moeite waard. Om nog maar te zwijgen van de Zilte Zaligheden en heerlijke zeegroenten die de lokale horeca u tijdens de seizoenen voorschotelt. Het eiland Tholen is dus ook letterlijk 'genieten van het water'. De Oosterschelde is het grootste en natste nationaal park van Nederland. Het is een wereld van getij, wind en vooral water, veel water. Door het getij is het landschap altijd anders. Bij eb zie je de platen en slikken, bij vloed is het een spel van wind en water. Onder water een prachtig kleurige wereld. Achter de dijken herinneringen aan het leven van de Zeeuwen met de zee in de vorm van karrevelden, inlagen en kreekgebieden. Strandjutten, een laarzentocht maken over schorren en slikken, snorkelen, kajakken, fietsen over de dijken, een bezoek aan een mosselkwekerij of een natuurvaartocht. Vogels spotten Dankzij de getijdenbeweging is de Oosterschelde een aantrekkelijk gebied voor vogels. Vele soorten vinden er rust en ruimte om te broeden. Een belangrijke voedselbron vormen de diertjes die in de bodem en op het slik leven. Op hun menu staan onder meer slakjes, wormen, schelpdieren, garnaaltjes en krabben. Bij laagwater bevinden de vogels zich op de slikken en platen om zich tegoed te doen aan voedsel. Veel beter kun je ze bekijken als het hoogwater is, en ze

60 8 een droog plekje zoeken op de schorren of in de binnendijkse gebieden. In deze inlagen en karrevelden, maar ook in de natuurgebieden vinden de vogels een beschutte plek. Verbonden met het water Vissen op of aan de oever van de Oosterschelde is uitdagend en heeft bijzondere charmes. Beleef de stilte tijdens de schemering aan het water of 's nachts in het donker. Of ervaar het ochtendgloren vanuit een bootje. Het geeft een intens gevoel van vrijheid en verbondenheid met het water. Het zuivere Oosterschelde water is een voedselrijk milieu, waar je mooie gezonde vissen aan de haak kunt slaan. Tong, bot, schar, paling, wijting, makreel en geep zijn enkele van de eetbare soorten die in de Oosterschelde voorkomen. Het is altijd een hele kunst om ze te vangen. Voor het sportvissen in zee heb je geen vergunning nodig. Zeilen Zeilen op de Oosterschelde is uitdagend, omdat stroming en wind steeds voor andere omstandigheden zorgen. Vooral de stroming maakt het zeilen tot een waar avontuur. Een stevige wind is met de stroom mee geen enkel probleem, maar pas op als ze tegen elkaar inwerken. Dan zijn de golven steiler dan steil en zijn er 'putten' in het water. Zelf leren zeilen op Tholen? Op het terrein van scheepswerf Duivendijk in Tholen is zeilschool TG17 gevestigd. Duiken - wondere onderwaterwereld U kunt de Oosterschelde moeilijk vergelijken met de Rode zee, maar het is zeker de moeite waard om hier je hoofd onder water te steken! Er zijn zelfs duikers die na het afschuimen van de wereldwateren zeggen dat het nergens mooier is dan in de Oosterschelde vanwege de enorme diversiteit aan flora en fauna die er te ontdekken valt. De Oosterschelde vormt een thuis voor meer dan 250 dierensoorten, en door het schommelen van tempratuur van -2 tot + 24 graden zijn er onderwater seizoenen gevormd. Naargelang het jaargetijde vind je in de Oosterschelde verschillende dieren terug welke zich ook verschillend gedragen naargelang het seizoen. Zo vind je enkel in mei-juni parende sepia s, terwijl de snotdolf paart in April-Mei. Elk dier heeft zijn seizoen, samenhangend met de watertemperaturen. De Oosterschelde is voor veel dieren de broed- en kraamkamer voor het leven in de Noordzee. Dat is de reden dat men de Oosterschelde tot Nationaal park heeft uitgeroepen. Het water biedt een thuishaven voor bv. zeebaars, harder, tong, schar, tarbot, griet, paling, puitaal, botervis, grondel, lipvis, zeenaalden, zeepaardjes, zeedonderpadden, sepia, snotdolf, zeehonden, bruinvissen, te veel om op te noemen. Watersnood Op het eiland Tholen vindt men verschillende overblijfselen die herinneren aan de ramp van 53.Tijdens deze ramp zijn er op het eiland Tholen veel dijken doorgebroken waardoor er heel veel mensen verdronken. Je vindt er nog steeds dijkdoorgangen die men kon afsluiten door middel van vloedplanken, om bij hoge waterstand het water tegen te houden. Bij Sint Maartensdijk is een natuurgebied ontstaan doordat men de haven van Sint Maartensdijk na de ramp heeft gedempt. Dit was een van de eerste Delta werken. Stavenisse was door de ramp het zwaarste getroffen. Na de ramp werden aan Stavenisse houten woningen geschonken door de Noorse koning Haakon. Deze staan nog steeds in de Haakonstraat, al zijn ze niet allemaal meer van hout. In het streekmuseum De Meestoof staat nog een originele Noorse woning die men overgeplaatst heeft van Stavenisse naar Sint Annaland. Net voor Stavenisse, vanuit richting Sint Maartensdijk, staat een gedenkteken aan de ramp, in de vorm van een vis ( zeemonster) en een paal die de waterstand tijdens de rampnacht van 1 februari 1953 aangeeft. Een bezoek aan het watersnoodmuseum is zeker de moeite waard. Strandjes In luwe hoekjes van de Oosterschelde liggen kleine, knusse strandjes. Je kunt er zwemmen, snorkelen, vissen naar garnaaltjes of gewoon pootje baden. Is het water nog te koud? Dan is het ook erg leuk om langs de strandjes te

61 speuren naar aangespoeld materiaal, zoals wieren, schelpen en andere (sporen van) waterdieren. Neem als je op stap gaat eens een zoekkaart mee! Leuke Oosterscheldestrandjes vind je onder meer bij Gorishoek. Natuur 9 Waar vind je zo'n grote verscheidenheid aan natuur als op het eiland Tholen? Wandelend, fietsend of rondtoerend met auto of motor, val je van de ene verbazing in de andere. Uitgestrekte polders met zware kleigrond, worden doorkruist met typische polderwegen en omzoomd door karakteristieke bloemendijken. Het eiland Tholen weet zich omringd door water: variërend van het Schelde-Rijnkanaal tot het Nationaal Park Oosterschelde. Maar ook in de negen Thoolse woonkernen is wonderschone natuur te vinden. Rustzoekers en natuurliefhebbers komen in deze omgeving prima aan hun trekken. o.a. - Rumoortschorren Sint-Philipsland - De Bruintjeskreek Sint-Philipsland - Slikken van de Heen Sint-Philipsland - Scherpenissepolder Scherpenisse - Vliedberg Scherpenisse - Van Haaftenpolder Oud-Vossemeer - Eendenkooi Anna Jacobapolder - De Pluimpot Sint-Maartensdijk - Schakerloopolder Tholen(stad) Trek er op uit op het Eiland Tholen (e.o.). Verken het eiland te voet, fiets of auto. Waai uit aan de Oosterschelde, of geniet van alle mogelijkheden die het eiland te bieden heeft. Het afwisselende Thoolse landschap leent zich perfect voor een verkenningstocht per fiets. Stippel met het fiets knooppuntennetwerk je route uit of ontdek de Zeeuwse eilanden met een van de themaroutes. Wandel je liever? De Thoolse wandelnetwerken leiden je langs de mooiste stukjes Tholen: stille boerenlandpaden, unieke natuur, lieve dorpjes, stoere dijken en woeste golven. Ook buiten het Eiland Tholen (de plek waar Zeeland, Brabant kust) is er in Zeeland van alles te beleven. Denk hierbij aan de mossel - en oestervisserij in Yerseke. Ook het buitenland is veel dichterbij dan u denkt. Zo ligt Antwerpen op nog geen 40 minuten rijden van het Eiland Tholen Zwembaden Zwemmen in de Oosterschelde of... in één van de openluchtzwembaden die het Eiland Tholen biedt Het eiland Tholen heeft twee openluchten zwembaden. Zwembad "DeSpetter" (adres: Zoekweg 4) is te vinden in Tholen (stad) de andere, "Haestinge" (adres: Sportlaan 2) in Sint-Maartensdijk.Verder vindt u openlucht zwembaden op camping Gorishoek, camping de Muie en camping Stavenisse. Deze zijn echter alleen toegankelijk voor gasten van deze campings. Slecht weer? In Bergen op Zoom vindt u overdekt zwembad "De Schelp". Ook "Sportpunt Zeeland in Goes is een aanrader. Dit subtropisch zwemparadijs vormt het kloppend hart van het sport- en ontspanningscentrum en biedt meer dan duizend vierkante meter zwemplezier. Dit zwemparadijs is onderverdeeld in een recreatiebad, peuter- en kleuterbad, whirlpool, wedstrijdbad en twee baden met variabele diepte. De grootste attractie vormen de twee super glijbanen de speed" en "tube" met spannende lichteffecten.

62 10 Musea Streekmuseum De Meestoof Sint Annaland Hoe leefden de mensen vroeger en waar werkten ze? Hoe gingen zij gekleed in de Thoolse klederdracht? Werkten de wagenmaker, de timmerman en de smid samen? Hoe zag een schoolklas eruit in 1910? En hoe leerden de kinderen in die tijd? Kom het allemaal ontdekken in streekmuseum de Meestoof. Oranje kamer De Oranjekamer wil het historisch verband laten zien tussen Sint-Maartensdijk en het huis van Oranje en wat daaraan vooraf ging. In het museum is er een presentatie over het ontstaan van Sint-Maartensdijk in de vroege middeleeuwen en de bouw van het kasteel. Als in 1625 Frederik Hendrik Heer van Sint-Maartensdijk wordt, worden stadhuis en kasteel grondig verbouwd en uitgebreid. In de presentatie is te zien hoe omvangrijk het kasteel in die tijd was. In de gloriedagen bestond de donjon en ridderzaal, en de voorburcht met stoeterij, brouwerij, kapel, bakkerij en natuurlijk de hoofdpoort. In 1818 is het kasteel afgebroken, alleen de slotgracht is aan de rand van het dorp nog zichtbaar. Fiets museum Vieux Velo In het buurtschap Strijenham, nabij Poortvliet vindt u het fietsmuseum van Cees van den Berg. Watersnoodmuseum Stavenisse Het museum is gevestigd in het voormalig gemeentehuis van Stavenisse. Een belangrijke plaats tijdens de Watersnoodramp van 1953; vele dorpelingen vonden daar tijdens de rampnacht onderdak. Het dorp werd zeer zwaar getroffen, 156 mensen kwamen om het leven. In het Watersnoodhuis wordt niet alleen het verhaal van de Ramp op Tholen verteld, maar ook van de acties die naderhand op gang kwamen. Roosevelt informatiecentrum in Oud-Vossemeer Aangenomen wordt dat de voorouders van de Amerikaanse presidenten Theodore en Franklin Delano Roosevelt in het dorp woonden. Eleanor Roosevelt, de weduwe van de laatstgenoemde president, bracht in 1950 zelfs een bezoek aan Oud-Vossemeer. In het dorp is ook een kunstwerk te vinden dat verwijst naar de vier vrijheden die Franklin Delano Roosevelt in 1941 formuleerde. Streekproducten Koop je streekproducten via de veilingklok, een stoer idee op Tholen!!! Je streekproducten bij afslag kopen op de enige Zeeuwse streekproducten veiling, dat kan op het eiland Tholen. In de zomermaanden juni, juli en augustus kan jong en oud bij de toeristische Streekproducten veiling op iedere woensdagochtend en woensdagmiddag plaatsnemen in de bankjes en de klok bedienen om een goede prijs af te slaan voor het gewenste streekproduct. Producenten en leveranciers uit Tholen, Zeeland en de Brabantse Wal zorgen iedere week voor verse en lekkere seizoensgroenten zoals asperges, aardbeien, uien, appels, peren en rood fruit. Daarnaast worden ook echte Thoolse vis, eieren, kasproducten en bloemen uit de regio geveild.

63 11 Kruidentuin In 2000 is Hans van Nieuwenhuijzen begonnen met ongeveer 35 keukenkruiden waar de campinggasten gebruik van mochten maken. In de afgelopen 15 jaar is de kruidentuin door ervaring en opgedane kennis uitgegroeid tot een volwaardige kruidentuin en zeker een bezoek waard. Momenteel zijn er zo'n 500 in- en uitheemse keuken- en medicinale kruiden, 50 verschillende soorten vergeten groeten, denk aan boomspinazie, abc- en ijskruid en een 50 tal exotische planten, bijvoorbeeld Afrikaanse lelies, een amandel- en kakiboom te bewonderen. U kunt diverse soorten keukenkruiden proeven tijdens de rondleiding. Veel kruiden worden zelf opgekweekt. Er worden rondleidingen verzorgd vanaf 1 mei tot 1 oktober. Deze leuke en informatieve rondleiding kunt u uitbreiden met één van de arrangementen in het restaurant, Eeterij Kruytenburg. Rondvaart / rondje pontje Vaartochten Maak eens een natuurvaartocht om van de absolute rust en schoonheid te genieten. Onderweg zijn bijzondere watervogels te zien en met een beetje geluk zie je zelfs zeehonden en bruinvissen. Bij de natuurvaartochten is een gids aan boord die boeiend over het Nationaal Park Oosterschelde kan vertellen. Kijk voor meer informatie over deze en andere vaartochten ook eens op Pontjes Wat dacht je van eilandhoppen per boot en fiets? Dat kan via 'fiets een rondje met een pontje'. Net als vroeger verbinden de pontjes de eilanden weer met elkaar. Kijk voor meer informatie op Kinderboerderij Als u toch op het eiland Tholen bent is het zalig om met de kinderen een rondje over de kinderboerderij te wandelen. Op kinderboerderij 't Lamsoortje wonen een groot aantal dieren. De boerderij is ongeveer 1,5 ha. groot. Er zijn o.a. pony's, een ezel, een dwergzeeboe, geiten en schapen. Maar ook kippen, eenden, ganzen enz. ontbreken niet. Evenementen Vooral in de zomer vinden er bijna dagelijks activiteiten plaats, zoals verschillende markten, folklore, muziekoptredens en diverse sportieve evenementen. Echter ook in de rest van het jaar wordt er een diversiteit aan leuke activiteiten georganiseerd. Ook voor de sportieve gasten worden er tal van activiteiten georganiseerd zoals onder ander de "Natte laarzen tocht", de "Zeven dorpentocht" en de Colorrun. Zie Hoofdstuk Wat is er aan verblijfsrecreatie op het eiland Tholen In de gemeente Tholen bevinden zich 11 hotels (inclusief bed & breakfast), 11 campings, 3 jachthavens en 3 chalet- / bungalowparken. Dit zijn in totaal dus 28 verblijfsaccommodaties. Er bevinden zich ook 4 camperplaatsen op het havenplateau in Tholen. Voor een uitgebreid overzicht van het aanbod verblijfsaccommodaties verwijzen we u naar de "toeristische rapportage Tholen 2010/2011".

64 12 1. Camping 't Oude Dorp Camping 't Oude Dorp ligt aan de Keetenweg in Stavenisse en grenst aan de noord- en westzijde aan de zeedijk. Het campingterrein heeft een totale oppervlakte van circa 2,5 hectare. De camping beschikt over 113 permanente en 10 niet-permanente standplaatsen. Voor de familie staat op het terrein een chalet voor privégebruik. In het kader van het bestemmingsplan wordt deze woning beschouwd als een bedrijfswoning. Daarnaast is op het terrein een woning voor de huisvesting van personeel aanwezig. De groenstroken voor de landschappelijke inpassing zijn rondom het gehele terrein aanwezig. De groenstroken variëren in breedte van circa 4 meter (zijde zeedijk) tot circa 10 meter (grenzend aan het buitengebied). De noorden noordwestzijde van het terrein ligt in de kern- en beschermingszone van de primaire waterkering. 2. Camping Coöperatieve Vereniging Irenehoeve UA Camping Coöperatieve Vereniging Irenehoeve UA is gevestigd aan de Keetenweg in Stavenisse aan de zeedijk. De camping heeft een oppervlakte van circa 1,6 hectare. Camping Coöperatieve Vereniging Irenehoeve UA beschikt over 68 permanente standplaatsen. Er zijn geen niet-permanente standplaatsen aanwezig. Voor de landschappelijke inpassing zijn aan de zuidwestzijde en de zuidoostzijde groenstroken aanwezig variërend van circa 8 tot 11 meter. Aan de noodwestzijde is gedeeltelijk een groenstrook aanwezig van circa 4 meter. Aan de noordoostzijde is een afschermende haag aanwezig waardoor de camping niet vanuit het landelijk gebied zichtbaar is. Ten noorden van de camping is een horecagelegenheid met bedrijfswoning aanwezig. Deze behoren niet tot de camping maar zijn in particulier bezit- / particuliere exploitatie. Zowel campinggasten als bezoekers van elders komen naar deze horecagelegenheid. 3. Bungalowpark Oud-Kempen Bungalowpark Oud-Kempen ligt aan de Buurtweg in Stavenisse. Het park heeft een oppervlakte van circa 4,5 hectare. Het terrein beschikt over 116 recreatiewoningen, die zijn geclusterd in 29 eenheden van 4 woningen, die rug aan rug in een carré zijn opgesteld. In het hart van het terrein bevinden zich een tennisbaan, een zwembad en een gebouw met enkele centrale voorzieningen. Hier zijn ook horecavoorzieningen aanwezig. Rondom het gehele terrein is een groenstrook aanwezig van circa 4 meter voor de landschappelijke inpassing van het terrein. 4. Camping Stavenisse Camping Stavenisse ligt aan de Scheldseweg in Stavenisse. De westzijde van de camping grenst aan de zeedijk. Recent zijn er voor het terrein nieuwe plannen ontwikkeld waardoor het campingterrein kan voldoen aan de eisen van de recreant en de ondernemer, brandveiligheid en landschappelijke inpassing. Door het benutten van het perceel aan de westzijde van de camping en door middel van een kwaliteitsverbetering van de huidige camping kan aan deze richtlijnen en aan de wensen van de recreanten en de ondernemer worden voldaan. Het totale terrein (inclusief uitbreiding) heeft een oppervlakte van circa 8,1 hectare. De camping beschikt in de nieuwe situatie over 53 niet-permanente standplaatsen en 200 permanente standplaatsen. Daarnaast beschikt de camping over twee bedrijfswoningen. Rondom het gehele uitbreidingsterrein ligt een 7 tot 10 meter brede groenstrook. Naast deze groenstrook moeten stroken groen en groenhagen de camping een meer natuurlijke sfeer geven.

65 13 5. Bungalowpark Aan d'n Oever Bungalowpark Aan d'n Oever ligt aan de Dijkweg in Stavenisse. Het terrein heeft een oppervlakte van circa 1 hectare. Het terrein beschikt over 32 recreatiewoningen (koop). Op het terrein zijn geen centrale voorzieningen of gebouwen voor dienstverlening en beheer aanwezig. Aan de noord- en westzijde grenst het bungalowpark aan Camping Stavenisse en aan de zuidwestzijde aan de zeedijk. Aan de oostzijde grenst het bungelowpark aan het agrarisch gebied. Rond het terrein is een groenstrook aanwezig variërend van circa 4 meter aan de zijde van de dijk tot circa 8 meter aan de oostzijde, grenzend aan het buitengebied. De zuidwestzijde van het terrein ligt in de kern- en beschermingszone van de primaire waterkering. 6. Camping De Muie Camping De Muie ligt aan de Muieweg in Sint-Maartensdijk tegen de zeedijk. Het campingterrein heeft een totale oppervlakte van circa 13 hectare; inclusief het terrein van de kinderboerderij van circa 1,6 hectare. De camping beschikt over 242 permanente en 30 niet-permanente plaatsen en één bedrijfswoning. Camping De Muie is ook eigenaar van de zeedijk langs de Muiepolder (oppervlakte ruim 5 hectare). Dit dijkvak is opengesteld voor recreatief gebruik en maakt deel uit van de kern- en beschermingszone van de primaire waterkering. De camping is rondom voorzien van een groenstrook van circa 10 meter ten behoeve van de landschappelijke inpassing. Aan de noordzijde kan deze groenstrook vervallen omdat door aanplant van groenvoorzieningen op de aangrenzende gronden het recreatiebedrijf volledig aan het zicht wordt onttrokken. 7. Camping De Zeester Camping De Zeester ligt aan de Gorishoeksedijk in Scherpenisse. De camping grenst aan de oostzijde aan de zeedijk. Het campingterrein heeft een totale oppervlakte van circa 2 hectare. De camping beschikt over 100 permanente, 6 niet-permanente (toeristische) standplaatsen en één bedrijfswoning. Met uitzondering van een klein gedeelte, is rondom het gehele terrein een groenstrook aanwezig variërend tussen de 5 en 20 meter ten behoeve van de landschappelijke inpassing. Daarnaast is de camping deels gelegen in de kernen beschermingszone van de primaire waterkering. 8. Camping De Hoeve Camping De Hoeve is gevestigd aan de Havenweg in Scherpenisse. De camping heeft een oppervlakte van circa 1,6 hectare. De camping voorziet in 70 permanente en 8 niet-permanente (toeristische) standplaatsen. Op het terrein is daarnaast één bedrijfswoning aanwezig. Rondom het terrein is een groenstrook van circa 4 meter aanwezig voor de landschappelijke inpassing. 9. Camping Gorishoek Camping Gorishoek ligt aan de Gorishoeksedijk 25 in Scherpenisse. Het campingterrein heeft een totale oppervlakte van circa 5,2 hectare. De camping beschikt over 180 permanente en 35 niet-permanente (toeristische) standplaatsen en 16 recreatiewoningen. Op het terrein zijn verschillende faciliteiten aanwezig zoals een zwembad, speelvoorzieningen, een recreatieruimte, een campingwinkel, een café/kantine en een kinderboerderij. Daarnaast bevinden zich op het terrein 2 bedrijfswoningen. De breedte van de rond de camping aanwezige groenstroken varieert van circa 4 tot 10 meter.

66 Camping De Striene Camping De Striene is gevestigd in Poortvliet aan de Van der Slikkeweg, aan het nationaal park 'De Oosterschelde'. De camping richt zich op gasten die een tweede thuis zoeken. Rust en ruimte zijn de sleutelwoorden. De in totaal 55 permanente standplaatsen zijn royaal van opzet en van alle luxe voorzien. Het westelijke deel van het terrein wordt ingericht voor 56 recreatiewoningen. Recreatieoord De Striene heeft een totaal oppervlak van circa 5 hectare. Op het terrein zijn verschillende faciliteiten aanwezig. Daarnaast bevindt zich op het terrein een bedrijfswoning. 11. Vakantiepark de Pluimpot Het Vakantiepark De Pluimpot ligt aan de Geertruidaweg ten zuiden van de kernen Sint-Maartensdijk en Scherpenisse en ingeklemd tussen de Gorishoeksedijk en natuurgebied De Pluimpot. Aan de zuidzijde grenst het terrein aan een klein natuurgebied (Gorishoek) en aan de noordzijde aan agrarische gronden. Het huidige vakantiepark De Pluimpot heeft een oppervlakte van circa 12 hectare. Op het terrein zijn 446 verblijfsrecreatie-eenheden aanwezig, waarvan 290 permanente standplaatsen en 46 particuliere recreatiewoningen. Daarnaast bevinden zich op het terrein 2 bedrijfswoningen (Geertruidaweg 3 en 5). Op het terrein zijn verschillende centrale voorzieningen aanwezig, zoals onder andere sanitairgebouwen, een milieustraat, een campingwinkel en een horecagelegenheid. De totale oppervlakte van de gebouwen waarin deze voorzieningen zijn ondergebracht, bedraagt circa 800 m2 (exclusief de bedrijfswoningen). De recreatieve mogelijkheden bestaan uit een activiteitenzolder, midgetgolfbaan, speeltuinen en sportvelden. Herstructurering en uitbreiding vakantiepark Het huidige Vakantiepark De Pluimpot wordt in zijn geheel gesaneerd, inclusief bedrijfswoning Geertruidaweg 3 en een recreatiewoning op het terrein. De situatie voor de overige 46 particuliere recreatiewoningen wijzigt niet; deze worden behouden. Aan de noordzijde wordt het terrein uitgebreid met 12 hectare. Aan de westzijde grenst de uitbreiding aan natuurgebied De Pluimpot. Aan de oostzijde vormt de groenstrook de begrenzing van het terrein. In totaal worden ten hoogste 440 nieuwe chalets gerealiseerd, waarvan ca. 220 ter vervanging van de huidige staanplaatsen. 12. Waterrijk Oesterdam De locatie ligt aan de Oesterdam grenzend aan het Zoommeer. De Speelmansplaten omvatten zowel het land als het water. Het gebied ligt goed beschut en is niet direct zichtbaar vanaf de doorgaande weg door de begroeiing waar het gebied mee is begrensd. Het gebied omvat zowel land als water. Op dit moment realiseert Waterrijk Oesterdam 75 recreatiewoningen op de noordwestzijde van het park, ruime recreatiewoningen/watervilla's met een eigen aanlegsteiger. Daarnaast wordt er bij het park een jachthaven gerealiseerd voor circa 120 boten en een havengebouw waar de havengerelateerde voorzieningen zullen worden ondergebracht. In het park zelf is een parkwinkel, een boodschappenservice en een restaurant. Daarnaast zal op het park een zwembad (uitsluitend voor de gasten van het park) en speelruimten worden gerealiseerd. Er is een uitbreiding beoogd met maximaal 115 recreatiewoningen. In totaal zullen er maximaal 90 recreatiewoningen op het park komen. Het aantal ligplaatsen zal worden vergroot met 95 ligplaatsen. Dit betekent dat er in totaal 215 ligplaatsen in de jachthaven worden gerealiseerd. Het voorzieningengebouw bij de entree zorgt straks voor voldoende ruimte voor de havengerelateerde faciliteiten en de recreatieve voorzieningen zoals horeca. Hierbij worden maximaal 10 recreatieve nachtverblijven gerealiseerd. Aan de oostzijde van het park zijn een botenhelling en twee loodsen gerealiseerd ten behoeve van de watersport.

67 Chaletpark de Krabbenkreek Het chaletpark bevindt zich aan de Nieuwlandseweg in Sint Annaland op het mooie Zeeuwse eiland Tholen. Het chaletpark Krabbenkreek is opgezet in 2006 en biedt plaats aan maximaal 150 chalets. 14. Landschapscamping Kruytenberg De camping is ideaal gelegen, centraal op het Eiland Tholen in Zeeland. De kampeervelden bieden ruimte voor maximaal 60 niet-permanente standplaatsen voor kampeermiddelen en maximaal 25 standplaatsen en worden omringd door een (eigen) natuurgebied waarin u heerlijk kunt wandelen en kunt genieten van de natuur en rust in de puurste vorm, totaal zo'n 8 ha. Het natuurgebied is o.a. ingericht met een waterpoel, een slenk, boomgaard, vogelrijk grasland, een vliedberg en een heuse vlinder- en kruidentuin. 15. Minicamping Klinkenoord Mini-camping Klinkenoord ligt op het eiland Tholen bij het plaatsje Sint-Maartensdijk, aan de Oosterschelde. De camping bestaat uit maximaal 25 standplaatsen verscholen tussen het groen en een kampeerveld. Ook is er een speelveld met speeltuintje aanwezig voor de kinderen. 3.2 Wat is er aan verblijfsrecreatie in de indirecte omgeving van het eiland Tholen Hieronder worden de bungalowparken omschreven die binnen een straal van ongeveer 20 kilometer van Tholen liggen, centrale voorzieningen op het park hebben, een omvang van minimaal 90 bungalows kennen en niet gelegen zijn in de echte kuststrook. Voor deze criteria is gekozen, omdat deze bungalowparken vergelijkbaar zijn met het beoogde recreatiepark Wulpdal ( op figuur 1 wordt getoond waar de bungalowparken gelegen zijn ). 1. Vakantiepark Aquadelta te Bruinisse Grootschalig bungalowpark met daarop enkele honderden accommodaties in de vorm van appartementen, buitenhuizen, familievilla s, cottages en een driesterren hotel. De vakantiewoningen variëren van 2- tot 20-persoons. Met name vrijstaande buitenhuizen en familievilla s zijn voorzien van veel luxe, comfort en ruimte. Het bungalowpark heeft zeer uitgebreide faciliteiten zoals, bowling, tennis, fietsverhuur, speeltoestellen, overdekt zwembad, diverse horecafaciliteiten, supermarkt en wasserette. 2. Roompot Beach Resort te Kamperland Bungalowpark met ongeveer 140 bungalows en camping met veel centrale voorzieningen. De luxe vakantievilla s zijn gebouwd rondom een jachthaven. Er zijn accommodaties te huur van 4 tot 14 personen welke beschikken over 2 tot 7 slaapkamers. De accommodaties variëren in luxe. Onder andere de volgende voorzieningen zijn aanwezig op het park: subtropisch zwembad, diverse restaurants, strandpaviljoen, indoor speeltuin, kano-, waterfiets- en bootverhuur, supermarkt. 3. Buitenplaats Hof van Zeeland te Heinkenszand (Hoogenboom Vakantieparken) Bungalowpark omvat ongeveer 160 bungalows met diverse type woningen en een aantal faciliteiten (restaurant, brasserie, fietsverhuur en openlucht zwembad). Op het park staan vrijstaande en halfvrijstaande 4- tot 8 persoonsbungalows. De oppervlakte van deze bungalows variëren van 60 tot 120 m². Er zijn zowel gelijkvloerse woningen als woningen met een verdieping.

68 16 4. Port Greve te Brouwershaven (Landal GreenParks) Groot park van 35 hectare met daarop 575 bungalows. Het park ligt direct aan het Grevelingenmeer en heeft een aantal centrale voorzieningen, zoals een zwembad, supermarkt en restaurant. Er zijn 4- tot 8-persoonsbungalows en 4- tot 6-persoonsappartementen te huur welke maximaal over vier slaapkamers beschikken. De bungalows zijn geschakeld, tweeonder- een-kap of vrijstaand. Appartementen zijn gestapeld. Bungalows en appartementen beschikken over een woonkamer met zit- en eethoek, radio-/cd-speler, televisie, ruime keuken met magnetron en een Senseo koffiezetapparaat en een terras met tuinmeubilair. Daarnaast zijn ook luxere bungalows beschikbaar. 5. Villapark de Paardekreek te Kortgene Park met ongeveer 90 bungalows gecombineerd met een camping en jachthaven. Alle bungalows beschikken over vier slaapkamers, twee badkamers (met stoomdouche en ligbad), wasmachine, grote tuin en aparte berging. De woningen hebben een verdieping en zijn geschikt voor 8 personen. Een aantal woningen zijn geschakeld uitgevoerd. Op het park zijn onder andere de volgende centrale voorzieningen aanwezig: kinderzwembad, indoorspeeltuin, buitenspeeltuin, tennisbaan, supermarkt en restaurant. 6. Bungalowpark Familyland te Hoogerheide Dit park ligt in tegenstelling tot de hiervoor beschreven parken niet in Zeeland, maar in Noord-Brabant. Het park omvat ongeveer 125 bungalows en villa s en 60 kampeerplaatsen. Te huur zijn eenvoudige Finse bungalows tot zeer luxe villa s. De accommodaties hebben allen minimaal 3 slaapkamers en zijn geschikt tot maximaal 8 personen. Het park wordt binnenkort met 25 vakantiewoningen uitgebreid. 3.3 Overzicht verblijfsrecreatieterreinen Verblijfsrecreatieterrein Oppervlakte ha. Permanent Standplaats (sp) Recreatiewoning(rw) Niet permanent Camping 't Oude Dorp 2,5 113 sp 10 Camping Irenehoeve 1,6 68 sp 0 Bungalowpark Oud-Kempen 4,5 116 rw 0 Camping Stavenisse sp 53 Bungalowpark Aan d'n Oever 1 32 rw 0 Camping de Muie sp 30 Camping de Zeester sp 6 Camping De Hoeve 1,6 70 sp 8 Camping Gorishoek 5, Camping De Striene sp rw sp rw 35 0 Vakantiepark Pluimpot rw 0

69 17 In planning volgens BP Waterrijk Oesterdam 190 rw 0 Chaletpark de Krabbenkreek 150 sp Landschapscamping Kruytenberg 8 25 sp 60 Minicamping Klinkenoord 25 sp Vakantiepark Wulpdal in planning rw 0 Aquadelta Bruinisse rw app Roompot Beach Resort Kamperland Buitenplaats Hof van Zeeland Heinkenszand 140 rw rw Port Greve Brouwershaven rw Villapark de Paardenkreek Kortgene 90 rw Familypark Hoogerheide N.B. 150 rw 60 Totaal rw 202 Figuur 1 ( in omgeving buiten de gemeente Tholen)

70 18 Ruimtelijke spreiding en verblijfsrecreatie regio s in Zeeland Hoofdstuk Wat vindt het gemeentebestuur Tholen Toekomstvisie Bestemming Tholen 2025 De toekomstvisie wordt momenteel geactualiseerd. Uit een recent gehouden enquête door TNS NIPO onder inwoners van Tholen blijkt dat een ruime meerderheid van de respondenten van mening is dat de gemeente moet investeren in voorzieningen voor toerisme. (verdere) ontwikkeling van recreatie & toerisme op het gebied van: (onder)watersport natuur/landschap cultuur(historie)

71 Nota economische bedrijvigheid en werkgelegenheid 2004 kwaliteitsverbetering bestaande voorzieningen (campings, fietsinfrastructuur) uitbreiding watersport doelgerichte promotie uitbreiding kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen uitbreiding aanbod verblijfsrecreatieve voorzieningen benutten cultuurhistorisch potentieel B Horecanota Door meer op de (recreatieve) bezoeker te richten is groei nog mogelijk. Aandachtspunt hierbij is de algehele verbetering van de bestaande horeca. Ook zou meer differentiatie van het aanbod een goede zaak zijn. Daarnaast kan de horeca een rol vervullen in het aanbieden van verblijfsaccommodatie aan de recreant en de zakelijke markt. De belangrijkste rol is hierbij weggelegd voor ontwikkelende partijen en ondernemers. ij Rapport van aanbevelingen Eco XXI 2010 Qua toerisme kan de gemeente nog verbeteren op duurzaamheid in bedrijven. Het vermarkten van hoge kwaliteit, schone en duurzame zwemzones, stranden en jachthavens kan beter. Hoewel dit voornamelijk een taak van het bedrijfsleven is, kan de gemeente deze verbetering stimuleren door partijen bijeen te brengen en het gemeentelijk duurzaamheidbeleid hiermee in overeenstemming te brengen. Kadernotitie verblijfsrecreatieterreinen 2008 Nieuwe verblijfsrecreatieterreinen dienen een vernieuwend karakter te hebben en moeten een toevoeging zijn op het bestaande aanbod. zoveel mogelijkheden om van het water te genieten... Rapport toetsingskader waterrecreatieve ontwikkelingen Tholen 2008 Op basis van de aanbevelingen in dit rapport heeft het college in juni 2008 een voorkeursvolgorde uitgesproken voor waterrecreatieve ontwikkelingen (jachthavenprojecten) in de gemeente Tholen, namelijk: 1 Gorishoek, 2 Stavenisse, 3 Bergse Diepsluis. r vind je zo'n grote verscheidenheid aan natuur als op het eiland Tholen? Toeristisch ontwikkelingsplan Tholen Type gast Bij de meerderheid van de gasten spreekt het type vakantie rust-natuur aan, dit met zo n 43%. Hieronder volgt een beschrijving van dit type gast: Je zoekt tijdens je vakantie vooral rust en natuur, lekker buiten zitten en genieten van een boek of de omgeving. In een groene omgeving kom je helemaal tot rust en voel je je thuis. Als de basiszaken maar aanwezig zijn, is je vakantie al compleet. Gewoon en vertrouwd zijn hierbij de kernwoorden. Wandelen of andere rustige/rustgevende activiteiten hebben je interesse. Belevingswerelden Vakantie draait steeds meer om emoties, gevoelens, interesses, ervaringen en uiteindelijk de unieke beleving die de gast mee naar huis neemt. Iedereen viert vakantie op zijn eigen manier maar uitonderzoek van RECRON blijkt dat er overeenkomsten zijn die een vakantiebeleving kunnen typeren. Er zijn 5 belevingswerelden te onderscheiden. Voor de regio Beveland & Tholen valt de belevingswereld ''avontuurlijk paars'' op. Deze groep zoekt actief, maar is ook geïnteresseerd in bijzondere logiesmogelijkheden. Luxe, maar ook exclusiviteit past hierbij en sluit aan bij genoemde regio s. Hier vindt veelal kleinschaliger toerisme plaats met

72 20 bijzondere vormen logies en veel mogelijkheden om te wandelen, te fietsen en te watersporten. Voor vaste gasten geldt vaak dat zij in de belevingswereld "uitbundig geel" passen. Het gaat hier om de sociale contacten, familiebijeenkomsten en dergelijke. Volgens de ondernemers kent Tholen zowel toeristische gasten als zakelijke gasten. Als toeristische gasten komen er veel (actieve) 50 plussers om te wandelen of te fietsen (hierbij worden vaak de bloemvelden als USP van de regio gezien). Ook wordt Tholen bezocht door gezinnen met jonge kinderen. Het eiland is niet zozeer geschikt voor oudere kinderen omdat er in de omgeving niet veel vertier is. Voornamelijk zijn de toeristen van Nederlandse, Belgische of Duitse afkomst. In de zomer zijn er meer Duitsers dan de rest van het jaar. trouwe gasten gingen u al voor, maar ook u zult gastvrij ontvangen worden... Werkgelegenheid In 2010 waren er op Tholen 408 personen werkzaam in de toeristisch-recreatieve sector. In de totale werkgelegenheid op Tholen heeft de sector een aandeel van 5,2%. In Zeeland heeft de toeristisch-recreatieve sector een aandeel van 8,4% in de werkgelegenheid. Tholen... Hoofdstuk SWOT-analyse toerisme & recreatie Tholen Sterkten Goede bereikbaarheid Ligging in NPO Veilig Natuur Water Authenticiteit qua landschap en cultuur Geen 'toerisme-moeheid' bij inwoners Weidsheid/panoramisch Sterke gemeenschapszin Ondernemersgeest Positieve instelling gemeente; gunstig politiek klimaat Positieve houding inwoners ten opzichte van toerisme Eigen identiteit kernen; diversiteit Rust en ruimte Besef tot samenwerking Kleinschaligheid Zondagsrust Zwakten Onbekendheid Onvoldoende samenwerking/afstemming(versnippering) Imago (Tholen te ver, religieuze achtergrond) Ontoegankelijkheid natuur Onvoldoende toeristische cijfers/niet meetbaar; niet inzichtelijk wat de voordelen zijn van de toerist voor de middenstand Geen elkweervoorziening Onvoldoende aantrekkelijke fietsen wandelroutes langs horecapunten Te weinig initiatieven Oververtegenwoordiging vaste gasten op campings Verouderde voorzieningen op campings

73 21 Kansen Bedreigingen Trend eco-superior; meer behoefte aan milieuvriendelijke accommodaties/voorzieningen Ontwikkelen eco-toerisme (er zijn nog geen verstorende elementen) Verder ontwikkelen elektrisch vervoer 'Stille oase' in verstedelijkt gebied Omgeving biedt mogelijkheden voor uitstapjes naar Breda, Antwerpen en overig Zeeland Behoefte aan veiligheid Trend; het nieuwe werken; Gratis wifi-netwerk Natura 2000 Mensen gaan vaker en korter op vakantie en dichterbij huis Vanwege financiële crisis meer in eigen land op vakantie Behoefte aan authenticiteit Inspelen op 24-uurs economie, bijv. door het bieden van een boodschappenservice Behoefte aan variatie en beleving Vanwege dreiging in goedkope vakantielanden meer in eigen land op vakantie. Kansen Goedkope buitenlandse bestemmingen te laat' ten opzichte van ontwikkelingen in de omgeving 24-uurs-economie Financiële crisis voor watersport; minder watersporters; minder bestedingen Een belangrijke kans voor Tholen is 'stille oase' in verstedelijkt gebied. Mensen uit de stad hebben tegenwoordig steeds meer behoefte om te onthaasten in een rustige omgeving en de drukte van alledag even te vergeten. Tholen is een aantrekkelijk gebied om te onthaasten. Het is rustig, weids en zowel landschap als cultuur is nog authentiek, nog niet aangetast door stedelijke invloeden en massatoerisme. De ligging in Nationaal Park Oosterschelde, het grootste Nationaal Park van Nederland, is uniek. Deze sterkten kunnen beter benut worden om de kans van 'stille oase' in verstedelijkt gebied te kunnen verzilveren. Dit kan door meer voorzieningen op en aan de Oosterschelde te ontwikkelen (bijvoorbeeld bezoekerscentrum met uitkijkpunt over de Oosterschelde, vernieuwende vormen van verblijfsaccommodatie in de natuur, verbeteren duikvoorzieningen). Een andere belangrijke kans voor Tholen is de trend dat mensen vaker, korter en dichtbij huis op vakantie gaan. In tegenstelling tot wat mensen vaak denken, is Tholen goed bereikbaar. Dit is een belangrijke sterkte van Tholen, waarop meer ingezet moet worden om mensen die in eigen land op vakantie gaan en ook in voor- en naseizoen, naar Tholen te trekken. Dit kan door het aanbod in dagrecreatieve voorzieningen uit te breiden, zoals meer horecapunten langs fietsroutes en het realiseren van een wandelroutenetwerk. Deze activiteiten kunnen namelijk het gehele jaar door plaatsvinden. Ook het realiseren van een elkweervoorziening, zoals een binnenspeeltuin of overdekt zwembad, is een belangrijke toevoeging op het aanbod. Een relevante bedreiging voor Tholen is het te laat zijn ten opzichte van ontwikkelingen in de omgeving. In buurgemeenten, zowel in Brabant als in Zeeland, gebeurt op toeristisch gebied veel. De Brabantse Wal gemeenten profileren zich de laatste jaren nadrukkelijk door middel van het organiseren van activiteiten, het aanleggen van wandel- en fietsroutes en promotie. Ook op Noord-Beveland en Borsele wordt de laatste jaren extra ingezet op toeristische ontwikkelingen. De gemeente staat positief tegenover toeristische ontwikkelingen op Tholen. Ook (toeristische) organisaties en inwoners staan hier positief tegenover. Dit blijkt onder andere uit de gehouden bijeenkomsten in het kader van de Toekomstvisie Bestemming Tholen. Een belangrijke conclusie die hierbij naar voren kwam is dat recreatie en toerisme speerpunt zou moeten zijn voor Tholen. Uit de gehouden enquête onder inwoners was het merendeel van de respondenten van mening dat de gemeente moet investeren in voorzieningen voor toeristen en recreanten.

74 22 Om Tholen toeristisch gezien verder te ontwikkelen en beter op de kaart te zetten is bij ondernemers en organisaties het besef van noodzaak tot samenwerking doorgedrongen. Een andere bedreiging voor Tholen zijn de goedkope buitenlandse bestemmingen. Mensen kiezen vaak op het laatste moment voor een zonzekere en goedkope buitenlandse bestemming. Het is lastig deze concurrentie aan te gaan, maar ook hierbij speelt promotie van sterkten als ligging in NPO, authenticiteit en rust en ruimte een belangrijke rol. Ook is het belangrijk dat het aanbod in verblijfsaccommodatie kwalitatief goed is en een goede prijs-kwaliteitverhouding heeft. Belangrijke kansen voor Tholen zijn 'stille oase' in verstedelijkt gebied en de trend 'ecosuperior';het ontwikkelen van eco-toerisme. Een grote zwakte van Tholen is het imago. Dit staat het verzilveren van de kansen in de weg. Veel mensen hebben het idee dat Tholen te ver weg is en de religieuze invloed zou verdere toeristische ontwikkelingen in de weg staan. Tholen is juist erg goed bereikbaar, dit is een van de sterkten van Tholen. De bereikbaarheid is erg verbeterd door de aanleg van de A4. Ook de Westerschelde tunnel draagt ertoe bij dat steeds meer Belgen de weg naar Tholen weten te vinden. Het kan veel beter worden gecommuniceerd dat Tholen goed bereikbaar is. Het imago wordt ook bepaald door de zondagsrust. Zondagsrust is tegenwoordig uniek. Naast de intrinsieke waarde die zondagsrust voor veel mensen heeft, hebben steeds meer mensen behoefte om te 'onthaasten' of anders gezegd te 'ontmoeten'. Er 'moet' even niets, je hebt daardoor wel tijd anderen te 'ontmoeten'. Juist die aspecten kunnen beter worden gepositioneerd. Een bedreiging is dat we 'te laat zijn' ten opzichte van de ontwikkelingen in de omgeving. We moeten proberen de zwaktes imago, onbekendheid en onvoldoende samenwerking te versterken om deze bedreiging af te weren. Zoals bij punt 3 al aangegeven, is het van belang de goede bereikbaarheid beter te promoten en het unieke kenmerk zondagsrust positiever te positioneren. Meer/betere promotie is ook van belang om de bekendheid te vergroten en er kan meer worden samengewerkt tussen ondernemers/organisaties en overheid om de kansen van Tholen te verzilveren en de bedreigingen af te weren. Zoals hierboven aangegeven zijn goedkope buitenlandse bestemmingen een bedreiging voor Tholen. Het feit dat Tholen onbekend is en niet zo'n positief imago heeft maakt de bedreiging nog groter. Zoals al meer naar voren komt, is het van groot belang om de toeristische mogelijkheden van Tholen beter te profileren. Wat willen we bereiken en hoe gaan we dat doen? Het aantrekken van dag- en verblijfsrecreanten moet een impuls geven aan de bestedingen. Dit draagt bij aan groei van de werkgelegenheid en aan de instandhouding of uitbreiding van het voorzieningenniveau. De kwaliteit en kwantiteit van het toeristisch product zorgen ervoor dat de bezoeker het zodanig naar zijn zin heeft, dat hij terugkomt en/of Tholen bij anderen aanbeveelt. Hoe gaan we dit bereiken: Verdere ontwikkeling (onder)watersport: Betere voorzieningen duiklocaties, uitbreiding ligplaatsen bij Bergse Diepsluis en Gorishoek, land-water relatie verbeteren. Verdere ontwikkeling natuur/landschap: Verbeteren fiets knooppuntensysteem, uitbreiding buitendijkse fietspaden (waar mogelijk), aanleg wandelroutenetwerk, toegankelijkheid natuurgebieden verbeteren, realiseren bezoekerscentrum NPO, stimuleren agrotoerisme. Verdere ontwikkeling cultuur(historie): Toegankelijkheid vergroten cultuurhistorische monumenten, cultuurhistorische elementen meer onder de aandacht brengen door middel van thematisering (o.a. Sint-Maartensdijk Oranjestad, Oud-Vossemeer Roosevelt, Stavenisse watersnood).

75 Bekendheid vergroten van recreatiemogelijkheden bij bezoekers, bewoners en ondernemers. Het toeristisch ontwikkelen van de kernen (uitbreiden toeristische voorzieningen) op basis van het DNA van Tholen/identiteit van de kernen. Het stimuleren van seizoensverlenging; aanbod richten op recreatiemogelijkheden in voor en naseizoen. Het ondersteunen van kwaliteitsverbetering op recreatieterreinen en het stimuleren en ondersteunen van ondernemersinitiatieven. Productontwikkeling 1) Tholen is erg authentiek. Een waarde die in de huidige, steeds groter wordende maatschappij erg belangrijk gevonden wordt. Dit authentieke karakter kan uitstekend worden benut en past bij de vraag van de gast van nu en van de toekomst. Het versterken van die authentieke elementen en het inzetten van de kracht van de diversiteit van de kernen (DNA) zijn aanknopingspunten voor nieuwe economische ontwikkelingen. 2) De gast die Tholen al kent is bijzonder tevreden. Nieuwe gasten zijn vaak verwonderd. Men wandelt, fietst en verwondert zich over het bijzondere landschap; de weidsheid; de prachtige land-waterplekken. Het is nog niet mogelijk om op al deze mooie plekken te komen. De toegankelijkheid van natuurgebieden en buitendijkse fietspaden moeten, waar mogelijk, worden verbeterd. 3) Bij slecht weer zijn er op Tholen weinig mogelijkheden voor vermaak. Er zou een elkweervoorziening moeten worden gerealiseerd (overdekt zwembad, indoor speeltuin). Er kunnen ook elkweervoorzieningen worden gecreëerd doordat verschillende voorzieningen aan elkaar worden gekoppeld aan de hand van arrangementen. Het maken van een rondvaart over de Oosterschelde, zoals een zeehonden- en bruinvissensafari, kan ook met slecht weer. Dit is dus al een elkweervoorziening op zich. 23 Deze kan worden uitgebreid met bijvoorbeeld een museumbezoek en een diner met streekproducten. Op relatief korte afstand van Tholen, in West-Brabant, zijn ook activiteiten te ondernemen bij slecht weer. Het is zaak om door middel van het creëren van een goed netwerk in de directe omgeving en door middel van een goede informatievoorziening, Tholen en omgeving gezamenlijk te vermarkten. 4) De trend behoefte aan persoonlijke aandacht is kansrijk voor Tholen. Het kleinschalige karakter van Tholen kan hier goed op inspelen. Met het geven van persoonlijke aandacht aan de gast kunnen toeristisch-recreatieve bedrijven zich onderscheiden en positieve aandacht genereren. 5) De trend 'eco-superior' is tevens kansrijk voor Tholen. De consument wil dat het product beter is dan andere producten en ook nog eco-vriendelijk. Milieuvriendelijke accommodaties hebben niet langer een 'stoffig' imago en zijn niet per definitie meer campings met alleen koud water en zonderstroomvoorziening. Ondernemers zullen ervoor moeten zorgen dat de accommodaties/producten niet alleen aantrekkelijk zijn om het milieuvriendelijke gebruik, maar ook voor de kwaliteit en het comfort. Tholen heeft in 2010 de zilveren ECO XXI award toegekend gekregen. In de aanbevelingen van het bijbehorende rapport staat dat de gemeente qua toerisme nog kan verbeteren op duurzaamheid in bedrijven. Het vermarkten van hoge kwaliteit, schone en duurzame zwemzones, stranden en jachthavens kan beter. Hoewel dit voornamelijk een taak van het bedrijfsleven is, kan de gemeente deze verbetering stimuleren door partijen bijeen te brengen en het gemeentelijk duurzaamheidbeleid hiermee in overeenstemming te brengen. In 2011/2012 is hiermee een start gemaakt door het aanbieden van een cursus duurzaam ondernemen aan de recreatie ondernemers. Een onderdeel van deze cursus was de Green Key, het internationaal milieukeurmerk voor recreatiebedrijven. Het is een kans voor ondernemers om op het gebied van duurzaam toerisme innovatieve producten te ontwikkelen, bijvoorbeeld ecolodges, huisjes gebouwd van zoveel mogelijk duurzame materialen.

