Onderwijs- en Examenregeling 2013

Transcriptie

1 Onderwijs- en Examenregeling 2013 Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen Erasmus School of History, Culture and Communication Erasmus Universiteit Rotterdam

2 Inhoudsopgave Pagina Paragraaf 1 Algemene Bepalingen 1 Artikel 1.1 Toepasbaarheid van de regeling 1 Artikel 1.2 Begripsbepalingen 1 Artikel 1.3 Doel van de opleiding 2 Artikel 1.4 Voltijds / deeltijds 3 Artikel 1.5 Studielast 3 Artikel 1.6 Instroming 3 Artikel 1.7 Examens en tentamens 3 Artikel 1.8 Deelname aan onderwijsgelieerde activiteiten 3 Artikel 1.9 Taal van het onderwijs en tentamens 3 Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding 3 Artikel 2.1 Toelating tot de opleiding 3 Artikel 2.2 Harde knip 4 Artikel 2.3 Vervangende eis bij een taaldeficiëntie 4 Paragraaf 3 Masteropleiding 4 Artikel 3.1 Programma s 4 Artikel 3.2 Samenstelling van de masterprogramma s 4 Artikel 3.3 Samenstelling van het Honours Degree programma 5 Artikel 3.4 Practica 5 Paragraaf 4 Afleggen van tentamens 5 Artikel 4.1 Inhoud tentamens 5 Artikel 4.2 Tijdvakken en frequentie tentamens 6 Artikel 4.3 Tentaminering 6 Artikel 4.4 Mondelinge tentamens 6 Paragraaf 5 Tentamenuitslag 6 Artikel 5.1 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 6 Artikel 5.2 Geldigheidsduur 7 Artikel 5.3 Inzagerecht 7 Paragraaf 6 Vrijstellingen 7 Artikel 6.1 Vervanging van vakken 7 Paragraaf 7 Masterexamen 7 Artikel 7.1 De uitslag van het examen 7 Artikel 7.2 Graad 7 Paragraaf 8 Schakelprogramma 8 Artikel 8.1 Schakelprogramma 8 Paragraaf 9 Studiebegeleiding 8 Artikel 9.1 Studiebegeleiding 8 Paragraaf 10 Hardheidsclausule 8 Artikel 10.1 Hardheidsclausule 8 Paragraaf 11 Beroepsrecht 8 Artikel 11.1 Beroepsrecht 8 Paragraaf 12 Slot- en invoeringsbepalingen 9 Artikel 12.1 Wijziging 9 Artikel 12.2 Bekendmaking 9 Artikel 12.3 Vaststelling en inwerkingtreding 9 BIJLAGE 1 10 BIJLAGE 2 11

3 Paragraaf 1 Algemene Bepalingen Artikel 1.1 Toepasbaarheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen en de daaronder vallende programma s: Cultural Economics and Entrepreneurship en Kunst- en Cultuurwetenschappen. De opleiding wordt verzorgd door de Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verder te noemen: de faculteit. De opleiding valt onder de bepalingen van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). De studiewijzer en de website ( van de masteropleiding Kunsten Cultuurwetenschappen maken integraal deel uit van de onderhavige regeling, waar het de vermelding en uitwerking van vakken betreft. Artikel 1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: Afdelingshoofd degene die belast is met de leiding van het onderwijs binnen een afdeling; Beschikking een besluit van de Examencommissie of examinator betreffende een bezwaar of verzoek van een student op grond van deze Examenregeling of de Regels en Richtlijnen; Deeltoets toets die gedurende de onderwijsperiode van een vak wordt afgelegd en waarvan de beoordeling wordt meegewogen bij het vaststellen van het resultaat voor dat vak. Voor een deeltoets bestaat geen aparte herkansingsmogelijkheid; EC Afkorting voor ECTS, een eenheid waarin de integrale studielast wordt uitgedrukt en waarbij één EC gelijk staat aan 28 studiebelastinguren (conform het European Credit Transfer System); Examen het totaal van alle door de student met goed gevolg afgelegde onderwijseenheden dat recht geeft op het verlenen van de bachelorgraad; Examencommissie een door de decaan van de faculteit ingestelde commissie die is belast met het op objectieve en deskundige wijze vaststellen of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad; Contactgegevens Examinator een aan de faculteit verbonden docent of een externe docent die, daartoe aangewezen door de Examencommissie, bevoegd is om tentamens c.q. toetsen af te nemen; Herkansing de mogelijkheid om een eindcijfer te verbeteren; Honours Degree een verzwaard,facultatief onderwijsprogramma bovenop de masteropleiding; Masteropleiding de opleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen, als bedoeld in artikel 1, die wordt afgesloten met het behalen van het masterexamen; Masterprogramma de twee programma s die onder de masteropleiding vallen; Onderwijsdirecteur degene die belast is met de algemene leiding van het onderwijs binnen de faculteit; Practicum een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de WHW, in een van de volgende vormen o het maken van een werkstuk, verslag of thesis o het volgen van een seminar of een research workshop o het uitvoeren van een opdracht of het houden van een referaat o het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het verwerven van bepaalde vaardigheden Regels en Richtlijnen het reglement van de Examencommissie met regels en aanwijzingen 1

