Artikelgewijze toelichting. Inleiding

Transcriptie

1 Toelichting bij de 8 e wijziging van de Regeling Omgevingsdienst West-Holland Wijzing van de Regeling Omgevingsdienst West-Holland, in werking per 1 oktober 2014 Inleiding De omvang en werkwijze van de omgevingsdienst is aan verandering onderhevig en dient te worden geactualiseerd. Van diverse kanten is daarbij aangedrongen op een aanpassing van het besturingsmodel van de omgevingsdienst. Met name is daarbij van belang geacht dat het bestuur en organisatie van de omgevingsdienst slagvaardig dient te kunnen opereren en de werkwijze voldoende transparant dient te zijn. In de vergadering van 9 december 2013 heeft het algemeen bestuur van de omgevingsdienst besloten te komen tot een voorstel aan de deelnemers tot wijziging van de Regeling Omgevingsdienst West-Holland (hierna: Regeling) na een daartoe ingewonnen extern advies. Inhoudelijk is daarbij vooral van belang een kleiner en daardoor slagvaardiger dagelijks bestuur, een vereenvoudiging van het stemrecht in het algemeen bestuur, alsmede een betere inhoudelijke voeding en voorbereiding van het algemeen bestuur. Verder dient de Regeling duurzamer van opzet te zijn en zoveel mogelijk onafhankelijk van toekomstige wijzigingen in de regelgeving. Artikelgewijze toelichting Algemeen Diverse wijzigingen in de Regeling zijn van technische aard en behoeven geen aparte toelichting. Deze wijzigingen beogen de Regeling niet inhoudelijk te wijzigen, doch zijn van redactionele aard onder meer om de kenbaarheid en leesbaarheid van de Regeling te vergroten. Ook is rekening gehouden met een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen zoals die thans in behandeling is bij de Tweede Kamer 1. Voor zover geen strijd bestaat met de huidige wettekst is in de redactie van de artikelen reeds aansluiting gezocht bij de voorgestelde wijzigingen van de wet. Artikel I A. Betreft uitsluitend redactionele wijzigingen. C. Voor de leesbaarheid is overeenkomstig de Aanwijzing voor de regelgeving zoveel mogelijk het gebruik van hoofdletters voorkomen. Uiteraard laat het de omgevingsdienst vrij om zich met of 1 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr 2 1

2 zonder hoofdletter te presenteren aan het publiek. Daarbij is van belang dat ingevolge artikel 1 met de omgevingsdienst wordt bedoeld: de Omgevingsdienst West-Holland. D. Het tweede lid spreekt voor zichzelf en was oorspronkelijk opgenomen als artikel 6, eerste lid. De verplaatsing van het artikellid is van redactionele aard. E. Betreft een redactionele wijziging en beoogt de leesbaarheid van het artikel en daarmee de kenbaarheid van het doel van de Regeling te vergroten. F. Betreft een redactionele wijziging, waaronder het gebruik van de correcte citeertitels van de in het eerste lid genoemde wetten. Het tweede lid, waarin nog enkele taken en bevoegdheden van de omgevingsdienst nader werden beschreven, is komen te vervallen. Het artikellid is overbodig daar de nader omschreven taken en bevoegdheden reeds elders worden geregeld, bijvoorbeeld in artikel 6, eerste lid onder a., en in artikel 12. Het komt bovendien de leesbaarheid van het artikel ten goede. G en H. I. In artikel 11, eerste lid, wordt de stemverhouding in het algemeen bestuur geregeld. Sprake is van een gewogen stemming. Voorheen werd het aantal stemmen gerelateerd aan de inkomsten van de omgevingsdienst uit de met de deelnemers afgesloten meerjarencontracten. In de praktijk worden er echter geen meerjarencontracten met de deelnemers afgesproken, maar worden de inkomsten van de omgevingsdienst verkregen door verrekening per deelnemer van de voor de deelnemer verrichtte werkzaamheden. Derhalve wordt het aantal stemmen volgens de voorgestelde redactie van het artikel gerelateerd aan de in de begroting voor het betreffende kalenderjaar opgenomen bijdrage van de deelnemer. In de begroting wordt immers per deelnemer een bijdrage opgenomen gebaseerd op de door de deelnemer volgens gemaakte werkafspraken af te nemen producten en diensten. Om het mogelijk te maken dat bij afwezigheid van een lid of diens plaatsvervanger het aantal stemmen van een deelnemer niet gehalveerd wordt, is in het nieuw geredigeerde vierde lid bepaald dat indien slechts één lid van een deelnemer deelneemt aan de stemming, dat lid beschikt over alle stemmen van de deelnemer. J. Artikel 12 is opnieuw geredigeerd om de leesbaarheid te vergroten en te bepalen welke stukken jaarlijks of meer jaarlijks in ieder geval door het algemeen bestuur worden vastgesteld. Deze stukken zijn in het derde lid opgenomen. Het bestuur heeft de bevoegdheid een meerjarenperspectief en een strategienota vast te stellen. In het meerjarenperspectief beschrijft het bestuur de speerpunten en doelstellingen van de omgevingsdienst op het gebied van milieu en duurzaamheid voor de langere termijn en hoe de omgevingsdienst werkt aan het uitvoeren daarvan. Deze speerpunten dragen bij aan de realisatie van de ambities van de deelnemers. De strategienota is een koersdocument waarin staat beschreven waar de omgevingsdienst voor staat en wat zij op langere termijn wil bereiken. Daarin komen zaken aan de orde als missie, ambitie en 2