76 24 6) De behoeften van de doelgroep moeten worden afgestemd met wat Tholen te bieden heeft en op deze manier kunnen nieuwe productmarkt combinaties gemaakt worden. De doelgroep van Tholen houdt van rust en natuur en wandelen en de basiszaken moeten aanwezig zijn. Er is ook een doelgroep die houdt van kleinschalig toerisme en bijzondere logiesmogelijkheden (luxe, exclusiviteit) en wandelen, fietsen en watersporten. Bijzondere vormen van verblijfsrecreatie in de natuur zouden hierbij aansluiten, bijvoorbeeld een huisje op het water of een hotel met wellness- of zorgmogelijkheden. Dagrecreatievoorzieningen als een restaurant op het water, theetuinen langs fietsroutes en een boeren boodschappenroute passen bij het kleinschalige en authentieke karakter van Tholen. Het verbeteren van het fiets knooppuntensysteem (route langs meer bezienswaardigheden en horecapunten) en aanleg wandelroutenetwerk zijn voorzieningen die aansluiten bij de behoeften van de doelgroep. 7) Verblijfsrecreatie (hotels, bed & breakfast, campings) mag overal toenemen mits een vernieuwend/innovatief karakter en een toevoeging op het bestaande aanbod. Er moet een duidelijke relatie zijn van verblijfsrecreatie met de kern, ontwikkeling krijgt een passende eigen identiteit/thema en toename gaat gepaard met natuur- /landschapsontwikkeling. Koppeling verblijfsrecreatie aan uitbreiding dagrecreatie. Voorzieningen passen qua aard en schaal bij de gemeente. 8) In het kader van productdifferentiatie en kwaliteitsverbetering is uitbreiding van verblijfsrecreatieterreinen mogelijk. 9) Recreatievoorzieningen overal mogelijk maken mits vernieuwend en een toevoeging op het bestaande aanbod en passend bij de identiteit van de kern en aansluiten op de behoefte van de doelgroep en inwoner. 10) Het grootste deel van het Thoolse buitengebied is primair bestemd voor de landbouw. Recreatief medegebruik is hier mogelijk onder de voorwaarde dat de activiteiten de landbouwfunctie niet beperken. Verder stimuleren agrotoerisme, proberen landbouw en recreatie aan elkaar te verbinden, bijv. boeren boodschappenroute, open dagen boerderijen met activiteiten voor kinderen, informatie over gewassen op het land, overdekte speelvoorziening etc. Stimuleren realisatie dagrecreatieve voorzieningen in recreatiegebied Bergse Diepsluis (duikvoorzieningen, strandrecreatie, horecavoorziening en ligplaatsen). Een aantrekkelijke omgeving is een belangrijke voorwaarde voor verdere toeristische ontwikkelingen. Verschillende aspecten spelen hierbij een rol; een schone, kleurige en fleurige omgeving en een nette uitstraling van met name de entree van kernen en de historische centra. Ook ruime openingstijden van winkels is hierbij van belang. De focus Land in Zee! In combinatie met het concept Zeeën van tijd, ruimte voor jezelf is hetnieuwe uitgangspunt voor de toeristische promotie van Zeeland. Ook voor de toeristische productontwikkeling van Tholen kan dit worden gebruikt. Er moet nagedacht worden over nieuwe product-marktcombinaties die passen bij dit concept. Agrotoerisme Onder agrotoerisme verstaat men recreatie op het agrarische platteland. Het maakt deel uit van de zogenaamde verbrede landbouw waarbij landbouw niet alleen gericht is op voedselproductie. De Europese Unie stimuleert agrotoerisme om het platteland te vitaliseren, maar ook buiten Europa bestaan agrotoeristische projecten. Recreanten waarderen deze vorm van toerisme omdat het tegemoet komt aan hun wensen op het gebied van rust, natuur, ontspanning, bewegingsmogelijkheden (fietsen, wandelen) en gastvrijheid. Concrete activiteiten die men tot agrotoerisme rekent zijn onder meer: excursies en demonstraties op de boerderij kamperen dan wel bed & breakfast op boerderijen boerengolf en (andere) outdooractiviteiten wandelingen over het platteland

77 25 verhuur van visvijvers verhuur of stalling van dieren (paarden) verkoop van producten en restauratieve voorzieningen op de boerderij (stimuleren; boerderijen openstellen voor bezoekers; informatie over gewassen op het eiland, fietstocht langs ondernemers met streekproducten waar fietsers deze streekproducten kunnen kopen, bezoek aardappelveiling Sint-Annaland, organiseren evenement met streekproducten) Doelgroep 1) Tholen ontvangt veel vaste gasten; vaste gasten komen vaker, maar hebben een lager bestedingspatroon dan toeristische gasten. Ondernemers geven aan dat ook vaste gasten heel belangrijk zijn voor Tholen. Zij zijn trouw aan Tholen, doen hier hun boodschappen en trekken er regelmatig op uit. Daarom moeten de nieuwe voorzieningen aansluiten op de wensen van zowel de toeristische als de vaste gast. 2) De ligging van Tholen maakt dat België een interessante en kansrijke markt is voor de toeristische gast. 3) De doelgroepen waar Tholen zich op moet richten zijn rust- en natuurzoekers, die houden van wandelen en fietsen. Gewoon en vertrouwd zijn de kernwoorden voor deze doelgroep. Ook de doelgroep die houdt van kleinschalig toerisme met bijzondere (luxe/exclusieve) vormen van accommodatie en veel mogelijkheden voor wandelen, fietsen en watersport past bij Tholen. Deze doelgroepen kunnen we betitelen als 'actieve recreant' die houdt van rust en natuur. De leeftijdscategorie van de doelgroep is 55+ en gezinnen met jonge kinderen. 4) Ook de inwoners van Tholen zijn een belangrijke doelgroep voor Tholen, zij zijn degenen die het meest frequent recreëren op Tholen. Daarom moeten de (toeristische) voorzieningen mede ontwikkeld worden voor deze doelgroep. 5) De ligging van Tholen op de grens met West-Brabant maakt dat ook inwoners en bezoekers van West-Brabant een belangrijke doelgroep zijn voor Tholen. Tholen is zeer dichtbij en geeft toch een beleving die in West-Brabant niet te vinden is 6) Sinds de aanleg van de camperplaatsen in Tholen is gebleken dat ook camperaars Tholen weten te vinden. Het aantal campers neemt nog steeds toe, waardoor de camperaar een doelgroep is waar Tholen zich de komende jaren op blijft richten. Hoofdstuk Inzet Provincie De Provincie maakt toekomstgerichte verblijfsrecreatieve ontwikkelingen mogelijk op locaties die economisch en landschappelijk wenselijk en goed bereikbaar zijn. Ook streeft de Provincie naar kwaliteitsverbetering van het verblijfsrecreatieve product. Algemeen recreatiebeleid De Provincie wil de toeristisch-recreatieve potenties van Zeeland optimaal benutten. Daarom is gekeken naar het marktperspectief voor de meest ruimtevragende verblijfsrecreatieve sectoren (kamperen, recreatiewoningen, hotellerie en watersport). Dit onderzoek heeft geleid tot een recreatie kansenkaart (zie kaart 3 van het omgevingsplan Zeeland welke is opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal), die de onderlegger vormt voor het recreatiebeleid. Voor de geboden verblijfsrecreatieve ontwikkelingsmogelijkheden wordt onderscheid gemaakt in hotspots, kustzone, regionale ontwikkelingslocaties en overig Zeeland. De hotspots Uitgangspunt voor de hotspots is dat meerdere kansrijke (verblijfs)recreatieve ontwikkelingen worden gecombineerd tot initiatieven met een economische meerwaarde voor het gebied. In de hotspots wil de provincie samen met

78 26 gemeenten, bedrijven en (nieuwe) investeerders uitwerking geven aan een toekomstbestendig verblijfsrecreatief product. Per hotspot wordt op de recreatie kansenkaart inzichtelijk gemaakt welke kansen er voor het betreffende gebied liggen. Ook andere ontwikkelingen die bijdragen aan het realiseren van een samenhangend verblijfsrecreatief product zijn mogelijk. Nieuw vestiging van bedrijven behoort tot de mogelijkheden. Bij de nadere uitwerking van de hotspots ziet de provincie nadrukkelijk een rol weggelegd voor zichzelf. De regionale ontwikkelingslocaties Binnen de regionale ontwikkelingslocaties is over het algemeen sprake van een clustering van bestaande bedrijven. Voor deze bedrijven gelden dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden als voor de bestaande bedrijven in de kustzone. Daarnaast worden mogelijkheden geboden voor nieuw vestiging van bedrijven die zich richten op specifiek voor de locatie geldende kansen. Deze verschillen per regionale ontwikkelingslocatie en zijn aangeduid op de recreatie kansenkaart. Recreatiepark Wulpdal valt binnen deze ontwikkelingslocatie. Recreatiewoningen Aan de realisatie van nieuwe recreatiewoningen met een verblijfsrecreatieve bestemming zijn specifieke voorwaarden gekoppeld. Het gaat achtereenvolgens om: Een centrale exploitatie voor bedrijfsmatige verhuur en bedrijfsmatig beheer van het park, dat bestemmingsplanmatig en contractueel dient te worden vastgelegd. Recreatiepark Wulpdal voldoet hieraan. Tenminste de ondergrond waarop de gemeenschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd (o.a. infrastructuur, centrumvoorzieningen etc.) zijn in eigendom van één partij. Daarbij kan worden overwogen de ondergrond van het gehele park in eigendom van één partij te houden (bijv. via publiekrechtelijke erfpacht). Recreatiepark Wulpdal voldoet hieraan. De financiële haalbaarheid wordt aangetoond van een (langdurige) bouw, beheer en verhuurexploitatie. Recreatiepark Wulpdal voldoet hieraan. De bedrijfsmatige beheerder door middel van privaatrechtelijke overeenkomsten zorg draagt voor de kwalitatieve instandhouding van het gehele park. Recreatiepark Wulpdal voldoet hieraan. Hoofdstuk Trends, Bedrijf en Markt Meer beleving, thematisering en luxere concepten. De consument wil alleen een meerprijs betalen voor een uniek product dat een bijzondere herinnering creëert. De uniciteit kan zitten in de ligging, het concept of bijzondere voorzieningen. In het verlengde hiervan ziet de Rabobank een toenemende integratie van verblijfsrecreatie met dagrecreatie en vice versa. Vakantieparken bieden wellness, dagattracties of grootschalige horeca. Pretparken en dierentuinen openen vormen van logies om de verblijfsduur te verlengen. Meer aandacht voor duurzaamheid. Aandacht is vooral gericht op het terugdringen energie- en waterverbruik en afval. Schaalvergroting. Steeds grotere parken en verhuurorganisaties, toename van samenwerkingsverbanden; Hebben maar niet houden. Het niet langer in eigen bezit willen hebben van een vakantiewoning of starcaravans. Heeft grote impact op de verkoop van vakantiewoningen aan particulieren en de exploitatie van campings met louter jaarplaatsen. Veranderende consumentenvraag, onder meer: opkomst multigeneratievakanties: met (groot)ouders en (klein)kinderen gezamenlijk op vakantie. Mensen gaan vaker en korter op met vakantie en men boekt steeds vaker last minute. Er is een groeiende behoefte om terug naar de natuur te gaan (back to basics). De opkomst van natuurcampings past in deze trend.

79 27 Groeiende macht van review- en boekingssites. Nagenoeg iedereen boekt een vakantie pas na het lezen van online reviews. Opkomst flexibele aankomst- en vertrektijden waardoor de standaard verblijfsperiodes (weekend, midweek, week) worden los gelaten. Marketing via storytelling door juiste inzet social media en met name toenemende invloed van populaire bloggers en vloggers op de keuze van de gast voor een toeristische bestemming of accommodatie. Kansen en bedreigingen Verkoop via eigen (online) kanalen in plaats van via boekingssites en wederverkopers. Hierbij is storytelling essentieel (het wat, hoe en waarom van het bedrijf). Net zoals het simpel en overzichtelijk houden van het aanbod met transparante en heldere prijzen. Dit vraagt wel gerichte investeringen in ICT en het op de juiste manier toepassen van online marketing- en verkooptools. Toenemende vraag naar luxe en comfort. Opkomst van glamping en hotelservices (onder meer ontbijt aanbieden, ontwikkelen hotelconcepten). Veel bedrijven kopiëren elkaar, de uitdaging is om een eigen, uniek, concept te ontwikkelen om zo schaarste te creëren en onderscheidend te blijven. Samenwerken met touroperators om buitenlandse toerist te trekken en bovenal te ontzorgen. Weinig parkexploitanten bieden nog een totaalpakket in de vorm van vervoer (vliegen, auto) en overnachting. Structurele groei aantal campers in Nederland; verwachting is dat het aantal campers gaat verdubbelen in de komende vijf jaar. Samenwerking met ondernemers in de regio voor het promoten van de streek als toeristische place to be. Het op regionaal niveau sturen van het aanbod in overleg met gemeentes, provincie, ondernemers en marketingbureaus is absolute noodzaak om verdere verzadiging van de markt te voorkomen. Toenemende macht van de grote verhuurorganisaties, touroperators en online boekingsplatforms. Deze proberen steeds meer grip te krijgen op logiesaanbieders, zonder zelf assets te bezitten (flexibel verdienmodel; relatief weinig kapitaalslasten en herinvesteringsverplichtingen). Als tegenreactie: toenemende samenwerkingsverbanden tussen de diverse individueel opererende parken. Bedrijf en markt Het aantal overnachtingen in Nederlandse recreatiebungalows is vorig jaar ten opzichte van 2014 met circa 4% gestegen, de daarmee samenhangende omzet steeg met 6%. Dat blijkt uit de RECRON Benchmark onder de grote concerns in de verblijfsrecreatie, waaronder Center Parcs, Landal GreenParks, Roompot Vakanties, Hogenboom Vakantieparken en Libéma Vakantieparken. Ook het ContinuVakantieOnderzoek laat een toename van het aantal bungalowvakanties te zien. Opvallend is dat gasten eerder boekten. De groei in 2015 is vooral gerealiseerd in het eerste en derde kwartaal van Bij deze cijfers geldt dat rekening gehouden moet worden met een capaciteitsgroei (toename aantal accommodaties) van bijna 2% op het eind van het jaar. De eerste drie kwartalen van 2015 hebben Nederlandse logiesaccommodaties (hotels, bungalows en campings) 29 miljoen gasten ontvangen. Dat zijn er 3,8% meer dan in dezelfde periode in Het aantal overnachtingen steeg met 3,5% naar 84,5 miljoen. Het aantal buitenlandse gasten steeg met 7,6% naar 11,8 miljoen die samen 30 miljoen overnachtingen (+8,5%) realiseerden. Toch droegen ook gasten uit eigen land bij aan de groei in zowel gasten (+1,4%) als overnachtingen (+0,9%). In absolute aantallen ontvingen logiesaccommodaties bijna een half miljoen extra gasten. Daarvan kwamen er uit het buitenland en uit Nederland (CBS, NRIT, januari 2016).

80 28 De Nederlandse logiesaccommodaties ontvingen in heel 2014 aanzienlijk meer gasten dan het jaar ervoor. Er kwamen vooral meer buitenlanders. De groei van het aantal gasten was het grootst in de provincie Zeeland. In 2014 verbleven 36 miljoen gasten in Nederlandse logiesaccommodaties, zoals hotels, bungalows, campings en groepsaccommodaties. Dat waren er 6% meer dan in Het aantal Nederlandse gasten nam met 4% toe, uit het buitenland kwamen er zelfs 9% meer dan in De toename van Duitse, Britse en Belgische gasten (met respectievelijk 12, 11 en 10%) heeft de meeste invloed op de groei in Samen waren zij goed voor 54% van alle buitenlandse gasten. De toename van de gasten was met 17% veruit het grootst in de logiesaccommodaties in Zeeland, op afstand gevolgd door Noord-Holland (9%) en Zuid-Holland (8%). In deze drie provincies nam niet alleen het aantal buitenlandse toeristen toe, maar groeide ook het aantal Nederlandse gasten relatief sterk. In Limburg en Noord-Brabant is het aantal gasten gelijk gebleven, in Flevoland bleef de groei beperkt tot 1% (bron: CBS). Zie CBS cijfers voor de actuele bezettingsgraad van huisjesterreinen en hotels. Ook per provincie is informatie beschikbaar. Recentelijk heeft CBS een grote update uitgegeven over statistieken in de vakantiemarkt. Zie de links korte vakanties in Nederland en lange vakanties in Nederland. Volgens NBTC-NIPO zal de kampeermarkt de komende jaren jaarlijks met 1% krimpen. De laatste 10 jaar daalde het aantal toeristische binnenlandse kampeervakanties van 3,2 miljoen naar 2,5 miljoen. Aanbod Het aantal campings staat medio 2015 op ruim Een jaar eerder waren er dat nog ruim 100 meer. In totaal wordt het aantal standplaatsen geschat op circa , waarvan 40% toeristisch en 60% vast (jaaren seizoenplaatsen). Het totaal aantal slaapplaatsen wordt geschat op circa De gemiddelde capaciteit per camping komt eind 2015 uit op 253 personen. Nederland telt medio 2015 circa 1,600 huisjesterreinen met in totaal bijna slaapplaatsen. Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aantal huisjesterreinen stevig groeit. Als we de capaciteit in 2015 afzetten tegen 2012, dan komt de totale groei op 28%. Het totale aantal slaapplaatsen op huisjesterreinen nam in drie jaar tijd nam eveneens fors toe: +12,5%. De conclusie is dat het gemiddeld aantal slaapplaatsen per bungalowpark is afgenomen. Ook kan gesteld worden dat een deel van de verdwenen kampeerplekken omgezet is naar bungalows/huisjes. Het gemiddeld aantal toeristische slaapplaatsen per park kwam medio 2015 uit op 188. Een belangrijke kanttekening bij deze cijfers: het CBS rekent slaapplaatsen in vast verhuurde huisjes of bungalows niet mee. Het aantal groepsaccommodaties staat medio 2015 op 968. Het totaal aantal slaapplaatsen in groepsaccommodaties ligt op circa Omzet In 2014 steeg de omzet van campings en bungalowparken in Nederland met 4,5% ten opzichte van De totale jaaromzet van de branche is circa 1,2 miljard euro. De inkomsten bestaan voornamelijk uit verhuur van accommodatie. Omzetmutatie campings en bungalowparken (in %) Waardemutatie 0,9-0,8 3,0 3,1 4,5 Bron: CBS

81 29 Recreatie en toerisme De aantrekkelijkheid van de omgeving en de ontwikkeling van de Zeeuwse toeristische sector hangen nauw samen. Dat vraagt een integrale benadering. De toeristische markt is momenteel zeer dynamisch en de ontwikkelingen zijn niet alleen positief. Er liggen kansen, maar die vragen om vernieuwing en alertheid. Zonder ruimtelijke kwaliteit is er bovendien geen toekomst voor het toerisme in Zeeland. En omgekeerd is economische vitaliteit nodig om de ruimtelijke kwaliteit te kunnen behouden en versterken in Zeeland. Doelstelling van het beleid is: het realiseren van een gezonde en dynamische bedrijfstak met meer werkgelegenheid en toekomst in een landschappelijk aantrekkelijke omgeving en in samenhang daarmee: het realiseren van een kwaliteitsimpuls in met name de verblijfsrecreatieve sector (vernieuwing, innovatie, ambitie). Om de dynamiek in de verblijfsrecreatieve sector tot stand te brengen zullen eigentijdse middelen moeten worden ingezet. Een ontwikkelingsgerichte benadering, met een actieve overheid in samenwerking met marktpartijen passend bij de kwaliteiten van Zeeland. Het beleid spitst zich daarbij toe op het volgende: de recreatiesector voldoende (fysieke) ruimte geven om zich te ontwikkelen; het in relatie brengen met elkaar van enerzijds de sanering- of herstructureringsopgave en anderzijds nieuwe impulsen, ambities en uitbreidingen; het gelijktijdig doen van investeringen in de recreatie en in de omgevingskwaliteit (landschappelijke inpassing en verevening). Kwaliteitsverbetering De toekomstige recreant zal een ander toeristisch product vragen, onder andere een meer luxe verblijf en een gedifferentieerder aanbod. Bedrijven krijgen de mogelijkheden om hierop in te spelen door het maken van een kwaliteitsslag (onder andere door het vergroten van standplaatsen, en het creëren van luxere accommodaties). Dergelijke kwaliteitsslagen vergen een financiële inspanning van bedrijven en die zullen daarom ook in staat worden gesteld om deze inspanning te leveren door ruimte te geven voor groei van het aantal eenheden op het bedrijf en bijbehorende groei van de fysieke omvang van het bedrijf. Voorwaarde voor en aandachtspunten bij dergelijke plannen zijn de toepassing van het principe van verevening en een goede landschappelijke inpassing. Tevens moet aantoonbaar sprake zijn van kwaliteitsverbetering van het bedrijf. Gezien de veranderende vraag (meer luxe) is omschakeling naar andere vormen van verblijfsaccommodaties (verstening) in principe mogelijk, met in achtneming van kwaliteitseisen. Landschappelijke inpassing Nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied moeten aansluiten bij het bestaande karakter van het landschap en mogen het bestaande landschap niet verstoren. Als algemeen uitgangspunt geldt daarom dat een nieuwe ontwikkeling zodanig in het landschap moet worden ingebed dat het als een logisch onderdeel uitmaakt van het landschap. Als algemene regel geldt hiervoor een afschermende groengordel van 10 meter. Afwijking hiervan is gemotiveerd mogelijk ( zie de onderbouwing landschappelijke inpassing gemaakt door landschapsarchitect Bosch en Slabbers uit Middelburg) Achterland Tholen maakt deel uit van het zogenoemde toeristische achterland van de provincie Zeeland. De provincie wil dat specifieke kansen worden benut. Voor bestaande bedrijven is de aanpak gericht op kwaliteitsverbetering. Uitgangspunt bij de recreatieve ontwikkeling blijft concentratie. Concentratie van de verblijfsrecreatie heeft verschillende voordelen: onderlinge versterking van de bedrijven, vergroten draagvlak voor voorzieningen, mobiliteitsgeleiding, zorgvuldig ruimtegebruik en voorkomen versnippering. Van bovenstaande is ook de voorwaarde voor Wulpdal af te leiden. Op dat hoge niveau moet worden geopereerd. Niet met de korte termijn doelstelling van verkopen, maar met de lange termijn doelstelling een echt vakantiepark voor zowel vakantiegangers en weekend verblijvers als de eigenaren te realiseren. Als aan die voorwaarde wordt voldaan, zal o.i. de beoogde gefaseerde afzet van ca. 167 vakantiehuisjes geen probleem zijn, mits ook aan de andere, meer technische en administratieve voorwaarden wordt voldaan.

82 30 "Match" tussen het project op die locatie en de doelgroepen Uitgangspunt moet zijn de beschreven hoogwaardige kwaliteit in bouw, in beheer en services, in verhuur en vooral gerichtheid op lange termijn. Dat uitgangspunt is daarom een absoluut vereiste en kan vanzelfsprekend (publiekprivaat) contractueel worden vastgelegd, al dan niet met boetebedingen, Met dat uitgangspunt is uiteraard cruciaal de "match" tussen het project op die locatie en de doelgroep. Die locatie, zo nabij de Oosterschelde, met haar status van Nationaal Park, haar qua fauna en flora brede aanbod, de historie ervan, de toegankelijkheid, de vele organisaties doende die te vermarkten, de logische relaties met gastronomie (voor Belgen ligt "fruits de mer" voor het oprapen), de duikmogelijkheden (Gorishoek is een locatie (hotspot) in de Benelux), rondom de Zeeuwse authenticiteit, is een heel sterke basis voor: De Nederlandse markten (van vakantiegangers en aspirant-eigenaren) De Duitse markt (van vakantiegangers) i.v.m. hun hang naar "groot water" (strand, grote meren en rivieren) en het juist in die randzone tussen land en water verblijven om van daaruit waterrecreatieve activiteiten te ondernemen. De Vlaamse markt (van vakantiegangers en aspirant-eigenaren), met name de grote, bevolkingsrijke regio Antwerpen. Daar is immers geen kust of "groot water", gedomineerd door natuur / landschap. De koopkracht is veel groter dan in Nederland en uiteraard is er de heel nabije ligging. Met bovendien de laatste jaren de sterk toenemende behoefte aan recreatief fietsen onder invloed van het in Belgisch Limburg uitgevonden knooppunten fietsroute systeem. De markt van duikers, ongeacht hun nationaliteit. Voor de gegevens daaromtrent wordt verwezen naar het grote en breed verspreide NOB-onderzoek. In die zin zal het product van Wulpdal verder geperfectioneerd moeten worden: uitbreiding dienstverlening door middel van een Duikschuur. Wel/geen intensieve recreatieve voorzieningen? Heel makkelijk is de acceptatie van de opvatting dat verhuurparken op langere termijn slechts haalbaar zijn mits er uitgebreide of intensieve recreatieve voorzieningen zijn. Die opvatting wordt vanzelfsprekend ook gevoed doordat de grote, tot de verbeelding sprekende en in de publiciteit zijnde parken die wel hebben. Feit is echter dat een groot deel van de weliswaar kleinere parken die juist niet hebben en daarmee ook een geheel ander publiek aanspreken. Namelijk niet de vakantiegangers, die vermaakt moeten worden, voortdurend bezig gehouden moeten worden met intensieve animatieprogramma's, uitgebreide Horeca-, kantine- en Bingo-activiteiten eisen. Wel die vakantiegangers, die daar wars van zijn, hun eigen wegen zoeken, natuur en actieve recreatie op prijs stellen, authenticiteit in de omgeving waarderen en dat alles ook buiten de vakantieverblijfplaats ontdekt. Overigens met als gevolg dat ook hun bestedingen grotendeels buiten het park plaats vinden. Dat in tegenstelling tot de parken met de vele "toeters en bellen". Vanzelfsprekend zijn enige voorzieningen noodzakelijk. Speelruimte voor de allerkleinste gasten, speel- en ontdekmogelijkheden voor de iets oudere kinderen, een adequate receptie en uiteraard een sociale ontmoetingsplaats, waar een hapje en een drankje te verkrijgen. Het gaat er immers ook juist om tegemoet te komen aan de genoemde "aloude kampeerbeleving". Echter wel op zodanige wijze dat de op Wulpdal beoogde ingetogenheid in de beleving niet in het gedrang komt.

83 31 Hoofdstuk Ontwikkeling van Recreatiepark Wulpdal Het door Wulpdal gepresenteerde project bestaat uit een middelgrote ontwikkeling van 167 recreatiewoningen op ca. 10 hectare grond (thans landbouwgrond) midden in een recreatief concentratiegebied aan de Gorishoeksedijk ten zuiden van Sint-Maartensdijk en Scherpenisse op het Zeeuwse eiland Tholen. Een dergelijk recreatief concentratiegebied komt elders nauwelijks voor in de Zeeuwse binnenwaterregio, zo blijkt uit ons vitaliteitsonderzoek verblijfsrecreatie. Aan de zuidwestkant van het plangebied ligt Nationaal Park de Oosterschelde. Ten noordwesten grenst Vakantiepark De Pluimpot. De Pluimpot heeft plannen om maximaal 440 eenheden/recreatiewoningen/chalets te (her) ontwikkelen. Aan de noordzijde van de planlocatie ligt camping de Gorishoekse Hoeve, een middelgrote camping met jaarplaatsen en toeristische (verhuur)plaatsen. Ten zuiden van het plangebied ligt camping De Zeester, een kleine jaarplaats camping. Wij zijn ervan overtuigd dat het project Wulpdal succesvol gerealiseerd kan worden als het hele recreatieve concentratiegebied waar Wulpdal onderdeel van uit zal maken in kwaliteit verbeterd. Alle functies en ontwikkelingen in het gebied zullen elkaar moeten gaan versterken. Inmiddels zijn er gesprekken geweest met de eigenaar van camping Gorishoek, tevens eigenaar van camping de Hoeve en met camping de Zeester. Beide eigenaren zien in recreatiepark Wulpdal geen concurrent en zijn ervan overtuigd dat de verblijfsrecreatiemarkt op deze locatie behoefte heeft aan een nieuw verblijfspark met duurzame recreatiewoningen. Roompot Vakanties heeft reeds een aanbieding gedaan om het park in de verhuur te nemen. Op termijn wil Roompot ook de exploitatie gaan uitvoeren. Intentie tot samenwerking Middels dit schrijven spreken wij namens Roompot Vakanties, te Kamperland, op voorhand en ter bevordering van het vergunningentraject, de intentie uit om tot samenwerking over te gaan omtrent de verhuur en exploitatie werkzaamheden van het nieuwbouw project Vakantiepark Wulpdal, gelegen te Sint-Maartensdijk. De voorgenomen samenwerking zal van start gaan na gefaseerde oplevering van het vakantiepark, naar schatting met ingang van boekjaar Kenmerken van het plan 1. Het kenmerkende open landschap behouden door een (eveneens) open parkstructuur waarin een oorspronkelijke krekenstructuur wordt aangebracht. 2. Het plan bestaat uit een extensief bebouwd park van ca. 10 hectare (waarvan 17 % bebouwd) met 167 woningen. Dat betekent ca. 16 woningen per hectare op royale kavels. 3. Inzetten op particuliere verkoop van de recreatiewoningen op basis van een helder parkreglement waarin o.a. voorwaarden over afrasteringen, erfafscheidingen en onderhoudskosten worden geregeld. 4. Denk aan flexibele verblijfsperiodes, opgemaakte bedden, het bijhouden van de tussen de huisjes gelegen groenvoorzieningen. Het ophalen van de vuilnis etc.

84 32 5. Het plan bestaat uit degelijke/duurzame parkvoorzieningen zoals speeltoestellen voor kinderen, receptie, duikwinkel, vismogelijkheden en café. 6. Het plan zal aansluiten bij de identiteit van Tholen: behoudend en rustig door een extensieve opzet en typisch Thoolse bouwstijl van de recreatiewoningen. Dit is een duidelijk andere positionering dan de intensieve en extraverte Zeeuwse kust. 7. Roompot Vakanties heeft aangeven dat er behoeft is aan accommodatie voor grote groepen. Recreatiepark Wulpdal voldoet hieraan. 8. Een sterk punt van recreatiepark Wulpdal is de keuze voor een specifieke doelgroep, geen massa recreatie zoals aan de kust. Het aantal parken voor deze doelgroep is beperkt. Recreatiepark Wulpdal Positionering / thema Gelet op het DNA van Tholen en de behoefte van de doelgroep die Tholen aantrekt is gekozen voor de positionering/thema: Onthaasten, natuur, watersport, authenticiteit en wellness / gezondheid aan de Oosterschelde. Aansluiting park bij DNA Tholen, dus traditioneel en degelijk. Onderzoek heeft aangetoond dat in Tholen een voorkeur bestaat voor een traditionele woning met een Zeeuwse uitstraling. Diversiteit met relevante in de onmiddellijke nabijheid gelegen omliggende recreatieparken Waterrijk Oesterdam De woningen van Waterrijk Oesterdam hebben een geheel andere uitstraling dan de woningen op Wulpdal. Deze woningen vallen onder het Largo concept van Roompot. Het is vanuit Roompot niet de bedoeling om dit concept ook op Wulpdal toe te passen. Camping de Pluimpot Op Camping de Pluimpot mogen volgens het bestemmingsplan 440 recreatiewoningen gerealiseerd worden waarvan ca. 220 nieuwe en ca. 220 ter vervanging van de huidige staanplaatsen. Er zijn echter geen stukken aanwezig waaruit herleidt kan worden welk marktsegment dit betreft. In gesprekken met de eigenaar is duidelijk geworden dat ingestoken wordt op het bouwen van chalets. Dit is een duidelijk lager segment dan Wulpdal voor ogen heeft. Uit bovenstaande blijkt dat Waterrijk Oesterdam zich richt op het hogere segment en camping de Pluimpot op het lagere marktsegment. Met een positionering van Wulpdal in het middensegment zal het gehele marktpotentieel op Tholen kunnen worden bediend. Potentiële kopers van de woningen op recreatiepark Wulpdal Een groot deel van de potentiële kopers zoekt een vakantiewoning of tweede huis om wat langer te verblijven. Veel kopers geven ook aan dat ze iets verstandigs willen doen met hun spaargeld. Beleggen op de beurs vindt men riskant en het geld maar laten staan tegen de lage spaarrentes heeft ook geen zin. In de praktijk betekent dat meestal dat het huis gebruikt wordt voor de eigen vakanties maar steeds meer wordt de vakantiewoning daarnaast ook verhuurd. Zo beleven ze plezier aan hun trotse bezit en als ze het huis zelf niet gebruiken levert de huur een aardig inkomen op.

85 Een deel van deze groep koopt zelfs specifiek voor het huurrendement. Men heeft dan vaak weinig (emotionele) binding met het object en het vakantiehuis wordt meer gezien als een Financial, een soort obligatie en een alternatief voor aandelen. Naast de Nederlandse markt zien we serieuze kansen in België, met name in de rijkere gemeentes rondom Antwerpen. Potentiële bezoekers van recreatiepark Wulpdal 33 Potentiële bezoekers op basis van segmentatie sociale milieus Via het Mentality-model zijn een aantal sociale milieus te onderscheiden waarin we op basis van het DNA van Tholen en de beleving van recreatiepark Wulpdal ons willen richten. Dit zijn de nieuw conservatieven, post-materialisten en postmoderne hedonisten. nieuwe conservatieven post-materialisten postmoderne hedonisten ambities traditionele normen / waarden zelfontplooiing vrij zijn beschermen sociale status solidair / sociaal bewogen leven in het hier en nu immateriële waarden nieuwe ervaringen opdoen onafhankelijk zijn maatschappij hiërarchisch betrokken weinig betrokken kritisch reflectief / kritisch tolerant historisch geïnteresseerd solidair / tolerant gelijke kansen leefstijl kunst en cultuur principieel impulsief sober en risicomijdend niet consumptiegericht avontuurlijk hechten aan etiquette niet vermaakgericht vrijblijvend In onze marketingcampagne houden we rekening met bovenstaande bezoekerssegmentatie. Potentiële bezoekers op basis van leeftijd / gezinssamenstelling / geloof / demografie Belgen Voor de Belgen heeft Tholen een geweldige reputatie voor wat betreft watersporten als duiken, zwemmen en vissen. Een bezoek op een willekeurige zaterdag leert dat onder het contigent duikers en vissers zich veel Belgen bevinden. Een aantal woningen zal specifiek ingericht worden op mensen die voor de watersport naar Tholen komen. Verder aanboren van de Belgische markt is 1 van de speerpunten van onze verhuurorganisatie Roompot. Duitsers ( Noordrijn-Westfalen ) De wat oudere Duitsers die vroeger graag in de badplaatsen vertoefden maar nu meer behoefte hebben aan rust, authenticiteit en diepgang in hun leven. Grote ( gereformeerde ) gezinnen ( met jonge kinderen ) Deze doelgroep heeft behoefte aan een rustige omgeving waar aandacht en respect is voor hun kernwaarden wat prima past bij het DNA van Tholen. Multigeneraties Multigeneratie vakanties zijn enorm populair aan het worden. Hierbij gaan minimaal drie generaties samen op reis: opa s en oma s, ouders en kleinkinderen. Zorgbehoevenden Door een vergrijzing van de bevolking neemt het aantal mensen wat zorg nodig heeft toe. Op recreatiepark Wulpdal worden een aantal woningen hier specifiek voor ingericht. Daarnaast wordt samenwerking gezocht met een fysiotherapeut, huisarts en een thuiszorgorganisatie om noodzakelijke zorg te kunnen bieden.

86 34 Actieve senioren Dit is een steeds grotere groep mensen met vaak een goede financiële positie die naar Tholen komen om te wandelen en te fietsen en die graag gebruik maken van aanwezige wellness faciliteiten. Zij hebben al redelijk wat van de wereld gezien en zijn nu op zoek naar comfort, authenticiteit, natuur, gezondheid en rust. Realisatie Wulpdal impuls voor revitalisering en samenwerking in nabije omgeving Met de gemeente Tholen en diverse andere betrokken partijen vinden gesprekken plaats om een overdekt zwembad te realiseren, waar de gasten van Recreatiepark Wulpdal, de omliggende campings en de bevolking van Tholen gebruik van kan maken. Met camping Gorishoek aan de noordkant bestaat inmiddels een wederzijdse intentie om tot intensieve samenwerking te komen welke kan resulteren in het volgende: - directe verbinding van de camping over terrein Wulpdal met Oosterschelde - onderzoek / bereidheid om met diverse partijen tot gezamenlijke realisatie / exploitatie van een zwembad / elk weervoorziening te komen waardoor we een seizoensverlenging / verhoging bezettingsgraad kunnen realiseren. - In de toekomst een landschappelijke samensmelting van beide parken. - revitalisering van bestaande camping door meer parkachtige omgeving en grotere standplaatsen. - vergroten van aantal niet vaste standplaatsen, waardoor het bestedingspatroon van de gasten op Tholen hoger wordt. - gebruik van restaurant Smaeck door gasten Wulpdal, hierdoor zal dit restaurant het gehele jaar geopend zijn ( nu alleen van april t/m oktober ) - de nabijgelegen camping de Hoeve is van dezelfde eigenaar, dit ter info. Met camping de Zeester zijn ook enkele gesprekken geweest welke geresulteerd hebben in het navolgende: - door duikers die verblijven op Wulpdal mag gebruik worden gemaakt van het vulstation op het terrein van de Zeester. - Wulpdal wil bezoekers van de Zeester toegang bieden tot haar faciliteiten. - Wulpdal is op termijn bereid een verdere samenwerking met camping de Zeester te onderzoeken. Met camping de Pluimpot hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden waarvan hieronder het resultaat is weergegeven: - door Wulpdal is aangeboden om op basis van gelijke financiële condities die het fundament vormen van de ontwikkeling van Wulpdal, ook het zuidelijk deel circa 5 hectare van het terrein van de Pluimpot te ontwikkelen. Helaas lagen de financiële standpunten van beide partijen veel te ver uit elkaar. - ook afspraken over samenwerking op andere gebieden zijn tot op heden gestrand, voornamelijk omdat geen duidelijkheid is verkregen over de intenties van de eigenaar. - intentie vanuit Wulpdal blijft om actief de samenwerking te blijven zoeken, dit biedt namelijk de beste kansen voor het hele gebied. Met bouwbedrijf Sprangers is gesproken over de ontwikkeling en perspectieven van het Baken. Gezien hun intentie om hier permanente bewoning te realiseren is deze momenteel geen gesprekspartner. Activiteiten / faciliteiten gasten aansluitend bij het DNA van Tholen Uit het toeristisch beleid van de gemeente Tholen en de huidige trends is gebleken dat er op Tholen behoefte is verblijfsaccommodatie met voorzieningen voor duikers, een elkweervoorziening ( zwembad, binnenspeeltuin), voorzieningen voor fietsers, wandelaars, luxe logiesmogelijkheden ( exclusiviteit) en arrangementen met streekproducten. Ook blijkt vissen op binnenwateren steeds populairder te worden. In 2017 zal de 2 e fase van het wandelnetwerk Tholen worden aangelegd aan de zuidkant van het eiland.

87 Activiteiten / faciliteiten gerelateerd aan Oosterschelde - hoogwaardige wellness met als thema Oosterschelde in de huisjes. - Wellness Fitness faciliteiten in het centrumgebouw. - inrichting deel van de woningen aan behoeftes watersporters. - rondleiding met gids over de slikken / schorren van de Oosterschelde. - rondvaarten / zeehonden spotten op de Oosterschelde i.s.m. lokale ondernemer. - verbeteren faciliteiten in nabijheid Oosterschelde ( toiletten ). - fietstochten / wandelingen buitendijks langs Oosterschelde. - zwemmen aan strand / dijken in onmiddellijke nabijheid Wulpdal. - aanbieden van duikcursussen in samenwerking met lokale ondernemer. - aanbieden van excursies naar o.a. zeeweringen Oosterschelde i.s.m. lokale ondernemer. - excursie naar gebied Rammengors, een belevenis op zich. - aanbieden van zeilcursussen i.s.m. lokale ondernemer. - dagtocht via fietsveer over Oosterschelde naar Goes. - Beleefpunt/informatiepunt NPO - Informatie over onderwaterwereld, ook voor niet-duikers, bijvoorbeeld camera opnamen van het onderwaterleven. 35 Kernen Tholen - bezoek historisch centrum / stervormige veste in Tholen. - bezoek meubelboulevard Poortvliet, 1 van de grootste van Nederland. - bezoek historisch centrum / markt St. Maartensdijk. - bezoek jachthaven St. Annaland. - historische tocht ( fiets ) met gids door diverse kernen als St. Maartensdijk en Oud-Vossemeer op zoek naar de binding met de Oranjes en de roots van president Roosevelt. ( Rooseveltcentrum wordt in April 2016 geopend). - bezoek streekmuseum de Meestoof. - bezoek Watersnoodhuis Natuur Tholen - bezoek / vogels spotten natuurgebied Gorishoek. - bezoek aan de Vliedberg ( terp ) nabij Wulpdal. Agrotoerisme - boerenfietstochten in samenwerking met lokale ondernemers. - bezoek bloemenpluktuin Akkerlust in samenwerking met lokale ondernemer. - bloemenvelden rondom St. Annaland. Eten en drinken - bezoek streekproductenveiling St. Annaland. - in horecagelegenheid Wulpdal worden specifiek streekproducten aangeboden. - streekproducten eten in Vis aan de Markt te Scherpenisse. - Bezoek restaurant SMAEK, op de naast gelegen camping Gorishoek - Sportief - wandelen ( buitendijks en langs Thoolse wandelnetwerken ) - fietsen ( buitendijks en langs fietsknooppunten / overige routes ) - wandelen door nieuwe natuur langs Schelderijnkanaal bij St. Philipsland. - Faciliteiten recreatiepark Wulpdal deels in samenwerking met omliggende terreinen - visvijver - wellness / zwembad - oplaadpunten voor elektrische auto s en fietsen - horecagelegenheid / receptie - binnenspeeltuin

88 - speeltoestellen buiten - pannaveld / tennisbaan - duikwinkel / fietsverhuur - boodschappenservice - free wifi - midgetgolf - narrow casting systeem in woningen om lokaal toerisme te bevorderen - touch screen bij receptie met informatie over activiteiten / weer e.d. ( in samenwerking met VVV ) - thuiszorg / fysiotherapie / huisarts e.d. voor zorgwoningen ( Roompotcare o.i.d.) 36 Landschappelijke inpassing Door Wulpdal is aan landschapsarchitect Bosch en Slabbers de opdracht gegeven om een vernieuwende parkuitstraling te ontwerpen welke aansluit bij de beleving van Tholen. Vanuit dit gegeven is een ontwerp ontstaan dat zich kenmerkt door een typische Thools landschap met kreken en meidoornhagen met in afwijking van veel andere parken een halfopen structuur met de omgeving die Tholen zo typeert. Daarnaast is de ontwikkeling van Wulpdal ingebed tussen 2 bestaande recreatieterreinen waardoor een natuurlijk aangesloten terrein ontstaat. Verder is het de bedoeling om camping Gorishoek op termijn landschappelijk een beter geheel te laten vormen met Wulpdal. Hierover zijn al wederzijds intenties uitgesproken. Dit kan op langere termijn mogelijk ook gelden voor camping de Zeester.

89 37 Toekomstbestendigheid Het beheer van het park wordt gevoerd door een professionele beheersorganisatie waarbij de uitstraling en kwaliteit van het park geborgd zullen gaan worden. De eigenaren van de woningen zullen jaarlijks via de VVE een verplichte financiële bijdrage leveren voor professioneel onderhoud aan de woningen en parkinrichting. Ook zal via het parkreglement geborgd worden dat de landschappelijke uitstraling en het open karakter van het park behouden blijft. Toekomstbestendigheid betekent vooral dat een park vernieuwend en verrassend moet blijven. Dit vergt investeringen. De VVE zal worden verplicht om hiervoor jaarlijks een bedrag te reserveren. Duurzaamheid Bij Wulpdal doen wij alles met respect voor mens en natuur. Duurzaamheid is de nieuwe trend en zal dat ook blijven. Wulpdal zal het Greenkey label op zijn park als keurmerk gaan voeren. Greenkey is hét keurmerk voor duurzame toeristische accommodaties. De huizen op Wulpdal zullen een betere energieprestatienorm krijgen dan op dit moment wettelijk vereist. Dit doen wij door diverse energiebesparende maatregelen toe te passen zoals het verwarmen van de vakantiewoningen met een luchtwarmtepomp, waardoor we de woningen volledig zonder gasbehoefte kunnen realiseren. De duurzaamheid van Recreatiepark Wulpdal komt ook door het gebruik van LED verlichting, gescheiden afvalverwerking en milieuvriendelijke onkruidbestrijding. Ook komen er natuurvriendelijke oevers langs het water. Het centrumgebouw wordt voorzien van zonne-energie. bouwfase algemeen - toepassen van duurzaam gekapt hout. - geen gasaansluitingen. - gescheiden inzameling afval. - aansluiten op persriool i.p.v. IBA-aansluiting. woningen - toepassen van luchtwarmtepompen. - betere epc waarde dan wettelijk verplicht. - waterbesparende douches ( max. 9 liter / minuut ). - waterbesparende wastafelkranen ( max. 6 liter / minuut ). - waterbesparende toiletten. centrumgebouw - toepassen van zonnepanelen. - schuimblussers met biologisch afbreekbaar blusschuim. park - toepassen van gebiedseigen beplanting. - extra waterberging. exploitatiefase management - registreren van hoeveelheden en kosten van gas, elektra en afval en streven naar vermindering. - positief beleid ontwikkelen aangaande maatschappelijk verantwoord ondernemen.

90 communicatie - communiceren met gasten en medewerkers aangaande eco-beleid. - faciliteren van educatieve activiteiten op gebied van natuur en milieu. maatschappelijke betrokkenheid - leveren van een maatschappelijke bijdrage - samenwerking zoeken met maatschappelijke organisaties - deel van de woningen wordt ingericht voor zorgbehoevende. reiniging - schoonmaken op milieuverantwoordelijke wijze. - milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen. afval - gescheiden inzameling van afval - maatregelen ter beperking van hoeveelheid afval / recyclebaar energie - gebruik maken van groene stroom uit Nederland. - onderzoeken compenseren van CO2 uitstoot eigen stroomverbruik. - led verlichting op het park. - energiezuinige lampen in de woningen. mobiliteit - communiceren bereikbaarheid met openbaar vervoer op website. - informatie over openbaar vervoer op park aanwezig. - oplaadpunten voor elektrische fietsen. - oplaadpunten voor elektrische auto s. - stimuleren gebruik fiets / openbaar vervoer medewerkers. - verhuur van fietsen. eten en drinken - aanbieden van biologische en fairtrade producten. - aanbieden van streekproducten. - communiceren over herkomst van producten. - niet aanbieden van vis die wordt overbevist of waarvan de manier van vangen te belastend is voor het milieu. inkoop - duurzaamheid is een selectiecriterium bij inkoop. - gebruiken van duurzaam printpapier. - milieuvriendelijke - / geen disposables. 38

91 39 Kengetallen van Wulpdal RECREATIEPARK WULPDAL m2 m2 1 Perceel bruto Waterconcept Perceel netto aantallen totaal bebouwd woningen voorzieningengebouw concept bijgebouw bij recreatiewoning onderhoudsgebouw bedrijfswoning p.p. per woning totaal p.p. bij woning crow norm overige p.p.p.w 1,5 12 overig parkeren woningen Parkeren Hoofdgebouw 12 p.p diversen/onvoorzien pm pm 15 wegen opgenomen pw totaal groen per woning bebouwd percentage bebouwd 17 % percentage onbebouwd 83 % Aantallen woningen m2 p.w.. m2 totaal 25 4 persoons 68, , persoons 68, , persoons 90, , persoons 108, , persoons 108, ,64

92 40 Hoofdstuk Samenvattend oordeel en advies Alleen door zich te onderscheiden is het mogelijk om op structurele wijze diverse doelgroepen gedurende het hele jaar - en dus niet alleen tijdens de gebruikelijke vakantie(top)weken aan te trekken. Dit betekent voor Recreatiepark Wulpdal dat het onderscheidend vermogen voor een zeer belangrijk gedeelte -zoals hiervoor reeds opgemerkt -via de aard, omvang, kwaliteit en daardoor ook diversiteit van de bungalows zal moeten worden geëffectueerd. Dit impliceert niet nog meer van hetzelfde ( zoals nu door de bestaande campings wordt aangeboden), maar juist een afwijkend bungalowaanbod om andere oftewel nieuwe doelgroepen in de vorm van luxe-/kwaliteitszoekers en/of omvangrijkere groepen (meerdere gezinnen of bijvoorbeeld een familiegroep) aan te kunnen trekken. Standaard (en dus niet als opties) dienen diverse luxere kwaliteitsvoorzieningen in de bungalows aanwezig te zijn in de vorm van bijvoorbeeld een vaatwasser, wasmachine, flatscreen, open haard, tv s op slaapkamers, internetaansluiting/narrow casting systeem, sauna, sunshower etc. Ook met de centrale voorzieningen en parkuitstraling die op het park wenselijk is (dagwinkelvoorzieningen en een Wellness /Fitness voorziening) kan Wulpdal zich verder profileren. De centrale voorzieningen moeten dan wel dusdanig onderscheidend zijn dat dit een aantrekkingskracht op potentiële bezoekers uitoefent. Hierbij kan gedacht worden aan een winkel met vers producten uit de streek. Wat de grootte van de woningen betreft dient al snel uitgegaan te worden van bungalows met een oppervlakte ruim tussen 70 en 140 m2 of meer. Dit op percelen die qua oppervlakte de 350 m² overstijgen. De wensen op dit vlak van huurders versus 2e woningbezitters ontlopen elkaar niet zo veel. Ook huurders wensen steeds grotere bungalows op eigen percelen, die daarbij voldoende privacy bieden. Naast haast vanzelfsprekende zaken zal Wulpdal unieke elementen aan het bungalowpark moeten toevoegen. De vakantieganger wil aan het thuisfront een verhaal kunnen vertellen. Daarbij kan gedacht worden aan thematisering of het hanteren van een duidelijk concept. Het thema wellness werd hiertoe al als voorbeeld aangeduid, waarvan het verder verkennen van de mogelijkheden voor Wulpdal de moeite waard is. Tenslotte willen wij graag voor de verhuur van de bungalows een op dit gebied ervaren professionele organisatie in schakelen. (Zie de intentieverklaring van Roompot Recreatie). Het product moet goed in de markt worden gezet. Recreatiepark Wulpdal moet gaan opvallen tussen alle andere parken. Niet alleen in de begin periode moet Wulpdal goed in de markt worden gezet, maar ook op de lange termijn. Onder andere een consumentvriendelijke website zoals die van Roompot zal van belang zijn om landelijke bekendheid te generen. Primair is hierbij het directe achterland (West-) Brabant van belang, alsmede de groeiende Belgische markt. Slot De opzet en inrichting van Recreatiepark Wulpdal en de keuze van faciliteiten/aanbod, is allemaal gebaseerd op het DNA van Tholen, de behoeften van de doelgroep en de trends. Tevens is er rekening gehouden met de beleidskaders van de gemeente Tholen en de provincie Zeeland en afstemming met het huidige aanbod. Wij zien dan ook voldoende kansen en toekomst perspectief voor Recreatiepark Wulpdal

93 41 Dit rapport is gemaakt in samenwerking met Gemeente Tholen Nootendaal Bouwgroep De Nijs-Soffers Roos Vastgoed & Ontwikkeling

94 Bijlage 2 Actualisatie natuurwaardenonderzoek 94 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

95 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Noorderelsweg 4A, 3329 KH Dordrecht

96

97 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Noorderelsweg 4A, 3329 KH Dordrecht

98 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Opdrachtgever: Nootendaal BV Uitvoering: Natuur-Wetenschappelijk Centrum Veldwerk: Jeroen Dekker, Rob Haan, Sanne Westbroek Samenstelling: Sanne Westbroek Foto s: Sanne Westbroek Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen [Samenst.: Westbroek, S.], [Foto s: Westbroek, S.] Met lit. opg., Dordrecht: Strix/ NWC. Trefw.: Natuurbeschermingswet 1998, Flora- en faunawet, Wulpdal, Tholen W980/P Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt of verveelvoudigd, door middel van; druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of de opdrachtgever. Dordrecht, juli 2016

99 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Gebiedsbeschrijving en plannen 7 3 Wettelijk kader Flora- en faunawet 11 4 Toetsing Flora- en faunawet Methode Resultaten Effecten, verplichtingen en aanbevelingen 18 5 Wettelijk kader Natuurbeschermingswet 1998 en oude doelen Natuurbeschermingswet Beschermde Natuurmonumenten en oude doelen 24 6 Toetsing Natuurbeschermingswet 1998 en oude doelen Methode Relevante storingsfactoren Gebied waar mogelijk verstoring op kan treden Effectstudie- en beoordeling Verstoring tijdens de aanlegfase Verstoring tijdens de gebruiksfase Cumulatieve effecten Beschermde Natuurmonumenten en oude doelen Conclusie 54 Referenties Bijlagen Bijlage 1: Tabellen soorten Flora- en faunawet Bijlage 2: Vleermuizen, ruimtelijke ingrepen en de Flora- en faunawet Bijlage 3: Vogels, ruimtelijke ingrepen en de Flora- en faunawet Bijlage 4: Instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000-gebied Oosterschelde Bijlage 5: Gevoeligheid aangewezen natuurwaarden van de Oosterschelde Bijlage 6: Geluidshinder als gevolg van bouwlawaai Bijlage 7: Ligging recreatieve voorzieningen in Natura 2000-gebied Oosterschelde Bijlage 8: Toename in stikstofdepositie als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal bij 47% bezetting Bijlage 9: Toename in stikstofdepositie als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal bij 100% bezetting Bijlage 10: Notitie aanvullend onderzoek naar de Rugstreeppad (Epidalea calamita) i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen

100

101 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen 1. Inleiding Er bestaan plannen voor de aanleg van recreatiepark Wulpdal in de gemeente Tholen. Hiervoor zullen in de loop van ongeveer 5 jaar 167 vakantiewoningen met bijbehorende voorzieningen gerealiseerd worden. Het plangebied ligt binnendijks aan de Oosterschelde, die ter plaatse buitendijks en in een aantal binnendijkse gebieden is aangewezen als speciale beschermingszone (SBZ) in het kader van zowel de Europese Habitatrichtlijn als de Europese Vogelrichtlijn. Daarnaast heeft de Oosterschelde de status Nationaal Park en zijn delen aangewezen als staatsnatuurmonument in het kader van de Natuurbeschermingswet Bij bestemmingsplanwijzigingen en ruimtelijke ingrepen dient, in het kader van de natuurwetgeving (Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en Natuurnetwerk Nederland), onderzoek gedaan te worden naar de aanwezige natuurwaarden en dient een beoordeling gemaakt te worden van eventuele negatieve effecten van de voorgenomen plannen op deze waarden. In 2006 heeft reeds onderzoek plaatsgevonden naar de natuurwaarden van het plangebied, maar inmiddels is dit verouderd. Daarom is een actualisatie van het onderzoek nodig. Nootendaal BV heeft het Natuur-Wetenschappelijk Centrum (NWC) gevraagd om een actualisering van de toetsing van de voorgenomen plannen aan de Flora- en faunawet en aan de Natuurbeschermingswet 1998 uit te voeren. 5

102 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Figuur 2.1: Ligging plangebied (rood omcirkeld) in de omgeving Figuur 2.2: Begrenzing plangebied (oranje gearceerd) 6

103 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen 2. Gebiedsbeschrijving en plannen Gebiedsbeschrijving Het plangebied ligt in de gemeente Tholen, nabij de plaats Sint-Maartensdijk aan de Oosterschelde (binnendijks) (figuur 2.1). Het plangebied is ongeveer 10 hectare groot en ligt tussen twee bestaande campings in. Deze campings zijn van het onderzoeksgebied gescheiden door bosschages (figuur 2.2). Het plangebied bestaat uit akkerland waarlangs en waartussen enkele sloten lopen (foto 2.1 t/m 2.4). Foto 2.1: Foto genomen vanuit het westen. Links op de foto: Bosschage die camping aan noordzijde scheidt van het plangebied Foto 2.2: Sloot langs de noordelijke grens van het plangebied Foto 2.3: Oostgrens van het plangebied Foto 2.4: Zuidelijk deel van het plangebied. Foto genomen vanuit het zuiden Beschermde gebieden Het plangebied ligt enkele tientallen meters verwijderd van Natura 2000-gebied Oosterschelde (figuur 2.3). Vanwege deze ligging kunnen de voorgenomen plannen nadelige effecten voor de, voor dit Natura 2000-gebied, aangewezen habitattypen en doelsoorten veroorzaken. Om deze reden is een toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 nodig (hoofdstuk 6). Het plangebied maakt geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (figuur 2.4). Hierdoor is toetsing aan de wet- en regelgeving omtrent het NNN niet nodig; als gevolg van de voorgenomen plannen gaat geen oppervlakte aan NNN-gebied verloren. 7

104 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Figuur 2.3: Ligging van het plangebied (rood omcirkeld) t.o.v. Natura2000-gebied Oosterschelde (rood gearceerd) Bron: Figuur 2.4: Ligging van het plangebied (rood omcirkeld) t.o.v. NNN-gebieden (groen gearceerd) Bron: 8

105 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Voorgenomen plannen Binnen de gemeente Tholen bestaan plannen voor de aanleg van een nieuw recreatiepark genaamd Wulpdal (figuur 2.5). De plannen voor dit park zullen in drie fasen worden uitgevoerd. Met fase 1 zal in 2017 worden begonnen. Deze zal bestaan uit de realisatie van 64 recreatiewoningen aan de noordzijde van het plangebied. De overige fasen zullen binnen 5 jaar worden uitgevoerd. Binnen deze 5 jaar zullen 167 vakantiewoningen met bijbehorende voorzieningen worden gerealiseerd. Getracht zal worden het bouwconcept dusdanig te ontwikkelen dat de woningen in lichte constructie gerealiseerd kunnen worden, zodat heien niet nodig is. Het recreatiepark zal in het landschap worden ingepast door middel van een krekensysteem. Deze kreken zullen voorzien worden van natuurvriendelijke oevers (figuur 2.6). De vakantiewoningen zullen maximaal twee verdiepingen hoog worden en hagen van Meidoorn (Crataegus spec.) zullen worden gebruikt als scheidende elementen. Iedere woning op het park zal worden voorzien van één parkeerplek. Voor (extra) bezoekers zullen parkeervoorzieningen worden gerealiseerd aan de westzijde van het park. De verlichting van het park zal spaarzaam en duurzaam worden uitgevoerd. De verlichtingspalen langs de hoofdwegen zullen 3 meter hoog worden en langs de secundaire wegen 1 meter (figuur 2.7). De verlichting zal worden geactiveerd door middel van benaderschakelaars. Bij volledige bezetting van het park wordt verwacht dat er maximaal circa 1214 recreanten zullen verblijven. : Verlichting 3 meter hoog : Verlichting 1 meter hoog Figuur 2.5: Eindsituatie recrea- Figuur 2.6: Krekensysteem in Figuur 2.7: Verlichting binnen het tiepark Wulpdal het Park park 9

106 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen 10

107 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen 3. Wettelijk kader Flora- en faunawet Een groot deel van de inheemse dier- en plantensoorten wordt in ons land beschermd door de Flora- en faunawet (2002). Deze wet bevat een aantal verbodsbepalingen, waarvan vooral artikel 8 t/m 13 van belang zijn in het kader van flora- en faunaonderzoek (tekstvak 1 op de volgende pagina). Deze verbodsbepalingen gelden overal in Nederland, ongeacht het type of de omvang van de werkzaamheden of activiteiten die uitgevoerd worden. De bepalingen van deze wet kunnen daarom van invloed zijn op ruimtelijke ingrepen, zoals het aanleggen van infrastructuur, het slopen en realiseren van bebouwing, het uitbreiden van industriegebieden en het kappen van bomen. Bij dergelijke (ruimtelijke) activiteiten moet op basis van de Flora- en faunawet en in het kader van het zorgvuldigheidsbeginsel en het voorzorgsbeginsel (Algemene Wet Bestuursrecht) een toetsing plaatsvinden. Deze toetsing moet de volgende onderdelen bevatten: inventarisatie van wettelijk strikt beschermde flora- en faunasoorten in het plangebied en binnen de invloedssfeer van de activiteit of het plangebied; inventarisatie/beoordeling van (significant) nadelige effecten op deze beschermde soorten en hun habitat (zowel binnen het plangebied als binnen de invloedssfeer van het plangebied), als gevolg van de activiteit; indien nodig een opname van maatregelen die de negatieve effecten op de beschermde soorten en hun leefgebieden mitigeren en/of compenseren. Sinds 2005 zijn de beschermde soorten uit de Flora- en faunawet verdeeld in drie groepen, die middels de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), artikel 75, ondergebracht zijn in drie tabellen (bijlage 1): Tabel 1: Algemene soorten Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Indien deze soorten in of binnen de invloedssfeer van het plangebied voorkomen, hoeft geen ontheffing van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Wel dient de zorgplicht in acht genomen te worden. Tabel 2: Overige soorten Wanneer een door het ministerie goedgekeurde gedragscode van toepassing is op de activiteit, geldt een vrijstelling voor deze soorten. Indien deze soorten in of binnen de invloedssfeer van het plangebied voorkomen, hoeft geen ontheffing van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Wel moeten de activiteiten aantoonbaar uitgevoerd worden zoals in de gedragscode beschreven staat. Tevens geldt de zorgplicht. 11

