Jurisprudentiebulletin

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jurisprudentiebulletin"

Transcriptie

1 2017 Week 3 Nummers: Colofon In het Jurisprudentiebulletin van (JBS) wordt jurisprudentie verzameld die van belang kan zijn voor de juridische dienstverlening aan slachtoffers. De uitspraken worden vaak (deels) geparafraseerd of samengevat weergegeven. Voor de oorspronkelijke tekst dient de uitspraak te worden geraadpleegd. (Oude) nummers van het JBS zijn te vinden via: prudentiebulletin/ U kunt het JBS via toegestuurd krijgen door een berichtje te sturen aan JBS@slachtofferhulp.nl. De redactie heeft altijd belangstelling voor (niet op gepubliceerde) uitspraken die in het JBS zouden kunnen worden opgenomen. Redactie: mr. A.H. Sas in samenwerking met het Kenniscentrum Juridische Dienstverlening van. Contact: JBS@slachtofferhulp.nl Zie ook: Ten geleide In week 3 verscheen op het Porsche-arrest van de Hoge Raad uit Ik neem aan in verband met de publicatie van het onderzoeksrapport van S. van der AA e.a. Verkeersslachtoffers. Over de strafrechtelijke reactie op (ernstige) verkeersdelicten. Het toeval wil dat in die zaak ook een middel was ingesteld in verband met de gefaseerde invoering van de Wet Terwee. In verband daarmee is het arrest hier opgenomen (nr. 13). Ook verscheen er een ander oud arrest van de Hoge Raad (nr. 15) dat onder meer handelt over rechtstreekse schade en de schadevergoedingsmaatregel. Tevens is een zaak van het Hof s- Hertogenbosch het uitlichten waard. Het Hof stond in de zaak die is opgenomen onder nr. 16 toe dat de twee kinderen van het vermoorde slachtoffer hun spreekrecht uitoefenden via een videoboodschap.

2 Benadeelde Partij/Slachtoffer in het strafproces 13. Hoge Raad , ECLI:NL:HR:1996:ZD0139 Conclusie A-G Meijers: ECLI:NL:PHR:1996:1 Cassatie tegen: Gerechtshof s-hertogenbosch van (geen nummer vermeld) (Gefaseerde inwerkingtreding van de Wet Terwee niet in strijd met art. 26 IVBPR mede gelet op bestaande mogelijkheid om in een civiele procedure volledige schadevergoeding te vorderen.) De Hoge Raad: 6. Beoordeling van het vierde middel 6.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof de vordering van de benadeelde partij niet tot een bedrag van ƒ ,50 had mogen toewijzen nu de gefaseerde inwerkingtreding van de Wet van 23 december 1992, Stb. 1993, 29 betreffende de verbetering van de positie van slachtoffers van strafbare feiten (in werking getreden in de arrondissementen Dordrecht en 's-hertogenbosch op 1 april 1993 en in de overige arrondissementen op 1 april 1995) in strijd is met het in art. 1 Grondwet en art. 26 IVBPR neergelegde gelijkheidsbeginsel Voor zover in het middel een beroep wordt gedaan op het gelijkheidsbeginsel zoals neergelegd in art. 1 Grondwet, miskent het dat de beoordeling van de grondwettigheid van wetten ingevolge art. 120 Grondwet niet toekomt aan de rechter Art. 26 IVBPR houdt in: "All persons are equal before the law and are entitled without any discrimination to the equal protection of the law. In this respect the law shall prohibit any discrimination and guarantee to all persons equal and effective protection against discrimination on any ground such as race, colour, sex, language, religion, political or other opinion, national or social origin, property, birth or other status" De onder 6.1. genoemde wet behelst voor zover te dezen van belang een wijziging van de regeling met betrekking tot de voeging van de benadeelde partij ter zake van haar vordering in het strafproces. Die wijziging houdt onder meer in dat de grenzen van de bedragen tot welke de rechter de vordering van de benadeelde partij kan toewijzen zijn vervallen en dat de benadeelde partij in haar vordering alleen dan ontvankelijk is indien de vordering eenvoudig van aard is. Voorts bestaat de mogelijkheid om de vordering van de benadeelde partij te splitsen in een gedeelte dat wel van eenvoudige aard is en een gedeelte waarbij dat niet het geval is en dat kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter. Tenslotte behelst de Wet onder meer enige voorschriften van procedurele aard met betrekking tot de personen die zich als benadeelde partij in het strafproces kunnen voegen, het tijdstip en de wijze van voeging, het recht op inzage in de processtukken en het bewijs van de geleden schade ter zake waarvan vergoeding wordt gevorderd Mede gelet op de voor het slachtoffer bestaande mogelijkheid om in een civiele procedure volledige schadevergoeding te vorderen, valt niet in te zien dat de gefaseerde inwerkingtreding van genoemde wet jegens de verdachte een schending van art. 26 IVBPR oplevert. De in de toelichting op het middel aangevoerde omstandigheid dat veroordeelden waarde zouden hechten aan de vertraagde executabiliteit van de vordering maakt dat niet anders Het middel is derhalve ongegrond. 2