3 positionering van de omgevingsdienst. Zo heeft het algemeen bestuur in 2013 de Strategienota vastgesteld. Daarnaast wordt jaarlijks een kadernota vastgesteld, welke nota het startpunt is voor de jaarlijkse planning en control cyclus. De kadernota bestaat uit twee delen: beleidsinhoudelijke en financiële kaders. In de beleidsinhoudelijke kaders worden de ontwikkelingen geschetst die in het komende jaar of de komende jaren kunnen leiden tot een wijziging van de bedrijfsvoering dan wel een wijziging in de diensten en producten richting de deelnemers. De producten en diensten die voor de deelnemers kunnen worden uitgevoerd worden beschreven in een aparte producten-dienstencatalogus. In de financiële kaders zijn de ontwikkelingen opgenomen met betrekking tot de indexering, de tarieven en andere financiële ontwikkelingen die het financieel beheer van de omgevingsdienst bepalen. Om de gemeenteraden en provinciale staten in een zo vroeg mogelijk stadium inzage te geven in met name de financiële ontwikkelingen rond de omgevingsdienst, welke van belang kunnen zijn voor het ontwerpen van de eigen begrotingen van de raden en de staten, wordt in het vierde lid bepaald dat de kadernota voor 15 april van enig jaar aan de raden en de staten wordt gestuurd. Een soortgelijke bepaling wordt voorgesteld in de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen zoals die bij het parlement in behandeling is. J. en K. De artikelen 12 en 13 zijn opnieuw geredigeerd ter verduidelijking en voor een betere kenbaarheid van de werkwijze van het algemeen bestuur. M. Artikel 15 regelt de geheimhouding van stukken op gelijke wijze zoals bepaalt in artikel 52, juncto artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Daarbij is van belang dat leden van de raden en staten die geen lid zijn van het algemeen bestuur slechts kennis kunnen nemen van deze stukken voor zover de raden onderscheidenlijk de staten eveneens geheimhouding van de stukken hebben opgelegd. N. Het artikel is opnieuw geredigeerd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 52, juncto 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. O. In artikel 17, eerste lid, is naar aanleiding van het door het algemeen bestuur overgenomen extern advies om te komen tot een meer slagvaardig bestuur, het aantal leden van het dagelijks bestuur teruggebracht tot vijf leden. De door het algemeen bestuur uit zijn midden aan te wijzen leden moeten wel lid zijn van een college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente of van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland. Het staat het algemeen bestuur daarbij vrij te besluiten tot een inhoudelijke portefeuilleverdeling ten aanzien van de aangewezen leden. Het vijfde lid is vervallen en om redactionele redenen verplaatst naar artikel 19, derde lid. P. Artikel 19 is opnieuw geredigeerd om de leesbaarheid van het artikel te verbeteren. Daarbij zijn tevens de bevoegdheden van het dagelijks bestuur omschreven op een wijze zoals voorgesteld bij de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen zoals die thans bij het parlement aanhangig is gemaakt. 3

4 Q. tot en met T. U. Artikel 25 is opnieuw geredigeerd en sterk vereenvoudigd teneinde de leesbaarheid van het artikel te vergroten. In het artikel wordt de wijze waarop de omgevingsdienst haar taken uitvoert beschreven. In het tweede lid wordt bepaald dat met de deelnemers schriftelijke werkafspraken worden gemaakt ten aanzien van de producten en diensten die de omgevingsdienst aan hen levert. Daartoe kan gebruik worden gemaakt van een door het algemeen bestuur vast te stellen producten-dienstencatalogus hetgeen alle werkzaamheden beschrijft die door de omgevingsdienst voor de deelnemers kunnen worden uitgevoerd. V. en W. Betreft een redactionele wijziging. X. In het eerste lid wordt bepaald op welke wijze de kosten van de omgevingsdienst worden gedekt. In de begroting worden de bijdragen van de deelnemers voor het betreffende kalenderjaar opgenomen. Maar de werkelijke kosten worden gedekt door verrekening van die bijdragen per deelnemer op basis van de gewerkte uren. Daartoe worden door het algemeen bestuur regels gesteld. Voor de periode 2014 tot 2017 is door het algemeen bestuur de nota planning & control vastgesteld met daarin onder meer regels omtrent de systematiek van verrekening en de verschillende uurtarieven. Y. en Z. AA. Artikel 34 is gewijzigd in verband met de voorgestelde wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen. In het tweede lid wordt daartoe de termijn waarop de ontwerpbegroting aan de raden van de gemeenten en provinciale staten wordt toegezonden, voordat deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, verruimd van zes naar acht weken. Overigens zijn de raden en staten reeds op de hoogte van de financiële ontwikkelingen, gelet op de aan hen ingevolge artikel 12, vierde lid, reeds voor 15 april toegezonden jaarlijkse kadernota. Zo wordt ook voorgesteld om de begroting voor 1 augustus in plaats van 15 juli van enig jaar aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te zenden. Thans wordt in artikel 58, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen deze datum op 15 juli gesteld. Indien genoemde datum in artikel 58 daadwerkelijk wordt gewijzigd behoeft, door de thans voorgestelde redactie van artikel 34, vierde lid, de Regeling niet te worden gewijzigd. BB. Artikel 39a is opnieuw geredigeerd teneinde ervoor zorg te dragen dat de continuïteit van de omgevingsdienst wordt gewaarborgd. Daarom zijn deelnemers voor het mandateren van hun taken en bevoegdheden gehouden daartoe eerst met de omgevingsdienst in overleg te treden onder welke condities de omgevingsdienst deze taken en bevoegdheden namens de deelnemer kan uitvoeren. DD. Artikel 40 is redactioneel gewijzigd mede in verband met de inwerkingtreding van de Wet revitalisering generiek toezicht op 1 oktober Voor wat betreft het toezicht op de zorg voor de 4

5 archiefbescheiden is ingevolge artikel 40 van de Archiefwet 1995 de daartoe gewijzigde Provinciewet van overeenkomstige toepassing. EE. tot en met II. Artikel II Dit artikel betreft een bepaling van overgangsrecht noodzakelijk vanwege de verkleining van het aantal leden van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland. Op het moment van inwerkingtreding van deze wijziging van de Regeling bestaat het dagelijks bestuur nog uit de voorheen door het algemeen bestuur aangewezen leden, In dit artikel is bij wijze van overgangsrecht geregeld dat het algemeen bestuur in haar eerste vergadering na de inwerkingtreding van de wijziging de vijf leden van het dagelijks bestuur aanwijzen. De tot die datum aangewezen leden treden op dezelfde dag af. Uiteraard is het mogelijk dat de nieuw aan te wijzen leden voor een deel of geheel bestaan uit voorheen aangewezen leden van het dagelijks bestuur. Artikel III De gewijzigde Regeling wordt van kracht op 1 januari