108 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Indien er geen goedgekeurde gedragscode van toepassing is op de activiteit of het niet mogelijk is om volgens een dergelijke gedragscode te werken, dient bij overtreding van verbodsbepalingen een ontheffing aangevraagd te worden. De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de activiteit? Is er sprake van verstoring van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats? Komt de gunstige staat van instandhouding van de soorten in gevaar? Tekstvak 3.1: Verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet Artikel 8 t/m 13 van de Flora- en faunawet: Artikel 8: Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse soort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantingsplaatsen of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12: Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Artikel 13: Het is verboden planten of producten van planten, of dieren dan wel eieren, nesten of producten van dieren, behorende tot een beschermde inheemse of beschermde uitheemse plantensoort onderscheidenlijk een beschermde inheemse of uitheemse diersoort, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin of binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben. Soorten van Tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB/ bijlage IV Habitatrichtlijn (HRL) Bij overtreding van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet, dient een ontheffing aangevraagd te worden op grond van een wettelijk belang uit artikel 2 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (soorten bijlage 1 AMvB) of uit de Habitatrichtlijn (soorten bijlage IV HRL). 12

109 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Deze belangen zijn: Bescherming van flora en fauna (b) Volksgezondheid of openbare veiligheid (d) Dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten (e) Werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting/ontwikkeling (j) De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de activiteit? Is er sprake van verstoring van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats? Is er een wettelijk belang (belang b, d, e of j)? Is er een andere bevredigende oplossing? Komt de gunstige staat van instandhouding van de soorten in gevaar? Bij de aanvraag van een ontheffing Flora- en faunawet zijn een activiteitenplan en, in sommige gevallen, een compensatieplan noodzakelijk. Hierin staan de bevindingen uit de flora- en faunatoets kort vermeld en worden maatregelen beschreven die uitgevoerd zullen worden om er voor te zorgen dat de beschermde soorten in en binnen de invloedssfeer van het plangebied duurzaam in stand gehouden zullen worden. 13

110 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen 14

111 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen 4. Toetsing Flora- en faunawet 4.1 Methode De quickscan die uitgevoerd is, bestond uit een veldbezoek en een kort literatuuronderzoek. Voor het literatuuronderzoek is gebruikgemaakt van eigen gegevens van het NWC en van verspreidingsgegevens van soorten verzameld door instanties zoals RA- VON, de Vlinderstichting en EIS-Nederland. Op basis van het literatuuronderzoek is bepaald voor welke soortgroepen de aanwezigheid en/of geschiktheid van het plangebied onderzocht diende te worden; tijdens het veldbezoek is aandacht besteed aan de functie van het plangebied voor vleermuizen, vogels met een vaste verblijfplaats en beschermde amfibieën, vissen, watergebonden ongewervelden (Platte schijfhoren Anisus vorticulus) en vaatplanten. Het voorkomen van reptielen, strikt beschermde grondgebonden zoogdieren en overige ongewervelden kon, op basis van verspreidingsgegevens en biotoopkenmerken van het plangebied, op voorhand worden uitgesloten. Het veldbezoek is op 10 februari 2014 uitgevoerd door twee ecologen van het NWC. De gemiddelde temperatuur tijdens het veldbezoek bedroeg 5,1 C. Het was geheel bewolkt en de wind kwam uit noordnoordoostelijke richting met een gemiddelde snelheid van 2 Bft (KNMI.nl, Woensdrecht, 2015). Vleermuizen Het plangebied is beoordeeld op de mogelijke waarde voor vleermuizen (bijlage 2). Omdat binnen het plangebied geen bebouwing of bomen aanwezig zijn, kon de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen binnen het plangebied op voorhand worden uitgesloten. Om deze reden is alleen beoordeeld of er binnen en in de directe omgeving van het plangebied potentieel belangrijke vliegroutes en foerageergebied voor vleermuizen aanwezig zijn, zoals bomenrijen, andere groene, lijnvormige landschapselementen en (kleinschalige) weilanden en andere (half) open gebieden. Vogels met een vaste verblijfplaats Vogels met een vaste verblijfplaats worden jaarrond beschermd door de Flora- en faunawet. Dit geldt ook voor hun functionele leefomgeving (bijlage 3). Voorbeelden van deze vogels zijn de Buizerd (Buteo buteo) en de Sperwer (Accipiter nisus). Vanwege het ontbreken van bomen en bebouwing binnen het plangebied, kon aanwezigheid van nesten van vogels met een vaste verblijfplaats op voorhand worden uitgesloten. Daarom is uitsluitend bekeken of het plangebied een significant onderdeel zou kunnen zijn van de functionele leefomgeving van een vogelsoort met een vaste verblijfplaats. 15

112 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Amfibieën Volgens verspreidingsgegevens van stichting RAVON komt de strikt beschermde Rugstreeppad (Epidalea calamita) voor in de omgeving van het plangebied, daarom is tijdens het veldbezoek beoordeeld in hoeverre het plangebied geschikt leefgebied vormt voor deze soort. Hierbij is onder andere gelet op de aanwezigheid van zandige, open plekken, aanwezigheid van pioniersvegetaties en de aanwezigheid van geschikt voortplantingswater. Vissen Volgens gegevens van stichting RAVON komen geen strikt beschermde vissoorten in de omgeving van het plangebied voor. Toch zijn, zekerheidshalve, de watergangen binnen het plangebied steekproefsgewijs bevist met behulp van steeknetten. Alle gevangen vissen zijn ter plaatse op soort gebracht en weer teruggezet in de watergang waar ze gevangen zijn. Watergebonden ongewervelden In de watergangen binnen en op de grenzen van het plangebied zou de strikt beschermde waterslak Platte schijfhoren voor kunnen komen. Tijdens de quickscan zijn de watergangen daarom met behulp van een schepnet bemonsterd. Hierbij is het schepnet door de onderwatervegetatie gehaald en is zo min mogelijk bodemmateriaal meegeschept. Vervolgens is het monster in een emmer gedaan en zijn alle aanwezige schijfhorens (alle soorten) verzameld. Deze zijn meegenomen en gedetermineerd in het laboratorium. Vaatplanten Binnen het plangebied zouden beschermde vaatplanten voor kunnen komen. Tijdens de quickscan is daarom op de aanwezigheid van en geschiktheid van het gebied voor deze soorten gelet. Aan de hand hiervan zijn de gevolgen van de plannen voor beschermde vaatplanten bepaald. 4.2 Resultaten Vleermuizen Tijdens het veldbezoek is vastgesteld dat de bebouwing en de bosschages langs de randzones van het plangebied mogelijk gebruikt kunnen worden als vliegroute door vleermuizen. Bovendien kunnen kleinere vleermuissoorten, zoals de Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), in de luwte en beschutting van de bomen en bebouwing langs het plangebied foerageren. 16

113 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Vogels met een vaste verblijfplaats Het plangebied zou onderdeel kunnen zijn van de functionele leefomgeving (jachtgebied) van vogelsoorten met een vaste verblijfplaats, zoals de Buizerd en de Sperwer. Amfibieën Het plangebied vormt een geschikt leefgebied voor de Rugstreeppad. Deze soort heeft een voorkeur voor zandige terreinen met een betrekkelijk hoge dynamiek, zoals de duinen, de uiterwaarden van de grote rivieren, opgespoten terreinen, heidevelden en akkers. Hij wordt echter ook op klei- en veengronden aangetroffen. Naast geschikt leefgebied, is binnen het plangebied ook geschikt voortplantingswater aanwezig. Het is voor de Rugstreeppad belangrijk dat het voortplantingswater ondiep is, zodat het genoeg kan opwarmen. Bovendien moeten de mannetjes in het voortplantingswater op de bodem kunnen zitten, waarbij de kwaakblaas net boven het water uitsteekt. De waterplassen en ondiepe slootjes die binnen het plangebied aanwezig zijn, vormen om deze redenen geschikt voortplantingswater voor deze soort. Vanwege de aanwezigheid van geschikt leefgebied en voortplantingswater, is in september 2015 een aanvullend onderzoek naar de Rugstreeppad uitgevoerd (bijlage 10). Tijdens dit onderzoek zijn geen exemplaren van deze soort aangetroffen. Aanwezigheid van de Rugstreeppad binnen het plangebied kan daarom met voldoende zekerheid worden uitgesloten. Vissen In de smalle sloten binnen het plangebied zijn geen strikt beschermde vissoorten aangetroffen. De enige vissoorten die tijdens het veldbezoek zijn gevangen, zijn 12 exemplaren van de Tiendoornige stekelbaars (Pungitius pungitius) en één exemplaar van de Driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus). Door de voedselrijke omstandigheden, vormen de smalle, ondiepe watergangen binnen het plangebied ook geen geschikt biotoop voor strikt beschermde vissoorten. Vanwege de geleverde onderzoeksinspanning en de ongeschiktheid van de watergangen, kan met voldoende zekerheid gesteld worden dat de strikt beschermde soorten ook niet aanwezig zijn binnen het plangebied. Watergebonden ongewervelden In geen van de slakkenmonsters die bij het veldbezoek meegenomen zijn, is de Platte schijfhoren aangetroffen. Er zijn 15 exemplaren van de Puntige blaashoren (Physella actuta) en vier exemplaren van de Ovale poelslak (Radix balthica) aangetroffen. Vanwege de geleverde onderzoeksinspanning, kan met voldoende zekerheid gesteld worden dat beschermde watergebonden ongewervelden niet aanwezig is in de watergangen binnen en rondom het plangebied. 17

114 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Vaatplanten Binnen het plangebied zijn geen strikt beschermde vaatplanten aangetroffen. Vanwege het intensieve agrarische gebruik van het plangebied worden deze ook niet verwacht. 4.3 Effecten, verplichtingen en aanbevelingen Vleermuizen Aangezien de bebouwing en bosschages rondom het plangebied gehandhaafd blijven en het park slechts spaarzaam verlicht zal worden, zullen de voorgenomen plannen geen significant nadelige gevolgen hebben voor vleermuizen. Ook na de herinrichting zullen er voldoende mogelijkheden om te jagen overblijven, het is zelfs aannemelijk dat het gebied na herinrichting een kwalitatief beter jachtgebied voor vleermuizen zal opleveren. Dit omdat vleermuizen dan in de beschutting van de bebouwing/het aanwezige groen kunnen foerageren. Om deze reden bestaan er vanuit de Flora- en faunawet geen verplichtingen ten aanzien van vleermuizen. Aanvullend onderzoek of een ontheffing zijn niet nodig. Vogels met een vaste verblijfplaats Er zijn binnen het plangebied geen sporen of verblijfplaatsen van vogels aangetroffen die jaarrond beschermd zijn. Deze worden ook niet verwacht. Het plangebied zou wel onderdeel kunnen zijn van de functionele leefomgeving (jachtgebied) van vogelsoorten met een vaste verblijfplaats. Echter, omdat in de omgeving van het plangebied voldoende alternatieve jachtbiotopen aanwezig zijn, is het geen essentieel onderdeel van de leefomgeving van deze soorten. Om deze redenen bestaan er geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en is aanvullend onderzoek of een ontheffing niet nodig. Om verstoring van broedende vogels te voorkomen, dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen van vogels (globaal van half maart tot en met half juli) plaats te vinden. Wanneer dit niet mogelijk is, dient door een ecologisch deskundige vastgesteld te worden of er broedgevallen binnen het plangebied aanwezig zijn. Op en rondom plekken waar broedgevallen zijn vastgesteld, kunnen pas werkzaamheden plaatsvinden wanneer de jonge vogels van het betreffende broedgeval vliegvlug, danwel uitgevlogen zijn. Amfibieën Omdat het plangebied een geschikt leefgebied vormt voor de Rugstreeppad, is in september 2015 aanvullend onderzoek naar deze soort uitgevoerd (bijlage 10). De Rugstreeppad is toen niet aangetroffen binnen het plangebied, waardoor aanwezigheid van deze soort binnen het plangebied met voldoende zekerheid kan worden uitgesloten. Om deze reden bestaan er, ten aanzien van deze soort, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn een ontheffing of maatregelen niet nodig. 18

115 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Vissen In het plangebied zijn geen strikt beschermde vissoorten aangetroffen. Vanwege het ongeschikte biotoop worden deze ook niet verwacht. Om deze reden bestaan er geen verplichtingen ten aanzien van deze soortgroep vanuit de Flora- en faunawet. Watergebonden ongewervelden De Platte schijfhoren is niet aangetroffen in de watergangen binnen en op de grenzen van het plangebied. Om deze reden bestaan er, ten aanzien van deze soort, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn een ontheffing of maatregelen niet nodig. Vaatplanten Er zijn geen strikt beschermde vaatplanten aangetroffen binnen het plangebied. Ook beschikt het plangebied niet over geschikt biotoop voor dergelijke plantensoorten, waardoor aanwezigheid uitgesloten kan worden. Om deze reden bestaan er geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet ten aanzien van vaatplanten. Zorgplicht Tenslotte geldt voor alle plant- en diersoorten (ook de onbeschermde) de zorgplicht die in artikel 2 van de Flora- en faunawet voorgeschreven wordt. Deze houdt in dat mogelijke nadelige gevolgen voor planten en dieren, voor zover redelijk, zoveel mogelijk vermeden moeten worden. Manieren om aan de zorgplicht te voldoen zijn bijvoorbeeld: Er wordt gelegenheid gegeven aan amfibieën en grondgebonden zoogdieren, die tijdens de werkzaamheden worden gevonden, te vluchten of zich te verplaatsen naar een schuilplaats buiten het bereik van de werkzaamheden. Dit gebeurt door onder andere vegetatie of bodemmateriaal (takken, stronken, steenhopen) gefaseerd te verwijderen; In verband met verstoring van aanwezige dieren worden de werkzaamheden zoveel mogelijk overdag uitgevoerd. Tijdens de bouwfase moet rekening gehouden worden met de kans op vestiging door (beschermde) pionierssoorten, zoals de Rugstreeppad, Kleine plevier (Charadrius dubius) en Oeverzwaluw (Riparia riparia). De volgende maatregelen worden getroffen: Er wordt voorkomen dat in de broedtijd van de Oeverzwaluw steilwanden in zandlichamen op het bouwterrein aanwezig zijn. Mocht er toch sprake zijn van broedgevallen, dan wordt met de werkzaamheden gewacht totdat nestholtes niet meer in gebruik zijn; Voorbelast terrein kan aantrekkelijk zijn voor een soort als de Kleine plevier. Als er sprake is van een broedgeval, dan wordt met de werkzaamheden gewacht totdat eieren uitgekomen zijn; 19

116 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Het ontstaan van poeltjes of plassen op het bouwterrein in het zomerhalfjaar (vanaf april) wordt voorkomen, zodat er geen geschikt voortplantingswater voor de Rugstreeppad aanwezig is. 20

117 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen 5. Wettelijk kader Natuurbeschermingswet 1998 en oude doelen 5.1 Natuurbeschermingswet 1998 De, in 1998 voorgestelde en in 2005 van kracht geworden, hernieuwde Natuurbeschermingswet 1998 regelt onder meer de bescherming van specifieke natuurwaarden in gebieden die in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn aangewezen en/of aangemeld zijn als speciale beschermingszone (SBZ, Natura 2000-gebieden). Voor de beschermde gebieden zijn ontwerp aanwijzingsbesluiten opgesteld. In deze aanwijzingsbesluiten staat beschreven wat de (natuurlijke) kenmerken van het betreffende gebied zijn en voor welke (natuurlijke) habitats en planten- en diersoorten het gebied aangewezen is. Voor deze kwalificerende waarden zijn instandhoudingsdoelen opgesteld. Habitattoets Projecten, plannen en andere handelingen, die nadelige effecten op een Natura 2000-gebied kunnen hebben, zijn vergunningplichtig of moeten de goedkeuring, een bestuurlijk oordeel, van het bevoegd gezag hebben (in veel gevallen zijn dit Gedeputeerde Staten en in andere gevallen is dit de minister van Economische Zaken). Of deze goedkeuring wordt gegeven, is afhankelijk van de uitkomst van de zogenaamde Habitattoets. De Habitattoets bestaat uit twee onderdelen, namelijk; 1. de oriëntatiefase (voortoets) en het vooroverleg; 2. een 'toets (significante) verstoring van soorten' met goedkeuring van het bevoegd gezag oordeel of de vergunningverlening via een 'passende beoordeling' en, in geval van significant nadelige effecten, toetsing aan de ADC-voorwaarden (zie pagina 9). Oriëntatiefase In deze fase wordt, door vaststelling van de kans op het optreden van significant nadelige effecten, bepaald hoe de verdere procedure doorlopen moet worden. Dit kan in deze fase op basis van bestaande informatie gedaan worden. Hiertoe kunnen de volgende vragen gesteld worden: Is de activiteit te beschouwen als (nieuw) project of handeling? Wat zijn de mogelijke effecten van de activiteit en wat zijn daarvan de gevolgen voor het gebied, gelet op de instandhoudingsdoelen? Kunnen de gevolgen verstorend zijn voor soorten of tot een verslechtering van de kwaliteit van het (natuurlijke) habitat leiden? Kunnen de gevolgen significant nadelig zijn? 21

118 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Uit deze vragen kunnen drie mogelijkheden volgen: Er is zeker geen nadelig effect (hetgeen betekent dat er geen vergunning nodig is op grond van de Natuurbeschermingswet 1998); er is sprake van een mogelijk negatief effect in de vorm van verstoring, doch dit zal zeker niet significant zijn, en er is geen sprake van verslechtering van habitats (van soorten). Hieruit volgt dat vergunningverlening niet aan de orde is. Men dient wel een verstoringstoets uit te voeren. Bovendien is een bestuurlijk oordeel van het bevoegd gezag nodig; er is kans op het optreden van een significant nadelig effect in de vorm van verstoring en/of er is sprake van verslechtering van habitats (van soorten). In dit geval is een vergunning nodig. Hiertoe moet een passende beoordeling gemaakt worden. Hieronder volgen de definities van verslechtering en verstoring die door het ministerie van Economische Zaken worden gehanteerd: Verslechtering van kwaliteit van (natuurlijke) habitats Onder verslechtering wordt de fysische aantasting van een habitat verstaan. Hiervan is sprake als in een bepaald gebied van deze habitat de oppervlakte afneemt, of wanneer het met de specifieke structuur en functies, die voor de instandhouding van de habitat op lange termijn noodzakelijk zijn, danwel met de staat van instandhouding met de met deze habitat geassocieerde typische soorten, in dalende lijn gaat in vergelijking tot de instandhoudingsdoelstellingen. Verstoring van soorten In tegenstelling tot kwaliteitsverslechtering heeft verstoring geen directe invloed op de fysische kenmerken van een gebied; een verstoring betreft soorten en is vaak in de tijd beperkt (lawaai, lichtbronnen, enzovoorts). Belangrijke parameters zijn derhalve: intensiteit, de duur en de frequentie van verstoring. Significante verstoring van een soort in een gebied treedt op wanneer uit de populatiedynamische gegevens, betreffende die soort in dat gebied, blijkt dat de soort het gevaar loopt niet langer een levensvatbare component van de natuurlijke habitat te zullen blijven. Verstoringstoets Een verstoringstoets heeft als functie na te gaan of er, als gevolg van een project, handeling of plan, een kans bestaat dat zich verstorende effecten op soorten zullen voordoen. De verstoringstoets dient ook om te bepalen of er een vergunning nodig is. Als er, gelet op de instandhoudingsdoelen, geen (significant) verstorende effecten optreden, is er geen vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. Het bevoegd gezag voor vergunningverlening dient bij het traject betrokken te worden. 22

119 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Bij een verstoringstoets moet tevens direct cumulatief bekeken worden of er sprake is van significant negatieve gevolgen. De mate van verstoring moet per geval, aan de hand van de instandhoudingsdoelen en de kwetsbaarheid van de natuurwaarden in het betreffende gebied, beoordeeld worden. Als uit de verstoringstoets volgt dat significant negatieve gevolgen niet (met zekerheid) zijn uit te sluiten, moet er een passende beoordeling opgesteld worden. Ook als uit de voorgaande stap blijkt dat er mogelijk significant nadelige effecten op zullen treden, is een passende beoordeling nodig. Passende beoordeling Een passende beoordeling is een rapport waarin (de zo exact mogelijke omvang van) de effecten, afzonderlijk of in combinatie met andere activiteiten, van een plan, project of handeling op een Natura 2000-gebied beschreven staan. Deze nadelige effecten worden in relatie tot de instandhoudingsdoelen bepaald. Indien uit de passende beoordeling volgt dat er een kans bestaat dat significant nadelige gevolgen op zullen treden, moeten plannen getoetst worden aan de zogenaamde ADC-criteria; 1. zijn er geen Alternatieven? 2. is er sprake van een Dwingende reden van groot openbaar belang? 3. zijn er Compenserende maatregelen voorzien? Bij een passende beoordeling dienen ook alternatieve oplossingen of mitigerende maatregelen te worden onderzocht en meegenomen te worden in de toetsing. Als dan uit de passende beoordeling namelijk nog blijkt dat er geen zekerheid verkregen kan worden of de activiteiten de natuurlijke kenmerken van een gebied niet aantasten, moeten de ADC-voorwaarden getoetst worden en zijn alternatieven alsnog aan de orde. Overigens mogen, bij de beoordeling van alternatieven, economische belangen geen voorrang hebben op ecologische criteria. Dit betekent dat, als er een alternatief bestaat, de beoogde activiteit in principe niet door kan gaan. Stikstofdepositie Met de Crisis en Herstelwet (CHW) is de Natuurbeschermingswet recent op enkele punten aangepast, onder andere met betrekking tot stikstofdepositie in Natura 2000 gebieden. De Programmatische Aanpak Stikstof (hierna: PAS), die op 1 juli 2015 in werking is getreden, moet leiden tot een structurele verlaging van de stikstofbelasting in de kwetsbare natuurgebieden. Aan de hand hiervan is bepaald hoeveel ruimte er is voor ontwikkelingen in de omgeving die effect hebben op de stikstofdepositie en welke projecten in de PAS kunnen worden opgenomen. De CHW heeft ook bepaald dat gevolgen voor de stikstofdepositie van bestaande, niet-gewijzigde activiteiten (activiteiten die op 1 oktober 2005 plaats hadden, en die sindsdien niet in betekenende mate zijn gewijzigd), niet getoetst worden bij de beoordeling van een aanvraag van een NB-wetvergunning. Dat geldt ook voor uitbreidingen van bestaande activiteiten en nieuwe activiteiten, onder de voorwaarde 23

120 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen dat er per saldo nergens sprake is van een toename van stikstofemissie. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de nieuwe activiteit minder emissie van stikstof veroorzaakt dan dat in de huidige situatie gebeurd op die locatie. Met behulp van de AERIUS Calculator ( kan worden bepaald of er een toename van stikstofdepositie in natuurgebieden zal ontstaan als gevolg van de voorgenomen plannen. Volgens de PAS moet een vergunning aangevraagd worden als de toename in stikstofdepositie hoger is dan 1 mol/ha/j. Voor de sectoren landbouw, industrie en infrastructuur geldt daarnaast een meldingsplicht bij waarden tussen de 0,05 en 1 mol/ha /j. 5.2 Beschermde Natuurmonumenten en oude doelen Voordat de Natuurbeschermingswet 1998 bestond, werden natuurgebieden beschermd door de Natuurbeschermingswet Deze gebieden werden aangewezen als Staats- of Beschermde Natuurmonumenten. Toen de Natuurbeschermingswet 1998 van kracht werd, verviel het onderscheid tussen de Staats- en Beschermde Natuurmonumenten. Beide werden Beschermde Natuurmonumenten. Voor Natura gebieden die voorheen een beschermd natuurmonument waren, gelden niet alleen de instandhoudingsdoelen van de Habitat- en Vogelrichtlijn, maar ook de oude doelen. Deze oude doelen hebben betrekking tot de natuurwetenschappelijke betekenis en/ of het natuurschoon van het gebied. De oude doelen stammen uit de tijd dat het gebied een beschermd natuurmonument was, maar nog geen Natura 2000-gebied. Naast toetsing aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, dient het initiatief, om bovengenoemde redenen ook getoetst te worden aan de oude doelen. 24

121 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen 6. Toetsing Natuurbeschermingswet 1998 en oude doelen 6.1 Methode Net zoals bij alle Natura-2000 gebieden zijn er voor de Oosterschelde aanwijzingsbesluiten vastgesteld. In deze aanwijzingsbesluiten staat beschreven wat de (natuurlijke) kenmerken van het betreffende gebied zijn en voor welke (natuurlijke) habitats en dier- en plantensoorten het gebied aangewezen is. Voor deze kwalificerende waarden zijn instandhoudingsdoelen opgesteld (bijlage 4). De voorgenomen plannen zijn getoetst aan de instandhoudingsdoelen van de aangewezen dier- en plantensoorten van de Oosterschelde. Met behulp van deze toets wordt duidelijk of de voorgenomen plannen (significant) nadelige effecten voor de instandhoudingsdoelen hebben en of er sprake is van een verslechtering van habitattypen. Hiervoor is onder andere gebruik gemaakt van de effectenindicator van het ministerie van Economische Zaken (EZ) die voor ieder gebied de gevoeligheid van de aangewezen habitattypen en diersoorten voor verschillende storingsfactoren weergeeft (bijlage 5). Voorbeelden van dergelijke storingsfactoren zijn verstoring door geluid, verstoring door licht, oppervlakteverlies en versnippering. Bij de toetsing zijn de volgende vragen gevolgd: Is de activiteit te beschouwen als nieuw project of handeling? Wat zijn de mogelijke effecten van de activiteit en wat zijn daarvan de gevolgen voor de Natura 2000-gebieden, gelet op de instandhoudingsdoelen? Kunnen de gevolgen verstorend zijn voor doelsoorten of tot een verslechtering van de kwaliteit van het (natuurlijke) habitat leiden? Kunnen de gevolgen significant nadelig zijn? De activiteit is nog niet eerder getoetst aan de Natuurbeschermingswet 1998, waardoor het aangemerkt kan worden als een nieuw project. Om antwoord te kunnen geven op de drie overige vragen is onder andere gebruik gemaakt van gegevens die tijdens het veldbezoek op 10 februari 2015 verzameld zijn. Tevens zijn bestaande gegevens en literatuur gebruikt en is gebruik gemaakt van gegevens die door de opdrachtgever aangeleverd zijn (zie referentielijst). 6.2 Relevante storingsfactoren De voorgenomen activiteit kent twee fases; de aanlegfase (het realiseren van de 167 vakantiewoningen en bijbehorende voorzieningen) en de gebruiksfase (het gebruik van het vakantiepark en de omgeving). De aanlegfase valt onder de activiteit woning- 25

122 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen bouw. De gebruiksfase valt onder twee typen activiteiten; landrecreatie en waterrecreatie. Gasten die in de nieuwe vakantiewoningen verblijven zullen namelijk zorgen voor extra recreanten binnen het Natura 2000-gebied, hetgeen gevolgen kan hebben voor aangewezen habitattypen en doelsoorten. Volgens de effectenindicator van het Ministerie van EZ kan sprake zijn van de volgende storingsfactoren bij uitvoering van deze drie activiteiten: oppervlakteverlies, versnippering, verontreiniging, verdroging, verstoring door geluid, verstoring door licht, verstoring door trilling, optische verstoring en verstoring door mechanische effecten. Oppervlakteverlies Kenmerk: afname beschikbaar oppervlak leefgebied soorten en/of habitattypen. Interactie andere factoren: verlies van oppervlakte leidt tot verkleining en in sommige gevallen ook tot versnippering van het leefgebied (zie aldaar). Een kleiner gebied heeft bovendien meer te leiden van randinvloeden: vaak is de kwaliteit van het leefmilieu aan de rand minder goed dan in het centrum van het gebied. Op deze manier leidt verlies oppervlakte mogelijk ook tot een grotere gevoeligheid voor bijvoorbeeld verdroging, verzuring of vermesting. Werking: door afname van het beschikbare oppervlak neemt ook het aantal individuen van een soort af. Om duurzaam te kunnen voortbestaan moet elke soort uit een minimum aantal individuen bestaan; bij diersoorten wordt meestal van een minimum aantal paartjes (reproductieve eenheden) gesproken. Wanneer een populatie te klein wordt neemt de kans op uitsterven toe, zeker als deze populatie geen onderdeel uitmaakt van een samenhangend netwerk van leefgebieden. Bij een populatie die uit te weinig individuen bestaat, neemt ook de kans op inteelt toe en dus de genetische variatie af. Hierdoor wordt een populatie kwetsbaar voor veranderingen tengevolge van bijvoorbeeld predatie, extreme seizoensinvloeden of ziekten. Ook habitattypen kennen een ondergrens voor een duurzame oppervlakte. Versnippering Kenmerk: van versnippering is sprake bij het uiteenvallen van het leefgebied van soorten. Interactie andere factoren: treedt op ten gevolge van verlies leefgebied of verandering in abiotische condities van het leefgebied. Kan leiden tot verandering in populatiedynamiek. Gevolg: als het leefgebied niet meer voldoende groot is voor een populatie, of individuen van één populatie kunnen de verschillende leefgebieden niet meer bereiken, neemt de duurzaamheid van de populatie af. Een gevolg kan zijn een verandering op in de soortensamenstelling en het ecosysteem. Soorten zijn in verschillende mate gevoelig voor de versnippering van hun leefgebied. Het meest gevoelig zijn soorten met een gering verspreidingsvermogen, soorten die zich over de grond bewegen en soorten met een grote oppervlaktebehoefte. Versnippering door barrières zoals wegen en spoorlijnen leidt mogelijk ook tot sterfte van individuen en 26

123 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen kan zo effect hebben op de populatiesamenstelling. Bij versnippering moet men altijd goed rekening houden met het schaalniveau van het populatienetwerk. Verontreiniging Kenmerk: Er is sprake van verontreiniging als er verhoogde concentraties van stoffen in een gebied voorkomen, welke stoffen onder natuurlijke omstandigheden niet of in zeer lage concentraties aanwezig zijn. Bij verontreiniging is sprake van een zeer brede groep van ecosysteem/gebiedsvreemde stoffen: organische verbindingen, zware metalen, schadelijke stoffen die ontstaan door verbranding of productieprocessen, straling (radioactief en niet radioactief), geneesmiddelen, endocrien werkende stoffen etc. Deze stoffen werken in op de bodem, grondwater, lucht. Interactie andere factoren: geen directe interactie met andere factoren. Wel kan verontreiniging als gevolg van andere facoren optreden. Gevolg: Vrijwel alle soorten en habitattypen reageren op verontreiniging. De ecologische effecten uiten zich in het verdwijnen van soorten en/of het beïnvloeden van gevoelige ecologische processen. Deze beïnvloeding kan direct plaatsvinden maar ook indirect via een opeenvolging van ecologische interacties. Bovendien kan verontreiniging zich pas vele jaren/decennia later manifesteren. De gevolgen van verontreiniging zijn divers en complex. In het algemeen kan gesteld worden dat aquatische habitattypen en soorten gevoeliger zijn dan terrestrische systemen. Ook geldt dat soorten in de top van de voedselpiramide, als gevolg van accumulatie, van verontreinigingen gevoeliger zijn. Echter, afhankelijk van de concentratie en duur van de verontreiniging zijn alle habitattypen en soorten gevoelig en kan verontreiniging leiden tot verandering van de soortensamenstelling. Verdroging Kenmerk: Verdroging uit zich in lagere grondwaterstanden en/of afnemende kwel. De actuele grondwaterstand is zo lager dan de gewenste/benodigde grondwaterstand. Interactie andere factoren: verdroging kan tevens leiden tot verzilting. Door verdroging neemt ook de doorluchting van de bodem toe waardoor meer organisch materiaal wordt afgebroken. Op deze wijze leidt verdroging tevens tot vermesting. Er zijn ook gebieden waar verdroging kan optreden zonder dat de grondwaterstand in de ondiepe bodem daalt. Het gaat daarbij om gebieden waar van oudsher grondwater omhoogkomt. Dit water heet kwelwater. Kwelwater is water dat elders in de bodem is geïnfiltreerd en dat naar het laagste punt in het landschap stroomt. Kwelwater heeft dikwijls een bijzondere samenstelling: het is rijk aan ijzer en calcium, arm aan voedingsstoffen en niet zuur, maar gebufferd. Schade aan de natuur die veroorzaakt wordt door een afname of het verdwijnen van kwelwater en het vervangen van dit type water met gebiedsvreemd water, noemen we ook verdroging. 27

124 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Gevolg: de verandering in grondwaterstand en soms ook kwaliteit van het grondwater leidt tot een verandering in de soortensamenstelling en op lange termijn van het habitattype. Verstoring door geluid Kenmerk: verstoring door onnatuurlijke geluidsbronnen; permanent zoals geluid wegverkeer danwel tijdelijk zoals geluidsbelasting bij evenementen. Geluid is een hoorbare trilling, gekenmerkt door geluidsdruk en frequentie. Interactie andere factoren: Treedt vaak samen met visuele verstoring op door bijv. vlieg- en autoverkeer, manifestaties etc. Gevolg: Logischerwijs zijn alleen diersoorten gevoelig voor direct effecten van geluid. Geluid sec is een belangrijke factor in de verstoring van fauna. De verstoring door geluid wordt beïnvloed door het achtergrondgeluid en de duur, frequentie en sterkte van de geluidsbron zelf. Geluidsbelasting kan leiden tot stress en/of vluchtgedrag van individuen. Dit kan vervolgens weer leiden tot het verlaten van het leefgebied of bijvoorbeeld een afname van het reproductieproces. In bepaalde gevallen kan ook gewenning optreden, in het bijzonder bij continu geluid. Voor zeezoogdieren en vogels is in bepaalde gevallen deze dosis-effect relatie goed gekwantificeerd. Verstoring door geluid Geluidsverstoring bij dieren De mate van geluidsverstoring is van veel factoren afhankelijk, zoals van de kenmerken van de geluidsbron (aantal decibel, continue of piekgeluid), de duur en het tijdstip van de geluidsproductie, de afstand van de geluidsbron tot aan het leefgebied van een soort, de openheid van het tussenliggende habitat (i.v.m. demping van geluid) en de verstoringsgevoeligheid van de betreffende soort. Uit de literatuur zijn (behalve voor vogels) geen eenduidige gegevens bekend over de grenswaarde van geluidsverstoring voor dieren, mede doordat de verstoring gerelateerd is aan veel verschillende factoren (intensiteit, duur en frequentie, voorspelbaarheid, snelheid en zichtbaarheid van verstoringsbron, soort omgeving, windrichting, etc.). Wat betreft vogels is met name de grenswaarde voor continue geluidsverstoring (uitgedrukt in db(a)), de reactie van vogels op een verstoringsbron (uitgedrukt in verstoringsgevoeligheid) en de afstand waarop vogels opvliegen als gevolg van een verstoringsbron (uitgedrukt in verstoringsafstand) relatief uitgebreid onderzocht. Deze grenswaarde varieert sterk tussen soorten en loopt uiteen van db(a). De verstoringsgevoeligheid is onderverdeeld in drie categorieën: - Matig: verstoringsafstand minder dan 100 meter; - Gemiddeld: verstoringsafstand tussen 100 en 300 meter; - Groot: verstoringsafstand meer dan 300 meter. 28

125 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Bouwlawaai Voor bouwlawaai hanteert het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een voorkeursgrenswaarde van 60 db(a) (uit Circulaire bouwlawaai ). Deze grenswaarde is echter bepaald voor het menselijk oor en niet voor die van in het wild levende diersoorten. Aangezien over de gevoeligheid van diersoorten nagenoeg niets bekend is, wordt in de voorliggende habitattoets aangenomen dat deze grenswaarde van 60 db(a) naar dieren geëxtrapoleerd kan worden. Alleen voor vogels wordt een grenswaarde van 45 db(a) aangehouden. De mate van geluidshinder door bouwlawaai is sterk afhankelijk van de aard van de activiteit. Om deze in te kunnen schatten, is gebruik gemaakt van de afstandstabel, die het Ministerie van Infrastructuur en Milieu aanbiedt (bijlage 6). Als de afstand van de bouwactiviteit tot het leefgebied van soorten kleiner is dan de in de tabel opgenomen afstanden bij 60 db(a), is de kans groot dat het bouwlawaai voor hinder zorgt. Verstoring door licht Kenmerk: verstoring door kunstmatige lichtbronnen, zoals licht uit woonwijken en industrieterreinen, glastuinbouw etc. Interactie andere factoren: geen? Gevolg: Kunstmatige verlichting van de nachtelijke omgeving kan tot verstoring van het normale gedrag van soorten leiden. Naar mogelijke effecten is nog vrij weinig onderzoek gedaan. Veel kennis gaat daarom nog niet verder dan het kwalitatief signaleren van risico s. Met name schemer- en nachtactieve dieren kunnen last hebben van verstoring door licht, doordat zij juist aangetrokken worden of verdreven door de lichtbron. Hierdoor raakt bijvoorbeeld hun ritme ontregeld of verlichte delen van het leefgebied worden vermeden. Verstoring door trilling Kenmerk: Er is sprake van trillingen in bodem en water als dergelijke trillingen door menselijke activiteiten veroorzaakt worden, zoals bij boren, heien, draaien van rotorbladen etc. Interactie andere factoren: kan vooral samen optreden met verstoring door geluid Gevolg: Trilling kan leiden tot verstoring van het natuurlijke gedrag van soorten. Individuen kunnen tijdelijk of permanent verdreven worden uit hun leefgebied. Over het daadwerkelijke effect van trilling is nog zeer weinig bekend. Naar het effect op zeezoogdieren is wel onderzoek verricht. Optische verstoring Kenmerk: optische verstoring betreft verstoring door de aanwezigheid en/of beweging van mensen dan wel voorwerpen die niet thuishoren in het natuurlijke systeem. Interactie andere factoren: treedt vaak samen op met verstoring door geluid (in geval van recreatie) of trilling en licht (in geval van voertuigen, schepen). 29

126 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Gevolg: optische verstoring leidt vooral tot vluchtgedrag van dieren. De soort reageert bijvoorbeeld op beweging omdat een potentiële vijand wordt verwacht. Andersom kan optische verstoring juist ook het uitzicht van soorten beperken waardoor zij potentiële vijanden niet zien naderen. De daadwerkelijke effecten zijn zeer soortspecifiek en hangen van de schuwheid van de soort en de mate waarin gewenning optreedt. Bovendien kunnen de effecten afhankelijk zijn van de periode van de levenscyclus van de soort: in de broedtijd zijn soorten over het algemeen schuwer en dus gevoeliger voor optische verstoring. Verstoring door mechanische effecten Kenmerk: Onder mechanische effecten vallen verstoring door betreding, golfslag, luchtwervelingen etc. die optreden ten gevolge van menselijke activiteiten. De oorzaken en gevolgen zijn bij deze storende factor zeer divers. Interactie andere factoren: verstoring kan samenvallen met verstoring door geluid, licht en trilling. Gevolg: deze storende factor kan leiden tot een verandering van het habitattype en/of verstoring of het doden van fauna-individuen. Bij habitattypen treedt de verstoring/verandering vaak op ten gevolge van recreatie of bijvoorbeeld militaire activiteiten. Het effect is zeer afhankelijk van de kwetsbaarheid (gevoeligheid) van het habitattype. Waterrecreatie en scheepvaart leiden tot golfslag, hetgeen effect kan hebben op de oeverbegroeiing en waterfauna. Luchtwervelingen van bijvoorbeeld windmolens kunnen leiden tot vogelsterfte. 6.3 Gebied waar mogelijk verstoring op kan treden De Oosterschelde Het Natura 2000-gebied Oosterschelde staat gedeeltelijk in open verbinding met de Noordzee, waardoor er zoute invloed en getijdenwerking aanwezig is. Buitendijks liggen droogvallende slikken en platen en schorren met zilte begroeiingen, ondieptes en (diepe) geulen. Binnendijks komen zilte graslanden voor en in enkele inlagen is zelfs veenmosrietland tot ontwikkeling gekomen. Sinds de Oosterschelde aan de oostzijde volledig is afgedamd, en aan de westzijde gedeeltelijk, is de dynamiek sterk afgenomen. De Oosterschelde is als onderdeel van de Deltawateren van grote internationale betekenis voor vogels. Het gebied vormt een zeer belangrijk leefgebied voor kustbroedvogels en is voor trekvogels een onmisbare schakel als ruigebied of als tussenstop om te foerageren, rusten en overtijen. De natte open gebieden bieden veilige slaapplekken voor watervogels en er is een relatief groot en gevarieerd voedselaanbod beschikbaar. Verder rust de Gewone zeehond (Phoca vitulina) op de droogvallende platen en in inlagen en binnendijkse vochtige natuurgebieden komt de Noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola) voor. De huidige natuurwaarden in de Deltawateren hebben zich in de loop der tijd ontwikkeld in sterke samenhang met de 30

127 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen menselijke activiteiten in het gebied. Naast de rijke natuur, kent de Oosterschelde namelijk een groot aantal gebruiksfuncties, zoals waterkeren, waterafvoer, vaarweg, recreatievaart, zwemwater, strand- en oeverrecreatie, onderwatersport, kitesurfen, sportvisserij, beroepsvisserij, luchtvaart, natuurbeheer en onderzoeks- en monitoringsactiviteiten. In het kader van de Europese Vogelrichtlijn zijn, voor het gebied de Oosterschelde, een aantal broedvogels en niet-broedvogels aangewezen. Daarnaast zijn, in het kader van de Habitatrichtlijn, habitattypen en habitatsoorten aangewezen (Rijkswaterstaat, 2015). De aangewezen habitattypen, habitatsoorten en broedvogels worden in tabel 6.1 uiteengezet. Tabel 6.1: Aangewezen vogels, habitattypen en habitatsoorten Oosterschelde Cluster Aangewezen habitattypen/habitatsoorten /vogels Habitattypen Grote baaien Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) Schorren en zilte graslanden (binnendijks) Schorren en zilte graslanden (buitendijks) Slijkgrasvelden Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) Habitatsoorten Zoogdieren Gewone zeehond Noordse woelmuis Broedvogels Kustbroedvogels Bontbekplevier Dwergstern Grote stern Kluut Noordse stern Strandplevier Visdief Moerasbroedvogels Bruine kiekendief Niet-broedvogels Steltlopers Bontbekplevier Bonte strandloper Drieteenstrandloper Goudplevier Groenpootruiter Kanoet Kievit Kluut Rosse grutto Scholekster Steenloper Strandplevier Tureluur Wulp Zilverplevier Zwarte ruiter Viseters Aalscholver Dodaars 31

128 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Eenden, ganzen en zwanen Roofvogels Fuut Kleine zilverreiger Kuifduiker Lepelaar Middelste zaagbek Bergeend Brandgans Brilduiker Grauwe gans Kleine zwaan Krakeend Meerkoet Pijlstaart Rotgans Slobeend Smient Wilde eend Wintertaling Slechtvalk 6.4 Effectstudie- en beoordeling Hoewel het plangebied zich niet binnen een Natura 2000-gebied bevindt, kunnen de voorgenomen plannen met bijbehorende activiteiten effect hebben op aangewezen habitattypen en doelsoorten doordat verstoring binnen het Natura 2000-gebied Oosterschelde plaatsvindt. Ook kan er kan sprake zijn van verstoring van aangewezen soorten doordat deze zich ophouden in belangrijke gebieden die zich buiten het Natura 2000-gebied bevinden. Tijdens de aanlegfase zou sprake kunnen zijn van verontreiniging als gevolg van een toename in stikstofdepositie (o.a. door een toename in verkeer). Ook door geluid, licht, trillingen kan verstoring optreden. De werkzaamheden zullen geen golfslag, luchtwervelingen of betreding binnen de Natura 2000-gebieden veroorzaken, waardoor nadelige gevolgen door mechanische effecten uitgesloten kunnen worden. In de gebruiksfase zal mogelijk verstoring binnen de Oosterschelde plaatsvinden als gevolg van een toename in het aantal recreanten en verontreiniging door een toename in stikstofdepositie op gevoelige habitats. Mogelijk is er ook sprake van optische verstoring en verstoring door licht en/of geluid. Voor de realisatie van de voorgenomen plannen is geen sprake van verlaging van het grondwaterpeil, waardoor negatieve effecten als gevolg van verdroging kunnen worden uitgesloten. Ook van oppervlakteverlies en versnippering is geen sprake, omdat het plangebied zich niet in het Natura 2000-gebied zelf bevindt. In tabel 6.2 op de volgende pagina worden de mogelijke verstoringsbronnen tijdens de aanlegfase en gebruiksfase nog een keer samengevat. 32

129 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Tabel 6.2: Vormen van mogelijke verstoring tijdens de aanlegfase en de gebruiksfase Aanlegfase Gebruiksfase Verstoring als gevolg van - Stikstofdepositie - Stikstofdepositie de realisatie van - Verstoring door geluid, licht - Recreatie recreatiepark Wulpdal en trillingen - Optische verstoring - Effecten op aangewezen soorten buiten de Natura 2000-begrenzing - Verstoring door licht en geluid - Optische verstoring - Effecten op aangewezen soorten buiten de Natura begrenzing Verstoring tijdens de aanlegfase Voor de aangewezen habitatsoorten is de Oosterschelde vooral van belang als rustgebied (voor de Gewone zeehond) en leefgebied (voor de Noordse woelmuis). De Oosterschelde is voor vogels met name belangrijk als broedgebied voor kustvogels (zoals Bontbekplevier; Charadrius hiaticula, de Dwergstern; Sternula albifrons, de Grote stern; Thalasseus sandvicensis, de Kluut; Recurvirostra avosetta, de Noordse stern; Sterna paradisaea, de Strandplevier; Charadrius alexandrinus en de Visdief; Sterna hirundo) en het is een onmisbare schakel in het trekvogelnetwerk (als overwinteringsgebied, foerageergebied, ruigebied, hoogwatervluchtplaats, slaapplaats, rustplaats of tussenstop). Voor de Oosterschelde zijn ook nog 6 habitattypen aangewezen: Buitendijks bevinden zich droogvallende slikken, platen en schorren met zilte begroeiingen, ondieptes en geulen. Binnendijks zijn zilte graslanden en veenmosrietlanden aanwezig. Per relevante storingsfactor wordt beoordeeld of er sprake is van verstoring van aangewezen doelsoorten en habitattypen en in hoeverre deze verstoring zal leiden tot (significant) nadelige effecten op de ecologische waarden van de Oosterschelde. Stikstofverontreiniging Door het gebruik van bouwmaterieel en de aanvoer van materialen zal stikstof vrijkomen die mogelijk via de lucht in gevoelige habitattypen terecht kan komen (stikstofdepositie). Ook in de huidige situatie vindt al stikstofdepositie in de Oosterschelde plaats. Deze huidige depositie wordt de achtergronddepositie genoemd. De stikstofdepositie die ontstaat als gevolg van de werkzaamheden (extra depositie), komt nog bovenop de huidige depositie en kan nadelige effecten hebben voor aangewezen habitattypen en doelsoorten. Extra stikstofdepositie in een Natura 2000-gebied kan leiden tot verzuring en vermesting van de bodem en het grondwater binnen het gebied. Hierdoor kan de kwaliteit van habitattypen achteruitgaan. Of effecten optreden, is afhankelijk van de hoeveelheid stikstof die neerslaat per oppervlakteeenheid in het ge- 33

130 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen bied en van de stikstofgevoeligheid van habitattypen (Van Dobben et al., 2012). De stikstofgevoeligheid van habitattypen wordt aangeduid door middel van de Kritische Depositie Waarde (KDW); de grens waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van het habitat significant wordt aangetast door de verzurende en/of vermestende invloed van atmosferische stikstofdepositie (Van Dobben et al., 2012). Uit de gebiedsanalyse die in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) voor de Oosterschelde is opgesteld (2015), blijkt dat de volgende habitattypen gevoelig zijn voor stikstof: Zilte pionierbegroeiingen (Zeekraal), Slijkgrasvelden, Schorren en zilte graslanden (zowel buitendijks als binnendijks en Overgangs- en trilvenen (Veenmosrietlanden). Daarnaast komen een aantal aangewezen soorten voor in stikstofgevoelige habitattypen, namelijk de Bontbekplevier, Strandplevier, Bruine kiekendief, Kievit, Scholekster, Tureluur en Visdief. Voor deze habitattypen en soorten zijn nadelige effecten als gevolg van de stikstofdepositie in de aanlegfase daarom niet uit te sluiten. Om deze reden dient, met behulp van AERIUS Calculator, beoordeeld te worden of de voorgenomen werkzaamheden leiden tot een toename in stikstofdepositie op gevoelige habitattypen en daarmee mogelijk tot significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van deze habitats. Ten tijde van deze toetsing zijn nog geen exacte gegevens bekend over het bouwproces en de hoeveelheid voertuigen die daarbij gebruikt zullen worden. Wel is bekend dat het bouwproces in drie fases plaats zal vinden binnen een periode van 5 jaar. Het exacte woningtype moet nog ontwikkeld worden, waardoor de wijze van bouwen nog niet bekend is. Vanwege deze onzekerheden was het ten tijde van deze habitattoets nog niet mogelijk om de exacte toename in stikstofdepositie tijdens de aanlegfase te berekenen. Omdat in dit stadium nog geen gegevens beschikbaar zijn om de hoeveelheid stikstof te berekenen die als gevolg van de werkzaamheden neer zal slaan in Natura 2000-gebied Oosterschelde, kan de berekening in AERIUS Calculator nog niet gemaakt worden voor de aanlegfase. De verwachting is echter dat een eventuele toename in stikstofdepositie op gevoelige habitats, als gevolg van de werkzaamheden, niet zal leiden tot significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen. Dit omdat uit de gebiedsanalyse blijkt dat in de Oosterschelde gedurende de periode ( ) sprake is van afname van de totale stikstofdepositie met 97 mol/ha/jr. Na afloop van tijdvak 1 ( ) worden de kritische depositiewaarden (KDW s) van de volgende habitattypen overschreden: Slijkgrasvelden, Schorren en zilte graslanden en Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden). Na afloop van de tijdvakken 2 en 3 ( ) worden de KDW s van de volgende habitattypen overschreden: Slijkgrasvelden, Schorren en zilte graslanden, Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden). Ondanks deze overschrijding van de kritische depositiewaarden, wordt door een gebiedsspecifieke uitvoering van herstelmaatregelen in dit gebied gewaarborgd dat in tijdvak 1 ( ) geen verslechtering optreedt van de kwaliteit van de aangewezen habitattypen en habitats van soorten. Het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen van alle soorten en habitattypen waarvoor dit gebied is aangewezen blijft, rekening houdend met gebiedsspecifieke kenmerken, 34

131 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen door het uitvoeren van de herstelmaatregelen ook in de tijdvakken 2 en 3 mogelijk. De natuurlijke kenmerken van het gebied worden ook niet aangetast (PAS-gebiedsanalyse Oosterschelde (118)). Daarnaast zullen de bouwwerkzaamheden gefaseerd en over een periode van 5 jaar uitgevoerd, waardoor ze relatief kleinschalig en tijdelijk van aard zijn. Ook blijkt uit berekeningen met de AERIUS Calculator voor de gebruiksfase, bij volledige realisatie van het park, dat de permanente toename in stikstofdepositie als gevolg van de verkeersgeneratie en de uitstoot door de woningen en bijbehorende voorzieningen, zelfs bij een bezetting van het park van 100% over het gehele jaar, niet zal leiden tot een overschrijding van de grenswaardes in de stikstofgevoelige habitats (hoofdstuk 6.4.2, blz. 46 en 47). Omdat er, vanwege de tijdelijke aard en gefaseerde uitvoering van de werkzaamheden, niet wordt verwacht dat de toename in stikstofuitstoot in de aanlegfase (veel) hoger zal zijn dan in de gebruiksfase, is het waarschijnlijk dat er ook in de aanlegfase geen sprake zal zijn van een overschrijding van de grenswaardes in de stikstofgevoelige habitats. Verstoring door geluid Getracht zal worden het bouwconcept dusdanig te ontwikkelen dat de woningen in een lichte constructie gerealiseerd kunnen worden, waardoor heien niet nodig is. Als maximaal geluidsniveau dat mogelijk door de bouwwerkzaamheden veroorzaakt wordt, is daarom uitgegaan van het intrillen van buispalen (121 db (A)) (bijlage 6). In figuur 6.1 is te zien dat dergelijke werkzaamheden zullen leiden tot overschrijding van de grenswaarde van 45 db(a) in delen van het Natura 2000-gebied de Oosterschelde. Ook zal in delen van het Natura-2000 gebied de grenswaarde van 60 db(a) overschreden worden (figuur 6.1). Dit betekent dat zowel aangewezen vogelsoorten als zoogdiersoorten binnen het natuurgebied verstoord zouden kunnen worden als gevolg van het intrillen van buispalen tijdens de bouwfase. Bovendien zullen vogels en zoogdieren die in deze gebieden aanwezig zijn niet alleen door het intrillen van buispalen verstoord worden, maar ook door andere werkzaamheden waarvan het geluidsniveau lager ligt. Voorbeelden hiervan zijn pneumatisch beitelen/hameren en ontgraven (figuur 6.2). De aangewezen zoogdiersoorten voor de Oosterschelde zijn de Gewone zeehond en de Noordse woelmuis. De delen van de Oosterschelde die van belang zijn voor gewone zeehonden en noordse woelmuizen liggen allemaal buiten de 60 db(a) grens. De dichtstbijzijnde zandplaat die van belang is als rustplaats voor zeehonden (Rijkswaterstaat, 2015) bevindt zich op ongeveer 1680 meter van het plangebied (figuur 6.3), dit is nog buiten de 45 db(a) grens, die zich op 1424 meter bevindt. De Noordse woelmuis komt niet voor op het voormalige eiland Tholen. De dichtstbijzijnde populatie van deze soort komt van Schouwen Duiveland (Rijkswaterstaat, 2015), op ongeveer 8 kilometer afstand van het plangebied. Om deze redenen kan gesteld worden dat ver- 35

132 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen storing van aangewezen habitatsoorten binnen het Natura 2000-gebied niet aan de orde is en dat geluidshinder als gevolg van de voorgenomen plannen geen significant nadelig effect zal hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van deze soorten. Figuur 6.1: Geluidscontouren maximale geluidsniveau bouwwerkzaamheden Figuur 6.2: Geluidscontouren geluidsniveau ontgraven en pneumatisch beitelen/hameren Toelichting figuur 6.1 en 6.2: voor figuur 6.1 is de sterkste geluidsbron genomen (intrillen van buispalen 121 db(a)) die tijdens de werkzaamheden mogelijk gebruikt wordt. Om de afstanden te bepalen waarop het geluidsniveau afgenomen is tot 45 db(a) en 60 db(a), is gebruikgemaakt van de gegevens in bijlage 6. Er is geen rekening gehouden met obstakels die het geluid dempen. 36

133 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Figuur 6.3: Dichtstbijzijnde rustplaats van de Gewone zeehond (blauw omcirkeld). Plangebied: rood omcirkeld Voor aangewezen vogelsoorten ligt dit anders: Als gevolg van het intrillen van de buispalen wordt, in een relatief groot deel van het Natura-2000 gebied, de grenswaarde van 45 db(a) overschreden (figuur 6.1). Om te kunnen beoordelen in hoeverre de overschrijding van deze grenswaarde binnen het Natura 2000-gebied nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen broedvogels van de Oosterschelde heeft, is onderzocht in hoeverre deze doelen in de huidige situatie bereikt worden. In de meeste gevallen geldt dat er voor de broedvogelsoorten waarvoor de instandhoudingsdoelstelling in de huidige situatie wel bereikt wordt, geen significant nadelige effecten zullen optreden als gevolg van de voorgenomen plannen en dat deze ook in de toekomst niet worden verwacht. Simpelweg omdat het goed gaat met deze soorten. Echter, voor een aantal soorten en habitattypen waarvoor de doelen wel behaald worden in de huidige situatie, zouden er in de toekomst problemen kunnen ontstaan. Voor deze soorten is beoordeeld of de overschrijding van de geluidsgrenswaarde hier een bijdrage aan levert en in hoeverre dit leidt tot (significant) nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen. In tabel 6.3 is te zien dat voor vrijwel alle aangewezen broedvogels de instandhoudingsdoelstellingen met voortzetting van het huidige beheer niet behaald zullen worden, of dat de instandhoudingsdoelstellingen met het huidige beheer wel worden bereikt, maar dat in de toekomst een knelpunt kan ontstaan (Rijkswaterstaat, 2015). De Noordse stern en de Bruine kiekendief (Circus aeruginosus) zijn de enige soorten die 37