3 14. Rechtbank Den Haag , ECLI:NL:RBDHA:2016:16449 (Woningoverval. Richtlijnen Letselschaderaad Huishoudelijke Hulp.) De Rechtbank: 7 De vordering van de benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel [ ] De rechtbank zal de gevorderde kosten voor huishoudelijk hulp tot een bedrag van 3.640,-- toewijzen. De benadeelde partij heeft voldoende onderbouwd dat zij in de eerste dertien weken na de bewezen verklaarde feiten voor wat betreft het uitvoeren van huishoudelijk werk zwaar beperkt was, zoals bedoeld in de Richtlijn Huishoudelijke hulp van de Letselschade Raad. Daarom kan voor die periode een bedrag van 280,-- per week worden toegewezen voor kosten voor huishoudelijk hulp. Dit komt neer op een bedrag van (13 x 280,--) 3.640,--. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde vergoeding voor huishoudelijk hulp na de dertiende week, mede in het licht van de betwisting door de verdediging, door de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij zal op dit punt voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Zij kan dit deel van de vordering bij de civiele rechter aanbrengen. 15. Hoge Raad , ECLI:NL:HR:2014:2577 Conclusie A-G Knigge: ECLI:NL:PHR:2014:1304 Cassatie tegen: Gerechtshof Amsterdam 7 augustus 2012, nummer 23/ (Oplichting. ING Bank N.V. heeft schade van klanten vergoed. Vordering van ING Nederland niet-ontvankelijk verklaard. Maar wel schadevergoedingsmaatregel opgelegd ten gunste van ING Bank N.V; art. 36f Sr. Rechtstreekse schade; art. 361 lid 2 onder b Sv.) Het Hof heeft de vordering benadeelde partij van ING Nederland niet ontvankelijk verklaard, maar wel de schadevergoedingsmaatregel opgelegd ten gunste van IND Bank N.V. Alle middelen, waaronder het middel dat was gericht tegen de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel zijn door de Hoge Raad zonder motivering met art. 81 lid 1 RO afgedaan A-G Knigge: 5 Het derde middel [ ] 5.3. Het middel behelst ten eerste de klacht dat het Hof bij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel niet heeft aangegeven ten aanzien van welk bewezenverklaard feit de maatregel wordt opgelegd. De klacht faalt, nu uit het arrest zonder meer kan worden afgeleid dat het schade betreft die als gevolg van het door verdachte en zijn medeverdachte(n) meermalen gepleegde oplichting is geleden. Zo overweegt het Hof onder het kopje Oplegging van straf dat verdachte een wezenlijke rol heeft gespeeld bij de bewezenverklaarde oplichting en dat verdachte door zijn handelen de ING Bank N.V. financieel heeft benadeeld Het middel behelst ten tweede de klacht dat het Hof ongemotiveerd is afgeweken van het door de verdediging ingenomen standpunt dat er geen sprake is van rechtstreekse schade en dat het bewijs van die rechtstreekse schade ontbreekt. Door de steller van het middel wordt tevens aangevoerd dat uit het verhandelde ter zitting noch overigens kan volgen dat de ING Bank rechtstreeks schade heeft geleden Ook ten aanzien van art. 36f Sr geldt dat alleen schade die het rechtsreeks gevolg is van het strafbare feit in aanmerking komt voor vergoeding. Dat volgt uit HR 23 september 1997 (ECLI:NL:HR:1997:ZD0803, NJ 1998/102) en HR 29 mei 2001 (ECLI:NL:HR:2001: AB1819, NJ 2002/123). 3

