ZITTING VAN 28 MEI 2013

Transcriptie

1 ZITTING VAN 28 MEI 2013 Aanwezig: Ludo Van Paepegem, Voorzitter Pierre Deneyer, Burgemeester Patrick Decat, Armand Biesemans, Ludo Persoons, Claudine Carels, Schepenen Marc Deteye, schepen - Voorzitter OCMW Kurt Penninck, Maria De Beuf, Lutgarde De Borre, Marleen Merckaert, Sara De Pelsemaeker, Jean-Paul Souffriau, Melissa Van Eesbeek, Veerle Dero, Jonas De Boeck, An Werst, Dirk Hauters, Rudy Thiebaut, Raadsleden Kristof Andries, Gemeentesecretaris OPENBARE ZITTING 1. Vaststelling jaarrekening Milieubelasting voor de aanslagjaren Goedkeuring intergemeentelijk reglement leegstaande gebouwen en woningen. 4. Leegstandsheffing op leegstaande gebouwen en woningen - aanslagjaar Belasting op de tweede verblijven voor de aanslagjaren Renovatie verwarmingsinstallatie en sanitair met inbegrip van vervangen regelapparatuur stookplaats Baljuwhuis Galmaarden: goedkeuren bijzonder bestek en indicatieve raming en vaststellen wijze van gunnen door middel van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaandelijke bekendmaking. 7. Bouwen van bijkomende klaslokalen bij de gemeentelijke basisschool Tollembeek Centrum, Schoolstraat 2 te 1570 Tollembeek in het programma Scholen van Morgen: goedkeuren voorontwerp. 8. Vaststellen van een rooilijn voor de realisatie van een verkaveling langsheen de Begijnhofstraat zn te Galmaarden. 9. Addendum bij het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant: kennisname MB houdende de gedeeltelijke goedkeuring. 10. Beheersorgaan gemeenschapscentrum: samenstelling van het beheersorgaan ( ). 11. Beheersorgaan plaatselijke openbare bibliotheek: samenstelling van het beheersorgaan ( ). 12. Erkenning sportraad naar aanleiding van de vernieuwing van de gemeenteraad. 13. Erkenning cultuurraad naar aanleiding van de vernieuwing van de gemeenteraad. 14. Goedkeuring aanpassing rechtspositieregeling van toepassing op het gemeentepersoneel met ingang van 1 juni p.147

2 15. Goedkeuring aanpassing arbeidsreglement van toepassing op het gemeentepersoneel met ingang van 1 juni Cipal - algemene vergadering van 14 juni 2013: - aanduiding gemandateerden; - goedkeuring van de agenda. 17. Riobra jaarvergadering 14 juni 2013: - aanduiding gemandateerden; - goedkeuring van de agenda. 18. Haviland - statutaire gewone algemene vergadering van 20 juni 2013: - aanduiding gemandateerden; - goedkeuring van de agenda. 19. Intergas jaarvergadering 21 juni 2013: - aanduiding gemandateerden; - goedkeuring van de agenda. 20. ILvA algemene vergadering op 24 juni 2013: - aanduiding gemandateerden; - goedkeuring van de agenda. 21. Havicrem algemene vergadering op 26 juni 2013: - aanduiding gemandateerden; - goedkeuring van de agenda. 22. Kerkfabriek Sint-Martinus Tollembeek - jaarrekening 2012: advies. 23. Varia. 1. Ref VASTSTELLING JAARREKENING DE GEMEENTERAAD Gelet op het gemeentedecreet inzonderheid artikel 43 2, 3, 93, 171 en 174; Gelet op de bepalingen van de artikelen 238 tot en met 248 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit; Overwegende dat de jaarrekening 2012 de begrotingsrekening en de balansdocumenten bevat; p.148

