TER KENNISGEVING 13. Veranderingen Regels & Richtlijnen Examencommissie ESE (zie bijlage) 14. Nieuwe samenstelling Faculteitsraad (zie bijlage)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TER KENNISGEVING 13. Veranderingen Regels & Richtlijnen Examencommissie ESE (zie bijlage) 14. Nieuwe samenstelling Faculteitsraad (zie bijlage)"

Transcriptie

1 Concept Agenda 91 e Faculteitsraad Erasmus School of Economics - Erasmus Universiteit Rotterdam Datum/tijd: woensdag 6 juli 2011 van Locatie: H Opening door de voorzitter 2. Mededelingen 3. Vaststelling Agenda 90 e vergadering ONDERWIJS 4. OER 2011 (zie bijlagen) 5. Facultaire maatregelen rendementsverbetering (zie bijlagen; advies examencommissie en OLC E&I zijn verwerkt in bijlage bij agendapunt 4) 6. Verhoging BSA-norm naar 60 credits (vervolg discussie) ORGANISATIE 7. Collectieve sluitingsdagen (zie bijlage) 8. Besluitenlijst BT mei 2011 (zie bijlage) 9. Postlijst mei 2011 (zie bijlage) 10. Notulen van 90 e FR (zie bijlage) 11. Rondvraag 12. Sluiting TER KENNISGEVING 13. Veranderingen Regels & Richtlijnen Examencommissie ESE (zie bijlage) 14. Nieuwe samenstelling Faculteitsraad (zie bijlage)

2 Aan de leden van de Faculteitsraad van de ESE Onderwijs Service Centrum Bezoekadres Burg.Oudlaan 50, kamer H 6-09 Postadres Postbus DR Rotterdam Doorkiesnr beerkens@ese.eur.nl Internet Ons kenmerk Uw kenmerk Datum VB/vb 23 juni 2011 Onderwerp Onderwijs- en Examenregelingen Geachte raadsleden, Namens plv. decaan/opleidingsdirecteur prof.dr. I.J.M. Arnold wil ik u vriendelijk verzoeken de voor het komende studiejaar geldende Onderwijs- en Examenregelingen (OERen) van de bacheloren masteropleidingen van de ESE alsmede de voor het studiejaar geldende Regels en Richtlijnen van de Examencommissie (R&R) in de vergadering van uw raad te bespreken. Ter informatie is de notitie ESE Onderwijsaanbod bijgevoegd waarin een overzicht van de wijzigingen t.o.v. de onderwijsprogramma s geboden wordt. De complete conceptonderwijsprogramma s voor het nieuwe studiejaar kunt u bekijken in de Onderwijs Database van de ESE via: > Onderwijsaanbod > inloggen met uw ERNA-account > selecteren op Het collegejaar 2011/2012. Eveneens bijgevoegd een notitie ESE Onderwijs- en Examenregelingen met een overzicht van alle inhoudelijke aanpassingen op de tekst van het algemene deel van de OERen Deze notitie biedt artikelsgewijs een toelichting bij de ook bijgevoegde concept OER-teksten voor zowel de Bacheloropleidingen als de Masteropleidingen. Voor uw informatie zijn bijgevoegd de adviezen inzake de voorgestelde OER-wijzigingen en het onderwijsaanbod van de opleidingscommissies Economie, Fiscale Economie, E&I en Econometrie, alsmede het advies van de Examencommissie. Met vriendelijke groet, Victor Beerkens Senior medewerker Onderwijs- & Studiezaken 1

3 ESE Onderwijsaanbod (overzicht van de wijzigingen t.o.v ) Bacheloropleidingen Economie en Bedrijfseconomie Major marketing: FEB13019-Waardeketenanalyse geen onderdeel van major, maar apart keuzevak. FEB Supply Chain Management geen onderdeel van major, maar apart keuzevak. FEB13017-Marketing Research 2 vervalt Naamswijziging FEB13016 Marketing Research 1 in Marketing Research Naamswijziging FEB13026 Werkcollege Entrepreneurial Marketing wordt Marketing for Entrepreneurs Naamswijziging FEB Research Applications in Marketing wordt New Research Methods in Marketing en verschuift van blok 3 naar blok 2 Major entrepreneurship: Naamswijziging FEB13044 Introduction to Entrepreneurship, Strategy and Organisation Economics wordt Introduction to Entrepreneurship and Strategy Economics. FEB53106 Minor Wanna Make a change: Naamswijziging in Corporate Social responsibility and Non-Profit Management International Bachelor Economics and Business Economics Major Entrepreneurship: Naamswijziging FEB13044 Introduction to Entrepreneurship, Strategy and Organisation Economics wordt Introduction to Entrepreneurship and Strategy Economics. FEB53106 Minor Wanna Make a change Naamswijziging in Corporate Social responsibility and Non-Profit Management Economie en Informatica Ba-2 onderwijsprogramma wordt niet meer aangeboden (nog wel tentamens + hertentamens!) Fiscale Economie FEB43003 Inkomstenbelasting B wordt opgesplitst in FEB Inkomstenbelasting B (4 cr, blok 1) en FEB Inkomstenbelasting C(4 cr., blok 2). FEB43011 wordt onderdeel minor. FEB43008 Belasting op onroerende zaken verhuist naar blok 2 en gaat uit minor. FEB43007 Economics of Taxation verhuist naar blok 3. Econometrie en Operationele Research Geen wijzigingen. 2

4 Masteropleidingen Economics and Business Masterprogramma Accounting, Auditing and Control MaOER art. 11 masterprogramma AAC binnen de opleiding E&B schrappen Masterprogramma Accounting and Finance Geen wijzigingen ontvangen. Masterprogramma Economics of Markets, Organisations and Policy FEM11034-Introduction to Econometrics wordt vervangen door nieuw vak FEM Applied Econometrics (4 cr.) FEM11034-Introduction to Econometrics vervalt. Masterprogramma Entrepreneurship, Strategy and Organisation Economics Naam masterprogramma wordt Entrepreneurship and Strategy Economics FEM11053 Seminar Economics of Organisations vervalt. Nieuw verplicht vak Quantitative Methods for Applied Economics. Nieuw keuzevak Applied Industrial Organisation (elective 1). FEM11034 Introduction to Econometrics vervalt. FEM11037 Economics of Organisations vervalt. Nieuw keuzevak Experimental Economics (elective 2) Masterprogramma Financial Economics Geen wijzigingen. Masterprogramma Health Economics Keuzevakken Health worden beperkt. FEM11034 Introduction to econometrics wordt niet langer aangeboden en wordt vervangen door Quantitative Methods for Applied Economics (QMAE). QAME is een nieuw vak van ESE (vandaar de 4 credits). Het vak is verplicht voor alle studenten van de masters Health Economics en Entrepreneurship, Strategy and Organisation Economics; en kan als keuzevak gevolgd worden door alle master ESE studenten en alle BMG studenten van de master HEPL. Het vak Applied Health Econometrics wordt vervangen door Research Topics in Health Economics (RTHE). RTHE is een nieuw vak. Het is een BMG-vak dat enkel door master HE en master HEPL studenten gevolgd kan worden. Het vak Topics in Health Economics vervalt en geldt dus niet langer als een elective 1 vak. In plaats hiervan wordt het vak Public Health Economics opgenomen in de lijst elective 1. Masterprogramma International Economics FEM11034-Introduction to Econometrics wordt vervangen door nieuw vak FEM11090 Applied Econometrics (4 cr.) FEM11034-Introduction to Econometrics vervalt Masterprogramma Marketing FEM11007-Customer Metrics (4 cr.) vervalt. Nieuw seminar (12 cr.) onder de naam FEM11091-Customer Analytics. FEM11017-Seminar retailing vervalt. FEM International Marketing vervalt; Nieuw vak Customer Relationship Management (4 cr.) in plaats van International Marketing. Het vak wordt onderdeel van FEM Electives 1. Masterprogramma Urban, Port and Transport Economics Geen wijzigingen 3

5 Accounting, Auditing and Control Geen wijzigingen Fiscale Economie FEM41005 Werkcollege Multinationale Ondernemingen verschuift van blok 3 naar blok 4. Vakken blok 4 verschuiven naar blok 3 (FEM11040 Tax Policy, FEM41007 Capita Selecta Europese BTW en andere indirecte belastingen, FEM41008 Capita Selecta internationaal en Europees belastingrecht) Scriptie loopt door in blok 3, 4 en 5. Economics and Informatics Masterprogramma Economics and ICT Ondergebracht bij MSc Business Information Management. Zie voor het curriculum de website van RSM: Masterprogramma Computational Economics Wordt toegespitst op thema logistics, zie voor de wijzigingen de Onderwijs Database van de ESE via: > Onderwijsaanbod > inloggen met uw ERNA-account > selecteren op Het collegejaar 2011/2012. Econometrics and Management science Masterprogramma Econometrics Experimental Economics wordt een nieuw keuzevak in blok 4. Het vak FEM ICT & Economics vervalt als keuzevak. Masterprogramma Quantitative Finance Naamswijziging: Advanced Topics in Finance wordt Bayesian Econometrics in Finance. Bayesian Econometrics in Finance verhuist van blok 3 naar 2. FEM21010 Portfolio Management verhuist van blok 2 naar blok 3. Masterprogramma Quantitative Marketing Het vak FEM Customer Metrics verdwijnt als keuzevak. Het vak Experimental Economics wordt een nieuw keuzevak in plaats van Customer Metrics. International Marketing (FEM11081) verdwijnt als keuzevak en wordt vervangen door Customer Relation Management (nieuw vak) Masterprogramma Operations Research and Quantitative Logistics FEM31001 Computational Intelligence wordt vervangen door een nieuw vak Mathematical Programming. Het vak Computational Intelligence blijft wel bestaan voor de master E&I. Afschaffing van FEB23004 Quantitative Methods for Logistics voor studenten die niet de bachelor econometrie hebben gevolgd. In plaats hiervan kiezen alle studenten een keuzevak uit FEM31004 Data Mining and Knowledge Discovery en FEM31002 Agentbased models. 4

6 Schakelprogramma s Schakelprogramma AAC Deeltijd Wijziging naam FEB11003A Wiskunde 1 in FEB11014A Wiskunde (deeltijd) met nieuwe vakcode. Wijziging naam FEB12005A Toegepaste Statistiek 2 in FEB12017A Statistiek (deeltijd) Overige schakelprogramma s Geen wijzigingen Versie 24 juni

7 ESE Onderwijs- en Examenregelingen 2011 (overzicht van de wijzigingen t.o.v ) Algemeen 1. De OERen zijn volledig herzien op consistentie en juridische formulering. Er zijn twee documenten, een voor alle bacheloropleidingen en een voor alle masteropleidingen. 2. Beide documenten worden na goedkeuring in het Nederlands en in het Engels op de facultaire website gepubliceerd. 3. In beide documenten zijn de nieuwe regelingen geel gemarkeerd; regelingen die vervallen worden doorgestreept getoond. Bacheloropleidingen artikelsgewijs Artikel 7 Taal van het onderwijs en de tentamens Uit de lijst van taaleisen Engels is de HBO-propedeuse geschrapt, en wordt expliciet gesproken over een vierjarig HBO-programma, om te voorkomen dat buitenlandse studenten die op basis van hun vooropleiding slechts een enkel jaar in het HBO hoeven af te ronden, toegang krijgen tot IBEB met een te weinig relevante kennis van het Engels. Artikel 8 Aanwijzing aansluitende masteropleiding Biedt een compleet overzicht van de bacheloropleidingen van de ESE en tot welke masteropleidingen van de ESE deze bacheloropleidingen toegang geven. Artikel 11 Volgorde tentamens Nieuwe toelatingseisen voor de majorwerkcolleges: bachelor-1 en bachelor-2 afgerond (vervangt de oude eisen: bachelor cr uit bachelor-2) Nieuwe toelatingseisen voor het bachelor-3 vak Integratie Fiscale Economie: bachelor-1 en bachelor-2 afgerond (vervangt de oude eisen: voldoende resultaat voor: FEB12010 Fiscale economie + FEB42002 Omzetbelasting + FEB42001 Inkomstenbelasting A) Toelichting OD in notitie Maatregelen tot rendementsverbetering: In blok 4 van bachelor-3 vindt het major werkcollege plaats. Het werkcollege is een belangrijk onderdeel van de bachelor, waarin studenten de kennis uit de basisfase en de verdiepingsfase leren toepassen op praktijkgerichte vraagstukken. Momenteel moeten studenten bachelor-1 afgerond hebben en minimaal 40 cr van bachelor-2 binnen hebben om het seminar te kunnen volgen. De eindtermen van het werkcollege gaan er echter van uit dat studenten de kennis en vaardigheden uit bachelor-1 en bachelor-2 beheersen. De ESE verscherpt de voortgangseis voor het werkcollege tot: bachelor-1 en bachelor-2 zijn volledig afgerond. Toelatingseis voor scripties: bachelor-1 en bachelor-2 afgerond (dezelfde eis als voor toelating tot het majorwerkcollege) Toelichting OD in notitie Maatregelen tot rendementsverbetering: Momenteel hanteert de ESE geen ingangseis voor de bachelorscriptie. Om een scriptie naar behoren te kunnen schrijven, dient de student over ten minste de basiskennis uit bachelor-1 en -2 te beschikken. De ESE stelt een voortgangseis in voor de scriptie: bachelor-1 en bachelor-2 zijn volledig afgerond. Toelatingseis voor een stage bij Econometrie: basiswerkcollege Ectrie afgerond. Artikel 12 Extra tentamengelegenheden Practica (waaronder werkcolleges) en tussentoetsen worden maar eenmaal per jaar aangeboden. Er is dus geen herkansing in hetzelfde studiejaar, zoals voor de schriftelijke tentamens. 6

8 Artikel 13 Vorm van de tentamens Een werkcollege mag met een schriftelijk tentamen afgesloten worden, maar het eindresultaat voor dat werkcollege kan nooit voor 100% bepaald worden door een schriftelijk tentamen. Bij een meerkeuzetentamen dient de docent twee versies aan te bieden, dit om fraude (spieken e.d.) tegen te gaan. Artikel 15 Nakijktermijn Voor werkcolleges geldt dat het eindcijfer uiterlijk drie weken na afloop van de onderwijsperiode bij de examenadministratie ingeleverd dient te zijn. Voor deeltoetsen geldt dat het cijfer voor aanvang van het afsluitende schriftelijk tentamen van het betreffende vak bekend moet zijn. Artikel 17 - Oude tentamenvragen Er is een modeltentamen beschikbaar voor studenten uiterlijk aan het eind van de onderwijsperiode (was te allen tijde, maar dat gaf problemen bij de introductie van een nieuw vak). Artikel 18 Vrijstelling Geen vrijstelling voor bachelor-1 vakken (overstappers met een negatief BSA uit een verwante bacheloropleiding zullen dus alle bachelor-1 vakken gewoon moeten volgen), geen vrijstelling voor werkcolleges en scripties (deze moeten dus altijd bij de ESE gedaan worden). Artikel 30 Hardheidsclausule De diverse verwijzigingen in de oude OER naar mogelijkheden voor studenten om uitzondering op een regeling bij de examencommissie aan te vragen, zijn samengevat in een hardheidsclausule die betrekking heeft op alle regelingen van de onderhavige OER. Artikel 34 Inwerkingtreding De OER treedt in werking bij aanvang van hert nieuwe collegejaar op 29 augustus 2011 en eindigt op 3 september 2012, de dag voor de aanvang vanhet nieuwe collegejaar. Masteropleidingen artikelsgewijs Artikel 7 Taal van het onderwijs Zie de toelichting bij de bachelor Artikel 8 Toelating tot de opleidingen Biedt een volledig overzicht van de bacheloropleidingen van de ESE en de daarop aansluitende masteropleidingen van de ESE. Artikel 10 (oud) Doorstroomregeling De huidige doorstroomregeling vervalt per 1 september a.s. Uiteraard blijft de doorstroomregeling nog wel geldig voor ESE-studenten die per 1 september a.s. toegelaten willen worden tot een van de masteropleidingen van de ESE. Toelichting OD in notitie Maatregelen tot rendementsverbetering: De grootste vertragingsfactor in de masteropleidingen is het meenemen van bachelorvakken ten gevolge van de huidige doorstroomregeling. Momenteel mogen studenten maximaal 12 cr aan bachelor-3 vakken meenemen naar de master. Om te voorkomen dat studenten met een achterstand aan hun masteropleiding beginnen, willen wij een harde knip invoeren tussen bachelor en master. Deze harde knip houdt in dat de gehele bachelor afgerond moet zijn voordat toegang verleend wordt tot de master. De ESE zal de harde knip opnemen in de OER De harde knip wordt daarmee effectief bij aanmelding voor collegejaar Artikel 10 Samenstelling van het examen Biedt een overzicht van alle specialisaties die de ESE binnen de masteropleidingen van de ESE in het studiejaar zal aanbieden. 7

9 Artikel 13 Vorm van de tentamens Een werkcollege mag met een schriftelijk tentamen afgesloten worden, maar het eindresultaat voor dat werkcollege kan nooit voor 100% bepaald worden door een schriftelijk tentamen. De OD is van mening dat tentamens met meerkeuzevragen niet thuishoren in de masteropleidingen van de ESE. Artikel 15 Nakijktermijn Zie de toelichting bij de bachelor Artikel 17 oude tentamenvragen Zie de toelichting bij de bachelor Artikel 18 Vrijstelling Geen vrijstelling voor werkcolleges en scripties (deze moeten dus altijd bij de ESE gedaan worden). Artikel 24 Hardheidsclausule Zie toelichting bij de bachelor Artikel 28 Inwerkingtreding Zie toelichting bij de bachelor Victor Beerkens (OSC), 26 mei

10 Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleidingen Studiejaar (conceptversie 24 mei 2011) Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Economie en Informatica Econometrie en Operationele Research Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Toepasselijkheid van de regeling Artikel 2 Begripsbepalingen Artikel 3 Doel van de opleidingen Artikel 4 Voltijds / deeltijds Artikel 5 De examens van de opleidingen Artikel 6 Studielast Artikel 7 Taal van het onderwijs en de tentamens Artikel 8 Aanwijziging aansluitende masteropleiding Paragraaf 2 Opbouw van de opleidingen Artikel 9 Samenstelling van het examen Artikel 10 Practica in de opleidingen Paragraaf 3 Afleggen van tentamens Artikel 11 Volgorde tentamens Artikel 12 Tijdvakken en frequentie tentamens; tentamenrooster; extra tentamengelegenheden Artikel 13 Vorm van de tentamens Artikel 14 Mondelinge tentamens Paragraaf 4 Tentamenresultaten Artikel 15 Vaststelling, bekendmaking en registratie tentamenresultaten; nakijktermijn Artikel 16 Geldigheidsduur Artikel 17 Inzagerecht; kennisneming van oude tentamenvragen Paragraaf 5 Vrijstelling Artikel 18 Vrijstelling van onderwijseenheden Paragraaf 6 Uitslag examens Artikel 19 De uitslag van het examen Artikel 20 Graad Paragraaf 7 Vooropleiding Artikel 21 Vervangende eisen voor deficiënties in de vooropleiding Artikel 22 Equivalente vooropleiding Artikel 23 Colloquium doctum Artikel 24 Toelatingseisen voor bezitters van een buitenlands diploma dat niet bij ministeriële regeling is gelijkgesteld aan het Nederlandse vwo-diploma Paragraaf 8 Studiebegeleiding Artikel 25 Studiebegeleiding Artikel 26 Het bindend studieadvies Artikel 27 Extra faciliteiten mr.drs.-programma 9

11 Paragraaf 9 Vrij bachelorexamen Artikel 28 Bachelorexamen met een door de student zelf samengesteld programma Paragraaf 10 Bachelor Honours Class Artikel 29 Bachelor Honours Class Paragraaf 11 Hardheidsclausule Artikel 30 Hardheidsclausule Paragraaf 12 Beroepsrecht Artikel 31 Beroepsrecht Paragraaf 13 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 32 Wijziging Artikel 33 Bekendmaking Artikel 34 Inwerkingtreding Paragraaf 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op de bacheloropleidingen Economie en Bedrijfseconomie, Fiscale Economie, Economie en Informatica, en Econometrie en Operationele Research, verder te noemen: de opleidingen. De opleidingen worden verzorgd binnen de Erasmus School of Economics van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verder te noemen: de faculteit. Artikel 2 - Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van een opleiding; voor de verdere toepassing van deze regeling worden hieronder ook de als extraneus en de als cursist ingeschrevenen verstaan c. extraneus: degene die is ingeschreven aan de universiteit uitsluitend voor het afleggen van de tentamens van een opleiding. De extraneus mag geen examens afleggen; d. cursist: degene die is ingeschreven aan de universiteit uitsluitend voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van tentamens van een opleiding; e. studieschema: een overzicht van alle onderwijseenheden met de bijbehorende credits per opleiding; f. credit: eenheid waarin de integrale studielast wordt uitgedrukt, waarbij één credit gelijk staat aan 28 studiebelastinguren (conform het European Credit Transfer System - ECTS); g. vakkengids: bevat alle informatie over de onderwijseenheden die in een bepaald studiejaar aan de faculteit gegeven worden; h. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; i. examencommissie: de in artikel 7.12 van de wet bedoelde commissie; j. Regels en Richtlijnen: de richtlijnen en aanwijzingen van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12b van de wet; k. examen: het totaal van alle door de student met goed gevolg afgelegde onderwijseenheden, dat recht geeft op het verlenen van een bachelorgraad; l. getuigschrift: bewijsstuk dat het examen met goed gevolg is afgelegd, conform artikel 7.11 lid 2 van de wet; m. examinator: degene die ingevolge artikel 7.12c van de wet bevoegd is tot het afnemen van tentamens in de betreffende onderwijseenheid; n. tentamen: een schriftelijk, mondeling of ander onderzoek, waaronder inbegrepen practica, of een combinatie hiervan, naar het inzicht, de kennis en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek; 10