4 voor tentamens en examens als bedoeld in de WHW artikel 7.12 lid 4; Student degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de masteropleiding; Studiehandleiding een schriftelijk of digitaal document volgens een vast format, met daarin informatie over onder andere de doelstellingen van een vak, de werkwijze en organisatie, de wijze van toetsing, de verplichte literatuur en de contactgegevens van de docent; Studiejaar de periode die loopt van 1 september tot en met 31 augustus; Studiewijzer Dit document geeft studenten belangrijke informatie over de opzet, de inhoud, de regelgeving en de aangeboden voorzieningen van de opleiding; Vak een onderwijseenheid, in de zin van de wet, van de masteropleiding, waarvoor studiepunten worden toegekend; Tentamen een schriftelijke, mondelinge of andersoortige toets van een vak - waaronder inbegrepen practica - of een combinatie van toetsingen, naar het inzicht, de kennis en vaardigheden van een student, waarvoor bij het behalen van een voldoende resultaat studiepunten worden toegekend; Toelatingscommissie een door de examencommissie gemandateerde commissie die beoordeelt of een aspirant student kan worden toegelaten tot de opleiding Website de websitepagina met alle onderwijsinformatie over de masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen; de Wet de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; WHW (Staatsblad 1992, 593); later nog gewijzigd. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. de ontwikkeling, inrichting en werkwijze van de (inter)nationale kunstwereld, met name waar het de sociale, organisatorische en beleidsmatige aspecten daarvan betreft, gerelateerd aan ontwikkelingen in de samenleving als geheel; 2. de voornaamste theoretische inzichten, wetenschappelijke discussies en het onderzoek ten aanzien van de kunstwereld; 3. de sociaal-wetenschappelijke theorievorming en het onderzoek op het terrein van beleidsmatige en organisatorische vraagstukken binnen de kunstwereld; 4. de sociaal-wetenschappelijke theorievorming en inzichten op het terrein van cultuurparticipatie. De afgestudeerde beschikt over een wetenschappelijk denktrant, een kritische instelling en uitstekende uitdrukkingsvaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk, en is in staat om: 5. complexe processen en vraagstukken binnen de kunstwereld systematisch te analyseren; 6. vraagstukken uit de praktijk van de kunstwereld te vertalen naar onderzoekbare en wetenschappelijk verantwoorde probleemstellingen; 7. zelfstandig gegevens en data verzamelen en die aan de hand van relevante theoretische inzichten te analyseren met gebruik van zelfstandig geformuleerde probleemstellingen. 8. zelfstandig onderzoek te verrichten met gebruikmaking van diverse (kwalitatieve en kwantitatieve) methoden van onderzoek; 9. een kritische bijdrage te leveren aan het wetenschappelijke debat over de kunstwereld. 10. betrokken en deskundig te functioneren binnen de kunstwereld, zowel waar het de publieke als de private sector betreft. 2