4 5.6. Blijkens de pleitnotities heeft de raadsman van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 17 april 2012 aangevoerd dat uit niets blijkt dat ING Nederland N.V. schade heeft geleden, dat uit de stukken niet blijkt dat ING Nederland N.V. een schadebedrag heeft overgeboekt op de rekeningen van de gedupeerden, dat ING Nederland N.V. geen wettelijke schadevergoedingsplicht heeft ten opzichte van haar rekeninghouders en dat ING Nederland N.V. haar klanten vrijwillig schadeloos heeft gesteld. Voorts blijkt uit het procesverbaal van deze terechtzitting dat de raadsman aldaar heeft aangevoerd dat de ING Bank de betalingen aan de benadeelden heeft gedaan en niet ING Nederland N.V. en dat de ING Bank dus schade lijdt. Blijkens de pleitnotities heeft de raadsman van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juli 2012 aangevoerd kort gezegd dat ING Nederland N.V. niet als benadeelde partij kan worden aangemerkt Anders dan in het middel wordt aangevoerd, is ter terechtzitting in hoger beroep niet bepleit dat de door de verdachte medegepleegde oplichtingen niet hebben geleid tot rechtstreekse schade. Ter terechtzitting is aangevoerd dat ING Nederland N.V. geen rechtstreekse schade heeft geleden en dat zij derhalve niet kan worden aangemerkt als benadeelde partij. Het Hof heeft de benadeelde partij ING Nederland N.V. niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Het Hof is dan ook niet afgeweken van het door de verdediging ingenomen standpunt dat ING Nederland N.V. niet als benadeelde partij kan worden aangemerkt. De klacht faalt dan ook bij gebrek aan feitelijke grondslag Ook de klacht dat uit de stukken niet blijkt dat ING Bank N.V. rechtstreeks schade heeft geleden, faalt. Daarbij verdient opmerking dat de raadsman van verdachte zelf ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd dat de ING Bank N.V. en niet ING Nederland N.V. rechtstreeks schade heeft geleden. De tot het bewijs gebezigde aanvullende aangifte houdt in dat ING haar klanten schadeloos heeft gesteld (bewijsmiddel 9, zie tevens bewijsmiddel 3: de verklaring van [betrokkene 3] die inhoudt dat ING het bedrag vergoedt). Op grond daarvan heeft het Hof kunnen oordelen dat de ING Bank N.V. rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de door verdachte en zijn medeverdachte gepleegde oplichting. Daaraan doet niet af dat de ING geen bewijzen heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij de gedupeerde klanten schadeloos heeft gesteld, nu het Hof, mede gelet op het feit dat de klanten zelf zich niet als benadeelde partij hebben gesteld, het volstrekt onaannemelijk heeft kunnen achten dat de ING haar bereidverklaring om de schade te vergoeden niet heeft nagekomen of niet zal nakomen. Dat de bedoelde bereidverklaring wellicht juridisch gezien onverplicht is gedaan, maakt dit evenmin anders, nu ook dan geldt dat die bereidverklaring als een rechtstreeks gevolg van de oplichtingspraktijken van de verdachte en de zijnen kan worden aangemerkt Het middel behelst voorts de klacht dat uit bewijsmiddel 9 blijkt dat ING Nederland N.V. de benadeelde klanten schadeloos heeft gesteld, daaruit blijkt dat zo ING Bank N.V. al degene zou zijn geweest die rechtstreeks schade heeft geleden, die schade door een ander, namelijk ING Nederland N.V. is vergoed. De als bewijsmiddel 9 opgenomen aanvullende aangifte houdt in dat de benadeelde klanten door ING schadeloos zijn gesteld. Uit de aangifte blijkt dus niet dat ING Nederland N.V. de klanten schadeloos heeft gesteld, zodat het middel feitelijke grondslag mist Het middel behelst ten slotte de klacht dat uit de overwegingen van het Hof niet blijkt welke kosten onder de schadevergoedingsmaatregel zijn opgenomen Het Hof heeft aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor een bedrag van ,13, zijnde ,28 minus het onder verdachte inbeslaggenomen en aan de ING Bank N.V. teruggegeven geldbedrag van 3.720,15. Het Hof heeft de hoogte van de schadevergoedingsmaatregel gelijkge- 4