12 o. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: het deelnemen aan een werkcollege, het schrijven van een scriptie, het doorlopen van een stage, of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden, zoals bijvoorbeeld een bachelor-1 of bachelor- 2 practicum; p. hertentamen: een tentamen dat is geroosterd in de tentamenperiode volgend op de tentamenperiode van de laatste onderwijsperiode van het studiejaar; q. onderwijsperiode: de periode van een onderwijseenheid gedurende welke onderwijs gegeven wordt. De onderwijsperiode omvat ook de onderwijsvrije periode en mogelijke vrije dagen maar niet de tentamenperiode; r. tentamenperiode: de periode waarin tentamens kunnen worden geroosterd. De tentamenperiode van een onderwijseenheid is in de regel aansluitend op de bijbehorende onderwijsperiode. Na afloop van alle onderwijsperioden en bijbehorende tentamenperiodes wordt een tentamenperiode geroosterd voor alle hertentamens; s. resultaat: in OSIRIS geregistreerde beoordeling van een onderwijseenheid; t. deelresultaat: de beoordeling van een tussentoets, die niet in OSIRIS wordt geregistreerd; u. tussentoets: het gedurende de onderwijsperiode van een onderwijseenheid afgelegd tentamen, waarvan de beoordeling meegewogen wordt bij het vaststellen van het resultaat van deze onderwijseenheid; v. compensatieregeling: regelt binnen bachelor-1 en bachelor-2 de mogelijkheid om resultaten van 4,5 t/m 5,4 voor onderwijseenheden te compenseren binnen daartoe vastgestelde clusters van onderwijseenheden; w. bonusregeling: regelt de mogelijkheid om het resultaat naar boven toe bij te stellen vanwege extra prestaties geleverd in een onderwijsperiode. Artikel 3 - Doel van de opleidingen 1. Economie en Bedrijfseconomie: a. De afgestudeerde beschikt over kennis van de voornaamste economische theorieën; b. hij onderkent de relatie tussen wetenschap en samenleving; c. hij beheerst de voornaamste methoden van economische analyse; d. hij heeft een voldoende kritische houding tegenover zijn vakgebied, kan dit vakgebied plaatsen tegenover andere economische en niet-economische opvattingen en kan hierover een standpunt bepalen; e. hij kan zowel zelfstandig als in groepsverband werken; f. hij beschikt over voldoende sociale en communicatieve vaardigheden, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft. 2. Fiscale Economie: a. De afgestudeerde beschikt over kennis van de voornaamste economische theorieën; b. hij onderkent de relatie tussen wetenschap en samenleving; c. hij heeft kennis van en inzicht in de structuur van belastingwetgeving en belastingstelsels; d. hij bezit vaardigheid in de toepassing en interpretatie van wetgeving en jurisprudentie, mede in hun maatschappelijke en in het bijzonder sociaaleconomische samenhang; e. hij heeft een voldoende kritische houding tegenover zijn vakgebied, kan dit vakgebied plaatsen tegenover andere economische, niet-economische en niet-fiscale opvattingen en kan hierover een standpunt bepalen; f. hij beschikt over analytisch inzicht en creatief denkvermogen; g. hij kan zowel zelfstandig als in groepsverband werken; h. hij beschikt over voldoende sociale en communicatieve vaardigheden, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft. 3. Economie en Informatica: a. De afgestudeerde beschikt over kennis van de voornaamste economische en informatica-theorieën; b. hij onderkent de relatie tussen wetenschap en samenleving; 11

13 c. hij beheerst de voornaamste informaticatechnieken; d. hij is in staat om, mede met behulp van informaticagereedschappen, problemen op het grensgebied van informatica en economie resultaatgericht en projectmatig op te lossen, zowel zelfstandig als in teamverband; e. hij heeft een voldoende kritische houding tegenover zijn vakgebied, kan dit vakgebied plaatsen tegenover andere economische en niet-economische opvattingen en kan hierover een standpunt bepalen; f. hij kan een probleemstelling formuleren of herformuleren, bij een gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek ontwerpen, dit onderzoek uitvoeren en hierover op adequate wijze rapporteren; g. hij kan multidisciplinair samenwerken; h. hij beschikt over voldoende sociale en communicatieve vaardigheden, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft. 4. Econometrie en Operationele Research: a. De afgestudeerde beschikt over kennis van de voornaamste economische, econometrische en besliskundige theorieën en beheerst de bijbehorende econometrische en besliskundige technieken; b. hij draagt kennis van de voor zijn vak relevante wiskundige en statistische theorieën en beheerst de bijbehorende technieken; c. hij onderkent de relatie tussen wetenschap en samenleving; d. hij is in staat om, met behulp van o.a. econometrisch en besliskundig gereedschap, economische problemen te analyseren; e. hij heeft een voldoende kritische houding tegenover zijn vakgebied, kan dit vakgebied plaatsen tegenover andere economische en niet-economische opvattingen en kan hierover een standpunt bepalen; f. hij kan een probleemstelling formuleren of herformuleren en bij een gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek ontwerpen en uitvoeren en hierover op adequate wijze rapporteren; g. hij kan zowel zelfstandig als in groepsverband werken; h. hij beschikt over voldoende sociale en communicatieve vaardigheden, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft. Artikel 4 - Voltijds / deeltijds De opleidingen worden voltijds verzorgd. Artikel 5 - De examens van de opleidingen In elk van de opleidingen kunnen de volgende examens worden afgelegd: het afsluitend examen als bedoeld in artikel 7.10a van de wet, hierna te noemen het examen. Artikel 6 - Studielast 1. De opleidingen hebben elk een studielast van 180 credits. 2. De studielast van onderwijseenheden wordt uitgedrukt in hele credits. Artikel 7 - Taal van het onderwijs en de tentamens 1. Met inachtneming van de door het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam vastgestelde gedragscode wordt in de opleidingen het onderwijs verzorgd en de tentamens afgenomen in het Nederlands, tenzij in de vakkengids anders is bepaald. 2. Voor deelname aan het onderwijs en de tentamens van de opleidingen is een voldoende beheersing van de Nederlandse taal vereist. Aan deze eis wordt voldaan, als de student: a. in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het vak Nederlands deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma; of b. de toets Nederlands als tweede taal, tweede niveau (NT-2, Examen II) met goed gevolg heeft afgelegd. 12

14 3. Voor deelname aan het onderwijs en de tentamens van de Engelstalige onderdelen van de opleiding is voldoende beheersing van het Engels vereist. Aan deze eis wordt voldaan, als de student: a. in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het vak Engels deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma; of b. in het bezit is van een diploma van voortgezet onderwijs, behaald aan een Engelstalige instelling van voortgezet onderwijs binnen of buiten Nederland; of c. in het bezit is van een propedeuse- danwel einddiploma vierjarig hoger beroepsonderwijs en het vak Engels deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma; of d. een van de onderstaande toetsen heeft afgelegd: computer-based TOEFL met een score van 213 of hoger; internet-based TOEFL met een score van 80 of hoger; IELTS met een score van 6,0 of hoger. Artikel 8 - Aanwijzing aansluitende masteropleiding Degene die het examen van één van de opleidingen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt toegelaten tot de hieronder genoemde aansluitende masteropleidingen van de faculteit: 1. Bachelor Economie en Bedrijfseconomie: a. Master Economics and Business b. Master Accounting, Auditing and Control 2. Bachelor Fiscale Economie: a. Master Fiscale Economie b. Master Economics and Business c. Master Accounting, Auditing and Control 3. Bachelor Econometrie en Operationele Research: a. Master Econometrics and Management Science b. Master Economics and Business 4. Bachelor Economie en Informatica: a. Master Economics and Informatics b. Master Economics and Business Paragraaf 2 - Opbouw van de opleidingen Artikel 9 - Samenstelling van het examen 1. Het examen van de opleidingen omvat de in de studieschema s opgenomen onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. Deze studieschema s maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling en bevatten tevens compensatieregelingen. 2. Het bachelor-1 Fiscale Economie komt overeen met het bachelor-1 van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfseconomie. 3. De beschrijvingen van de in het eerste lid genoemde onderwijseenheden, opgenomen in de vakkengids, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling.. Artikel 10 - Practica in de opleidingen 1. De vakkengids geeft aan welke practica aangeboden worden en in welke vorm ze gegeven worden. 2. Deelname aan de practica van de bachelor-1 en bachelor-2 onderwijseenheden van de opleidingen is verplicht. Studenten dienen per onderwijseenheid bij minimaal 70% van de practica aanwezig te zijn. 3. Hbo- en universitaire schakelstudenten, deeltijdstudenten en cursisten zijn vrijgesteld van de aanwezigheidsplicht van 70% bij de practica van de bachelor-1 en bachelor-2 onderwijseenheden. 4. Studenten die hun bachelor-1 in één jaar hebben afgerond met een gewogen gemiddelde van 7,0 of hoger, hoeven in een volgend studiejaar niet te voldoen aan de minimale aanwezigheidsplicht van 70% voor bachelor-2 onderwijseenheden. 13

15 5. Studenten die voor een bachelor-1 of bachelor-2 onderwijseenheid een geldig (in OSIRIS geregistreerd) maar onvoldoende resultaat hebben behaald (en daarmee dus hebben voldaan aan zowel de minimale aanwezigheidsplicht als aan de tentamendeelname), hoeven niet te voldoen aan de minimale aanwezigheidsplicht van 70%, wanneer zij dezelfde onderwijseenheid moeten overdoen in een volgend studiejaar. 6. In de onderwijsperiode van een onderwijseenheid die met een apart tentamen wordt afgesloten (werkcolleges uitgezonderd), mogen tot uiterlijk een week voordat het betreffende tentamen plaatsvindt, opdrachten worden ingeleverd of tussentoetsen worden afgenomen. 7. Voor de onderwijseenheden ESE Take-off, Mentoraat ESE en Oriëntatie Econometrie en Operationele Research geldt een 100% aanwezigheidsplicht. 8. Voor de werkcolleges geldt een 100% aanwezigheidsplicht. 9. Een scriptie wordt individueel geschreven over een onderwerp uit de betreffende opleiding. Paragraaf 3 - Afleggen van tentamens Artikel 11 - Volgorde tentamens 1. Toelating tot het Basiswerkcollege Econometrie en Operationele Research kan uitsluitend plaatsvinden nadat tenminste 40 credits van bachelor-1 van de opleiding Econometrie en Operationele Research zijn behaald (resultaten 5,5, en hoger) en minimaal een resultaat 4,5 is behaald voor de bachelor-1 onderwijseenheden Statistiek en Lineair programmeren. 2. Toelating tot de werkcolleges kan uitsluitend plaatsvinden nadat voldaan is aan de voor het betreffende werkcollege geldende toelatingseisen. 3. Voor de uitwerking van de toelatingseisen per werkcollege wordt verwezen naar de betreffende vakinformatie in de ESE Vakkengids. 4. Toelating tot de werkcolleges van bachelor-3, Integratie Fiscale Economie en de scriptie kan uitsluitend plaatsvinden nadat in ieder geval bachelor-1 en bachelor-2 van de betreffende opleiding volledig zijn afgerond. 5. Toelating tot de Stage Econometrie en Operationele Research kan uitsluitend plaatsvinden nadat het Basiswerkcollege Econometrie en Operationele Research met voldoende resultaat is afgerond. 6. Toelating tot de Bachelorscriptie Econometrie en Operationele Research kan uitsluitend plaatsvinden nadat het Werkcollege Econometrie en Operationele Research met voldoende resultaat is afgerond. Artikel 12 - Tijdvakken en frequentie tentamens; tentamenrooster; extra tentamengelegenheden 1. Tweemaal per studiejaar wordt de mogelijkheid geboden tot het afleggen van tentamens behorend tot de in de artikel 9 bedoelde onderwijseenheden. 2. In afwijking van het vorige lid geldt dat practica en tussentoetsen maar eenmaal per jaar worden aangeboden. 3. Studenten mogen per studiejaar aan maximaal drie bachelor-1 hertentamens en drie bachelor-2 hertentamens per opleiding deelnemen. 4. Studenten kunnen schriftelijke tentamens afleggen volgens een jaarlijks door de examencommissie vast te stellen tentamenrooster. Artikel 13 - Vorm van de tentamens 1. De tentamens van bachelor-1 en bachelor-2 worden schriftelijk (gesloten boek) en/of door praktische oefening afgelegd, tenzij de opleidingsdirectie anders bepaalt. 2. De tentamens van bachelor-3 worden schriftelijk en/of mondeling en/of door middel van praktische oefening afgelegd, tenzij de opleidingsdirectie anders bepaalt. 3. Het resultaat van een werkcollege kan nooit voor 100% bepaald worden door een schriftelijk tentamen. 14

16 4. Een tentamen met meerkeuzevragen wordt in minimaal twee versies aangeboden en heeft bij voorkeur geen twee- of driekeuzevragen, of tweestellingvragen met meerkeuzeantwoorden. 5. Indien de opleidingsdirectie bepaalt dat de wijze van tentamineren als bedoeld in de vorige leden anders zal zijn, maakt zij dat uiterlijk twee maanden voordat het tentamen wordt afgenomen aan de studenten bekend. 6. Eventuele bonusregelingen dienen vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de opleidingsdirectie. 7. Aan studenten met een functiebeperking wordt binnen de door de Erasmus Universiteit aangeboden faciliteiten de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. Artikel 14 - Mondelinge tentamens 1. Mondelinge tentamens worden altijd individueel afgenomen. 2. Mondelinge tentamens zijn in principe openbaar. Paragraaf 4 - Tentamenresultaten Artikel 15 - Vaststelling, bekendmaking en registratie tentamenresultaten; nakijktermijn 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen het resultaat schriftelijk vast en reikt de student een ondertekend afschrift daarvan uit. 2. De examinator stelt het resultaat van een schriftelijk tentamen zo spoedig mogelijk vast, en draagt er zorg voor dat het resultaat van de betreffende onderwijseenheid uiterlijk drie weken (behoudens de perioden waarop de Erasmus Universiteit gesloten is) na de dag waarop het tentamen is afgelegd, op correcte wijze bij de Afdeling Examenadministratie is aangeleverd en geregistreerd in OSIRIS, met dien verstande dat het resultaat van het betreffende tentamen in elk geval uiterlijk een week voor de herkansing van dat tentamen bekend is. In geval van overmacht kan de examencommissie afwijking van deze termijnen toestaan. 3. Bij overschrijding van de termijn als bedoeld in lid 2 brengt de opleidingsdirectie per overschrijding 2500 boete in rekening bij het organisatieonderdeel waar de verantwoordelijkheid voor het onderwijs en de tentaminering van de betreffende onderwijseenheid berust. 4. Indien het een onderwijseenheid betreft die een cruciale rol speelt bij het vaststellen van het bindend studieadvies als bedoeld in artikel 26, kan de examencommissie in afwijking van lid 2 aan de examinator verzoeken het resultaat van die onderwijseenheid eerder dan drie weken na de dag waarop het betreffende schriftelijk tentamen is afgelegd, aan te leveren bij de Afdeling Examenadministratie. 5. De Afdeling Examenadministratie controleert of de nakijktermijn van de schriftelijke tentamens wordt nageleefd en geeft overschrijding van deze termijn tijdig door aan de examencommissie. 6. De examinator stelt het resultaat van een werkcollege zo spoedig mogelijk vast, en draagt er zorg voor dat het resultaat van dat werkcollege uiterlijk drie weken (behoudens de perioden waarop de Erasmus Universiteit gesloten is) na afloop van de betreffende onderwijsperiode op correcte wijze bij de Afdeling Examenadministratie is aangeleverd en geregistreerd in OSIRIS. 7. De examinator stelt deelresultaten zo spoedig mogelijk vast en draagt er zorg voor dat deze uiterlijk voor aanvang van het betreffende schriftelijk tentamen bekend gemaakt worden. 8. De examinator brengt het resultaat van een onderwijseenheid onverwijld en correct ter kennis van de Afdeling Examenadministratie. 9. De Afdeling Examenadministratie draagt zorg voor de correcte registratie in OSIRIS van de resultaten van tentamens, onderwijseenheden en examens. De Afdeling Examenadministratie registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt. Over geregistreerde gegevens, met uitzondering van gegevens over uitgereikte getuigschriften, wordt aan anderen dan de student, de examencommissie, het College 15

17 van Bestuur, de studieadviseurs, de studentendecanen en het College van Beroep voor de Examens geen mededeling gedaan. Met toestemming van de student kan van het bepaalde in vorige volzin worden afgeweken. 10. De bemoeienis van de Afdeling Examenadministratie als bedoeld in de vorige leden is onverminderd hetgeen terzake is bepaald door het College van Bestuur. Artikel 16 - Geldigheidsduur 1. De met een voldoende of compenseerbaar resultaat afgelegde onderwijseenheden van het examen hebben een geldigheidsduur van zes jaar. 2. De in lid 1 genoemde geldigheidsduur is eveneens van toepassing op verleende vrijstellingen en op elders afgelegde onderwijseenheden, waarbij gerekend wordt vanaf het tijdstip waarop de examencommissie hierover heeft besloten. 3. Op verzoek van de student kan de examencommissie in uitzonderlijke gevallen de geldigheidsduur van een met voldoende of compenseerbaar resultaat afgelegde onderwijseenheid met maximaal een jaar verlengen. 4. Deelresultaten vervallen aan het eind van het studiejaar waarin ze behaald zijn. Artikel 17 - Inzagerecht; kennisneming van oude tentamenvragen 1. Binnen vier weken na de bekendmaking van het resultaat van een schriftelijk tentamen, maar uiterlijk een week vóór het hertentamen, krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. De examinator kan, met inachtneming van het bepaalde in het derde lid, nadere regelingen treffen voor de praktische uitvoering hiervan. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke student op zijn verzoek kennis nemen van de vragen en opdrachten van een schriftelijk tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examinator kan bepalen dat de inzage geschiedt op een vaste plaats en tijdstip en maakt dit uiterlijk twee werkdagen voor de inzage bekend. Als de student door overmacht verhinderd was om bij deze inzage aanwezig te zijn, biedt de examinator hem een andere mogelijkheid. 4. De in het eerste lid bedoelde student wordt gedurende de in het eerste lid genoemde termijn dan wel op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip in de gelegenheid gesteld om, indien hij dit wenst, tegen betaling kopieën te (doen) maken van zijn beoordeelde werk. 5. De examinator draagt er zorg voor, dat te allen tijde uiterlijk aan het einde van de onderwijsperiode een modeltentamen dat hij representatief acht voor de te bestuderen stof, beschikbaar is voor studenten. Paragraaf 5 - Vrijstelling Artikel 18 - Vrijstelling van onderwijseenheden 1. De examencommissie kan, op verzoek van de student, vrijstelling verlenen van een in artikel 9 bedoelde onderwijseenheid op grond van: hetzij een met voldoende resultaat afgeronde onderwijseenheid van een andere universitaire opleiding in Nederland, mits dit naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is; hetzij een met voldoende resultaat afgeronde onderwijseenheid van een hogere beroepsopleiding in Nederland, met uitzondering van de onderwijseenheden van het propedeutisch jaar, mits dit naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is; hetzij een met voldoende resultaat afgeronde onderwijseenheid van een opleiding behorend tot het hoger onderwijs buiten Nederland, mits dit naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is. 2. De examencommissie vraagt de betreffende examinator(en) om advies alvorens een beslissing te nemen. 3. Voor onderwijseenheden uit bachelor-1 en voor werkcolleges en scripties wordt geen vrijstelling verleend. 16

18 4. Onderwijseenheden kunnen slechts in één opleiding worden ingebracht. Paragraaf 6 - Uitslag examens Artikel 19 - De uitslag van het examen Nadat alle in artikel 9 bedoelde onderwijseenheden van het examen zijn behaald, wordt de uitslag van het examen vastgesteld door de examencommissie. Artikel 20 - Graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt door het instellingsbestuur de graad Bachelor of Science in [naam opleiding] verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift vermeld. Paragraaf 7 - Vooropleiding Artikel 21 - Vervangende eisen voor deficiënties in de vooropleiding 1. Deficiënties in de vooropleiding van de opleidingen Economie en Bedrijfseconomie, en Fiscale Economie met betrekking tot het vak Wiskunde worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de daartoe af te nemen deficiëntietoets Wiskunde niveau Deficiënties in de vooropleiding van de opleiding Econometrie en Operationele Research met betrekking tot het vak Wiskunde (wél Wiskunde A maar geen Wiskunde B) worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de daartoe af te nemen deficientiëtoets Wiskunde niveau 3. Indien Wiskunde A geen onderdeel van de vooropleiding heeft uitgemaakt, moet ook de deficientiëtoets Wiskunde niveau 2 met goed gevolg afgelegd worden. 3. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de daartoe af te nemen toets Nederlands als tweede taal, tweede niveau (NT - 2, Examen II). 4. Wanneer niet is voldaan aan de nadere vooropleidingseis Economie-1 zoals bedoeld in artikel 7.25 lid 2 van de wet, wordt vrijstelling verleend van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 7.25 lid 4 van de wet. Artikel 22 - Equivalente vooropleiding 1. Op bezitters van diploma's van secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, al dan niet in Nederland afgegeven, die bij ministeriële regeling zijn aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het Nederlands diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, is artikel 21 van overeenkomstige toepassing. 2. Aan bezitters van andere buiten Nederland afgegeven diploma's van secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs die in het land van herkomst toegang geven tot het universitair onderwijs kan door het College van Bestuur vrijstelling worden verleend van de in artikel 7.24, eerste lid van de wet bedoelde vooropleidingseisen, mits zij voldoen aan de eisen als vermeld in artikel 23 van deze regeling. Artikel 23 - Colloquium doctum Bij het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 7.29 van de wet, hierna te noemen: het colloquium doctum, worden de volgende eisen gesteld: Engels voor Economie en Bedrijfseconomie, Fiscale Economie en Econometrie en Operationele Research: het vertalen van een eenvoudige prozatekst uit The Times of een vergelijkbaar dag-, week- of maandblad, alsmede het samenvatten van een Engelse prozatekst in correct Nederlands; Engels voor International Bachelor Economics and Business Economics: Kennis van Engels zoals vereist wordt voor het vwo-eindexamen Engels; 17

19 Wiskunde voor Economie en Bedrijfseconomie, IBEB en Fiscale Economie: kennis van wiskunde, zoals vereist wordt voor het International Baccalaureate, Mathematics, Subsidiary level, inclusief het keuzeonderwerp Further Calculus ; Wiskunde voor Econometrie en Operationele Research: kennis van wiskunde zoals vereist wordt voor het vwo-eindexamen Wiskunde B; Geschiedenis voor Economie en Bedrijfseconomie, Fiscale Economie en Econometrie en Operationele Research: blijk geven van kennis van de vaderlandse en algemene geschiedenis in de 20 e eeuw (vanaf 1914). Er wordt verwacht dat men op de hoogte is van actuele gebeurtenissen; Geschiedenis voor International Bachelor Economics and Business Economics: blijk geven van de algemene geschiedenis in de 20 e eeuw (vanaf 1914). Er wordt verwacht dat men op de hoogte is van actuele gebeurtenissen; Nederlands (niet voor IBEB): het samenvatten van een artikel uit het NRC Handelsblad of een vergelijkbaar dag-, week- of maandblad, en het schrijven van een korte reactie op dat artikel. Artikel 24 - Toelatingseisen voor bezitters van een buitenlands diploma dat niet bij ministeriële regeling is gelijkgesteld aan het Nederlandse vwo-diploma Onverminderd de in artikel 21, derde lid, vermelde eisen met betrekking tot de Nederlandse taal, kunnen bezitters van diploma's als bedoeld in artikel 22, tweede lid, door het College van Bestuur worden toegelaten tot de opleidingen, nadat zij voldaan hebben aan de in artikel 23 vermelde eisen met betrekking tot Engels en Wiskunde. Paragraaf 8 - Studiebegeleiding en studieadvies Artikel 25 - Studiebegeleiding 1. De opleidingsdirectie zorgt voor individuele studiebegeleiding van de studenten die voor de opleidingen zijn ingeschreven. 2. De opleidingsdirectie zorgt ervoor dat de verantwoordelijke docent uiterlijk bij aanvang van zijn onderwijseenheid een overzicht van de college- en tentamenstof in de vakkengids heeft gepubliceerd. De verantwoordelijke docent geeft daarbij aan hoe de stof van de betreffende onderwijseenheid is verdeeld over de colleges en de toetsing (opdrachten, tussentoetsen, tentamens). 3. Als boeken en/of syllabi bij de aanvang van de betreffende onderwijseenheid nog niet beschikbaar zijn, biedt de verantwoordelijke docent tijdens het eerste college een studeerbaar alternatief. Artikel 26 - Het bindend studieadvies 1. Iedere student ontvangt aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving voor het bachelor-1 van één van de opleidingen schriftelijk advies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. Het advies wordt uitgebracht door de voorzitter van de examencommissie krachtens mandaat van de decaan. 2. Aan het studieadvies van de betreffende opleiding kan door de voorzitter van de examencommissie op grond van artikel 7.8b, derde lid van de wet een afwijzing worden verbonden, zolang de student nog niet alle onderwijseenheden van bachelor-1 van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Deze afwijzing wordt slechts gegeven indien de student, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt wordt geacht voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de normen zoals bedoeld in lid 4. De afwijzing geldt voor een termijn van drie studiejaren. 3. Het studieadvies wordt uitgebracht op twee tijdstippen: zowel tijdens het eerste als het tweede jaar van inschrijving, na de laatste herkansingen van de onderwijseenheden van 18

