Wat een bewogenheid! Beweeg je nóg eens, maar ditmaal rechtsomkeert. Ik zag 't meteen: die zet je zo opzij.

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Wat een bewogenheid! Beweeg je nóg eens, maar ditmaal rechtsomkeert. Ik zag 't meteen: die zet je zo opzij."

Andreas de Wit
6 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 [Katharina op] Ah, daar is Kat - zo heet je, heb ik gehoord. ' Gehoord, zegt u, dan bent u wat hardhorend, want wie mij kent die noemt mij Katharina. Je hegt, zeg ik, wie jou kent noemt je Kat, en kwieke Kat en soms wel kwade Kat, maar altijd Kat, een Kat uit duizenden. Katje van Gattenborgh - geen gekke titel, want katten zijn voornaam - maar luister, Katje, mijn spinnend kroelend.kopjesgevend Katje, ik heb je zacht karakter horen'roemen, je schoonheid en je deugd, men riep erover - niet hard genoeg, dat merk ik - en dit alles ' bewoog mij om je hand te komen vragen. Wat een bewogenheid! Beweeg je nóg eens, maar ditmaal rechtsomkeert. Ik zag 't meteen: die zet je zo opzij. Opzij?. Mij? 56

2 je bent een klapstoel. Ja, Kostelijk, koni maar zitten. Mannen die vrouwen dragen noem ik e^iels. Je maakt een fout, het is de vrouw die draagt. Geen zandruiter als jij, ik'zou je danken Ach, lieve kind, ik wil je niet bezwaren, je bent zo jong, zo luchtig... Zeg maar vluchtig, een kinkel zoals jij kan mij niet vangen. Mijn net is groot. Toch vlieg' ik er niet- in. Denk aan de lijmstok, vogeltje! 57

3 Ik vogel, kever - één keer pik, en je bent weg! JIJ Dit wordt te gek, je lijkt meer op een wesp. Als ik een wesp ben, pas dan op mijn angel. Daar weet ik raad mee, wesp, ik trek bem uit. Ja, als de sukkel hem kan vinden. Wat! Wie weet niet waar een wesp haar angel heeft? Van achteren. Van voren. 't Is geen tong! Je zou 't wel zeggen ajs je jou hoort praten. Adieu. [zij wil gaan] Nee, blijf! Het is mijn hart dat op mijn tong brandt. 58

4 [hij trekt haar in zijn armen] Geloof me, Katjelief, ik.ben een edelman. Dat wil ik wel eens zien. [zij slaat hem] Ik zweer je dat ik je om je oren sla als je dat nog eens doet. Een edelman die vrouwen slaat! Wat staat er in je wapen? Een wezel zeker? Nee, nee, nee, een haaa^ en jij wordt straks mijn hennetje.. Wie, ik? Ik ben geen kloek die op het kuiken past, Een kuiken dat zijn sporen al verdiend heeft, je zult ze voelen. Net wat ik verwachtte. Ik heb aan je verwachtingen beantwoord? Prachtig! Maar waarom trekje dan zo'n mond? 59

5 . Wat doe je als de appel nog niet rijp is? Er is hier niets onrijps, kijk niet zo zuur. Het is er wel. Waar dan? ' Had ik maar een spiegel! Bedoel je mij soms? zo'n groentje! Ah, heel schrander voor [zij worstelt om los te komen] Ja, je merkt het, ik ben veel te jong voor jou. En toch heb je al rimpels. [strijkt over zijn voorhoofd] Dat is van zorg. [kust haar hand] 60

6 [ontglipt hem] Niet mijn zorg. Blijf nog. Katje! Waarachtig, nee, zo laat ik je niet glippen. [hij krijgt haar weer te pakken] ' Wég, laat me gaan - ik terg je als ik blijf... [zij worstelt weer, bijtend en krabbend terwijl hij spreekt] ' ' Geen sprake van ik vind je allerliefst. Nu merk ik pas hoe mensen kunnen.'liegen; ze zeiden datje grof was, stuurs en dwars, maar je bent opgewekt, wellevend, speels^ wat stilletjes - maar lief als lentebloesem. Je blik is open, stralend, eri je trèkt 'geen gezicht alsof j e' last hebt van j e gal; je bent nooit tegendraads in het gesprek, integendeel, bescheiden en meegaande, al je aanbidders neem je voor je ini [hij laat haar los] Wat zeggen ze toch van je? Datje hinkt? Kwaadsprekerij! Mijn Katje is zo rank en rijzig als een hazeltak, zo bruin als een hazelnoot en zoeter dan de pit'. Kom, loop eens! Zie je wel, je bént niet kreupel!. ' Zot, scheer je weg en kommandeer je knechts. 6i

7 Heeft ooit Diana zo een woud gesierd als Katje met haar vorstelijke loop dit nederig vertrek? Ik wou dat jij Diana was en dat gij Katje werd, want dan was Katje kuis, Diana dartel. Waar heb je al die geestigheid geleerd? Die heb ik van nature, van mijn moeder. Geestige moeder, zouteloze zoon; 't is triest. Wat! Vonkt mijn geest niet? te zorgen dat je niet bevriest. Net genoeg om, Ach, Katje, ik kan me straks wel warmen in jouw bed. Genoeg geschermd, we komen nu ter zake: Je vader heeft er al in toegestemd dat jij mijn vrouw wordt; met je brüidsschat ga ik akkoord; en of je wilt of niet, ik trouw je. Ik ben de man waarop jij hebt gewacht, want bij dit licht dat mij je schoonheid toont, je schoonheid die op slag mijn Hefde wekte. 62

8 er is voor joi^. geen andere man dan ik. Ik. ben geboijen om je klein te krijgen, ik tover uit eep. wilde kat een huiskat. [Baptists, Gremio en Tranio weer op] 63

Vergelijkbare documenten

Beertje Bruin zegt dan: Ik heb van moeder Beer gehoord dat je erg verdrietig

Beertje Anders zit stil in een hoekje als Beertje Bruin langskomt. Beertje Bruin zegt dan: Ik heb van moeder Beer gehoord dat je erg verdrietig bent. Kan ik je helpen, want ik ben je vriend en vrienden