5 steld aan de hoogte van de vordering van de benadeelde partij. Dit bedrag is in het voegingsformulier benadeelde partij dat zich bij de stukken bevindt nader gespecificeerd. Deze specificatie houdt het volgende in: (i) benadeelde [betrokkene 1] 1.356,84, (ii) benadeelde [A] ,88, (iii) benadeelde [betrokkene 2] ,39, (iv) benadeelde [betrokkene 3] ,28, (v) benadeelde [betrokkene 4] ,89, (vi) onderzoekskosten 9.600,00. Bij elkaar opgeteld leidt dit tot een totaalbedrag van ,28. Nu het Hof uitdrukkelijk heeft verwezen naar de vordering van de benadeelde partij en de kosten in desbetreffende voegingsformulier nader zijn gespecificeerd, faalt de klacht dat niet duidelijk is op welke kosten de maatregel betrekking heeft Het middel faalt. 16. Gerechtshof s-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2017:132 (Doodslag en poging doodslag; art. 287 Sr. Spreekrecht nabestaanden; art. 51e Sv. D.m.v. videoboodschap door zoon (tevens slachtoffer) en dochter, ter zitting door zus, broer en moeder. Toewijzing shockschade, smartengeld ) Het Hof: Verdachte heeft, terwijl hij in een toestand van een delirium verkeerde, zijn echtgenote [P] meermalen met een mes in haar hals gestoken. [dochter] en [zoon], de kinderen van verdachte en [P], waren er getuige van hoe verdachte geweld toepaste op hun moeder en zij hebben nog geprobeerd om hun moeder te ontzetten. Bij die poging is [zoon] door verdachte met zijn hoofd tegen een ruit is gegooid of geduwd en daarna nog met een keukenlade op zijn hoofd geslagen, ten gevolge waarvan [zoon] ernstig hersenletsel heeft opgelopen. [dochter] is voor verdachte gevlucht uit angst dat zij de volgende zou zijn op wie hij zich zou richten. Nadien is [dochter] in de woning van de buren (waar [P] inmiddels heen was gevlucht) nog geconfronteerd met haar moeder, die uiteindelijk medische hulp ten spijt ter plaatse is overleden. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan doodslag op zijn echtgenote [P] en poging tot doodslag op hun zoon [zoon]. [ ] Verdachte heeft met zijn handelen zijn kinderen een diep en onherstelbaar leed toegebracht. Hij heeft hen op gewelddadige wijze hun moeder afgenomen. Uit de ter terechtzitting in hoger beroep ter uitoefening van het spreekrecht vertoonde videoboodschappen van [zoon] en [dochter] blijkt van het gemis, het verdriet en de impact dat het overlijden van hun moeder op hen heeft. Zij zullen het verlies van hun moeder, inclusief de wetenschap van de wijze waarop zij om het leven is gekomen, heel hun leven met zich mee moeten dragen. Daarnaast heeft hij [zoon] ernstig letsel toegebracht, toen [zoon] probeerde zijn moeder te beschermen. Uit de videoboodschap van [zoon] blijkt dat hij nog dagelijks de negatieve gevolgen ondervindt van het hersenletsel dat door verdachte, zijn eigen vader, aan hem is toegebracht. Hij heeft concentratieproblemen en volgt een schoolopleiding op een lager niveau dan het niveau waarop hij voor de gebeurtenis op 28 april 2013 was ingeschat. Ook heeft verdachte een diep en onherstelbaar leed toegebracht aan de andere nabestaanden van het [P], zoals onder meer is gebleken uit hetgeen de zus, broer en moeder van het slachtoffer tijdens gebruikmaking van hun spreekrecht ter terechtzitting in hoger beroep naar voren hebben gebracht. Hieruit is pijnlijk duidelijk geworden hoezeer zij [P] missen. [ ] 5

6 Benadeelde partij [dochter] De benadeelde partij [dochter] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding voor immateriële schade (shockschade) tot een bedrag van ,00. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [dochter] als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Het hof verwijst daarbij onder meer naar het als bijlage bij de brief van de advocate van de benadeelde partij d.d. 6 december 2016 gevoegde bericht van drs. P. Visser (GZpsycholoog), waaruit blijkt dat na het onder 1 bewezen verklaarde bij [dochter] sprake was van een PTSS. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. 17. Rechtbank Oost-Brabant , ECLI:NL:RBOBR:2017:221 (Verduistering door erfgenaam; art. 321 Sr. Vordering benadeelde partij als bodemprocedure na kort geding. De rechter wijst de helft van het door de notaris berekende saldo van de nalatenschap toe. Rechtstreekse schade; art. 361 lid 2 onder b Sv.) Verdachte heeft het spaargeld ( ,-) van haar overleden vader in zijn kist gestopt, omdat het zijn geld was. Haar vader is met geld en al gecremeerd. Bewezenverklaard is dat verdachte die het geld als erfgenaam onder zich had, terwijl dat geld geheel of ten dele toebehoorde aan haar broer, zich dat geld wederrechtelijk heeft toegeëigend. De Rechtbank: De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]. Het standpunt van de officier van justitie. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering nietontvankelijk verklaard dient te worden, nu er in de civiele procedure reeds vonnis is gewezen waarbij tevens is voorzien in een pressiemiddel. Het standpunt van de verdediging. De raadsman heeft verzocht om de vordering, indien de rechtbank tot een veroordeling zou komen, gedeeltelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Het gedeelte van de vordering dat is gebaseerd op artikel 3:194 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek dient niet door de strafrechter, maar door de civiele rechter te worden beoordeeld aangezien dit het strafgeding - gelet op de juridische complexiteit - onevenredig zou belasten, aldus de raadsman. Tevens heeft de raadsman met klem verzocht om geen schademaatregel op te leggen, nu dat er in de praktijk op zal neerkomen dat de vervangende hechtenis zal worden toegepast omdat verdachte niet beschikt over voldoende financiële middelen. Beoordeling. De rechtbank stelt allereerst vast dat er weliswaar een titel ligt, te weten het vonnis in kort geding d.d. 20 november 2012 (met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA ), echter het rechtskarakter van deze titel - een voorlopige voorziening die ingevolge artikel 257 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen nadeel doet aan de zaak ten principale - staat er niet aan in de weg dat de onderhavige vordering wordt beoordeeld in het kader van de strafprocedure. De rechtbank verstaat dat haar beslissing in de onderhavige strafzaak het karakter heeft van een beslissing in de bodemzaak. De rechtbank is van oordeel dat het gedeelte van de vordering dat ziet op het recht van verdachte op de nalatenschap, welk recht zij op grond van artikel 3:194 lid 2 BW aan benadeelde zou hebben verbeurd, niet kan worden 6