20 bachelor-1 van de opleiding aan het einde van het studiejaar, maar uiterlijk vóór de aanvang van het nieuwe studiejaar. 4. Voor het bindend studieadvies gelden de volgende normen: a. Aan het einde van het eerste jaar van inschrijving dienen minimaal 40 credits van bachelor-1 van de opleiding te zijn behaald. b. Aan het eind van het tweede jaar van inschrijving dienen alle onderwijseenheden van bachelor-1 van de opleiding te zijn behaald. 5. Gedurende het eerste jaar van inschrijving wordt door de examencommissie ten minste tweemaal een voorlopig advies uitgebracht, in ieder geval aan die studenten van wie op grond van het behaalde aantal credits wordt verwacht dat ze niet kunnen voldoen aan de norm, genoemd in lid 4 sub a. De nadere regeling van de studiebegeleiding en studievoortgangscontrole gedurende het bachelor-1 van de opleiding wordt vermeld op de website van de faculteit. 6. De persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het studieadvies zijn uitsluitend: a. ziekte van betrokkene; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiebeperkingen van betrokkene; c. zwangerschap van betrokkene; d. bijzondere familie-omstandigheden; e. lidmaatschap van de universiteitsraad, de faculteitsraad, het bestuursteam van de faculteit, het bestuur van de opleiding of de opleidingscommissie; f. overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW. De student die als gevolg van persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden. De melding heeft tot doel de studievertraging ten gevolge van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur nodig, een individueel studieplan op te stellen. De aanmelding is tijdig indien dit geschiedt binnen vier weken na het begin van een omstandigheid. 7. Het studieadvies is schriftelijk en omvat: a. de norm die geldt voor de betrokken student, uitgedrukt in het aantal te behalen credits van bachelor-1 van de opleiding; b. het aantal behaalde credits van bachelor-1 van de opleiding; c. het aan dit advies al dan niet verbinden van een afwijzing zoals bedoeld in artikel 7.8b, derde lid van de wet; d. indien een afwijzing wordt verbonden aan het studieadvies: de mededeling dat de student zich in de volgende drie studiejaren niet kan inschrijven als student of als extraneus voor de opleiding; advies over de voortzetting van de studie binnen of buiten de Erasmus Universiteit Rotterdam; e. de mogelijkheid van beroep bij het college van beroep voor de examens en de termijn waarbinnen het beroep moet zijn ingediend. Artikel 27 - Extra faciliteiten mr.drs.-programma 1. De faculteit heeft in samenwerking met de Erasmus School of Law van de Erasmus Universiteit het mr.drs.-programma voor economie en rechten opgesteld. Dit is een studiepad waarmee veelbelovende studenten in zes jaar zowel een opleiding Economie als een opleiding Rechtsgeleerdheid kunnen afronden. 2. Studenten die deelnemen aan het mr.drs.-programma hebben recht op een aantal extra faciliteiten, waaronder een versoepeld bindend studieadvies in de opleiding Rechtsgeleerdheid, studieadvies over deze dubbelstudie door de coördinator van het mr.drs.-programma en toegang tot geselecteerde mr.drs.-onderwijsgroepen. 3. Een student die zich bij de Erasmus Universiteit op grond van een vwo-diploma inschrijft voor zowel de bacheloropleiding Economie en Bedrijfseconomie als de bacheloropleiding Nederlands recht, moet zich tevens aanmelden voor het mr.drs.-programma en heeft daarmee recht op toegang tot de in lid 2 genoemde extra faciliteiten indien zijn gemiddelde eindcijfer voor het vwo-examen tenminste 7,0 bedraagt. 4. Een mr.drs.-student die tijdens zijn studie Economics and Business en/of Nederlands recht gemiddeld minder dan 43 credits per studiejaar heeft behaald, heeft niet langer recht op toegang tot de extra faciliteiten van het mr.drs.-programma. 19

21 Paragraaf 9 - Vrij bachelorexamen Artikel 28 - Bachelorexamen met een door de student zelf samengesteld programma 1. Een student kan, onder goedkeuring van de examencommissie, zelf uit onderwijseenheden die door de Erasmus Universiteit Rotterdam en eventueel andere universiteiten worden verzorgd, een programma samenstellen waaraan het bachelorexamen van een van de opleidingen wordt verbonden. 2. De bepalingen van deze onderwijs- en examenregeling zijn op een door de examencommissie goedgekeurd programma als bedoeld in het vorige lid,van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 10 - Bachelor Honours Class Artikel 29 - Bachelor Honours Class 1. Eerstejaars studenten die alle bachelor-1 onderwijseenheden uit onderwijsperioden 1 en 2 van hun opleiding hebben behaald en bij de 10% beste studenten van hun jaar behoren, kunnen na onderwijsperiode 2 solliciteren naar een plaats in de Bachelor Honours Class. De selectie vindt plaats op basis van een motivatiebrief. Het aantal beschikbare plaatsen wordt jaarlijks vastgesteld en bekend gemaakt via het facultaire web. Tegen de beslissing van de selectiecommissie is geen beroep mogelijk. 2. De aanmeldingsprocedure, de inhoud en de beoordeling van de Bachelor Honours Class wordt gepubliceerd op de facultaire website en maakt integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling, onverminderd de overige bepalingen in deze regeling. 3. Studenten die de Bachelor Honours Class met goed gevolg hebben afgerond, ontvangen bij hun getuigschrift een door de faculteit gewaarmerkt certificaat. Paragraaf 11 - Hardheidsclausule Artikel 30 - Hardheidsclausule In individuele omstandigheden waarbij toepassing van een of meer bepalingen uit deze onderwijs- en examenregeling leidt tot apert onredelijke en/of onbillijke situaties ten aanzien van een student, kan een student een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek om afwijking van bedoelde bepaling(en) indienen bij de examencommissie. De examencommissie kan afwijken van bedoelde bepaling(en) ten gunste van de student. Paragraaf 12 - Beroepsrecht Artikel 31 - Beroepsrecht Tegen beslissingen van examencommissies en examinatoren staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.60 van de wet. Paragraaf 13 - Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 32 - Wijzigingen 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige beslissing, welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. 20

22 Artikel 33 - Bekendmaking De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de Regels en Richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze regelingen. Artikel 34 - Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 29 augustus 2011 en is geldig tot en met 3 september Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan van de Erasmus School of Economics op.. 21

23 Onderwijs- en Examenregeling Masteropleidingen Studiejaar (definitieve versie 24 mei 2011) Accounting, Auditing and Control Economics and Business Fiscale Economie Economics and Informatics Econometrics and Management Science Inhoud Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Toepasselijkheid van de regeling Artikel 2 Begripsbepalingen Artikel 3 Doel van de opleidingen Artikel 4 Voltijds / deeltijds Artikel 5 De examens van de opleidingen Artikel 6 Studielast Artikel 7 Taal van het onderwijs en de tentamens Paragraaf 2 Toelating tot de opleidingen Artikel 8 Toelating tot de opleidingen Artikel 9 Bewijs van Toelating Paragraaf 3 Opbouw van de opleidingen Artikel 10 Samenstelling van het examen Artikel 11 Practica in de opleidingen Paragraaf 4 Afleggen van tentamens Artikel 12 Tijdvakken en frequentie tentamens; tentamenrooster; extra tentamengelegenheden Artikel 13 Vorm van de tentamens Artikel 14 Mondelinge tentamens Paragraaf 5 Tentamenresultaten Artikel 15 Vaststelling, bekendmaking en registratie tentamenresultaten; nakijktermijn Artikel 16 Geldigheidsduur Artikel 17 Inzagerecht; kennisneming van oude tentamenvragen Paragraaf 6 Vrijstelling Artikel 18 Vrijstelling van onderwijseenheden Paragraaf 7 Uitslag examens Artikel 19 Tijdvakken en frequentie afleggen examens Artikel 20 De uitslag van het examen Artikel 21 Graad Paragraaf 8 Studiebegeleiding Artikel 22 Studiebegeleiding Paragraaf 9 Vrij masterexamen Artikel 23 Masterexamen met een door de student zelf samengestelde specialisatie 22

24 Paragraaf 10 Hardheidsclausule Artikel 24 Hardheidsclausule Paragraaf 11 Beroepsrecht Artikel 25 Beroepsrecht Paragraaf 12 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 26 Wijzigingen Artikel 27 Bekendmaking Artikel 28 Inwerkingtreding Paragraaf 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op de masteropleidingen Accounting, Auditing and Control, Economics and Business, Fiscale Economie, Economics and Informatics, en Econometrics and Management Science, verder te noemen: de opleidingen. De opleidingen worden verzorgd binnen de Erasmus School of Economics van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verder te noemen: de faculteit. Artikel 2 - Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van een opleiding; voor de verdere toepassing van deze regeling worden hieronder ook de als extraneus en de als cursist ingeschrevenen verstaan c. extraneus: degene die is ingeschreven aan de universiteit uitsluitend voor het afleggen van de tentamens van een opleiding. De extraneus mag geen examens afleggen; d. cursist: degene die is ingeschreven aan de universiteit uitsluitend voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van tentamens van een opleiding; e. schakelprogramma: het geheel van onderwijseenheden dat een student met een opleiding, die naar het oordeel van de examencommissie niet gelijkwaardig is aan de voorbereidende bacheloropleiding, volgt met het oog op het verkrijgen van een Bewijs van Toelating tot de aansluitende opleiding f. studieschema: een overzicht van alle onderwijseenheden met de bijbehorende credits per opleiding; g. credit: eenheid waarin de integrale studielast wordt uitgedrukt, waarbij één credit gelijk staat aan 28 studiebelastinguren (conform het European Credit Transfer System - ECTS); h. vakkengids: bevat alle informatie over de onderwijseenheden die in een bepaald studiejaar aan de faculteit gegeven worden; i. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; j. examencommissie: de in artikel 7.12 van de wet bedoelde commissie; k. Regels en Richtlijnen: de richtlijnen en aanwijzingen van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12b van de wet; l. examen: het totaal van alle door de student met goed gevolg afgelegde onderwijseenheden, dat recht geeft op het verlenen van een bachelorgraad; m. specialisatie: het geheel van onderwijseenheden waarmee een getuigschrift kan worden verkregen; n. getuigschrift: bewijsstuk dat het examen met goed gevolg is afgelegd, conform artikel 7.11 lid 2 van de wet; o. examinator: degene die ingevolge artikel 7.12c van de wet bevoegd is tot het afnemen van tentamens in de betreffende onderwijseenheid; p. tentamen: een schriftelijk, mondeling of ander onderzoek, waaronder inbegrepen practica, of een combinatie hiervan, naar het inzicht, de kennis en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek; 23

25 q. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: het deelnemen aan een werkcollege/seminar, het schrijven van een scriptie, het doorlopen van een stage, of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden, zoals bijvoorbeeld een bachelor-1 of bachelor- 2 practicum; r. hertentamen: een tentamen dat is geroosterd in de tentamenperiode volgend op de tentamenperiode van de laatste onderwijsperiode van het studiejaar; s. onderwijsperiode: de periode van een onderwijseenheid gedurende welke onderwijs gegeven wordt. De onderwijsperiode omvat ook de onderwijsvrije periode en mogelijke vrije dagen maar niet de tentamenperiode; t. tentamenperiode: de periode waarin tentamens kunnen worden geroosterd. De tentamenperiode van een onderwijseenheid is in de regel aansluitend op de bijbehorende onderwijsperiode. Na afloop van alle onderwijsperioden en bijbehorende tentamenperiodes wordt een tentamenperiode geroosterd voor alle hertentamens; u. resultaat: in OSIRIS geregistreerde beoordeling van een onderwijseenheid; v. deelresultaat: de beoordeling van een tussentoets, die niet in OSIRIS wordt geregistreerd; w. tussentoets: het gedurende de onderwijsperiode van een onderwijseenheid afgelegd tentamen, waarvan de beoordeling meegewogen wordt bij het vaststellen van het resultaat van deze onderwijseenheid; x. bonusregeling: regelt de mogelijkheid om het resultaat naar boven toe bij te stellen vanwege extra prestaties geleverd in een onderwijsperiode. Artikel 3 - Doel van de opleidingen 1. Accounting, Auditing and Control: a. De afgestudeerde heeft geavanceerde kennis van en een diep inzicht in het vakgebied Accounting, Auditing and Control; b. hij is in staat het vakgebied kritisch te benaderen, te plaatsen tegenover andere opvattingen en hierover een standpunt te bepalen; c. hij kan met grote mate van autonomie een probleemstelling formuleren of herformuleren, bij een gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek ontwerpen, dit onderzoek zelfstandig uitvoeren en hierover op adequate wijze rapporteren; d. hij kan zelfstandig voortbouwen op verkregen kennis en inzicht, in nieuwe of onbekende situaties binnen het vakgebied of bij een vervolgopleiding, met een sterk beroep op zelfstandigheid, planning en originaliteit; e. hij kan zelfstandig op een resultaatgerichte wijze complexe problemen oplossen, waarbij indien noodzakelijk nieuwe methoden worden gerealiseerd; f. hij heeft zoveel specialistische kennis, dat een goede entree op de arbeidsmarkt wordt bevorderd; g. hij kan zich op korte termijn inwerken in een ander deelgebied dan zijn eigen specialisatie; h. hij kan zowel zelfstandig als in groepsverband werken; i. hij bezit de sociale en communicatieve vaardigheden, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft; j. hij kan kennis en overwegingen helder overbrengen in woord en geschrift. 2. Economics and Business: a. De afgestudeerde heeft geavanceerde kennis van en een diep inzicht in een ten opzichte van de bachelor begrensd deel van het vakgebied Economics and Business; b. hij is in staat het vakgebied kritisch te benaderen, te plaatsen tegenover andere opvattingen en hierover een standpunt te bepalen; c. hij kan met grote mate van autonomie een probleemstelling formuleren of herformuleren, bij een gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek ontwerpen, dit onderzoek zelfstandig uitvoeren en hierover op adequate wijze rapporteren; 24

26 d. hij kan zelfstandig voortbouwen op verkregen kennis en inzicht, in nieuwe of onbekende situaties binnen het vakgebied of bij een vervolgopleiding, met een sterk beroep op zelfstandigheid, planning en originaliteit; e. hij kan zelfstandig op een resultaatgerichte wijze complexe problemen oplossen, waarbij indien noodzakelijk nieuwe methoden worden gerealiseerd; f. hij heeft zoveel specialistische kennis, dat een goede entree op de arbeidsmarkt wordt bevorderd; g. hij kan zich op korte termijn inwerken in een ander deelgebied dan zijn eigen specialisatie; h. hij kan zowel zelfstandig als in groepsverband werken; i. hij bezit de sociale en communicatieve vaardigheden, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft; j. hij kan kennis en overwegingen helder overbrengen in woord en geschrift. 3. Fiscale Economie: a. De afgestudeerde beschikt over diepgaande kennis van de voornaamste economische theorieën in het algemeen en de overheidsfinanciën in het bijzonder, onderkent de relatie tussen wetenschap en samenleving en is in staat de relatie tussen economie, belastingrecht en samenleving te analyseren; b. hij heeft een diepgaande en geavanceerde kennis van en inzicht in de structuur van belastingwetgeving en belastingstelsels en heeft voldoende vaardigheid in toepassing en interpretatie van wetgeving en jurisprudentie mede in hun maatschappelijke en in het bijzonder sociaal-economische samenhang; c. hij beschikt over een uitstekende kennis op een deelgebied van de fiscale economie; d. hij kan zelfstandig voortbouwen op verkregen kennis en inzicht en heeft op zodanige wijze probleemoplossend vermogen, wetenschappelijke attitude en creatief denkvermogen ontwikkeld dat hij in staat is om zijn wetenschappelijke discipline kritisch te benaderen en te plaatsen tegenover andere economische, nieteconomische en niet-fiscale opvattingen en hierover een standpunt te bepalen; e. hij kan met grote mate van autonomie een probleemstelling formuleren of herformuleren, bij een gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek ontwerpen, dit onderzoek zelfstandig uitvoeren en hierover op adequate wijze rapporteren; f. hij kan zelfstandig op een resultaatgerichte wijze complexe problemen oplossen, waarbij indien noodzakelijk nieuwe methoden worden gerealiseerd; g. hij kan zich op korte termijn inwerken in een ander deelgebied dan zijn eigen specialisatie; h. hij kan zowel zelfstandig als in groepsverband werken; i. hij bezit de sociale en communicatieve vaardigheden, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft; j. hij kan kennis en overwegingen helder overbrengen in woord en geschrift. 4. Economics and Informatics: a. De afgestudeerde heeft geavanceerde kennis van en een diep inzicht in een ten opzichte van de bachelor begrensd deel van het vakgebied Economics and Informatics; b. hij is in staat het vakgebied kritisch te benaderen, te plaatsen tegenover andere opvattingen en hierover een standpunt te bepalen; c. hij kan met grote mate van autonomie een probleemstelling formuleren of herformuleren, bij een gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek ontwerpen, dit onderzoek zelfstandig uitvoeren en hierover op adequate wijze rapporteren; d. hij kan zelfstandig voortbouwen op verkregen kennis en inzicht, in nieuwe of onbekende situaties binnen het vakgebied of bij een vervolgopleiding, met een sterk beroep op zelfstandigheid, planning en originaliteit; e. hij kan zelfstandig op een resultaatgerichte wijze complexe problemen oplossen, waarbij indien noodzakelijk nieuwe methoden in software worden gerealiseerd; f. hij kan zich op korte termijn inwerken in een ander deelgebied dan zijn eigen specialisatie; g. hij kan zowel zelfstandig als in groepsverband werken; h. hij bezit de sociale en communicatieve vaardigheden, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft; 25

27 i. hij kan kennis en overwegingen helder overbrengen in woord en geschrift. 5. Econometrics and Management Science: a. De afgestudeerde heeft geavanceerde kennis van en een diep inzicht in een ten opzichte van de bachelor begrensd deel van het vakgebied Econometrics and Management Science; b. hij is in staat het vakgebied kritisch te benaderen, te plaatsen tegenover andere opvattingen en hierover een standpunt te bepalen; c. hij kan met grote mate van autonomie een probleemstelling formuleren of herformuleren, bij een gegeven probleemstelling een opzet voor onderzoek ontwerpen, dit onderzoek zelfstandig uitvoeren en hierover op adequate wijze rapporteren; d. hij kan zelfstandig voortbouwen op verkregen kennis en inzicht, in nieuwe of onbekende situaties binnen het vakgebied of bij een vervolgopleiding, met een sterk beroep op zelfstandigheid, planning en originaliteit; e. hij kan zelfstandig op een resultaatgerichte wijze complexe problemen oplossen, waarbij indien noodzakelijk nieuwe methoden worden gerealiseerd; f. hij kan zich op korte termijn inwerken in een ander deelgebied dan zijn eigen specialisatie; g. hij kan zowel zelfstandig als in groepsverband werken; h. hij bezit de sociale en communicatieve vaardigheden, die hij in zijn professionele situatie nodig heeft; i. hij kan kennis en overwegingen helder overbrengen in woord en geschrift. Artikel 4 - Voltijds / deeltijds 1. De opleidingen Economics and Business, Fiscale Economie, Economics and Informatics en Econometrics and Management Science worden voltijds verzorgd. 2. De opleiding Accounting, Auditing and Control wordt zowel voltijds als deeltijds verzorgd. Artikel 5 - De examens van de opleidingen In elk van de opleidingen kunnen de volgende examens worden afgelegd: het afsluitend examen als bedoeld in artikel 7.10a van de wet, hierna te noemen het examen. Artikel 6 - Studielast 1. De opleidingen hebben elk een studielast van 60 credits. 2. De studielast van onderwijseenheden wordt uitgedrukt in hele credits. Artikel 7 - Taal van het onderwijs en de tentamens 1. Met inachtneming van de door het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam vastgestelde gedragscode wordt in de opleidingen Accounting, Auditing and Control, Economics and Business, Economics and Informatics, en Econometrics and Management Science het onderwijs verzorgd en de tentamens afgenomen in het Engels, en in de opleiding Fiscale Economie in het Nederlands, tenzij in de vakkengids anders is bepaald. 2. Voor deelname aan het onderwijs en de tentamens van de opleidingen Accounting, Auditing and Control, Economics and Business, Economics and Informatics, en Econometrics and Management Science is voldoende beheersing van het Engels vereist. Aan deze eis wordt voldaan, als de student: a. in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het vak Engels deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma; of b. in het bezit is van een diploma van voortgezet onderwijs, behaald aan een Engelstalige instelling van voortgezet onderwijs binnen of buiten Nederland; of c. in het bezit is van een propedeuse- danwel einddiploma vierjarig hoger beroepsonderwijs en het vak Engels deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma; of 26