134 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen een gunstige staat van instandhouding hebben, maar ook voor de Noordse stern kunnen in de toekomst knelpunten ontstaan als gevolg van externe factoren en bij de Bruine kiekendief is hier niks over bekend. Tabel 6.3: Landelijke staat van instandhouding en al dan niet behalen van instandhoudingsdoelstellingen (ISHD) van de broedvogels die aangewezen zijn voor de Oosterschelde. Soort Landelijke staat van instandhouding ISHD behaald? Bontbekplevier Zeer ongunstig Nee Dwergstern Zeer ongunstig Ja, maar mogelijk knelpunt in toekomst Grote stern Zeer ongunstig Ja, maar mogelijk knelpunt in toekomst Kluut Matig ongunstig Nee Noordse stern Gunstig Ja, maar wel negatieve trend door extern knelpunt Strandplevier Zeer ongunstig Nee Visdief Matig ongunstig Ja, maar mogelijk knelpunt in toekomst Bruine kiekendief Gunstig Onbekend Om te bepalen of de verstoring door geluid zal leiden tot significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van deze soorten, zal met behulp van gegevens van Rijkswaterstaat worden bepaald waar de aangewezen broedvogels broeden. Wanneer broedexemplaren van deze soorten zich in deze periode binnen de 45 db(a) grens bevinden, zou verstoring door geluid kunnen leiden tot significant nadelige effecten op deze soorten. Echter, wanneer soorten zich vooral buiten deze grens bevinden zal het intrillen van de buispalen geen significant nadelige effecten hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van deze soorten. Uit gegevens van Rijkswaterstaat blijkt dat, met uitzondering van de Dwergstern en de Grote stern, broedende exemplaren van alle aangewezen kustbroedvogelsoorten zijn waargenomen in het binnendijkse natuurontwikkelingsgebied Scherpenissepolder in de periode (tabel 6.4). Van de Bontbekplevier is daarnaast ook een broedend exemplaar waargenomen op een buitendijkse schor van de Muijepolder te Sint Maartensdijk (Strucker et al., 2013, 2014 en 2015). Omdat van de Bruine kiekendief geen verspreidingsgegevens bekend zijn binnen de Oosterschelde is voor deze soort gebruik gemaakt van gegevens van waarneming.nl. Hoewel gegevens van deze website minder betrouwbaar zijn, is hier bij gebrek aan betere gegevens toch gebruik van gemaakt. Hieruit blijkt dat in de periode broedparen zijn waargenomen op een schor bij de Stavinissepolder, in de Oudelandpolder in Sint Annaland en in de Kempenhofstedepolder nabij Stavenisse. Al deze plaatsen bevinden zich buiten de 45 db (A) grens van het intrillen van buispalen, waardoor er geen significant nadelige effecten op deze soort zullen optreden als gevolg van verstoring door geluid tijdens de bouwwerkzaamheden. Natuurontwikkelingsgebied Scherpenissepolder is onderdeel van het Natura gebied Oosterschelde. Dit gebied ligt op circa 1116 meter afstand van het plangebied. In figuur 6.1 is te zien, dat als gevolg van het intrillen van buispalen, de 45 db(a) grens in slechts een klein deel van het natuurontwikkelingsgebied Scherpenissepolder wordt overschreden. Deze grenswaarde is echter een worst case scenario, waarbij uitge- 38

135 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen gaan wordt van een volledig harde bodem en geen afscherming van bomen, gebouwen en dergelijke (zie bijlage 6). Omdat het natuurontwikkelingsgebied en het plangebied op ruim een kilometer afstand van elkaar liggen en er onder andere een bosje, een camping (de Hoeve) en een gedeelte van de dijk tussen het natuurontwikkelingsgebied en het plangebied aanwezig is, zal de grenswaarde minder ver liggen. Ook zal een deel van het geluid opgaan in het achtergrondgeluid van bijvoorbeeld golfslag op de Oosterschelde, wind, recreanten, verkeer en scheepvaart. Bovendien zijn de werkzaamheden slechts van tijdelijke aard en omdat de bouwgeluiden geen werkelijke dreiging vormen en voorspelbaar zijn, zullen vogels steeds minder hierop reageren en zal er gewenning optreden. In een onderzoek over de verstoringsgevoeligheid van vogels van Bureau Waardenburg wordt namelijk gesteld dat er in gebieden waar een bepaalde verstoringsbron geen werkelijke dreiging vormt en voorspelbaar is, het mogelijk is dat vogels steeds minder reageren op de verstoringsbron (Krijgsveld, L., et al., 2008). Om deze redenen zullen de geluiden veroorzaakt door de bouwwerkzaamheden niet leiden tot significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de aangewezen broedvogelsoorten. Tabel 6.4: Broedlocaties van aangewezen broedvogelsoorten in de omgeving van het plangebied volgens Strucker et al., 2013, 2014 en Gegevens van Bruine kiekendief (rood) van waarneming.nl Bontbekplevier Scherpenissepolder natuurontwikkeling St Maartensdijk, Schor Muijepolder Dwergstern Geen exemplaren binnen de invloedsfeer van de bouwgeluiden Grote stern Geen exemplaren binnen de invloedsfeer van de bouwgeluiden Kluut Scherpenissepolder natuurontwikkeling Noordse stern Scherpenissepolder natuurontwikkeling Strandplevier Scherpenissepolder natuurontwikkeling Visdief Scherpenissepolder natuurontwikkeling Bruine kiekendief Geen exemplaren binnen de invloedsfeer van de bouwgeluiden Ook niet-broedvogels zullen geen significant nadelige effecten ondervinden als gevolg van de geluiden tijdens de bouwwerkzaamheden. Als gevolg van de bouwwerkzaamheden zal in een gedeelte van het habitattype Grote baaien/intergetijdengebieden in de Oosterschelde tijdelijk verstoring optreden voor de aangewezen niet-broedvogels. Als gevolg van het intrillen van de buispalen zal slechts 1,40% van het habitattype grote baaien in de Oosterschelde tijdelijk verstoord worden (oppervlakte van het Natura 2000-gebied Oosterschelde waar het geluidsniveau hoger is dan 45 db(a) door intrillen van buispalen (484,38 ha)/totale oppervlakte van het habitattype Grote baaien in de Oosterschelde ( ha) x 100%). Bovendien is in de directe omgeving 39

136 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen van het verstoorde oppervlak aan grote baaien/intergetijdengebieden nog voldoende oppervlakte van dit habitattype over waar niet-broedvogels naar uit kunnen wijken. Binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden zijn bovendien geen belangrijke droogvallende slikken en platen aanwezig waar steltlopers op foerageren. Figuur 6.4 laat zien dat in de nabijheid van het plangebied geen grote slikken en/of platen aanwezig zijn. Bovendien is het kleine oppervlak aan platen en slikken nabij het plangebied toegankelijk voor recreanten, de dijk nabij deze slikken en platen is vrij toegankelijk (figuur 6.5), op deze slikken bevindt zich een wormenspitlocatie en ook bevindt zich vlakbij deze platen en slikken een stortlocatie (figuur 6.4). Vanwege al deze verstoringen en het beperkte oppervlakte zullen de platen en slikken nabij het plangebied niet belangrijk zijn als foerageergebied voor steltlopers. Het tijdelijke verlies van dit deel van de slikken en platen als gevolg van de werkzaamheden zal daarom geen significant nadelige effecten hebben op het foerageergebied van deze soorten. De slikken en platen erachter (slikken van den Dordtsman en Middelplaat, op ongeveer 2 kilometer afstand van het plangebied) zijn slechts beperkt toegankelijk, een stuk groter en daarmee veel geschikter voor steltlopers om op te foerageren. Op deze slikken en platen zal geen verstoring optreden als gevolg van geluid tijdens de werkzaamheden. N2000 begrenzing Niet toegankelijk Slikken en platen niet toegankelijk, varen en/of ankeren is toegestaan Beperkt toegankelijk, open 15 juni t/m 14 sep Kitesurflocaties Spitlocatie nabij plangebied Stortlocatie nabij plangebied Spitlocaties Plangebied Figuur 6.4: Toegankelijkheid van platen en slikken nabij plangebied, kitesurflocaties, spitlocatie nabij plangebied en stortlocatie nabij plangebied Toegankelijk Geen doorgaande fietsroute Trappen langs dijken zonder doorgaande fietsroute Plangebied Figuur 6.5: Toegankelijkheid van fietsroutes over dijktrajecten op Tholen 40

137 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Van het binnendijkse deel van het Natura 2000-gebied zal, als gevolg van het intrillen van de buispalen, het grootste deel van natuurgebied de Pluimpot tijdelijk verstoord worden (figuur 6.1). Bij vogels die in dit gebied voorkomen is al een mate van gewenning aan verstoring opgetreden, omdat dit gebied toegankelijk is voor recreanten om te fietsen en te wandelen. Bovendien bevindt zich tussen dit natuurgebied en het plangebied twee vakantieparken (Gorishoek en de Pluimpot) en grenst het natuurgebied aan de noord- en oostzijde aan het dorp Sint-Maartensdijk en een bedrijventerrein (figuur 6.6). Vanwege deze ligging zullen geen significant nadelige effecten optreden op de vogels die dit gebied gebruiken om te foerageren, rusten, ruien, slapen en overtijen. Bovendien kunnen de vogels uit dit gebied tijdelijk uitwijken naar het Natuurontwikkelingsgebied Scherpenissepolder op ongeveer 1 kilometer afstand, ten oosten van het plangebied (figuur 6.6). Dit gebied is slechts beperkt toegankelijk voor recreanten, waardoor vogels hier ongestoord kunnen rusten, ruien, overtijen en foerageren. Ook ten westen van natuurgebied de Pluimpot, op ongeveer 3 kilometer afstand bevindt zich een natuurontwikkelingsgebied (Noordpolder) waar vogels ongestoord kunnen rusten, ruien, overtijen en foerageren (figuur 6.6). Omdat de werkzaamheden slechts van tijdelijke aard zijn, er geen belangrijke buitendijkse foerageergebieden van steltlopers in de nabijheid van het plangebied aanwezig zijn, vanwege de ligging tussen recreatieparken en een dorp, de negatieve effecten op foerageer-, rust-, rui-, en overtijgebieden in natuurgebied de Pluimpot minimaal zullen zijn en er voldoende geschikte uitwijklocaties in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn waar niet-broedvogels kunnen foerageren, rusten, ruien, slapen en overtijen, zal verstoring als gevolg van geluid geen significant nadelig effect hebben op nietbroedvogels. 41

138 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Natura 2000-gebied Oosterschelde Natuurontwikkelingsgebied Scherpenissepolder en Noordpolder Natuurgebied de Pluimpot Vakantiepark Gorishoek en de Pluimpot Sint-Maartensdijk Plangebied Figuur 6.6: Locaties van Natura 2000-gebied Oosterschelde, binnendijkse natuurontwikkelingsgebieden Scherpenissepolder en Noordpolder, vakantieparken de Pluimpot en Gorishoek, natuurgebied de Pluimpot en de kern van Sint-Maartensdijk Verstoring door trillingen Gesteld kan worden dat de maximale hoeveelheid trillingen die veroorzaakt worden door bouwwerkzaamheden samenvallen of gelijk zijn aan de geluidsverstoring die veroorzaakt wordt door het intrillen van buispalen. Om deze reden zullen ook als gevolg van trillingen geen significant nadelige effecten optreden. Verstoring door licht Het licht dat tijdens de bouwwerkzaamheden gebruikt wordt zou kunnen leiden tot verstoring van aangewezen habitat- en vogelsoorten in het Natura 2000-gebied. Bij waarden die minder zijn dan de lichtsterkte van de volle maan (0,1-0,2 lux) mag er vanuit gegaan worden dat er geen significant nadelige effecten voor aangewezen doelsoorten zullen optreden (Royal Haskoning, 2010). Uit praktijkmetingen van Lichtconsult.nl (2009), blijkt dat buitenverlichting op een afstand van 25 meter is afgenomen tot 42

139 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen een lichtsterkte van 0,1 lux. Hieruit kan worden afgeleid dat de afstand waarop de grenswaarde van 0,1 lux wordt bereikt door een bouwlamp van 1000 Watt, met een verlichtingssterkte van 2,5 lux, 125 meter bedraagt. De bouwlampen die eventueel worden gebruikt tijdens de bouwwerkzaamheden kunnen dus tot een afstand van slechts 125 meter vanaf het plangebied significant nadelige effecten hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van de aangewezen vogel- en habitatsoorten. Als gevolg van het gebruik van bouwlampen zal een gedeelte van het habitattype Grote baaien/intergetijdengebieden in de Oosterschelde tijdelijk verstoord worden. Echter, bedraagt het oppervlakte van dit gebied slechts slechts 0,01% van de oppervlakte aan dit habitattype in de hele Oosterschelde (oppervlakte van het Natura 2000-gebied binnen 125 meter rondom het plangebied (4,28 ha)/oppervlakte van het gehele Natura 2000 gebied Oosterschelde ( ha) x 100%).%). Bovendien is in de directe omgeving van het zeer geringe verstoorde oppervlak aan grote baaien/intergetijdegebieden nog voldoende oppervlakte van dit habitattype over waar niet-broedvogels naar uit kunnen wijken. Binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden bevinden zich geen belangrijke slikken of platen waar steltlopers foerageren. Vogelsoorten die gebruik maken van natuurgebied de Pluimpot om te rusten, ruien, overtijen en foerageren zullen bovendien geen verstoring ondervinden als gevolg van de bouwlampen, omdat dit natuurgebied zich buiten de 125 meter grens bevindt. Om deze redenen zullen niet-broedvogels geen significant nadelige effecten ondervinden als gevolg van licht tijdens de bouwwerkzaamheden. Aangezien het dichtstbijzijnde gebied met aangewezen broedvogelsoorten (natuurontwikkelingsgebied Scherpenissepolder) zich op ruim een kilometer afstand van het plangebied bevindt, de dichtstbijzijnde rustplaats van de Gewone zeehond zich op 1680 meter afstand van het plangebied bevindt, de dichtstbijzijnde Noordse woelmuis op 8000 meter afstand van het plangebied is waargenomen en er nog voldoende geschikt habitat overblijft voor de aangewezen niet-broedvogelsoorten, kan met voldoende zekerheid worden gesteld dat er geen significant nadelige effecten op de aangewezen habitat- en vogelsoorten op zullen treden als gevolg van lichtverstoring tijdens de bouwfase. Wel wordt aangeraden om de werkzaamheden zoveel mogelijk overdag uit te voeren en om bij het toepassen van kunstmatige verlichting de felle werkverlichting af te schermen (bijvoorbeeld door de lichtbron alleen op de werkzaamheden binnen het plangebied zelf te richten en gebruik van een lichtbron waarvan de lichtstraal zoveel mogelijk gebundeld is en zoveel mogelijk naar beneden gericht is). Op deze manier wordt voorkomen dat het licht uitwaait naar het omringende gebied. Het is het beste om permanente verlichting, waar mogelijk, te voorkomen en in plaats daarvan zoveel mogelijk gebruik te maken van schakelverlichting (lichtendonkeradvies.nl). Hierdoor blijft de duisternis tijdens de nachten gehandhaafd. 43

140 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Optische verstoring Vanwege de tussenliggende dijk (Gorishoeksedijk), zullen de werkzaamheden in het plangebied grotendeels aan het zicht van aangewezen vogel- en zoogdiersoorten worden onttrokken. Deze dijk wordt in de huidige situatie ook al gebruikt voor grote landbouwvoertuigen, waardoor aangewezen habitatsoorten en vogelsoorten al gewend zijn aan groot verkeer. In een onderzoek over de verstoringsgevoeligheid van vogels van Bureau Waardenburg wordt gesteld dat er in gebieden waar een bepaalde verstoringsbron geen werkelijke dreiging vormt en voorspelbaar is, het mogelijk is dat vogels steeds minder reageren op de verstoringsbron (Krijgsveld, L., et al., 2008). Echter, om negatieve effecten zoveel mogelijk te beperken wordt toch aangeraden om zo min mogelijk over de dijk langs de Oosterschelde te rijden en ter hoogte van Camping Gorishoek en vakantiepark de Pluimpot af te slaan naar het plangebied. Ook vogelsoorten die zich in het binnendijkse deel van het Natura 2000-gebied ten westen (de Pluimpot, 280 meter van het plangebied) en oosten (Scherpenissepolder, 1116 meter van het plangebied) van het plangebied bevinden (figuur 6.7 op de volgende pagina) zullen niet significant nadelig worden beïnvloed als gevolg van optische verstoring tijdens de werkzaamheden. Tussen het binnendijkse Natura 2000-gebied ten westen van het plangebied (natuurgebied de Pluimpot) en het plangebied zelf bevinden zich namelijk twee vakantieparken (de Pluimpot en Gorishoek). Bovendien grenst dit gebied aan het dorp Sint-Maartensdijk. Om deze redenen zijn vogelsoorten die zich binnen dit gebied bevinden gewend aan optische verstoringen als gevolg van voertuigen, machines en bebouwing. Ook tussen het binnendijkse Natura-2000 gebied ten oosten van het plangebied (natuurontwikkelingsgebied Scherpenissepolder) en het plangebied bevindt zich reeds een camping (de Hoeve). Ook bevinden zich in de directe omgeving van het plangebied reeds vakantieparken en campings (de Zeester, de Pluimpot en Gorishoek). Bovendien bevindt het dorp Scherpenisse zich op slechts 1300 meter afstand van het natuurontwikkelingsgebied (figuur 6.7). Om deze redenen zijn ook vogelsoorten die zich binnen dit natuurontwikkelingsebied bevinden gewend aan optische verstoringen als gevolg van voertuigen, machines en bebouwing. Aangezien verkeersbewegingen en bouwwerkzaamheden geen bedreiging voor de vogels vormen, kan bovendien aangenomen worden dat ook in de toekomstige situatie gewenning op zal treden. Om deze redenen zal de optische verstoring als gevolg van de werkzaamheden niet leiden tot significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de aangewezen soorten waarvoor de Oosterschelde dienst doet. 44

141 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Figuur 6.7: Natura 2000-gebied Oosterschelde (rood gearceerd), plangebied (blauw gearceerd), deel van Natura-2000 gebied ten westen van plangebied (natuurgebied de Pluimpot: Groen omcirkeld), deel van Natura-2000 gebied ten oosten van plangebied (natuurontwikkelingsgebied Scherpenissepolder: Oranje omcirkeld), Scherpenisse (blauw omcirkeld) Effecten op aangewezen vogelsoorten buiten de Natura 2000-begrenzing Als gevolg van de werkzaamheden kunnen er effecten op aangewezen (broed)vogelsoorten optreden doordat deze soorten niet alleen gebruik maken van de Oosterschelde zelf, maar ook van gebieden erbuiten die niet behoren tot het Natura gebied. Het broeden, rusten en overtijen komt veelvuldig voor op de (binnendijkse) landbouwgronden langs de Oosterschelde. Broedvogelsoorten die op het perceel zelf en op de omringende landbouwgronden, binnen de invloedsfeer van de bouwwerkzaamheden broeden, kunnen worden verstoord door de bouwwerkzaamheden. Dit omdat broedende vogels niet uit kunnen wijken naar andere geschikte gebieden. Uit gegevens van Rijkswaterstaat blijkt echter dat in 2012, 2013 en 2014 geen van de aangewezen broedvogelsoorten van de Oosterschelde broedde binnen het plangebied of de omringende landbouwgronden (Strucker et al., 2013, 2014 en 2015). Om deze reden zullen er geen significant nadelige effecten optreden op de aangewezen broedvogelsoorten als gevolg van externe werking tijdens de bouwwerkzaamheden. Voor aangewezen niet-broedvogels blijft er buiten de invloedsfeer van de bouwwerkzaamheden voldoende landbouwgrond over waar zij naar uit kunnen wijken om te rusten en overtijen. Om deze reden worden ook geen significant nadelige effecten verwacht op de instandhoudingsdoelstellingen van niet-broedvogelsoorten tijdens de bouwfase als gevolg van externe werking. 45

142 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Verstoring tijdens de gebruiksfase Voor de gebruiksfase wordt het uiteindelijke gebruik van het recreatiepark en de omgeving getoetst aan de instandhoudingsdoelstellingen van de aangewezen habitattypen en soorten. Het nieuwe recreatiepark zorgt namelijk onder andere voor extra emissie van stikstof, extra uitstraling van geluid en licht en extra recreanten in het Natura 2000-gebied, hetgeen kan leiden tot nadelige effecten op de instandhoudingsdoelen. Hieronder worden de invloeden van deze ontwikkelingen op de instandhoudingsdoelstellingen beoordeeld voor de aangewezen soorten en habitattypen die binnen het Natura 2000-gebied voorkomen. Soorten en habitattypen binnen de Natura 2000-gebieden Voor de aangewezen habitattypen die binnen het Natura 2000-gebied aanwezig zijn, gaat het voornamelijk om de toename in de emissie van stikstof die nadelige effecten kan veroorzaken. De verstoring die mogelijk door de extra recreanten binnen de natuurgebieden veroorzaakt wordt, heeft zowel betrekking op de aangewezen habitattypen als op de aangewezen habitatsoorten en vogelsoorten. Stikstofverontreiniging Een toename in de stikstofdepositie op daarvoor gevoelige habitattypen kan leiden tot significant nadelige effecten op deze habitattypen en hun instandhoudingsdoelstellingen. Met behulp van de AERIUS Calculator (genesis.aerius.nl) is bepaald of er een toename van stikstofdepositie zal zijn als gevolg van de uitstoot van de vakantiewoningen, bijbehorende voorzieningen en verkeersgeneratie. Hierbij is uitgegaan van de situatie in 2022, wanneer het park volledig gerealiseerd zal zijn. Volgens Waterschap Scheldestromen, zal de verkeersgeneratie, als gevolg van de realisatie van het recreatiepark, 455 motorvoertuigen per etmaal bedragen wanneer alle vakantiewoningen bezet zijn. Uit gegevens van het CBS blijkt dat de gemiddelde bezettingsgraad voor logiesaccomodaties/overnachtingen in de periode januari 2015 t/m januari % bedroeg. De gemiddelde bezetting van ketengebonden parken ligt, met 47% hoger (in Zeeland echter maar 30%). Omdat hier wordt uitgegaan van een worst case scenario en omdat het onzeker is wat de bezettingsgraad van de parken in 2022 zal zijn, zal voor de berekeningen van het aantal voertuigbewegingen als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal uitgegaan worden van een gemiddelde bezettingsgraad van 47% over het gehele jaar. Hierdoor bedraagt de gemiddelde verkeersgeneratie 455x0,47=214 motorvoertuigen per etmaal. Hoewel onrealistisch, is er ook een berekening gemaakt waarbij uit is gegaan van een bezettingsgraad van 100% over het gehele jaar (gemiddelde verkeersgeneratie van 455 motorvoertuigen per etmaal). Dit verkeer zal volgens het waterschap vooral via twee routes naar de bestemming rijden; 60% zal via de route N286 en Nijverheidsweg rijden en 40% via de route N286 en Brijhoekseweg/Hartogsweg (figuur 6.8) (Waterschap 46

143 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Scheldestromen, 2015). De hoeveelheid motorvoertuigen per etmaal die gebruik maken van deze routes bij een gemiddelde bezettingsgraad van 47% en 100% staan weergegeven in onderstaande tabel (tabel 6.5). Hierbij zijn de motorvoertuigen verdeeld in 99% lichte voertuigen (personenauto s en bestelbusjes) en 1% middelzware motorvoertuigen (bussen en lichte vrachtwagens) (Kraaij, 2015). De stikstofuitstoot als gevolg van verkeersbewegingen op het park zelf zullen tot een minimum worden beperkt omdat er alleen stapvoets mag worden gereden. In AERIUS worden drie bronnen ingevoerd, het verkeer over de N286 en Nijverheidsweg, het verkeer over de N286 en Brijhoekseweg/Hartogsweg en de vakantiewoningen met bijbehorende voorzieningen (35 twee twee-onder-één-kapwoningen, 97 vrijstaande woningen en 2000m 2 voor receptie/kantoor, snackbar en speelvoorzieningen). Volgens de PAS moet een vergunning aangevraagd worden als de toename in stikstofdepositie hoger is dan 1 mol/ha/j. Wanneer voorgenoemde verkeersgegevens in de AERIUS Calculator worden ingevoerd, volgt daaruit dat in geen van de gevoelige aangewezen habitattypen van de Oosterschelde (en andere nabijgelegen gebieden die onder de Natuurbeschermingswet 1998 vallen) de depositiewaarde van 1 mol N/ha/j wordt overschreden (bijlage 8). De stikstofgevoelige habitattypen waar de hoogste stikstofdepositie plaatsvindt als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal, zijn Zilte pionierbegroeiing (zeekraal) en Schorren en zilte graslanden (binnendijks). De maximale depositiewaardes in deze gebieden bedragen respectievelijk 0,13 en 0,14 mol-/ha/j bij 47% bezetting en 0,14 en 0,15 mol-/ha/j bij 100% bezetting. AERIUS geeft aan dat er geen effect is dat relevant is voor de uitgifte van ontwikkelingsruimte en dat de berekende toename niet relevant is voor de beoordeling (bijlage 8 en 9). Om deze redenen kunnen significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen als gevolg van stikstofdepositie tijdens de gebruiksfase met voldoende zekerheid worden uitgesloten. Tabel 6.5: Motorvoertuigen per etmaal die gebruik maken van de twee verschillende routes naar het recreatiepark Bezetting Route Lichte voertuigen per etmaal Middelzware voertuigen per etmaal 47% N286 en Nijverheidsweg N286 en Brijhoekseweg/ 85 1 Hartogsweg 100% N286 en Nijverheidsweg N286 en Brijhoekseweg/ Hartogsweg

144 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Figuur 6.8: Routes naar recreatiepark Wulpdal. Blauw: route N286 en Brijhoekseweg/Hartogsweg. Grijs: route N286 en Nijverheidsweg Recreatie Na de realisatie van recreatiepark Wulpdal, zal het aantal recreanten in de omgeving toenemen. Deze extra recreanten zullen gebruik maken van de Oostersschelde voor recreatievaart, als zwemwater, voor oeverrecreatie, watersporten, onderwatersport en sportvisserij. Bovendien wordt op de dijken gefietst, gewandeld en paardgereden. Om natuurgebieden en strandjes in stand te houden wordt door organisaties als Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, Het Zeeuwse Landschap, Waterschap Scheldestromen en gemeenten actief (natuur)beheer uitgevoerd (Rijkswaterstaat, 2015). Rust is een belangrijke factor voor de instandhouding van een groot aantal aangewezen dier- en vogelsoorten van de Oosterschelde. Het zorgt ervoor dat vogels succesvol kunnen broeden, voldoende voedsel kunnen vinden en ongestoord de rui- en hoogwaterperiodes door kunnen komen. Voor zeehonden is rust rond de laagwaterperiode belangrijk om ongestoord op de platen te kunnen liggen en hun jongen te kunnen werpen en zogen. Omdat de huidige natuurwaarden in de Oosterschelde zich in sterke samenhang met menselijke activiteiten hebben ontwikkeld, wordt in het ontwerpbeheerplan van de Oosterschelde zo goed mogelijk ruimte geboden aan behoud en ontwikkeling van menselijke activiteiten in het gebied zonder aan de behouds- en verbeterdoelstellingen tekort te doen (Rijkswaterstaat, 2015). Om significant nadelige effecten van recreatie op de instandhoudingsdoelstellingen van de Oosterschelde te voorkomen, zijn een aantal maatregelen genomen. Zo mogen sommige activiteiten alleen in bepaalde daartoe aangewezen gebieden plaatsvinden en voor andere activiteiten zijn de kwetsbare gebieden afgeschermd middels een toegangsbeperkingsbesluit (art

145 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Besluit op grond van de Natuurbeschermingswet door de minister van Economische Zaken). Door deze toegankelijkheidsregeling, zijn verstoringsgevoelige gebieden met de belangrijkste (broed)vogelfuncties geheel of gedeeltelijk afgesloten. Hieronder zullen de recreatieve activiteiten die in de Oosterschelde worden uitgevoerd worden besproken en zal worden uitgelegd welke maatregelen zijn genomen om significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen te voorkomen: In Natura 2000-gebied Oosterschelde zijn een aantal activiteiten vrijgesteld zolang aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Hieronder valt de recreatievaart met motorboten die sneller gaan dan 20 kilometer per uur en kitesurfen. Kitesurfen is alleen toegestaan binnen de op grond van de APV, Provinciale Milieuverordening Zeeland en BPR aangewezen locaties. Ook met motorboten die harder gaan dan 20 kilometer per uur mag alleen in bepaalde door de Rijksregelgeving en Provinciale Milieuverordening Zeeland aangewezen gebieden. Wanneer recreatievaart en kitesurfen plaatsvinden binnen deze gebieden zullen geen significant nadelige effecten optreden op de Natura 2000-instandhoudingsdoelstellingen (Rijkswaterstaat, 2015). Voor andere activiteiten, zoals recreatievaart (motorboten met een vaarsnelheid van minder dan 20 kilometer per uur, kanoën, waterfietsen, steigerovernachtingen en rondvaarten), duiken op toegestane locaties, sportvisserij, handmatig oogsten van schelpdieren en plaatbetreding, is in het conceptbeheerplan besloten dat ze ongestoord kunnen doorgaan, zolang men zich houdt aan het toegangsbeperkingsbesluit. Dit houdt in dat bepaalde gebieden beperkt of niet toegankelijk zijn om voldoende rust voor de aangewezen dieren vogelsoorten te kunnen garanderen. Wanneer men zich houdt aan dit toegangbeperkingsbesluit, kunnen deze vormen van recreatie ongestoord doorgaan, zonder dat dit negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van de Oosterschelde (Rijkswaterstaat, 2015). Om significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied als gevolg van recreatie op dijken en aangrenzende buitendijkse gebiedsdelen, inclusief strandjes (door wandelen, fietsen, paardrijden, sportvissen) te voorkomen, zijn mitigerende maatregelen genomen. Zo zijn een aantal doorgaande fietsroutes afgesloten om voldoende rust voor aangewezen soorten te garanderen. Als gevolg van deze mitigerende maatregelen zullen geen significant nadelige effecten op als gevolg van oeverrecreatie op de Natura-2000 doelstellingen (Rijkswaterstaat, 2015). Dankzij bovengenoemde maatregelen zal er, ondanks de geringe toename in het aantal recreanten nog voldoende gebied overblijven waar aangewezen habitat- en 49

146 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen (broed)vogelsoorten kunnen broeden, rusten, foerageren en overtijen. Aangewezen habitattypen zullen ook minder tot niet toegankelijk zijn, waardoor ook geen significant nadelige effecten op zullen treden op deze vegetatietypen als gevolg van de extra recreanten. Om deze redenen zal de geringe toename in het aantal recreanten als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal niet leiden tot significant nadelige effecten op de aangewezen hatitattypes, habitatsoorten en aangewezen (broed)vogelsoorten. Verstoring door geluid De extra verkeersbewegingen die ontstaan door de realisatie van de voorgenomen plannen, zullen het hoogste geluidsniveau veroorzaken. Om deze reden wordt alleen deze verstoringsbron beoordeeld en wordt het geluid dat door de op het park aanwezige recreanten veroorzaakt wordt (spelende kinderen, muziek en dergelijke), buiten beschouwing gelaten. In maart 2015 is, in het kader van de voorgenomen plannen, door Kraai Akoestisch Adviesbureau een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat het geluidsniveau veroorzaakt door de toekomstige verkeersbewegingen maximaal 58 db(a) bedraagt. De toename ten opzichte van de huidige situatie bedraagt maximaal 4 db. Wanneer deze waarde van 58 db(a) ingevuld wordt in de formule uit bijlage 6 blijkt dat een geluidsniveau van 58 db(a) op 2 meter afstand vanaf de bron afgenomen is tot 42 db(a), dit is 3 db onder de grenswaarde voor vogels. Aangezien het Natura 2000-gebied op ongeveer 10 meter afstand van het plangebied ligt, zal het geluidsniveau veroorzaakt door het verkeer al afgenomen zijn tot ver onder de grenswaarde voordat het dit gebied bereikt. Om deze reden zullen er, als gevolg van de extra verkeersbewegingen, geen nadelige effecten op instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen vogelsoorten in Natura 2000-gebied Oosterschelde optreden. Verstoring door licht De nieuwe recreatiewoningen en bijbehorende faciliteiten veroorzaken extra uitstraling van licht. De extra verkeersbewegingen die ontstaan als gevolg van de voorgenomen plannen kunnen ook leiden tot verstoring door licht. Deze permanente toename in de uitstraling van licht zou verstoring van aangewezen vogelsoorten in het Natura 2000-gebied kunnen veroorzaken. Voor het bepalen van een waarde waarbij er zeker geen kans is op significant nadelige effecten op instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen vogelsoorten, moet uitgegaan worden van waarden die minder zijn dan de lichtsterkte van de volle maan (0,1-0,2 lux). Uit onderzoek blijkt dat de lichtsterkte die een snelweg of distributiebedrijf uitstralen op 75 meter afstand afgenomen is tot 0,1 lux (Royal Haskoning, 2010). Ervan uitgaande dat de lichtsterkte, veroorzaakt door de 167 woningen en de spaarzame verlichting op het park, lager of gelijk is aan die van een snelweg of distributiebedrijf, betekent dit dat op een afstand 50

147 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen van meer dan 75 meter vanaf het plangebied geen verstoring door licht zal plaatsvinden. Omdat de weg over de Gorishoeksedijk geen snelweg is (er geldt een snelheidslimiet van 60 km/uur) en hierdoor minder druk is dan een snelweg, zal de lichtsterkte van de extra auto s ook lager of gelijk zijn aan de lichtsterkte van een snelweg of distributiebedrijf. Hiervoor geldt daarom ook dat op een afstand van 75 meter of meer vanaf het plangebied geen verstoring door licht zal plaatsvinden. Het Natura 2000-gebied Oosterschelde ligt op ongeveer 10 meter afstand vanaf het plangebied, waardoor in een strook van maximaal 65 meter afstand vanaf het plangebied verstoring op zou kunnen treden. Hierdoor hebben de vogels nog genoeg mogelijkheden om uit te wijken naar delen van het Natura 2000-gebied waar geen verstoring plaats zal vinden. Bovendien bevindt zich aan de westzijde van het park reeds een recreatiepark (de Pluimpot) tussen het Natura 2000-gebied en het plangebied, is er ook in de huidige situatie al sprake van verkeersbewegingen over deze weg en zal het aantal verkeersbewegingen in de avond en nacht gering zijn. Daarnaast blijkt uit gegevens van Rijkswaterstaat dat zich binnen de invloedsfeer van het licht in de jaren 2012, 2013 en 2014 geen broedgevallen van aangewezen broedvogels bevonden (Strucker et al., 2013, 2014 en 2015). Om deze redenen zal de permanente toename in de uitstraling van licht niet leiden tot significant nadelige effecten op instandhoudingsdoelstellingen van vogelsoorten waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen als broed-, foerageer-, rust-, rui- en slaapgebied. Om eventuele nadelige effecten als gevolg van verstoring door licht nog meer te beperken, zal in het recreatiepark spaarzaam verlichting met benaderschakelaars worden toegepast en deze zal zodanig worden uitgevoerd dat verstrooiing naar de omgeving wordt beperkt. Om deze redenen zal verstoring door licht als gevolg van verlichting op het park zelf nihil zijn. Optische verstoring Aan de westzijde van het plangebied zijn in de huidige situatie de Gorishoeksedijk en recreatieparken (de Pluimpot en de Zeester) aanwezig. Langs het noorden van het plangebied loopt de Gorishoeksedijk. Vogels die in de huidige situatie voorkomen in het buitendijkse deel van de Oosterschelde, zullen gewend zijn geraakt aan de aanwezigheid van deze weg. Vanwege de aanwezigheid van de recreatieparken langs de westzijde van het plangebied, zullen de aangewezen vogelsoorten in het binnendijkse Natura 2000-gebied ten westen van het plangebied (de Pluimpot) al gewend zijn aan de aanwezigheid van wegen en bebouwing. Aan de oostzijde van het plangebied bevind zich op ongeveer 1 km afstand ook een binnendijkse deel van Natura 2000-gebied Oosterschelde (natuurontwikkelingsgebied Scherpenissepolder). Aangewezen vogelsoorten die wel eens binnendijks voorkomen, hebben een verstoringsafstand variërend tussen 80 en 600 meter afstand tot aan wegen en bebouwing (Ministerie van economische zaken, 2008). Omdat het 51

148 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen plangebied op ongeveer 1 km afstand van dit binnendijkse gebied ligt, zullen er als gevolg van optische verstoring geen significant negatieve effecten optreden op de aangewezen vogelsoorten in dit gebied. Als gevolg van de realisatie van de voorgenomen plannen zal de Gorishoeksedijk de dichtstbijzijnde verstoringsbron blijven; het recreatiepark komt immers (ten opzichte van het Natura 2000-gebied) achter deze weg te liggen. Het recreatiepark zal gedeeltelijk aan het zicht onttrokken worden doordat de Gorishoeksedijk hoger ligt dan het park. Bovendien bevindt zich vlak achter deze dijk reeds een vakantiepark (camping de Zeester), waardoor vogelsoorten al gewend zijn aan een dergelijke verstoringsbron. Om deze redenen zullen de omstandigheden wat betreft optische verstoring wel veranderen ten opzichte van de huidige situatie, maar is er geen sprake van nadelige effecten op instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen vogelsoorten waarvoor het Natura 2000-gebied een belangrijke functie vervult. Dan is er nog de permanente toename in het aantal verkeersbewegingen over de Gorishoeksedijk, die optische verstoring zou kunnen veroorzaken. Als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal, zal de verkeersdruk in 2022 toenemen met 214 motorvoertuigen per etmaal (bij een bezetting van 47%). Voor de voorgenomen plannen zal het nieuwe recreatiepark aangesloten worden op de Gorishoeksedijk. De aansluiting zal plaatsvinden aan de westzijde van het plangebied, ter hoogte van camping Gorishoek en vakantiepark de Pluimpot. Vanwege de locatie van deze aansluiting zal de hoeveelheid verkeersbewegingen over de Gorishoeksedijk ter hoogte van het Natura 2000-gebied, aan de zuidzijde van het plangebied tot een minimum worden beperkt. Bovendien vinden er in de huidige situatie ook al verkeersbewegingen over deze weg plaats, waardoor vogels die in de buurt van deze wegen in het Natura 2000-gebied verblijven al gewend zijn aan verkeer. Onder deze vogels is gewenning opgetreden (Krijgsveld, L., et al., 2008). Aangezien verkeersbewegingen geen bedreiging voor de vogels vormen en op een voorspelbare manier plaatsvinden, kan aangenomen worden dat ook in de toekomstige situatie met een hogere verkeersdruk gewenning op zal treden. Om deze reden zal ook de permanente toename in het aantal verkeersbewegingen niet leiden tot significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de aangewezen soorten waarvoor het Natura 2000-gebied de Oosterschelde dienst doet als broed-, foerageer-, rust-, rui- en slaapgebied. Effecten op aangewezen vogelsoorten buiten de Natura 2000-begrenzing Aangewezen broed- en niet-broedvogels, broeden, rusten en overtijen veelvuldig op de (binnendijkse) landbouwgronden buiten het Natura 2000-gebied langs de Oosterschelde. Als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal, zal het perceel ongeschikt worden voor het uitvoeren van deze functies. Echter, wordt het perceel in de wijde omtrek omringd door andere landbouwpercelen die niet zullen worden aangetast. Bovendien blijkt uit gegevens van Rijkswaterstaat dat in 2012, 2013 en 2014 binnen het plangebied en de nabij gelegen landbouwgronden geen broedgevallen van de aangewezen broedvogelsoorten aanwezig waren (Strucker et al., 2013, 2014 en 52

149 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen 2015). Omdat er genoeg geschikt foerageer- rust en overtijgebied overblijft voor de aangewezen vogelsoorten, zal de aanwezigheid van recreatiepark Wulpdal niet leiden tot significant nadelige effecten op de aangewezen vogelsoorten als gevolg van externe werking. 6.5 Cumulatieve effecten In de omgeving van het plangebied zijn verschillende recreatieve projecten die de negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen zouden kunnen versterken, waardoor de instandhoudingsdoelstellingen mogelijk niet behaald worden. Naast de ontwikkeling van recreatieve voorzieningen, zijn er geen andere vastgestelde ontwikkelingen bekend die, in combinatie met de realisatie en het gebruik van recreatiepark Wulpdal, kunnen leiden tot significant nadelige effecten op Natura 2000-gebied Oosterschelde. In het bestemmingsplan van vakantiepark de Pluimpot worden de volgende recreatieve ontwikkelingen genoemd: - De aanleg van een ontsluitingsweg vanuit Sint-Maartensdijk voor gemotoriseerd verkeer, fietsers en voetgangers. - Uitbreiding van recreatiepark de Pluimpot. - Uitbreiding van de kern Sint-Maartensdijk in het gebied tussen de huidige kernrand en de toekomstige noordelijke terreingrens van Vakantiepark De Pluimpot (circa 12 hectare). - Vervanging van het bestaande (openlucht) zwembad Haestinge door een 'slechtweervoorziening' in de vorm van een overdekt zwembad. Het nieuwe zwembad wordt gesitueerd in het centrale gedeelte van het vakantiepark De Pluimpot. Al deze ontwikkelingen kunnen, in combinatie met de ontwikkeling van recreatiepark Wulpdal, zorgen voor significant nadelige effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Oosterschelde. De belangrijkste verstoringsbronnen als gevolg van deze plannen zullen zijn; een toename in het aantal recreanten en een toename in de hoeveelheid stikstofdepositie. Zoals aangetoond in paragraaf 6.4.2, zal een toename in het aantal recreanten niet leiden tot significant nadelige effecten op de aangewezen vogelsoorten, habitattypen en habitatsoorten. Naast een toename in het aantal recreanten, zou door de cumulatie van stikstofuitstoot door voorgenoemde ontwikkelingen in combinatie met de realisatie van recreatiepark Wulpdal een overschrijding van de kritische stikstofdepositiewaarde van de aangewezen habitattypen kunnen ontstaan. Uit de berekeningen met AERIUS blijkt echter dat er als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal geen effect optreedt dat relevant is voor de uitgifte van ontwikkelingsruimte. Om deze reden zal de realisatie van recreatiepark Wulpdal er niet toe leiden dat er, in combinatie met voor- 53

150 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen genoemde plannen, significant nadelige effecten op stikstofgevoelige aangewezen habitattypen en soorten optreden. 6.6 Beschermde Natuurmonumenten en de oude doelen Vanwege de ligging van het plangebied (binnendijks), zullen geen significant nadelige effecten optreden op de oude doelen van Oosterschelde-buitendijks. Ook op de oude doelen van Oosterschelde-binnendijks zullen, vanwege de ligging van het plangebied (buiten het Natura 2000-gebied, omgeven door andere recreatieparken), de huidige functie van het plangebied (intensief agrarisch gebruik) en de aard van de plannen (laagbouw, landschappelijke inpassing door middel van inheemse planten en een krekensysteem), geen significant nadelige effecten optreden. 6.7 Conclusie De realisatie van recreatiepark Wulpdal zal niet leiden tot significant nadelige effecten op instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen habitattypen en doelsoorten van het Natura 2000-gebied Oosterschelde: Er is geen sprake van significant nadelige effecten op de aangewezen doelsoorten als gevolg van geluid, licht, trillingen en optische verstoring tijdens de bouwfase. Hoewel het nog niet mogelijk is om de hoeveelheid stikstofdepositie tijdens de bouwfase te bereken, kan wel onderbouwd worden dat er geen significant nadelige effecten op aangewezen gevoelige habitattypen en doelsoorten op zullen treden als gevolg van stikstofdepositie. In de gebruiksfase zullen geen significant nadelige effecten binnen de Oosterschelde optreden als gevolg van een toename in het aantal recreanten, optische verstoring, verstoring door licht en/of geluid en stikstofdepositie. Zowel tijdens de aanlegfase als de gebruiksfase is er binnen het Natura 2000-gebied geen sprake oppervlakteverlies, verdroging en versnippering. Daarnaast kunnen nadelige gevolgen door mechanische effecten en verdroging worden uitgesloten. Hoewel er als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal geen significant nadelige effecten op aangewezen doelsoorten en habitattypen van de Oosterschelde op zullen treden, kunnen er wel nog maatregelen genomen worden om de minimale effecten die er zijn te verminderen. Tabel 6.8 op de volgende pagina geeft een overzicht van dergelijke maatregelen. Er zullen geen significant nadelige effecten op de aangewezen doelsoorten en habitattypen optreden als gevolg van de cumulatieve toename in het aantal recreanten door de realisatie van plannen in de omgeving van het plangebied. Daarnaast zal de realisatie van recreatiepark Wulpdal er niet toe leiden dat er, in combinatie met ruim- 54

151 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen telijke plannen in de omgeving, significant nadelige effecten op stikstofgevoelige aangewezen habitattypen en soorten optreden. Eindconclusie: Volgens het NWC is voor realisatie van recreatiepark Wulpdal geen vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en/of oude doelen nodig. Deze toetsing zal nog worden beoordeeld door het bevoegd gezag die uiteindelijk bepaald of een vergunning nodig is of niet. Tabel 6.7: Overzicht van de effecten van de verstoringsfactoren op de instandhoudingsdoelstellingen van de Oosterschelde. Verstoringsfactor Nadelige effecten op ISHD Oppervlakteverlies Geen Versnippering Geen Verontreiniging Niet significant Verdroging Geen Verstoring door geluid Niet significant Verstoring door licht Niet significant Verstoring door trilling Niet significant Optische verstoring Niet significant Verstoring door mechanische effecten Geen Cumulatieve effecten Niet significant Tabel 6.8: Overzicht van mitigerende maatregelen om negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen te verminderen Verstoringsfactor Maatregelen Verstoring door licht Optische verstoring - Werkzaamheden zoveel mogelijk overdag uitvoeren - Kunstmatige verlichting afschermen en gebruik maken van een gebundelde lichtstraal die zoveel mogelijk naar beneden is gericht - Voorkom permanente verlichting - Tijdens gebruiksfase spaarzaam verlichting met benaderschakelaars toepassen en verstrooiing naar de omgeving beperken - Zo min mogelijk over de dijk langs de Oosterschelde rijden en ter hoogte van Camping Gorishoek en vakantiepark de Pluimpot afslaan naar het plangebied 55

152 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Referenties AERIUS calculator. Beschikbaar op het World Wide Web via: genesis.aerius.nl Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Toerisme en recreatie in cijfers Beschikbaar op het World Wide Web via 149DF35103E5/0/2013g82pub.pdf Concept-toelichting ontwerpbestemmingsplan Wulpdal CROW-publicatie 256, oktober Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden vuistregels en kengetallen gemotoriseerd verkeer. CROW-publicatie 272, december Verkeersgeneratie voorzieningen kengetallen gemotoriseerd verkeer. Kraaij, P., Akoestisch Onderzoek wegverkeerslawaai; Recreatiepark Wulpdal Gemeente Tholen. Kraaij Akoestisch Adviesbureau (VL.1506.R01) Krijgsveld, K.L., R.R. Smits & J. van der Winden, Verstoringsgevoeligheid van vogels. Update literatuurstudie naar de reactie van vogels op recreatie. Rapport nr , Bureau Waardenburg, Culemborg. Ministerie van Economische Zaken, Profielen Vogels. Beschikbaar via het World Wide Web via: 20van%20EL&I%20onderbouwing%20besluiten/Natura%202000%20profielendocument%20(2008,%2 0laatste%20versie)/Profielen%20Vogels%20versie%201%20september% pdf Nederlandse Vereniging voor Makelaars (NVM). De Nederlandse markt voor recreatiewoningen. Beschikbaar op het World Wide Web via: NBTC Holland Marketing, Ranglijst op basis van het aantal bezoeken per dagattractie in Beschikbaar op het World Wide Web via: dagattracties-2012 Ravon.nl Rijksoverheid, Hoofdlijnennotitie Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Beschikbaar op het World Wide Web via: Rijkswaterstaat, Natura 2000-ontwerpbeheerplan Deltawateren Oosterschelde (5 e concept).beschikbaar op het World Wide Web via: wateren/documenten/ Rijkswaterstaat, Natura 2000 Deltawateren. Ontwerpbeheerplan ; Oosterschelde. Beschikbaar op het World Wide Web via: %202021_tcm pdf Royal Haskoning, Beheerplan Natura 2000 Markiezaat. Project nr. 9V5463, referentie 9T4253/ R00001/902173/DenB, Den Bosch. Samenwerkingsverband Nationale Parken, Ontstaansgeschiedenis, feiten en ontwikkelingen Nederlandse Nationale Parken Beschikbaar op het World Wide Web via: 56

153 Actualisatie natuurwaardenonderzoek i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Soons, P.J.A., Huber, M & D. van der Meijden, 1999-nu, Flora- en Faunawet bewerking en toelichting. Band 1-8 Koninklijke Vermande, Den Haag Strucker, R.C.W., Hoekstein, M.S.J., & Wolf P.A Kustbroedvogels in het Deltagebied in rapport RWS Centrale informatievoorziening BM Rijkswaterstaat Centrale informatievoorziening, Lelystad Strucker, R.C.W., Hoekstein, M.S.J., & Wolf P.A Kustbroedvogels in het Deltagebied in rapport RWS Centrale informatievoorziening BM Rijkswaterstaat Centrale informatievoorziening, Lelystad Strucker, R.C.W., Arts F.A., M.S.J., Hoekstein, M.S.J Kustbroedvogels in het Deltagebied in rapport RWS Centrale informatievoorziening BM Rijkswaterstaat Centrale informatievoorziening, Lelystad Sovon.nl Vlinderstichting, Overzicht Nederlandse dagvlinders. Beschikbaar op het World Wide Web: Waarneming.nl Waterschap Scheldestromen, Robuustheid wegen rondom Gorishoek. Zoogdieratlas.nl 57

154

155 Bijlage 1: Tabellen soorten Flora- en faunawet Tabel 1: Algemene soorten Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Er hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden, maar wel moet de zorgplicht worden nagekomen. Zoogdieren Aardmuis Bosmuis Bunzing Dwergmuis Dwergspitsmuis Egel Gewone bosspitsmuis Haas Hermelijn Huisspitsmuis Konijn Ondergrondse woelmuis Ree Rosse woelmuis Tweekleurige bosspitsmuis Veldmuis Vos Wezel Woelrat Microtus agrestis Apodemus sylvaticus Mustela putorius Micromys minutus Sorex minutus Erinaceus europaeus Sorex araneus Lepus europaeus Mustela erminea Crocidura russula Oryctolagus cuniculus Microtus subterraneus Capreolus capreolus Clethrionomys glareolus Sorex coronatus Microtus arvalis Vulpes vulpes Mustela nivalis Arvicola terrestris Reptielen en amfibieën Bruine kikker Gewone pad Kleine watersalamander Meerkikker Middelste groene kikker Rana temporaria Bufo bufo Lissotriton vulgaris Pelophylax ridibundus Pelophylax klepton esculentus Mieren Behaarde bosmier Kale bosmier Stronkmier Zwartrugbosmier Formica rufa Formica polyctena Formica truncorum Formica pratensis

156 Vervolg tabel 1: Algemene soorten Slakken Wijngaardslak Helix pomatia Vaatplanten Aardaker Akkerklokje Brede wespenorchis Breed klokje Gewone dotterbloem Gewone vogelmelk Grasklokje Grote kaardenbol Kleine maagdenpalm Knikkende vogelmelk Koningsvaren Slanke sleutelbloem Zwanenbloem Lathyrus tuberosus Campanula rapunculoides Epipactis helleborine Campanula latifolia Caltha palustris ssp. palustris Ornithogalum umbellatum Campanula rotundifolia Dipsacus fullonum Vinca minor Ornithogalum nutans Osmunda regalis Primula elatior Butomus umbellatus

157 Tabel 2: Overige soorten Als een goedgekeurde gedragscode van toepassing is op de activiteiten geldt een vrijstelling. Er hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden, maar de activiteiten moeten aantoonbaar worden uitgevoerd zoals in de gedragscode staat. Tevens geldt de zorgplicht. Als niet gewerkt kan worden volgens een goedgekeurde gedragscode, maar wel maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen, hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Om zeker te weten of de mitigerende maatregelen voldoende zijn en er inderdaad geen ontheffing nodig is, kan een ontheffing aangevraagd worden om de maatregelen (goed) te laten keuren. Als niet gewerkt kan worden volgens een goedgekeurde gedragscode en geen maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of rust- en verblijfplaats te garanderen, dient een ontheffing aangevraagd te worden. De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de activiteiten? Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar? Zoogdieren Damhert Edelhert Eekhoorn Grijze zeehond Grote bosmuis Steenmarter Wild zwijn Cervus dama Cervus elaphus Sciurus vulgaris Halichoerus grypus Apodemus flavicollis Martes foina Sus scrofa Reptielen en amfibieën Alpenwatersalamander Levendbarende hagedis Mesotriton alpestris Zootoca vivipara Dagvlinders Moerasparelmoervlinder Vals heideblauwtje Euphydryas aurinia Lycaeides idas Vissen Kleine modderkruiper Meerval Rivierdonderpad Cobitis taenia Silurus glanis Cottus perifretum

158 Vervolg tabel 2: Overige soorten Vaatplanten Aangebrande orchis Aapjesorchis Beenbreek Bergklokje Bergnachtorchis Bijenorchis Blaasvaren Blauwe zeedistel Bleek bosvogeltje Bokkenorchis Brede orchis Bruinrode wespenorchis Daslook Dennenorchis Duitse gentiaan Franjegentiaan Geelgroene wespenorchis Gele helmbloem Gevlekte orchis Groene nachtorchis Groensteel Grote keverorchis Grote muggenorchis Gulden sleutelbloem Harlekijn Herfstschroeforchis Herfsttijloos Hondskruid Honingorchis Jeneverbes Klein glaskruid Kleine keverorchis Kleine zonnedauw Klokjesgentiaan Kluwenklokje Koraalwortel Kruisbladgentiaan Lange ereprijs Lange zonnedauw Mannetjesorchis Neotinea ustulata Orchis simia Narthecium ossifragum Campanula rhomboidalis Platanthera chlorantha Ophrys apifera Cystopteris fragilis Eryngium maritimum Cephalantera damasonium Himantoglossum hircinum Dactylorhiza majalis majalis Epipactis atrorubens Allium ursinum Goodyera repens Gentianella germanica Gentianopsis ciliata Epipactis muelleri Pseudofumaria lutea Dactylorhiza maculata Dactylorhiza viridis Asplenium viride Neottia ovata Gymnadenia conopsea Primula veris Anacamptis morio Spiranthes spiralis Colchicum autumnale Anacamptis pyramidalis Herminium monorchis Juniperus communis Parietaria judaica Neottia cordata Drosera intermedia Gentiana pneumonanthe Campanula glomerata Corallorrhiza trifida Gentiana cruciata Veronica longifola Drosera anglica Orchis mascula

159 Vervolg tabel 2: Overige soorten Maretak Moeraswespenorchis Muurbloem Parnassia Pijlscheefkelk Poppenorchis Prachtklokje Purperorchis Rapunzelklokje Rechte driehoeksvaren Rietorchis Ronde zonnedauw Rood bosvogeltje Ruig klokje Schubvaren Slanke gentiaan Soldaatje Spaanse ruiter Spindotterbloem Steenanjer Steenbreekvaren Stengelloze sleutelbloem Stengelomvattend havikskruid Stijf hardgras Tongvaren Valkruid Veenmosorchis Veldgentiaan Veldsalie Vleeskleurige orchis Vliegenorchis Vogelnestje Voorjaarsadonis Wantsenorchis Waterdrieblad Weideklokje Welriekende nachtorchis Wilde gagel Wilde kievitsbloem Wilde marjolein Wit bosvogeltje Witte muggenorchis Viscum album Epipactis palustris Erysimum cheiri Parnassia palustris Arabis hirsuta sagittata Orchis anthropophora Campanula persicifolia Orchis purpurea Campanula rapunculus Gymnocarpium robertianum Dactylorhiza majalis praetermissa Drosera rotundifolia Cephalanthera rubra Campanula trachelium Asplenium ceterach Gentianella amarella Orchis militaris Cirsium dissectum Caltha palustris araneosa Dianthus deltoides Asplenium trichomanes Primula vulgaris Hieracium amplexicaule Catapodium rigidum Asplenium scolopendrium Arnica montana Hammarbya paludosa Gentianella campestris Salvia pratensis Dactylorhiza incarnata Ophrys insectifera Neottia nidus-avis Adonis vernalis Anacamptis coriophora Menyanthes trifoliata Campanula patula Platanthera bifolia Myrica gale Fritillaria meleagris Origanum vulgare Cephalanthera longifolia Pseudorchis albida