7 aangemerkt als schade die in rechtstreeks verband staat met het bewezenverklaarde feit. Dit gedeelte van de vordering komt derhalve niet voor toewijzing in aanmerking. Mogelijk heeft de benadeelde partij uit hoofde van artikel 3:194 BW wel een vordering op verdachte, maar dat is geen vordering die strekt tot vergoeding van schade. Dit laat onverlet dat de benadeelde partij dit deel van zijn vordering nog aan de burgerlijke rechter kan voorleggen. De rechtbank acht wel toewijsbaar - als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade welke voldoende is onderbouwd - de helft van het door de notaris berekende saldo van de nalatenschap, minus het bedrag dat benadeelde reeds heeft ontvangen. Concreet komt dit neer op een bedrag van ( , ,13 =) ,93. Voormeld bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 september 2013 tot de dag der algehele voldoening, dit gelet op de datering van de notariële akte van boedelbeschrijving zoals opgenomen als bijlage bij de vordering benadeelde partij. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2013 tot de dag der algehele voldoening. De rechtbank ziet in de blote bewering van de verdediging, inhoudende dat verdachte geen inkomen of vermogen heeft dat haar in staat stelt om een eventuele betalingsverplichting na te komen, geen aanleiding om van het opleggen van deze maatregel af te zien. 18. Rechtbank Oost-Brabant , ECLI:NL:RBOBR:2017:222 (Smaad art. 261 Sr en verspreiding pornografie; art. 240 Sr. Smartengeld op grond van aantasting in eer of goede naam; art. 6:106 lid 1 onder b BW.) De Rechtbank: Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan smaad en het verspreiden van pornografie, in eendaadse samenloop gepleegd, gelet op het uit oogpunt van tijd, plaats, gedragingen en voorwerpen identieke feitencomplex. Het mag als bekend worden verondersteld dat er bij slachtoffers van smaad lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer ernstig kunnen worden belemmerd. Dat hiervan ook in het onderhavige geval sprake is, vindt bevestiging in verklaring van benadeelde [slachtoffer ] in het procesdossier en uit de toelichting op de vordering benadeelde partij. Zo heeft zij als gevolg van de gedragingen van verdachte veel schaamte en stress ervaren en durfde zij zich niet meer te vertonen bij haar collega s, vrienden en familie en heeft zij haar baan verloren. [ ] Beoordeling. Bij de beoordeling stelt de rechtbank het volgende voorop. Ingevolge artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde ter zake nadeel dat niet in vermogensschade bestaat recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien de benadeelde in zijn eer of goede naam is geschaad. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de bewezenverklaarde aantasting in eer of goede naam, het recht van benadeelde op vergoeding van immateriële schade een gegeven is. Gelet op de in het voegingsformulier aange- 7