28 d. een van de onderstaande toetsen heeft afgelegd: computer-based TOEFL met een score van 232 of hoger; internet-based TOEFL met een score van 90 of hoger; IELTS met een score van 6,5 of hoger. 3. Voor deelname aan het onderwijs en de tentamens van de opleiding Fiscale Economie is een voldoende beheersing van de Nederlandse taal vereist. Aan deze eis wordt voldaan, als de student: a. in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het vak Nederlands deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma; of b. de toets Nederlands als tweede taal, tweede niveau (NT-2, Examen II) met goed gevolg heeft afgelegd. Paragraaf 2 - Toelating tot de opleidingen Artikel 8 - Toelating tot de opleidingen Tot de opleidingen worden toegelaten: a. degene die het examen van één van de hieronder genoemde bacheloropleidingen van de faculteit met goed gevolg heeft afgelegd: i Master Accounting, Auditing and Control: Bachelor Economie en Bedrijfseconomie Bachelor Fiscale Economie ii Master Economics and Business: Bachelor Economie en Bedrijfseconomie Bachelor Fiscale Economie Bachelor Economie en Informatica Bachelor Econometrie en Operationele Research. iii Master Fiscale Economie: Bachelor Fiscale Economie iv Master Economics and Informatics v Bachelor Economie en Informatica Master Econometrics and Management Science Bachelor Econometrie en Operationele Research; b. degene die in het bezit is van een Bewijs van Toelating dat de examencommissie krachtens mandaat van het College van Bestuur voor het betreffende studiejaar afgeeft. Artikel 9 - Bewijs van Toelating Voor een Bewijs van Toelating komt in aanmerking, degene die: 1. in het bezit is van een getuigschrift dat naar het oordeel van de examencommissie ten minste gelijkwaardig is aan het diploma als bedoeld in artikel 8 sub a of anderszins naar het oordeel van de examencommissie blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding, danwel een door de examencommissie vastgesteld schakelprogramma binnen twee jaar met goed gevolg heeft afgerond, en tevens 2. het bewijs heeft geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal, danwel de Nederlandse taal, zoals bepaald in artikel 7. Article 10 - Admittance to the programmes of students of the bachelor's programmes before the bachelor's exam is passed 1. The Examination Board can decide that a student enrolled for a bachelor's programme of the school at his request is admitted to the follow-up master of science programme before passing the final exam of the bachelor's programme. 2. Admittance is possible if the student meets the following requirements at the start of the academic year: Bachelor-1 completed; Bachelor-2 completed; Bachelor-3 completed with the exception of 12 cr Electives at most. 27

29 3. The specifications of the requirements as referred to in section 2, included in the Study Schedules, form an integral part of this Teaching and Examination Regulation, without prejudice to the other stipulations of this regulation. Paragraaf 3 - Opbouw van de opleidingen Artikel 10 - Samenstelling van het examen 1. In de opleidingen worden de volgende specialisaties aangeboden: Accounting, Auditing and Control o Accounting, Auditing and Control (voltijd) o Accounting, Auditing and Control (deeltijd) Economics and Business o Accounting and Finance o Economics of Markets, Organisations and Policy o Entrepreneurship and Strategy Economics o Financial Economics o Health Economics o International Economics o Marketing o Urban, Port and Transport Economics Fiscale Economie o Fiscale Economie Economics and Informatics o Computational Economics (geen nieuwe instroom meer mogelijk) o Economics and ICT Econometrics and Management Science o Econometrics o Operations Research and Quantitative Logistics o Quantitative Finance o Quantitative Marketing 2. Het examen van de opleidingen omvat per specialisatie de in de studieschema s opgenomen onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. Deze studieschema s maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling. 3. De beschrijvingen van de in het tweede lid genoemde onderwijseenheden, opgenomen in de vakkengids, maken integraal deel uit van deze onderwijs- en examenregeling. Artikel 11 - Practica in de opleidingen 1. De vakkengids geeft aan welke practica aangeboden worden en in welke vorm ze gegeven worden. 2. In de onderwijsperiode van een onderwijseenheid die met een apart tentamen wordt afgesloten (werkcolleges, Case Studies en Tax Policy uitgezonderd), mogen tot uiterlijk een week voordat het betreffende tentamen plaatsvindt, opdrachten worden ingeleverd of tussentoetsen worden afgenomen. 3. Voor de werkcolleges, de Case Studies en Tax Policy geldt een 100% aanwezigheidsplicht. 4. Een scriptie wordt individueel geschreven over een onderwerp uit de betreffende specialisatie. Paragraaf 4 - Afleggen van tentamens Artikel 12 - Tijdvakken en frequentie tentamens; tentamenrooster; extra tentamengelegenheden 1. Tweemaal per studiejaar wordt de mogelijkheid geboden tot het afleggen van tentamens behorend tot de in de artikel 10 bedoelde onderwijseenheden. 28

30 2. In afwijking van het vorige lid geldt dat practica en tussentoetsen maar eenmaal per jaar worden aangeboden. 3. Studenten kunnen schriftelijke tentamens afleggen volgens een jaarlijks door de examencommissie vast te stellen tentamenrooster. Artikel 13 - Vorm van de tentamens 1. De tentamens van de opleidingen worden schriftelijk en/of mondeling en/of door middel van praktische oefening afgelegd, tenzij de opleidingsdirectie anders bepaalt. 2. Het resultaat van een werkcollege kan nooit voor 100% bepaald worden door een schriftelijk tentamen. 3. Een tentamen met meerkeuzevragen wordt in minimaal twee versies aangeboden en heeft bij voorkeur geen twee- of driekeuzevragen, of tweestellingvragen met meerkeuzeantwoorden. Een tentamen kent geen meerkeuzevragen. 4. Indien de opleidingsdirectie bepaalt dat de wijze van tentamineren als bedoeld in de vorige leden anders zal zijn, maakt zij dat uiterlijk twee maanden voordat het tentamen wordt afgenomen aan de studenten bekend. 5. Eventuele bonusregelingen dienen vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de opleidingsdirectie. 6. Aan studenten met een functiebeperking wordt binnen de door de Erasmus Universiteit aangeboden faciliteiten de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. Artikel 14 - Mondelinge tentamens 1. Mondelinge tentamens worden altijd individueel afgenomen. 2. Mondelinge tentamens zijn in principe openbaar.. Paragraaf 5 - Tentamenresultaten Artikel 15 - Vaststelling, bekendmaking en registratie tentamenresultaten; nakijktermijn 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen het resultaat schriftelijk vast en reikt de student een ondertekend afschrift daarvan uit. 2. De examinator stelt het resultaat van een schriftelijk tentamen zo spoedig mogelijk vast, en draagt er zorg voor dat het resultaat van de betreffende onderwijseenheid uiterlijk drie weken (behoudens de perioden dat de Erasmus Universiteit gesloten is) na de dag waarop het tentamen is afgelegd, op correcte wijze bij de Afdeling Examenadministratie is aangeleverd en geregistreerd in OSIRIS, met dien verstande dat het resultaat van het betreffende tentamen in elk geval uiterlijk een week voor de herkansing van het tentamen bekend is. In geval van overmacht kan de examencommissie afwijking van deze termijnen toestaan. 3. Bij overschrijding van de termijn als bedoeld in lid 2 brengt de opleidingsdirectie per overschrijding 2500 boete in rekening bij het organisatieonderdeel waar de verantwoordelijkheid voor het onderwijs en de tentaminering van de betreffende onderwijseenheid berust. 4. De Afdeling Examenadministratie controleert of de nakijktermijn van de schriftelijke tentamens wordt nageleefd en geeft overschrijding van deze termijn tijdig door aan de examencommissie. 5. De examinator stelt het resultaat van een werkcollege zo spoedig mogelijk vast, en draagt er zorg voor dat het resultaat van dat werkcollege uiterlijk drie weken (behoudens de perioden waarop de Erasmus Universiteit gesloten is) na afloop van de betreffende onderwijsperiode op correcte wijze bij de Afdeling Examenadministratie is aangeleverd en geregistreerd in OSIRIS. 6. De examinator stelt deelresultaten zo spoedig mogelijk vast en draagt er zorg voor dat deze uiterlijk voor aanvang van het betreffende schriftelijk tentamen bekend gemaakt worden. 29

31 7. De examinator brengt het resultaat van een onderwijseenheid onverwijld en correct ter kennis van de Afdeling Examenadministratie. 8. De Afdeling Examenadministratie draagt zorg voor de correcte registratie in OSIRIS van de resultaten van tentamens, onderwijseenheden en examens. Resultaten van studenten zonder Bewijs van Toelating en inschrijving voor opleidingen zijn ongeldig. De Afdeling Examenadministratie registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt. Over geregistreerde gegevens, met uitzondering van gegevens over uitgereikte getuigschriften, wordt aan anderen dan de student, de examencommissie, het College van Bestuur, de studieadviseurs, de studentendecanen en het College van Beroep voor de Examens geen mededeling gedaan. Met toestemming van de student kan van het bepaalde in vorige volzin worden afgeweken. 9. De bemoeienis van de Afdeling Examenadministratie als bedoeld in de vorige leden is onverminderd hetgeen terzake is bepaald door het College van Bestuur. Artikel 16 - Geldigheidsduur 1. De met een voldoende resultaat afgelegde onderwijseenheden van het examen hebben een geldigheidsduur van drie jaar. 2. De in lid 1 genoemde geldigheidsduur is eveneens van toepassing op verleende vrijstellingen en op elders afgelegde onderwijseenheden, waarbij gerekend wordt vanaf het tijdstip waarop de examencommissie hierover heeft besloten. 3. Op verzoek van de student kan de examencommissie in uitzonderlijke gevallen de geldigheidsduur van een met voldoende resultaat afgelegde onderwijseenheid met maximaal een jaar verlengen. 4. Deelresultaten vervallen aan het eind het studiejaar waarin ze behaald zijn. Artikel 17 - Inzagerecht; kennisneming van oude tentamenvragen 1. Binnen vier weken na de bekendmaking van het resultaat van een schriftelijk tentamen, maar uiterlijk een week vóór het hertentamen, krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. De examinator kan, met inachtneming van het bepaalde in het derde lid, nadere regelingen treffen voor de praktische uitvoering hiervan. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke student op zijn verzoek kennis nemen van de vragen en opdrachten van een schriftelijk tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examinator kan bepalen dat de inzage geschiedt op een vaste plaats en tijdstip en maakt dit uiterlijk twee werkdagen voor de inzage bekend. Als de student door overmacht verhinderd was om bij deze inzage aanwezig te zijn, biedt de examinator hem een andere mogelijkheid. 4. De in het eerste lid bedoelde student wordt gedurende de in het eerste lid genoemde termijn danwel op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip in de gelegenheid gesteld om, indien hij dit wenst, tegen betaling kopieën te (doen) maken van zijn beoordeelde werk. 5. De examinator draagt er zorg voor dat te allen tijde uiterlijk aan het eind van de onderwijsperiode een modeltentamen dat hij representatief acht voor de te bestuderen stof, beschikbaar is voor studenten. Paragraaf 6 - Vrijstelling Artikel 18 - Vrijstelling van onderwijseenheden 1. De examencommissie kan, op verzoek van de student, vrijstelling verlenen van een in artikel 11 bedoelde onderwijseenheid op grond van: hetzij een met voldoende resultaat afgeronde onderwijseenheid van een andere universitaire opleiding in Nederland, mits dit naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is; hetzij een met voldoende resultaat afgeronde onderwijseenheid van een hogere beroepsopleiding in Nederland, met uitzondering van onderwijseenheden van het 30

32 propedeutisch jaar, mits dit naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is; hetzij een met voldoende resultaat afgeronde onderwijseenheid van een opleiding behorend tot het hoger onderwijs buiten Nederland, mits dit naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, studielast en niveau gelijkwaardig of vergelijkbaar is; 2. De examencommissie vraagt de desbetreffende examinator(en) om advies alvorens een beslissing te nemen 3. Voor werkcolleges en scripties wordt geen vrijstelling verleend. 4. Onderwijseenheden kunnen slechts in één opleiding of specialisatie worden ingebracht. 5. Vrijstellingen kunnen tot een maximum van 24 credits worden ingebracht binnen een opleiding of specialisatie. Paragraaf 7 - Uitslag examens Artikel 19 - Tijdvakken en frequentie afleggen examens Het masterexamen wordt tenminste eenmaal per maand, met uitzondering van de maand augustus, aangeboden. De betreffende data worden gepubliceerd op de website van het Erasmus Studenten Service Centrum. Artikel 20 - De uitslag van het examen Nadat per specialisatie alle in artikel 11 bedoelde onderwijseenheden van het examen zijn afgenomen, wordt de uitslag van het examen vastgesteld door de examencommissie. Artikel 21 - Graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science in [naam opleiding] verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift vermeld. Paragraaf 8 - Studiebegeleiding Artikel 22 - Studiebegeleiding 1. De opleidingsdirectie zorgt voor individuele studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven. 2. De opleidingsdirectie zorgt ervoor dat de verantwoordelijke docent uiterlijk bij aanvang van zijn onderwijseenheid een overzicht van de college- en tentamenstof in de vakkengids heeft gepubliceerd. De verantwoordelijke docent geeft daarbij aan hoe de stof van de betreffende onderwijseenheid is verdeeld over de colleges en de toetsing (opdrachten, tussentoetsen, tentamens). 3. Als boeken en/of syllabi bij de aanvang van de betreffende onderwijseenheid nog niet beschikbaar zijn, biedt de verantwoordelijke docent tijdens het eerste college een studeerbaar alternatief. Paragraaf 9 - Vrij masterexamen Artikel 23 - Masterexamen met een door de student zelf samengestelde specialisatie 1. Een student kan, onder goedkeuring van de examencommissie, zelf uit onderwijseenheden die door de Erasmus Universiteit Rotterdam en eventueel andere universiteiten worden verzorgd, een specialisatie samenstellen waaraan het masterexamen van een van de opleidingen wordt verbonden. 2. De bepalingen van deze onderwijs- en examenregeling zijn op een door de examencommissie goedgekeurde specialisatie als bedoeld in het vorige lid van overeenkomstige toepassing. 31

33 Paragraaf 10 - Hardheidsclausule Artikel 24 - Hardheidsclausule In individuele omstandigheden waarbij toepassing van een of meer bepalingen uit deze onderwijs- en examenregeling leidt tot apert onredelijke en/of onbillijke situaties ten aanzien van een student, kan een student een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek om afwijking van bedoelde bepaling(en) indienen bij de examencommissie. De examencommissie kan afwijken van bedoelde bepaling(en) ten gunste van de student. Paragraaf 11 - Beroepsrecht Artikel 25 - Beroepsrecht Tegen beslissingen van examencommissies en examinatoren staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.60 van de wet. Paragraaf 12 - Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 26 - Wijzigingen 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige beslissing, welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. Artikel 27 - Bekendmaking De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de Regels en Richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze regelingen. Artikel 28 - Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 29 augustus 2011 en is geldig tot en met 3 september Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan van de Erasmus School of Economics op 32

34 33

35 De Opleidingsdirecteur Prof. dr I.J.M. Arnold Kamer H 6-24 Bezoekadres Burg. Oudlaan 50 Postadres Postbus DR Rotterdam Doorkiesnr Fax vanderpaardt@ese.eur.nl Internet Ons kenmerk Uw kenmerk Datum 17 juni 2011 Onderwerp Onderwijs- en Examenregelingen Fiscale Economie/collegejaar Geachte heer Arnold, Hiermee deel ik u mede dat de Opleidingscommissie Fiscale Economie kennis heeft genomen van de concepten van de voor het studiejaar geldende Onderwijs- en Examenregelingen. In haar vergadering van 14 juni 2011 heeft de commissie deze concepten en de daarbij behorende documenten betreffende de wijzigingen ten opzichte van inhoudelijk besproken en beoordeeld. Deze brief bevat per onderdeel het advies van de commissie over de voorgelegde onderdelen. Ten aanzien van het ESE Onderwijsaanbod De commissie stemt in met de opsplitsing van de onderwijseenheid FEB Inkomstenbelasting B in twee onderwijseenheden van elk 4cr die volgtijdelijk (in blok 1 en blok 2) worden gegeven. De verschuiving van de onderwijseenheden FEB43008-Belasting op onroerende zaken en FEB43007-Economics of Taxation naar blok 2, respectievelijk blok 3 zijn hiervan een noodzakelijk gevolg. Deze verschuiving zal volgens de commissie geen invloed hebben op de studeerbaarheid van het curriculum. De opsplitsing van de onderwijseenheid FEB43003-Inkomstenbelasting B zal de studeerbaarheid van het curriculum volgens de commissie echter ten goede komen. Ook de verplaatsing van de onderwijseenheid FEM41005-Werkcollege Multinationale Ondernemingen naar blok 4 zal de studeerbaarheid van de master positief beïnvloeden, omdat studenten dan niet langer tijdens een blok waarin een werkcollege staat geroosterd, noodzakelijkerwijs tijd moeten besteden aan een ander werkcollege (zoals thans in blok 2 ten behoeve van het werkcollege in blok 3). Door de verschuiving van de capita selectavakken FEM41007-Capita selecta Europese BTW en andere indirecte belastingen en FEM41008-Capita selecta internationaal en europees belastingrecht in (thans) blok 4 naar blok 3 wordt tevens bereikt dat studenten nog beter voorbereid aan het werkcollege in blok 4 kunnen beginnen. 34

36 De commissie beveelt wel aan dat de docenten van de onderwijseenheden FEM41007 en FEM41008 in overleg treden met de docenten van FEM41005, zulks met als doel een goede afstemming te bewerkstelligen tussen de onderwerpen die in het werkcollege worden behandeld. Uitgangspunt moet zijn dat de keuze voor één van de capitaselectavakken niet in hoofdzaak beïnvloed moet worden door de bruikbaarheid in het aansluitende werkcollege. Dit zou bijvoorbeeld ondervangen kunnen worden door de thematiek van beide capita-selectavakken ook te laten terugkomen in de onderwerpen van het werkcollege. Ten aanzien van de OER Bacheloropleidingen De commissie heeft kennis genomen van het document ESE Onderwijs- en Examenregelingen 2011 (overzicht van de wijzigingen t.o.v ). De commissie constateert dat dit overzicht van wijzigingen onvolledig is. Een vergelijking van de thans geldende OER met de voorgestelde OER leert immers dat ook andere artikelen meer dan bijkomstig zijn aangepast. Mogelijk zijn die niet expliciet benoemde wijzigingen het gevolg van de volledige herziening op consistentie en juridische formulering (punt 1 Algemeen in het document over de wijzigingen ten opzichte van ). De commissie had het op prijs gesteld als ook die veranderingen waren gemarkeerd. De commissie heeft in het advies de vrijheid genomen ook gewijzigde, maar niet-gemarkeerde bepalingen van commentaar te voorzien. Ten aanzien van artikel 2 De commissie constateert dat dit artikel aanzienlijk is uitgebreid en gewijzigd. De commissie mist in de opsomming een omschrijving van het begrip onderwijseenheid. Voorts zijn de onderdelen g, v en w geen begripsbepalingen, althans wijkt de redactie af van de overige onderdelen. De omschrijving van het begrip studiejaar (h) lijkt op gespannen voet te staan met artikel 34-Inwerkingtreding. De omschrijving van het begrip practicum (o) acht de commissie ongelukkig. Kennelijk wordt ook het werkcollege en de scriptie tot dit begrip gerekend. Op tal van plaatsen in de OER wordt het werkcollege en de scriptie als onderwijseenheid echter tevens afzonderlijk benoemd. Dit is volgens de commissie verwarrend. Ten aanzien van artikel 7 en artikel 8 De commissie stemt in met deze wijzigingen. Met name de expliciete opsomming van de masteropleidingen acht de commissie een verbetering. Ten aanzien van artikel 10 De commissie vindt dat de omschrijving van dit artikel, als onderdeel van een paragraaf over de opbouw van de opleiding, de lading niet dekt. Het bevat een mengelmoes aan regels omtrent de aanwezigheidsplicht die deels gelden voor onderdelen van onderwijseenheden en deels voor de onderwijseenheden zelf. Het toegevoegde negende lid heeft daarentegen een geheel andere strekking. Dit alles maakt dit artikel volgens de commissie onsamenhangend. Ten aanzien van artikel 11 De commissie begrijpt de strekking van de voorgestelde wijzigingen in de toelatingsvoorwaarden voor de werkcolleges (daaronder begrepen Integratie Fiscale Economie) en de scriptie, namelijk een beoogde rendementsverbetering. De commissie merkt overigens op dat de eis dat het bachelor-1 volledig afgerond moet zijn, onnodig lijkt, gelet op het bepaalde in artikel 26 lid 4 inzake het bindend studieadvies. Een dergelijke situatie lijkt derhalve op voorhand non-existent. 35 2

37 De commissie waarschuwt vervolgens voor de gevolgen van de aangescherpte toelatingseis. Een student die onderwijseenheden uit blok 4 en blok 5 van het bachelor-2 aan het eind van het studiejaar niet met een voldoende heeft afgerond, weet reeds dan dat hij nog ten minste twee jaren over de bachelor zal doen en de aansluitende master, gelet op de invoering van de zogenaamde harde knip, met aanzienlijke studievertraging zal starten. Of de student hiervan een positieve studieprikkel ervaart, acht de commissie hoogst twijfelachtig. In zoverre zal het beoogde doel van de aanscherping rendementsverbetering - in elk geval niet kunnen worden bereikt. Hoezeer de student immers zijn best zal willen doen om de openstaande onderwijseenheden uit bachelor-2 alsnog in het derde jaar te halen, het zal hoe dan ook niet tot gevolg kunnen hebben dat hij het daaropvolgende jaar aan de master kan deelnemen. Immers, hij mag niet deelnemen aan het werkcollege (voor studenten Fiscale Economie de onderwijseenheid Integratie Fiscale Economie) en evenmin mag hij een scriptie schrijven. Daarmee ontstaat tevens een ongelijkheid tussen studenten met openstaande bachelor-2 onderwijseenheden uit de blokken 1 tot en met 3 die immers nog wel een herkansing hebben vóór de aanvang van het werkcollege en de scriptie. De student wordt hierdoor naar de opvatting van de commissie onevenredig zwaar gestraft, te meer daar het geenszins denkbeeldig is dat de student aan het eind van het derde jaar alsnog alle onderwijseenheden met een voldoende kan hebben afgerond, uiteraard met uitzondering van het werkcollege en de scriptie. De in artikel 30 opgenomen hardheidsclausule kan hier volgens de commissie geen uitkomst bieden, aangezien dergelijke clausules zijn bedoeld om onvoorziene en onbedoelde gevolgen van maatregelen in individuele situaties te repareren. In de door de commissie geschetste situaties is echter geen sprake van onvoorziene gevolgen, aangezien deze immers per definitie intreden als onderwijseenheden uit blok 4 en blok 5 van het bachelor-2 bij aanvang van het bachelor 3 nog open staan. Daar komt bij dat, zeker voor de bachelor Fiscale Economie, de eindtermen van de onderwijseenheid Integratie Fiscale Economie en de scriptie Fiscale Economie een voldoende kennis veronderstellen van de fiscale vakken die voor het merendeel in het bachelor-3 worden gegeven. Het stellen van toelatingsvoorwaarden veronderstelt de gerechtvaardigde verwachting dat de student bij de vervulling van die voorwaarden betere kansen heeft om de desbetreffende onderwijseenheid te halen. Een ongewenst effect van de aangescherpte toelatingsvoorwaarden zou echter kunnen zijn dat de student met openstaande onderwijseenheden uit de blokken 1 t/m 3 van het bachelor-2 ervoor kiest om primair die onderwijseenheden te volgen met als gevolg dat de fiscale vakken uit het bachelor-3 op de tweede plaats komen. De slagingskansen voor het fiscale werkcollege en de scriptie zullen daardoor eerder af- dan toenemen. De aangescherpte voorwaarden werken alsdan contraproductief en geven de student daarmee een schijnzekerheid. Daar komt bij dat de commissie vanwege de werking van de compensatieregeling betwijfelt of kan worden volgehouden dat de student de kennis en vaardigheden uit de bachelor-1 en bachelor-2 beheerst. Een student kan immers per cluster een vak waarvoor hij een ten minste 4,5 heeft gehaald, compenseren. Dat betekent dat in theorie drie onderwijseenheden met een 4,5 gecompenseerd kunnen worden. Omdat in de bachelor Fiscale Economie voor de fiscale vakken uit het bachelor-2 een voldoende is vereist (de commissie onderschrijft deze eis overigens), kan de situatie zich voordoen dat een student met een onvoldoende voor een fiscaal vak om die reden niet wordt toegelaten tot het fiscale werkcollege of de scriptie in bachelor-3, terwijl gelijktijdig andere studenten met maximaal drie negatieve resultaten van ten minste een 4,5 wel aan de toelatingsvoorwaarden kunnen voldoen. Ondanks dat deze consequenties mede voortvloeien uit de gestelde eisen aan de fiscale vakken uit de bachelor-2, is de commissie van mening dat deze consequenties als strijdig met een gelijke behandeling van bachelor-2 studenten moeten worden vermeden. 36 3