160 Vervolg tabel 2: Overige soorten Zinkviooltje Zomerklokje Zwartsteel Viola lutea calaminaria Leucojum aestivum Asplenium adiantum-nigrum Kevers Vliegend hert Lucanus cervus Kreeftachtigen Rivierkreeft Astacus astacus

161 Soorten van Tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB/ bijlage IV HRL Als maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen, hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Om zeker te weten of de mitigerende maatregelen voldoende zijn en er inderdaad geen ontheffing nodig is, kan een ontheffing aangevraagd worden om de maatregelen (goed) te laten keuren. Als geen maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantingsen/of rust- en verblijfplaats te garanderen, dient een ontheffing aangevraagd te worden op grond van een wettelijk belang uit artikel 2 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (soorten bijlage 1 AMvB) of uit de Habitatrichtlijn (soorten bijlage IV HRL). Deze belangen zijn: Bescherming van flora en fauna (b) Volksgezondheid of openbare veiligheid (d) Dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten (e) En alléén voor soorten van bijlage 1 AMvB: Uitvoering werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling (j) De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de activiteiten? Is er een wettelijk belang (belang b, d, e of j)? Is er een bevredigende oplossing? Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar? Soorten bijlage 1 AMvB: Zoogdieren Boommarter Das Eikelmuis Gewone zeehond Veldspitsmuis Waterspitsmuis Martes martes Meles meles Eliomys quercinus Phoca vitulina Crocidura leucodon Neomys fodiens Reptielen en amfibieën Adder Hazelworm Ringslang Vinpootsalamander Vuursalamander Vipera berus Anguis fragilis Natrix natrix Lissotriton helveticus Salamandra salamandra

162 Vervolg tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB/ bijlage IV HRL Vervolg soorten bijlage 1 AMvB: Vissen Beekprik Bittervoorn Elrits Gestippelde alver Grote modderkruiper Rivierprik Lampetra planeri Rhodeus amarus Phoxinus phoxinus Alburnoides bipunctatus Misgurnus fossilis Lampetra fluviatilis Dagvlinders Bruin dikkopje Dwergblauwtje Dwergdikkopje Groot geaderd witje Grote ijsvogelvlinder Heideblauwtje Iepenpage Kalkgraslanddikkopje Keizersmantel Klaverblauwtje Purperstreepparelmoervlinder Rode vuurvlinder Rouwmantel Tweekleurig hooibeestje Veenbesparelmoervlinder Veenhooibeestje Veldparelmoervlinder Woudparelmoervlinder Zilvervlek Erynnis tages Cupido minimus Thymelicus acteon Aporia crataegi Limenitis populi Plebeius argus Satyrium w-album Spialia sertorius Argynnis paphia Polyommatus semiargus Brenthis ino Lycaena hippothoe Nymphalis antiopa Coenonympha arcania Euphydryas aurinia Coenonympha tullia Melitaea cinxia Melitaea diamina Bolaria euphrosyne Vaatplanten Groot zeegras Zostera marina Soorten bijlage IV HRL: Zoogdieren Bechsteins vleermuis Bever Bosvleermuis Brandts vleermuis Bruinvis Myotis bechsteinii Castor fiber Nyctalus leisleri Myotis brandtii Phocoena phocoena

163 Vervolg tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB/ bijlage IV HRL Vervolg soorten bijlage IV HRL: Franjestaart Gewone baardvleermuis Gewone dolfijn Gewone dwergvleermuis Gewone grootoorvleermuis Grijze grootoorvleermuis Grote hoefijzerneus Hamster Hazelmuis Ingekorven vleermuis Kleine dwergvleermuis Kleine hoefijzerneus Laatvlieger Lynx Meervleermuis Mopsvleermuis Noordse woelmuis Otter Rosse vleermuis Ruige (Nathusius ) dwergvleermuis Tuimelaar Tweekleurige vleermuis Vale vleermuis Watervleermuis Wilde kat Witflankdolfijn Witsnuitdolfijn Myotis nattereri Myotis mystacinus Delphinus delphis Pipistrellus pipistrellus Plecotus auritus Plecotus austriacus Rhinolophus ferrumequinum Cricetus cricetus Muscardinus avellanarius Myotis emarginatus Pipistrellus pygmaeus Rhinolophus hipposideros Eptesicus serotinus Lynx lynx spp. lynx Myotis dasycneme Barbastella barbastellus Microtus oeconomus Lutra lutra Nyctalus noctula Pipistrellus nathusii Tursiops truncatus Vespertilio murinus Myotis myotis Myotis daubentonii Felis silvestris Lagenorhynchus acutus Lagenorhynchus albirostris Reptielen en amfibieën Boomkikker Geelbuikvuurpad Gladde slang Heikikker Kamsalamander Knoflookpad Muurhagedis Poelkikker Rugstreeppad Vroedmeesterpad Zandhagedis Hyla arborea Bombina variegate Coronella austriaca Rana arvalis Triturus cristatus Pelobates fuscus Podarcis muralis Pelophylax lessonae Epidalea calamita Alytes obstetricans Lacerta agilis

164 Vervolg tabel 3: Soorten bijlage 1 AMvB/ bijlage IV HRL Vervolg soorten bijlage IV HRL: Dagvlinders Donker pimpernelblauwtje Grote vuurvlinder Pimpernelblauwtje Tijmblauwtje Zilverstreephooibeestje Maculinea nausithous Lycaena dispar Maculinea teleius Maculinea arion Coenonympha hero Libellen Bronslibel Gaffellibel Gevlekte witsnuitlibel Groene glazenmaker Noordse winterjuffer Oostelijke witsnuitlibel Rivierrombout Sierlijke witsnuitlibel Oxygastra curtusii Ophiogomphus cecilia Leucorrhinia pectoralis Aeshna viridis Sympecma paedisca Leucorrhinia albifrons Gomphus flavipes Leucorrhinia caudalis Vissen Houting Steur Coregonus maraena Acipenser sturio Vaatplanten Drijvende waterweegbree Groenknolorchis Kruipend moerasscherm Zomerschroeforchis Luronium natans Liparis loeselii Apium repens Spiranthes aestivalis Kevers Brede geelrandwaterroofkever Gestreepte waterroofkever Heldenbok Juchtleerkever Dytiscus latissimus Graphoderus bilineatus Cerambyx cerdo Osmoderma eremita Tweekleppigen Bataafse stroommossel Unio crassus Slakken Platte schijfhoren Anisus vorticulus

165 Bijlage 2: Vleermuizen, ruimtelijke ingrepen en de Flora- en faunawet Vleermuizen en hun leefgebied zijn beschermd door de Flora- en faunawet. In geval van een ruimtelijke ingreep moet ruim van tevoren bekeken worden of deze ingreep nadelige invloed kan hebben op vleermuizen en hoe hiermee omgegaan moet worden. Verblijfplaatsen Vleermuizen maken het hele jaar door gebruik van verschillende verblijfplaatsen (o.a. in bomen en gebouwen). Grofweg zijn vleermuisverblijfplaatsen op te delen in winterverblijfplaats (waar overwinterd wordt), dagkwartieren (waar de mannetjes in de kraamkolonieperiode overdag zitten, alleen of in kleine groepjes), kraamkolonies (vrouwtjes en hun jongen, vaak in grote groepen), paarverblijven (waar gepaard wordt, vaak in het najaar, soms gelijk aan de winterverblijfplaats) en tussenkwartieren (gebruikt in de periode tussen overwinteren en de zomerperiode in). Per type verblijfplaats gebruiken vleermuizen vaak meerdere verblijven waartussen gewisseld wordt, bijvoorbeeld wanneer elders het klimaat geschikter is of om aan parasieten te ontkomen. Vleermuizen zijn wel zeer honkvast wat betreft de diverse verblijven die ze gebruiken. Dit betekent dat hun verblijven belangrijk zijn voor instandhouding van de populatie en dat deze daarom beschermd worden door de Flora- en faunawet. Sinds mei 2009 is het Vleermuisprotocol vastgesteld. Dit is opgesteld door het Netwerk Groene Bureaus en de Zoogdiervereniging VZZ in overleg met de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de Gegevensautoriteit Natuur (GaN). Het protocol dient als leidraad voor het bepalen hoe en hoe vaak geïnventariseerd moet worden om te voldoen aan de Flora- en faunawet. In maart 2013 is het protocol aangepast. Let op: voor het bepalen of een gebouw of een potentieel geschikte boom van belang is als vleermuisverblijfplaats, is over het algemeen een relatief langlopend onderzoek nodig (van april t/m september/oktober) en zijn gemiddeld 4 bezoeken nodig. Bij het verdwijnen van een verblijfplaats dient een ontheffing aangevraagd te worden bij het Ministerie van Economische Zaken (Dienst Regelingen). Onderdeel van deze ontheffingsaanvraag is een activiteitenplan waarin maatregelen beschreven staan die genomen worden om de nadelige effecten, als gevolg van de voorgenomen plannen, op vleermuizen zoveel mogelijk te voorkomen/verminderen. De te nemen maatregelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het aanbieden van inpandige voorzieningen in nieuwbouw, zodat deze geschikt is voor vleermuizen om in te verblijven. Jachtgebied en vliegroutes Naast verblijfplaatsen bestaat het leefgebied van vleermuizen uit foerageergebied en vliegroutes (vaak bomenrijen of waterlopen). Deze zijn ook beschermd als zij van significant belang zijn. Zij gelden als significant belangrijk indien bij aantasting de functionaliteit van de verblijfplaats(en) in het geding komt. Is dat het geval, dan zijn maatregelen nodig die dit voorkomen, anders is een ontheffing nodig. Ook hier geldt dat deze alleen verstrekt wordt in geval van projecten waarbij sprake is van groot openbaar belang.

166 Soortenstandaards Voor een aantal beschermde soorten, waaronder een aantal vleermuissoorten, heeft het Ministerie Soortenstandaards opgesteld. Deze standaarden bevatten informatie over de betreffende beschermde soort en zijn leefomgeving, regels en hun toepassing, onderzoek en mogelijke maatregelen. De informatie is per soort gespecificeerd naar veel voorkomende activiteiten zoals slopen van gebouwen en kappen van bomen. Zie

167 Bijlage 3: Vogels, ruimtelijke ingrepen en de Flora- en faunawet Als maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen, hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Om zeker te weten of de mitigerende maatregelen voldoende zijn en er inderdaad geen ontheffing nodig is, kan een ontheffing aangevraagd worden om de maatregelen (goed) te laten keuren. Als geen maatregelen genomen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantingsen/of rust- en verblijfplaats te garanderen, dient een ontheffing aangevraagd te worden op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Deze belangen zijn: Bescherming van flora en fauna (b) Veiligheid van het luchtverkeer (c) Volksgezondheid of openbare veiligheid (d) De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten: In welke mate wordt de functionaliteit van de vaste voortplantings-, rust- en/of verblijfplaats aangetast door de activiteiten? Is er een wettelijk belang (belang b, c en d)? Is er een bevredigende oplossing? Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar? Bescherming van vogelnesten Artikel 11 van de Flora- en faunawet luidt: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Tijdens de werkzaamheden moet rekening gehouden worden met het broedseizoen van vogels. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het gaat er om of er sprake is van een broedgeval. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik vallen alleen tijdens het broedseizoen (grofweg half maart-half juli) onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig voor werkzaamheden buiten het broedseizoen en ook niet als maatregelen worden getroffen die voorkomen dat deze soorten zich op de bouwplaats vestigen tijdens het broedseizoen. Een (beperkt) aantal soorten bewoont het nest echter permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Verblijfplaatsen van deze vogelsoorten zijn jaarrond beschermd: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Voor de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet het gehele seizoen: 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: Steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin

168 zeer honkvast zijn of afhankelijk zijn van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: Roek, Gierzwaluw en Huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: Ooievaar, Kerkuil en Slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: Boomvalk, Buizerd en Ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Categorie 5- soorten vragen extra onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd; deze soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten die momenteel door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) wordt gehanteerd: Nesten van de volgende soorten zijn jaarrond beschermd indien ze nog in functie zijn: Boomvalk Buizerd Gierzwaluw Grote gele kwikstaart Havik Huismus Kerkuil Oehoe Ooievaar Ransuil Roek Slechtvalk Sperwer Steenuil Wespendief Zwarte wouw Falco subbuteo Buteo buteo Apus apus Motacilla cinerea Accipiter gentilis Passer domesticus Tyto alba Bubo bubo Ciconia ciconia Asio otus Corvus frugilegus Falco peregrinus Accipiter nisus Athene noctua Pernis apivorus Milvus migrans

169 Nesten van de volgende soorten zijn niet jaarrond beschermd (categorie 5), maar hiervan is inventarisatie wel gewenst: Blauwe reiger Boerenzwaluw Bonte vliegenvanger Boomklever Boomkruiper Bosuil Brilduiker Draaihals Eider Ekster Gekraagde roodstaart Glanskop Grauwe vliegenvanger Groene specht Grote bonte specht Hop Huiszwaluw IJsvogel Kleine bonte specht Kleine vliegenvanger Koolmees Kortsnavelboomkruiper Oeverzwaluw Pimpelmees Raaf Ruigpootuil Spreeuw Tapuit Torenvalk Zeearend Zwarte kraai Zwarte mees Zwarte roodstaart Zwarte specht Ardea cinerea Hirundo rustica Ficedula hypoleuca Sitta europaea Certhia brachydactyla Strix aluco Bucephala clangula Jynx torquilla Somateria mollissima Pica pica Phoenicurus phoenicurus Parus palustris Muscicapa striata Picus viridis Dendrocopos major Upupa epops Delichon urbica Alcedo atthis Dendrocopos minor Ficedula parva Parus major Certhia familiaris macrodactyla Riparia riparia Parus caeruleus Corvus corax Aegolius funereus Sturnus vulgaris Oenanthe oenanthe Falco tinnunculus Haliaeëtus albicilla Corvus corone Parus ater Phoenicurus ochruros Dryocopus martius

170 Bijlage 4: Instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000-gebied Oosterschelde Habitatrichtlijn: habitattypen H1160 Doel Toelichting H1310 Doel Toelichting H1320 Doel Toelichting Grote baaien Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit. De Oosterschelde is het enige gebied waar dit habitattype in Nederland voorkomt. Kwaliteitsverbetering met betrekking tot de oppervlakte droogvallende platen, één van de ecotopen die onder dit habitattype valt en die een essentieel onderdeel vormt van dit gebied, wordt gezien de zandhonger niet realistisch geacht. De verwachting is dat de zandhonger tot een afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar leidt. Om deze achteruitgang tot staan te brengen of op z n minst af te remmen zal met voorrang nader onderzoek plaatsvinden naar effectieve maatregelen op de korte en (middel)lange termijn. Kwaliteitsverbetering is gericht op herstel van een evenwichtige afwisseling van de deelecosystemen, herstel van kleinschalige zoet-zout gradiënten, van droogvallende mosselbanken en uitbreiding van zeegrasvelden. Zilte pionierbegroeiingen Uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit zilte pionierbegroeiingen, zeekraal (subtype A). 14 Het Natura 2000-landschap van het gebied waarop dit besluit betrekking heeft staat vermeld in paragraaf 3.2 van deze Nota van toelichting. In het bekken van de Oosterschelde is het habitattype zilte pionierbegroeiingen, zeekraal (subtype A) nog slechts over kleine oppervlakten aanwezig door de erosie van de schorren. Binnendijks, in de inlagen en karrevelden, is echter nog een brede variatie en een aanzienlijke oppervlakte van zeekraalbegroeiingen aanwezig. Hier bestaan ook goede mogelijkheden voor uitbreiding van het subtype in de binnendijkse natuurontwikkelingsgebieden. Slijkgrasvelden Behoud oppervlakte en kwaliteit. Het habitattype slijkgrasvelden is waarschijnlijk uitsluitend in een vorm met de exoot engels slijkgras aanwezig. Deze vorm is vanuit het oogpunt van biodiversiteit niet van belang, maar omdat het habitattype plaatselijk een aanzienlijke oppervlakte inneemt, heeft het hier een duidelijke functie als beschermingszone tegen het eroderen van het habitattype schorren en zilte graslanden (H1330). Herstel van begroeiingen van klein slijkgras wordt als weinig haalbaar ingeschat. H1330 Schorren en zilte graslanden Doel Behoud oppervlakte en kwaliteit schorren en zilte graslanden, buitendijks (subtype A) en uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit schorren en zilte graslanden, binnendijks (subtype B). Toelichting Het habitattype schorren en zilte graslanden, buitendijks (H1330A) is langs de Oosterschelde als gevolg van het veranderde getij na de afsluiting sterk achteruitgegaan in oppervlakte en kwaliteit; zo is onder meer een groot deel van de lage schorren overwoekerd met engels slijkgras. Het wordt niet realistisch geacht om onder de huidige infrastructurele omstandigheden de kwaliteit te herstellen. Binnendijks, in de inlagen en karrevelden, komt het subtype schorren en zilte graslanden, binnendijks (subtype B) in bijzondere vormen voor, met een grote variatie aan begroeiingstypen. Er zijn mogelijkheden voor uitbreiding van deze binnendijkse, zilte begroeiingen door middel van natuurontwikkeling. H7140 Overgangs- en trilvenen Doel Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit overgangs- en trilvenen, veenmosrietlanden (subtype B). Toelichting In een aantal zoete inlagen komt het habitattype overgangs- en trilvenen, veenmosrietlanden (subtype B) voor, in een matige kwaliteit en over een geringe oppervlakte. Het betreft een zeldzame situatie in dit deel van het land; door successie zal het habitattype zich op de huidige locaties naar verwachting uitbreiden en soortenrijker ontwikkelen. 5.4

171 Habitatrichtlijn: soorten H1340 Doel Toelichting H1365 Doel Toelichting *Noordse woelmuis Uitbreiding omvang en behoud kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie. De Oosterschelde levert een grote bijdrage aan de landelijke doelstelling voor de noordse woelmuis, een sterk bedreigde en internationaal belangrijke soort. De soort komt vooral binnendijks voor in inlagen en karrevelden, welke door hun geïsoleerde ligging en natuurlijke waterpeilfluctuaties een uitvalsbasis vormen voor deze soort in het Deltagebied. Door verdere natuurontwikkeling van brakke en zoete moeraslanden in een gordel rondom de Oosterschelde is uitbreiding van het leefgebied te realiseren. Gewone zeehond Behoud omvang en verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie ten behoeve van een regionale populatie van ten minste 200 exemplaren in het Deltagebied. De Oosterschelde kan een bijdrage leveren aan de regionale doelstelling van ten minste 200 exemplaren in het Deltagebied voor deze soort. Door het instellen van rustgebieden kan verstoring worden voorkomen. 5.5 Vogelrichtlijn: broedvogels A081 Doel Toelichting A132 Doel Toelichting A137 Doel Toelichting Bruine kiekendief Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van ten minste 19 paren. De landelijke staat van instandhouding is gunstig. De doelstelling voor het gebied is behoud, overeenkomstig de landelijke doelstelling. De populatie varieerde tussen 10 broedparen in 1995 en een voorlopig maximum van 24 broedparen in De draagkracht is gelijk aan het vijfjarig gemiddelde over de jaren van 19 broedparen. Het gebied heeft niet voldoende draagkracht voor een sleutelpopulatie, maar draagt wel bij aan de draagkracht in de regio Zeeuwse Delta ten behoeve van een regionale sleutelpopulatie. Kluut Behoud omvang en kwaliteit leefgebied als bijdrage aan de draagkracht voor de populatie van het Deltagebied van ten minste paren. De regionale doelstelling van het Deltagebied heeft betrekking op de volgende gebieden: Haringvliet, Krammer-Volkerak, Grevelingen, Oosterschelde, Zoommeer, Westerschelde & Saeftinghe en Markiezaat. De populatie is alleen op regionaal niveau gedefinieerd vanwege het sterk wisselende voorkomen per gebied. Het gebied draagt bij aan de draagkracht ten behoeve van een regionale sleutelpopulatie. In de periode broedde minimaal 8% en maximaal 19% van het regionale doelniveau van het Deltagebied in het onderhavige gebied. De kluut is van oudsher een broedvogel waarvoor het gebied Oosterschelde een grote bijdrage leverde in de jaren tachtig (maximaal 109 paren). De populatie is in de jaren tachtig en negentig redelijk stabiel gebleven met een lichte inzinking halverwege de jaren negentig (minimum 136 paren in 1996), waarna een gestage toename is opgetreden tot 389 paren in Bontbekplevier Behoud omvang en kwaliteit leefgebied als bijdrage aan de draagkracht voor de populatie van het Deltagebied van ten minste 100 paren. De regionale doelstelling van het Deltagebied heeft betrekking op de volgende gebieden: Haringvliet, Krammer-Volkerak, Grevelingen, Oosterschelde, Westerschelde & Saeftinghe en Markiezaat. De populatie is alleen op regionaal niveau gedefinieerd vanwege het sterk wisselende voorkomen per gebied. Het gebied draagt bij aan de draagkracht ten behoeve van een regionale sleutelpopulatie. In de periode broedde minimaal 19% en maximaal 34% van het regionale doelniveau van het Deltagebied in het onderhavige gebied. Na de vestiging aan het begin van de vorige eeuw nam de bontbekplevier geleidelijk toe in aantal tot in de jaren zeventig. Sedertdien beweegt het aantal broedparen zich tussen de 20 en 45, zonder een eenduidige trend (recent maximaal 34 paren in 1999). In dit gebied is de

172 stand van de soort min of meer stabiel. Broedplaatsen met een grote bijdrage zijn de natuurontwikkelingsprojecten langs de kust van Tholen (Stinkgat en Noordpolder). Ondanks de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is niet voor uitbreiding van de populatie gekozen gezien de onzekerheid in de ontwikkelingen in het Deltagebied. Mogelijkheden voor verbetering kwaliteit leefgebied zullen wel worden onderzocht. A138 Doel Toelichting A191 Doel Toelichting A193 Doel Toelichting Strandplevier Uitbreiding omvang en/of verbetering kwaliteit leefgebied als bijdrage aan de draagkracht voor de populatie van het Deltagebied van ten minste 220 paren. De regionale doelstelling van het Deltagebied heeft betrekking op de volgende gebieden: Duinen Goeree & Kwade Hoek, Haringvliet, KrammerVolkerak, Grevelingen, Oosterschelde, Zoommeer, Westerschelde & Saeftinghe en Markiezaat. De populatie is alleen op regionaal niveau gedefinieerd vanwege het sterk wisselende voorkomen per gebied. Het gebied draagt bij aan de draagkracht ten behoeve van een regionale sleutelpopulatie. In de periode broedde minimaal 0% en maximaal 11% van het regionale doelniveau van het Deltagebied in het onderhavige gebied. Gezien de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is een populatie op het relatief hoge niveau gewenst van minstens 9% van het regionale doelniveau van het Deltagebied in het onderhavige gebied. De strandplevier is van oudsher broedvogel op (schelpen)strandjes langs de kust. Voor het in gebruik nemen van de stormvloedkering in 1986 broedden jaarlijks meer dan 30 paren in het gebied (bijvoorbeeld paren). Daarna namen de aantallen gestaag af tot een dieptepunt in 2001 met 0 paren. De door natuurontwikkeling gerealiseerde nieuwe broedgelegenheid in het noordelijke deel van de Prunje bood leefgebied aan 30 paren in 2002 en in 2003 werden in de Oosterschelde weer 16 paren geteld. Grote stern Behoud omvang en kwaliteit leefgebied als bijdrage aan de draagkracht voor de populatie van het Deltagebied van ten minste paren. De regionale doelstelling van het Deltagebied heeft betrekking op de volgende gebieden: Haringvliet, Grevelingen, Oosterschelde en Westerschelde & Saeftinghe. De populatie is alleen op regionaal niveau gedefinieerd vanwege het sterk wisselende voorkomen per gebied. De grote stern broedt verspreid over het Deltagebied in een beperkt aantal kolonies die geregeld van plaats wisselen. Het is daarom van groot belang op meerdere locaties waar de soort recentelijk heeft gebroed, aandacht te besteden aan behoud van het leefgebied. In de periode broedde minimaal 9% en maximaal 51% van het regionale doelniveau van het Deltagebied in het onderhavige gebied. Een recente broedplaats is de Flaauwers Inlaag. In de Oosterschelde wordt behoud nagestreefd omdat de potentie van het gebied voor herstel onvoldoende is. Het gebied draagt bij aan de draagkracht ten behoeve van een regionale sleutelpopulatie. Visdief Behoud omvang en kwaliteit leefgebied als bijdrage aan de draagkracht voor de populatie van het Deltagebied van ten minste paren. De regionale doelstelling van het Deltagebied heeft betrekking op de volgende gebieden: Haringvliet, Krammer-Volkerak, Grevelingen, Oosterschelde, Zoommeer en Westerschelde & Saeftinghe. De populatie is alleen op regionaal niveau gedefinieerd vanwege het sterk wisselende voorkomen per gebied. Verspreid langs de kusten van de Oosterschelde zijn van oudsher, relatief kleine, kolonies van de visdief te vinden. De recente toename komt overeen met het landelijke herstel van het dieptepunt eind jaren zestig. Maximaal werden in paren geteld. De belangrijkste broedplaatsen liggen langs de kust bij Serooskerke (bijvoorbeeld Flaauwers en Weevers Inlagen) met ongeveer de helft van de broedpopulatie van de Oosterschelde in 2002 (440 van de 820 paren). In de periode broedde minimaal 9% en maximaal 20% van het regionale doelniveau van het Deltagebied. Ondanks de landelijk matig ongunstige staat van instandhouding is uitbreiding van de populatie niet direct vereist, daar zich al jaren een geleidelijke toename aftekent.

173 A194 Doel Toelichting A195 Doel Toelichting Noordse stern Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van ten minste 20 paren. De noordse stern bereikt in het Deltagebied de zuidgrens van haar verspreiding. Jaarlijks komen in de hele delta paren tot broeden waarvan doorgaans de helft in de Oosterschelde. Meestal broeden enkele paren bijeen in natuurontwikkelingsgebieden. Een relatief goed jaar was 2003 met 28 paren. Het gebied levert onvoldoende draagkracht voor een zelfstandige sleutelpopulatie, maar draagt wel bij aan de draagkracht in de regio Deltagebied ten behoeve van een regionale sleutelpopulatie. Dwergstern Behoud omvang en kwaliteit leefgebied als bijdrage aan de draagkracht voor de populatie van het Deltagebied van ten minste 300 paren. De regionale doelstelling van het Deltagebied heeft betrekking op de volgende gebieden: Haringvliet, Krammer-Volkerak, Grevelingen, Oosterschelde en Westerschelde & Saeftinghe. De populatie is alleen op regionaal niveau gedefinieerd vanwege het sterk wisselende voorkomen per gebied. De verspreiding van de dwergstern hangt vooral samen met het aanbod aan geschikte schelpenrijke strandjes. Hoewel de dwergstern van oudsher een geregelde broedvogel is, fluctueren de aantallen sterk van slechts enkele paren tot meer dan 100 (gemiddeld in de periode paren, minimaal 10 in 2000 en maximaal 73 in 2001). In recente jaren is de kust bij Serooskerke in trek: in 2002 broedden 40 paren op een nieuw aangelegd schelpeiland (Vogeleiland t Heertje in de Schelphoek). In de periode broedde minimaal 0% en maximaal 22% van het regionale doelniveau van het Deltagebied in het onderhavige gebied. Ondanks de landelijk matig ongunstige staat van instandhouding is uitbreiding van de populatie in dit gebied niet direct vereist, daar zich in recente jaren een geleidelijke toename aftekent. Vogelrichtlijn: niet-broedvogels A004 Doel Toelichting A005 Doel Toelichting A007 Doel Toelichting Dodaars Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 80 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen dodaars zijn van grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Het betreft een concentratiegebied met de grootste bijdrage van de dodaars na het Veerse Meer, maar in het algemeen heeft de soort een diffuse verspreiding. De populatie is toegenomen, weliswaar met fluctuaties verbonden aan de strengheid van de winters, conform het landelijke aantalsverloop. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Fuut Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 370 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen futen zijn van nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. De soort komt vooral voor in het najaar, met hoogste aantallen in augustus-december. Midden jaren negentig is de populatie toegenomen doordat de aantallen langer hoog bleven, daarna heeft een terugval plaatsgevonden en tenslotte een nieuwe toename. Dit patroon komt sterk overeen met dat van de middelste zaagbek (A069) en de aalscholver (A017). Behoud van de huidige situatie is voldoende want de vermoedelijke oorzaak van de landelijk matig ongunstige staat van instandhouding ligt niet in dit gebied. Kuifduiker Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 8 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen kuifduikers zijn van grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Grevelingen. Recent is de populatie sterk toegenomen. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding.

174 A017 Doel Toelichting A026 Doel Toelichting A034 Doel Toelichting A037 Doel Toelichting A043 Doel Toelichting A045 Doel Toelichting Aalscholver Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 360 vogels (seizoensgemiddelde). Het gebied heeft voor de aalscholver met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft vooral betrekking op de foerageerfunctie. De populatie is toegenomen in een enigszins fluctuerend patroon, dat sterk lijkt op dat van de fuut (A005) en de middelste zaagbek (A069) en waarschijnlijk is gestuurd door veranderingen in visbeschikbaarheid. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Kleine zilverreiger Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 20 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen kleine zilverreigers zijn van grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Grevelingen en de Westerschelde & Saeftinghe. Recent is de populatie sterk in aantal toegenomen. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Lepelaar Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 30 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen lepelaars zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Recent is de populatie sterk in aantal toegenomen. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Kleine zwaan Behoud omvang en kwaliteit leefgebied. Aantallen kleine zwanen zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort vooral een functie als slaapplaats. De randen (met name inlagen van het gebied) hebben voor de soort een functie als slaapplaats voor vogels uit Schouwen-Duiveland, Tholen, Noord-Beveland en Zuid-Beveland. De slaapplaats is van regionale betekenis. Aantallen liepen midden jaren negentig op tot enkele honderden vogels, daarna was er sprake van een afname. Behoud van de huidige situatie is voldoende want de vermoedelijke oorzaak van de landelijk matig ongunstige staat van instandhouding ligt niet in dit gebied. Grauwe gans Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen grauwe ganzen zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. De slaapplaats is van regionale betekenis. De meeste grauwe ganzen foerageren in de landbouwgebieden rondom de Oosterschelde. Recent is de populatie sterk in aantal toegenomen. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. De doelstelling heeft geen betrekking op de eventuele functie van het gebied als broedgebied voor deze soort. Brandgans Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen brandganzen zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en (rencentelijk van regionale betekenis) als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft alleen betrekking op de foerageerfunctie. Voor de slaapplaatsfunctie zijn geen aantallen bekend. Recent is de populatie sterk in aantal toegenomen ten gevolge van natuurontwikkeling in het kader van Plan Tureluur. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de

175 landelijk gunstige staat van instandhouding. De doelstelling heeft geen betrekking op de eventuele functie van het gebied als broedgebied voor deze soort. A046 Doel Toelichting A048 Doel Toelichting A050 Doel Toelichting A051 Doel Toelichting A052 Doel Toelichting Rotgans Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen rotganzen zijn van internationale en grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee. Er was sprake van relatief hoge aantallen rond 1990, daarna is de populatie afgenomen. Behoud van de huidige situatie is voldoende, want er is geen landelijke herstelopgave geformuleerd. Bergeend Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen bergeenden zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee en de Westerschelde & Saeftinghe. De populatie is toegenomen met enige fluctuatie. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Smient Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen smienten zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De slaapplaats is van regionale betekenis. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. De Oosterschelde levert één van de grootste bijdragen binnen het Natura 2000-netwerk. De soort is een wintergast, verschijnt vanaf september, de meeste vogels zijn weer verdwenen in april. De populatie is toegenomen, vooral sinds 1997, met name rond natuurontwikkelingsgebieden die in het kader van Plan Tureluur zijn aangelegd. Belangrijke foerageergebieden zijn ook de Rammegors en de Zandkreek. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. De doelstelling heeft geen betrekking op de eventuele functie van het gebied als broedgebied voor deze soort. Krakeend Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 130 vogels (seizoensgemiddelde). Het gebied heeft voor de krakeend met name een functie als foerageergebied. De populatietoename in de tweede helft van de jaren negentig lijkt na 2000 af te vlakken. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Wintertaling Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen wintertalingen zijn van nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. De soort is vooral aanwezig van augustusapril, hoogste aantallen in september-december. In de tweede helft van de jaren negentig is de populatie sterk toegenomen, evenals de smient (A050) met name rond natuurontwikkelingsgebieden als de Prunje en Scherpenissepolder. De wintertaling foerageert vooral op zaden langs begroeide randen van slikken en profiteert van vroege successiestadia in dynamische gebieden of na uitvoering van natuurontwikkeling. Zonder aangepast beheer kan een respons als in de Prunje en Scherpenissepolder tijdelijk zijn. Behoud van de huidige situatie is voldoende, want er is geen landelijke herstelopgave geformuleerd.

176 A053 Doel Toelichting A054 Doel Toelichting A056 Doel Toelichting A067 Doel Toelichting A069 Doel Toelichting A103 Doel Wilde eend Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Het gebied heeft voor de wilde eend met name een functie als foerageergebied. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee, Westerschelde & Saeftinghe en Haringvliet. Sinds 2000 is er sprake van relatief hoge aantallen. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Pijlstaart Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 730 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen pijlstaarten zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. De Oosterschelde levert in Nederland de grootste bijdrage na de Waddenzee en Westerschelde & Saeftinghe. De soort is een wintergast, aanwezig in oktober-maart. In de loop van de jaren negentig is de populatie toegenomen in een patroon dat sterk herinnert aan dat van smient (A050), slobeend (A056) en wintertaling (A052). Behoud van de huidige situatie is voldoende, want er is geen landelijke herstelopgave geformuleerd. Slobeend Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 940 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen slobeenden zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Oostvaardersplassen. De soort is een doortrekker, hoogste aantallen in september-november en maart/april en recent in hogere aantallen overwinterend. Vanaf 1998 is de populatie sterk toegenomen in een patroon dat sterk herinnert aan dat van smient (A050), pijlstaart (A054) en wintertaling (A052). De slobeend foerageert veelal op plantaardig materiaal in slik of ondiep water langs begroeide oevers. Belangrijk zijn de schorren van Rattekaai/Eerste Bathpolder, Rammegors en Prunjepolder. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Brilduiker Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 680 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen brilduikers zijn van nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Het gebied levert de grootste bijdrage in Nederland. De soort is een wintergast, vooral aanwezig in november-maart. De populatie is toegenomen tot midden jaren negentig en daarna weer afgenomen. Recent heeft enig herstel plaatsgevonden (patroon vertoont enige overeenkomst met dat van de duikende viseters). Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Middelste zaagbek Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 350 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen middelste zaagbekken zijn van nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Grevelingen. De soort is een wintergast, aanwezig in oktober-april. Aanvankelijk vertoonde het aantalsverloop een sterke najaarspiek in oktober, maar midden jaren negentig is de populatie toegenomen doordat de vogels meer bleven overwinteren, met name in het oostelijke deel van het gebied. Daarna heeft een afname plaatsgevonden en tenslotte weer een nieuwe toename. Dit patroon komt sterk overeen met dat van de fuut (A005) en de aalscholver (A017) en heeft mogelijk te maken met veranderingen in lokaal voedselaanbod of doorzicht. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Slechtvalk Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 10 vogels (seizoensmaximum).

177 Toelichting A125 Doel Toelichting A130 Doel Toelichting A132 Doel Toelichting A137 Doel Toelichting Aantallen slechtvalken zijn van nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Het gebied levert de grootste bijdrage in Nederland na de Waddenzee. Er is sprake van een forse doorgaande populatietoename, net als in andere delen het land. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Meerkoet Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Het gebied heeft voor de meerkoet met name een functie als foerageergebied. Populatieaantallen fluctueren, na 2000 waren de aantallen relatief hoog. Scholekster Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Ondanks de bijdrage van de Oosterschelde aan de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is gekozen voor behoud, omdat herstel gezien de zandhonger niet realistisch wordt geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 hectare per jaar. Om deze achteruitgang zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. Aantallen scholeksters zijn van internationale en grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort onder andere een functie als foerageergebied en slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee. De soort is vooral aanwezig in najaar en winter, hoogste aantallen in augustus-februari. Verplaatsing van mosselpercelen naar dieper water en toenemende kokkelvisserij verlaagde de draagkracht van de Oosterschelde voor scholeksters. Tegenwoordig zijn de scholeksters in de Oosterschelde vrijwel geheel op kokkels aangewezen. De afname van de aantallen vond plaats in alle delen van de Oosterschelde behalve de noordtak. Dit gedeelte werd in 1993 voor schelpdiervisserij gesloten (Structuurnota Zee- en Kustvisserij15), maar herbergt relatief beperkte hoeveelheden kokkels die bovendien van relatief slechte kwaliteit zijn. Door een afname van de aantallen scholeksters in de andere gebieden, veranderde de noordtak van de minst belangrijke naar de belangrijkste sector. In het westelijke deel van het gebied zijn de overwinterende aantallen gehalveerd, waarbij het seizoenspatroon meer het beeld van een doortrekpatroon dan van een overwinteringspatroon heeft gekregen. Tussen 1999 en 2001 was er sprake van enig herstel, daarna zijn aantallen licht gedaald. Kluut Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 510 vogels (seizoensgemiddelde). Ondanks de bijdrage van de Oosterschelde aan de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is gekozen voor behoud, omdat herstel gezien de zandhonger niet realistisch wordt geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om deze achteruitgang zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. Aantallen kluten zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee. De populatie vertoont een recente toename in het voorjaar door toegenomen broedvogelpopulaties in natuurontwikkelingsgebieden Prunje en Scherpenissepolder. Bontbekplevier Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 280 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen bontbekplevieren zijn van nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee voor de populatie die in WestEuropa en Noord-Afrika overwintert. Voor de populatie die naar West/ZuidAfrika trekt, levert het gebied de

178 grootste bijdrage na de Waddenzee en de Westerschelde & Saeftinghe. De soort is grotendeels doortrekker met een scherpe piek in september, die wordt toegeschreven aan de laatstgenoemde populatie, evenals de hoogste van de twee veel lagere 15 Structuurnota Zee- en Kustvisserij, Ministerie van LNV, voorjaarspieken in mei. Een eerdere, nog lagere maar wel afzonderlijke piek in maart wordt toegeschreven aan de eerstgenoemde populatie. Deze populatie beleefde in de Oosterschelde een dal in de eerste helft van de jaren negentig maar herstelde zich daarna. De andere populatie is min of meer stabiel. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Wel is de verwachting dat het leefgebied zal afnemen; door de zandhonger zullen platen en slikken in oppervlakte achteruit gaan. Herstel van de zandhonger wordt echter niet realistisch geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om de achteruitgang van het leefgebied zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. A138 Doel Toelichting A140 Doel Toelichting A141 Doel Toelichting Strandplevier Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 50 vogels (seizoensgemiddelde). Ondanks de bijdrage van de Oosterschelde aan de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is gekozen voor behoud, omdat herstel gezien de zandhonger niet realistisch wordt geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om deze achteruitgang zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. Aantallen strandplevieren zijn van grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na Westerschelde & Saeftinghe. De soort komt in de Oosterschelde vrijwel alleen voor in het zomerhalfjaar, maar anders dan bijvoorbeeld Grevelingen een sterk accent op de periode van de najaarstrek, met een scherpe piek in augustus. Eind jaren tachtig is de populatie afgenomen, maar sinds begin jaren negentig is deze stabiel. De aantallen doortrekkers in Nederland worden grotendeels bepaald door de omvang van de eigen broedpopulatie en de afname is voor een groot deel een gevolg van verlies aan geschikte broedgebieden. De draagkrachtschatting is berekend over de periode na de grootste landelijke afname, Goudplevier Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen goudplevieren zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. De Oosterschelde levert als foerageergebied van de goudplevier de grootste bijdrage binnen het Natura netwerk, na de Waddenzee en Grevelingen (verspreiding is echter vrij diffuus). Aantallen laten een sterke, doorgaande toename zien, afgezien van de lage waarden in 2003/2004. Behoud van de huidige situatie is voldoende want de vermoedelijke oorzaak van de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding ligt niet in dit gebied. Zilverplevier Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen zilverplevieren zijn van internationale en grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee. De soort is het hele jaar present met lage aantallen in juni/juli en doortrekpieken in september en mei, maar ook relatief hoge aantallen overwinteraars. Het aantalsverloop is min of meer stabiel, met tijdelijk verhoogde aantallen rond midden jaren negentig. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Wel is de verwachting dat het leefgebied zal afnemen; door de zandhonger zullen platen en

179 slikken in oppervlakte achteruit gaan. Herstel van de zandhonger wordt echter niet realistisch geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om de achteruitgang van het leefgebied zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. A142 Doel Toelichting A143 Doel Toelichting A144 Doel Toelichting A149 Doel Toelichting Kievit Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Het gebied heeft voor de kievit met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het betreft een concentratiegebied met de grootste bijdrage na de Waddenzee (de verspreiding is echter diffuus). Aantallen zijn geleidelijk toegenomen. Behoud van de huidige situatie is voldoende, want er is geen landelijke herstelopgave geformuleerd. Kanoet Behoud omvang en verbetering kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Ondanks de bijdrage van de Oosterschelde aan de landelijk matig ongunstige staat van instandhouding is gekozen voor behoud, omdat herstel gezien de zandhonger niet realistisch wordt geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om deze achteruitgang zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. Aantallen kanoeten zijn van internationale (ondersoort islandica) en grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert voor beide ondersoorten de grootste bijdrage na de Waddenzee. De hoogste aantallen komen voor in de winter, november-februari. Beide ondersoorten trekken in augustus door in veel lagere aantallen. Er is sprake van een doorgaande populatietoename met enige fluctuatie. Drieteenstrandloper Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 260 vogels (seizoensgemiddelde). Ondanks de bijdrage van de Oosterschelde aan de landelijk matig ongunstige staat van instandhouding is gekozen voor behoud, omdat herstel gezien de zandhonger niet realistisch wordt geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om deze achteruitgang zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. Aantallen drieteenstrandlopers zijn van nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het betreft het vijfde gebied van de drieteenstrandloper in Nederland. Aantallen vertonen een doorgaande toename, conform de landelijke trend. Bonte strandloper Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen bonte strandlopers zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee. De soort is een doortrekker en een wintergast, met hoogste aantallen van oktober mei. De aantallen zijn stabiel, maar net als bij een aantal andere soorten met schijnbaar cyclische fluctuaties die waarschijnlijk worden gestuurd door strenge winters (via invloed daarvan op voedselbeschikbaarheid). In jaren na strenge winters vertrekken de vogels met name in het centrale deel van de Oosterschelde relatief vroeg in het seizoen. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Wel is de verwachting dat het leefgebied zal afnemen; door de zandhonger zullen platen en slikken in oppervlakte achteruit gaan. Herstel van de zandhonger wordt echter niet realistisch geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van

180 platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om de achteruitgang van het leefgebied zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. A157 Doel Toelichting A160 Doel Toelichting A161 Doel Toelichting Rosse grutto Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen rosse grutto s zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert voor beide populaties de grootste bijdrage na de Waddenzee. De soort is het hele jaar present, met lage aantallen in juni/juli, en doortrekpieken in augustus/september en nog duidelijker in mei. In augustus en mei betreft het de populatie die in Noordwest/WestAfrika overwintert. In het centrale deel van de Oosterschelde zijn de aantallen in de wintermaanden echter vrijwel even hoog als die tijdens de doortrekperiodes. De soort overtijt samen met zilverplevieren (A141), bonte strandlopers (A149) en kanoeten (A143) op zandplaten, in kreken, dijktaluuds en schorren zoals de Dortsman, Kattendijke, Herkingen en de zuidkust van Schouwen. Bij verhoogd water wijken ze onder andere uit naar de Middelplaten in het Veerse Meer. Die van de noordtak gaan vaak naar de Grevelingen (Herkingen en Battenoord). De aantallen van beide populaties zijn stabiel. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Wel is de verwachting dat het leefgebied zal afnemen; door de zandhonger zullen platen en slikken in oppervlakte achteruit gaan. Herstel van de zandhonger wordt echter niet realistisch geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om de achteruitgang van het leefgebied zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. Wulp Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen wulpen zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee. De soort is het hele jaar present, met hoogste aantallen in juli-april met maxima in augustus/september, wanneer in het gebied tevens de vleugelrui wordt doorgebracht. De belangrijkste hoogwatervluchtplaatsen zijn de Slikken van den Dortsman, schor van Rattekaai/Eerste Bathpolder, zuidkust Schouwen en Pieterspolder bij Yerseke, in het algemeen op korte afstand van de foerageergebieden. De aantallen zijn stabiel. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Wel is de verwachting dat het leefgebied zal afnemen; door de zandhonger zullen platen en slikken in oppervlakte achteruit gaan. Herstel van de zandhonger wordt echter niet realistisch geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om de achteruitgang van het leefgebied zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. Zwarte ruiter Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 310 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen zwarte ruiters zijn van internationale en grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee (Dollard en Balgzand). De soort is een doortrekker, sterk geconcentreerd in de nazomer/herfst, hoogste aantallen julinovember en een piek in augustus/september, duidelijk later dan in de Westerschelde & Saeftinghe. Tijdens de voorjaarstrek in april/mei zijn de aantallen veel lager. Het aantalsverloop is min of meer stabiel, mogelijk met een lichte toename. De zwarte ruiter heeft een voorkeur voor de meest slikkige delen van de platen. De soort overtijt

181 vooral in de Flaauwers Inlaag, Prunje, Rammegors en Deesche Watergang, Kwistenburg en Middelplaten. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Wel is de verwachting dat het leefgebied zal afnemen; door de zandhonger zullen platen en slikken in oppervlakte achteruit gaan. Herstel van de zandhonger wordt echter niet realistisch geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om de achteruitgang van het leefgebied zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. A162 Doel Toelichting A164 Doel Toelichting A169 Doel Toelichting Tureluur Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen tureluurs zijn van nationale en internationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee (Friese kust) voor beide populaties. Hoogste aantallen komen voor in juli/augustus, als de populatie die in Zuid-Europa en West-Afrika overwintert, doortrekt. De aantallen in deze twee maanden zijn in de Oosterschelde geleidelijk toegenomen. Na augustus nemen de aantallen geleidelijk af en gaat het om de Noordwest-Europese winterpopulatie. Deze populatie is stabiel, met fluctuaties. In april laat de populatie weer een kleine piek van doortrekkers zien. Ondanks de bijdrage van de Oosterschelde aan de landelijk matig ongunstige staat van instandhouding is gekozen voor behoud, omdat herstel gezien de zandhonger niet realistisch wordt geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om deze achteruitgang zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. Groenpootruiter Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 150 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen groenpootruiters zijn van nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert de grootste bijdrage na de Waddenzee. De populatie is begin jaren negentig in aantal toegenomen, daarna min of meer stabiel. Behoud van de huidige situatie is voldoende gezien de landelijk gunstige staat van instandhouding. Wel is de verwachting dat het leefgebied zal afnemen; door de zandhonger zullen platen en slikken in oppervlakte achteruit gaan. Herstel van de zandhonger wordt echter niet realistisch geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 ha per jaar. Om de achteruitgang van het leefgebied zoveel mogelijk te kunnen remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden. Steenloper Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 580 vogels (seizoensgemiddelde). Aantallen steenlopers zijn van internationale en grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied en als slaapplaats. De draagkrachtschatting heeft betrekking op beide functies. Het gebied levert voor beide functies de grootste bijdrage na de Waddenzee. De soort is het hele jaar present maar met lage aantallen in juni en juli. Sinds eind jaren tachtig is de populatie enigszins afgenomen in een patroon dat, afgezien van tijdelijk extra verlaagde aantallen rond 1992, overeenkomsten vertoont met dat van de scholekster (A130), met neiging tot verschuiving van overwintering naar doortrek doordat de aantallen tijdens de doortrekpieken in augustus en mei nauwelijks zijn veranderd. Evenals bij de scholekster lijkt sinds 1999 sprake te zijn van enig herstel. Ondanks de bijdrage van de Oosterschelde aan de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is gekozen voor behoud, omdat herstel gezien de zandhonger niet realistisch wordt geacht. Het doel is afgestemd op een verwachte afname van platen en slikken met ongeveer 50 hectare per jaar. Om deze achteruitgang zoveel mogelijk te kunnen

182 remmen zal onderzocht worden welke maatregelen redelijkerwijs genomen kunnen worden.

183 Bijlage 5: Gevoeligheid aangewezen natuurwaarden van de Oosterschelde Bron: Effectenindicator van het Ministerie van Economische Zaken. Beschikbaar op het World Wide Web via: &tab=1 Woningbouw:

184 Landrecreatie:

185 Waterrecreatie:

186 Bijlage 6: Geluidshinder als gevolg van bouwlawaai Afstandstabel die op de website van het ministerie van Infrastructuur en Milieu* wordt aangeboden om de mate van hinder als gevolg van bouwwerkzaamheden (voor mensen) in te schatten. * Om de mate van hinder in te schatten kan de onderstaande tabel worden toegepast. Als uit de tabel volgt dat de werkelijke afstanden kleiner zijn dan de gegeven afstanden bij 60 db(a), dan is de kans groot dat bouwlawaai voor hinder zorgt. De circulaire bouwlawaai hanteert een voorkeursgrenswaarde van 60 db(a). De gekozen bronsterkten (L Wr ) zijn gebaseerd op gemiddelde waarden op basis van praktijkmetingen. Grote variaties in bronsterkte zijn in de praktijk mogelijk. De gegeven afstanden zijn dan ook niet meer dan indicatief en kunnen niet als harde grenswaarden worden gehanteerd. In de afstandstabel wordt voor veel voorkomende bouwwerkzaamheden de afstand gegeven waarop het gemiddeld geluidniveau in de dag 60, 65, 70, 75 en 80 db(a) bedraagt. Deze waarden worden ook genoemd bij het maximaal aantal blootstellingsdagen van de circulaire bouwlawaai. Activiteit L wr db(a) Afstand tot activiteit [m] 45 db(a) 60 db(a) 65 db(a) 70 db(a) 75 db(a) 80 db(a) Heien betonpalen Heien stalen buispalen Heien damwanden Intrillen buispalen Intrillen damwanden Geluidarm aggregaat <10 <10 <10 Geluidarme pomp <10 <10 <10 <10 Compressor <10 <10 Pneumatisch beitelen/ hameren Ontgraven <10 Zes vrachtwagenbewegingen/uur <10 <10 Bij de berekeningen van de verschillende afstanden wordt uitgegaan van: gemiddelde bronsterkte volgens de tabel op basis van ervaringscijfers; volledig harde bodem; geen afscherming van gebouwen en dergelijke; ontvangerhoogte 5 meter boven maaiveld; effectieve bedrijfsduur heien/trillen 6 uur in de dagperiode; effectieve bedrijfsduur graven, beitelen, hameren 8 uur in de dagperiode; effectieve bedrijfsduur aggregaat, pomp 12 uur in de dagperiode; geen meteocorrectie;

187 geen strafcorrectie voor impulsgeluid. De afstanden waarop de geluidsterkte is afgenomen tot 45 db(a) (de gemiddelde grenswaarde van geluidsverstoring voor vogels) zijn bepaald aan de hand van onderstaande drie grafieken. In deze grafieken zijn de afstanden, waarbij de geluidshinder van verschillende bouwactiviteiten is afgenomen tot 80, 75, 70, 65 en 60 db(a), overgenomen uit bovenstaande afstandstabel. Vanaf 60 db(a) is de grafiek exponentieel doorgetrokken. Van de bekende waarden in het interval db(a) is de logaritme genomen, deze waarden zijn lineair doorgetrokken, en van die laatste waarden zijn de resultaten afgeleid door machtsverheffing met grondtal 10. Voor waarden die niet in de gegeven tabel voorkomen, of waarbij de opgegeven waarden onvoldoende houvast bieden, is uitgegaan van de volgende formule voor de geluidsintensiteit bij gegeven bronsterkte L wr en afstand r: L=L wr - 10.log(4.π.r 2 ) 0,005.r +1

188

189 Bijlage 7: Ligging recreatieve voorzieningen in Natura 2000-gebied Oosterschelde Bron: topic=documenten

190

191 Bijlage 8: Toename in stikstofdepositie als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal bij 47% bezetting

192

193

194

195

196

197 Bijlage 9: Toename in stikstofdepositie als gevolg van de realisatie van recreatiepark Wulpdal bij 100% bezetting

198

199

200

201

202

203 Bijlage 10: Notitie aanvullend onderzoek naar de Rugstreeppad (Epidalea calamita) i.h.k.v. de realisatie van recreatiepark Wulpdal te Tholen Opdrachtgever: Nootendaal BV Contactpersoon: Dhr. J. Hoogwerf Uitvoering: Natuur-Wetenschappelijk Centrum (NWC) Data: 14, 18, 22, 24 en 28 september 2015 Aanleiding: Er bestaan plannen voor de aanleg van recreatiepark Wulpdal in de gemeente Tholen. Hiervoor zullen in de loop van ongeveer 10 jaar 165 vakantiewoningen met bijbehorende voorzieningen gerealiseerd worden. Uit onderzoek dat in februari 2015 is uitgevoerd door het Natuur-Wetenschappelijk Centrum (NWC) kwam naar voren dat het plangebied in potentie een geschikt leefgebied vormt voor de strikt beschermde Rugstreeppad (Epidalea calamita). Deze soort wordt vermeld in tabel 3 van de Flora- en faunawet, waardoor exemplaren van deze soort streng beschermd zijn. Om overtreding van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet te voorkomen, diende duidelijk te worden of de Rugstreeppad daadwerkelijk aanwezig is binnen het plangebied. Hiervoor moest een aanvullend onderzoek uitgevoerd te worden. Nootendaal BV heeft het NWC opdracht gegeven voor het uitvoeren van een dergelijk aanvullend onderzoek.