3 Overwegende dat de begrotingsrekening 2012 werd afgesloten met volgende saldi: Begrotingsresultaat Gewone dienst ,83 euro Buitengewone dienst ,02 euro Boekhoudkundig resultaat Gewone dienst ,82 euro Buitengewone dienst ,29 euro Overwegende dat de algemene boekhouding werd afgesloten met een balanstotaal van euro en een boni op de resultatenrekening van euro; Gelet op het advies van het managementteam van 16 april 2013; BESLUIT : 14 ja-stemmen (Pierre Deneyer, Patrick Decat, Armand Biesemans, Ludo Persoons, Claudine Carels, Marc Deteye, Ludo Van Paepegem, Kurt Penninck, Maria De Beuf, Lutgarde De Borre, Marleen Merckaert, Sara De Pelsemaeker, Melissa Van Eesbeek, Veerle Dero), tegen 5 neen-stemmen (Jean-Paul Souffriau, Jonas De Boeck, An Werst, Dirk Hauters, Rudy Thiebaut). Artikel 1. : De jaarrekening 2012 wordt definitief vastgesteld met de volgende saldi : Begrotingsresultaat Gewone dienst ,83 euro Buitengewone dienst ,02 euro Boekhoudkundig resultaat Gewone dienst ,82 euro Buitengewone dienst ,29 euro Artikel 2. : Artikel 3. : De gemeenteraad keurt de balans en de resultatenrekening 2012 goed. Een afschrift van dit besluit zal worden bezorgd aan de financieel beheerder van de gemeente en aan de diensten van het Agentschap Binnenlands Bestuur Vlaams-Brabant, Diestsepoort 6 bus 1 te 3000 Leuven. Artikel 4. : Van dit besluit zal een afschrift worden bezorgd aan de heer provinciegouverneur van Vlaams-Brabant met het oog op de uitoefening van het bestuurlijk toezicht. 2. Ref MILIEUBELASTING VOOR DE AANSLAGJAREN DE GEMEENTERAAD Gelet op de grondwet, inzonderheid artikel 170 4; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 29 april 2008 houdende milieubelasting voor de dienstjaren en latere wijzigingen; p.149

4 Gelet op het wetboek van de inkomstenbelastingen; Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelasting 1992; Overwegende dat het noodzakelijk is om een milieubelasting in te voeren om de gemeentelijke investeringen in een duurzaam milieubeleid, zoals voorgenomen in het algemeen beleidsprogramma, financieel te onderbouwen, met name: - De subsidiëring van kleine landschapselementen - De aanmoediging van het thuiscomposteren - De opmaak van erosiebestrijdingsplannen en de uitvoering ervan - Het onderhoud van bermen en het groenbeheer - Het preventief ontraden van het storten van zwerfvuil - Het verwijderen van sluikstort langsheen gemeentewegen - Het machinaal laten verwijderen van onkruid langsheen de openbare wegen Overwegende dat gezien de financiële situatie van de gemeente een aantal financiële maatregelen dienen te worden genomen om het budgettair evenwicht te kunnen behouden; BESLUIT : Artikel 1. : Artikel 2. : Artikel 3. : Artikel 4. : 14 ja-stemmen (Pierre Deneyer, Patrick Decat, Armand Biesemans, Ludo Persoons, Claudine Carels, Marc Deteye, Ludo Van Paepegem, Kurt Penninck, Maria De Beuf, Lutgarde De Borre, Marleen Merckaert, Sara De Pelsemaeker, Melissa Van Eesbeek, Veerle Dero) bij 5 onthoudingen (Jean-Paul Souffriau, Jonas De Boeck, An Werst, Dirk Hauters, Rudy Thiebaut). Voor de aanslagjaren 2013 tot en met 2018 wordt een gemeentelijke milieubelasting ingevoerd. De belasting is verschuldigd door ieder gezin ingeschreven in de bevolkingsregisters of vreemdelingenregister of vermeld in het wachtregister op 1 januari van het aanslagjaar of geteld als hebbende een tweede verblijf voor ditzelfde jaar. Ieder begonnen jaar is volledig verschuldigd met dien verstande dat de toestand op 1 januari van het aanslagjaar in aanmerking wordt genomen. Het begrip 'gezin' beantwoordt aan de bepalingen gegeven in de laatste onderrichtingen inzake het houden der bevolkingsregisters. De belasting is onder dezelfde voorwaarden eveneens verschuldigd door al wie een zelfstandig beroep uitoefent of de effectieve leiding heeft van gelijk welke onderneming, instelling of vereniging die onder gelijk welke benaming ook werkt, en wat ook het nagestreefde doel is, voor elk gebouw of gedeelte van een gebouw dat bestendig voor die activiteiten voorbehouden is. Indien hetzelfde gebouw tegelijkertijd het eigenlijk gezin van de bovenvermelde belastingplichtige huisvest, is er slechts één enkele belasting verschuldigd, in dit geval is het hoogste tarief van toepassing. De belasting is niet toepasselijk voor wat betreft de onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen, bestemd voor een dienst van openbaar nut of in huur worden genomen, rechtstreeks of onrechtstreeks, hetzij door de staat, de provincies, de gemeenten of de openbare instellingen die van de gemeenten afhangen. Deze vrijstelling is niet van toepassing op de gedeelten van die gebouwen welke door de beambten van die openbare instellingen en voor hun persoonlijk gebruik bewoond worden. p.150