38 Alles afwegende beveelt de commissie daarom aan de toelatingsvoorwaarden in die zin te herformuleren dat een student óók toegelaten kan worden tot het werkcollege en de scriptie als hij ten minste een bepaald aantal credits (bijvoorbeeld 140cr) heeft gehaald bij aanvang van blok 4. De commissie wijst er voorts op dat de onderwijseenheid FEB43002-Integratie Fiscale Economie deel uitmaakt van het schakelprogramma Fiscale Economie. Ook voor deze groep studenten acht de commissie van belang dat toegang tot dit vak alleen mogelijk is bij gebleken voldoende voorkennis. Door de in dit artikel voorgestelde wijziging gelden voor schakelstudenten echter niet langer toelatingsvoorwaarden. De commissie acht dit gevolg ongewenst en stelt voor alsnog toelatingsvoorwaarden voor schakelstudenten te formuleren, bijvoorbeeld door het opnemen van een daartoe strekkende bepaling in het met de schakelstudent gesloten contract waarin het schakelprogramma is vastgelegd. De formulering van het gemarkeerde lid 4 in dit artikel suggereert door gebruikmaking van de woorden in ieder geval dat ook nog andere toelatingseisen gesteld kunnen worden. Het is de commissie niet duidelijk welke aanvullende toelatingsvoorwaarden gesteld zouden kunnen en mogen worden. Daarnaast vindt de commissie de formulering ten aanzien van de scriptie ongelukkig. Bedoeld zal zijn dat de student geen begeleiding zal krijgen bij het schrijven van de scriptie. Een toelating tot de scriptie lijkt immers niet aan de orde. Ten aanzien van artikel 12 De commissie begrijpt dat als gevolg van de definitiebepaling uit artikel 2 inzake practica ook voor werkcolleges (daaronder begrepen Integratie Fiscale Economie) geldt dat een behaalde onvoldoende niet in hetzelfde studiejaar kan worden hersteld. De commissie staat niet afwijzend tegenover deze wijziging in artikel 12, omdat studenten hierdoor gestimuleerd worden voorbereid aan de colleges deel te nemen en tijdig te starten met de te bestuderen stof voor de onderwijseenheid. De commissie beveelt wel aan door toepassing van de hardheidsclausule te voorkomen dat in individuele gevallen onnodige en niet-verwijtbare studievertraging wordt opgelopen. Ten aanzien van artikel 13 De commissie is van mening dat het werkcollege (daaronder begrepen Integratie Fiscale Economie) zich door de opzet en werkvorm niet leent voor afronding door middel van een tentamen. De formulering in het gemarkeerde derde lid van de voorgestelde tekst acht de commissie daarom veel te vrijblijvend. Niet uitgesloten immers is dat het cijfer voor (bijvoorbeeld) 90% wordt bepaald door een eventueel tentamen en voor 10% anderszins. De commissie geeft de opleidingsdirectie derhalve met klem in overweging deze eis aan te scherpen, in die zin dat een tentamen nimmer meer dan (bijvoorbeeld, maar liefst nog minder) 50% van het eindcijfer mag bepalen. Het vierde lid is in de opvatting van de commissie onduidelijk en juridisch onzorgvuldig geformuleerd. De bepaling is - in deze vorm geformuleerd niets zeggend. Wat is immers bij voorkeur? Wanneer voldoet de opsteller van het tentamen niet aan deze bepaling? Daarnaast zijn begrippen als twee- of driekeuzevragen en tweestellingvragen met meerkeuzeantwoorden niet gedefinieerd. In het advies over de OER 2009 dat de commissie uitbracht op 26 juni 2009, heeft de commissie hierover reeds als volgt geadviseerd: De commissie kan er mee instemmen dat een meerkeuzetentamen niet uitsluitend uit de gewraakte vraagtypen bestaat, maar is van oordeel dat deze vraagtypen een nuttige functie kunnen vervullen in met name de eerste twee jaren van de bacheloropleiding. De commissie geeft in overweging deze vraagtypen toe te staan, zij het met een maximum van 25% van het aantal vragen. 37 4

39 Ten aanzien van artikel 14 De commissie acht de wijziging in het tweede lid juridisch onvoldoende en onzorgvuldig geformuleerd. Wat is immers bedoeld met in principe? Wie bepaalt wanneer en onder welke omstandigheden van dit principe kan of moet worden afgeweken? De commissie adviseert de opleidingsdirecteur dergelijke niet-eenduidige begrippen in een onderwijsexamenregeling te vermijden. Ten aanzien van artikel 15 De commissie stemt in met het toegevoegde, gemarkeerde zesde en zevende lid in de voorgestelde tekst en vindt deze toevoeging vanzelfsprekend. Wel wijst de commissie er op dat de examinator van een werkcollege (of het organisatieonderdeel waartoe hij behoort) in de huidige redactie van het artikel niet het risico van een boete loopt. De commissie vraagt zich af of de opleidingsdirectie hier bewust voor heeft gekozen. De commissie ziet voor een dergelijke uitzonderingspositie ten opzichte van andere examinatoren van onderwijseenheden in elk geval geen reden. Ten aanzien van artikel 17 De commissie vindt de wijziging in het vijfde lid ongelukkig. De onderwijsperiode eindigt gelet op de begripsomschrijving in artikel 2 aan het eind van week 7 van een blok. Tentamens kunnen reeds geroosterd worden vanaf de eerste werkdag van week 8. De voorbereidingstijd kan als gevolg hiervan beperkt zijn tot één dag, overigens zonder mogelijkheid voor de student om naar aanleiding van het modeltentamen nog vragen te kunnen stellen. De commissie acht dit hoogst onwenselijk. De motivering voor deze coulante houding ten opzichte van (kennelijk) examinatoren van nieuwe onderwijseenheden overtuigt de commissie in het geheel niet. De commissie is van mening dat bij de ontwikkeling van een nieuw vak ook over de (wijze van) tentaminering moet zijn nagedacht. Het opstellen van een modeltentamen (bij voorkeur met modelantwoorden) maakt daarvan volgens de commissie deel uit. De commissie beveelt daarom aan een zodanige termijn te stellen voor het beschikbaar stellen van een modeltentamen bijvoorbeeld uiterlijk in week 5 van de onderwijsperiode - dat de student nog in de gelegenheid is naar aanleiding van dat modeltentamen vragen te stellen, bij voorkeur in collegeverband. Zo zou het laatste college in het teken kunnen staan van het modeltentamen. Ten aanzien van artikel 18 De commissie stemt in met het toegevoegde, gemarkeerde derde lid uit de voorgestelde tekst. Het werkcollege en de scriptie zijn volgens de commissie de kroonjuwelen uit de opleiding. Die onderwijseenheden zal de student daarom bij de ESE met een voldoende resultaat moeten afronden. Voor wat betreft de onderwijseenheden uit bachelor-1 is de commissie van mening dat deze bepaling verder reikt dan het doel waarvoor die wordt voorgesteld, namelijk te verhinderen dat overstappers met een negatief BSA uit een verwante bacheloropleiding deze onderwijseenheden kunnen inbrengen. De huidige formulering treft echter alle overstappers, dus ook degenen zonder negatief BSA. De commissie vermoedt dat dit niet de bedoeling zal zijn, omdat anders de merkwaardige consequentie zou zijn dat een overstapper van (bijvoorbeeld) een andere verwante, universitaire opleiding in Nederland wel vrijstellingen kan krijgen voor alle onderwijseenheden uit bachelor-2 en bachelor-3 (met uitzondering van het werkcollege en de scriptie) maar niet voor onderwijseenheden uit bachelor-1. De commissie beveelt dan ook aan de bepaling te schrappen dan wel in overeenstemming te brengen met de bedoeling. Ten slotte lijkt aan dit artikel een vierde lid te zijn toegevoegd ten opzichte van de thans geldende OER met vergaande consequenties. Immers, als de opleidingsdirectie deze bepaling bewust heeft willen invoeren, dan betekent dit dat studenten niet langer zowel een 38 5

40 bachelor Fiscale Economie als een bachelor Economie en Bedrijfseconomie kunnen volgen. De bachelor-1 en bachelor-2 van beide opleidingen bestaan immers voor 112cr uit dezelfde onderwijseenheden. De commissie vermoedt dan ook dat het hier om een fout in het toegestuurde bestand gaat. Mocht het hier een bewuste keuze van de opleidingsdirectie betreffen, dan maakt de commissie met kracht bezwaar tegen deze bepaling. Ten aanzien van artikel 30 De commissie vindt de invoering van een algemene hardheidsclausule een belangrijke verbetering. De commissie verwacht overigens dat door de aanscherping van toelatingsvoorwaarden en inperking van doorstroomregelingen in toenemende mate een beroep zal worden gedaan op deze bepaling. De commissie hoopt en verwacht dat de examencommissie bij de afweging tussen de individuele belangen van de student en de utvoering van de OER de gevolgen van een studievertraging van doorslaggevende betekenis laat zijn. De commissie wijst in dit verband ook op de van overheidswege te introduceren langstudeerdersboete. De bedoeling achter alle maatregelen rendementsverbetering door studenten sneller en harder aan het werk te krijgen en hun studie zoveel mogelijk in de nominale studietijd af te ronden zijn op zich begrijpelijk. Er dient voor gewaakt te worden dat maatregelen in de praktijk een averechts effect hebben, bijvoorbeeld in de vorm van een normverlaging hetgeen het rendement wellicht ten goede komt doch de kwaliteit van de opleiding niet. Ten aanzien van artikel 34 De commissie wijst er op dat als gevolg van deze bepaling gedurende drie dagen in 2011 twee onderwijsexamenregelingen van kracht zijn (de OER vervalt immers op 1 september 2011). De commissie kan niet overzien of dit tot complicaties of onvoorziene gevolgen kan leiden, maar is van mening dat een dergelijke samenloop principieel vermeden dient te worden. De commissie wijst ook op de ongelijkheid in de geldigheidsduur van de OER en de looptijd van het studiejaar, dat immers volgens artikel 2 loopt van 1 september tot en met 31 augustus. Dat impliceert dat op het studiejaar te zijner tijd twee onderwijs- en examenregelingen van toepassing zijn. Dat vindt de commissie evenmin wenselijk. Ten aanzien van de OER Masteropleidingen Ten aanzien van de artikelen 2, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 24 en 28 De opmerkingen en kanttekeningen die de commissie heeft geplaatst bij de voorgenomen wijzigingen in de artikelen 2, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 30 en 34 van de OER Bacheloropleidingen gelden eveneens voor de daarmee vergelijkbare, voorgenomen wijzigingen in de OER Masteropleidingen Overigens worden in de Masteropleiding Fiscale Economie geen meerkeuzetentamens afgenomen. Voor wat betreft de voorgestelde wijziging in artikel 12 vraagt de commissie aandacht voor het volgende. In de master fiscale economie wordt in blok 1 de onderwijseenheid FEM41001-Europees en Internationaal Belastingrecht gegeven. De studielast van deze onderwijseenheid bedraagt 8cr. De onderwijseenheid bestaat uit twee in een aantal opzichten sterk met elkaar gelieerde vakgebieden. Er is destijds bij de opzet van het curriculum gekozen voor samenvoeging van beide vakgebieden in één onderwijseenheid vanwege deze onderlinge verbanden. Het eindcijfer van de onderwijseenheid wordt bepaald door een toets (50% eindcijfer) in week 4 en een tentamen (50% eindcijfer) in week 8. Zowel voor de toets als voor het tentamen bestaat thans de mogelijkheid van een herkansing. De commissie interpreteert de voorgestelde wijziging in artikel 12 lid 2 aldus 39 6

41 dat met ingang van het studiejaar een herkansing van de toets niet langer mogelijk is. Als de opleidingsdirectie ook voor de onderwijseenheid FEM Europees en Internationaal Belastingrecht vasthoudt aan deze regel, voelt de commissie zich gedwongen haar instemmende standpunt over de samenvoeging van beide vakgebieden in één onderwijseenheid te heroverwegen. De studeerbaarheid van deze onderwijseenheid is dan naar de stellige opvatting van de commissie niet langer gegarandeerd. De commissie adviseert alsdan de onderwijseenheid FEM Europees en Internationaal Belastingrecht met ingang van het studiejaar op te splitsen in twee onderwijseenheden van 4cr die elk worden afgesloten met een tentamen in week 8 van blok 1. Ten aanzien van artikel 10 De commissie staat niet afwijzend tegenover het laten vervallen van de huidige doorstroomregeling, zij het dat de commissie twijfelt aan de juistheid van de constatering dat het meenemen van bachelorvakken de grootste vertragingsfactor vormt in de masteropleidingen. Zeker voor wat betreft de master Fiscale Economie is de commissie er van overtuigd dat andere factoren een belangrijker rol spelen, waaronder de veel voorkomende situatie dat de student reeds voorafgaand aan zijn afstuderen een betaalde baan in het vakgebied waarin hij afstudeert, aanvaardt. Dat vormt bij studenten Fiscale Economie een belangrijke vertragingsfactor. Er bestaat immers geen echte prikkel om de master in een jaar af te ronden. De commissie wijst er bovendien op dat het nog maar de vraag is of een harde knip zal leiden tot een rendementsverbetering in de master, zeker bij een opleiding als Fiscale Economie waar als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen, gewijzigde wetgeving en/of jurisprudentie in de bachelor Fiscale Economie opgedane kennis sneller veroudert dan in andere disciplines. Een student met een enkel openstaand vak uit de bachelor ziet zich immers genoodzaakt pas later in te stromen in de master, met weggezakte en/of achterhaalde kennis. De commissie is er van overtuigd dat het een aantal jaren geleden geïntroduceerde jaarplansysteem, met al zijn ontegenzeggelijk positieve effecten, als belangrijk negatief effect heeft - in elk geval in de fiscale discipline - dat opgedane kennis minder beklijft omdat in relatief korte tijd veel en ingewikkelde materie moet worden bestudeerd en geabsorbeerd. In het licht van deze constateringen beveelt de commissie aan de examencommissie als uitvoerder van de hardheidsclausule mee te geven de hiervoor genoemde argumenten zwaar te laten meewegen in individuele gevallen waarin een student een beroep op deze clausule doet. Voor het overige verwijst de commissie naar de kanttekeningen die zijn geplaatst bij de algemene hardheidsclausule. De overige wijziging in de OER Bacheloropleidingen en in de OER Masteropleidingen die in het voorgaande niet expliciet zijn besproken, hebben de instemming van de commissie. Met vriendelijke groet, Prof. dr R.N.G. van der Paardt Voorzitter 40 7

42 Aan: Opleidingsdirecteur ESE Van: prof.dr. R. Dekker, plv. voorzitter Opleidingscommissie E&I (OLC-EI) Betreft: - Advies inzake OERen Advies inzake notitie Maatregelen tot rendementsverbetering Datum: 23 juni 2011 Advies inzake OER inzake Bachelor en Master E&I De OLC-EI is het in het algemeen eens met de voorgestelde wijzigingen in de OER, met de volgende voorbehouden / opmerkingen: a) In het ESE Onderwijsaanbod wordt gesteld dat van Bachelor-2 E&I er alleen tentamens worden aangeboden. De OLC-EI zou graag zien dat in individuele gevallen (zoals het vak Logistiek & Simulatie) ook tussentoetsen worden aangeboden, omdat het eindcijfer een combinatie is van veel deelcijfers. Ook zou de OLC-EI graag zien dat de cijfers van opdrachten blijven staan. b) Inzake het niet meer aanbieden van het programma van de MSc E&I wil de OLC-EI het volgende opmerken: Het door RSM-BIM aangeboden programma betreft informatiemanagement, hetgeen management van informatie en software systemen is. De richting Economics and ICT van de ESE is sterk gericht op IT Auditing en Management Control en is daarom naar mening van de OLC-EI niet echt hetzelfde. Dit is ook conform er in het verleden is afgesproken, nl. dat de ESE geen informatiemanagement zou aanbieden. Voorts wil de OLC-EI opmerken dat een behoorlijk aantal vakken van de opleiding nog steeds aan de ESE onderwezen blijft worden (zij het vanuit de BV s). Dit betreft de vakken: ICT and Security, Accounting Process Management 1a en 1b en tenslotte Management Control and ICT, vanuit de opleiding AAC. Daarom wil de OLC-EI graag zien dat voor individuele gevallen een combinatie van het RSM-BIM programma en vernoemde vakken mogelijk is, omdat deze geschikter lijken voor de post-initiële ESE-opleiding IT Auditing. Daarnaast zou de OLC-EI graag zien dat er naar de studenten een statement komt omtrent de geschiktheid van het RSM BIM programma inzake toelating tot deze post-initiële master. Een ander punt is dat een aantal studenten die in 2010 de Master E&I zijn ingestroomd nog niet alle vakken hebben gedaan. I.h.b. hebben een viertal studenten het vak Agent-based Models niet gevolgd. Aangezien dat een vak is zonder tentamen, is er in juli geen herkansingsmogelijkheid. De OLC-EI verzoekt daarom aan de OD om voor elk vak aan te geven welke alternatieve vakken daarvoor in de plaats komen en de betrokken studenten daarvan te verwittigen. Tevens moet aan die studenten aangegeven worden of zij zich daarvoor bij de RSM dienen in te schrijven. De indruk moet niet bestaan dat studenten van kastje naar muur worden gestuurd! Tenslotte zou de OLC-EI graag op de hoogte willen zijn van de algemene brieven die aan de studenten worden gestuurd omtrent de afbouw van de studie. 41

43 Advies inzake notitie Maatregelen tot rendementsverbetering De OLC-EI kan zich vinden in de voorgestelde maatregelen voor rendementsverbeteringen, zij het dat die maar in beperkte maten opgaan voor de opgeheven Ba en Ma opleidingen E&I. Zij vraagt echter wel om maatwerk voor de resterende studenten. Ook heeft de OLC-EI graag meer inzicht in de studiesituatie van de resterende studenten. Hoeveel zijn nog serieus bezig en hoezeer kunnen die daarbij geholpen worden. Tenslotte vraagt zij aandacht van de OD om de kwaliteit van de Bachelorscripties te waarborgen. 42

44 Aan: Opleidingsdirecteur ESE T.a.v.: Victor Beerkens, kamer H Van: Opleidingscommissie Econometrie en Operationele Research Betreft: Advies Onderwijs- en Examenregelingen Datum: 6 juni 2011 Geachte Opleidingsdirecteur, Hieronder gelieve u de adviezen en opmerkingen van onze Opleidingscommissie over de Onderwijs- en Examenregelingen aan te treffen. Onze adviezen en opmerkingen zijn puntsgewijs aangegeven, en de cursieve teksten zijn afkomstig zijn uit de overzichtsdocumenten van de wijzigingen ten opzichte van afgelopen jaar. Deze punten zijn voortgekomen uit decentraal overleg binnen de commissie, waarbij alle leden actieve input hebben geleverd. Graag verneemt onze commissie de uitkomsten van de nadere besluitvorming. Met vriendelijke groet, Dr. C. Heij (voorzitter) Uit ESE Onderwijs- en Examenregelingen 2011, Bacheloropleidingen, Artikel 11 Volgorde tentamens: Nieuwe toelatingseisen voor de majorwerkcolleges: bachelor- 1 en bachelor-2 afgerond (vervangt de oude eisen: bachelor cr uit bachelor- 2). Toelatingseis voor scripties: bachelor-1 en bachelor-2 afgerond (dezelfde eis als voor toelating tot het majorwerkcollege) Advies: Deze eis is niet symmetrisch ten opzichte van de tweedejaars vakken. Het major werkcollege is in blok 4, dus het aantal tentamenmogelijkheden voor tweedejaarsvakken in blok 1, 2 en 3 is drie, maar voor tweedejaarsvakken in blok 4 en 5 maar twee. Op zijn minst is voor komend jaar een overgangsmaatregel nodig voor tweedejaarsvakken uit blok 4 en 5, omdat studenten bij de start van dat collegejaar geen mogelijkheid meer hebben om tijdig tentamen te doen in die vakken. Deze studenten zijn dus niet tijdig ingelicht over deze strengere ingangseisen. 43

45 Uit ESE Onderwijs- en Examenregelingen 2011, Masteropleidingen, Artikel 10 (oud) Doorstroomregeling: De huidige doorstroomregeling vervalt per 1 september a.s. Uiteraard blijft de doorstroomregeling nog wel geldig voor ESEstudenten die per 1 september a.s. toegelaten willen worden tot een van de masteropleidingen van de ESE. Toelichting OD in notitie Maatregelen tot rendementsverbetering: De grootste vertragingsfactor in de masteropleidingen is het meenemen van bachelorvakken ten gevolge van de huidige doorstroomregeling. Momenteel mogen studenten maximaal 12 cr aan bachelor-3 vakken meenemen naar de master. Om te voorkomen dat studenten met een achterstand aan hun masteropleiding beginnen, willen wij een harde knip invoeren tussen bachelor en master. Deze harde knip houdt in dat de gehele bachelor afgerond moet zijn voordat toegang verleend wordt tot de master. De ESE zal de harde knip opnemen in de OER De harde knip wordt daarmee effectief bij aanmelding voor collegejaar Advies: Wij zijn op zich voorstander van deze maatregel, maar vinden de invoering wat te abrupt. Een overgangsmaatregel lijkt nodig voor studenten die nu in jaar 2 zitten. Zij kunnen hun studie zo hebben gepland dat ze verwachten om in september 2012 aan de Master te kunnen beginnen met een achterstand van 12 ects. Voor dergelijke studenten is het mogelijk nu te laat om alsnog komend jaar de hele bachelor af te ronden. Wij adviseren om de nieuwe regel pas in te laten gaan per Uit ESE Onderwijsaanbod , Bacheloropleidingen: Econometrie en Operationele Research: Geen wijzigingen. Advies: Er zijn wel wijzigingen die samenhangen met veranderingen bij Economie, dit moet nader worden afgestemd met de bachelor coördinator Econometrie. Zo is thans het vak FEB Marketing Research 1 onderdeel van het programma, maar dit vak gaat in het vervolg Marketing Research heten. Ook moeten enige major Economie keuzevakken veranderen omdat het aanbod verandert (zo kan bijvoorbeeld FEB13017 Markting Research 2 niet meer worden gevolgd). De lijst van majorvakken moet daarom worden aangepast. 44

46 Uit OER Bachelor, Paragraaf 5 Vrijstelling, Artikel 18 Vrijstelling van onderwijseenheden, sub 3: Voor onderwijseenheden uit bachelor-1 en voor werkcolleges en scripties wordt geen vrijstelling verleend. Advies: Als een student van Econometrie overstapt naar Economie, dan is wel vrijstelling van B-1 vakken bij Economie voor wiskunde, statistiek en/of ICT mogelijk als bij Econometrie vakken wiskunde, statistiek en/of programmeren zijn behaald. Uit ESE Onderwijsaanbod , Masteropleidingen: FEM11034 Introduction to econometrics wordt niet langer aangeboden en wordt vervangen door Quantitative Methods for Applied Economics (QMAE). QAME is een nieuw vak van ESE (vandaar de 4 credits). Het vak is verplicht voor alle studenten van de masters Health Economics en Entrepreneurship, Strategy and Organisation Economics; en kan als keuzevak gevolgd worden door alle master ESE studenten en alle BMG studenten van de master HEPL. Advies: Dit vak kan niet als keuzevak worden gevolgd door (bachelor en master) studenten van de opleiding Econometrie en Operationele Research. Daarnaast maken we enige opmerkingen (ook al betreft het niet onze opleidingen). Wij denken dat dit vak ook niet als keuzevak kan worden gevolgd door studenten uit de Masterprogramma s Economics of Markets, Organisations and Policy en International Economics, omdat deze studenten al het vak FEM11090-Applied Econometrics moeten volgen. Verder, als Quantitative Methods for Applied Economics een keuzevak kan zijn voor andere ESE master studenten, dan lijkt het ons logisch dat hetzelfde geldt voor dit vak FEM11090-Applied Econometrics. Beide vakken zijn in de plaats gekomen van het vervallen vak Introduction to Econometrics en ze verschillen wel qua inhoud, maar niet qua niveau en vereiste voorkennis. Tot slot denken we dat FEM11090-Applied Econometrics niet als keuzevak kan worden gevolgd door studenten van de Masterprogramma s Entrepreneurship, Strategy and Organisation Economics en Health Economics. 45

47 Aan de opleidingsdirecteur van de ESE Prof.dr. I.J.M. Arnold Examencommissie ESE Bezoekadres Burg.Oudlaan 50, kamer H 6-09 Postadres Postbus DR Rotterdam Doorkiesnr Fax beerkens@ese.eur.nl Internet Ons kenmerk Uw kenmerk Datum VB/vb 23 juni 2011 Onderwerp Advies inzake OERen voor Advies inzake rendementsbevorderende maatregelen Geachte heer Arnold, Tijdens de plenaire vergadering van de Examencommissie ESE op 22 juni j.l. is de notitie ESE Onderwijs- en Examenregelingen 2011 (overzicht van de wijzigingen t.o.v ) besproken, alsmede de notitie Maatregelen tot rendementsverbetering. Advies inzake de OERen voor De examencommissie adviseert positief inzake de in deze notitie voorgestelde inhoudelijke aanpassingen op de OERen voor de Bachelor- en de Masteropleidingen van , evenwel met de volgende kanttekeningen: (OER Ba + Ma art.7) Docenten klagen nogal eens over het niveau Engels van buitenlandse studenten. Wellicht zouden de eisen voor beheersing van de Engelse taal nog aangescherpt kunnen worden. Zo eist ERIM een TOEFL score van 100, waar de ESE 80 voor de bachelor en 90 voor de master vraagt. (OER Ba art. 11) De examencommissie vraagt zich af hoe de controle op de scriptie-toelatingseis zal plaatsvinden. Docenten kunnen hun scriptanten vragen of zij het bachelor-1 en bachelor-2 afgerond hebben, maar moeten zij dat ook nog officieel controleren bijv door OSIRIS te raadplegen? Of is de regel eerder bedoeld om docenten een instrument in handen te geven om studenten die bijv. al tijdens hun bachelor-2 willen beginnen met het schrijven van hun scriptie, duidelijk te maken dat scriptiebegeleiding vooralsnog niet aan de orde is? (OER Ma art. 10) De examencommissie wijst erop dat docenten bij invoering van de harde knip door studenten flink onder druk gezet zullen worden om cijfers op te hogen, ook vanwege hoge langstudeerderstarieven e.d. De examencommissie pleit dan ook voor een soepele toepassing van de hardheidsclausule bij de toelating tot de master, waarbij niet alleen persoonlijke omstandigheden maar ook het (nog) niet behaald hebben van een klein aantal credits, dat niet direct relevant is voor een succesvol studievervolg in de master, meegewogen worden. Daarmee wordt zoveel mogelijk voorkomen dat studenten die slechts een enkel bachelorvak nog moeten afronden, een heel jaar lang niet verder kunnen studeren. (OER Master art. 13 lid 3) De examencommissie is geen voorstander van het verbieden van mctentamens in de masteropleidingen. Zolang de aangeboden mc-tentamens van voldoende kwaliteit zijn (en daar kan de examencommissie mede op toezien) zouden docenten met name bij mastervakken met grote aantallen studenten de mogelijkheid moeten hebben om te toetsen met mc tentamens. 46

48 Advies inzake notitie Maatregelen tot rendementsverbetering De examencommissie heeft geen overwegend bezwaar tegen invoering van een BSA-norm van 60 cr per , maar vraagt wel aandacht voor studenten die slechts enkele credits van jaar 1 missen en ook geen persoonlijke omstandigheid hebben voor een voorwaardelijk positief BSA. Ook hier pleit de examencommissie voor een soepele toepassing van de hardheidsclausule, bijvoorbeeld als een student voor slechts 1 vak een niet-compenseerbare onvoldoende heeft, of 4 vijven ipv de toegestane 3, of 2 vijven binnen hetzelfde cluster enz. De examencommissie is bereid om studenten met een dergelijk redelijk gelijkmatig maar net niet voldoende cijferbeeld in een jaarvergadering en in samenspraak met het docentlid van de examencommissie uit de betrokken opleiding, te beoordelen op hun geschiktheid voor de studie en ze alsnog toe te laten tot jaar 2, al dan niet met een herkansing of een voldaan voor het betreffende onvoldoende vak. De examencommissie is geen voorstander van invoering van een GPA-jaarberekening, omdat zij van mening is dat bovenstaande procedure meer ruimte biedt tot een eerlijke en evenwichtige beoordeling dan invoering van een mechanische GPA-jaarberekening, waarbij wellicht geschikte studenten toch buiten de boot vallen. De examencommissie is tegen invoering van een GPA-jaarberekening voor Bachelor-2 omdat daarvoor de wettelijke basis ontbreekt. Anders dan bij het BSA van jaar 1 is niet duidelijk waarom studenten die jaar 2 net niet gehaald hebben een zetje in de goede richting zouden moeten krijgen. Er is immers geen jaarklassysteem zoals op het VWO waarbij alle vakcijfers vervallen bij nietovergaan. Studenten moeten hun bachelor-1 en bachelor-2 afgerond hebben voordat ze met het majorwerkcollege in bachelor-3 mogen beginnen, de examencommissie controleert of aan deze toelatingseis is voldaan en heeft de mogelijkheid om studenten die net niet aan deze eis voldoen, dispensatie te verlenen zodat hun studievoortgang geen ernstige vertraging hoeft op te lopen. Voor het overige verwijs ik kortheidshalve naar bovenstaand advies inzake de OERen Met vriendelijke groet, prof.dr. J.M.A. Viaene voorzitter Examencommissie ESE 47

49 Nominaal is normaal Hoe kunnen we ervoor zorgen dat studenten op tijd afstuderen? Nota: CvB/HS/ Inleiding Onze universiteit kampt met een laag aantal afgestudeerden vier jaar na aanvang van de studie, ook in vergelijking met zusterinstellingen (m.u.v. de technische). Zie onderstaande Figuur 1 over het cohort VWO-afgestudeerden uit De Erasmus Universiteit behaalt met deze groep een rendement van rond de 47%. Dat het beter kan bewijzen de universiteiten van Maastricht en die van Utrecht. Daar zijn na vier jaar 60% van de studenten die het BSA gehaald hebben afgestudeerd; bij de EUR wordt dit rendement in het algemeen pas gehaald zes tot zeven jaar na aanvang van de studie. Figuur 1 Er is geen reden aan te nemen dat de studentenpopulatie van de EUR in hoge mate afwijkt van die van elders. Dit betekent dat onze studenten langer over hun studie doen en meer uitvallen dan gewenst of noodzakelijk. Dat is een tendens die in het belang van de studenten en van de instelling moet worden doorbroken. De op stapel staande langstudeerderswetgeving maakt dit alleen maar urgenter. De afgelopen jaren is door de verschillende faculteiten gewerkt aan de verbetering van het studiesucces: kleinschaliger onderwijsvormen zijn her en der ingevoegd; 1 Tabel en andere cijfers afkomstig uit concept-rapportage meerjarenafspraken Minister-VSNU; Agendapunt 5 48

50 het onderwijskundig leiderschap wordt versterkt door extra scholing (in Center of Excellence in University Teaching) en door de mogelijkheid te creëren van het hoogleraarschap met een onderwijsopdracht er zijn succesvolle pilots met studiekeuzegesprekken gevoerd en de opleidingen hebben verbeterplannen ingediend voor het eerste jaar in het project Goed Uit de Startblokken. Dit zijn ongetwijfeld stappen in de goede richting; maar er lijkt toch meer nodig te zijn. Merk bijvoorbeeld op dat bij kleinschalige opleidingen, zoals die in Maastricht, nog steeds een derde van de studenten meer dan 4 jaar nodig heeft om het bachelorsdiploma te halen. Daarom is het noodzakelijk dat wij onze aanpak ven het bachelorsonderwijs opnieuw en met een frisse blik bezien. Doel zou moeten zijn dat de EUR de student een omgeving biedt die het mogelijk maakt zijn opleiding binnen de nominale studieduur af te ronden (behoudens pech of ongelukken). Waarom zou dat alleen bij de betere opleidingen in de VS mogelijk zijn? Of in het Nederlandse voortgezet onderwijs? Maar niet aan de Nederlandse universiteiten? Het College van Bestuur is van mening dat de EUR zou moeten kiezen voor een aanpak waarbij de student begint en nominaal afstudeert in hetzelfde cohort: het bachelorcohort van 2011 is de succesvolle class of Mogelijke oplossingsrichtingen Uit de literatuur blijkt dat er vier wegen zijn om het studiesucces van studenten te verbeteren. De eerste manier is die van verwijzing en selectie aan de poort. Het is een van de redenen waarom in het medisch onderwijs zoveel meer studenten een diploma behalen dan in de rest van de universiteit. Uit een pool van jaarlijks om en nabij de 7000 studenten worden de besten geselecteerd. Zie de volgende figuur. Daaruit blijkt dat het studiesucces van medische studenten rondom de 80% ligt. Figuur 2. Studiesucces van 10 generaties van medische studenten instroomcohorten Agendapunt 5 49

51 De weg van selectie aan de poort is echter op dit moment niet bewandelbaar. Verwijzen door middel van studiegesprekken doe we al intensief en gaan we nog verder intensiveren. De effecten daarvan moeten we nog afwachten. De tweede weg is die van het verhogen van de prijs voor de studie. Bijvoorbeeld: Studenten die aan onze universiteit een hoog collegegeld per jaar betalen, studeren bijna allemaal in de nominale tijd af. Vaststelling van collegegelden is in Nederland echter een zaak van de landelijke overheid. Het ziet er vooralsnog niet naar uit dat wij het Engelse voorbeeld (hoog collegegeld met studiebeurzen die na afloop van de studie terug dienen te worden betaald) zullen volgen. De derde weg betreft introductie van intensief onderwijs in kleine groepen; de vierde modernisering van het examensysteem. Op beide laatste mogelijkheden die wel in onze handen liggen, gaan we hieronder in. De derde weg: Intensief onderwijs in kleine groepen Uit onderzoek blijkt dat wanneer een student deel uitmaakt van een kleine groep het studiesucces toeneemt [Tinto, 1997 #352]. De student is dan zoals dat heet sociaal en academisch ingebed. Dat thuisvoelen binnen een faculteit, waarbij informele contacten met medestudenten en staf worden bevorderd, wordt gezien als een belangrijke bescherming tegen voortijdige drop-out en studievertraging. Bovendien zorgt kleinschalig onderwijs ervoor dat studenten geholpen worden regelmatig te studeren; immers op elke bijeenkomst wordt datgene wat via zelfstudie verworven is kritisch bediscussieerd. Aan die discussie kan men niet meedoen als men de stof niet naar behoren bestudeerd heeft. Tenslotte blijken studenten van dit soort onderwijs meer op te steken [Springer, 1999 #262]. Curricula die relatief weinig drop-out kennen en minder studievertraging zijn doorgaans kleinschalig van opzet (Jansen, 2004; van den Berg & Hofman, 2005), bevatten weinig parallelle vakken (Vaughan & Carlson, 1992; Jansen, 1996; Jansen, 2004; van den Berg & Hofman, 2005) en hanteren als uitgangspunt activerende onderwijsvormen zoals bijvoorbeeld probleemgestuurd onderwijs (Braxton, Milem, & Sullivan, 2000; Carini, Kuh & Klein, 2006; Kuh, Cruce, Shoup, Kinzie, & Gonyea 2008; Torenbeek, Suhre, Jansen & Bruinsma 2010; Zepke, & Leach 2010). De medische opleidingen die het meest gebruik maken van deze strategie zijn zowel het meest succesvol als het gaat om studiesucces (Figuur 2), en kennen de minste langstudeerders (Figuur 3). Daarbij moet wel worden aangetekend dat alle medische faculteiten in enige mate van deze aanpak gebruik maken. Agendapunt 5 50

52 Figuur 2. Studieduur van 10 generaties van medische studenten instroomcohorten Uit studentenenquêtes blijkt dat opleidingen die op deze wijze werken door de studenten hoog worden gewaardeerd; dat geldt voor Maastricht, Groningen en Nijmegen in de geneeskunde. Verwezen kan ook worden naar de EUR-opleiding psychologie die al 10 jaar op nummer 1 in diverse rankings staat. [Jansen, 2004 #341] [Van Den Berg, 2005 #331] Binnen de EUR zijn kleinschalige curricula bij een aantal opleidingen (deels) ingevoerd. Verdere invoering van kleinschalig onderwijs stuit echter op beperkingen: Sommige opleidingen zijn zo groot dat invoering van dit soort onderwijs op korte termijn een illusie is: middelen voor het inhuren van tutoren ontbreken vooralsnog; er zijn onvoldoende kleine zaaltjes, etc. Niettemin wil het College serieuze pogingen van faculteiten om in het onderwijs de draai naar meer kleinschaligheid te maken, ondersteunen. De vierde weg: Modernisering van examenregelingen Het Nederlandse universitair onderwijs kent een atypische combinatie van ongewoon hoge exameneisen ( iedereen moet voor elk vak een voldoende hebben om te mogen doorstromen ) met een zeer ruimhartige herkansingsregeling. Deskundigen waarschuwen al jaren dat deze combinatie een belangrijke reden is dat uitval hoog is universiteiten verliezen de helft van hun studenten in de loop van de stude--en studenten onnodig lang over hun studie doen gemiddelde tijd nodig om een bachelor te halen ongeveer 5 jaar. Dat wordt mede bevorderd door het feit dat de meetbetrouwbaarheid van de toetsen op grond waarvan oordelen over de voortgang van studenten worden uitgesproken, laag is (Van Berkel: rond de 0,60), waardoor in een keer slagen voor alle tentamens in een jaar in sommige opzichten het karakter van een loterij krijgt. De vele herkansingsmogelijkheden leiden daarnaast tot uitstelgedrag bij groepen studenten ( procrastinatie ). Het mag dan ook geen verbazing wekken dat aan de Erasmus Universiteit het percentage studenten dat in een jaar alle vakken haalt, ondanks de BSA gemiddeld Agendapunt 5 51

53 genomen niet hoger is dan 30%. Vergelijk dat met de situatie in het voortgezet onderwijs. Daar is nominaal studeren heel normaal. Het voortgezet onderwijs kent dan ook compensatie tussen vakken en geen herkansingen. Bovendien kent het een jaarlijkse harde knip. Datzelfde geldt voor veel van de betere Amerikaanse universiteiten. Daar wordt het gemiddelde van de examenprestaties over een bepaalde periode gebruikt om beslissingen over de voortgang van studenten te nemen ( grade point average of GPA). Dat is een rationeler aanpak omdat het gemiddelde van een aantal vakken een veel hogere meetbetrouwbaarheid oplevert en toekomstige studieprestaties beter voorspelt (dus meer valide is). Ook University Colleges gebruiken deze aanpak. Daarmee wordt het dus mogelijk met dezelfde groep af te studeren als waarmee de studie begonnen is: the class of Rekveld en Starren (1994) geven een overzicht van argumenten voor en tegen compensatorische examenregelingen. Zij concluderen aan de hand van enkele onderzoeken dat een compensatorische regeling leidt tot snellere studievoortgang. Cohen-Schotanus (1995) laat in haar onderzoek zien dat bij invoer van een compensatieregeling de gemiddelde studieduur zelf bij zeer bescheiden compensatie met ongeveer drie maanden daalde. In de grootschalige studie van Van den Berg en Hofman (2005) wordt aangetoond dat een compensatorische regeling ook bij grote groepen studenten van verschillende opleidingen en universiteiten leidt tot een snellere studievoortgang. Een reden om geen compensatorische examenregeling door te voeren is het vermeende idee dat het leidt tot minder kwaliteit van de afgestudeerden. Dit lijkt echter niet het geval te zijn volgens Cohen- Schotanus. Zij zocht uit hoe vaak en op welke wijze doctoraalstudenten gebruik zijn gaan maken van de compensatieregel. Er bleek geen standaard moeilijk vak te zijn dat vaak werd gecompenseerd. Er was ook geen standaard combinatie tussen een moeilijk en gemakkelijk vak maar veeleer sprake van compensatie van toevallige vijven. Daarin ziet zij een aanwijzing dat de compensatieregeling niet ten koste gaat van de kwaliteit van de opleiding. Tot dezelfde conclusie komt de Rotterdamse onderzoeker van het economiecurriculum Arnold (Arnold & van den Brink, 2009; Arnold, 2011). Zo blijkt uit zijn onderzoek dat studenten die doorstromen op basis van compensatieregelingen minimaal even goed scoren als andere studenten. Zie voor verdere bevindingen: Haladyna en Hess (1999) Het beperken van het aantal herkansingen heeft eveneens positieve effecten op de studieduur. (Jansen, 1996; Pella, Boursicot & Roberts, 2009; en Ricketts, 2010). Blijkbaar is het zo dat studenten herkansingen als deadline voor hun studieactiviteiten gebruiken. Hoe meer herkansingen, hoe groter de neiging tot uitstel, vooral als er sprake is van concurrerende vakken. Het lijkt zelfs zo te zijn dat hoe meer herkansingen er zijn in een bepaald curriculum hoe hoger de uitval. Grote groepen studenten stellen dan zolang uit dat verder studeren onmogelijk wordt. Agendapunt 5 52

54 Tenslotte is ook het introduceren van de harde knip van belang, niet alleen tussen bachelor en master (waar hij heel succesvol is), maar ook in het bachelorprogramma zelf. De harde knip draagt er zorg voor dat de student ook werkelijk kan blijven behoren tot de class of... Hoe nu verder? Het College van Bestuur is van mening dat er voldoende argumenten zijn om met voorrang te streven naar veranderingen in de examenregelingen van de verschillende opleidingen: modernisering in lijn met wetenschappelijke inzichten. De universiteit staat daarbij onder tijdsdruk; volgend studiejaar gaat de langstudeerdersregeling in; hoe sneller nu gehandeld wordt, hoe geringer de schade voor studenten en opleiding. Die verandering zou uit drie elementen moeten bestaan: introductie van volledige compensatie tussen vakken, beperking van het aantal herkansingen tot één, en introductie van de harde knip. De verschillende opleidingen worden uitgenodigd vormen daarvoor te vinden die het best passen bij lokale omstandigheden. Daarbij zouden goede regelingen moeten worden gecreëerd voor studenten die door pech of anderszins achterop raken. Daarnaast zouden we met elkaar moeten afspreken dat er ruime mogelijkheden worden gecreëerd voor diegenen die nominaal-is-normaal afstuderen: zij zouden in de gelegenheid moeten worden gesteld om een tweede master te volgen. Daarmee bevordert de Erasmus Universiteit de steun voor excellente studenten expliciet. Literatuur Arnold, I.J.M. & Van den Brink, W. (2009). De invloed van compensatie op studie-uitval en doorstroom. TH&MA, 3, Arnold, I.J.M. (2011). Compensatorische toetsing en kwaliteit: Ervaringen vanuit de Erasmus School of Economics. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs. Geaccepteerd. Berg, M. N. van den & Hofman, W. H. A. (2005). Student Success in University Education: A Multimeasurement Study of the Impact of Student and Faculty Factors on Study Progress. Higher Education, 50 (3), Braxton, J. M., Milem, J.F. and Sullivan, A. S. (2000). The Influence of Active Learning on the College Student Departure Process: Toward a Revision of Tinto's Theory. The Journal of Higher Education, Vol. 71, No. 5. (Sep. - Oct., 2000), Cohen-Schotanus, J. (1995). De praktijk van compensatie. Onderzoek van onderwijs, 24, Carini, R.M., Kuh, G. D. and Klein, S.P. (2006). Student Engagement and Student Learning: Testing the Linkages. Research in Higher Education, Vol. 47, No. 1, February 2006 Dijk, L. A. van (2000). Activeren in colleges. Mogelijkheden en effecten onderzocht. Proefschrift. Delft: Delft University Press. Haladyna, T. & Hess, R. (1999). An Evaluation of Conjunctive and Compensatory Standard-Setting Strategies for Test Decisions. Educational Assessment, 6 (2), Jansen, E.P.W.A. (1996). Curriculumorganisatie en studievoortgang: Een onderzoek onder zes studierichtingen aan de Rijksuniversiteit Groningen (proefschrift). Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, GION/COWOG. Jansen, E.P.W.A. (2004). The influence of the curriculum organization on study progress in higher education. Higher Education 47: , Kuh, G. D., Cruce, T.M., Shoup,R., Kinzie, J. and Gonyea, R.M. (2008). Unmasking the Effects of Student Engagement on First-Year College Grades and Persistence. The Journal of Higher Education, Vol. 79, No. 5 (September/October 2008). Agendapunt 5 53

55 Pella, G., Boursicot, K. and Roberts, T. (2009). The trouble with resits Assessment & Evaluation in Higher Education, Vol. 34, No. 2, April 2009, Rekveld, I.J. & J. Starren (1994), Een examenregeling zonder compensatie in het Nederlandse Hoger Onderwijs? Een vergelijking tussen compensatie en conjunctie. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 12, 4, p Ricketts, C. (2010). A new look at resits: are they simply a second chance? Assessment & Evaluation in Higher Education Vol. 35, No. 4, July 2010, Springer, L., Stanne, M.E. and Donovan, S.S. (1999). Effects of Small-Group Learning on Undergraduates in Science, Mathematics, Engineering, and Technology: A Meta-Analysis. Review of Educational Research, Vol. 69, No. 1, Spring 1999, Torenbeek, M., Suhre, C., Jansen, E. en Bruinsma, M. (2010). Studiesucces in de bachelor. Deelproject 2: Studentfactoren, curriculumopzet en tijdbesteding als verklaringen. Groningen: RUG. Niet gepubliceerd rapport. Vaughan, C. and Carlson, C. (1992). Teaching and Learning One-course-at-a-time. Innovative Higher Education, Vol. 16, No. 4, summer 1992, Zepke, N. and Leach, L. (2010). Improving student engagement: Ten proposals for action. Active Learning in Higher Education, 11(3), Rotterdam, Agendapunt 5 54

56 Maatregelen tot rendementsverbetering Erasmus School of Economics Opleidingsmanagement ESE Inleiding De rector magnificus heeft alle faculteiten verzocht om met maatregelen te komen om de onderwijsrendementen te verbeteren, zoals compensatie van vakken en vermindering van het aantal herkansingen. De ESE heeft met het Jaarplansysteem al een heel aantal maatregelen genomen om de rendementen te verbeteren en heeft onderstaande maatregelen als aanscherping van het bestaande onderwijssysteem voorgesteld aan de rector (met voorbehoud van bespreking in de Faculteitsraad). Inmiddels heeft de rector ook voorgesteld om EUR-breed over te gaan op een BSA-norm van 60 credits. Hoewel onderstaande maatregelen los van de verhoging van de BSA-norm zijn opgesteld, zijn zij wel in lijn met een aanscherping van het BSAbeleid en daarmee des te actueler. De ESE heeft in 2007 een nieuw onderwijssysteem, het zogenaamde Jaarplansysteem (JPS) ingevoerd. Hierin zijn een aantal doorstroombevorderende maatregelen opgenomen, zoals compensatie en beperking van het aantal herkansingen. De doelstelling van dit nieuwe onderwijssysteem was de verbetering van het opleidingsrendement. De belangrijkste kenmerken van het JPS zijn te vinden in bijlage 1. Het implementeren van een nieuw onderwijssysteem vergt een lange tijd van testen en bijstellen tot het systeem uitgroeit tot een nieuwe onderwijscultuur. De ESE zit nog middenin dat proces. De eerste evaluaties van het JPS laten zien dat meer studenten het volledige bachelor-1 programma in één jaar afronden. Na bachelor-1 lijkt het studietempo van studenten echter af te nemen. De noodzaak tot het verbeteren van de rendementen wordt steeds groter, bijvoorbeeld door de aanstaande invoering van de langstudeerdersregeling. Dit is voor de ESE aanleiding om een aantal aanpassingen in het onderwijssysteem door te voeren, die passen binnen de oorspronkelijke doelstelling van het JPS: het verbeteren van het opleidingsrendement. De nieuwe maatregelen zijn vooral gericht op het bevorderen van een vlotte doorstroom van studenten naar een hoger bachelorjaar en van de bachelor naar de master. Daarbij hebben we in het bijzonder aandacht voor de middencategorie studenten: studenten die niet slecht, maar ook niet uitzonderlijk goed presteren (bijvoorbeeld studenten die tussen de 40 en 56 cr halen in bachelor-1). Hieronder geven wij aan welke maatregelen per studiejaar genomen worden. We grijpen hierbij ook terug op maatregelen die al met de invoering van het JPS geïmplementeerd zijn, om zo een compleet overzicht te geven. Onderstaande maatregelen gelden voor alle initiële opleidingen van de ESE. Maatregelen bachelor-1 De ESE wil bevorderen dat studenten het bachelor-1 programma zo veel mogelijk in één jaar afronden, zodat zij zonder bagage verder kunnen studeren in bachelor-2. In bijlage 1 is te zien welke maatregelen in het kader van het JPS al genomen zijn, zoals compensatie en beperking van het aantal herkansingen. Het compensatiesysteem is zo ingericht dat studenten binnen drie clusters één vijf (cijfer ) kunnen compenseren. Deze manier van compenseren stimuleert dat studenten zonder bagage uit een vorig jaar kunnen doorstromen naar een volgend jaar, maar voorkomt dat een student meerdere blinde vlekken op één van de economische deelaspecten heeft. Agendapunt 5 55

57 BSA-beleid Het BSA-beleid wordt in ongewijzigd doorgevoerd 1. Het BSA is bedoeld om studenten met onvoldoende motivatie, discipline of aanleg tijdig op te sporen en van verdere deelname aan de opleiding uit te sluiten. Bij de berekening van het BSA worden gecompenseerde cijfers meegenomen. Aan het eind van bachelor-1 kunnen we met het BSA drie groepen studenten onderscheiden: cr behaald positief BSA cr behaald voorwaardelijk positief BSA cr behaald negatief BSA De groep studenten die 60 cr haalt, ligt op schema en kan zonder ballast uit bachelor-1 starten met het bachelor-2 programma. Studenten met een negatief BSA mogen de opleiding voor drie aansluitende jaren niet vervolgen. Studenten met een voorwaardelijk positief BSA mogen hun studie vervolgen, maar moeten hun aandacht in bachelor-2 verdelen over openstaande eerstejaarsvakken en tweedejaarsvakken. Hun uitgangspositie in bachelor-2 is daardoor niet optimaal. We weten dat het BSA goed werkt als selectiemiddel: slechts een handjevol studenten met een voorwaardelijk positief BSA valt in het tweede jaar alsnog af. Wij willen de groep studenten met cr tegemoet komen door een GPA-jaarberekening en een examenvergadering in te voeren. Hieronder lichten wij deze maatregelen toe. Jaarvergadering en GPA-jaarberekening In augustus stelt de examencommissie het BSA vast voor alle eerstejaarsstudenten, in overleg met studieadviseurs en studentendecanen. De ESE wil deze vergadering uitbreiden tot een jaarvergadering, waarin niet alleen bepaald wordt of studenten een (voorwaardelijk) positief BSA krijgen, maar ook of zij bachelor-1 volledig afgerond hebben. Momenteel kunnen studenten bachelor-1 alleen afronden indien zij alle 60 cr behalen met voldoende of gecompenseerd resultaat. Wij willen daar voor de groep studenten met cr de volgende regel aan toevoegen: GPA-jaarberekening: Bachelor-1 is afgerond bij cr en een gewogen gemiddelde van 6.5. Het gewogen gemiddelde wordt berekend over zestig credits. Deze GPA-regeling stelt studenten, die net niet aan de compensatieregeling kunnen voldoen, maar wel een redelijk gemiddeld resultaat hebben, in staat om met een schone lei aan bachelor-2 te beginnen. We kiezen voor een GPA van minimaal 6.5 op basis van een analyse van de resultaten van cohort Uit deze analyse blijkt dat we met dit criterium studenten kunnen selecteren, die gezien hun cijferbeeld in staat moeten worden geacht om de opleiding succesvol af te kunnen ronden. Tegelijkertijd blijkt dat een GPA-minimum van 6.5 niet tot kwaliteitsverlies leidt. Bij een lager criterium riskeer je bijvoorbeeld dat studenten een volledig cluster onvoldoende scoren, minder dan het BSA-vereiste van 40 cr behalen of vakken aan het eind van het jaar niet meer serieus nemen. De invoering van een examenvergadering geeft de examencommissie de ruimte om in individuele gevallen van deze regels af te wijken, ten gunste van de student. Dit kan bijvoorbeeld bij marginale afwijkingen van het cijferbeeld (zoals: een student heeft een GPA van 6.4 en tweemaal een 5.4 in hetzelfde cluster, waardoor compensatie net niet mogelijk is en de 60 cr op een of twee tienden na buiten bereik blijven). 1 Inmiddels heeft de rector magnificus voorgesteld om EUR-breed over te gaan op een verhoging van de BSA-norm. Deze aanpassing zal in ingevoerd worden. Agendapunt 5 56

58 Aan het eind van bachelor-1 kunnen we de volgende groepen onderscheiden: 1. Studenten met een afgerond bachelor-1: o Alle 60 cr behaald zonder compensatie o 60 cr behaald inclusief gecompenseerde cijfers o cr behaald met een GPA van Recidivistengroep: o cr behaald met een GPA van < Studenten met een negatief BSA: o 0-36 cr behaald Recidivisten mogen doorstuderen, onder de voorwaarde dat zij de openstaande bachelor-1 vakken alsnog in hun tweede studiejaar afronden. Bij afronding van deze vakken kunnen studenten wederom gebruik maken van de compensatie- en GPA-regeling. Compensatie en GPA worden berekend aan de hand van alle resultaten voor bachelor-1 vakken, ongeacht of de vakken in studiejaar 1 of 2 behaald zijn. Maatregelen bachelor-2 In bijlage 1 is te zien welke maatregelen in het kader van het JPS al genomen zijn, zoals compensatie en beperking van het aantal herkansingen in bachelor-2. In aanvulling daarop wil de ESE een jaarvergadering en GPA-jaarberekening in bachelor-2 inbouwen en het waarschuwingsysteem in bachelor-2 uitbreiden. Jaarvergadering en GPA-jaarberekening In bachelor-2 valt de groep recidivisten uit bachelor-1 nog onder het BSA. De examencommissie beoordeelt in augustus of deze studenten bachelor-1 afgerond hebben. Daarnaast voert de ESE ook voor bachelor-2 een jaarvergadering in, waarin bepaald wordt of studenten (met een positief BSA) bachelor-2 volledig afgerond hebben. Ook voor bachelor-2 wordt naast de bestaande compensatieregeling een GPA-jaarberekening ingevoerd. GPA-jaarberekening: Bachelor-2 is afgerond bij cr en een gewogen gemiddelde van 6.5. Het gewogen gemiddelde wordt berekend over zestig credits. Aan het eind van bachelor-2 kunnen we de volgende groepen studenten onderscheiden: 1. Studenten met een afgerond bachelor-2: o Alle 60 cr behaald zonder compensatie; o 60 cr behaald inclusief gecompenseerde cijfers; o cr behaald met een GPA van Recidivistengroep: o cr behaald met een GPA van < 6.5. Studenten met een afgerond bachelor-2 kunnen bachelor-3 starten zonder openstaande vakken uit bachelor-2. Recidivisten mogen starten met bachelor-3, maar moeten hun tweedejaars vakken nog afronden. Zij krijgen te maken met verscherpte ingangseisen bij het werkcollege en de scriptie (zie Maatregelen bachelor-3 ). Uitbreiding waarschuwingssysteem bachelor-2 Momenteel ontvangen alleen bachelor-2 studenten met een voorwaardelijk positief BSA een adviesbrief aan het begin van bachelor-2. Deze brief wijst studenten op het belang om openstaande bachelor-1 vakken te behalen. Het waarschuwingssysteem wordt als volgt uitgebreid: - Bij aanvang van bachelor-2 ontvangen studenten schriftelijk bericht. Zij worden in deze adviesbrief gewezen op het belang van het tijdig afronden van bachelor-2 in verband met uitwisselingsmogelijkheden in bachelor-3, ingangseisen in bachelor-3, de harde knip, de langstudeerdersregeling enz. - Eind augustus ontvangen studenten schriftelijk bericht over de jaarbeslissing. Studenten die bachelor-2 niet afgerond hebben, worden geïnformeerd over de consequenties voor hun studievoortgang in bachelor-3. - Na elk blok worden studenten schriftelijk geattendeerd op de mogelijkheid om hun studievoortgang te zien in Osiris en opgeroepen hun verwachtingen daar op te baseren. Agendapunt 5 57

59 Maatregelen bachelor-3 De ESE is voornemens om twee voortgangseisen in bachelor-3 in te voeren. Voortgangseis major werkcollege In blok 4 van bachelor-3 vindt het major werkcollege plaats. Het werkcollege is een belangrijk onderdeel van de bachelor, waarin studenten de kennis uit de basisfase en de verdiepingsfase leren toepassen op praktijkgerichte vraagstukken. Momenteel moeten studenten bachelor-1 afgerond hebben en minimaal 40 cr van bachelor-2 binnen hebben om het seminar te kunnen volgen. De eindtermen van het werkcollege gaan er echter van uit dat studenten de kennis en vaardigheden uit bachelor-1 en bachelor-2 beheersen. Wij zullen de voortgangseis daarom aanscherpen. Voortgangseis werkcollege: bachelor-1 en bachelor-2 zijn volledig afgerond. De examencommissie handelt toelating tot het werkcollege in januari af, het werkcollege zelf vindt plaats in blok 4 (maart-april). Studenten worden in bachelor-2 reeds ingelicht over de ingangseis voor het major werkcollege (zie uitbreiding waarschuwingssysteem ). Voortgangseis bachelorscriptie Momenteel hanteert de ESE geen ingangseis voor de bachelorscriptie. Om een scriptie naar behoren te kunnen schrijven, dient de student over ten minste de basiskennis uit bachelor-1 en -2 te beschikken. De ESE wil een voortgangseis voor de bachelorscriptie instellen. Voortgangseis scriptie: bachelor-1 en bachelor-2 zijn volledig afgerond. Doorstroom naar de master Invoering harde knip bachelorstudenten De grootste vertragingsfactor in de masteropleidingen is het meenemen van bachelorvakken ten gevolge van de huidige doorstroomregeling. Momenteel mogen studenten maximaal 12 cr aan bachelor-3 vakken meenemen naar de master. Om te voorkomen dat studenten met een achterstand aan hun masteropleiding beginnen, willen wij een harde knip invoeren tussen bachelor en master. Deze harde knip houdt in dat de gehele bachelor afgerond moet zijn voordat toegang verleend wordt tot de master. De ESE zal de harde knip opnemen in de OER De harde knip wordt daarmee effectief bij aanmelding voor collegejaar Invoering harde knip schakelstudenten De ESE heeft voor voltijd schakelstudenten reeds in een harde knip ingevoerd. Schakelstudenten hebben alleen toegang tot het aansluitende masterprogramma indien zij binnen twee jaar hun schakelprogramma (maximaal 60 cr) afronden. Uitvoering maatregelen De komende maanden zal het opleidingsmanagement intensief overleg voeren met de examencommissie en het Onderwijs Service Centrum over de implementatie van bovenstaande wijzigingen. Tijdige en volledige communicatie naar studenten staat hierbij centraal, alsmede de mogelijkheden om de nieuwe maatregelen in de informatiesystemen in te kunnen bouwen. In augustus zullen alle studenten uitgebreid ingelicht worden over de OER-wijzigingen , de invoering van de langstudeerdersregeling en de mogelijke gevolgen hiervan. De examencommissie kan bij de toepassing van bovenstaande maatregelen in individuele gevallen een hardheidsclausule toepassen. Agendapunt 5 58

60 Samenvatting maatregelen Studiefase Maatregel Ingangsperiode Bachelor-1 Compensatie Reeds ingevoerd Beperking aantal herkansingen Reeds ingevoerd GPA-jaarberekening Invoering examenvergadering Bachelor-2 Compensatie Reeds ingevoerd Beperking aantal herkansingen Reeds ingevoerd GPA-jaarberekening Uitbreiding waarschuwingssysteem BSA/studievoortgang Bachelor-3 Ingangseis major werkcollege Overgang bachelormaster Ingangseis bachelorscriptie Invoering harde knip OER , actief bij inschrijving september 2012 Agendapunt 5 59

61 Bijlage 1: Maatregelen ter bevordering van studiesucces in Bachelor 1, Gericht op verbetering van het studiesucces in de bachelorfase heeft de ESE een integraal onderwijssysteem ingevoerd voor alle bacheloropleidingen onder de naam Jaarplansysteem. Daarnaast is geïnvesteerd in een early warning-systeem in het kader van het BSA. 1. Invoering van het Jaarplansysteem. Het JPS wil studenten prikkelen tot regelmatig studeren en studenten die op zich voldoende presteren met zo min mogelijk ballast aan niet behaalde vakken van het ene bachelorjaar naar het volgende laten doorstromen. Deze doelstelling is uitgewerkt in vijf richtingen: a. Aanpassingen in de jaarkalender: Onderwijs in vijf blokken van 8 weken (7+1) van elk 12 cr., geen studieweek tussen onderwijs en toetsing in een blok, alle herkansingen in de zomer, en daarmee in totaal 42 onderwijsweken. b. Kleinschaliger maken van het practicumonderwijs met aanwezigheidsplicht en ruimte voor interactieve werkvormen. Wanneer studenten onder een aanwezigheid van 70% zakken zijn ze uitgesloten van deelname aan het tentamen in het vak en van de herkansing in de zomer. De groepsgrootte in de practica ligt gemiddeld tussen de 25 en 30 studenten. c. Begrenzen van het aantal herkansingsmogelijkheden tot drie per studiejaar. d. Invoering van een compensatieregeling binnen clusters van vakken. Binnen elk van de drie clusters mag één 5 worden gecompenseerd. e. Inzet van deeltentamens en opdrachten in de practica als onderdeel van het eindcijfer (in de meeste gevallen 20%-30% van het eindcijfer). Op deze manier worden studenten geprikkeld tot regelmatig studeren en berust het eindcijfer op meerdere en gevarieerde metingen. 2. Invoering van een intensief BSA- waarschuwingssysteem. a. Mentorsysteem. De ESE ziet het BSA als een sluitsteen in een goede studiebegeleiding. Daarin past een eerstejaars mentoraat met aanwezigheidsverplichting. In het eerste blok vindt o.a. een individueel gesprek plaats tussen student en mentor naar aanleiding van een door de student geschreven A4 studieverwachtingen. b. Na blok 1 worden studenten schriftelijk geïnformeerd over hun studievoortgang via een niet bindend preadvies. Studenten met 0 of 4 behaalde studiepunten worden zeer dringend uitgenodigd voor een gesprek met een studieadviseur. Studenten met goede scores worden aangemoedigd zo verder te gaan. De tussengroep wordt gewezen op de diverse studiebegeleidingsmogelijkheden. c. Na blok 2 wordt studenten die ten opzichte van de BSA-norm slecht hebben gescoord ( 0-4 cr.) geadviseerd de studie voor 1 februari te staken. Studenten met minder dan 2/3 van het maximaal te behalen aantal studiepunten worden opgeroepen bij de studieadviseur. d. Alle studenten voeren verplicht een studievoortgangsgesprek met hun mentor, waarin de studieverwachtingen bij aanvang van de opleiding worden geconfronteerd met de feiten. e. Na blok 4 en 5 worden studenten schriftelijk geattendeerd op de mogelijkheid om hun studievoortgang te zien op Osiris en opgeroepen hun verwachtingen daar op te baseren. f. Van elke student wordt een volledig en elektronisch BSA-dossier bijgehouden met het oog op de studiebegeleiding door de studieadviseurs en eventuele persoonlijke omstandigheden. g. Vanzelfsprekend worden ook studenten met een voorlopig positief advies (2e jaars) regelmatig geïnformeerd over de studievoortgang. Agendapunt 5 60

62 Agendapunt 5 61

63 De Opleidingsdirecteur Prof. dr I.J.M. Arnold Kamer H 6-24 Bezoekadres Burg. Oudlaan 50 Postadres Postbus DR Rotterdam Doorkiesnr Fax vanderpaardt@ese.eur.nl Internet Ons kenmerk Uw kenmerk Datum 4 juli 2011 Onderwerp Notitie Maatregelen tot rendementsverbetering Geachte heer Arnold, Op 23 juni 2011 ontving de Opleidingscommissie Fiscale Economie het verzoek namens de Opleidingsdirectie om ook nog te adviseren over de notitie Maatregelen tot rendementsverbetering. De commissie betreurt het dat deze notitie niet eerder is toegezonden, zodat deze notitie gelijktijdig met de advisering over de voorgestelde OERen had kunnen worden besproken. Juist in de huidige tentamen- en vakantieperiode is het niet eenvoudig op korte termijn een vergadering te beleggen. Bovendien is de commissie geen vergadertijger en daarom voorstander van een efficiënte werkwijze, die op deze wijze helaas niet wordt bereikt. Desalniettemin heeft de commissie in de korte tijd die haar nog ter beschikking stond, zulks met het oog op de aanstaande Faculteitsraadvergadering waar deze notitie eveneens op de agenda staat, kennis heeft genomen van de inhoud van de notitie. In haar inderhaast ingelaste vergadering van 1 juli 2011 heeft de commissie deze notitie inhoudelijk besproken en beoordeeld. De commissie constateert dat een aantal voorstellen tot rendementsverbetering die in de notitie worden genoemd, in het bijzonder de maatregelen bachelor-3, reeds in de voorgestelde teksten van de OER-en zijn verwerkt. De commissie verwijst in zoverre naar het op 17 juni 2011 hieromtrent uitgebrachte advies. Ziet de commissie het goed, dan bevat de notitie nog twee maatregelen tot rendementsverbetering die worden overwogen maar nog geen ingang hebben gevonden in de op het komende studiejaar betrekking hebbende OER Bacheloropleidingen. Het betreft maatregelen in de bachelor-1 en bachelor-2. Voor beide jaren geldt dat wordt overwogen om jaarvergaderingen in te voeren met als doel te bepalen of studenten het studiejaar geacht worden volledig te hebben afgerond ook al voldoen zij formeel niet aan thans geldende criteria: alle 60cr zijn behaald met voldoende of gecompenseerd resultaat. Het Agendapunt 5 62

64 voorstel is nu, zo begrijpt de commissie, om daar aan toe te voegen de groep studenten met 40-56cr die een gewogen gemiddelde van ten minste 6,5 hebben gehaald. De commissie staat niet op voorhand afwijzend tegenover een dergelijke aanvulling door middel van een GPA-jaarberekening. Zeker in combinatie met de vermoedelijk vanaf het studiejaar aangescherpte BSA-norm van 60cr in de Bachelor-1 kan deze maatregel er aan bijdragen te voorkomen dat studenten onvoldoende gefundeerd uit de opleiding worden verwijderd. De scherpe kantjes van de compensatieregeling in de Bachelor-1 en Bachelor-2 kunnen bovendien met deze GPA-jaarberekening worden opgevangen. De thans geldende compensatieregeling kan er immers toe leiden dat een student met een onvoldoende in elk van de clusters bij voldoende compensatie wél een positief BSA ontvangt, terwijl een student met twee onvoldoendes in één cluster dat per definitie niet zal ontvangen. Waarom zou een student met drie compenseerbare onvoldoendes van ten minste een 4,5 en een gemiddeld jaarresultaat van 5,5 (de minimumpositie voor een student om het bachelor-1 en bachelor-2 te halen) beter in staat zijn om de opleiding succesvol af te ronden dan een student met 2 onvoldoendes in één cluster en een gemiddeld jaarresultaat van bijvoorbeeld 6,0? Het is eenvoudig om meer van dit soort voorbeelden te bedenken. Een flankerende maatregel in de vorm van een GPAjaarberekening kan het arbitraire karakter van de compensatieregeling deels ondervangen en de beslissing om een student te laten voortgaan met zijn opleiding beter en objectiever funderen. De keuze om het GPA-minimum te stellen op een 6,5 acht de commissie echter onvoldoende gemotiveerd. Blijkens de notitie is deze norm vastgesteld op basis van een analyse van de resultaten van cohort Het is de commissie niet duidelijk hoe het Opleidingsmanagement tot de conclusie is gekomen dat studenten geacht moeten worden om met deze norm de opleiding succesvol af te ronden terwijl tegelijkertijd zou blijken dat met een dergelijke norm geen kwaliteitsverlies optreedt. De commissie vraagt zich af hoe een dergelijke conclusie kan worden getrokken op basis van een cohort 2009 dat de bacheloropleiding immers nog niet zal hebben afgerond. De commissie waarschuwt nog wel voor een ongewenst en vermoedelijk ook onbedoeld effect van de thans voorgestelde GPA-jaarberekening. De GPA-jaarberekening mag er niet toe mag leiden dat de student die gedurende het studiejaar de gestelde norm reeds heeft behaald, er voor kan kiezen om de overige vakken te laten vallen. Een student die immers tot en met blok 4 gemiddeld ten minste een 8,1 heeft behaald, zou er voor kunnen kiezen om de vakken in het laatste blok te laten lopen. Dat is in de opvatting van de commissie een latent ongewenst effect van de maatregel. De commissie is er daarom voorstander van, indien de maatregel wordt ingevoerd, deze aan te vullen met de eis dat de student voor alle vakken ten minste een serieuze poging moet hebben gedaan om het vak te halen, bijvoorbeeld door als norm te stellen dat voor alle vakken als cijfer ten minste een 4,5 moet zijn behaald. Tevens wordt daarmee voorkomen dat er te veel blinde vlekken, zoals genoemd in de notitie Maatregelen tot rendementsverbetering, bij de student met een voldoende GPA-jaarberekening aanwezig zullen zijn. Motivering van het minimumcijfer 4,5 vindt de commissie in het feit dat in het huidige compensatiesysteem bij een cijfer 4,5 blijkbaar wordt geacht geen blinde vlek aanwezig te zijn. De commissie zou het interessant vinden als zou worden onderzocht welke BSA-adviezen in het afgelopen studiejaar en het huidige studiejaar zouden zijn uitgebracht als die louter zouden zijn gebaseerd op een GPA-jaarberekening en een minimum van respectievelijk 5.5, 6.0 en 6.5. De commissie beveelt in elk geval aan de maatregel bij wijze van proef reeds het aankomende studiejaar in te voeren. Agendapunt 5 63

65 Alles afwegende adviseert de commissie positief over de invoering van een GPAjaarberekening in het Bachelor-1 en Bachelor-2, zij het dat voor de te stellen norm een betere onderbouwing wenselijk is. Het is de commissie niet geheel duidelijk of de in de notitie voorgestelde maatregelen inzake de GPA-jaarberekening en de jaarvergadering in samenhang moeten worden bezien. Daar komt bij dat de notitie ook nog het begrip examenvergadering introduceert. De commissie acht gelet op de strengere eisen met betrekking tot het BSA-advies (vanaf ) en de toelatingsvoorwaarden voor onderwijseenheden uit de Bachelor-3 de invoering van een jaarvergadering of examenvergadering hoe dan ook een goede zaak. Deze vergadering zou volgens de commissie onder verantwoordelijkheid van de examencommissie moeten vallen. De commissie adviseert de verantwoordelijke opleidingscoördinator van elke bacheloropleiding deel te laten nemen aan deze examenvergadering. De opleidingscoördinator is bij uitstek in staat ook opleidingsinhoudelijke argumenten te laten meewegen in de uiteindelijke beslissingen van de examenvergadering. De commissie stelt het op prijs te worden geïnformeerd over de besluitvorming naar aanleiding van de door de commissie uitgebrachte adviezen inzake deze notitie over maatregelen tot rendementsverbetering en haar eerder uitgebrachte advies van 17 juni 2011 over de voorgestelde wijzigingen in de curricula van de opleidingen en de onderwijs- en examenregelingen. Met vriendelijke groet, Prof. Dr R.N.G. van der Paardt Voorzitter Agendapunt 5 64

66 Agendapunt 5 65

67 Agendapunt 5 66

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Economie en Informatica Econometrie en Operationele Research

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Economie en Informatica Econometrie en Operationele Research Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleidingen ESE Studiejaar 2012-2013 Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Economie en Informatica Econometrie en Operationele Research Inhoudsopgave Paragraaf

Nadere informatie

Accounting, Auditing and Control Economics and Business Fiscale Economie Economics and Informatics Econometrics and Management Science

Accounting, Auditing and Control Economics and Business Fiscale Economie Economics and Informatics Econometrics and Management Science Onderwijs- en Examenregeling Masteropleidingen ESE Studiejaar 2012-2013 Accounting, Auditing and Control Economics and Business Fiscale Economie Economics and Informatics Econometrics and Management Science

Nadere informatie

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Economie en Informatica Econometrie en Operationele Research

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Economie en Informatica Econometrie en Operationele Research Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleidingen ESE Studiejaar 2013-2014 Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Economie en Informatica Econometrie en Operationele Research Inhoudsopgave Paragraaf

Nadere informatie

Accounting, Auditing and Control Economics and Business Fiscale Economie Economics and Informatics Econometrics and Management Science

Accounting, Auditing and Control Economics and Business Fiscale Economie Economics and Informatics Econometrics and Management Science Onderwijs- en Examenregeling Masteropleidingen ESE Studiejaar 2013-2014 Accounting, Auditing and Control Economics and Business Fiscale Economie Economics and Informatics Econometrics and Management Science

Nadere informatie

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleidingen ESE Studiejaar 2014-2015 Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Nadere informatie

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Economie en Informatica Economie en Operationele Research

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Economie en Informatica Economie en Operationele Research Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleidingen Studiejaar 2010-2011 Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Economie en Informatica Economie en Operationele Research Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene

Nadere informatie

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleidingen ESE Studiejaar 2016-2017 Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Nadere informatie

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleidingen ESE Studiejaar 2017-2018 Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Nadere informatie

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleidingen ESE Studiejaar 2015-2016 Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Nadere informatie

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research

Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleidingen ESE Studiejaar 2018-2019 Economie en Bedrijfseconomie Fiscale Economie Econometrie en Operationele Research Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Nadere informatie

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen: OER Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde 1 Het bestuur van de faculteit

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding) 2004-2005

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding) 2004-2005 Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft 1 van de Bacheloropleidingen Life Science & Technology

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding Technische

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor) Studiejaar 2017-2018 Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor) De model-oer is een hulpmiddel voor faculteiten bij het opstellen van de onderwijs- en examenregelingen. Ter bevordering van (het bewaken

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003 Onderwijs- en examenregeling 2003 van de Masteropleiding Computer Science Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003 Inhoud: 1. Algemeen 2. Inrichting van de opleiding

Nadere informatie

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de opleiding Technische Wiskunde Het bestuur van de faculteit Wiskunde en Informatica

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66810] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Overgangsregelingen Bachelor Econometrie en Operationele Research - vanaf 2007

Overgangsregelingen Bachelor Econometrie en Operationele Research - vanaf 2007 Overgangsregelingen Bachelor Econometrie en Operationele - vanaf 2007 Overgangsregeling 2015 N.v.t. Overgangsregeling 2014 Algemeen Per september 2014 zijn de volgende wijzigingen in het curriculum Econometrie

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2006-2007. Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

Onderwijs- en examenregeling 2006-2007. Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg Onderwijs- en examenregeling 2006-2007 Masteropleiding Medische Psychologie Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit van Tilburg 30 juni 2006 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 3 2. Masterprogramma 5 3.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66809] Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bacheloropleidingen FNWI Studiejaar 2003-2004 Preambule In deze OER wordt de regeling

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [66056] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding American Studies Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud:

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud: Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud: 1. Algemeen 2. Inrichting van de opleiding 3. Toetsing 4. Toelating 5. Studiebegeleiding 6. Overgangs- en slotbepalingen Paragraaf 1 Algemene bepalingen art.

Nadere informatie

Faculteit der Letteren. Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Geschiedenis

Faculteit der Letteren. Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Geschiedenis Faculteit der Letteren Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Geschiedenis artikel 1 - toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60717] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling LS&T en MST (Bacheloropleiding) 2009-2010

Onderwijs- en Examenregeling LS&T en MST (Bacheloropleiding) 2009-2010 Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft Onderwijs- en Examenregeling van de Bacheloropleidingen

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling MST en LS&T (Bacheloropleiding)

Onderwijs- en Examenregeling MST en LS&T (Bacheloropleiding) Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft Onderwijs- en Examenregeling van de Bacheloropleidingen

Nadere informatie

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Deel 1 - Bacheloropleiding

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Deel 1 - Bacheloropleiding Onderwijs- en examenregeling Deel 1 - Bacheloropleiding Inhoud: Paragraaf 1 Algemene bepalingen Paragraaf 2 Opbouw van de opleiding Paragraaf 3 Onderwijs Paragraaf 4 Tentamens Paragraaf 5 Vooropleiding

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Literatuurwetenschap

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Literatuurwetenschap FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Literatuurwetenschap 2012-2013 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid van de

Nadere informatie

Erasmus MC. Bindend Studieadvies. Geneeskunde

Erasmus MC. Bindend Studieadvies. Geneeskunde Erasmus MC Bindend Studieadvies Geneeskunde Bindend Studieadvies Geneeskunde De studie Geneeskunde aan het Erasmus MC kent een bindend studieadvies (BSa) voor studenten die studeren in Bachelorjaar-1.

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Arabische Taal en Cultuur 2008-2009 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid van

Nadere informatie

1 Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Informatica, 2007/2008

1 Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Informatica, 2007/2008 1 Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Informatica, 2007/2008 Paragraaf 1 - Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling (OER)

Onderwijs- en examenregeling (OER) Onderwijs- en examenregeling (OER) (art. 7.13 W.H.W.) Technische Universiteit Delft Faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Aanvullende regels en richtlijnen voor de opleidingen geldig vanaf 01 september 2010 Hoofdstuk 1 Bachelor Wiskunde... 2 Hoofdstuk 2 Master Mathematics... 2

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Kunstgeschiedenis

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Kunstgeschiedenis FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Kunstgeschiedenis 2009-2010 Par. 1 - Algemene bepalingen artikel 1 - Toepasselijkheid van de regeling

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Taal- en spraakpathologie FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de Masteropleiding Taal- en spraakpathologie 2005-2006 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid van

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012 Bacheloropleiding Geschiedenis Erasmus School of History, Culture and Communication Erasmus Universiteit Rotterdam

Onderwijs- en Examenregeling 2012 Bacheloropleiding Geschiedenis Erasmus School of History, Culture and Communication Erasmus Universiteit Rotterdam Onderwijs- en Examenregeling 2012 Bacheloropleiding Geschiedenis Erasmus School of History, Culture and Communication Erasmus Universiteit Rotterdam Inhoud Paragraaf 1 Algemene Bepalingen 1 Artikel 1.1

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2009/2010

Onderwijs- en Examenregeling 2009/2010 Onderwijs- en Examenregeling 2009/2010 Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen Masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Opbouw

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (artikel 7.13 WHW)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (artikel 7.13 WHW) ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (artikel 7.13 WHW) BACHELOROPLEIDINGEN WERKTUIGBOUWKUNDE MARITIEME TECHNIEK TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT OER BSc Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek 2013-2014 1

Nadere informatie

Overgangsregelingen Bachelor Economie en Informatica - vanaf 2006

Overgangsregelingen Bachelor Economie en Informatica - vanaf 2006 Overgangsregelingen Bachelor Economie en Informatica - vanaf 2006 Overgangsregeling 2011 Vanwege afbouw van de Bacheloropleiding E&I wordt het Bachelor-2 niet meer aangeboden. Ouderejaars studenten E&I

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.13 WHW) BACHELOROPLEIDING INDUSTRIEEL ONTWERPEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.13 WHW) BACHELOROPLEIDING INDUSTRIEEL ONTWERPEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.13 WHW) BACHELOROPLEIDING INDUSTRIEEL ONTWERPEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT OER Bachelor IO 2007-2008 1 Bachelor programma Industrieel Ontwerpen 2007-2008

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Doel

Nadere informatie

BIJLAGE E ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTER IK

BIJLAGE E ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTER IK BIJLAGE E ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTER IK Onderwijs- en examenregeling Informatiekunde Deel II - Masteropleiding Paragraaf 1 Algemene bepalingen 2 Artikel 1.1 Toepasbaarheid van de regeling 2 Artikel

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de bacheloropleiding. Arabische Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de bacheloropleiding. Arabische Taal en Cultuur FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de bacheloropleiding Arabische Taal en Cultuur 2008-2009 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Algemene Cultuurwetenschappen 2009-2010 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid

Nadere informatie

Algemene informatie

Algemene informatie Algemene informatie 2016-2017 BSA-regeling UITVOERINGSREGELING STUDIEADVIES BSA - TUA juni 2016 Aan de TUA geldt een bindend studieadvies. De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW)

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Duitslandstudies. studierichtingen:

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Duitslandstudies. studierichtingen: FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Duitslandstudies studierichtingen: Sociaal-cultureel en Politiek-economisch 2008-2009 Par. 1 - Algemene

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66804] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2013

Onderwijs- en Examenregeling 2013 Onderwijs- en Examenregeling 2013 Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen Erasmus School of History, Culture and Communication Erasmus Universiteit Rotterdam Inhoudsopgave Pagina Paragraaf 1 Algemene

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Bedrijfscommunicatie. studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Bedrijfscommunicatie. studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO) FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Bedrijfscommunicatie studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO) Internationale

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2010 EXAMENCOMMISSIE FACULTEIT DER WIJSBEGEERTE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM

JAARVERSLAG 2010 EXAMENCOMMISSIE FACULTEIT DER WIJSBEGEERTE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM JAARVERSLAG 2010 EXAMENCOMMISSIE FACULTEIT DER WIJSBEGEERTE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Rotterdam, maart 2011 Jaarverslag 2010 Examencommissie Faculteit der Wijsbegeerte 1 In de Wet Versterking Besturing

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012

Onderwijs- en Examenregeling 2012 Onderwijs- en Examenregeling 2012 Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen Erasmus School of History, Culture and Communication Erasmus Universiteit Rotterdam Inhoud Pagina Paragraaf 1 Algemene Bepalingen

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling van de Masteropleidingen. Life Science & Technology. NanoScience

Onderwijs- en Examenregeling van de Masteropleidingen. Life Science & Technology. NanoScience 1 Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft Onderwijs- en Examenregeling van de Masteropleidingen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60739] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Overgangsregelingen Bachelor Economie en Bedrijfseconomie - vanaf 2007

Overgangsregelingen Bachelor Economie en Bedrijfseconomie - vanaf 2007 Overgangsregelingen Bachelor Economie en Bedrijfseconomie - vanaf 2007 Overgangsregeling 2018 Majors Met ingang van het studiejaar 2018-2019 is de samenstelling van de Majors herzien. Studenten die in

Nadere informatie

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleiding

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Onderwijs- en examenregeling. Bacheloropleiding Onderwijs- en examenregeling Inhoud: Paragraaf 1 Algemene bepalingen Paragraaf 2 Opbouw van de opleiding Paragraaf 3 Onderwijs Paragraaf 4 Tentamens Paragraaf 5 Vooropleiding Paragraaf 6 Studiebegeleiding

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Arabische, Nieuwperzische en Turkse Talen en Culturen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Arabische, Nieuwperzische en Turkse Talen en Culturen FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de Masteropleiding Arabische, Nieuwperzische en Turkse Talen en Culturen 2006-2007 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Algemeen deel (deel 1) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2015.

Nadere informatie

Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007

Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007 Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007 Overgangsregeling 2017 FEB43011-Inkomstenbelasting B (oud) (4 en FEB43012-Inkomstenbelasting C (4 worden samengevoegd tot één vak FEB43016-Inkomstenbelasting

Nadere informatie

Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007

Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007 Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007 Overgangsregeling 2015 N.v.t. Overgangsregeling 2014 FEB11016-Boekhouden en Cost Accounting en FEB11017-Financial Accounting (4 worden samengevoegd

Nadere informatie

Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007

Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007 Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007 Overgangsregeling 2016 N.v.t. Overgangsregeling 2015 N.v.t. Overgangsregeling 2014 FEB11016-Boekhouden en Cost Accounting en FEB11017-Financial

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen Faculteit der Gedrags- en Maatschappij 2019-2020 Bijlage: het programma Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Doel

Nadere informatie

BESLUIT: de volgende regels en richtlijnen voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

BESLUIT: de volgende regels en richtlijnen voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen: R&R Regels en Richtlijnen zoals bedoeld in artikel 7.12 vierde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde 2 De examencommissie voor

Nadere informatie

Overgangsregelingen Bachelor Economie en Bedrijfseconomie - vanaf 2007

Overgangsregelingen Bachelor Economie en Bedrijfseconomie - vanaf 2007 Overgangsregelingen Bachelor Economie en Bedrijfseconomie - vanaf 2007 Overgangsregeling 2017 Overgangsregeling 2016 Overgangsregeling 2015 Overgangsregeling 2014 -Boekhouden en Cost Accounting en FEB11017-Financial

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling Deel I Bacheloropleiding Wiskunde Paragraaf 1 Algemene bepalingen 2 Artikel 1.1 Toepasbaarheid van de regeling 2 Artikel 1.2 Begripsbepalingen 2 Artikel 1.3 Doel van de opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60628] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Journalistiek Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Overgangsregelingen Bachelor Economie en Bedrijfseconomie - vanaf 2007

Overgangsregelingen Bachelor Economie en Bedrijfseconomie - vanaf 2007 Overgangsregelingen Bachelor Economie en Bedrijfseconomie - vanaf 2007 Overgangsregeling 2015 N.v.t. Overgangsregeling 2014 FEB11016-Boekhouden en Cost Accounting en FEB11017-Financial Accounting (4 cr)

Nadere informatie

[60715] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60715] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Kunstbeleid en -management. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60715] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Kunstbeleid en -management Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.13 WHW) 3TU MASTEROPLEIDING EMBEDDED SYSTEMS (ES)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.13 WHW) 3TU MASTEROPLEIDING EMBEDDED SYSTEMS (ES) ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.13 WHW) 3TU MASTEROPLEIDING EMBEDDED SYSTEMS (ES) TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN UNIVERSITEIT TWENTE Pagina 1/9 Versie

Nadere informatie

Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007

Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007 Overgangsregelingen Bachelor Fiscale Economie - vanaf 2007 Overgangsregeling 2013 FEB43006-Vennootschapsbelasting A (6 en FEB43009-Vennootschapsbelasting B (4 worden samengevoegd tot één vak FEB43013-Vennootschapsbelasting

Nadere informatie

REGELS EN RICHTLIJNEN BACHELOROPLEIDING

REGELS EN RICHTLIJNEN BACHELOROPLEIDING REGELS EN RICHTLIJNEN BACHELOROPLEIDING Regels en Richtlijnen zoals bedoeld in artikel 7.12 vierde lid van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek voor de bacheloropleiding Technische

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Kunstgeschiedenis

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Kunstgeschiedenis FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de Masteropleiding Kunstgeschiedenis 2006-2007 Par. 1 - Algemene bepalingen artikel 1 - Toepasselijkheid van de regeling

Nadere informatie

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten Procedure aangaande de Onderwijs- en examenregeling van Fontys Dit is een uitgave van het Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten. Het CBA ondersteunt de medezeggenschap en inspraak binnen Fontys Hogescholen

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Algemene Cultuurwetenschappen FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Algemene Cultuurwetenschappen 2011-2012 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid

Nadere informatie

GMW Onderwijs- en ExamenRegeling. Master-opleiding. voor het studiejaar 2014-2015

GMW Onderwijs- en ExamenRegeling. Master-opleiding. voor het studiejaar 2014-2015 GMW Onderwijs- en ExamenRegeling Master-opleiding voor het studiejaar 2014-2015 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Opbouw van de opleiding 3. Tentamens en examen van de opleiding 4. Toelating 5. Studiebegeleiding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9 69 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Examencommissie Pedagogische Wetenschappen, verweerster 1.

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en spraakpathologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en spraakpathologie FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Taal- en spraakpathologie 2007-2008 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid van

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Letterkunde en Literatuurwetenschap

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de onderzoeksmaster. Letterkunde en Literatuurwetenschap FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de onderzoeksmaster Letterkunde en Literatuurwetenschap 2009-2010 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Nederlandse Taal en cultuur FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Nederlandse Taal en cultuur 2011-2012 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.13 WHW) BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE NATUURKUNDE 2010-2011 TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.13 WHW) BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE NATUURKUNDE 2010-2011 TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.13 WHW) BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE NATUURKUNDE 2010-2011 TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT OER BSc TN juni 2010 Wijzigingen ten opzichte van OER 2009-2010

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling Deel I Bacheloropleiding Wiskunde Paragraaf 1 Algemene bepalingen 2 Artikel 1.1 Toepasbaarheid van de regeling 2 Artikel 1.2 Begripsbepalingen 2 Artikel 1.3 Doel van de opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de masteropleiding Zorgmanagement Cohort 2012-2013

Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de masteropleiding Zorgmanagement Cohort 2012-2013 instituut Beleid & Management Gezondheidszorg Erasmus Universiteit Rotterdam Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de masteropleiding Zorgmanagement Cohort 2012-2013 1 Inhoudsopgave Onderwijs- en Examenregeling...

Nadere informatie

Toelating tot de opleiding

Toelating tot de opleiding DEEL 3: Toelating tot de opleiding Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Romaanse Talen en Culturen. studierichtingen: Franse Taal en Cultuur. Spaanse Taal en Cultuur FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Romaanse Talen en Culturen studierichtingen: Franse Taal en Cultuur Spaanse Taal en Cultuur 2012-2013

Nadere informatie