204 Locatiebeschrijving Het plangebied ligt in de gemeente Tholen nabij de plaats Sint-Maartensdijk aan de Oosterschelde (binnendijks) en is ongeveer 10 hectare groot. Het ligt tussen twee bestaande campings in. Deze campings zijn van het onderzoeksgebied gescheiden door bosschages (figuur 1). Het plangebied bestaat uit akkerland waarlangs en waartussen enkele sloten lopen. Figuur 1: Begrenzing plangebied (oranje gearceerd) Methode Om de aanwezigheid van de Rugstreeppad aan te kunnen tonen, dan wel uit te kunnen sluiten, is gebruikgemaakt van twee onderzoeksmethoden; het plaatsen en controleren van zogenaamde herpetoplaatjes en het uitvoeren van landinventarisaties waarbij onder andere gezocht is naar exemplaren van de Rugstreeppad. Op 14 september 2015 zijn 118 herpetoplaatjes in het plangebied uitgelegd. De plaatjes zijn genummerd en van ieder plaatje zijn de coördinaten genoteerd. De ligging van de plaatjes wordt weergegeven in figuur 2, 3 en 4. Figuur 2: Ligging van de herpetoplaatjes. Een aantal plaatjes (71) zijn neergelegd ten westen van het plangebied (rode lijn). De overige 47 plaatjes zijn langs de watergang in het midden en aan de oostzijde van het plangebied neergelegd (gele lijn)

205 Figuur 3: Exacte locaties van de 71 herpetoplaatjes ten westen van het plangebied Figuur 4: Exacte locaties van de overige 47 herpetoplaatjes in het plangebied

206 Vervolgens zijn de plaatjes viermaal gecontroleerd door ze op te tillen en eronder te kijken. Na de controle van de plaatjes is gezocht naar exemplaren van de soort. De vier controles hebben plaatsgevonden op 18, 22, 24 en 28 september Tabel 1 geeft per bezoek de weersomstandigheden weer. Deze gegevens zijn verkregen via de website van het KNMI. Tabel 1: Weersomstandigheden op de controledata Datum Temperatuur (gem.) Neerslag (mm) Windsnelheid (Bft) 18/09/ ,2 C 5,3 4 22/09/ ,3 C 18,3 3 24/09/ ,1 C 3,0 4 28/09/ ,2 C 0,0 3 Resultaten Tabel 2 geeft weer welke soorten zijn waargenomen onder de plaatjes. Te zien is dat op 18 en 28 september geen amfibieën onder de plaatjes zijn waargenomen. Op 22 en 24 september zijn exemplaren van verschillende amfibieënsoorten gevonden en is zelfs een muizensoort onder de plaatjes waargenomen (tabel 2). Tijdens het afzoeken van het plangebied naar exemplaren van de soort is niks gevonden. Tabel 2: Soorten die zijn waargenomen onder de herpetoplaatjes Datum Soort Wetenschappelijke naam Aantal 18/09/2015 Geen 22/09/2015 Gewone pad Groene kikker spec. Spitsmuis spec. 24/09/2015 Gewone pad Bruine kikker 28/09/2015 Geen Bufo bufo 1 Bufo bufo Rana temporaria Conclusie Vanwege het grote aantal plaatjes dat in het plangebied heeft gelegen en het gegeven dat er verschillende amifbieënsoorten onder de plaatjes zijn aangetroffen, kan gesteld worden dat de methode effectief is geweest. Wanneer de Rugstreeppad in het plangebied aanwezig was geweest, zouden ze ook onder de plaatjes zijn waargenomen of zouden er exemplaren van de soort gevonden zijn. Om deze reden kan de aanwezigheid van de Rugstreeppad binnen het plangebied met voldoende zekerheid uitgesloten worden en zijn verdere maatregelen en/ of een ontheffing niet nodig. Er bestaan daarom geen verdere verplichtingen vanuit de Floraen faunawet.

207 Bijlage 3 Overzicht verkeersintensiteiten "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 207

208 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Stand van zaken en onderzoeksvraag In 2010 verscheen er als studie voor het nieuwe bestemmingsplan herstructurering en uitbreiding vakantiepark De Pluimpot een rapport over de verkeersafwikkeling van het gebied Gorishoek na realisatie van alle voorgenomen activiteiten. Het betreffende bestemmingsplan is inmiddels van kracht. Verwacht mag worden dat de herstructurering en de uitbreiding van vakantiepark De Pluimpot getemporiseerd zal worden. Inmiddels wordt de planvorming van recreatiepark Wulpdal geconcretiseerd. De in het aangehaalde studierapport genoemde activiteiten krijgen daardoor een andere planning. De wegbeheerder, waterschap Scheldestromen, heeft hierdoor een tussen prognose voor de verkeersintensiteiten gemaakt. Deze prognose is gebaseerd op de huidige situatie met daarbij het nieuwe recreatiepark Wulpdal met 175 eenheden. Voor de reconstructie van het gehele gebied blijven de resultaten van de verkeersstudie uit 2010 van kracht. De onderzoeksvraag luidt: zijn door de bouw van het recreatiepark Wulpdal de waterschapswegen robuust genoeg? Robuustheid wegen Gorishoek Door de voorgenomen realisatie van het recreatiepark Wulpdal zullen wegen in dit gebied intensiever worden gebruikt, dat geldt vooral voor het autoverkeer. Op de vraag hoeveel auto s er dan meer op bedoelde wegen gaan rijden, is het volgende onderzocht: 1) verzamelen uitgevoerde verkeerstellingen (blz. 3); 2) interpolatie naar een jaar- en een zomer-werkdaggemiddelde (blz. 4 en 5); 3) opstellen verklarend model voor het autogebruik: a. voeding vanuit campings, 0,4 rit/eenheid en 2,6 rit/eenheid (blz. 6 en 7); b. verkeersprognose van beide scenario s (blz. 8 en 9); 4) bij het herleiden voeding door vergelijking tussen de tellingen en de scenario s bleek dat 1,5 rit/eenheid er een goede overeenkomst is met de tellingen en de prognose (blz ); 5) met de prognose voor de vervoersgeneratie van Wulpdal en het model van blz. 11 is de totale verkeerspronose gemaakt (blz. 12). Onderzoeksresultaten Na diverse berekeningen ziet de prognose voor een zomerse dag na realisatie van het recreatiepark Wulpdal er als volgt uit. 1

209 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: wegvak 1 wegvak 8 wegvak 2 wegvak 9 wegvak 3 wegvak 7 wegvak 4 wegvak 6 wegvak 5 Capaciteitstoets De verhardingsbreedte is bepalend voor de capaciteit van de betreffende weg. Door de intensiteit met de capaciteit te confronteren krijgen we inzicht in de ruimte tot de grenswaarde. Wegen die boven de grenswaarde worden belast zijn een risico qua verkeersveiligheid en onderhoud. Volgnum. Wegnaam Wegbreedte Intensiteit Capaciteit I/C In meters mvt/etm mvt/etm 1 Gorishoeksedijk 4, ,4 2 Gorishoeksedijk 4, ,4 3 Gorishoeksedijk 4, ,1 4 Gorishoeksedijk 3, ,6 5 Havenweg 3, ,6 6 Havenweg 3, ,6 7 Havenweg 5, ,2 8 Hartogsweg 4, ,8 9 Hartogsweg 4, ,7 Conclusie Over het algemeen zijn de bestaande wegen geschikt om het extra autoverkeer na realisatie van Wulpdal af te wikkelen. De uitzondering is wegvak 3. De verbetermaatregelen heeft als doel om de capaciteit zodanig te verhogen zodat de zomer-grenswaarde van 1,5 niet wordt overschreden. 2

210 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: BIJLAGEN Capaciteitsberekening wegen inclusief verkeersgeneratie Wulpdal In de finale volgt de toets of gezien de verkeersprognose de capaciteit van de onderzochte wegen voldoende is. Daarvoor is de volgende formule gebruikt: G = I /C Waarbij: G: Grenswaarde, we kiezen voor een grenswaarde van I/C=1,5. Daarbij wordt incidenteel door de wegberm gereden. Dat kan omdat op zomerse topdagen de wegbermen droog, draagkrachtig en stabiel zijn. I: Intensiteit in motorvoertuigen per etmaal. C: Capaciteit, maximum aantal motorvoertuigen per etmaal wat zonder (berm)schade over de weg kan rijden. De verdeling verkeer over het netwerk Het verkeer kan via 2 routes naar de bestemmingen in Goerishoek rijden. Via de N286 en de Nijverheidsweg (entree via wegvak 1) en via de N286 en de Brijhoekseweg/Hartogsweg (entree via wegvak 9). Bij de berekeningen zijn beide routes betrokken en wel met een verdeling van 60% via de route N286 en de Nijverheidsweg en 40% via de route N286 en de Brijhoekseweg/Hartogsweg. Verkeerstellingen (gemiddelde werkdag) juni mvt/etm juni mvt/etm juni mvt/etm sept mvt/etm 3

211 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Prognose 2014 jaargemiddelde werkdag 460 mvt/etm 320 mvt/etm 420 mvt/etm 165 mvt/etm 4

212 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Prognose 2014 zomergemiddelde werkdag 500 mvt/etm 350 mvt/etm 450 mvt/etm 175 mvt/etm 5

213 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Aantal eenheden per locatie Vol, volgens kencijfer camping (0,4 rit/eenheid) CROW-publicatie Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie Pluimpot: 377 eenheden 150 mvt/etm Gorishoek: 216 eenheden 90 mvt/etm De Hoeve: 80 eenheden 30 mvt/etm Oever: 150 mvt/etm Zeester: 79 eenheden 30 mvt/etm 6

214 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Aantal eenheden per locatie Vol, volgens kencijfer bungalow (2,6 rit/eenheid) CROW-publicatie Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie Pluimpot: 377 eenheden 980 mvt/etm Gorishoek: 216 eenheden 560 mvt/etm De Hoeve: 80 eenheden 210 mvt/etm Oever: 150 mvt/etm Zeester: 79 eenheden 210 mvt/etm 7

215 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Prognose drukste dag herkomst en bestemming volgens kencijfer camping (0,4 rit/eenheid) 260 mvt/etm 240 mvt/etm 315 mvt/etm 175 mvt/etm 195 mvt/etm 165 mvt/etm 165 mvt/etm 165 mvt/etm 8

216 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Prognose drukste dag herkomst en bestemming volgens kencijfer bungalow (2,6 rit/eenheid) 1230 mvt/etm 1190 mvt/etm 1235 mvt/etm 775 mvt/etm 465 mvt/etm 255 mvt/etm 255 mvt/etm 255 mvt/etm 9

217 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Prognose drukste dag herkomst en bestemming zomerperiode Vol, volgens 1,5 rit/eenheid Pluimpot: 377 eenheden 570 mvt/etm Gorishoek: 216 eenheden 325 mvt/etm De Hoeve: 80 eenheden 120 mvt/etm Oever: 150 mvt/etm Zeester: 79 eenheden 120 mvt/etm 10

218 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Prognose drukste dag herkomst en bestemming zomerperiode Vol, volgens 1,5 rit/eenheid 830 mvt/etm 535 mvt/etm 780 mvt/etm 415 mvt/etm 350 mvt/etm 225 mvt/etm 225 mvt/etm 225 mvt/etm 11

219 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Prognose zomergemiddelde werkdag inclusief Wulpdal (interpolatie herkomst- en bestemmingsverkeer 1,5 rit/eenheid) Pluimpot: 377 eenheden (1,5) 570 mvt/etm Gorishoek: 216 eenheden (1,5) 325 mvt/etm De Hoeve: 80 eenheden (1,5) 120 mvt/etm Oever: 150 mvt/etm Wulpdal: 175 eenheden (2,6) 455 mvt/etm Zeester: 79 eenheden (1,5) 120 mvt/etm 12

220 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Prognose zomergemiddelde werkdag inclusief Wulpdal 1110 mvt/etm 715 mvt/etm 590 mvt/etm 1235 mvt/etm 330 mvt/etm 210 mvt/etm 220 mvt/etm 220 mvt/etm 13

221 Robuustheid wegen rondom Gorishoek corsa: Capaciteitsberekening wegen gemiddelde zomerwerkdag inclusief Wulpdal wegvak 1 wegvak 8 wegvak 2 wegvak 9 wegvak 3 wegvak 7 wegvak 4 wegvak 6 wegvak 5 Volgnum. Wegnaam Wegbreedte Intensiteit Capaciteit I/C In meters mvt/etm mvt/etm 1 Gorishoeksedijk 4, ,4 2 Gorishoeksedijk 4, ,4 3 Gorishoeksedijk 4, ,1 4 Gorishoeksedijk 3, ,6 5 Havenweg 3, ,6 6 Havenweg 3, ,6 7 Havenweg 5, ,2 8 Hartogsweg 4, ,8 9 Hartogsweg 4, ,7 We kiezen voor een grenswaarde van I/C=1,5. Dat kan omdat op zomerse topdagen de berm droog, draagkrachtig en stabiel is. Wegvak 3 is dan een aandachtpunt voor een verbetermaatregel om de capaciteit te verhogen. 14

222 Bijlage 4 Onderzoek geluid en luchtkwaliteit 222 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

223 Akoestisch Onderzoek wegverkeerslawaai Recreatiepark Wulpdal Gemeente Tholen

224 Akoestisch Onderzoek wegverkeerslawaai Recreatiepark Wulpdal Gemeente Tholen Projectnummer : VL.1506.R01 Revisie : Rapportdatum : 6 maart 2015 Auteur : P. Kraaij Opdrachtgever : Nootendaal BV Kornoeljelaan TG Halsteren Contactpersoon : De heer Uytdewilligen De heer H. Weeda (WDAdvising) Kraaij Akoestisch Adviesbureau Frisodonk VG Roosendaal T: F: M: E: info@kraaijbv.nl

225 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING WETTELIJK KADER ALGEMEEN WEGVERKEERSLAWAAI NIEUWE SITUATIES REKEN EN MEETVOORSCHRIFT GELUID GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING UITGANGSPUNTEN ALGEMEEN VERKEERSGEGEVENS REKENMETHODE MODELLERING REKENRESULTATEN GELUIDBELASTING OP HET WULPDAL VANWEGE DE GORISHOEKSEDIJK GELUIDBELASTING OP HET WULPDAL VANWEGE DE HAVENWEG GECUMULEERDE GELUIDBELASTING VANWEGE WEGVERKEERSLAWAAI GELUIDBELASTING OP DE WONINGEN VANWEGE GORISHOEKSEDIJK CONCLUSIE ALGEMEEN TOETS AAN DE WET GELUIDHINDER WOON EN LEEFKLIMAAT VERSCHIL GELUIDBELASTING MET EN ZONDER ONTWIKKELING WULPDAL OP DE WONINGEN AAN DE GORISHOEKSEDIJK LUCHTKWALITEIT NORMEN EN BEPALINGEN NIET IN BETEKENENDE MATE Bijlagen Bijlage I : Modelgegevens Bijlage II : Rekenresultaten vanwege de Gorishoeksedijk met ontwikkeling Wulpdal Bijlage IIa : Rekenresultaten vanwege de Gorishoeksedijk zonder ontwikkeling Wulpdal Bijlage III : Vergelijkingstabel situaties met en zonder ontwikkeling Wulpdal Figuren Figuur 1 : Overzicht modellering Figuur 2 : Detailweergave ligging grid met rekenpunten op onderzoekslocatie Figuur 3 (a t/m e) : Detailweergave ligging toetspunten op woningen Figuur 4 : Weergave geluidcontouren vanwege de Gorishoeksedijk Figuur 5 : Weergave geluidcontouren vanwege de Havenweg Figuur 6 : Weergave geluidcontouren gecumuleerde geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai VL.1506.R01 pagina

226 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen 1 INLEIDING In opdracht van Nootendaal BV is door Kraaij Akoestisch Adviesbureau een akoestisch onderzoek verricht naar de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op een ontwikkelingslocatie aan de Gorishoeksedijk, gemeente Tholen. De ontwikkeling, genaamd Wulpdal, omvat de realisatie van een recreatiepark met 175 recreatiewoningen en bijbehorende voorzieningen. Aanleiding voor het akoestisch onderzoek is een wijzigingsprocedure van het bestemmingsplan. Deze is noodzakelijk om recreatiewoningen op het betrokken perceel mogelijk te maken. Op grond van de Wet geluidhinder is het verplicht bij wijziging van een bestemmingsplan, waarbij nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk worden gemaakt die zijn gelegen binnen een geluidzone, de geluidbelasting middels een akoestisch onderzoek vast te stellen. De recreatiewoningen worden hierbij aangemerkt als geluidgevoelige object, conform het Omgevingsplan van de Provincie Zeeland. Het akoestisch onderzoek heeft een tweeledig doel. 1. Het bepalen van de geluidbelasting op het recreatiepark vanwege wegverkeerslawaai middels geluidcontouren en deze te toetsen aan de normen uit de Wet geluidhinder; 2. Het bepalen van de geluidbelasting vanwege de Gorishoeksedijk op de woningen die langs deze weg zijn gelegen, in zowel de situatie met als zonder ontwikkeling van het Wulpdal en het verschil daartussen inzichtelijk maken. In het onderzoeksgebied zijn de Gorishoeksedijk en de Havenweg (zuidelijk wegvak, verlengde Gorishoeksedijk) gelegen en zoneringsplichtig op grond van de Wet geluidhinder. Voor onderhavig onderzoek is gebruikt gemaakt van de volgende informatie: Kavelverdeling van de ontwikkellocatie(juni08 PR0704), verkregen via de opdrachtgever; Verkeersgegevens van het Waterschap Scheldestromen; Kadastrale informatie, gedownload via het kadaster; Google Earth. De genoemde geluidbelastingen in dit rapport zijn inclusief aftrek ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder en de aftrek voor stille banden, tenzij anders is vermeld. Deze aftrek (wegdekcorrecties) is geregeld in respectievelijk artikel 3.4 en 3.5 van het Reken en meetvoorschrift geluid In hoofdstuk 2 van deze rapportage wordt ingegaan op het wettelijk kader. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de uitgangspunten voor het onderzoek besproken. In hoofdstuk 4 worden de resultaten en in hoofdstuk 5 de conclusie van het akoestisch onderzoek behandeld. VL.1506.R01 pagina

227 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen 2 WETTELIJK KADER 2.1 Algemeen De regels (grenswaarden) met betrekking tot de (maximaal) toelaatbare hoeveelheid geluid afkomstig van een industrieterrein, weg of spoorweg, zijn opgenomen in de Wet geluidhinder (Wgh). Voor wegverkeerslawaai is hoofdstuk VI van de Wgh van toepassing. De Wet geluidhinder is alleen van toepassing binnen een conform deze wet geldende geluidszone. De grenswaarden (voorkeursgrenswaarde en ten hoogste toelaatbare waarde) uit de Wet geluidhinder zijn van toepassing op de geluidsbelasting op de gevel van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen (o.a. woonwagenstandplaatsen, ligplaatsen in het water, scholen, kinderdagverblijven, ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen). De recreatiewoningen worden in onderhavig onderzoek als geluidgevoelige objecten beschouwd, dit is conform het beleid van de Provincie Zeeland en is beschreven in de Omgevingsplan Zeeland In artikel 1 en artikel 1b lid 4 van de Wet geluidhinder is de volgende definitie opgenomen voor het begrip gevel: de bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak. In afwijking van artikel 1 wordt onder een gevel in de zin van deze wet en de daarop berustende bepalingen niet verstaan: a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in de NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 db onderscheidenlijk 35 db(a), alsmede b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte. Daarnaast gelden voor de verschillende geluidgevoelige ruimten in de verschillende geluidgevoelige bestemmingen, afhankelijk van het gebruik van de ruimte, afwijkende normen met betrekking tot de toelaatbare geluidbelasting binnen deze ruimten. 2.2 Wegverkeerslawaai De regels en normen die gelden voor wegverkeerslawaai zijn opgenomen in hoofdstuk VI Zones langs wegen van de Wet geluidhinder. De regels en normen uit de Wet geluidhinder (Wgh) gelden binnen de wettelijk vastgestelde zone van een weg. De breedte van de zone van een weg is geregeld in afdeling 1 Omvang geluidzones van genoemd hoofdstuk. Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder heeft elke weg een geluidzone, met uitzondering van de volgende wegen: 1. wegen gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied; 2. wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. De breedte van een zone is, op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder, afhankelijk van de ligging in stedelijk 1 of buitenstedelijk 2 gebied en van het aantal rijstroken. De afstanden, genoemd in artikel 74, eerste lid, worden aan weerszijden van de weg gemeten vanaf de buitenste begrenzing van de buitenste rijstrook. 1 Onder stedelijk gebied wordt verstaan, het gebied binnen de bebouwde kom, doch, voor toepassing van hoofdstuk VI ( Wegen ) van de Wet geluidhinder, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens. 2 Onder buitenstedelijk gebied wordt verstaan, het gebied buiten de bebouwde kom alsmede, voor toepassing van hoofdstuk VI ( Wegen ) van de Wet geluidhinder, het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens. VL.1506.R01 pagina

228 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen In onderstaande tabel staan de zones langs wegen weergegeven. Tabel 2.1: Zonebreedtes wegen Aantal rijstroken Zone in stedelijk gebied Zone in buitenstedelijk gebied 1 of 2 rijstroken 200 meter 250 meter 3 of 4 rijstroken 350 meter 400 meter 5 of meer rijstroken 350 meter 600 meter Aan de uiteinden van een weg loopt de zone door over een afstand gelijk aan de breedte van de zone ter hoogte van het einde van de weg. De zone loopt door langs een lijn die is gelegen in het verlengde van de wegas. Zij behoudt de breedte die zij had ter hoogte van het einde van de weg. In het onderzoeksgebied liggen de Gorishoeksedijk en de Havenweg. Beide wegen zijn zoneringsplichtig volgens de Wgh, in buitenstedelijk gebied gelegen en bestaan ter hoogte van de onderzoekslocatie uit één of twee rijstroken. De zonebreedte van deze wegen is daarom 250 meter. De ontwikkellocatie ligt langs de Gorishoeksedijk op een afstand van circa 30 tot 200 meter van de weg.zuidelijk gaat de Gorishoeksedijk over in de Havenweg, deze weg buigt na circa 500 meter naar het noorden af, alwaar hij aansluit op de Hartogsweg. De ontwikkellocatie ligt op minimaal 40 meter van het zuidelijk gelegen wegvak van de Havenweg. De onderzoekslocatie ligt daarmee binnen de geluidzones van beide wegen. In de Wet geluidhinder wordt voor wegverkeerslawaai onderscheid gemaakt in nieuwe situaties, bestaande situaties en reconstructies. De grenswaarden en regels die hierbij gelden zijn opgenomen in de onderstaande afdelingen (artikelen) van hoofdstuk VI Zones langs wegen van de Wet geluidhinder: afdeling 2 Maatregelen met betrekking tot nieuwe situaties in zones (artikel 76 t/m 87i); afdeling 3 Bestaande situaties (artikel 87j t/m 90); afdeling 4 Reconstructies (artikel 98 t/m 100b). Voor onderhavige situatie is de afdeling 2 van toepassing. 2.3 Nieuwe situaties Conform de Wet geluidhinder worden bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan de waarden van de geluidbelasting van de gevel van woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en van geluidsgevoelige terreinen binnen die zone, in acht genomen. Op grond van artikel 82 bedraagt de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting vanwege een weg 48 db. In afwijking hierop kan op grond van de artikelen 83 tot en met 85 een hogere waarde worden vastgesteld, met dien verstande dat deze waarde voor woningen in buitenstedelijk gebied de 53 db niet te boven mag gaan en voor woningen in stedelijk gebied de 63 db niet te boven mag gaan. In onderhavige situatie is de ontwikkellocatie gelegen in buitenstedelijk gebied en is uitgegaan van een ontheffingswaarde van maximaal 53 db. 2.4 Reken en meetvoorschrift geluid 2012 Met ingang van 20 mei 2014 is het Reken en meetvoorschrift geluid gewijzigd. Deze wijziging betreft artikel 3.4 en is tijdelijk van kracht en houdt een verruiming van de aftrek in bij wegen met een snelheid van 70 km/ uur en hoger. De wijziging voorkomt tijdelijke extra belemmeringen voor woningbouwplannen. In onderhavige situatie is de maximale snelheid op het wegvak van de Gorishoeksedijk ten noorden van de Hartogsweg maximaal 80 km/uur en is deze verruiming voor dat wegvak dus van toepassing. VL.1506.R01 pagina

229 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen De aftrek is als volgt geregeld: Artikel 3.4 lid 1 De ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder toe te passen aftrek op de geluidsbelasting vanwege een weg, van de gevel van woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen bedraagt tot 1 juli 2018: a. 3 db voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt en de geluidsbelasting vanwege de weg zonder toepassing van artikel 110g van de Wet geluidhinder 56 db is; b. 4 db voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt en de geluidsbelasting vanwege de weg zonder toepassing van artikel 110g van de Wet geluidhinder 57 db is; c. 2 db voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt en de geluidsbelasting afwijkt van de onder a en b genoemde waarden; d. 5 db voor de overige wegen; e. 0 db bij toepassing van de artikelen 3.2 en 3.3 van het Bouwbesluit 2012 en bij toepassing van de artikelen 111b, tweede en derde lid, 112 en 113 van de Wet geluidhinder. Bij wegen met een snelheid van 70 km/ uur of meer wordt ook een stille banden aftrek gehanteerd. Deze aftrek komt boven op de aftrek conform artikel 3.4 en is opgenomen in artikel 3.5 van het Reken en meetvoorschrift geluid. Deze extra aftrek wordt in het gehanteerde rekenmodel van DGMR Software automatisch mee berekend indien deze van toepassing is. Dit is in onderhavige situatie het geval voor een deel van de Gorishoeksedijk. Artikel Bij de berekening van het equivalent geluidsniveau vanwege een weg wordt voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 kilometer per uur of meer bedraagt, 2 db in mindering gebracht op de wegdekcorrectie bepaald overeenkomstig bijlage III bij deze regeling of als het wegdek bestaat uit dicht asfaltbeton, in afwijking van het gestelde in paragraaf 1.5 en van bijlage III een wegdekcorrectie van 2 db in rekening gebracht. 2. In afwijking van het eerste lid wordt 1 db in mindering gebracht voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 kilometer per uur of meer bedraagt en het wegdek bestaat uit een elementenverharding of een van de volgende wegdektypen: a. Zeer Open Asfalt Beton; b. tweelaags Zeer Open Asfalt Beton, met uitzondering van tweelaags Zeer Open Asfalt Beton fijn; c. uitgeborsteld beton; d. geoptimaliseerd uitgeborsteld beton; e. oppervlakbewerking. 2.5 Goede ruimtelijke ordening Om te bepalen of er sprake is van een goed woon en leefklimaat wordt de geluidbelasting vanwege alle in het onderzoek betrokken wegen berekend voor de toekomstige situatie (prognosejaar 2025). Deze gecumuleerde geluidbelasting wordt kwalitatief beoordeeld volgens de milieukwaliteitsmaat zoals weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 2.2: Milieukwaliteitsmaat gecumuleerde geluidbelasting (bron: Regiegroep Limburg) Geluidbelasting Kwalificatie < 50 db Goed db Redelijk db Matig db Tamelijk slecht db Slecht > 70 db Zeer slecht De geluidbelasting wordt weergegeven in L den en er wordt geen aftrek ingevolge artikel 110g van de Wgh toegepast. VL.1506.R01 pagina

230 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen 3 UITGANGSPUNTEN 3.1 Algemeen De ontwikkeling omvat de nieuwbouw van circa 175 recreatiewoningen met bijbehorende voorzieningen op een nieuw Recreatiepark, genaamd Wulpdal. De ontwikkellocatie grenst noordelijk aan camping Gorishoek en loopt in zuidelijke richting, achter camping De Zeester door tot aan de Havenweg. Het betrokken perceel waarop het park komt te liggen is circa 1 hectare groot. In het onderzoek wordt aangenomen dat de recreatiewoningen niet over een verdieping beschikken dan wel dat er geen geluidgevoelige functies op verdiepingshoogte aanwezig zijn. De ontwikkellocatie is gelegen in het recreatiegebied van de gemeente Tholen tussen de kern van Sint Maartensdijk en de Oosterschelde. De ontwikkellocatie ligt direct aan de Gorishoeksedijk, een dijkweg door het buitengebied van de gemeente Tholen. Deze weg loopt vanaf de dorpskern van Scherpenisse in westelijke en daarna zuidelijke richting naar de Oosterschelde. Langs het zuidelijk deel van de Gorishoeksedijk zijn, naast enkele verspreid liggende woningen, ook een aantal vakantieoorden gelegen. De ontwikkellocatie komt ten oosten van de weg te liggen en ligt daarmee, samen met camping Gorishoek, tegenover vakantiepark De Pluimpot. De Gorishoeksedijk gaat bij de Oosterschelde over in de Havenweg, die zo n 500 meter parallel aan de Oosterschelde loopt en daarna in noordelijke richting afbuigt, tot aan de Hartogsweg nabij camping Gorishoek. Voor onderhavig onderzoek is alleen het zuidelijk deel van de Havenweg parallel aan de Oosterschelde, relevant. In onderstaande figuur is het onderzoeksgebied weergegeven, met in het rood (globaal) de ligging van de onderzoekslocatie. Sint Maartensdijk Onderzoekslocatie Weergave onderzoeksgebied en globale ligging onderzoekslocatie (bron: Google Earth) VL.1506.R01 pagina

231 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen 3.2 Verkeersgegevens Voor de berekening van de geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai is het noodzakelijk de samenstelling van het verkeer (lichte, middelzware en zware motorvoertuigen) en de verdeling van het verkeer over de dag ( uur), de avond ( uur) en de nachtperiode ( uur) te kennen. In het rekenmodel dient uitgegaan te worden van verkeerscijfers voor het prognosejaar 2025, 10 jaar na realisatie van de ontwikkeling. Zowel de Gorishoeksedijk als de Havenweg worden beheerd door het Waterschap Scheldestromen. Door hen zijn ook de etmaalintensiteiten aangeleverd. Het betreft prognoseberekeningen op basis van verkeerstellingen uit 2006 tot en met Hierbij zijn de toekomstige wijzigingen in de verkeersafwikkeling op de betrokken wegen reeds in acht genomen. Omdat de verstrekte intensiteiten werkdaggemiddelden betreffen, zijn deze voor het rekenmodel omgerekend naar weekdaggemiddelden. Hiervoor zijn de intensiteiten met een factor 0,9 vermenigvuldigd. De voertuigverdeling van beide wegen is niet bekend. De omgeving kenmerkt zich door recreatieparken, waardoor er veel lichte motorvoertuigen rijden. Daarnaast moet rekening worden gehouden met enig landbouwverkeer. Daarom is voor de voertuigverdeling, exclusief verkeersgeneratie van het Wulpdal, uitgegaan van een standaardverdeling voor plattelandswegen. Deze sluit het beste aan bij onderhavige situatie. In onderstaande tabellen zijn de gehanteerde uitgangspunten van de Gorishoeksedijk en de Havenweg voor het rekenmodel van het akoestisch onderzoek weergegeven voor de situatie exclusief ontwikkeling Wulpdal. Tabel 3.1 Verkeersgegevens Gorishoeksedijk exclusief verkeersgeneratie Wulpdal Weg: wegvakken ten noorden/zuiden van de Hartogsweg/zuiden van De Pluimpot Etmaalintensiteit 2014 (werkdag) 460/320/150 motorvoertuigen Etmaalintensiteit 2025 (werkdag) 340/790/200 motorvoertuigen Etmaalintensiteit 2025 (weekdag) 310/715/180 motorvoertuigen Autonome verkeersgroei per jaar Type wegdekverharding: Asfalt verharding (W0 referentiewegdek in rekenmodel) Snelheid: 80/60/60 km/uur Verdeling in % Dagperiode u Avondperiode u Nachtperiode u Uur intensiteit 7 2,6 0,7 Lichte motorvoertuigen Middelzware motorvoertuigen Zware motorvoertuigen Met lichte motorvoertuigen worden personenauto s en bestelbusjes bedoeld. Onder de middelzware motorvoertuigen worden bussen en lichte vrachtwagens verstaan en met zware motorvoertuigen worden vrachtwagens met twee of meer assen bedoeld. Tabel 3.2 Verkeersgegevens Havenweg exclusief verkeersgeneratie Wulpdal Weg: Havenweg (wegvak vanaf Gorishoeksedijk parallel aan Oosterschelde) Etmaalintensiteit 2014 (werkdag) 150 motorvoertuigen Etmaalintensiteit 2025 (werkdag) 200 motorvoertuigen Etmaalintensiteit 2025 (weekdag) 180 motorvoertuigen Autonome verkeersgroei per jaar Type wegdekverharding: Asfalt verharding (W0 referentiewegdek in rekenmodel) Snelheid: 60 km/uur Verdeling in % Dagperiode u Avondperiode u Nachtperiode u Uur intensiteit 7 2,6 0,7 VL.1506.R01 pagina

232 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen Lichte motorvoertuigen Middelzware motorvoertuigen Zware motorvoertuigen In het rekenmodel is er tevens van uitgegaan dat de snelheid, de voertuigverdeling en de wegdekverharding gehandhaafd blijven in het prognosejaar De verkeersgeneratie van de ontwikkeling Wulpdal zal volgens de berekening van het Waterschap (obv CROW kentallen) 560 mvt/werkdaggemiddeld etmaal bedragen. Dit houdt in een weekdaggemiddelde etmaalintensiteit van 500 mvt. De verkeersgeneratie vanwege het Wulpdal zal hoofdzakelijk bestaan uit lichte motorvoertuigen en zeer beperkt middelzware voertuigen, voor bevoorrading. Daarom zijn de 500 mvt. als volgt verdeeld: 99% lichte motorvoertuigen en 1% middelzware motorvoertuigen. Er is vanuit gegaan dat de verkeersgeneratie in de dag, avond en nachtperiode gelijk is gebleven aan de uurintensiteit uit de tabellen 3.1 en Rekenmethode De in deze rapportage opgenomen geluidbelastingen voor het prognosejaar 2025 zijn berekend volgens standaardrekenmethode II uit het Reken en meetvoorschrift geluid 2012 (RMV 2012), als bedoeld in artikel 110 van de Wet geluidhinder. Bij de berekening van de geluidsbelastingen volgens standaard rekenmethode II is gerekend met één reflectie en een sectorhoek van twee graden. Om de geluidbelasting op de onderzoekslocatie te kunnen bepalen is gerekend met een grid op 1,5 meter hoogte en met rekenpunten op 10 meter afstand van elkaar. 3.4 Modellering Ten behoeve van de berekeningen is een driedimensionaal computersimulatie model opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van het door DGMR Raadgevende Ingenieurs B.V. ontwikkelde computerprogramma "GEOMILIEU, versie Voor het tot stand komen van het model is gebruik gemaakt van informatie uit kadastrale kaarten, informatie van de opdrachtgever en Google Earth. Figuur 1 geeft een overzicht van de modellering weer. In figuur 2 is ingezoomd op de onderzoekslocatie en is een weergave van de ligging van het grid met de rekenpunten opgenomen. In figuur 3 (a t/m e) is ingezoomd op de woningen en is de ligging van de toetspunten weergegeven. De recreatieoorden zijn voor de visualisatie weergegeven als bebouwingsgebied (zonder ingevoerde dempingswaarden) en de onderzoekslocatie als hulpvlak. Alle omliggende gebouwen en woningen zijn als reflecterende objecten ingevoerd (reflectiefactor = 0,8) met een standaardhoogte van 8 meter. Het grid met rekenpunten is over heel het perceel van het Wulpdal gelegd tot op 10 meter afstand van de perceelgrenzen. Het overdrachtsgebied van het model is als zachte ondergrond ingevoerd (bf=1). De wegen en het water zijn als harde, reflecterende bodemgebieden ingevoerd (bf=0). In bijlage I zijn alle modelgegevens in numerieke vorm opgenomen voor wat betreft wegen, objecten, bodemgebieden en toetspunten. VL.1506.R01 pagina

233 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen 4 REKENRESULTATEN 4.1 Geluidbelasting op het Wulpdal vanwege de Gorishoeksedijk Uit de contourenberekening blijkt dat de geluidbelasting op het hele recreatiepark ten hoogste 48 db bedraagt vanwege de Gorishoeksedijk. De geluidbelasting is weergegeven in L den en inclusief aftrek van 5 db (weggedeelten met een maximale snelheid van 60 km/uur) en 2 db (wegvak waarop 80 km/uur gereden mag worden) ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder. De verruiming van de aftrek is in onderhavige situatie niet toepasbaar in verband met de geringe berekende geluidbelasting. Een weergave van de berekende geluidbelastingen op het recreatiepark als gevolg van de Gorishoeksedijk is opgenomen in figuur 4 en d.m.v. geluidcontouren inzichtelijk gemaakt. 4.2 Geluidbelasting op het Wulpdal vanwege de Havenweg Uit de contourenberekening blijkt dat de geluidbelasting op het hele recreatiepark ten hoogste 48 db bedraagt vanwege de Havenweg. De geluidbelasting is weergegeven in L den en inclusief aftrek van 5 db ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder. Een weergave van de berekende geluidbelastingen op het recreatiepark als gevolg van de Havenweg is opgenomen in figuur 5 en d.m.v. geluidcontouren inzichtelijk gemaakt. 4.3 Gecumuleerde geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai Uit de contourenberekening blijkt dat de gecumuleerde geluidbelasting vanwege de Gorishoeksedijk en de Havenweg samen ten hoogste 49 db bedraagt. Deze geluidbelasting wordt alleen berekend op een stukje grond aan de rand van het perceel (over een lengte van circa 90 meter tot ongeveer 18 meter uit de perceelgrens), welke direct aan de weg gelegen is en tussen camping Gorishoek en de woning Gorishoeksedijk 31. Op de rest van het perceel bedraagt de geluidbelasting ten hoogste 48 db. De geluidbelasting is weergegeven in L den en er is geen aftrek ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder toegepast. In figuur 6 is een weergave van de gecumuleerde geluidbelasting middels geluidcontouren opgenomen. VL.1506.R01 pagina

234 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen 4.4 Geluidbelasting op de woningen vanwege Gorishoeksedijk Situatie zonder ontwikkeling Wulpdal Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidbelasting op de woningen op de begane grond 37 tot 51 db en op de verdiepingshoogte 38 tot 49 db bedraagt. Situatie met ontwikkeling Wulpdal Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidbelasting op de woningen op de begane grond 41 tot 51 db en op de verdiepingshoogte 42 tot 50 db bedraagt. In onderstaande tabel zijn de berekende geluidbelastingen vanwege de Gorishoeksedijk in zowel de situatie met als zonder ontwikkeling van het Wulpdal weergegeven. Hierbij is alleen de hoogst berekende geluidbelasting per woning weergegeven. Deze wordt, behalve bij toetspunt 1, overal op de verdiepingshoogte berekend. Tabel 4.1 Rekenresultaten vanwege de Gorishoeksedijk Toetspunt Omschrijving Geluidbelasting zonder Wulpdal Geluidbelasting met Wulpdal In L den [db] en met aftrek In L den [db] en met aftrek T_1 Woning Gorishoeksedijk T_2 Woning Gorishoeksedijk T_3 Woning Gorishoeksedijk T_4 Woning Gorishoeksedijk T_5 Woning Gorishoeksedijk T_6 Woning Gorishoeksedijk Een compleet overzicht van de berekende geluidbelastingen op de woningen als gevolg van de Gorishoeksedijk ( met en zonder ontwikkeling van het Wulpdal is opgenomen in bijlage II en II a. VL.1506.R01 pagina

235 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen 5 CONCLUSIE 5.1 Algemeen In opdracht van Nootendaal BV is door Kraaij Akoestisch Adviesbureau een akoestisch onderzoek verricht naar de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op een ontwikkelingslocatie aan de Gorishoeksedijk, gemeente Tholen. De ontwikkeling, genaamd Wulpdal, omvat de realisatie van een recreatiepark met 175 recreatiewoningen en bijbehorende voorzieningen. Aanleiding voor het akoestisch onderzoek is een wijzigingsprocedure van het bestemmingsplan. Deze is noodzakelijk om recreatiewoningen op het betrokken perceel mogelijk te maken. Op grond van de Wet geluidhinder is het verplicht bij wijziging van een bestemmingsplan, waarbij nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk worden gemaakt die zijn gelegen binnen een geluidzone, de geluidbelasting middels een akoestisch onderzoek vast te stellen. De recreatiewoningen worden hierbij aangemerkt als geluidgevoelige object, conform het Omgevingsplan van de Provincie Zeeland. Het akoestisch onderzoek heeft een tweeledig doel. 1. Het bepalen van de geluidbelasting op het recreatiepark vanwege wegverkeerslawaai middels geluidcontouren en deze te toetsen aan de normen uit de Wet geluidhinder. 2. Het bepalen van de geluidbelasting op de woningen langs en vanwege de Gorishoeksedijk, in zowel de situatie met als zonder ontwikkeling van het Wulpdal en het verschil daartussen inzichtelijk maken. In het onderzoeksgebied zijn de Gorishoeksedijk en de Havenweg (zuidelijk wegvak, verlengde Gorishoeksedijk) gelegen en zoneringsplichtig op grond van de Wet geluidhinder. 5.2 Toets aan de Wet geluidhinder Gorishoeksedijk Vanwege de Gorishoeksedijk is de geluidbelasting op het recreatiepark berekend op ten hoogste 48 db. Daarmee wordt op de hele onderzoekslocatie voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 db. Havenweg Vanwege de Havenweg is de geluidbelasting op het recreatiepark berekend op ten hoogste 48 db. Daarmee wordt op de hele onderzoekslocatie voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 db. Onderzoek naar verdere maatregelen om de geluidbelasting te reduceren is niet noodzakelijk. 5.3 Woon en leefklimaat De gecumuleerde geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai bedraagt op het hele recreatiepark minder dan 50 db. De cumulatieve geluidbelasting is voor een kwalitatieve beoordeling van het geluid getoetst aan de milieukwaliteitsmaat (bron: Regiegroep Limburg), zoals weergegeven in paragraaf 2.5. Geconcludeerd kan worden dat het woon en leefklimaat op de gehele onderzoekslocatie als goed beoordeeld kan worden. VL.1506.R01 pagina

236 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen 5.4 Verschil geluidbelasting met en zonder ontwikkeling Wulpdal op de woningen aan de Gorishoeksedijk Een vergelijking van de geluidbelasting vanwege de Gorishoeksedijk op de woningen langs deze weg in de situatie met en zonder ontwikkeling van het Wulpdal heeft uitgewezen dat het verschil in de geluidbelasting op de woningen 1 tot 4 db bedraagt. Behalve ter plaatse van de woning aan de Gorishoeksedijk 31, is de geluidbelasting lager dan de voorkeursgrenswaarde van 48 db. In bijlage III is een compleet overzicht van alle rekenresultaten in een vergelijkingstabel uiteengezet. VL.1506.R01 pagina

237 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen 6 LUCHTKWALITEIT De voorgenomen ontwikkeling is getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen zoals opgenomen in de Wet milieubeheer. 6.1 Normen en bepalingen De wettelijke bepalingen m.b.t. luchtkwaliteit zijn opgenomen in hoofdstuk 5.2 van de Wet milieubeheer. Stikstofdioxide(NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ) zijn de meest relevante stoffen. In onderstaande tabel zijn de grens en richtwaarden voor stikstofdioxide en fijn stof aangegeven zoals opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Tabel 6.1: Grens en richtwaarden luchtkwaliteit Stof Gemiddelde Concentratie Grenswaarde/ Alarmdrempel ) Stikstofdioxide (NO 2 ) Jaargemiddelde 40/60 µg/m 3 Grenswaarde 3 Uurgemiddelde; overschrijding is toegestaan op niet meer dan 18 keer per jaar Uurgemiddelde ; waargenomen gedurende drie opeenvolgende uren in een gebied van minimaal 100 km µg/m 3 Grenswaarde µg/m Alarmdrempel Fijn stof (PM 10 ) Jaargemiddelde 40 µg/m 3 Grenswaarde Daggemiddelde; overschrijding is toegestaan op niet meer dan 35 dagen per jaar 50 µg/m 3 Grenswaarde 6.2 Niet in betekenende mate Relevant voor deze ontwikkeling is het Besluit niet in betekenende mate bijdragen. In dit besluit en de bijbehorende regeling is opgenomen dat sommige ontwikkelingen onder voorwaarden vrijgesteld zijn van verdere toetsing aan luchtkwaliteitsnormen. Hierbij geldt dat de planbijdrage op de luchtkwaliteit voor zowel stikstofdioxide als fijn stof maximaal 1,5 µg/m 3 mag zijn. Door Infomill is een rekentool ontwikkeld waarmee wordt case berekend kan worden of een ontwikkeling al dan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Voor het Wulpdal is bepaald dat de verkeersgeneratie 500 mvt/weekdag bedraagt waarvan er 495 lichte motorvoertuigen zijn en vijf voertuigen middelzwaar vrachtverkeer. 3 Nederland heeft uitstel gekregen tot 1 januari 2015; alleen voor de agglomeratie Heerlen Kerkrade gold het uitstel tot 1 januari Tot genoemde data geldt in de betreffende gebieden een verhoogde grenswaarde van 60 µg/m³ voor de jaargemiddelde concentratie van stikstofdioxide. 4 Overschrijding van deze grenswaarde is in Nederland al lang niet meer aan de orde. Zie voor meer informatie ook het 'Jaaroverzicht Luchtkwaliteit 2010' (Mooibroek et al., 2011). Zie ook Stikstofdioxide in lucht, onder de kop 'Concentraties'. VL.1506.R01 pagina

238 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen Uit bovenstaande figuur blijkt dat de bijdrage op de luchtkwaliteit voor stikstofdioxide (NO 2 ) maximaal 0,76ug/m 3 bedraagt en voor fijn stof (PM 10 ) maximaal 0,14 ug/m 3 Verder onderzoek naar de luchtkwaliteit is niet noodzakelijk. Er wordt voldaan aan artikel 5.16, lid 1, sub c uit de Wet milieubeheer. VL.1506.R01 pagina

239 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen BIJLAGEN

240 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen BIJLAGE I Modelgegevens

241 Situatie exclusief ontwikkeling 'Wulpdal' Bijlage I Modelgegevens Model: Groep: Prognosemodel 2025 exclusief verkeersgeneratie Wulpdal versie van Tholen - Tholen (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Item ID Naam Omschr. Type Wegdek V(LV(D)) V(LV(A)) V(LV(N)) V(MV(D)) V(MV(A)) V(MV(N)) V(ZV(D)) V(ZV(A)) V(ZV(N)) Totaal aantal %Int(D) %Int(A) 62 Gorishoek Gorishoeksedijk Verdeling W ,00 7,00 2,60 76 Gorishoek Gorishoeksedijk Verdeling W ,00 7,00 2,60 80 Gorishoek Gorishoeksedijk Verdeling W ,00 7,00 2,60 82 Havenweg Havenweg Verdeling W ,00 7,00 2,60 Geomilieu V :47:35

242 Situatie exclusief ontwikkeling 'Wulpdal' Bijlage I Modelgegevens Model: Groep: Prognosemodel 2025 exclusief verkeersgeneratie Wulpdal versie van Tholen - Tholen (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Item ID %Int(N) %LV(D) %LV(A) %LV(N) %MV(D) %MV(A) %MV(N) %ZV(D) %ZV(A) %ZV(N) LV(D) LV(A) LV(N) MV(D) MV(A) MV(N) ZV(D) ZV(A) ZV(N) 62 0,70 95,00 95,00 95,00 3,00 3,00 3,00 2,00 2,00 2,00 20,61 7,66 2,06 0,65 0,24 0,07 0,43 0,16 0, ,70 95,00 95,00 95,00 3,00 3,00 3,00 2,00 2,00 2,00 47,55 17,66 4,75 1,50 0,56 0,15 1,00 0,37 0, ,70 95,00 95,00 95,00 3,00 3,00 3,00 2,00 2,00 2,00 11,97 4,45 1,20 0,38 0,14 0,04 0,25 0,09 0, ,70 95,00 95,00 95,00 3,00 3,00 3,00 2,00 2,00 2,00 11,97 4,45 1,20 0,38 0,14 0,04 0,25 0,09 0,03 Geomilieu V :47:35

243 Situatie inclusief ontwikkeling 'Wulpdal' Bijlage I Modelgegevens Model: Groep: prognosemodel 2025 inclusief verkeersgeneratie Wulpdal versie van Tholen - Tholen (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Item ID Naam Omschr. Type Wegdek V(LV(D)) V(LV(A)) V(LV(N)) V(MV(D)) V(MV(A)) V(MV(N)) V(ZV(D)) V(ZV(A)) V(ZV(N)) Totaal aantal %Int(D) %Int(A) 62 Gorishoek Gorishoeksedijk Intensiteit W ,60 7,01 2,58 76 Gorishoek Gorishoeksedijk Intensiteit W ,97 7,00 2,60 80 Gorishoek Gorishoeksedijk Verdeling W ,00 7,00 2,60 82 Havenweg Havenweg Verdeling W ,00 7,00 2,60 Geomilieu V :49:01

244 Situatie inclusief ontwikkeling 'Wulpdal' Bijlage I Modelgegevens Model: Groep: prognosemodel 2025 inclusief verkeersgeneratie Wulpdal versie van Tholen - Tholen (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Item ID %Int(N) %LV(D) %LV(A) %LV(N) %MV(D) %MV(A) %MV(N) %ZV(D) %ZV(A) %ZV(N) LV(D) LV(A) LV(N) MV(D) MV(A) MV(N) ZV(D) ZV(A) ZV(N) 62 0,70 97,07 97,06 97,07 1,76 1,76 1,76 1,18 1,18 1,17 55,26 20,35 5,53 1,00 0,37 0,10 0,67 0,25 0, ,70 96,64 96,65 96,69 2,18 2,18 2,12 1,18 1,17 1,18 82,20 30,53 8,21 1,85 0,69 0,18 1,00 0,37 0, ,70 95,00 95,00 95,00 3,00 3,00 3,00 2,00 2,00 2,00 11,97 4,45 1,20 0,38 0,14 0,04 0,25 0,09 0, ,70 95,00 95,00 95,00 3,00 3,00 3,00 2,00 2,00 2,00 11,97 4,45 1,20 0,38 0,14 0,04 0,25 0,09 0,03 Geomilieu V :49:01

245 Bijlage I Modelgegevens Model: Groep: prognosemodel 2025 inclusief verkeersgeneratie Wulpdal versie van Tholen - Tholen (hoofdgroep) Lijst van Grids, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Hoogte Maaiveld DeltaX DeltaY Wulpdal Recreatiepark Wulpdal 1,50 0, Geomilieu V :31:44

246 Bijlage I Modelgegevens Model: Groep: prognosemodel 2025 inclusief verkeersgeneratie Wulpdal versie van Tholen - Tholen (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Gevel T_1 Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 31 7,27 Relatief 1,50 4,50 -- Ja T_2 Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 25 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- Ja T_3 Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 23 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- Ja T_4 Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 15 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- Ja T_5 Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 11 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- Ja T_6 Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 3 0,00 Relatief 1,50 4,50 -- Ja Geomilieu V :31:44

247 Bijlage I Modelgegevens Model: Groep: prognosemodel 2025 inclusief verkeersgeneratie Wulpdal versie van Tholen - Tholen (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Bf verharde weg 0,00 Hartog Hartogsweg 0,00 Gorishoek Gorishoeksedijk 0,00 verhard parkeerterrein dijk 0,00 Havenweg 0,00 Oostersch Oosterschelde 0,00 Havenweg Havenweg 0,00 Gorishoek Gorishoeksedijk 0,00 Geomilieu V :31:44

248 Bijlage I Modelgegevens Model: Groep: prognosemodel 2025 inclusief verkeersgeneratie Wulpdal versie van Tholen - Tholen (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. Cp Zwevend Refl. 63 Refl. 125 Refl. 250 Refl. 500 Refl. 1k Refl. 2k Refl. 4k Refl. 8k gebouw Gorishoeksedijk 33a 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Gorishoeksedijk 33 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 bijgebouw Gorishoeksedijk 33 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Gorishoeksedijk 35 8,00 7,65 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Gorishoeksedijk 37 8,00 6,67 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 woning Hartogsweg 25, 25a-c 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 woning Gorishoeksedijk 31 8,00 5,87 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Gorishoeksedijk 29 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Gorishoeksedijk 6 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Gorishoeksedijk 1 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Gorishoeksedijk 3 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 gebouw Gorishoeksedijk 5 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 woning Gorishoeksedijk 23 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 bijgebouw Gorishoeksedijk 23 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 bijgebouw Gorishoeksedijk 23 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 woning Gorishoeksedijk 15 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 woning Gorishoeksedijk 11 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 woning Gorishoeksedijk 3 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 bijgebouw Gorishoeksedijk 3 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 Geomilieu V :31:44

249 Bijlage I Modelgegevens Model: Groep: prognosemodel 2025 inclusief verkeersgeneratie Wulpdal versie van Tholen - Tholen (hoofdgroep) Lijst van Hoogtelijnen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. ISO H Gorishoek Gorishoeksedijk 5,00 Gorishoek Gorishoeksedijk 5,00 Gorishoek Gorishoeksedijk -- Gorishoek Gorishoeksedijk -- Gorishoek Gorishoeksedijk 8,00 Gorishoek Gorishoeksedijk 8,00 Gorishoek Gorishoeksedijk -- Gorishoek Gorishoeksedijk 8,00 Gorishoek Gorishoeksedijk -- maaiveld 0,00 maaiveld 0,00 talud -- talud -- maaiveld 0,00 Gorishoek Gorishoeksedijk -- talud talud Hartogsweg -- talud talud Hartogsweg -- Gorishoek Gorishoeksedijk 5,00 Gorishoek Gorishoeksedijk 5,00 Gorishoek maaiveld 0,00 Gorishoek maaiveld 0,00 Geomilieu V :31:44

250 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen BIJLAGE II Rekenresultaten vanwege de Gorishoeksedijk Situatie inclusief ontwikkeling Wulpdal En Situatie exclusief ontwikkeling Wulpdal

251 Situatie met ontwikkeling 'Wulpdal' Bijlage II Rekenresultaten vanwege de Gorishoeksedijk Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel prognosemodel 2025 inclusief verkeersgeneratie Wulpdal LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden T_1_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 31 1, T_1_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 31 4, T_2_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 25 1, T_2_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 25 4, T_3_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 23 1, T_3_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 23 4, T_4_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 15 1, T_4_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 15 4, T_5_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 11 1, T_5_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 11 4, T_6_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 3 1, T_6_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 3 4, Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :28:28

252 Situatie exlusief ontwikkeling 'Wulpdal' Bijlage II Rekenresultaten vanwege de Gorishoeksedijk Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel Prognosemodel 2025 exclusief verkeersgeneratie Wulpdal LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden T_1_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 31 1, T_1_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 31 4, T_2_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 25 1, T_2_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 25 4, T_3_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 23 1, T_3_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 23 4, T_4_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 15 1, T_4_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 15 4, T_5_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 11 1, T_5_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 11 4, T_6_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 3 1, T_6_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 3 4, Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :31:09

253 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen BIJLAGE III Vergelijkingstabel rekenresultaten Met en zonder ontwikkeling Wulpdal

254 Vergelijking situatie met en zonder ontwikkeling 'Wulpdal' Bijlage III Rekenresultaten vanwege de Gorishoeksedijk op de woningen Rapport: Folder: pdal Tholen\ Model Voorgrond: Model Achtergrond: Groep: Vergelijkingstabel Z:\KAA Projecten\Verkeerslawaai\VL 1506 Bp Wulpdal te Tholen\rekenmodel Wul prognosemodel 2025 inclusief verkeersgeneratie Wulpdal Prognosemodel 2025 exclusief verkeersgeneratie Wulpdal Waarde=Gorishoeksedijk / Referentie=Gorishoeksedijk (inclusief groepsreducties) / (inclusief groepsreducties) Periode: Waarde=Lden / Referentie=Lden Toetswaarden: Waarde=Berekende waarden / Referentie=Berekende waarden Naam Omschrijving Hoogte Waarde Referentie Verschil T_1_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 31 1, T_1_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 31 4, T_2_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 25 1, T_2_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 25 4, T_3_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 23 1, T_3_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 23 4, T_4_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 15 1, T_4_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 15 4, T_5_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 11 1, T_5_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 11 4, T_6_A Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 3 1, T_6_B Toetspunt voorgevel Gorishoeksedijk 3 4, Geomilieu V :33:18

255 Akoestisch onderzoek Wulpdal Tholen FIGUREN

256

257

258

259

260

261

262

263

264

265

266

267 Bijlage 5 Vormvrije mer "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 267

268 WDAdvising B.V. Recreatiepark Wulpdal te Tholen Vormvrije mer-beoordeling Status: definitief Dordrecht, 1 juli 2016 Spuiboulevard 100 E 3311 GR Dordrecht Tel.: (078) Fax: (078) Postadres: Postbus AC Dordrecht Internet: h.weeda@wdadvising.nl

269 1. Inleiding Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd en in lijn gebracht met de Europese richtlijn hieromtrent (nr. 85/337/EEG). Concreet betekent dit dat bij de vraag of een m.e.r. beoordeling (en daarmee mogelijk een m.e.r.) moet worden uitgevoerd, niet alleen kan worden uitgegaan van de getalsmatige grenzen in kolom 2 van bijlage D, maar dat meer in algemene zin beoordeeld moet worden of er sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen. Er zijn wettelijke criteria om te bepalen of er sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. In het bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal wordt de bouw van maximaal 165 recreatiewoningen met bijbehorende voorzieningen mogelijk gemaakt. Op de D-lijst wordt onder D10 o.a. het volgende genoemd: De aanleg,wijziging of uitbreiding van vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen, met een oppervlakte van 25 ha of meer of bezoekers of meer per jaar, dan wel een oppervlakte van 10 ha of meer in een gevoelig gebied. Het Recreatiepark Wulpdal wordt gerealiseerd in een gevoelig gebied (Belvederegebied) en heeft betrekking op een drietal percelen met een totale oppervlakte van 10,9 ha. Omdat onderstaande redenen gekozen voor het opstellen van een vormvrije m.e.r.-beoordeling: Het recreatiepark Wulpdal heeft, door de maatregelen die nodig zijn voor een juiste inpassing in de omgeving, een netto-oppervlakte van minder dan 10 ha; Voor het recreatiegebied Gorishoek, waarvan Wulpdal deel uitmaakt, is in 2013 een Mer opgesteld, waardoor de effecten van het recreatiegebied uitvoerig in beeld zijn gebracht; De effecten vanwege het Belvederegebied (archeologie en cultuurhistorie) in het kader van het bestemmingsplan zijn onderzocht, met als aanbeveling dat voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering van de werkzaamheden op basis van concrete plannen nader overleg met het bevoegd gezag zal plaatsvinden over het opstellen van een Programma van Eisen voor het uitvoeren onder Archeologische Begeleiding. Tevens wordt Wulpdal op landschappelijke wijze ingepast. Van belang hierbij is voorts op te merken dat kenmerkende onderdelen van het landschap zoals de dijken, de bomenstructuur langs de dijken, de bebouwing langs de dijk, door het plan niet worden aangetast. De overige milieueffecten van Wulpdal zijn in het daarvoor opgestelde bestemmingsplan, op basis van uitgevoerde onderzoeken, benoemd en leiden niet tot problemen. 2. Beoordelingscriteria De beoordelingscriteria zijn: 1. De kenmerken van het project; 2. De plaats van het project; 3. De kenmerken van mogelijke effecten. Deze criteria zijn verder uitgewerkt in bijlage III van de genoemde Europese richtlijn, zie ook de bijlage. De wetswijziging van 1 april 2011 heeft tot gevolg dat ook onder de drempelwaarden beoordeeld moet worden of een m.e.r. procedure doorlopen moet worden. In geval het project onder de drempelwaarde valt is deze m.e.r.- beoordeling vormvrij. Dit betekent dat deze beoordeling niet via de officiële m.e.r.-beoordelings-procedure hoeft te geschieden, maar in veel gevallen zal een beoordeling in de toelichting bij het plan voldoende zijn. WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

270 De uitkomst van de vormvrije-m.e.r. beoordeling kan in dit geval tweeledig zijn: 1. Belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. 2. Het plan leidt tot mogelijke belangrijke milieugevolgen, waardoor een m.e.r.- beoordelingsprocedure doorlopen dient te worden. 3. Beoordeling 3.1 Kenmerken van het project Het recreatiegebied Gorishoek ligt ten zuiden van de kern Sint-Maartensdijk en is zowel in provinciale, als in gemeentelijke regeling (plannen) aangewezen als recreatieconcentratiegebied. Ook het nu aan de orde zijnde recreatiepark Wulpdal wordt in dat kader al vele jaren benoemd. De percelen waarop het recreatiepark Wulpdal gerealiseerd gaat worden zijn thans in gebruik als landbouwgrond. In het recent vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Tholen hebben de gronden op basis van dit gebruik een agrarische bestemming. Reeds in 1976 is het bestemmingsplan Gorishoek vastgesteld en volledig gericht op de recreatieverblijven/campings in het gebied. Op grond hiervan was er voor ca. 7 ha van het plangebied Wulpdal een uit te werken bestemming gericht op het realiseren van zomerhuizen, opgenomen. Sedertdien zijn er verschillende pogingen om tot ontwikkeling te komen geweest, waarvan de laatste via een specifiek op Wulpdal gericht ontwerpbestemmingsplan in Ondermeer door de economische recessie is het niet tot ontwikkeling gekomen. Thans is er een nieuw initiatief en zien initiatiefnemers kansen om nu wel tot realisering te kunnen overgaan. In de nieuwe opzet komen er max. 167 recreatiewoningen en voorzieningen. Uitgangspunt is een hoogwaardige herontwikkeling van het terrein welke aansluit op de wensen en verlangens van de hedendaagse recreant. Er zal sprake zijn van recreëren met de kernwaarden: Rust, Ruimte en Groen. Om deze kernwaarden kracht bij te zetten worden de kenmerkende landschappelijke waarden daar waar mogelijk versterkt. De nieuwe opzet houdt rekening met de natuur- en landschappelijke kwaliteiten en dat geldt zowel voor de relatie naar de omgeving, als voor de inrichting van het park zelf. De recreatiewoningen passen bij de identiteit en de schaal van Zeeland. Het nieuwe recreatiepark heeft naar verwachting het gehele jaar door bezoekers. De toename van bezoekers leidt door het verhoudingsgewijs geringe aantal recreanten in relatie tot het aantal reeds aanwezige aantal verblijfsplaatsen in Gorishoek, niet tot negatieve effecten in de omgeving. Omgeving Het gebied Gorishoek vormt met vier verblijfsrecreatieterreinen één van de belangrijkste toeristisch-recreatieve concentraties op Tholen: vakantiepark De Pluimpot: nieuw bestemmingsplan in 2013 vastgesteld met als inhoud 444 recreatiewoningen camping Gorishoek: 215 standplaatsen + 16 recreatiewoningen camping Zeester: 106 standplaatsen camping De Hoeve: 78 standplaatsen De campings hebben een groot gedeelte vaste standplaatsen en een geringer gedeelte seizoenplaatsen. De aantrekkelijkheid van de concentratie is vooral gebaseerd op de ligging aan de Oosterschelde. Dagrecreatieve voorzieningen in en rond deze concentratie zijn onder meer een strandje aan de Oosterschelde, een fietsveer naar Yerseke, WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

271 een trailerhelling met parkeerplaatsen, een duikschool, een horecavoorziening. Daarnaast zijn er ook mogelijkheden voor natuurgerichte recreatie in en rond het natuurgebied De Pluimpot. In dit gebied liggen wandel- en fietspaden. Als uitvloeisel van gemeentelijk toeristisch-recreatief beleid heeft een belangrijke kwaliteitsverbetering in dit gebied plaatsgevonden in de vorm van verbetering van ontsluiting, aanleg van groenvoorzieningen, verbetering van de riolering, realisering van sport- en speelterrein (o.a. midget-golf). In het gebied Gorishoek en omgeving zijn de volgende functies te onderscheiden: De Havenweg (Zeedijk) Deze heeft een waterkerende functie. Voorts buitendijks een functie voor de dagrecreatie: strandje, trailerhelling, fietsroute. In de omgeving van Gorishoek is de kruin van de dijk ca. 7 m boven het aangrenzende maaiveld gelegen en daardoor goed waarneembaar. Binnendijken Ten westen en ten oosten van De Pluimpot zijn drie binnendijken gelegen. Deze dijken vervullen een functie als secundaire waterkering. Twee dijken ontsluiten het gebied van de oude vaarweg naar Sint Maartensdijk. De meest oostelijke dijk -de Gorishoeksedijk- doet dienst als hoofdontsluiting van het plangebied. De dijken hebben een kruin die varieert van ca tot ca m boven het maaiveld. Door op de dijken aangebrachte beplanting met opgaande bomen is het tracé geaccentueerd. De Gorishoeksedijk heeft een brede kruin en door de verkeersfunctie van deze dijk zijn er de nodige op- en afritten gesitueerd. Natuurgebied De Pluimpot In de afgedamde vaarweg naar Sint-Maartensdijk heeft zich het natuurgebied De Pluimpot ontwikkeld. Ook recreatief is dit gebied als uitloopgebied vanuit de kern Sint-Maartensdijk en Gorishoek van belang. Agrarisch gebied Aan de oostzijde liggen de agrarische bedrijven in de polder Scherpenisse. De gronden zijn in gebruik voor akkerbouw en tuinbouw. Recreatiebedrijven In de Geertruidapolder, begrensd door de dijk langs De Pluimpot en de Gorishoeksedijk, ligt recreatiebedrijf De Pluimpot. In de toekomst is voor dit bedrijf een nieuwe ontsluitingsweg over het vakantiepark voorzien. Aan de Gorishoeksedijk liggen voorts de recreatiebedrijven De Zeester en Gorishoek. Aan de Havenweg is recreatiebedrijf De Hoeve gelegen. De verschillende recreatieterreinen zijn alle omgeven door een groensingel, die varieert in de breedte van 5 tot 15 m. De groensingels zijn samengesteld uit opgaand hout met onderbeplanting. Horecabedrijf Aan de Havenweg, met uitzicht over de Oosterschelde, is een brasserie gevestigd. Vanuit deze locatie worden ook duikactiviteiten ondernomen. Woningen Aan de Hartogsweg en de Havenweg bevinden zich enkele woningen. Ook aan de Gorishoeksedijk staat een woning. Deze woning heeft in het recente bestem- WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

272 mingsplan Buitengebied Tholen geen positieve bestemming gekregen. Elders langs de Gorishoeksedijk bevinden zich enkele (dienst)woningen. Cumulatie Het recreatiepark Wulpdal staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het recreatieconcentratiegebied Gorishoek. In 2013 is voor het aan de overzijde van de Gorishoeksedijk gelegen Vakantiepark De Pluimpot een nieuw bestemmingsplan opgesteld om een uitbreiding van dat park tot 444 recreatiewoningen mogelijk te maken. De effecten daarvan zijn uitvoering beschreven in een m.e.r. Daarin zijn alle ontwikkelingen in Gorishoek beschreven, behoudens het recreatiepark Wulpdal. Er is geconcludeerd dat er geen significante nadelige gevolgen voor het Natura 2000-gebied Oosterschelde en voor het natuurgebied De Pluimpot. Verhoudingsgewijs voegt het recreatiepark Wulpdal daar slechts en gering deel aan toe (max. 167 recreatiewoningen). In de opzet is geen sprake van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en van de productie van afvalstoffen. Mogelijk geringe uitstoot van stikstof door het park, door bijvoorbeeld verwarming en gebruiksactiviteiten e.d., heeft vanwege de ligging en de afstand geen negatieve effecten op de Natura 2000-gebied en het natuurgebied. Het gebruik van het recreatiepark heeft evenmin verontreiniging tot gevolg en door de afstanden is er geen hinder voor de omgeving. 3.2 De plaats van het project De locatie van het recreatiegebied Gorishoek (en daarin recreatiepark Wulpdal) ligt op Tholen ten zuiden van de kern Sint-Maartensdijk. Ten zuiden van het gebied ligt het Natura 2000-gebied Oosterschelde en ten westen ligt het natuurgebied De Pluimpot. 3.3 Kenmerken van de potentiele effecten Algemene beschrijving Het recreatiepark Wulpdal wordt opgezet vanuit het oogmerk een positieve bijdrage te leveren aan beschikbaarheid van kwalitatieve hoogwaarde accommodaties. Het kunnen verblijven op een park met aantrekkeljke recreatiewoningen, volop ruimte, groen en rust, de bij zo'n park behorende dagelijkse (gemaks)voorzieningen, en het gebruik kunnen maken van de waarden uit de omgeving, zijn ingrediënten, die de recreant moet verleiden tot een verblijf. Het recreatiepark Wulpdal onderscheidt zich van andere parken door kwalitatief hoogwaardige recreatiewoningen in een open structuur die recht doet aan het open landschap in de omgeving. Het planconcept is geïnspireerd op elementen uit het Zeeuwse landschap zoals deze nu en in het verleden rond het plangebied zijn te vinden. Zonder een reconstructie naar een bepaald landschapstype of tijdperiode te willen nabootsen worden de lokale landschappelijke elementen gebruikt om het terrein te structureren en vorm te geven. De basis wordt gevormd door een krekenstelsel met oeverzone zoals langs de noordrand van Tholen in het getijdengebied is te vinden. De kreken en rietoevers zijn open en laten het polderlandschap tot diep in het park doordringen. Langs de kreken is er vanuit het park zicht op het achterliggende polderland. Op de hogere delen van het terrein groeien van struiken en wilgen die, zonder een gesloten bosmassa te vormen de randen van de kreken markeren. Soms komen ook in het riet al enkele struiken voor. De voorbeelden van dergelijke struweelvegetaties zijn te vinden langs de randen van de Oosterschelde in bijvoorbeeld de polder Pluimpot of bij het Goese Sas. WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

273 Een derde structurerend element zijn de Zeeuwse hagen, die net als in het verleden op grenzen geplant worden. Het struweel en de hagen zorgen voor een beschutting en een groene setting rond de woningen. Op het park wordt voorshands uitgegaan van een woningtype dat in verschillende oppervlakten kan worden gerealiseerd. Het gaat daarbij om recreatiewoningen voor 4, 6, 8, 10 en 12 personen. De woningen hebben een kap en een uiterlijk dat meer voorkomt in het Zeeuwse landschap. In totaal worden ten hoogste 167 nieuwe recreatiewoningen gerealiseerd. De woningen worden op eigen percelen geplaatst en op een zodanige wijze dat er de nodige privacy zal zijn. Mede met de aanleg van groen en water wordt dat bereikt. Op het park wordt veel water en groen aangelegd om te zorgen voor een kwalitatief goede landschappelijke inpassing. De oevers naar de waterkanten lopen langzaam af; de diepte van het water wordt ca m zodat algengroei voorkomen kan worden. De toegang/uitgang van het park ligt aan de Gorishoeksedijk. Bij iedere recreatiewoning wordt een parkeerplaats aangelegd. Voor bezoekers wordt aan de rand van het park een gemeenschappelijke parkeervoorziening aangelegd. Er wordt conform de CROW uitgegaan van 1.5 pp per recreatiewoning. Centraal komen er voorzieningen voor de gebruikers, zoals een receptie/kantoor, een winkel, enige horecavoorzieningen, sport en speelvoorzieningen. In het centrumgebouw komt een binnenspeelruimte en verspreid over het park komen er speeltuintjes en speelveldjes. Het park zal fasegewijs worden ontwikkeld, waarbij aan de noordzijde zal worden gestart. De woningen mogen worden verkocht aan particulieren, maar hebben als vertrekpunt wel een verhuurverplichting. Van deze verplichting kunnen maximaal 30 woningen worden vrijgesteld Landschappelijke inpassing Het plangebied ligt in de Scherpenissepolder, één van de voormalige oudlandkernen van het eiland Tholen. De oudste polders zijn als eerste bedijkt. Door steeds nieuwe dijken buiten de kernpolders aan te leggen zijn deze uiteindelijk samengesmolten tot wat nu het Eiland Tholen is. De naastliggende polder de Pluimpot dateert uit 1957 en is een van de jongste inpolderingen in het Deltagebied. De Scherpenissepolder is een relatief open gebied, met enkele verspreide erven. Aan de westzijde zijn enkele grotere groene elementen aanwezig in de vorm van een drietal campings en een perceel bos. De campings zijn omgeven door brede groensingels. Vanaf het fietspad over de Oosterscheldedijk is een vrij uitzicht over de polder mogelijk. Langs de Oosterscheldedijk zijn grote delen van de polder tot natuurterrein ontwikkeld. Hier is nagenoeg geen opgaande beplanting aanwezig en wordt het beeld bepaald door water en grasvegetaties. In het verleden zijn delen van de polder ingeplant geweest met perceel scheidende heggen. Op onderstaande kaart uit 1910 is dit zichtbaar. Ook in de directe omgeving van het plangebied hebben deze gestaan. Het landschap heeft toen een meer besloten karakter gekend, vergelijkbaar met de huidige nog aanwezige heggenlandschappen op Zuid-Beveland. Door het open landschap via de krekenstructuur door te laten lopen op het parkterrein ontstaat als vanzelf samenhang met de omgeving. Op één punt is zelfs een zicht dwars over het gehele terrein op de polder mogelijk. Hier is de kreek op zijn breedst en voegt het centrumgebouw zich op gelijke wijze als de WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

274 woningen in het landschap. De struweelbeplanting en de Zeeuwse hagen vormen een streekeigen instrumentarium dat de woningen en het centrumgebouw inpast in een groene setting. Opgaande boombeplanting komt voor als accenten en concentreert zich met name rond het hoofdgebouw. Visueel contact vanuit het recreatiepark op het landschap impliceert dat ook het recreatiepark vanuit het landschap zichtbaar is. Dit betekent dat niet alleen de groene onderdelen, maar ook de gebouwde onderdelen samenhang en relatie met het landschap moeten aangaan. Daar waar elders chalets door middel van een 10 meter brede groensingel van het landschap gescheiden worden zal een recreatiewoning op het park Wulpdal in harmonie met het landschap worden ontworpen. De relatie komt tot uiting in de stedenbouwkundige oriëntatie, de architectuur, het materiaalgebruik en de indeling van de recreatiewoningen. De woonkamers en terrassen van de woningen zijn gericht op de kreken. De auto-ontsluiting en toegang vind plaats aan de zijde die niet grenst aan het landschap. Dit betekent onder meer dat auto's landschappelijk door de woningen worden afgeschermd. De woningen worden dusdanig gepositioneerd dat er langs de kreken een speelse en afwisselende rand ontstaat, waarbij vanuit een groot deel van de woningen zicht over de kreek mogelijk is. De afwisseling wordt vergroot door geschakelde en vrij staande woningen willekeurig door elkaar te plaatsen. De architectuur en het materiaalgebruik van de woningen worden afgestemd op de kenmerken uit de omgeving en heeft een natuurlijke en eigentijdse uitstraling. Dit wordt vastgelegd in beeldkwaliteits- regels. De harmonie tussen landschap en architectuur ontstaat door een samenspel van de groene en de gebouwde omgeving. De woningen worden in het terreinontwerp door middel van struweel en de Zeeuwse hagen zorgvuldig ingebed in het landschap. De relatie met de omgeving wordt op schaal van de individuele woning ontworpen. Vanuit het landschap zijn tussen de beplanting delen van de woning zichtbaar. Omgekeerd zal vanuit de woning het landschap beleefbaar zijn Natura 2000-gebied en Natuurbeschermingswet Het recreatiepark Wulpdal ligt binnendijks aan de Oosterschelde. De Oosterschelde en de Pluimpot zijn aangewezen als speciale beschermingszone in het kader van zowel de Europese Habitatrichtlijn als de Europese Vogelrichtlijn (Natura 2000). Het Oosterscheldegebied is een wetland: een natuurgebied waarin water een essentiële rol speelt. Dergelijke gebieden hebben een grote aantrekkingskracht op tal van (water)vogels. Het Oosterscheldegebied heeft nabij het plangebied een open zeearmenlandschap met een brede zone van slikken. Tussen de Zeedijk en de slikken zijn geen schorren aanwezig. De slikken en de platen worden gevormd door uitgestrekte oppervlakten van doorgaans kale, of plaatselijk uiterst schaars begroeide, zandige of slibrijke gebieden met een vaak grillige structuur. WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

275 Zij liggen tussen gemiddeld hoogwater en gemiddeld laagwater en worden daarom ook wel aangeduid als intergetijdegebieden. In dit milieutype komen velerlei bodemdieren voor zoals wormen, schelpdieren en kleine kreeftachtigen. Een deel van deze diersoorten is ingesteld op het periodiek droogvallen van de slikken, terwijl een ander deel met het getij meetrekt (getijdenmigreerders). Door het hoge voedselaanbod is het intergetijdengebied van grote betekenis voor de kinderkamerfunctie van de Oosterschelde en voor de vogels. Bij laag water foerageren de vogels in dit gebied, terwijl bij hoog water juist de getijdenmigreerders (waaronder schol, strandkrab en garnaal) van het aanwezige voedselaanbod profiteren. De slikken en platen zijn van groot belang als voedselgebied voor zowel broedvogels als trekvogels. Door het opkomend water worden de vogels vanuit de intergetijdengebieden naar hoger gelegen plaatsen verdreven. De nabij foerageergebieden gelegen hoge plaat- en schorgedeelten en binnendijkse gebieden fungeren als hoogwatervluchtplaats. Door de aanwezigheid van de Oosterschelde als natuurmonument is er een toegankelijkheidsregeling van kracht: het gebied is toegankelijk voor alle gebruikers voor het spitten van zeeaas is een vergunning nodig De betreding van het gebied is vrij en niet gerelateerd aan bijvoorbeeld een maximum aantal recreanten. Een zeer grote kans op verstoring van vogels en bodem door menselijk gedrag wordt hier toelaatbaar geacht. De bouw van de recreatiewoningen op Wulpdal betekent een toename van het aantal recreanten, maar door de ligging in een recreatieconcentratie en de verhoudingsgewijze relatieve kleinschalige toevoeging wordt er geen verslechtering of aantasting van de kwaliteiten verwacht. Ongetwijfeld zal een gedeelte van deze recreanten gebruik maken van de slikken als wandel/ recreatiegebied. In de praktijk blijkt in de huidige situatie echter slechts een gering gedeelte van de recreanten daadwerkelijk op de slikken te verblijven. Recreanten gebruiken vooral de zone direct langs de dijk als recreatiegebied. Algemeen kan gesteld worden dat het huidige agrarische gebruik van Gorishoek nauwelijks van enige betekenis kan zijn voor belangrijke natuurwaarden in het Oosterscheldegebied. De enige zorg is wellicht de eventuele toenemende recreatiedruk op het Oosterscheldegebied tengevolge van een verdere recreatieve inrichting van Gorishoek. Het Nationaal Park Oosterschelde biedt, door middel van het huidige beheers- en inrichtingsplan, waarin een zonering van recreatieve activiteiten is vastgelegd, echter voldoende zekerheden om negatieve invloeden van een verdere recreatieve ontwikkeling in Gorishoek als onwaarschijnlijk aan te merken Flora en Fauna, Natuurbeschermingswet Uit het uitgevoerde onderzoek (rapport NWC Dordrecht, d.d. juli 2016 nr.w980/p15-002) blijkt dat: Flora- en fauna: Aangezien de bebouwing en bosschages rondom het plangebied gehandhaafd blijven en het park slechts spaarzaam verlicht zal worden, zullen de voorgenomen plannen geen significant nadelige gevolgen hebben voor vleermuizen. Ook na de herinrichting zullen er voldoende mogelijkheden om te jagen overblijven, het is zelfs aannemelijk dat het gebied na herinrichting een kwalitatief beter jachtgebied voor vleermuizen zal opleveren. Dit omdat vleermuizen dan in de beschutting van de bebouwing/het aan-wezige groen kunnen foerageren. Om deze reden bestaan er vanuit de Flora- en fau-nawet WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

276 geen verplichtingen ten aanzien van vleermuizen. Aanvullend onderzoek of een ontheffing zijn niet nodig. Er zijn binnen het plangebied geen sporen of verblijfplaatsen van vogels aangetroffen die jaarrond beschermd zijn. Deze worden ook niet verwacht. Om deze redenen bestaan er geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en is aanvullend onderzoek of een ontheffing niet nodig. Om verstoring van broedende weidevogels te voorkomen, dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen van vogels (globaal van half maart tot en met juli) plaats te vinden, om nadelige effecten op broedende vogels te voorkomen. Wanneer dit niet mogelijk is, dient door een ecologisch deskundige vastgesteld te worden of er broedgevallen binnen het plangebied aanwezig zijn. Op en- rondom plekken waar broedgevallen zijn vastgesteld, kunnen pas werkzaamheden plaatsvinden wanneer de jonge vogels van het betreffende broedgeval uitgevlogen zijn. Het plangebied is niet geschikt als leefgebied voor strikt beschermde grondgebonden zoogdieren of reptielen. Hierdoor bestaan er, ten aanzien van deze soortgroepen, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn ontheffingen en/of maatregelen niet nodig. Omdat het plangebied een geschikt leefgebied vormt voor de Rugstreeppad, is in sep-tember 2015 aanvullend onderzoek naar deze soort uitgevoerd (bijlage 10). De Rug-streeppad is toen niet aangetroffen binnen het plangebied, waardoor aanwezigheid van deze soort binnen het plangebied met voldoende zekerheid kan worden uitgeslo-ten. Om deze reden bestaan er, ten aanzien van deze soort, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn een ontheffing of maatregelen niet nodig. In het plangebied zijn geen strikt beschermde vissoorten aangetroffen. Vanwege het ongeschikte biotoop, worden deze ook niet verwacht. Om deze reden bestaan er geen verplichtingen ten aanzien van deze soortgroep vanuit de Flora- en faunawet. De Platte schijfhoren is niet aangetroffen in de watergangen binnen en op de grenzen van het plangebied. Om deze reden bestaan er, ten aanzien van deze soort, geen verplichtingen vanuit de Flora- en faunawet en zijn een ontheffing of maatregelen niet nodig. In het plangebied zijn geen strikt beschermde vaatplanten aangetroffen. Deze worden, vanwege de kenmerken van het plangebied, ook niet verwacht. Om deze reden zijn er, vanuit de flora- en faunawet, geen extra maatregelen nodig. Natuurbeschermingswet: Voor de aangewezen habitatsoorten is de Oosterschelde vooral van belang als rustgebied (voor de Gewone zeehond) en leefgebied (voor de Noordse woelmuis). De Oosterschelde is voor vogels met name belangrijk als broedgebied voor kustvogels (zoals Bontbekplevier, de Dwergstern, de Grote stern, de Kluut, de Noordse stern, de Strandplevier en de Visdief) en het is een onmisbare schakel in het trekvo-gelnetwerk (als overwinteringsgebied, ruigebied of tussenstop). Voor de aangewezen habitattypen die binnen de Natura 2000-gebieden aanwezig zijn, gaat het voornamelijk om de toename in de emissie van stikstof die nadelige effecten voor deze habitats kan veroorzaken. Per relevante storingsfactor is beoordeeld of er sprake is van verstoring van aangewezen doelsoorten en in hoeverre deze verstoring zal leiden tot (significant) nadelige effecten op de ecologische waarden van de Oosterschelde. De realisatie van recreatiepark Wulpdal zal niet leiden tot significant nadelige effecten op instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen habitattypen en doelsoorten van het Natura 2000-gebied Oosterschelde: Er is geen sprake van significant nadelige effecten op de aangewezen doel- en habitatsoorten als gevolg van geluid, licht, trillingen en optische verstoring tijdens de bouwfase. Hoe- WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

277 wel het nog niet mogelijk is om de hoeveelheid stikstofdepositie tijdens de bouwfase te bereken, kan wel onderbouwd worden dat er geen significant nadelige effecten op aangewezen gevoelige habitattypen en doelsoorten op zullen treden als gevolg van stikstofdepositie. In de gebruiksfase zullen geen significant nadelige effecten binnen de Oosterschelde optreden als gevolg van een toename in het aantal recreanten, optische verstoring, verstoring door licht en/of geluid en stikstofdepositie. Zowel tijdens de aanlegfase als de gebruiksfase is er binnen het Natura gebied geen sprake oppervlakteverlies, verdroging en versnippering. Daarnaast kunnen nadelige gevolgen door mechanische effecten en verdroging worden uitgesloten. Er zullen geen significant nadelige effecten op de aangewezen doelsoorten en habitattypen optreden als gevolg van de cumulatieve toename in het aantal recreanten door de realisatie van plannen in de omgeving van het plangebied. Daarnaast zal de realisatie van recreatiepark Wulpdal er niet toe leiden dat er, in combinatie met ruimtelijke plannen in de omgeving, significant nadelige effecten op stikstofgevoelige aangewezen habitattypen en doelsoorten optreden. Vanwege de uitgebreidheid van het onderzoek wordt op deze plaats volstaan met en verwijzing naar het onderzoek. Het onderzoek is in de bijlagen opgenomen. Natuurnetwerk Nerderland (NNN) Het plangebied maakt geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland. Hierdoor is toetsing aan de wet- en regelgeving omtrent het NNN niet nodig; als gevolg van de voorgenomen plannen gaat geen oppervlakte aan NNN-gebied verloren Archeologie Door ArcheoMedia BV is reeds in 2007 archeologisch onderzoek verricht (rapport A ). Op grond van het bureauonderzoek gelden de volgende conclusies: voor sporen uit de ijzertijd en Romeinse tijd geldt een middelhoge verwachting indien het veen intact is voor sporen uit de vroege Middeleeuwen D - late Middeleeuwen A geldt een middelhoge verwachting op de getijdengeul-inversierug voor de nieuwe tijd geldt een lage verwachting Op grond van het inventariserend veldonderzoek gelden de volgende conclusies: de bodemopbouw komt overeen met de geomorfologische kaart bij oppervlaktekartering zijn enkele vondsten uit de late Middeleeuwen A aangetroffen. Het aantal is echter te laag om een vondstrijke vindplaats te verwachten in de boringen zijn vrijwel geen archeologische indicatoren aangetroffen. De enkele fragmenten houtskool zijn waarschijnlijk natuurlijk, en één fragment kogelpot (in de bouwvoor) en één vissenbotje zijn te weinig om verdere consequenties aan te verbinden. Een archeologisch vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. De adviseur van het bevoegd gezag stelt dat op plaatsen waar een intacte top van het Hollandveen voorkomt en waar de voorgenomen graafwerkzaamheden dieper reiken dan 0,8 meter beneden maaiveld, de graafwerkzaamheden te laten geschieden onder het uitvoeren van een Archeologische Begeleiding. Hiervoor dient een Programma van Eisen te worden opgesteld, dat voorgelegd dient te worden ter goedkeuring aan het bevoegd gezag. WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

278 Hoewel het onderzoek enkele jaren geleden heeft plaatsgevonden is tijdens een overleg met de gemeente op 16 januari 2015 geconcludeerd dat een nieuw onderzoek niet tot andere resultaten zal leiden en dat daarom volstaan kan worden met het beschikbare rapport Cultuurhistorie- Belvedèregebied Tholen Een deel van het eiland Tholen is aangewezen als Belvedèregebied (zie onderstaande afbeelding). Belvedèregebieden zijn de cultuurhistorisch gezien meest waardevolle gebieden in Nederland. Deze gebieden bevatten zowel archeologische, historisch-(steden)bouwkundige als historisch-geografische waarden. De historisch-landschappelijke opbouw van de Zeeuwse eilanden bestaande uit oudland-, middelland- en nieuwlandpolders in diverse bedijkingsstadia is op Tholen grotendeels behouden gebleven, wat de aanwijzing als Belvedèregebied rechtvaardigt. Kenmerkende elementen als polderdijken, verschillende verkavelingsstructuren en voormalige getijdegeulen zijn hier nog zichtbaar in het landschap. Tevens zijn Sint-Maartensdijk (oude stadskern) en Tholen (stervormige vestingstructuur) aangewezen als beschermde stadsgezichten binnen het Belvedèregebied. Binnen het Belvedèregebied Tholen is met name rondom Sint-Maartensdijk de opeenvolging van inpoldering nog goed zichtbaar. Hier zijn de deels beplante polderdijken met hun dichte en relatief grillige patroon nog aanwezig. De jongere polders kunnen van de oudere polders worden onderscheiden door het minder bochtige wegenpatroon en de grotere openheid van het landschap. Tevens is ten noordoosten van Sint-Maartensdijk het onderscheid tussen de open en door inklinking van zeeklei en veen laaggelegen poelgronden en de hogere, besloten zavelige kreekruggen nog goed zichtbaar. WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

279 Bij de ontwikkeling van Wulpdal wordt een open stuk agrarisch gebied ingericht als recreatiepark; de locatie ligt tussen twee bestaande recreatieterreinen en het voorgenomen gebruik is niet onlogisch. Het recreatiepark zal op landschappelijke wijze wordt ingepast (zie paragraaf 3.3.2). De kenmerken van het landschap in de vorm van dijken, dijkbeplanting, dijkbebouwing blijven gehandhaafd en worden door de ontwikkeling van Wulpdal niet aangetast Ontsluiting - Mobiliteit autoverkeer Het waterschap Scheldestromen heeft een overzicht gemaakt van de autointensiteiten met en zonder het recreatiepark Wulpdal. De berekeningen zijn opgenomen in een bijlage bij dit bestemmingsplan. Daaruit blijkt dat met een geringe aanpassing van de Gorishoeksedijk-zuid het recreatiepark met de in- en uitgang kan worden aangesloten op de Gorishoeksedijk. Tijdens een overleg tussen gemeente, waterschap en initiatiefnemers op 12 januari 2015 hebben partijen gekozen voor deze oplossing. Over de wijze van aanpassen van de dijk worden nadere afspraken gemaakt tussen initiatiefnemers en het waterschap. In het gedeelte Gorishoeksedijk-noord komt de toename van het verkeer als gevolg van de ontwikkeling van recreatiepark Wulpdal in de plaats van het verkeer van De Pluimpot; dat verkeer gaat op grond van het daarvoor vastgestelde bestemmingsplan gebruik maken van een interne ontsluitingsweg. WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

280 fietsverkeer In alle in de verkeersstudie onderzochte scenario's is uitgangspunt dat het grootste deel van het fietsverkeer van de Gorishoeksedijk, wegvak Hartogsweg- Galgepad, wordt afgehaald en over het vakantiepark De Pluimpot wordt geleid. De fietsers komen ongeveer ter hoogte van het Galgepad op de het zuidelijk deel van de Gorishoeksedijk. Het fietsverkeer van en naar Sint-Maartensdijk zal op termijn gebruik gaan maken van de wijkontsluitingsweg voor de nieuwe woonwijk. Daarnaast wordt gedacht aan het realiseren van een verbinding in het verlengde van de Nijverheidsweg. Bij de concrete uitwerking van de verbindingen is een goede verkeerveiligheid is voor beide wegen een belangrijk uitgangspunt. Fietsverkeer over de Gorishoeksedijk blijft echter mogelijk. Gezien de smalle wegbreedte van de Gorishoeksedijk en de functie van de weg als 'recreatieslag' zijn de gemeente en het waterschap voor het gedeelte van de Gorishoeksedijk ten noorden van de Hartogsweg van oordeel dat een verbreding ook zonder Wulpdal al nodig en mogelijk is. Voor het gedeelte van de Gorishoeksedijk ten zuiden van de Hartogsweg is een verbreding gezien de beperkte ruimte en het cultuurhistorisch waardevolle karakter van de dijk problematisch. Mogelijk kan in de vorm van graskeien tot enige verbreding en daarmee een betere situatie worden gekomen. Met het waterschap wordt hierover verder overleg gepleegd. openbaar vervoer In het bestemmingsplan Vakantiepark De Pluimpot is aangegeven dat in overleg met de provincie als openbaar vervoersautoriteit wordt bezien hoe de bereikbaarheid van het vakantiepark en vooral van het zwembad kan worden gewaarborgd. Mogelijkheden zijn wellicht het aanpassen van de routering zodat het vakantiepark binnen een acceptabele loopafstand komt te liggen dan wel vervoer op maat of collectief vervoer. Indien het tot een dergelijke oplossing komt, kan deze eveneens gelden voor recreatiepark Wulpdal Geluidhinder Uit akoestisch onderzoek (rapport Kraaij Akoestisch Advisbureau nr. VL.1506.R01 d.d. 6 maart 2015) blijkt dat de te bouwen recreatiewoningen op Wulpdal door de afstand tot de omliggende wegen en de verkeersintensiteiten, voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder. In het noordwestelijke deel van het recreatiepark komt de geluidsbelasting in een gering gedeelte op 49 db, maar doordat de recreatiewoningen daar niet pal tegen het groenscherm zullen worden gebouwd, wordt op de gevels van de recreatiewoningen ook voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. De toename van de geluidsbelasting aan de gevels van bestaande geluidsgevoelige bebouwing, langs bestaande omliggende wegen ten gevolge van de toename van verkeer door het realiseren van recreatiepark Wulpdal, is dermate laag dat het voor menselijk gehoor nauwelijks hoorbaar is. De voorkeursgrenswaarde wordt niet overschreden. Anders is dit ter plaatse Gorishoeksedijk 31. Door de geplande toe- en uitgang van Wulpdal zuidelijk van dit pand, neemt de geluidsbelasting toe van 56 tot 58 db. Gorishoeksedijk 31 is in het recente bestemmingsplan 'Buitengebied Tholen' niet als woning bestemd. Het pand is opgenomen in de bestemming 'verkeer' en daarmee wegbestemd. De conclusie is dat het woon- en leefklimaat ter plaatse van ' Gorishoeksedijk 31 WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

281 matig was en blijft en daarmee voldoet het criterium 'goede ruimtelijke ordening' Luchtkwaliteit De Wet luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen grote en kleine ruimtelijke projecten. Een project is klein als het slechts in geringe mate (ofwel niet in betekenende mate) leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De grens ligt bij een verslechtering van maximaal 3% van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit. Grotere projecten daarentegen kunnen worden opgenomen in het NSLprogramma, mits ook overtuigend wordt aangetoond dat de effecten van dat project worden weggenomen door de maatregelen van het NSL. De AMvB en Regeling niet in betekenende mate bevatten criteria waarmee kan worden bepaald of een project van een bepaalde omvang wel of niet als in betekenende mate moet worden beschouwd. Deze AMvB is gelijktijdig met het NSL in werking getreden. NIBM projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing van de luchtkwaliteit achterwege blijven. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening moet wel worden bekeken of het realiseren van het plan met betrekking tot de luchtkwaliteit op die locatie gewenst is. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan de luchtverontreiniging een rol. Ook de gevoeligheid van bepaalde groepen mensen voor luchtverontreiniging kan daarbij worden afgewogen. Hierbij gaat het niet alleen om de toekomstige gebruikers van de locatie maar ook om de personen in de omgeving daarvan. Het bestemmingsplan heeft betrekking op het realiseren van maximaal 175 recreatiewoningen. Door de omvang van dit project is dit een project niet in betekenende mate. Er behoeft dus niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening is toch gekeken naar de luchtkwaliteit. Uit het onderzoek (rapport Kraaij Akoestisch Advisbureau nr. VL.1506.R01 d.d. 6 maart 2015) blijkt dat wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit Bodemkwaliteit Uit een verkennende milieukundig bodemonderzoek (rapport Arnicon, C d.d. november 2006) is niet gebleken dat op of nabij de onderzoekslocatie bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Tijdens het veldwerk is gebleken dat de toplaag tot 0,5 1,0 m-mv over het algemeen uit zand bestaat. De ondergrond bestaat tot de geboorde einddiepte van circa 3,0 m-mv hoofdzakelijk uit klei en veen en plaatselijk uit zand. Bij zintuiglijk onderzoek is in de zandige toplaag tot maximaal 0,5 m-mv plaatselijk een kleine hoeveelheid puin of kolengruis waargenomen. Er is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen in het opgeboorde bodemmateriaal. Uit laboratoriumonderzoek is gebleken dat de zandige bovengrond plaatselijk licht is verontreinigd met nikkel. Verder blijkt dat de kleiige ondergrond eveneens plaatselijk licht is verontreinigd met nikkel of EOX. Het grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met chroom en kwik. Voor het overige zijn in de grond en in het grondwater geen verontreinigingen aangetroffen. De onderzoeksresultaten worden representatief geacht voor de bodemkwaliteit van de locatie. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd, dat de hypothese onverdacht voor bodemverontreiniging dient te worden verworpen. Dit naar aanleiding van de aangetroffen lichte verontreiniging met nikkel in de zandige WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

282 toplaag en kleiige ondergrond, met het licht verhoogde EOX-gehalte in de kleiige ondergrond en de plaatselijk lichte verontreiniging met chroom en kwik in het grondwater. Deze verontreinigingen geven, met het oog op het toekomstige gebruik van de locatie, echter geen aanleiding tot het verrichten van een nader onderzoek of het nemen van saneringsmaatregelen. Aangezien het gebruik van de gronden niet is gewijzigd en er zich na het onderzoek geen bodembedreigende activiteiten hebben voorgedaan, kan gebruik worden gemaakt van het eerdere onderzoek. 4. Conclusie Uit de bovenstaande toetsingen blijkt dat er geen nadelige effecten voor het milieu zijn. Het geheel overziend is er geen aanleiding om een milieueffectrapport op te stellen. WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

283 SELECTIECRITERIA BIJLAGE III Europese m.e.r.-richtlijn 1. Kenmerken van de projecten Bij de kenmerken van de projecten moet in het bijzonder in overweging worden genomen: de omvang van het project, de cumulatie met andere projecten, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de productie van afvalstoffen, verontreiniging en hinder, risico van ongevallen, met name gelet op de gebruikte stoffen of technologieën. 2. Plaats van de projecten Bij de mate van kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop de projecten van invloed kunnen zijn moet in het bijzonder in overweging worden genomen: het bestaande grondgebruik, de relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied, het opnamevermogen van het natuurlijke milieu, met in het bijzonder aandacht voor de volgende typen gebieden: a) wetlands, b) kustgebieden, c) berg- en bosgebieden, d) reservaten en natuurparken, e) gebieden die in de wetgeving van de lidstaten zijn aangeduid of door die wetgeving worden beschermd; speciale beschermingszones, door de lidstaten aangewezen krachtens Richtlijn 79/409/EEG en Richtlijn 92/43/EEG, f) gebieden waarin de bij communautaire wetgeving vastgestelde normen inzake milieukwaliteit reeds worden overschreden, g) gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid, h) landschappen van historisch, cultureel of archeologisch belang. 3. Kenmerken van het potentiële effect Bij de potentiële aanzienlijke effecten van het project moeten in samenhang met de criteria van de punten 1 en 2 in het bijzonder in overweging worden genomen: het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking), het grensoverschrijdende karakter van het effect, de orde van grootte en de complexiteit van het effect, de waarschijnlijkheid van het effect, de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect. WDAdvising B.V Recreatiepark Wulpdal Tholen Vormvrije mer-beroordeling

284 Bijlage 6 Verslag overleg- en inspraakreacties 284 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

285 Verslag van overleg- en inspraakreacties op voorontwerpbestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal te Tholen Overlegreacties Conform artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dat kader is het voorontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan de volgende instanties: Provincie Zeeland Waterschap Scheldestromen Veiligheidsregio Zeeland Van de provincie en het waterschap is een reactie ontvangen. Overlegreactie Provincie bij brief d.d. 4 september Een actueel economisch onderzoek waaruit aantoonbaar de behoefte blijkt voor deze verblijfsrecreatieve ontwikkeling is noodzakelijk. Te meer daar deze ontwikkeling op korte afstand van het vakantiepark De Pluimpot ligt. Een plan dat sinds begin 2014 onherroepelijk is en naast herstructurering ook ziet op uitbreiding. Dat plan gaat uit van een capaciteit van uiteindelijk 440 woningen. Voorkomen moet worden dat deze ontwikkeling (herstructurering en uitbreiding) wordt belemmerd door de thans door u voorgestane ontwikkeling. Er dient voor te worden gewaakt dat uiteindelijk twee niet afgeronde parken ontstaan. 2. De opzet van het voorontwerp gaat uit van een "standaard" huisjesterrein. In feite betreft het meer-van-hetzelfde en vrijwel identiek aan het vakantiepark De Pluimpot. Het (ruimtelijk) ontwerp voor Wulpdal is niet innovatief en zal zeker geen nieuwe doelgroep aantrekken. 3. De thans voorgestelde landschappelijke inpassing is niet passend bij de landschappelijke kwaliteiten van het gebied. 4. Vanwege bovenstaande opmerkingen is het niet zinvol om nog afzonderlijke sectorale opmerkingen te maken over verevening, de Natuurbeschermingswet, actualiteit berekeningen stikstof, landschappelijke inpassing en de juridische borging daarvan. beantwoording: 1. Op verzoek van de provincie Zeeland is nader onderzoek gedaan naar de behoefte en het DNA van Tholen. In nauwe samenwerking met de Gemeente Tholen heeft dit geresulteerd in een aanvullend rapport. Dit rapport is inmiddels door de gemeente Tholen met de provincie kort gesloten met als resultaat een positieve grondhouding van de provincie. 2. De toepassing van verschillende duurzaamheidsaspecten, de luxe van de recreatiewoningen, de grote hoeveelheid water en groen op het park, de wijze van verkaveling en de vormgeving van de oostrand met groen en enige openheid zorgen voor een andere invulling dan op andere parken. De doelgroepen waar het park zich op richt zijn rust- en natuurzoekers, die houden van wandelen en fietsen. Gewoon en vertrouwd zijn de kernwoorden voor deze doelgroep. Ook de doelgroep die houdt van kleinschalig toerisme met bijzondere (luxe/exclusieve) vormen van accommodatie en veel mogelijkheden van wandelen, fietsen en watersport past bij dit park. De leeftijdscategorie van deze doelgroepen is 55+ en gezinnen met jonge kinderen. Voorts bestaat het voornemen een gedeelte van de accommodaties te richten op gasten die een bepaalde zorgbehoefte hebben en hen een zo plezierig mogelijk verblijf aan te bieden. Door een nauwe samenwerking met (para)medische instellingen en doelgroepgerichte organisaties wordt een scala aan mogelijkheden geboden. 3. Deze opmerking komt waarschijnlijk voort uit het ontbreken van het bij dergelijke parken vrij traditionele bomenscherm om het park. In de beschrijving van de landschappelijke inpassing is juist aangegeven dat is gekozen voor de voor dit gebied zo karakteristieke beplanting en openheid. Naar aanleiding van deze opmerking is de landschappelijke

286 inpassing zodanig aangepast, dat er meer beplanting wordt aangebracht en alleen ter plaatse van de watergangen openheid aan de oostgrens van het park zal zijn. 4. Na het uitbrengen van het onder 1 genoemde aanvullende rapport en het overleg daarover en de positieve houding van de provincie, is alsnog ook over deze onderdelen gesproken. Voor de verevening is een overeenkomst opgesteld en de provincie heeft daarmee ingestemd. Over de Natuurbeschermingswet en de stikstofberekening is door de opstellers van het rapport afzonderlijk met de provincie als bevoegd gezag gecommuniceerd. Over de aanpassing van de landschappelijke inpassing is onder 3 reeds ingegaan. De borging is vormgegeven door het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in de planregels. Overlegreactie Waterschap bij brief d.d. 15 september 2015 Met het initiatief neemt de verharding toe en vinden er wijzigingen plaats aan het watersysteem dat in beheer is bij het waterschap. Daarnaast is onduidelijk hoe het huishoudelijk afvalwater wordt behandeld en welke objecten in de invloedssfeer van de waterkering worden geplaatst. In tegenstelling tot hetgeen is genoemd in het bestemmingsplan is geen overeenstemming met het waterschap over de consequenties van het plan op de waterhuishouding. Dit kan leiden tot hinder, wateroverlast en waterveiligheidsproblemen in binnendijks gebied. Het waterschap heeft de initiatiefnemer (via zijn adviseur) vragen gesteld over de vernieuwing van het watersysteem, compensatie voor toename verharding, afvoer van huishoudelijk afvalwater en te plaatsen objecten in de invloedssfeer van de waterkering. Tot op heden heeft het waterschap onvoldoende zicht op de consequenties van het plan voor de waterhuishouding en de waterveiligheid. Voor aanpassingen van het watersysteem en objecten in de invloedssfeer van de waterkering is een watervergunning nodig. beantwoording: De gevolgen voor het watersysteem en alle andere waterzaken zijn inmiddels met het waterschap besproken. Er is op 24 april 2016 een watertoets opgesteld. Uit de verschillende overleggen blijkt dat het waterschap kan instemmen met de plannen. Inspraakreacties Het voorontwerpbestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal heeft op grond van de Inspraakverordening van de gemeente Tholen van 24 juli t/m 4 september 2015 ter visie gelegen. In deze periode is een informatiebijeenkomst georganiseerd in het Raedthuys te Sint Maartensdijk. Er zijn zes inspraakreacties ingekomen. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens is het niet toegestaan om persoonsgegevens (zogenaamde NAW-gegevens: naam, adres en woonplaats) van natuurlijke personen te verwerken zonder bijvoorbeeld een wettelijke grondslag, dringende noodzaak of toestemming van de betreffende personen. In de voorliggende paragraaf wordt hieraan voldaan door de insprekers / indieners van zienswijzen niet bij name te noemen. Inspraakreacties 1 en 2 (zijn gelijkluidend), bij mailberichten d.d. 26 juli 2015 Insprekers eisen dat de Hartogsweg verkeersluw wordt gemaakt; men vreest dat Wulpdal nog meer verkeersdruk brengt. beantwoording: De wegen in het buitengebied zijn in eigendom en beheer bij waterschap Scheldestromen. Het waterschap heeft een prognose opgesteld over de gevolgen van deze ontwikkeling voor de verkeersintensiteit op de huidige wegen (dus zónder nieuwe ontsluitingsweg). Deze prognose maakt onderdeel uit van de bijlagen op de toelichting op het voorontwerpbestemmingsplan. Er is onderzoek gedaan naar de huidige en toekomstige verkeersintensiteit op de Gorishoeksedijk, Havenweg en Hartogsweg. Tevens is gekeken naar de capaciteit van de betreffende wegen. Het waterschap concludeert dat over het algemeen de bestaande wegen geschikt zijn om het extra autoverkeer na realisatie van Recreatiepark Wulpdal af te wikkelen. De uitzondering is een gedeelte van de Gorishoeksedijk (vanaf de Hartogsweg richting het geplande recreatiepark). Op dit gedeelte van de Gorishoeksedijk zal de capaciteit verhoogd moeten worden door deze te

287 verbreden. Enkele bewoners zien graag dat de Hartogsweg uitsluitend toegankelijk wordt gemaakt voor bestemmings- en landbouwverkeer, vanwege de verkeersoverlast die er nu al wordt ervaren en die verder toe zal nemen als gevolg van de realisering van een recreatiepark. Het college van burgemeester en wethouders kan hier geen beslissing over nemen. Zoals uit de berekening blijkt, is de Hartogsweg qua capaciteit geschikt om het extra autoverkeer af te wikkelen. Eventuele maatregelen in het kader van verkeersveiligheid zal het waterschap als wegbeheerder moeten overwegen. Inspraakreactie 3 bij brief van 7 augustus Inspreker vreest overlast van het verzamelgebouw en parkeerterrein en verzoekt en andere locatie te kiezen 2. Inspreker is bevreesd voor bouwverkeer (o.a. geluid en trilling) 3. De woning van inspreker is in het geldende bestemmingsplan Buitengebied wegbestemd ; verzoek is om die woning nu positief te bestemmen beantwoording: 1. Er is overleg geweest met inspreker over verschuiving c.q. andere situering; het bestemmingsplan is flexibel en maakt verschuiving mogelijk. Uiteraard moet worden voldaan aan geldende regelgeving, zoals het Activiteitenbesluit. 2. Mede naar aanleiding van deze inspraakreactie is besloten de eerdere afrit te gaan gebruiken als toegang/uitgang naar het park. Ook het bouwverkeer kan via die afrit. Voorts is het gebruikelijk dat vooraf een inspectie van aangrenzende panden plaats vindt. 3. De gemeente onderzoekt de mogelijkheid hiertoe, o.a. in overleg met het waterschap. In verband met de gewenste voortgang van het recreatiepark is het ontwerpbestemmingsplan niet uitgebreid met de locatie van de woning. Zo nodig kan dit alsnog bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Met inspreker zijn inmiddels afspraken gemaakt. Inspraakreactie 4 bij brief van 2 september Doordat De Pluimpot niet doorgaat komt er geen nieuwe ontsluitingsweg en dus meer verkeer op Gorishoeksedijk 2. Er is leegstand bij bestaande recreatiebedrijven en door het aanbod van dit plan wordt afstand tussen vraag en aanbod alleen maar groter beantwoording: 1. Er is een rechtsgeldig bestemmingsplan voor De Pluimpot en daarin staat de toekomst van dit gebied, inclusief een nieuwe ontsluitingsweg beschreven. Bij de opzet van Wulpdal en tijdens de overleggen met gemeente en waterschap daarover, is het bestemmingsplan voor De Pluimpot als een gegeven gehanteerd en in geconcludeerd dat daarvan dient te worden uitgegaan. Andersom gezegd: het kan moeilijk worden genegeerd. 2. Op verzoek van de provincie Zeeland is nader onderzoek gedaan naar de behoefte en het DNA van Tholen. In nauwe samenwerking met de Gemeente Tholen heeft dit geresulteerd in een aanvullend rapport. Dit rapport is inmiddels door de gemeente Tholen met de provincie kort gesloten met als resultaat een positieve grondhouding van de provincie. Met inspreker zijn inmiddels afspraken gemaakt. Inspraakreactie 5 bij brief van 3 september Het verkeer in de Scherpenissepolder wordt te druk en het niet aanpassen van toegangswegen kan hinder opleveren voor de groter worden landbouwmachines 2. Inspreker wil een onderhoudsstrook en geen hinder op zijn aangrenzende landbouwperceel beantwoording: 1. Het verkeer voor Wulpdal komt en gaat via de Gorishoeksedijk. De landbouwwegen in de Scherpenissepolder zijn hiervoor niet bedoeld. 2. in de opzet van het plan wordt rekening gehouden met het aangrenzende landbouwperceel, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de afstand van de recreatiewoningen in verband met de spuitstrook. Ook voor onderhoud zullen maatregelen worden genomen om dat zo te laten verlopen dat er geen overlast voor de naastliggende landbouwgronden plaatsvindt.