5 Artikel 5. : De jaarlijkse belasting wordt ondeelbaar vastgesteld op : - 20,00 euro : - voor een gezin bestaande uit één persoon - 40,00 euro : - voor een gezin bestaande uit meerdere personen - voor de rechtspersoon bedoeld onder artikel 3. Artikel 6. : Artikel 7. : Artikel 8. : De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar tegen deze gemeentebelasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen, dat als administratieve overheid handelt. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt: - de naam, hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger ten laste van wie de belasting gevestigd wordt; - het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen. De indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. Artikel 9. : Artikel 10. : Artikel 11. : Het indienen van het bezwaar ontslaat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger niet van de verplichting de belasting binnen de gestelde termijn te betalen. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het invorderingsdecreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten; rechten en voorrechten van de schatkist;) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Van dit besluit zal een afschrift worden bezorgd aan de financieel beheerder. p.151

6 Artikel 12. : Van dit besluit zal een afschrift worden bezorgd aan de provinciegouverneur van Vlaams-Brabant met het oog op de uitoefening van het bestuurlijk toezicht. 3. Ref GOEDKEURING INTERGEMEENTELIJK REGLEMENT LEEGSTAANDE GEBOUWEN EN WONINGEN. DE GEMEENTERAAD Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteitsnormen- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, hierna Kamerdecreet genoemd; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna Decreet Grond- en Pandenbeleid genoemd; Gelet op artikel van het Decreet Grond- en Pandenbeleid, dat uitdrukkelijk stelt dat de gemeenteraden gemachtigd zijn tot het heffen van een leegstandsheffing met het oog op het voorkomen en bestrijden van leegstand van gebouwen en woningen op hun grondgebied; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen; Overwegende dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen worden; Overwegende dat de verplichte opmaak en het bijhouden van het leegstandsregister conform artikel van het decreet grond- en pandenbeleid kan worden overgedragen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid met rechtspersoonlijkheid, in casu Woonwinkel Pajottenland; BESLUIT : 14 ja-stemmen (Pierre Deneyer, Patrick Decat, Armand Biesemans, Ludo Persoons, Claudine Carels, Marc Deteye, Ludo Van Paepegem, Kurt Penninck, Maria De Beuf, Lutgarde De Borre, Marleen Merckaert, Sara De Pelsemaeker, Melissa Van Eesbeek, Veerle Dero) bij 5 onthoudingen (Jean-Paul Souffriau, Jonas De Boeck, An Werst, Dirk Hauters, Rudy Thiebaut). p.152

7 Artikel 1. : Het intergemeentelijk reglement leegstand Pajottenland wordt als volgt goedgekeurd: 1. DEFINITIES 1.1. Leegstaand gebouw en leegstaande woning: volgens de definitie van het decreet onder artikel Elke gemeente houdt een register van leegstaande gebouwen en woningen bij, hierna het leegstandsregister genoemd. De opmaak en opbouw van het leegstandsregister kunnen worden opgedragen aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband in de zin van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking. 2. Een gebouw wordt als leegstaand beschouwd indien meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel 94 van het decreet Ruimtelijke Ordening, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2,van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten. 3. Een woning wordt als leegstaand beschouwd wanneer zij gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: 1 hetzij de woonfunctie; 2 hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. 4. In afwijking van 2 en 3, wordt een nieuw gebouw of een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig 2, eerste lid, respectievelijk Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een leegstaand gebouw of als een leegstaande woning beschouwd. De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van p.153

8 bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaande gebouwen of woningen in de zin van deze afdeling beschouwd. 6. Een gebouw dat of een woning die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister, en omgekeerd. Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar, worden niet opgenomen in het leegstandsregister. 7. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste ambtenaren bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen 1.2. Administratie: De gemeentelijke of intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur belast wordt met de opmaak en de opbouw van het leegstandsregister Agentschap: Het intern verzelfstandigd agentschap Wonen Vlaanderen Decreet: Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond en pandenbeleid Departement: Het departement Ruimtelijke Ordening, woonbeleid en Onroerend Erfgoed Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven, b) een afgifte tegen ontvangstbewijs, c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld. 2. OPMAAK VAN HET LEEGSTANDSREGISTER 2.1. Wie? De uitvoering van het leegstandsregister en het inbrengen in de applicatie van het agentschap Wonen Vlaanderen wordt voor de gemeenten van het Pajottenland uitgevoerd door de woonwinkel Pajottenland in nauwe samenwerking met de stedenbouwkundige ambtenaar ofwel door een door de gemeente daartoe aangestelde ambtenaar. De intergemeentelijke organisatie en/of de gemeente zelf zal hiervoor gebruik maken van een opvolgingssoftware Wat? Het leegstandsregister dient ingevoerd in het geoloket, welke sinds 12/01/2010 ter beschikking werd gesteld door het agentschap Wonen- Vlaanderen. Het leegstandsregister bevat een aantal door de Vlaamse Gemeenschap vastgelegde rubrieken: p.154