5 Artikel 1.4 Voltijds / deeltijds De opleiding is een dagopleiding en kan zowel voltijds als deeltijds worden gevolgd. Voltijds duurt de opleiding één jaar, deeltijds duurt zij twee jaar. Artikel 1.5 Studielast De opleiding heeft een studielast van 60 EC. Het facultatieve Honours Degree programma omvat 20 EC. De studielast wordt uitgedrukt in hele EC. Artikel 1.6 Instroming De opleiding kent één instroommoment: aan het begin van het studiejaar (september). Artikel 1.7 Examens en tentamens Het masterexamen bestaat uit de onderdelen zoals genoemd in bijlage 1. Artikel 1.8 Deelname aan onderwijsgelieerde activiteiten Studenten worden verondersteld deel te nemen aan elke aan het onderwijs gelieerde activiteit die het programma aanbiedt. Dit betreft niet alleen colleges, maar ook studiebezoeken, specifieke workshops of onderwijsevaluaties. Artikel 1.9 Taal van het onderwijs en tentamens 1. Binnen het programma Kunst- en Cultuurwetenschappen: a. Vakken en tentamens worden in het Nederlands of Engels gegeven. Welke taal wordt gehanteerd, blijkt uit de vakomschrijving. b. Tentamens en werkstukken worden geschreven in de taal waarin het vak wordt gedoceerd. c. Op verzoek van de student aan de docent kan een werkstuk (waaronder de master thesis) in het Engels worden geschreven, mits dit taaltechnisch van een voldoende niveau is. De begeleidende docent dient bereid te zijn daarvoor de verantwoordelijkheid te dragen. d. De taalvaardigheid Engels die vereist is om Engelstalige vakken, tentamens en werkstukken te kunnen volgen en afronden, veronderstelt als basis de eindexameneis voor Engels in het VWO. e. Wanneer - naar het oordeel van de Examencommissie - de situatie dit vraagt, kan van het in lid 1a en 1b genoemde worden afgeweken. 2. Binnen het programma Cultural Economics and Entrepreneurship: a. Vakken en tentamens worden in de Engelse taal gegeven. b. Tentamens en werkstukken worden in het Engels geschreven. c. De taalvaardigheid Engels die vereist is om de vakken, tentamens en werkstukken te kunnen volgen en afronden ligt voor zowel Nederlandse als internationale studenten op voldoende niveau wat betreft de IELTS en TOEFL tests (7 cq. 100/250/600). d. Wanneer - naar het oordeel van de Examencommissie - de situatie dit vraagt, kan van het in lid 2 a t/m c genoemde worden afgeweken. Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 Toelating tot de opleiding 1. Toelating tot de opleiding wordt verleend op basis van het bachelordiploma Algemene Cultuurwetenschappen van de ESHCC van de EUR. 2. Toelating tot het programma Cultural Economics and Entrepreneurship wordt verleend op basis van: een WO Bachelorsdiploma of masterdiploma, mits in het programma substantiële aandacht is besteed aan de economie van de kunst en cultuur en 3