8 voerde onderbouwing en rekening houdend met hetgeen rechters in den lande in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen acht de rechtbank toewijzing van een bedrag van tenminste 1.750,00 redelijk en billijk, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal de benadeelde partij nietontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade voor zover deze het bedrag van 1.750,00 te boven gaat, omdat de thans voorliggende (summiere) toelichting op de vordering daarvoor onvoldoende basis biedt. Een nadere toelichting zijdens de benadeelde partij en een verdere gedachtewisseling hierover ter terechtzitting zou evenwel leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. Om die reden wordt de benadeelde partij ten aanzien van dat deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. Civiel 19. Rechtbank Den Haag (Voorzieningenrechter) , ECLI:NL:RBDHA:2016:16677 (Tenuitvoerlegging hechtenis schadevergoedingsmaatregel. Aanwijzing executie. De eerdere en thans voorgestelde betalingsregeling leiden niet tot voldoening binnen redelijke termijn; gebrek aan draagkracht had reeds in strafprocedure moeten worden aangevoerd. Geen schending van fundamentele mensenrechten.) De Rechtbank: 4.3. De inhoud van de Aanwijzing en de bestendige jurisprudentie daaromtrent in ogenschouw nemend, heeft het CJIB naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter op goede gronden geweigerd om met [eiseres] een betalingsregeling te treffen Daartoe overweegt de voorzieningenrechter in de eerste plaats dat tussen partijen discussie bestaat over een volgens [eiseres] reeds bij brief van 1 februari 2016 door haar voorgestelde betalingsregeling, welke brief de Staat op zijn beurt stelt niet te hebben ontvangen. Dit vermeende voorstel tot het treffen van betalingsregeling behelsde volgens [eiseres] een betaling van de schadevergoedingsmaatregel in maandelijkse termijnen van 150,--. Het CJIB had, uitgaande van de daadwerkelijke ontvangst van voormelde brief en de door [eiseres] gestelde daarop volgende herinneringsbrief van 11 april 2016, naar het oordeel van de voorzieningenrechter met deze betalingsregeling niet behoeven in te stemmen. Met de voorgestelde betaling van 150,-- per maand zou immers een voldoening van de schadevergoedingsmaatregel niet binnen een redelijke termijn hebben plaatsgevonden [eiseres] heeft daarnaast aan de Staat tegengeworpen dat het CJIB ten onrechte tweemaal een wettelijke verhoging heeft opgelegd. Dit verwijt slaagt niet. Zoals de Staat terecht heeft opgemerkt, schrijft artikel 36f, vijfde lid, juncto artikel 24b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) voor dat aan een veroordeelde, die het uit hoofde van een schadevergoedingsmaatregel verschuldigde bedrag op de eerste aanschrijving niet tijdig of volledig heeft betaald, een wettelijke verhoging wordt opgelegd en, indien een tijdige of volledige betaling na de tweede aanmaning uitblijft, een tweede wettelijke verhoging. Anders dan [eiseres] betoogt, behoefde een dergelijke op de wet gegronde verhoging niet expliciet in het arrest van toepassing te worden verklaard. Derhalve dient thans, uitgaande van voormelde wettelijke verhogingen, de reeds vervallen wettelijke rente en de door [eiseres] verrichte deelbetalingen, door [eiseres] in het kader van de opgelegde schadevergoedingsmaatregel nog een bedrag van ,05 te worden voldaan. [eiseres] heeft, nadat haar daartoe een laatste gelegenheid is geboden, bij brief van 16 september 2016 uitsluitend een beta- 8