9 1. Adres leegstaand pand 2. Kadastrale gegevens van het leegstaand pand 3. De identiteit en het adres van de zakelijk gerechtigde vermeld in artikel 1.2, eerste lid van het decreet. 4. Het nummer en de datum van de administratieve akte (zie 2.3) 5. De indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname in het register 6. Eventueel de feiten die aanleiding geven tot een vrijstelling van de leegstandsheffing overeenkomstig artikel van het decreet, met de vermelding van de begin- en einddatum van de vrijstelling. 7. eventueel de datum van de indiening van een beroep en de datum en de aard van de beslissing in beroep. Deze gegevens worden ingevoerd in het gemeentelijk Gis-systeem (EDL) en daarna geëxporteerd naar de applicatie van het agentschap. Voor de gemeenten die dit niet in hun gemeentelijk Gis-systeem wensen op te nemen, kan de applicatie van het agentschap rechtstreeks worden gebruikt. De opvolging zal dan niet door de woonwinkel gebeuren Administratieve akte Elk pand, dat wordt opgenomen in het leegstandsregister dient het voorwerp uit te maken van een administratieve akte. Deze administratieve akte wordt genummerd en dient de volgende gegevens te bevatten: 1. adres van het pand 2. beschrijvend verslag met vermelding van de elementen welke de leegstand staven 3. een fotodossier. Deze administratieve aktes worden bijgehouden in een dossier per gemeente door de intergemeentelijke organisatie woonwinkel Pajottenland. De woonwinkel Pajottenland zal er verder voor zorgen dat een kopie van dit dossier eveneens ter beschikking wordt gehouden op elke gemeente. In dit dossier zal ook de bijhorende briefwisseling worden bijgehouden. Woonwinkel Pajottenland zal ook de aanpassingen doen in EDL voor deze gemeenten welke de woonwinkel opdracht geven voor de opmaak ervan Objectieve indicaties die tot leegstand aanleiding geven Men beoordeelt de leegstand van een gebouw of woning aan de hand van objectieve indicaties die worden vast gesteld in dit reglement (dit reglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005) 1. Het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning of van een aangifte als tweede verblijf en dit voor minstens een periode van 12 maand. 2. Een onmogelijkheid het gebouw te betreden.(bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang) 3. langdurig aanbieden van het gebouw of woning als te huur of te koop 4. het ontbreken van een aansluiting aan de nutsvoorzieningen. 5. De vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomensbelastingen van Ontbreken van meubels en voorzieningen(bvb gordijnen) in het gebouw 7. Het pand kan worden betreden zonder braak. p.155

10 8. Oneigenlijke gevelafwerkingen zoals dichtgemetselde of dichtgetimmerde gevelopeningen; 9. Verwaarloosd buitenschrijnwerk zoals verweerde ramen- en deuren, afbladderende verf, glasbreuk,...; 10. Verwaarloosde gevels zoals ontbrekende stenen, uitvallend voegwerk, verweerde bepleistering,...; 11. Verwaarloosd dak zoals het verzakken, losliggen of plaatselijk ontbreken van dakbedekking, het niet waterdicht zijn van de dakbedekking, het ontbreken van regenafvoer,...; 12. Verwaarloosde buitenruimte door opschietende en niet onderhouden beplanting, geen tekenen van betreding,onkruidgroei,...; 13. Getuigenissen; 14. Indruk van niet bewoning door bv het permanent gesloten zijn van gordijnen of rolluiken. 15. Geen post, ontbrekende of vervallen brievenbus. enz Besluit tot opname in het leegstandsregister Er wordt in eerste instantie uitgegaan van de objectieve vaststelling onder Deze woningen en/of gebouwen worden onderzocht ter plaatse. Als deze indicatie van leegstand ter plaatse wordt bevestigd, wordt dit pand beschouwd als leegstaand. Er wordt een fotoreportage gemaakt, een beschrijvend verslag en er wordt een administratieve akte aangemaakt. Dit alles wordt bijgehouden in een opvolgingssoftware en eveneens ingevoerd in het plaatselijk EDL systeem. De zakelijk gerechtigde wordt op de hoogte gebracht(zie verder) en wanneer na een periode van 30 dagen na dit schrijven er geen beroep is aangetekend wordt het pand opgenomen in het leegstandsregister (geoloket Vlaanderen) op datum van de vaststelling van de leegstand (dit is de datum van de akte, art , 4 GPD). Indien er beroep wordt aangetekend, wordt de beroepsprocedure uit artikel GPD doorlopen en wordt bij onontvankelijk of ongegrond beroep, het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand. (datum administratieve akte ) Als uit de feitelijke indicaties niet onmiddellijk vastgesteld kan worden dat de leegstand al minimaal twaalf opeenvolgende maanden aanhoudt, wordt op een later tijdstip een tweede controle uitgevoerd. 3. KENNISGEVING EN BEROEPSPROCEDURE 3.1. Kennisgeving opname in het leegstandregister (artikel 2.2.7, 1) De woonwinkel stelt de zakelijk gerechtigde bij beveiligde zending op de hoogte van de opname in het leegstandsregister en voegt bij deze kennisgeving een kopie van de administratieve akte met het beschrijvend verslag en de fotoreportage. Verder nodigt de woonwinkel de zakelijk gerechtigde uit op een gesprek om samen naar mogelijkheden te zoeken om de leegstand op te heffen. Dit schrijven geeft alleszins aan dat de opname in het leegstandsregister aanleiding kan geven tot een leegstandsheffing en geeft verder ook aan welke vrijstellingen van de leegstandsheffing zijn voorzien. De vrijstellingen vermeld in het Grond en Pandenbeleid zijn hierbij van toepassing. p.156

11 3.2. Mogelijkheid tot beroep (2.2.7, 2) Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven vermeld onder artikel 3.1., kan een zakelijk gerechtigde bij de woonwinkel, welke door de gemeente werd aangeduid om het leegstandsregister op te stellen, beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend Beroepsschrift Het beroepsschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens: 1 de identiteit en het adres van de indiener; 2 de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft; 3 een of meer bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten, vermeld in artikel van het decreet, met dien verstande dat de vaststelling van de leegstand betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed. Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaatstagiair. De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen, niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken beschouwd wordt Registratie van beroepsschrift. De woonwinkel zal de in ontvangstname bevestigen aan de zakelijk gerechtigde per beveiligde zending en zal dit beroep registreren in het leegstandsdossier 3.5. Ongeldigheid van het beroepsschrift - het beroepschrift is te laat ingediend - het beroepschrift gaat niet uit van een zakelijk gerechtigde - het beroepschrift is niet ondertekend. Als de woonwinkel vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt Onderzoek van het beroep De beroepsinstantie is het beheerscomité van de woonwinkel. De woonwinkel zal het beroep onderzoeken en een advies formuleren aan het beheerscomité. Het beheerscomité zal de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften beoordelen op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door de woonwinkel. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. p.157

12 Binnen de 90 dagen na het indien van het beroepsschrift dient het beroep of onontvankelijk verklaard te worden of aanvaard te worden. Dit wordt door de woonwinkel medegedeeld per beveiligde zending aan de zakelijk gerechtigde en opgenomen in de leegstandsdossier. 4. SCHRAPPING UIT HET LEEGSTANDSREGISTER 4.1. Aanvraag tot schrapping Voor de schrapping uit het leegstandsregister, vermeld in artikel van het decreet, richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de gemeente en dit op de wijze vermeld onder artikel Eventuele schrapping Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De beheerder van het leegstandsregister vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De bepalingen van artikel 3.6. (of art. 7, 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009) zijn voor het onderzoek van toepassing. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending Mogelijkheid tot beroep (2.2.8) Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van betekening van het schrijven, vermeld onder 4.2 kan een zakelijk gerechtigde bij Woonwinkel Pajottenland, welke door de gemeente werd aangeduid om het leegstandsregister op te stellen, beroep aantekenen tegen de beslissing tot weigering van schrapping uit het leegstandsreglement. Het beroep wordt per aangetekende zending betekend. Artikel 2. : Artikel 3. : Een afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan Woonwinkel Pajottenland, de gemeentelijke dienst stedenbouw en Wonen Vlaanderen. Van dit besluit zal kennis worden gegeven aan de provinciegouverneur van Vlaams-Brabant met het oog op de uitoefening van het bestuurlijk toezicht. 4. Ref LEEGSTANDSHEFFING OP LEEGSTAANDE GEBOUWEN EN WONINGEN - AANSLAGJAAR DE GEMEENTERAAD Gelet op de Grondwet, inzonderheid art ; Gelet op het gemeentedecreet; p.158

13 Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd; Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals gewijzigd en hierna decreet grond- en pandenbeleid genoemd; Gelet op het besluit van 10 juli 2009 van de Vlaamse Regering houdende de nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende de wijziging van het besluit van 2 april 1996 van de Vlaamse Regering betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen; Gelet op de omzendbrief BB-2011/01 van 10 juni 2011, coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 mei 2013 houdende goedkeuring intergemeentelijk reglement leegstaande gebouwen en woningen; Overwegende dat langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT : Artikel 1. : eenparig. Er wordt voor de aanslagjaren een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Het leegstandsregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel van het decreet grond- en pandenbeleid en overeenkomstig het intergemeentelijk reglement leegstand. Voor de definities van (leegstaande) woningen en gebouwen wordt verwezen naar de bepalingen van het intergemeentelijk reglement leegstand en de bepalingen van artikelen 1.2 en van het decreet grond- en pandenbeleid. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandregister geschrapt is in overeenstemming met artikel van het decreet grond- en pandenbeleid, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. Artikel 2. : 1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. p.159

14 Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt. 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval van onverdeeldheid zijn alle leden van de onverdeeldheid hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar of de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger van het nieuwe zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister. De instrumenterende ambtenaar of de overdrager van het zakelijk recht stelt de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum van verlijden en de identiteitsgegevens van de nieuwe eigenaar. Artikel 3. : De belasting bedraagt de minimale aanslagvoet zoals bepaald in artikel van het decreet grond- en pandenbeleid, namelijk: voor een volledig gebouw of woonhuis - 75 voor een individuele kamer of studentenkamer voor elke overige woongelegenheid Deze bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat. De belasting wordt vermeerderd met 250,00 euro per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat het gebouw of de woning op de inventaris staat. Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of een woning op de inventaris staat, vervalt bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning. Artikel 4. : Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld : 1 de heffingsplichtige die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning; 2 de heffingsplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling; 3 de heffingsplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; 4 de heffingsplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. p.160

15 Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning : 1 gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan; 2 geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld; 3 krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument; 4 deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap; 5 vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; 6 onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik; 7 gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning; 8 het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, 2, van de Vlaamse Wooncode; 9 het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode. Indien de heffingsplichtige de leegstand laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de heffingsplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend. Artikel 5. : De belastingplichtige die om één van de in artikel 4 aangehaalde vrijstellingsgronden vrijgesteld werd, is er te allen tijde toe gehouden de woning of het gebouw normaal te onderhouden en mag het niet laten verkrotten. Indien het college van burgemeester en schepenen vaststelt dat dit toch het geval is, brengt zij de belastingplichtige hiervan per aangetekend schrijven op de hoogte. Indien deze laatste hiervoor niet binnen een termijn van 30 dagen na betekening een door het college gegrond bevonden antwoord formuleert, vervalt de vrijstellingsgrond voor de nog resterende periode met ingang vanaf de datum van het hierboven vernoemd aangetekend schrijven. p.161

16 Artikel 6. : Artikel 7. : Artikel 8. : Artikel 9. : Artikel 10. : De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De aanslag kan worden gevestigd vanaf het ogenblik dat het gebouw of de woning gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister tot uiterlijk de laatste dag van het kwartaal volgend op het verstrijken van een nieuwe periode van twaalf maanden. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan tegen deze belasting bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen, Marktplein 17, 1570 Galmaarden. Het bezwaar moet schriftelijk ingediend worden, ondertekend zijn, met redenen omkleed zijn en overhandigd of per post verzonden worden. Dit dient te gebeuren binnen een termijn van drie maanden die aanvangt vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. De bezwaarindiener moet, indien hij wil uitgenodigd worden op de hoorzitting, dit uitdrukkelijk in zijn bezwaarschrift vermelden. Van het bezwaarschrift wordt door het college van burgemeester en schepenen of een speciaal daartoe aangewezen personeelslid binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan een ontvangstmelding verzonden, enerzijds naar de belastingschuldige, en in voorkomend geval zijn vertegenwoordiger, en anderzijds naar de financieel beheerder. Het college van burgemeester en schepenen of een speciaal daartoe aangewezen persoon gaat na of de betwiste belasting verschuldigd is en beveelt desgevallend de vermindering van het bedrag dat ten onrechte is geheven; de betwiste belasting kan evenwel niet vermeerderd worden. Het college van burgemeester en schepenen of een speciaal daartoe aangewezen persoon doet uitspraak binnen zes maanden na de datum waarop het ontvangstbewijs werd verstuurd, bij met redenen omkleed besluit. Indien het een bezwaarschrift betreft tegen een ambtshalve aanslag, wordt deze beslissingstermijn met drie maanden verlengd. De bezwaarindiener wordt bij per post aangetekende brief in kennis gesteld van dit besluit. Dit schrijven vermeldt bovendien de instantie waarbij beroep kan ingesteld worden, evenals de terzake geldende vormen en termijnen. Het indienen van een bezwaarschrift ontslaat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger niet van de verplichting de belasting binnen de gestelde termijn te betalen. Artikel 11. : Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4 en 6 tot en met 9 van het Wetboek op de Inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. p.162

17 Artikel 12. : Artikel 13. : Een afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan de financieel beheerder. Een afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan de provinciegouverneur van Vlaams-Brabant met het oog op de uitoefening van het bestuurlijk toezicht. 5. Ref BELASTING OP DE TWEEDE VERBLIJVEN VOOR DE AANSLAGJAREN DE GEMEENTERAAD Gelet op de grondwet, inzonderheid artikel 170 4; Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid artikel 42 3; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 3 april 2007 houdende de belasting op tweede verblijven voor de aanslagjaren 2007 tot en met 2012; Gelet op de omzendbrief BB-2011/01 van 10 juni 2011, coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit; Overwegende dat de gemeente ook heel wat inspanningen voor personen die niet zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente maar die er toch dikwijls verblijven en dus ook gebruik maken van de gemeentelijke infrastructuur en de dienstverlening die niet worden aangeslagen in de aanvullende personenbelasting; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Overwegende dat raadslid Jonas De Boeck, namens de N-VA fractie, in toepassing van artikel 35 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad heeft verzocht om volgende rechtvaardiging van het stemgedrag van al hun gemeenteraadsleden op te nemen: 1. Het vooropgestelde tarief van 990 euro per tweede verblijf leunt nauw aan bij de bovengrens van 1000 euro. Conform omzendbrief BB 2011/01 kan een tarief boven euro niet meer als gematigd beschouwd worden. 2. Het vooropgestelde tarief van 990 euro wordt eenvormig toegepast voor alle tweede verblijven, zonder enig onderscheid naargelang de omvang en grootte van het tweede verblijf. Nochtans voorziet omzendbrief BB2011/01 dat een differentiatie van het tarief van het tweede verblijf wenselijk is, zeker als hoge aanslagvoeten worden vastgesteld. Daarmee zou tegemoetgekomen kunnen worden aan klachten van verschillende belastingplichtigen die slechts over een bescheiden tweede verblijf beschikken en die hetzelfde hoge tarief moeten betalen als eigenaars van luxueuze verblijven. Ook wordt verwezen naar een antwoord van minister Geert Bourgeois op een vraag tot uitleg in de commissie voor Bestuurszaken (vergadering van 15/02/2011) waarbij de Minister stelt Een aanslagvoet van 1000 euro per tweede verblijf zonder enig onderscheid naargelang de aard en grootte van dat tweede verblijf, kan niet meer als gematigd beschouwd worden zodat zowel het redelijkheidsbeginsel als het gelijkheidsbeginsel zijn geschonden. Verder wordt ook verwezen naar p.163

18 de motivering van het vernietigingsbesluit m.b.t. het belastingreglement op tweede verblijven van de Gemeente Lennik dat geschorst en vernietigd werd. 3. De toelichting bij het ontwerp van het gemeenteraadsbesluit stelt dat tijdens een gesprek met de diensten Wonen-Vlaanderen aan het gemeentebestuur aanbevolen werd om het tarief voor tweede verblijven maximaal op gelijke hoogte te brengen van het belastingtarief op leegstaande gebouwen om te vermijden dat leegstaande gebouwen plots tweede verblijven zouden worden. Het reglement op leegstaande gebouwen voorziet echter wel in een differentiatie van de tarieven, nl. 990 euro voor een volledig gebouw of woonhuis; 75 euro voor een individuele kamer of studentenkamer; 300 euro voor elke overige woongelegenheid. Er dient dan ook vastgesteld te worden dat het tarief tussen beide reglementen niet op gelijke hoogte werd gebracht, ondanks het feit dat het gemeentebestuur zich op de gelijkstelling van de tarieven voor de leegstandsheffing en de belasting op tweede verblijven beroept om het tarief voor de belasting op tweede verblijven te motiveren. 4. Gelet op het door het gemeentebestuur hoge vooropgestelde belastingtarief van 990 euro wordt gevraagd om in toepassing van de beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het redelijkheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel, en zoals gesteld in de omzendbrief BB2011/01, de nodige differentiatie in het belastingtarief voor tweede verblijven in te bouwen rekening houdende met de omvang en grootte van het tweede verblijf. Er werd daartoe verzocht om de stemming over het belastingreglement uit te stellen. Hieraan werd geen gevolg gegeven. 5. Bijgevolg heeft de N-VA fractie tegen het voorgestelde belastingreglement op tweede verblijven gestemd; BESLUIT : Artikel 1. : Artikel 2. : 14 ja-stemmen (Pierre Deneyer, Patrick Decat, Armand Biesemans, Ludo Persoons, Claudine Carels, Marc Deteye, Ludo Van Paepegem, Kurt Penninck, Maria De Beuf, Lutgarde De Borre, Marleen Merckaert, Sara De Pelsemaeker, Melissa Van Eesbeek, Veerle Dero), tegen 5 neen-stemmen (Jean-Paul Souffriau, Jonas De Boeck, An Werst, Dirk Hauters, Rudy Thiebaut). Er wordt voor de aanslagjaren 2013 tot en met 2018 een jaarlijkse belasting gevestigd op de tweede verblijven gelegen op het grondgebied van de gemeente Galmaarden. Een tweede verblijf is elke private woongelegenheid die niet het hoofdverblijf is van de eigenaar of de huurder, maar die op elk moment door hen kan worden bewoond. Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger. Als vast wordt beschouwd, de inrichtingen die aangesloten zijn op het water-, het elektriciteitsnet of andere nutsvoorzieningen. Als tweede verblijf worden niet beschouwd : - het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit ; - de tenten, de verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij ze tenminste 6 maand van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden. p.164

19 Artikel 3. : Voor het aanslagjaar 2013 wordt de belasting forfaitair vastgesteld op 600,00 euro per jaar en per tweede verblijf. Vanaf het aanslagjaar 2014 wordt de belasting forfaitair vastgesteld op 990 euro per jaar en per tweede verblijf. Artikel 4. : Artikel 5. : Artikel 6. : Artikel 7. : Artikel 8. : Artikel 9. : De belasting is ondeelbaar en voor het gehele aanslagjaar verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is op 1 januari van het aanslagjaar. De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan tegen deze belasting bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen, Marktplein 17, 1570 Galmaarden. Het bezwaar moet schriftelijk ingediend worden, ondertekend zijn, met redenen omkleed zijn en overhandigd of per post verzonden worden. Dit dient te gebeuren binnen een termijn van drie maanden die aanvangt vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. De bezwaarindiener moet, indien hij wil uitgenodigd worden op de hoorzitting, dit uitdrukkelijk in zijn bezwaarschrift vermelden. Van het bezwaarschrift wordt door het college van burgemeester en schepenen of een speciaal daartoe aangewezen personeelslid binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan een ontvangstmelding verzonden, enerzijds naar de belastingschuldige, en in voorkomend geval zijn vertegenwoordiger, en anderzijds naar de financieel beheerder. Het college van burgemeester en schepenen of een speciaal daartoe aangewezen persoon gaat na of de betwiste belasting verschuldigd is en beveelt desgevallend de vermindering van het bedrag dat ten onrechte is geheven; de betwiste belasting kan evenwel niet vermeerderd worden. Het college van burgemeester en schepenen of een speciaal daartoe aangewezen persoon doet uitspraak binnen zes maanden na de datum waarop het ontvangstbewijs werd verstuurd, bij met redenen omkleed besluit. Indien het een bezwaarschrift betreft tegen een ambtshalve aanslag, wordt deze beslissingstermijn met drie maanden verlengd. De bezwaarindiener wordt bij per post aangetekende brief in kennis gesteld van dit besluit. Dit schrijven vermeldt bovendien de instantie waarbij beroep kan ingesteld worden, evenals de terzake geldende vormen en termijnen. Het indienen van het bezwaar ontslaat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger niet van de verplichting de belasting binnen de gestelde termijn te betalen. p.165

20 Artikel 10. : Artikel 11. : Artikel 12. : Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het invorderingsdecreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten; rechten en voorrechten van de schatkist;) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Van dit besluit zal een afschrift worden bezorgd aan de financieel beheerder. Van dit besluit zal een afschrift worden bezorgd aan de provinciegouverneur van Vlaams-Brabant met het oog op de uitoefening van het bestuurlijk toezicht. 6. Ref. 861 RENOVATIE VERWARMINGSINSTALLATIE EN SANITAIR MET INBEGRIP VAN VERVANGEN REGELAPPARATUUR STOOKPLAATS BALJUWHUIS GALMAARDEN: GOEDKEUREN BIJZONDER BESTEK EN INDICATIEVE RAMING EN VASTSTELLEN WIJZE VAN GUNNEN DOOR MIDDEL VAN DE ONDERHANDELINGSPROCEDURE ZONDER VOORAFGAANDELIJKE BEKENDMAKING. DE GEMEENTERAAD Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies van openbare werken en de bijlage (Algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor concessies voor openbare werken) en latere wijzigingen; Overwegende dat de verwarming en het sanitair van het Baljuwhuis wordt aangestuurd vanuit de centrale stookplaats aan de hand van 2 geschakelde gasketels; dat vanuit deze centrale stookplaats 2 onderstations worden aangestuurd (bibliotheek, grote zaal) door middel van regelapparatuur en voelers en bijhorende bekabeling die door de ouderdom van de installatie niet meer optimaal werkt en derhalve moet worden vernieuwd om de huidig optredende warmteverliezen en bijhorende energieverbruik drastisch te reduceren; Overwegende dat door de uitvoering van deze werken terug een optimale verwarming kan worden bekomen in de betreffende ruimten; p.166