6 aan methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast moet worden voldaan aan de gestelde taaleis het afgeronde schakelprogramma Cultural Economics and Entrepreneurship aan de EUR het bachelordiploma IBCoM mits in het programma substantiële aandacht is besteed aan de economie van kunst en cultuur middels het volgen van de vereiste minor electives en/of minor binnen het IBCoM-programma. 3. Toelating tot het programma Kunst- en Cultuurwetenschappen wordt verleend op basis van: een WO Bachelorsdiploma of masterdiploma, mits in het programma substantiële aandacht is besteed aan de sociologie van de kunst en cultuur en aan methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek een afgerond schakelprogramma Kunst- en Cultuurwetenschappen aan de EUR. 4. De toelatingscommissie is bevoegd beslissingen te nemen inzake de toelating en de toelatingsvoorwaarden van studenten met een Nederlands diploma. 5. De toelatigscommissie beoordeelt op grond van wettelijke bepalingen, of en onder welke voorwaarden een student met een buitenlands diploma toelating verkrijgt tot de opleiding. Artikel 2.2 Harde knip 1. Het hebben van een bachelordiploma zoals bedoeld in art.7.30a eerste lid van de WHW is per 1 september 2012 voorwaarde voor het mogen beginnen in de masteropleiding. 2. De examencommissie kan desgevraagd van het eerste lid afwijken, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het afronden van een bacheloropleiding voor het beginnen aan een masteropleidng, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. In de aanvraag dient gemotiveerd te worden waarom er volgens de student sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard. 3. De examencommissie beslist binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag bedoeld in het tweede lid. 4. De examencommissie stelt de decaan op de hoogte indien de student, op basis van een verzoek binnen de hardheidsclausule, alsnog een bewijs van toelating nodig heeft. De decaan geeft deze dan uit. Artikel 2.3 Vervangende eis bij een taaldeficiëntie Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal, zoals bedoeld in artikel 7.2 van de WHW, wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands als tweede taal, niveau 2 (NT2 -Examen II). Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Engelse taal binnen het programma Cultural Economics and Entrepreneurship wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de IELTS- c.q. TOEFL-test met de daarbij gestelde score van 7 c.q. 100/250/600 Paragraaf 3 Masteropleiding Artikel 3.1 Programma s De opleiding kent twee programma s en de student kiest een van beide: 1. Cultural Economics and Entrepreneurship 2. Kunst- en Cultuurwetenschappen Artikel 3.2 Samenstelling van de masterprogramma s De samenstelling van de programma s staat vermeld in bijlage 1 1. Het programma Cultural Economics and Entrepreneurship bestaat uit de volgende verplichte onderdelen: 4

7 Vijf Thematic Seminars (elk ) Twee General Research Seminars (elk ) Research Workshop CE&E () Master Thesis (20 EC) 2. Het programma Kunst- en Cultuurwetenschappen bestaat uit de volgende verplichte onderdelen: Vijf thematische seminars (elk ) Twee Research Workshops (elk ). Master Thesis Class () Master Thesis (20 EC). Artikel 3.3 Samenstelling van het Honours Degree programma Het Honours Degree programma (20 EC) omvat: 1. Een of twee extra seminars (totaal ), op het gebied van het gekozen programma, bij masteropleidingen aan een Nederlandse of buitenlandse universiteit óf een met een seminar gelijk te stellen activiteit, die leidt tot een afzonderlijk herkenbaar en toetsbaar product. 2. Een uitbreiding van de masterthesis met in de vorm van een afzonderlijk herkenbaar en toetsbaar product. Artikel 3.4 Practica 1. De in artikel 3.2. genoemde vakken van de masterspecialisaties omvatten practica in de vorm van werkcolleges. 2. Voor de practica geldt een aanwezigheidsverplichting. Dit houdt in dat een tentamen van een vak zoals genoemd in lid 1 en 2 van dit artikel pas is behaald als alle practica zijn gevolgd. 3. Wanneer een student niet aanwezig kan zijn bij een practicum dient hij dit de docent voorafgaande aan het practicum te melden. 4. Een student die éénmaal afwezig is bij een practicum voldoet toch aan de aanwezigheidsverplichting indien de student wel aan alle andere practicumbijeenkomsten heeft deelgenomen. 5. Een student die voor een tweede keer afwezig is, ontvangt een extra opdracht van de docent. Deze extra opdracht is een individuele opdracht en biedt de student de mogelijkheid alsnog aan de aanwezigheidsverplichting te voldoen. 6. De extra opdracht dient uiterlijk tien werkdagen na de gemiste bijeenkomst digitaal te worden ingeleverd. Als de extra opdracht als voldoende is beoordeeld, volgt alsnog de aftekening van de aanwezigheidsverplichting. 7. Een student die niet heeft voldaan aan de aanwezigheidsplicht van de practicumbijeenkomsten heeft in dat academisch jaar geen recht op een eindcijfer voor het desbetreffende vak. 8. Studenten die meer dan twee keer afwezig zijn bij een practicum worden door de docent doorverwezen naar de studieadviseur. Paragraaf 4 Afleggen van tentamens Artikel 4.1 Inhoud tentamens 1. Een tentamen wordt steeds afgenomen over de stof die in het meest recente academische jaar is aangeboden. 2. Voor vakken die zijn vervallen, kan de examinator of de Examencommissie een individuele regeling treffen tot uiterlijk 1 jaar na het studiejaar waarin dit vak voor het laatst werd gegeven. 5

8 Artikel 4.2 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. Tot het afleggen van een tentamen en het behalen van een eindcijfer wordt per studiejaar tweemaal de gelegenheid gegeven: dat wil zeggen een regulier tentamen en een herkansing. 2. Een herkansing kan plaatsvinden direct na inzage van het beoordeelde werk. Dit is vooral het geval bij werkstukken (zie lid 4 van dit artikel). Een herkansing kan ook plaatsvinden in de tentamenperiode volgende op de tentamenperiode van blok 4. De studiehandleiding en het tentamenrooster geven hierover uitsluitsel. 3. In afwijking van het vorige lid geldt dat een deeltoets maar eenmaal per jaar wordt aangeboden en dus geen herkansing kent. 4. Voor een tentamen in de vorm van een werkstuk, waarvoor een onvoldoende is behaald, wordt in hetzelfde studiejaar een mogelijkheid tot herkansen aangeboden. De student heeft drie weken, geteld vanaf het moment van inzage van het werkstuk, de tijd om een herkanst werkstuk in te leveren. Te laat ingeleverde werkstukken worden niet meer beoordeeld. 5. Een tentamen dat als voldoende is beoordeeld (5,5 of hoger) kan niet worden herkanst. 6. Voor de master thesis gelden de inlevertermijnen en procedures rondom het afstuderen zoals uiteengezet op de programma website en de studiewijzer van de opleiding. Artikel 4.3 Tentaminering 1. Tentamens van de vakken worden schriftelijk, mondeling of op een andere wijze afgelegd. De toetsing vindt plaats op de wijze zoals in de Studiehandleiding en de website onder toetsvorm is vermeld 2. Op verzoek van de student kan de Examencommissie in bijzondere gevallen toestaan dat een tentamen op een andere wijze wordt afgelegd dan in de studiehandleiding en op de website staat vermeld. 3. Op verzoek van de docent kan de Examencommissie in bijzondere gevallen toestaan dat een tentamen op een andere wijze wordt afgelegd dan in de studiehandleiding en website vermeld. Het besluit moet minimaal vijf weken voorafgaande aan het bedoelde tentamen bekend worden gemaakt via het vakchannel en De Master Thesis is het product van een door de individuele student zelfstandig uitgevoerd onderzoek en dient individueel te worden beoordeeld. 5. De faculteit draagt zorg voor een correct verloop van de tentamens en treft daartoe de nodige maatregelen. De Examencommissie kan deze bevoegdheid delegeren aan de daartoe meest geëigende instantie of persoon. 6. Aan studenten met een functiebeperking wordt binnen de door de Erasmus Universiteit aangeboden faciliteiten de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. Artikel 4.4 Mondelinge tentamens 1. Mondelinge tentamens worden altijd individueel afgenomen. 2. Mondelinge tentamens zijn in principe openbaar. Paragraaf 5 Tentamenuitslag Artikel 5.1 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt direct na afloop van het mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een schriftelijke verklaring (tentamenbriefje) uit. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen drie weken na de dag waarop het is afgelegd en verschaft Bureau Onderwijs de benodigde gegevens voor het schriftelijk bekendmaken van de uitslag aan de student. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie afwijking van deze termijn toestaan. 3. De examinator stelt deelresultaten van een vak zo spoedig mogelijk vast en draagt er zorg voor dat ze uiterlijk voor aanvang van het eventuele schriftelijke tentamen van het vak bekend worden gemaakt. 6

9 4. De examencommissie controleert of de nakijktermijn als bedoeld in lid 1 en 2 wordt nageleefd 5. De sectie Examens ESHCC van het Bureau Examenadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van tentamens, het examen en het uitgereikte diploma. Artikel 5.2 Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde vakken is twee jaar (in zowel de voltijdse als de deeltijdse opleiding) na het tijdstip van registratie. 2. Als deze termijn verstreken is, kan de Examencommissie, als naar haar oordeel de kennis, inzichten en vaardigheden met betrekking tot het betreffende vak verouderd zijn, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen. 3. De student kan na het verlopen van de geldigheidsduur van tentamens een verzoek bij de Examencommissie indienen tot verlenging van de geldigheidsduur. 4. De resultaten van deeltoetsen en opdrachten vervallen uiterlijk aan het eind van het studiejaar waarin ze behaald zijn. Artikel 5.3 Inzagerecht 1. Gedurende dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen of werkstuk krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk en desgewenst een nabespreking bij de examinator. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke student kennis nemen van de vragen c.q. opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De Examencommissie of de examinator kan bepalen dat de inzage of de nabespreking geschiedt op een vaste plaats en tijdstip. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op de aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt op korte termijn een andere mogelijkheid geboden. 4. De Examencommissie kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid. Paragraaf 6 Vrijstellingen Artikel 6.1 Vervanging van vakken Voor vakken of cursussen in de masteropleiding worden géén vrijstellingen verleend. Wel kan de examencommissie op gemotiveerd verzoek van de student en in overleg met de eerstverantwoordelijke docent, toestemming verlenen om een vak of cursus binnen de masteropleiding te vervangen door een ander vak (eventueel vanuit een andere masteropleiding) dat aansluit bij het examenprogramma. Een verzoek voor vervanging van een vak dient uiterlijk acht weken voor aanvang van de desbetreffende onderwijseenheid bij de examencommissie te worden ingediend. Paragraaf 7 Masterexamen Artikel 7.1 De uitslag van het examen Nadat alle in artikel 3.2 bedoelde onderwijseenheden van het examen zijn behaald, wordt de uitslag van het examen vastgesteld door de examencommissie. Artikel 7.2 Graad 1. Aan degene die het masterexamen met goed gevolg heeft afgelegd wordt de titel Master of Arts (MA) in Kunst- en Cultuurwetenschappen verleend. 2. De verleende graad wordt op het masterdiploma vermeld. 3. Op de cijferlijst wordt de naam van het gevolgde programma vermeld. 7

10 4. De cijferlijst bevat de aantekening Honours Degree indien: de student het in artikel 3.3 genoemde programma binnen vier maanden of binnen de met de onderwijsdirecteur afgesproken termijn heeft afgerond; de student minimaal het cijfer 8 heeft behaald voor de master thesis. Paragraaf 8 Schakelprogramma Artikel 8.1 Schakelprogramma 1. Op voorstel van de Examencommissie heeft de decaan voor verwante universitaire en hogere beroepsopleidingen in Nederland collectieve schakelprogramma s vastgesteld. 2. Een schakelprogramma is een vakkenpakket dat door de Examencommissie wordt opgelegd om deficiënties t.b.v. toelating tot een masteropleiding weg te werken. Een schakelprogramma omvat meestal 60 EC (maximaal 70 EC). Na afronding van een schakelprogramma verwerft de student een bewijs van toelating tot de betreffende masteropleiding, maar geen bachelorsdiploma. 3. De inhoud van de schakelprogramma s ter voorbereiding op het masterprogramma Cultural Economics and Entrepreneurship en het masterprogramma Kunst- en Cultuurwetenschappen staat in bijlage 2 vermeld. 4. De student mag pas met de bachelor thesis starten nadat de bachelor thesis class met een voldoende is afgerond. Paragraaf 9 Studiebegeleiding Artikel 9.1 Studiebegeleiding 1. De onderwijsdirecteur zorgt voor individuele studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven. 2. Het afdelingshoofd zorgt ervoor dat de verantwoordelijke docent uiterlijk bij aanvang van het vak een overzicht van de college- en tentamenstof in de studiehandleiding heeft gepubliceerd. De verantwoordelijke docent geeft daarbij aan hoe de stof van het vak is verdeeld over de colleges en de toetsing. 3. Als boeken en/of syllabi bij de aanvang van het vak nog niet beschikbaar zijn, biedt de verantwoordelijke docent tijdens het eerste college een studeerbaar alternatief. Paragraaf 10 Hardheidsclausule Artikel 10.1 Hardheidsclausule In individuele omstandigheden waarbij toepassing van een of meer bepalingen uit deze onderwijs- en examenregeling leidt tot apert onredelijke en/of onbillijke situaties ten aanzien van een student, kan de examencommissie afwijken van bedoelde bepaling(en) ten gunste van de student. Paragraaf 11 Beroepsrecht Artikel 11.1 Beroepsrecht Tegen beslissingen van de examencommissie en examinatoren staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens. 8

11 Paragraaf 12 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 12.1 Wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan en - waar de WHW dit vereist - na verkregen instemming van de Faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, welke volgens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. 4. Op voorstel van de examencommissie stelt de decaan vóór 1 september van het betreffende studiejaar bij belangrijke wijziging in het onderwijsprogramma van de opleiding een overgangsregeling vast. Deze regeling wordt dan in hoofdlijnen opgenomen in de Onderwijs- en Examen Regeling en de uitwerking in de Regels en Richtlijnen. Artikel 12.2 Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van de Onderwijs- en Examenregeling en van de Regels en Richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, evenals van wijzigingen van deze stukken. 2. Elke belanghebbende kan via de website de OER en de Regels en Richtlijnen bekijken of bij het Bureau Onderwijs een exemplaar van deze stukken inzien. Artikel 12.3 Vaststelling en inwerkingtreding Deze regeling is vastgesteld door de decaan na verkregen instemming van de Faculteitsraad, waar dat wettelijk vereist is en treedt in werking op 1 september

12 BIJLAGE 1 Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen Programma Cultural Economics and Entrepreneurship General Research Seminars - Cultural Economics: Theory - Cultural Economics: Applications Thematic Seminars - Cultural Organizations - Innovation and Cultural Industries - Cultural Entrepreneurship Thematic Seminars (keuze) De student kiest twee van de onderstaande vakken: - Creativity and the Economy - Cultural Management - Economics of the Performing Arts - Art Markets: Theory and Practice - Applied Cultural Entrepreneurship Research Workshop CE&CE Master Thesis Totaal 1 20 EC 60 EC Programma Kunst- en Cultuurwetenschappen Thematische Seminars - Kunst, Cultuur en Engagement - Cultural Policy - Werelderfgoed - Kunst, Publiek en Perceptie Seminar (keuze) De student kiest een van de onderstaande vakken: - Creativity and the Economy - Cultural Management - Economic of the Performing Arts - Art Markets: Theory and Practice - Applied Cultural Entrepreneurship Research Workshops - Kunst en Educatie - Art and Communication Master Thesis Class Master Thesis Totaal 20 EC 20 EC 60 EC 10

13 BIJLAGE 2 Schakelprogramma s Schakelprogramma Cultural Economics and Entrepreneurship Introduction to Economic Theory Creative Economy and Creative Organizations Economic Geography of Creativity and Urban Development Value of Culture Art Markets in Context Economic Aspects of Cultural Industries Introduction to Social Science Research Introduction to Statistical Analysis Academic Writing Bachelor s Thesis Class Bachelor Thesis Totaal 60 EC Schakelprogramma Kunst- en Cultuurwetenschappen Geschiedenis van Kunst en Cultuur Internationaal Cultureel verkeer Sociologie van kunst en Cultuur Cultuurtheorie Statistiek Methoden van Kwalitatief en Kwantitatief Onderzoek Academisch Schrijven Bachelor Thesis Class Bachelor Thesis Totaal 60 EC 11