9 lingsregeling voorgesteld voor het oorspronkelijk opgelegde bedrag van ,90 en niet voor het eveneens openstaande bedrag aan wettelijke rente en wettelijke verhogingen. Nu dit voorstel niet voorziet in voldoening van het volledige thans openstaande bedrag van de schadevergoedingsmaatregel, behoefde het CJIB niet met dit voorstel in te stemmen [eiseres] heeft voorts betoogd dat de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis niet beantwoordt aan het doel van het dwangmiddel, nu zij tijdens die hechtenis niet in staat is om inkomsten te genereren en aldus van een voortvarende voldoening van de schadevergoedingsmaatregel geen sprake zal zijn. Ook dit betoog faalt. De regeling omtrent de schadevergoedingsmaatregel is neergelegd in artikel 36f Sr. Deze regeling behelst onder meer dat vervangende hechtenis wordt bepaald voor het geval geen of onvolledige betaling of verhaal plaatsvindt. Hieruit volgt reeds dat de hechtenis ook ten uitvoer wordt gelegd in situaties waarin de veroordeelde niet aan de maatregel kan voldoen. Uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat zulks door de wetgever onder ogen is gezien (vgl. HR 20 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6246). Daar komt bij dat ingevolge vaste jurisprudentie een gebrek aan draagkracht onder omstandigheden reden kan zijn voor de strafrechter om af te zien van het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel, terwijl de situatie zich daarvoor in beginsel wel leent. Daarbij kan in het bijzonder worden gedacht aan gevallen waarin op voorhand vaststaat dat oplegging van een schadevergoedingsmaatregel slechts zal leiden tot het in de toekomst ten uitvoer leggen van de vervangende hechtenis (vgl. HR 19 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ8788 ). Hiervan uitgaande lag het op de weg van [eiseres] om destijds in de desbetreffende strafzaak hierop een beroep te doen. In dit kort geding moet er in ieder geval van worden uitgegaan dat de strafrechter destijds rekening heeft kunnen houden met het (eventuele) financiële onvermogen van [eiseres]. Desondanks heeft de strafrechter een schadevergoedingsmaatregel, inclusief vervangende hechtenis, opgelegd. Zoals hiervoor overwogen, is het OM verplicht om tot executie van een dergelijke maatregel over te gaan. Gelet op het voorgaande en nu gesteld noch gebleken is dat het EHRM zich heeft uitgesproken in de hiervoor onder 4.2 bedoelde zin, bestaat er voor de voorzieningenrechter geen ruimte die veroordeling te toetsen Ten slotte resteert de vraag of door de wijze van executie van de schadevergoedingsmaatregel een zodanige schending van fundamentele mensenrechten dreigt te ontstaan, dat onverkorte tenuitvoerlegging niet meer kan worden beschouwd als krachtens het wettelijke stelsel toegelaten. Van een dergelijke dreiging is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gebleken. Voor zover [eiseres] ter zake betoogt dat sprake is van een schending van artikel 5 EVRM, overweegt de voorzieningenrechter dat uit artikel 5, eerste lid onder b, EVRM volgt dat detentie is toegestaan teneinde de nakoming van een door de wet voorgeschreven verplichting te verzekeren. De vervangende hechtenis die thans ten uitvoer wordt gelegd voldoet aan deze karakteristiek. Betalingsonmacht maakt detentie binnen het door artikel 5 EVRM gegeven kader niet onrechtmatig (vgl. Hof Amsterdam 13 september 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BT7317). 20. Rechtbank Limburg (Voorzieningenrechter) , ECLI:NL:RBLIM:2016:11442 (Tenuitvoerlegging hechtenis schadevergoedingsmaatregel. Aanwijzing executie. Voor betaling in termijnen moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden én de termijn waarbinnen volledige betaling moet zijn gerealiseerd is in beginsel twaalf maanden. In bijzondere gevallen is die termijn te verlengen tot 36 maanden en uitsluitend in uitzonderingsgevallen kan van die termijn nog worden afgeweken. De voorzieningenrechter hoeft niet in te gaan op de stellingen dat de uitvoering 9

10 van de vervangende hechtenis in strijd is met bepalingen van het Europees Sociaal Handvest, het EU-verdrag of het Handvest van de EU. De hechtenis is het gerechtvaardigd gevolg, als bedoeld in artikel 5 aanhef lid 1 onder a en b van het EVRM, van door de strafrechter uitgesproken veroordelingen én dat de uitvoering van de schadevergoedingsmaatregel wordt verzekerd door die hechtenis.) 21. Rechtbank Oost-Brabant , ECLI:NL:RBOBR:2017:168 (Begroting van de schade na mishandeling in de hoofdzaak. Hoofdelijke aansprakelijkheid van gedaagden. Beoordeling van de onderlinge verhouding van ieders bijdrage in de schadevergoeding in vrijwaring. De ene gedaagde heeft door het uitdelen van de eerste klap de aanzet gegeven tot een vechtpartij. De andere gedaagde heeft het grootste aandeel gehad in de schadeoorzaak door het slachtoffer te schoppen terwijl dat weerloos op de grond lag. De onderlinge vergoedingsplicht is vastgesteld op 10% tegenover 90%.) 10

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHARN:2007:208 ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4929

ECLI:NL:RBDHA:2017:4929 ECLI:NL:RBDHA:2017:4929 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Zaaknummer C/09/529332 / KG ZA 17-374 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:2679

ECLI:NL:RBDHA:2017:2679 ECLI:NL:RBDHA:2017:2679 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 21-03-2017 Zaaknummer C/09/525879 / KG ZA 17/111 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

Jurisprudentiebulletin

Jurisprudentiebulletin 2017 Week 1 Nummers: 1-8 Colofon In het Jurisprudentiebulletin van (JBS) wordt jurisprudentie verzameld die van belang kan zijn voor de juridische dienstverlening aan slachtoffers. De uitspraken worden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284 ECLI:NL:RBDHA:2014:1284 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 04-02-2014 Datum publicatie 04-02-2014 Zaaknummer 09/715710-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AW3559