288 Met inspreker zijn inmiddels afspraken gemaakt. Inspraakreactie 6 bij ongedateerde brief 1. De ruimtelijke invulling van het park valt niet goed in te schatten. Zo wordt ook opengehouden welk type huisjes geplaatst zullen worden: dit kunnen 4- tot 12- persoonshuisjes zijn. Het mag duidelijk zijn dat een invulling met persoonshuisjes er anders uitziet dan persoonshuisjes. Dit zal ook gevolgen hebben voor de ruimtelijke kwaliteit en openheid van het gebied. 2. Verevening op het park is toegestaan, maar ook hiervan zien wij graag een nadere toelichting. Er wordt in het geheel niet toegelicht welke vereveningsverplichting er is, hoe deze vorm krijgt op het park en hoe zich dit verhoudt tot de reguliere verplichting tot landschappelijke inpassing (die niet meegeteld mag worden als verevening). 3. Er wordt in het bestemmingsplan uitgegaan van een geringe groei van het aantal bungalowvakanties tot 2020 (pagina 9 bestemmingsplan). Dit uitgangspunt is gebaseerd op de Toekomstvisie Nederlandse Vakantiemarkt Recentelijk is echter het Onderzoek Vitaliteit Verblijfsrecreatie Zeeland (ZKA 2015) gepubliceerd, waarin juist voorspeld wordt dat in 2020 voor bijna 1400 recreatiewoningen in Zeeland geen toeristisch recreatieve markt meer is. Dit rapport is van recentere datum en specifiek voor Zeeland. Wij zien daarom graag een scherpere toepassing van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. 4. De duurzaamheidsparagraaf (pagina 18) kan veel scherper. Een park dat gebouwd wordt voor de komende decennia zou naar onze mening ook moeten voldoen aan de duurzaamheidseisen van de toekomst. Door toepassing van de modernste duurzame technieken (denk alleen al aan verplichte LED verlichting op het hele park, gebruik van aardwarmte, zonneboilers, groene daken, zonnepanelen) kan een nieuw park nu al voorbereid worden op de toekomst. 5. Opmerkingen /aanvullingen op natuurwaardenonderzoek: 5a Het natuurwaardenonderzoek is mede gebaseerd op een veldbezoek. Dit bezoek vond plaats op 10 februari bij een temperatuur van 5,1 graden. Dit is een ongelukkige datum om natuurwaarden van een gebied te bepalen. Het lijkt inderdaad niet voor de hand te liggen dat bijvoorbeeld beschermde vaatplanten gevonden kunnen worden in het plangebied, maar om die aanwezigheid uit te sluiten op basis van een bezoek in de winter (pagina 16 natuuronderzoek), is niet logisch. Een aanvullende veldinventarisatie in het groei-en broedseizoen is wenselijk. 5b. Over de mogelijke vestiging van de Kleine Plevier wordt geschreven dat gewacht moet worden met de werkzaamheden, totdat de eieren zijn uitgekomen (pagina 20). Het lijkt ons dat dit een schrijffout is, omdat het gaat om het moment totdat de jongen zijn uitgevlogen. 5c. Er wordt terecht geadviseerd om de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te laten vinden (pagina 37). De aanbevolen periode is van half maart tot half september. Ons advies is om de begindatum iets vroeger te stellen. Ten eerste is het onmogelijk om een begindatum te bepalen voor de broedperiode van vogels. Soms beginnen vogels al veel vroeger. Ten tweede inspecteren vogels voorafgaand aan de broedperiode het potentiële broedgebied op geschiktheid. Als op dat moment lawaaierige werkzaamheden bezig zijn, zullen zij het gebied links laten liggen. Gezien de nabijheid van Natura 2000-gebied, adviseren wij 1 maart aan te houden als begindatum van de rustperiode. 5d. Bij het berekenen van de stikstofdepositie is uitsluitend gekeken naar de verwachtte verkeersgeneratie (pagina 32). Hierbij wordt dus geen rekening gehouden met stikstofuitstoot tijdens de aanlegwerkzaamheden en de gebruiksfase. Gelieve de stikstofberekening volledig te maken. Het feit dat de inrichting en de aantallen bezoekers nog niet bekend waren ten tijde van de toetsing is geen excuus voor een onvolledige toetsing. Dan dient er uitgegaan te worden van de maximale planologische mogelijkheden. 5e. Bovendien wordt in de toets uitgegaan van een verkeersgeneratie bij een bezettingsgraad van 80% (pagina 42). Dit mag niet. Er dient altijd uitgegaan te worden van de maximale planologische mogelijkheden. Dezelfde bezettingsgraad wordt ook gehanteerd inzake het aantal recreanten in de Natura 2000-gebieden (pagina 44) en cumulatieve effecten (pagina

289 57). 5f. De berekening van het aantal bezoekers van het Nationaal Park Oosterschelde volstaat niet. Omdat werkelijke bezoekersaantallen niet bekend zijn, wordt uitgegaan van het gemiddeld aantal bezoekers per jaar per nationaal park (pagina 44). Dit is naar onze mening te onzorgvuldig. De Oosterschelde is als nationaal park moeilijk vergelijkbaar met andere parken als de Hoge Veluwe, Drentsche Aa, of de Weerribben. De Oosterschelde is weliswaar het grootste nationale park van Nederland, maar ook het park met de grootste oppervlakte water. Het aantal bezoekers per oppervlaktemaat kan dus weleens heel anders liggen. 5g. De conclusie dat er geen sprake is van significant nadelige effecten door verstoring door meer bezoekers wordt naar onze mening te makkelijk getrokken. Voor de soorten Strandplevier, Bontbekplevier en Kluut geldt dat onvoldoende rust een belangrijke oorzaak is van de niet behaalde instandhoudingsdoelstellingen (zie ook tabel 6.8 in het atuurwaardenonderzoek). De oorzaken van de achteruitgang van Zwarte Ruiter, Bergeend, Brilduiker, Meerkoet, Pijlstaart en Slobeend zijn onbekend, waardoor deze soorten met de grootst mogelijke voorzorg behandeld zullen moeten worden. Toch worden significant nadelige effecten niet verwacht op basis van twee argumenten: a) de voornaamste broedgebieden zijn beperkt toegankelijke natuurgebieden en b) er wordt uitgegaan van opgetreden gewenning door reeds aanwezige verstoring. Dit vinden wij geen waterdichte motivering. o Ten eerste broedt volgens de aangehaalde cijfers in het natuurwaardenonderzoek een groot aantal vogels ook buiten de beperkt toegankelijke gebieden (47% van de Kluten broedt buiten de natuurontwikkelingsgebieden, zie pagina 50). Waar deze vogels verblijven wordt echter verder niet duidelijk gemaakt. Op basis van gegevens van Waarneming.nl (een magere onderbouwing, aangezien hier geen sprake is van systematische inventarisaties) wordt schijnbaar geconcludeerd dat buiten de beperkt toegankelijke natuurontwikkelingsgebieden vrijwel niet gebroed wordt. o Terwijl voor verschillende soorten wordt verklaard dat onvoldoende rust een voorname oorzaak is van het niet behalen van de instandhoudingsdoelstellingen (zie boven), wordt tegelijkertijd een beroep gedaan op gewenning om negatieve effecten uit te sluiten (zie bijvoorbeeld beoordelingen Bontbekplevier en Kluut, pagina s 50-53). Dat is zonder meer tegenstrijdig. Als vogels zo makkelijk wennen aan menselijke aanwezigheid, zou onvoldoende rust nooit een reden zijn voor het niet behalen van de instandhoudingsdoelstellingen. Gewenning is ook geen argument om onbeperkte uitbreiding van recreatie toe te staan. Er zit zeker een bovengrens aan de hoeveelheid recreatie die een soort kan verdragen. Op dit vlak vragen wij een betere onderbouwing, ook in cumulatie met andere ontwikkelingen. 5h. Tot slot zal een toename van recreanten ook zorgen voor een toename van overtredingen van de beperkte toegankelijkheid. Is de handhaving toegerust op deze toename van bezoekers ( bezoekers per jaar volgens berekening op pagina 44)? Als slechts één procent van de bezoekers zich niet aan het toegangsverbod houdt dat geldt in deze gebieden, leidt dit immers al tot 571 extra overtredingen per jaar. Graag zien wij het definitieve bestemmingsplan op deze punten verduidelijkt of aangescherpt. beantwoording: 1. het bestemmingsplan kent regels over het aantal verschillende woningen en daarbij behorende max. oppervlakten persoonshuisjes kan dus niet. Ook zijn maximum oppervlakten opgenomen voor voorzieningen. In de planregels is inmiddels een zogenaamde voorwaardelijke verplichting opgenomen; daarin is de inrichting van het park opgenomen. 2. Verevening vindt o.a. op het park plaats door middel van veel extra water en door de wijze van inpassing in het landschap. Daarnaast voorstellen voor recreatieve voorzieningen net buiten park. Gemeente en initiatiefnemers leggen definitieve afspraken vast in overeenkomst. Afstemming met provincie heeft plaatsgevonden. De toelichting is hierop aangepast. 3. Op verzoek van de provincie Zeeland is nader onderzoek gedaan naar de behoefte en het DNA van Tholen. In nauwe samenwerking met de Gemeente Tholen heeft dit geresulteerd in een aanvullend rapport. Dit rapport is inmiddels door de gemeente Tholen met de provincie kort gesloten met als resultaat een positieve grondhouding van de provincie. 4. Recreatiepark Wulpdal zal het Greenkey label op zijn park als keurmerk gaan voeren.

290 Greenkey is hét keurmerk voor duurzame toeristische accommodaties. De huizen op Wulpdal zullen een betere energieprestatienorm krijgen dan op dit moment wettelijk vereist. Dit doen wij door diverse energiebesparende maatregelen toe te passen zoals het verwarmen van de vakantiewoningen met een luchtwarmtepomp, waardoor we de woningen volledig zonder gasbehoefte kunnen realiseren. Duurzaamheid ook door het gebruik van LED verlichting, gescheiden afvalverwerking en milieuvriendelijke onkruidbestrijding. Ook komen er natuurvriendelijke oevers langs het water. Het centrumgebouw wordt voorzien van zonne-energie. 5a. Tijdens een veldbezoek zoals dat voor het recreatiepark Wulpdal is uitgevoerd, wordt ook gekeken naar de geschiktheid van een plangebied als biotoop voor beschermde vaatplanten. Op deze manier kan de aanwezigheid van beschermde vaatplanten ook voorafgaand of na de bloeiperiode van de betreffende planten met voldoende zekerheid uitgesloten worden. Aangezien het plangebied op 10 februari bestond uit bemeste akkers met (geoogste) teelten van uien en wintertarwe, werd het niet geschikt geacht als groeiplaats voor beschermde vaatplanten. Het merendeel van de beschermde vaatplanten (tabel 2 en 3 Flora- en faunawet) heeft namelijk voedselarme omstandigheden nodig. In theorie zouden er beschermde vaatplanten uit tabel 1 van de Flora- en faunawet aanwezig kunnen zijn, maar voor deze planten geldt een vrijstelling en hoeven geen maatregelen genomen te worden. 5b. Er is geen schrijffout gemaakt. De Kleine plevier is een zogenaamde nestvlieder. Dit betekent dat de jongen vrijwel meteen nadat ze uit het ei gekomen zijn, kunnen lopen en het nest verlaten. In dit geval komen nadat de jongen het nest verlaten hebben en nadat de eieren uitgekomen zijn dus op hetzelfde moment neer. 5c. De broedtijd van vogels is inderdaad een theoretisch gegeven en in de praktijk kan deze periode eerder beginnen en/of langer duren. Er bestaan ook verschillen tussen gemeenten en instellingen in de periode die aangehouden wordt als broedseizoen. Het NWC houdt standaard half maart aan als begin van deze rustperiode, maar kan zich ook vinden in het voorstel om voor de begindatum van het broedseizoen 1 maart aan te houden. De Flora- en faunawet voorziet echter ook in het ongeschikt maken/ houden van gebieden zodat voorkomen wordt dat er vogels gaan broeden. Er kan daarom besloten worden om een dergelijke broedvogelpreventie uit te laten voeren, zodat de werkzaamheden ook tijdens de broedperiode uitgevoerd kunnen worden. 5d. Er is ten tijde van het opstellen van de habitattoets contact opgenomen met medewerkers van Aerius, het programma waarmee de stikstofberekeningen gemaakt zijn. Inmiddels is dat programma verder ontwikkeld en is in het aangepaste rapport een nieuwe berekening opgesteld. 5e. Er is aanvankelijk uitgegaan van een bezettingsgraad van 80% omdat uit onderzoek blijkt dat recreatieparken zoals Wulpdal nooit volledig bezet zijn. Inmiddels is gebleken dat die 80 % aan de hoge kant is als we de volgende cijfers bezien: De cijfers voor logiesaccommodaties/overnachtingen zijn van Jan 2015 t/m Jan 2016 gemiddeld 40 % ( Bron CBS) Bezetting van ketengebonden parken ligt hoger dan gemiddeld (Bron ZKA 47%, vs. 30% in Zeeland gemiddeld) Rekening houdend dat deze ontwikkeling een recreatiepark betreft gaan we uit van 47% = 488 personen Bezetting campings in Zeeland bijna 40% (Bron ZKA) 5f. Het aantal bezoekers in de Oosterschelde kan inderdaad in de praktijk anders liggen. Dit aantal zou niet alleen hoger kunnen zijn, maar ook lager kunnen uitvallen dan het gemiddelde aantal bezoekers per jaar per nationaal park. Om deze reden is gekozen om met een gemiddelde te werken. Het blijft een feit dat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om tot een nauwkeurig aantal bezoekers te komen. 5g. Ook hier speelt gebrek aan voldoende en betrouwbare (onderzoek)gegevens een rol. Voor veel soorten is onbekend hoe ze reageren op storingsfactoren en welke gevolgen dit kan hebben. Zoals inspreker ook aangeeft, zit er een bovengrens aan de hoeveelheid recreatie die een soort kan verdragen. Het is echter voor vrijwel geen enkele soort bekend wat deze bovengrens is. Daarom is het erg lastig om te bepalen hoeveel recreanten een natuurgebied mogen/kunnen bezoeken zonder nadelige

291 effecten te veroorzaken. Tegelijkertijd is het hierdoor ook vrijwel onmogelijk om te bewijzen dat soorten wel significant nadelige gevolgen ondervinden als gevolg van een bepaalde toename in het aantal recreanten binnen een natuurgebied. De indeling van de Oosterschelde in rustgebieden speciaal voor vogels (waar recreanten niet toegestaan worden) en gebieden waar wel recreanten mogen komen, is bedoeld om dit probleem te ondervangen. Verder is het argument van gewenning gebaseerd op onderzoek van Bureau Waardenburg naar de verstoringsgevoeligheid van vogels. Dit onderzoek stelt onder andere: gewenning lijkt ook voor te komen bij soorten die in drukbezochte gebieden kortere opvlieg-afstanden vertonen dan in rustige gebieden, zowel in het broedseizoen als daarbuiten. Hieruit kan opgemaakt worden dat in de Oosterschelde ook gewenning op kan treden bij soorten die hier broeden. Verder stelt het rapport: in gebieden waar een bepaalde verstoringsbron geen werkelijke dreiging vormt en daarnaast ook voorspelbaar is, is het mogelijk dat vogels steeds minder reageren op de verstoringsbron. Recreatie vormt geen werkelijke dreiging en is voorspelbaar (tussen bepaalde uren en in bepaalde gebieden) waardoor daadwerkelijk gewenning kan optreden bij vogels die in de Oosterschelde broeden/foerageren. Omdat ook hier niet bewezen kan worden dat er geen gewenning optreedt en er wel significant nadelige effecten zullen optreden, zijn de bevindingen uit het onderzoek van Bureau Waardenburg aangehouden. 5h. Bij toename van activiteiten, waaronder ook het organiseren van evenementen, is veelal als vanzelfsprekend sprake van een toename van gebruikers/bezoekers. Doordat er meer gebruikers/bezoekers zijn is in theorie de kans op het overtreden van welke regels dan ook groter. Die toename aan gebruikers/bezoekers levert echter ook positieve effecten op. Het bevoegd gezag weegt dergelijke voor- en nadelen. Wanneer de nadelen de overhand gaan krijgen c.q. dusdanig van aard zijn dat moet worden opgetreden, zal dit plaatsvinden. Het gaat voor nu te ver om de rekensom te maken zoals inspreker dat doet en op grond daarvan bijvoorbeeld te concluderen dat het aantal handhavers moet worden uitgebreid. Met deze inspreker heeft overleg plaatsgevonden en is de beantwoording nader toegelicht.

292 292 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

293 Regels "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 293

294 Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 plan Het bestemmingsplan Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal van de gemeente Tholen. 1.2 bestemmingsplan De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0716.BPWulpdal-VG01 met de bijbehorende regels, verbeelding en eventuele bijlagen. 1.3 aanduiding Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 bebouwing Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.6 bedrijfsmatige exploitatie Het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van recreatiewoningen of een kampeerterrein, gericht op het bieden van -permanent wisselend- recreatief nachtverblijf. 1.7 bedrijfswoning Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein. 1.8 bestemmingsgrens De grens van een bestemmingsvlak. 1.9 bestemmingsvlak Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bouwen Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats bouwgrens De grens van een bouwvlak bouwperceel Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 294 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

295 1.14 bouwperceelgrens Een grens van een bouwperceel bouwvlak Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten bouwwerk Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond centrale voorzieningen voorzieningen voor collectief gebruik door de gebruikers van de recreatiewoningen, zoals een receptie/kantoor, horecavoorzieningen, detailhandel, wasserette, fietsenverhuur detailhandel Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit gebouw Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt horecabedrijf Een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende activiteiten: a. het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken; b. het exploiteren van zaalaccommodatie; 1.21 permanente bewoning Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf recreatief nachtverblijf recreatie in ruimten welke zijn bestemd voor recreatief nachtverblijf, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben; onder recreatief nachtverblijf wordt niet verstaan het verblijf noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid peil Het peil: a. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelte hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld recreatiewoning Een permanent aanwezig gebouw, geen woonkeet en een caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt; onder recreatiefverblijf wordt niet verstaan het verblijf noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 295

296 1.25 seksinrichting Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon; b. een seksbioscoop of sekstheater; c. een seksautomatenhal, d. een seksclub of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. Onder een seksinrichting wordt niet verstaan een escortbedrijf of een sekswinkel Staat van Horeca-activiteiten De Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt. 296 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

297 Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand De afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 de brutovloeroppervlakte (bvo) De brutovloeroppervlakte volgens NEN de goothoogte van een bouwwerk a. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. b. bij meerdere/ verschillende (hellende) dakvlakken met verschillende goot- en/of boeiboordhoogten wordt de goot- en/of boeibordhoogte gemeten bij het dakvlak, waarvan de verticale projectie meer bedraagt dan 50% van het grondoppervlak van een gebouw; c. bij toepassing van een lessenaarsdak wordt goothoogte gemeten op het hoogste snijpunt van het dakvlak met de daaronder gelegen gevel: onder de gevel wordt tevens verstaan het hart van de scheidsmuren met een gebouw op een aangrenzend bouwperceel. 2.5 de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.6 de oppervlakte van een bouwwerk Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.7 ondergeschikte bouwdelen Ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, overstekende daken en dergelijke, worden voor de berekening van de toegestane bouwoppervlakten buiten beschouwing gelaten tot maximaal 0,3 m buiten de buitenwerkse gevelvlakken. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 297

298 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Groen 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals water, voet-/fietspaden. 3.2 Bouwregels Voor bouwen gelden de volgende bouwregels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwende zijnde worden gebouwd; b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6 m. 298 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

299 Artikel 4 Recreatie 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. spel-, sport- en speelvoorzieningen ten behoeve van het in artikel 5 genoemde recreatiepark; b. parkeerplaatsen ten behoeve van het in artikel 5 genoemde recreatiepark; c. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, bermsloten. 4.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende bouwregels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 299

300 Artikel 5 Recreatie - Recreatiewoningenterrein 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie - Recreatiewoningenterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatief nachtverblijf in recreatiewoningen; b. centrale voorzieningen ten behoeve van de onder a bedoelde bebouwing; c. gebouwen ten behoeve van onderhoud; d. bedrijfswoning; e. detailhandel; f. horeca; g. water; h. groen; i. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, parkeervoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bruggen, duikers, terrassen, veranda's, steigers, vlonders. 5.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: Toelaatbare bebouwing Op deze gronden mogen gebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van het volgende: Algemeen a. De landschappelijke inpassing van het recreatiepark vindt plaats en wordt in stand gehouden met inachtneming van de in bijlage 1 bij deze regels aangegeven landschappelijke inpassing; b. De opzet en inrichting van het recreatiepark vindt plaats en wordt in stand gehouden met inachtneming van de in bijlage 2 bij deze regels aangegeven inrichtingsvoorstel; c. Recreatiewoningen mogen vrijstaand of aaneen worden gebouwd; d. Recreatiewoningen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de bepalingen van de Wet geluidhinder Maatvoeringen Aantallen a. Het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 167; b. Per recreatiewoning is ten hoogste één bijgebouw toegestaan; c. Er is maximaal één bedrijfswoning toegestaan. Afstanden d. De afstand van de voorzieningen zoals genoemd in lid 5.1 b tot recreatiewoningen bedraagt ten minste 30 m; e. De afstand van een lpg-tank tot recreatiewoningen bedraagt ten minste 10 m. Oppervlakten, goot- en bouwhoogten f. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m. g. De oppervlakte, inhoud, goot- en bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedragen ten hoogste de volgende maten: 300 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

301 gebouw oppervlakte inhoud goothoogte bouwhoogte recreatiewoning bijgebouw bij recreatiewoning 100 m2 met dien verstande dat voor ten hoogste 40 woningen geldt: 120 m2 6 m 9 m 12 m2 3 m 3 m voorzieningengebouwen 2000 m2 (totaal) 6 m 12 m onderhoudsgebouwen 500 m2 (totaal) 6 m 9 m bouwwerken, geen gebouwen zijnde - vlaggenmasten 3 m 3 m 9 m bedrijfswoning 900 m3 6 m 9 m 5.3 Afwijken van de bouwregel Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van: a. lid voor de bouw van een tweede bedrijfswoning, indien dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering; b. de in lid genoemde maximale goot- en bouwhoogten voor ten hoogste 30 % van het aantal recreatiewoningen en voor de bedrijfswoning, onder de volgende voorwaarden: 1. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 9 m en 12 m; 2. toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid mag niet leiden tot een onevenredig aantasting van de landschappelijke inpassing; 5.4 Specifieke gebruiksregels Voor het gebruik gelden de volgende regels: a. Het permanent bewonen of laten bewonen van recreatiewoningen is niet toegestaan. b. Het gebruik van recreatiewoningen zonder een bedrijfsmatige exploitatie is niet toegestaan. c. Recreatief nachtverblijf in bijgebouwen is niet toegestaan. d. Detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover: 1. Dit een ondergeschikt bestanddeel is van de totale bedrijfsuitoefening en dit rechtstreeks samenhangt met de in lid 5.1 genoemde bestemming; 2. Het brutovoeroppervlak voor detailhandel ten hoogste 200 m² bedraagt. e. Horeca is uitsluitend toegestaan voor zover: 1. Dit een ondergeschikt bestanddeel is van de totale bedrijfsuitoefening en dit rechtstreeks samenhangt met de in lid 5.1 genoemde bestemming; 2. Voorkomend in categorie 1a, 1b en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten, niet zijnde een hotel, zoals aagegeven in bijlage 3 bij deze regels; 3. Het brutovloeroppervlak voor horeca ten hoogste 450 m2 bedraagt. f. Een lpg-tank mag geen grotere inhoud hebben dan 5 m3. g. Er is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 301

302 Artikel 6 Wonen 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het het wonen met aan-huis-gebonden beroepen, kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en logies met ontbijt; alsmede voor: b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water. 6.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen hoofdgebouwen (woningen) met bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan, tenzij met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangegeven; c. de onderlinge afstand tussen gebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m; d. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen per bouwperceel ten hoogste: bouwwerk goothoogte bouwhoogte oppervlakte/inhoud hoofdgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen)/woning 4 m, tenzij anders aangegeven ten hoogste 4 m hoger dan de toegestane goothoogte, tenzij anders aangegeven 750 m³ bijgebouwen en overkappingen bij de woning 3 m 6 m 100 m² erfafscheidingen 2 m lichtmasten 5 m overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m 6.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan; b. het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en logies met ontbijt is toegestaan in een woning en in een bijgebouw met inachtneming van de volgende regels: 1. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de 302 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

303 woonomgeving; 2. de vloeroppervlakte voor deze andere activiteiten bedraagt in totaal ten hoogste 50 m 2; 3. het beroep of de activiteit dient door de bewoner te worden uitgeoefend; 4. het gebruik mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking hebben dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte; 5. er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten; c. de opslag van caravans, boten en inboedels is uitsluitend binnen de bestaande gebouwen toegestaan. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 303

304 Artikel 7 Waarde - Archeologie 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege. 7.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is; 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld; 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 250 m2 bedraagt; 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 80 cm wordt geplaatst. 7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 80 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; b. het verlagen of verhogen van het waterpeil; c. het planten of rooien van bomen waarbij stobben worden verwijderd; d. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod Het verbod van lid is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. normaal onderhoud en beheer betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning; 304 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

305 d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 7.2 in acht is genomen; e. niet dieper reiken dan 80 cm onder het maaiveld; f. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 250 m²; g. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag, in voldoende mate worden veilig gesteld; c. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op: 1. het behoud van de archeologische resten in de bodem; 2. het doen van opgravingen; 3. het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige. 7.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologisch waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 305

306 Hoofdstuk 3 Artikel 8 Algemene regels Antidubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 306 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

307 Artikel 9 Algemene bouwregels 9.1 Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen en de voorgevelrooilijn mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen behorende ondergeschikte onderdelen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt en de breedte niet meer dan 3 m bedraagt. 9.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. Bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden. 2. Bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 307

308 Artikel 10 Algemene aanduidingsregels 10.1 Afwegingszone - natuur Aanduidingsomschrijving De voor 'afwegingszone - natuur' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede aangeduid voor het behoud van de natuurwaarden van het aangrenzende natuurgebied Bouw- en gebruiksregels Voor de gevolgen voor bouw- en gebruiksregels wordt verwezen naar artikel Vrijwaringszone - dijk Aanduidingsomschrijving De voor 'vrijwaringszone - dijk -1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede aangeduid voor de primaire waterkering en waterstaatkundige voorzieningen Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: d. op deze gronden mogen voor de in lid genoemde bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd e. de hoogte van bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m; f. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels worden gebouwd. 308 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

309 Artikel 11 Algemene gebruiksregels Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is in ieder geval: a. permanente bewoning van recreatiewoningen; b. het aanbieden van logies aan arbeidsmigranten; c. het gebruik van onbebouwde gronden voor: 1. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen 2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; d. van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, horeca of detailhandel, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsregels; e. het boren naar schaliegas. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 309

310 Artikel 12 Algemene afwijkingsregels 12.1 Afwijkingen van maten met ten hoogste 10% Het bevoegd gezag kan, tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%, met inachtneming van de volgende regels: a. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken mogen niet onevenredig worden aangetast. b. Afwijking leidt niet tot wijziging van de aangegeven bestemming. 310 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

311 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 13 Overgangsrecht 13.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; 1. Gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd. 2. Na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. Het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan. "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 311

312 Artikel 14 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal. 312 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

313 Bijlage bij de regels "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 313

314 Bijlage 1 Onderbouwing landschappelijke inpassing 314 "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal"

315 RECREATIEPARK WULPDAL onderbouwing landschappelijke inpassing

316 COLOFON OPGESTELD DOOR Bosch Slabbers Landschapsarchitecten; Hans Eshuis, Jan van Minnebruggen OPDRACHTGEVER Aannemersbedrijf B.de Nijs Soffers bv Hoogerheide DATUM concept, juli 2016

317 RECREATIEPARK WULPDAL onderbouwing landschappelijke inpassing. concept, Middelburg, 4 juli 2016

318 ligging plangebied

319 1 INLEIDING zicht op de westelijke helft van de Scherpenissepolder vanaf de Oosterscheldedijk Voor het zuidoostelijk deel van de Scherpenissepolder (het gebied Gorishoek) is een bestemmingsplan in ontwikkeling dat voorziet in de bouw van 167 recreatiewoningen. Het gebied is 10.9 ha groot en grenst aan de westkant aan de monding van de Pluimpot, de voormalige haventoegang tot Sint Maartensdijk. Aan de zuidkant vormt de Oosterscheldedijk de begrenzing van het projectgebied. Bosch Slabbers heeft een eerste schetsplan opgesteld, waarbij een duidelijke relatie wordt gelegd tussen het recreatiepark en het omringende landschap. In deze rapportage wordt de landschappelijke inpassingswijze onderbouwd. Doel is om een harmonieuze samenhang te creëren tussen het omringende landschap én het recreatiepark. RECREATIEPARK WULPDAL, ONDERBOUWING LANDSCHAP 5

320 projectlocatie * *

321 2 LANDSCHAP Het plangebied ligt in de Scherpenissepolder, één van de voormalige oudlandkernen van het eiland Tholen. De oudste polders zijn als eerste bedijkt. Door steeds nieuwe dijken buiten de kernpolders aan te leggen zijn deze uiteindelijk samengesmolten tot wat nu het eiland Tholen is. De naastliggende polder de Pluimpot dateert uit 1957 en is een van de jongste inpolderingen in het Deltagebied. De Scherpenissepolder is een relatief open gebied, met enkele verspreide erven. Aan de westzijde zijn enkele grotere groene elementen aanwezig in de vorm van een drietal campings en een perceel bos. De campings zijn omgeven door brede groensingels. Vanaf het fietspad over de Oosterscheldedijk is een vrij uitzicht over de polder mogelijk. Langs de Oosterscheldedijk zijn grote delen van de polder tot natuurterrein ontwikkeld. Hier is nagenoeg geen opgaande beplanting aanwezig en wordt het beeld bepaald door water en grasvegetaties. * ligging plangebied In het verleden zijn delen van de polder ingeplant geweest met perceel scheidende heggen. Op de bijgevoegde kaart uit 1910 is dit zichtbaar. Ook in de directe omgeving van het plangebied hebben deze gestaan. Het landschap heeft toen een meer besloten karakter gekend, vergelijkbaar met de huidige nog aanwezige heggenlandschappen op Zuid-Beveland. heggenstructuur Scherpenissepolder 1910 RECREATIEPARK WULPDAL, ONDERBOUWING LANDSCHAP 7

322 LANDSCHAPPELIJK CONCEPT LANDSCHAPPELIJK CONCEPT overgang halfopen rietland, flauwe oevers, struweel overgang halfopen rietland, flauwe oevers, struweel * * * structuur kreken en oevers struweel op hogere delen, meer aaneengesloten richting oostelijke rand. 8 BOSCH SLABBERS

323 3 PLANCONCEPT LANDSCHAPPELIJK CONCEPT overgang halfopen rietland, flauwe oevers, struweel Het planconcept is geïnspireerd op elementen uit het Zeeuwse landschap zoals dat nu en in het verleden rond het plangebied is te vinden. Zonder een reconstructie naar een bepaald landschapstype of tijdperiode te willen nabootsen worden de lokale landschappelijke elementen gebruikt om het terrein te structureren en vorm te geven. De basis wordt gevormd door een krekenstelsel met oeverzone zoals langs de noordrand van Tholen in het getijdengebied is te vinden. De kreken en rietoevers zijn open en laten het polderlandschap tot diep in het park doordringen. Langs de kreken is er vanuit het park zicht op het achterliggende polderland. zeeuwse hagen op grenzen * Op de hogere delen van het terrein groeien van struiken en wilgen die, de randen van de kreken markeren. Soms komen ook in het riet al enkele struiken voor. De voorbeelden van dergelijke struweelvegetaties zijn te vinden langs de randen van de Oosterschelde in bijvoorbeeld de polder Pluimpot of bij het Goese Sas. Naar het oosten toe verdicht het struweel zich tot een meer aaneengesloten rand, zodat de recreatiewoningen ten opzichte van het landschap worden afgeschermd. Een derde structurerend element zijn de Zeeuwse hagen, die net als in het verleden op grenzen geplant worden. Het struweel en de hagen zorgen voor een beschutting en een groene setting rond de woningen. RECREATIEPARK WULPDAL, ONDERBOUWING LANDSCHAP 9

324

325 4 INPASSING plankaart voorlopig ontwerp krekenstructuur Door het open landschap via de krekenstructuur door te laten lopen op het parkterrein ontstaat als vanzelf samenhang met de omgeving. Op één punt is zelfs een zicht dwars over het gehele terrein op de polder mogelijk. Hier is de kreek op zijn breedst en voegt het centrumgebouw zich op gelijke wijze als de woningen in het landschap. struweelbeplanting De struweelbeplanting en de Zeeuwse hagen vormen een streekeigen instrumentarium dat de woningen en het centrumgebouw inpast in een groene setting. Opgaande boombeplanting komt voor als accenten en concentreert zich met name rond het hoofdgebouw. Naar het oosten toe verdicht het struweel zich tot een meer aaneengesloten rand, zodat de recreatiewoningen ten opzichte van het landschap worden afgeschermd. architectuur Visueel contact vanuit het recreatiepark op het landschap impliceert dat ook het recreatiepark vanuit het landschap zichtbaar is. Dit betekent dat niet alleen de groene onderdelen, maar ook de gebouwde onderdelen samenhang en relatie met het landschap moeten aangaan. Daar waar elders chalets middels een 10 meter brede groensingel van het landschap gescheiden worden zal een recreatiewoning op het park Wulpdal in harmonie met het landschap worden ontworpen. De relatie komt tot uiting in de stedenbouwkundige oriëntatie, de architectuur, het materiaalgebruik en de indeling van de recreatiewoningen. Stedenbouwkundige orientatie De woonkamers en terrassen van de woningen zijn gericht op de kreken. De auto-ontsluiting en toegang vindt plaats aan de zijde die niet grenst aan het landschap. Dit betekent onder meer dat auto s landschappelijk door de woningen worden afgeschermd. De woningen worden dusdanig gepositioneerd dat er langs de kreken een speelse en afwisselende rand ontstaat, waarbij vanuit een groot deel van de woningen zicht over de kreek mogelijk is. De afwisseling wordt vergroot door geschakelde en vrij staande woningen willekeurig door elkaar te plaatsen. Architectuur en materiaalgebruik De architectuur en het materiaalgebruik van de woningen worden afgestemd op de kenmerken uit de omgeving en heeft een natuurlijke en eigentijdse uitstraling. Dit wordt vastgelegd in beeldkwaliteitsregels. Individueel ontwerp directe woonomgeving De harmonie tussen landschap en architectuur ontstaat door een samenspel van de groene en de gebouwde omgeving. De woningen worden in het terreinontwerp middels struweel en de zeeuwse hagen zorgvuldig ingebed in het landschap. De relatie met de omgeving wordt op schaal van de individuele woning ontworpen. Vanuit het landschap is tussen de beplanting een glimp RECREATIEPARK WULPDAL, ONDERBOUWING LANDSCHAP 11

326 12 BOSCH SLABBERS

327 van de woning zichtbaar. Omgekeerd zal vanuit de woning het landschap beleefbaar zijn. Conclusie Het landschap zelf geeft in de vorm van de kreekstructuren vorm aan het recreatieterrein. De kreken en oever vormen een tussen 10 en 20 meter brede gordel op de overgang met het polderlandschap. Volgens een zorgvuldige ontwerpuitwerking wordt vervolgens de individuele inpassing rond de woningen gerealiseerd middels hagen, struweel en een afgestemde architectuur. referentie eigentijdse architectuur met streekeigen karakter Van west naar oost wordt de struweelrand op de hogere delen van het park geleidelijk dichter, zodat de recreatiewoningen ten opzichte van de polder grotendeels aan het zicht worden onttrokken. Er ontstaat een samenhang tussen landschap en de recreatiewoningen, die daardoor ingepast worden in het landschap van de polder. RECREATIEPARK WULPDAL, ONDERBOUWING LANDSCHAP 13

328 Dit werk is auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever en Bosch Slabbers Tuin- en Landschapsarchitecten B.V. (hierna: Bosch Slabbers ). Bosch Slabbers heeft bij haar werkzaamheden de zorgvuldigheid in acht genomen die van haar kan worden verwacht. Aan de getoonde informatie in deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Op onze werkzaamheden zijn de voorwaarden van toepassing zoals vastgelegd in De Nieuwe Regeling 2005 (DNR 2005). Bosch Slabbers heeft met zorgvuldigheid de beelden in deze publicatie geselecteerd. Het kan voorkomen dat niet alle rechthebbenden van de gebruikte beelden zijn achterhaald. Belanghebbenden worden verzocht contact op te nemen met Bosch Slabbers.

329 Oude Vlissingseweg 1 Postbus AC Middelburg T F zeeland@bosch-slabbers.nl

330

331 Bijlage 2 Inrichtingsvoorstel "Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal" 331

332

Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal

Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal Bestemmingsplan Recreatiepark Wulpdal GEMEENTE THOLEN WDAdvising BV fase: voorontwerpbestemmingsplan Postbus 137 datum: juli 2015 3300 AC Dordrecht Inhoudsopgave Toelichting bestemmingsplan Recreatiepark

Nadere informatie

RECREATIEPARK WULPDAL. onderbouwing landschappelijke inpassing

RECREATIEPARK WULPDAL. onderbouwing landschappelijke inpassing RECREATIEPARK WULPDAL onderbouwing landschappelijke inpassing COLOFON OPGESTELD DOOR Bosch Slabbers Landschapsarchitecten; Hans Eshuis, Jan van Minnebruggen OPDRACHTGEVER Aannemersbedrijf B.de Nijs Soffers

Nadere informatie

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 13 september 2016

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 13 september 2016 No.: Portefeuillehouder: Wethouder Van Dis Afdeling: Ruimtelijke Ontwikkeling Behandelaar: P. Quist De raad van de gemeente Tholen Tholen, 13 september 2016 Onderwerp: Voorstel om: 1. ingediende zienswijze

Nadere informatie

SLUIS Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen Toetsing en inspiratie

SLUIS Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen Toetsing en inspiratie SLUIS Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen Toetsing en inspiratie opdrachtgever: Gemeente Sluis nummer: 1714.009063.50 datum: 19 december 2013 referte: ing. J.A. van Broekhoven INHOUD Inleiding 3 Ruimtelijke

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende voorwaarden... 3 Hoofdstuk 2 Ruimtelijke randvoorwaarden... 5

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende voorwaarden... 3 Hoofdstuk 2 Ruimtelijke randvoorwaarden... 5 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende voorwaarden... 3 Artikel 1 Definities... 3 Hoofdstuk 2 Ruimtelijke randvoorwaarden... 5 Artikel 2 Recreatie... 5 Gemeente Gilze en Rijen 2 Ruimtelijke randvoorwaarden

Nadere informatie

Project Duinweg Hellevoetsluis

Project Duinweg Hellevoetsluis Project Duinweg Hellevoetsluis Hellevoetsluis Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Stedenbouwkundig plan Ligging en begrenzing plangebied Beschrijving huidige situatie plangebied 3. Planbeschrijving 4. Projectomschrijving

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet. Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht,

Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet. Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht, Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht, Gemeente Dordrecht Zakelijke beschrijving Administratieve onteigening

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Facetbestemmingsplan Recreatie. 20 juni 2013

Facetbestemmingsplan Recreatie. 20 juni 2013 Facetbestemmingsplan Recreatie 20 juni 2013 1. Inleiding Er zijn 2 aanleidingen voor het opstellen van het facetbestemmingsplan Recreatie. De eerste aanleiding is het opstellen van een nieuw Beleidsplan

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo. Gemeente Hof van Twente.

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo. Gemeente Hof van Twente. 1 Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo. Gemeente Hof van Twente. 2 B&W besluit 16 april 2013 Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan

Nadere informatie

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST GEMEENTE BLADEL In opdracht van Opgesteld door Auteur STRI-nummer Projectnummer Datum Status Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Beleidskader... 4 3. Huidige en

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK GEMEENTE OLDEBROEK STRUCTUURVISIE PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK 188197 Inhoudsopgave 1 Beleidskader 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Beleidsmatige aspecten 5 2 Toetsingskader

Nadere informatie

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Ambachtsschool Gemeente Enschede Programma Stedelijke Ontwikkeling Team Bestemmingsplannen Februari 2016 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

LIGGING. topografische kaart. ligging in het veld

LIGGING. topografische kaart. ligging in het veld LIGGING Recreatiebedrijf Landgoed Moerslag 32 is gesitueerd ten zuiden van de kern Moerslag. Zie de markering in de topografische kaart hieronder en de luchtfoto rechts. topografische kaart ligging in

Nadere informatie

Nota van zienswijzen Kadernota Recreatief Verblijf gemeente Sluis

Nota van zienswijzen Kadernota Recreatief Verblijf gemeente Sluis 1. Inleiding Het ontwerp van de "Kadernota Recreatief Verblijf gemeente Sluis" (versie 21 december 2011) is voor advies voorgelegd aan de Recron, Saverka, de RMDO en een aantal verenigingen van eigenaren

Nadere informatie

Aanvulling op de Nota van Wijzigingen bestemmingsplan Westrand Zuid. 3 februari 2014

Aanvulling op de Nota van Wijzigingen bestemmingsplan Westrand Zuid. 3 februari 2014 Aanvulling op de Nota van Wijzigingen bestemmingsplan Westrand Zuid 3 februari 2014 Algemeen: Niet zelfstandig benoemd zijn verbetering type, spellingsfouten en zinsconstructies. Verbeeldingen: wijzigingen

Nadere informatie

Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D

Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting

Nadere informatie

Boekels Ven herontwikkelingsperspectief. Welkom

Boekels Ven herontwikkelingsperspectief. Welkom Welkom Boekel,26 januari 2016 Programma - Terug blik het grotere geheel - Herontwikkelingsperspectief Chris van Grinsven - Toelichting ontwikkelingsscenario s Ad Tielemans - Vragen / Gedachtewisseling

Nadere informatie

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking MEMO Betreft : Motivering ladder voor duurzame verstedelijking t.b.v. realisatie kinderdagverblijf Klant : J.P.M. Langelaan, Buitenbrinkweg 81, Ermelo Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Oktober 2016 Besluit

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33;

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Besluit Provinciale Staten van Utrecht; Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Gelezen het concept van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028

Nadere informatie

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Gemeente Dordrecht fase: vastgesteld datum: november 2014 1 Toelichting Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Ligging

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleiding

HOOFDSTUK 1 Inleiding HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In 2010 is het voormalige perceel Strijbeekseweg 23 te Ulvenhout gesplitst in twee percelen, te weten Strijbeekseweg 23 met daarop een boerderij (rijksmonument),

Nadere informatie

Middelburg Loods Muidenweg. Wijzigingsplan

Middelburg Loods Muidenweg. Wijzigingsplan Middelburg Loods Muidenweg Wijzigingsplan Wijzigingsplan Loods Muidenweg Middelburg identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0687.BPWBGMMUI ON01 23 02 2015 ontwerp projectnummer:

Nadere informatie

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Op den Bosch 3, Maashees". Nummer: de Raad van de gemeente Boxmeer

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Op den Bosch 3, Maashees. Nummer: de Raad van de gemeente Boxmeer Gemeente Boxmeer Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Op den Bosch 3, Maashees". Nummer: AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer, 29 mei 2007 Aanleiding Op het perceel Op den

Nadere informatie

Regels. Provinciaal blad van Noord-Brabant. Hoofdstuk 1 Inleidende regels. Wijziging Verordening ruimte 2012 ivm plan Herperduin 2013 Oss

Regels. Provinciaal blad van Noord-Brabant. Hoofdstuk 1 Inleidende regels. Wijziging Verordening ruimte 2012 ivm plan Herperduin 2013 Oss Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Wijziging Verordening ruimte 2012 ivm plan Herperduin 2013 Oss Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet op artikel 4.8 en 13.2 van de Verordening

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN UITBREIDING PARKEERTERREIN BOSRIJK EINDVERSLAG VOOROVERLEG EN INSPRAAK

BESTEMMINGSPLAN UITBREIDING PARKEERTERREIN BOSRIJK EINDVERSLAG VOOROVERLEG EN INSPRAAK BESTEMMINGSPLAN UITBREIDING PARKEERTERREIN BOSRIJK EINDVERSLAG VOOROVERLEG EN INSPRAAK Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Loon op Zand op 18 augustus 2015 1. INLEIDING Over het bestemmingsplan

Nadere informatie

bestemmingsplan Buitengebied reparatie 2011 Kamperen bij de boer toelichting gemeente Gulpen-Wittem

bestemmingsplan Buitengebied reparatie 2011 Kamperen bij de boer toelichting gemeente Gulpen-Wittem bestemmingsplan Buitengebied reparatie 2011 Kamperen bij de boer toelichting gemeente Gulpen-Wittem vastgesteld, 31 mei 2012 status: vastgesteld datum: 31 mei 2012 projectnummer: 101510R.2014 adviseur:

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Ruimtelijke Onderbouwing t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1. Aanleiding Stichting Spurd heeft een aanvraag om omgevingsvergunning

Nadere informatie

Algemene toelichting wijzigingsplannen uitbreiding minicampings

Algemene toelichting wijzigingsplannen uitbreiding minicampings Algemene toelichting wijzigingsplannen uitbreiding minicampings Inleiding In navolging van het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 biedt het bestemmingsplan Buitengebied Schouwen-Duiveland de mogelijkheid

Nadere informatie

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord Planstatus: Plan identificatie: ontwerp NL.IMRO.1931.BP1509DK003-ON01 Datum: 23 maart 2015 Contactpersoon Buro SRO: Kenmerk Buro

Nadere informatie

Een tak, die niet meebuigt met de wind, zal breken

Een tak, die niet meebuigt met de wind, zal breken Een tak, die niet meebuigt met de wind, zal breken Inhoudsopgave 1. Locatie 1 2. Omgeving 1 3. Park 2 3.1 Sfeer 2 3.2 Ecologische verbindingszone 2 3.3 Vakantiewoningen 3 3.4 Plattegrond 3 3.5 Wandelbrug

Nadere informatie

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP 1 INHOUDSOPGAVE Toelichting 3 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren ONTWERP Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZINGINGEN. Bestemmingsplan Ede, Kazerneterreinen

NOTA VAN WIJZINGINGEN. Bestemmingsplan Ede, Kazerneterreinen NOTA VAN WIJZINGINGEN Bestemmingsplan Ede, Kazerneterreinen maart 2013 Inleiding Het ontwerp van het bestemmingsplan Ede, Kazerneterreinen is ten behoeve van de nu ter besluitvorming voorliggende versie

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Etten-Leur (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Introductie Etten-Leur is een middelgrote gemeente in Brabant, gelegen ten westen van Breda. De gemeente bestaat uit één kern van ruim 40.000 inwoners. Door

Nadere informatie

REGELS Inhoudsopgave

REGELS Inhoudsopgave REGELS Inhoudsopgave Artikel 1 Begrippen 2 Artikel 2 Nadere regels 2 Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied 3 Artikel 4 Wonen 3 Artikel 5 Algemene aanduidingsregels 6 Artikel 6 Slotregel 7 HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE

Nadere informatie

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre. Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 Gemeente Eersel Postbus 12 5520 AA EERSEL info@brabant.nl www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043 3825558

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Regels HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 1 Artikel 1 Begrippen... 1 Artikel 2 Nadere regels... 1 HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels... 2 Artikel 3 Groen... 2 Artikel 4 Maatschappelijk... 2 Artikel 5 Verkeer

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven. Betreft : Bijlage 7: Toets aan het bestemmingsplan Locatie : Krite 23-25 te Boornbergum Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Februari 2016 Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied

Nadere informatie

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ambitiedocument Regio Rivierenland Wij, de tien samenwerkende gemeenten binnen Regio Rivierenland: delen de beleving van de verscheidenheid in ons gebied;

Nadere informatie

Ruimtelijk ontwikkelingskader voor verblijfsrecreatie in het Leekstermeergebied

Ruimtelijk ontwikkelingskader voor verblijfsrecreatie in het Leekstermeergebied Leekster hoofddiep Ruimtelijk ontwikkelingskader voor verblijfsrecreatie in het Leekstermeergebied 1. Aanleiding In het proces Ontwikkelingsvisie Ruimte voor het Leekstermeer (maart 2009, bijlage 1) zijn

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 11 augustus 2015 Nummer voorstel: 2015/61

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 11 augustus 2015 Nummer voorstel: 2015/61 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 11 augustus 2015 Nummer voorstel: 2015/61 Voor raadsvergadering d.d.: 29-09-2015 Agendapunt:

Nadere informatie

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Raad op dd maand jjjj) 1 Raad op dd maand jjjj) 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING...

Nadere informatie

Geen huizenbouw in park Oudegein!

Geen huizenbouw in park Oudegein! Geen huizenbouw in park Oudegein! Wethouder Adriani van de gemeente Nieuwegein (o.a. Ruimtelijke Ordening) stelt in een artikel in het AD van 13-02-2013 over de geplande huizenbouw in park Oudegein het

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Reparatieplan Hierden Dorp Vastgesteld bestemmingsplan

Reparatieplan Hierden Dorp Vastgesteld bestemmingsplan Reparatieplan Hierden Dorp 2011 Vastgesteld bestemmingsplan Reparatieplan Hierden Dorp 2011 Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begrippen 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 7

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE PLANREGELS

INHOUDSOPGAVE PLANREGELS II. REGELS - 32 - INHOUDSOPGAVE PLANREGELS HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS...35 Artikel 1 Van toepassing verklaring...35 Artikel 2 Begrippen...35 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS...37 Artikel 3 Sport...37 Artikel

Nadere informatie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Zuid-Limburg Position Paper van de 16 Zuid-Limburgse gemeenten, aangeboden door de voorzitters van het Bestuurlijk Overleg Ruimtelijke Economie en Nationaal

Nadere informatie

Artikel X Wonen. X.2 Bouwregels

Artikel X Wonen. X.2 Bouwregels Artikel X Wonen X.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. aan huis verbonden beroepen; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen -

Nadere informatie

24 juli 2017 vaststellen bestemmingsplan 'Camping Lindenhof 2017'

24 juli 2017 vaststellen bestemmingsplan 'Camping Lindenhof 2017' Verantwoordelijk team Ruimtelijke Ontwikkeling & Milieu Nummer Kenmerk Raad d.d. 27792 27 september 2017 Paragraaf begroting Portefeuillehouder 2 mr. J. (Jasper) Verstand Steller A. (Arjen) Ruiter Datum

Nadere informatie

De Cocksdorp Postweg 2

De Cocksdorp Postweg 2 De Cocksdorp Postweg 2 Kogerstraat 57 - Den Burg www.texelvastgoed.nl 0222-313025 D e C o cksdo r p Po st we g 2 Kadastrale gegevens: Gemeente Texel, sectie S nummer 530 Perceelgrootte: 645 m² eigen grond

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland Provincie Noord-Holland 12.008525 POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Burgemeester en Wethouders Zijpe Postbus 5 1 750 AA SCHAGERBRUG Gemeente Zijpe 7 6 SEP ZQti ingekomen: * ^Gedeputeerde Statf n Behandelaar:

Nadere informatie

CONCEPT LANDSCHAPSPLAN

CONCEPT LANDSCHAPSPLAN CONCEPT LANDSCHAPSPLAN Iniriatiefnemer: Adviesbureau: 2 Inhoud Inhoud... 3 Inleiding... 4 Historie... 5 Huidige Situatie... 6 Beleid... 6 Structuurvisie 2008... 6 Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (herziene

Nadere informatie

Bestemmingsplan Benedeneind NZ 430a

Bestemmingsplan Benedeneind NZ 430a Bestemmingsplan Benedeneind NZ 430a Nota beantwoording van zienswijzen Staat van wijzigingen Behoort bij besluit 12.17102, 27 november 2012. Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 22 augustus 2012

Nadere informatie

1. Streekplan Brabant in balans

1. Streekplan Brabant in balans 1. Streekplan Brabant in balans Het plangebied is gelegen in de AHS-landschap; subzone leefgebied dassen en voor een deel (duinrand) binnen de GHS-natuur. De Interimstructuurvisie Noord-Brabant Brabant

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP GEMEENTE BERGEN OP ZOOM Bestemmingsplan Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. DOEL EN OPZET BESTEMMINGSPLAN... 3 1.1 AANLEIDING EN DOEL... 3 1.2 LIGGING EN BEGRENZING

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker 1 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding

Nadere informatie

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN TOELICHTING ONTWERP BESTEMMINGSPLAN Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN Opdrachtnummer : 99.372 IDnr. : Datum : augustus 2018 Versie : 2 Auteurs : mro b.v. : mro b.v. Leeuwenveldseweg 16H 1382 LX

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid HOOFDSTUK 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door (Europese,) landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante (Europees-,)

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor het projectbesluit Op 15 januari 2010 is er een

Nadere informatie

Dorpsstraat Scharendijke. 22 januari 2015

Dorpsstraat Scharendijke. 22 januari 2015 Dorpsstraat Scharendijke 22 januari 2015 Dorpsstraat Scharendijke 22 januari 2015 Aan de getoonde afbeeldingen kunnen geen rechten worden ontleend. 1. Inleiding In de Dorpsstraat in Scharendijke moet een

Nadere informatie

Oude Badweg 1 Eelderwolde

Oude Badweg 1 Eelderwolde Oude Badweg 1 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 Het bouwen van recreatiewoningen past niet

Nadere informatie

KADERNOTA KAMPEERTERREINEN VEERE

KADERNOTA KAMPEERTERREINEN VEERE KADERNOTA KAMPEERTERREINEN VEERE Inleiding. Op 19 mei 2005 is besloten de concept Kadernota kampeerterreinen Veere in de inspraak te brengen. Een memo met aandachts- en verdiepingspunten over een aantal

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE(N) BESTEMMINGSPLAN HAREN DORP WEST

NOTA ZIENSWIJZE(N) BESTEMMINGSPLAN HAREN DORP WEST NOTA ZIENSWIJZE(N) BESTEMMINGSPLAN HAREN DORP WEST REACTIENOTA ZIENSWIJZE(N) ONTWERPBESTEMMINGSPLAN HAREN DORP WEST 1. INLEIDING 2. SAMENVATTING ZIENSWIJZEN + REACTIE 3. VOORSTEL 4. AMBTSHALVE WIJZIGINGEN

Nadere informatie

Molenwijck-Zuid fase 3 en 4. Kaatsheuvel Loon op Zand De Moer

Molenwijck-Zuid fase 3 en 4. Kaatsheuvel Loon op Zand De Moer Molenwijck-Zuid fase 3 en 4 Agenda 19:30 uur Welkom (wethouder Van Eijkeren) 19:45 uur Toelichting stedenbouw en bestemmingsplan (Pouderoyen) 20:15 uur Toelichting procedure en planning (projectleider

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef Gemeente Hollands Kroon 12 oktober 2016 Toelichting Inhoud: 1. Inleiding... 3 1.1 Voorgeschiedenis... 3 1.2 Initiatiefnemer... 3 1.3 Planvoornemen...

Nadere informatie

Zonnepark HVS Goes ENECO Landschappelijke inpassing identificatie Planstatus projectnummer: datum: status: 040550.20160211.00 08-12- 2016 definitief opdrachtleider: Ir J.J. van den Berg auteur: Ir. J.J.

Nadere informatie

Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga. Ontwerp

Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga. Ontwerp Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga Ontwerp Toelichting Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan/moederplan 3 1.4 Bestaande en toekomstige

Nadere informatie

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: 4-1 -2016 Bestemmingsplan "Kern Hilvarenbeek" Artikel 17 Wonen 17.1 Bestemmingsomschrijving 17.1.1 Algemeen De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen

Nadere informatie

Bestemmingsplan Fietspad Vliegveldweg. Gemeente Beek

Bestemmingsplan Fietspad Vliegveldweg. Gemeente Beek Bestemmingsplan Fietspad Vliegveldweg Bestemmingsplan Fietspad Vliegveldweg Toelichting Regels Verbeelding Schaal 1:1.000 Datum: April 2011 Vastgesteld: 28 april 2011 Projectgegevens: TOE02-BELZ0003-01a

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Nieuwkuikseweg 2, Helvoirt. Gemeente Haaren

Ruimtelijke onderbouwing Nieuwkuikseweg 2, Helvoirt. Gemeente Haaren Ruimtelijke onderbouwing Nieuwkuikseweg 2, Helvoirt Ruimtelijke onderbouwing Nieuwkuikseweg 2, Helvoirt Toelichting Bijlagen Verbeelding Schaal 1:1.000 Datum: April 2011 Datum vaststelling: 4 april 2011

Nadere informatie

2.2 Provinciaal beleid

2.2 Provinciaal beleid Bijlage behorend bij het raadsvoorstel en -besluit tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Hoek Markt- Veestraat (wijzigingen tekst toelichting zijn cursief weergegeven). 2.2 Provinciaal beleid

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit ten behoeve van de realisatie van 8 rijwoningen in plaats van 7 op een perceel bouwterrein gelegen aan Het Wilgert te Epse Inleiding Tussen de straten Het

Nadere informatie

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01 Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen Planstatus: vastgesteld Datum: 2015-09-22 Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01 Colofon Titel: Opdrachtgever: Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College, Bergs Advies B.V. Leveroyseweg 9a 6093 NE Heythuysen Telefoon (0475) 49 44 07 Fax (0475) 49 23 63 E-mail info@bergsadvies.nl Internet www.bergsadvies.nl BIC code: RABONL2U IBAN: NL76RABO0144217414 K.v.K.

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Noord Beveland Landgoed De Groote Duynen. 1 e wijziging bestemmingsplan

Noord Beveland Landgoed De Groote Duynen. 1 e wijziging bestemmingsplan Noord Beveland Landgoed De Groote Duynen 1 e wijziging bestemmingsplan 1e Wijziging bestemmingsplan 'Landgoed De Groote Duynen' Noord Beveland wijzigingsplan identificatie planstatus identificatiecode:

Nadere informatie

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Toelichting Bijlagen Regels Bijlage Verbeelding Schaal 1:1.000 Vastgesteld: 25 september

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status De voorliggende ruimtelijke onderbouwing betreft een concept waarvoor een inspraakprocedure

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

Bijlage 1: Topografische kaart van het studiegebied (2008)

Bijlage 1: Topografische kaart van het studiegebied (2008) Bijlagen Gebiedsvisie Bethlehem Bijlage 1: Topografische kaart van het studiegebied (2008) J F Kennedylaan Terborgseweg Ondernemingsweg Lijsterbeslaan Abdijlaan Bedrijvenweg Oude Terborgseweg Rekhemseweg

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Ruimtelijke motivering Molenstraat 1a te s-hertogenbosch Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Januari 2017 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aan de Molenstraat 1a is nu op de begane grond

Nadere informatie

(hoofdstuk uit Inspiratiegids Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit Provincie Utrecht)

(hoofdstuk uit Inspiratiegids Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit Provincie Utrecht) Bijlage: Projecten in de provincie Utrecht (hoofdstuk uit Inspiratiegids Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit Provincie Utrecht) Inleiding In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en de Verordening

Nadere informatie

Landelijk Gebied - Dalweg 12

Landelijk Gebied - Dalweg 12 Landelijk Gebied - Dalweg 12 blz. 2 blz. 3 Toelichting blz. 4 blz. 5 1. Inleiding Momenteel is aan de Dalweg 12 een kleinschalige kinderopvang, in de vorm van een gastouderopvang, gevestigd. Het perceel

Nadere informatie