ECLI:NL:HR:2006:AW3559 ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM parketnummer: X uitspraak: 21 juli 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ontnemingsbeslissing

ontnemingsbeslissing ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1318

ECLI:NL:GHSHE:2014:1318 ECLI:NL:GHSHE:2014:1318 Uitspraak Afdeling strafrecht Parketnummer : 20-001156-12 OWV Uitspraak : 9 mei 2014 TEGENSPRAAK Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:2554

ECLI:NL:RBROT:2017:2554 ECLI:NL:RBROT:2017:2554 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer 10/740353-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) ECLI:NL:RBSGR:2002:AE7582 Instantie Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak 11-09-2002 Datum publicatie 13-09-2002 Zaaknummer 09/900368-02; 09/093214-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHSHE:2015:738 ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS in de zaak tegen de verdachte: [verdachte]., geboren op [geboortedatum] 1994 in Curaçao, wonende te [adres]

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 Instantie Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 14-03-2012 Zaaknummer 01/889082-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835 ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 08-06-2012 Datum publicatie 08-06-2012 Zaaknummer 19.830044-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:2181

ECLI:NL:GHSHE:2014:2181 ECLI:NL:GHSHE:2014:2181 Instantie Datum uitspraak 15-07-2014 Datum publicatie 16-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD 200.132.743_01 Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AT7002

ECLI:NL:GHAMS:2005:AT7002 ECLI:NL:GHAMS:2005:AT7002 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-06-2005 Datum publicatie 08-06-2005 Zaaknummer 21-001756-04 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224 ECLI:NL:RBLIM:2014:6224 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 14072014 Datum publicatie 24072014 Zaaknummer C03192295 KG ZA 14318 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:1798

ECLI:NL:GHDHA:2014:1798 ECLI:NL:GHDHA:2014:1798 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-05-2014 Datum publicatie 28-05-2014 Zaaknummer 22-005601-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 30-01-2008 Datum publicatie 05-02-2008 Zaaknummer 357824 CV EXPL 07-8249 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 3.2. De benadeelde. 3.3. Nabestaanden. 3.4. Splitsing van de vordering door de benadeelde

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 3.2. De benadeelde. 3.3. Nabestaanden. 3.4. Splitsing van de vordering door de benadeelde 3. Schadevergoeding (voegen) 3.2. De benadeelde Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, kan zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2009:BK1269

ECLI:NL:RBALM:2009:BK1269 ECLI:NL:RBALM:2009:BK1269 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 20-10-2009 Datum publicatie 27-10-2009 Zaaknummer 08/710515-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2017:647 ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-07-2004 Datum publicatie 03-08-2004 Zaaknummer 21-005715-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBROT:2017:886 ECLI:NL:RBROT:2017:886 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-01-2017 Datum publicatie 03-02-2017 Zaaknummer C/10/518779 / KG ZA 17-53 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ECLI:NL:GHDHA:2015:80 Uitspraak Rolnummer: 22-002584-14 Parketnummers: 10-750263-13, 22-003524-12 (TUL) en 22-004272-11 (TUL) Datum uitspraak: 27 januari 2015 TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-03-2012 Datum publicatie 16-03-2012 Zaaknummer 16/711454-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 Instantie Datum uitspraak 28-01-2013 Datum publicatie 29-01-2013 Rechtbank Oost-Nederland Zaaknummer 05/901294-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBROT:2015:7740 ECLI:NL:RBROT:2015:7740 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15092015 Datum publicatie 02112015 Zaaknummer C/10/482640 / KG ZA 15882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 10-04-2017 Zaaknummer 23-000918-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3463

ECLI:NL:CRVB:2014:3463 ECLI:NL:CRVB:2014:3463 Instantie Datum uitspraak 21-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3170

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden. [Eiseres] [Gedaagde] (Mesologiezwolle.nl) DomJur 2017-1234 Rechtbank Overijssel Zaak-/rolnummer: C/08/192160 / KG ZA 16-321 ECLI:NL:RBOVE:2016:4885 Datum: 12 december 2016 Vonnis in kort geding van 12

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 17-12-2013 Zaaknummer 06/950395-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052 ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2012 Datum publicatie 05-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 528593 / KG ZA 12-1468 HJ/CGvB

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116 ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116 Instantie Datum uitspraak 27-01-2011 Datum publicatie 13-04-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-000016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:465

ECLI:NL:RBROT:2017:465 ECLI:NL:RBROT:2017:465 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer 10/996537-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie