TECHNISCHE HANDLEIDING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TECHNISCHE HANDLEIDING"

Transcriptie

1 TECHNISCHE HANDLEIDING HUSQVARNA AUTOMOWER 310/315 GARDENA SILENO/SILENO+ R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC, R160Li TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:47

2 Dutch - 2 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:47

3 INHOUDSOPGAVE 1 Werking Husqvarna Automower 310/315, wat is wat? GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC en R160Li, wat is wat? Inleiding Technische gegevens Software Maaitechniek De controlesignalen van het lussysteem De status van het lussysteem Begrenzingslus Begeleidingslus Zoekmethodes om het laadstation te vinden Automatische detectie van doorgangen Dokken en opladen Accu Sensoren Monteren van de afdichtstrip Bevestigen van schroeven Schroefdraadpluggen bevestigen Schroefbevestigingen 79 6 Problemen oplossen Meldingen Symptomen Lussignaal Problemen met het lussignaal oplossen Een breuk in de begrenzingslus vinden Accutest 94 7 Onderhoud en service Reinigen Winteropslag Onderhoudsschema 98 2 Speciale menufuncties Snelle info De PIN-code achterhalen Menu Hulpmiddelen Hoofdmenu overzicht Husqvarna Automower 310 / Hoofdmenu overzicht GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC en R160Li Overzicht van het menu Hulpmiddelen Menu Hulpmiddelen, functies 28 3 Installatie Laadstation Begrenzingslus Begeleidingsdraad De installatie testen De begeleidingsdraad kalibreren Eén robotmaaier voor meerdere werkgebieden Gelijkmatige maairesultaten in complexe werkgebieden Weertimer / sensorregeling Veilige werking op hellingen Nieuw lussignaal 43 4 Autocheck Experience, Serviceprogramma Installeren en inloggen Aansluiting op de robotmaaier Gebruik 47 5 Reparatie-instructies Ontwerp en functie De robotmaaier demonteren en monteren Het laadstation demonteren Het laadstation monteren De laadstrips vervangen Accu vervangen bij Husqvarna Automower 310/ De accu vervangen bij GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC en R160Li De hoofdprintplaat vervangen Vervangen van de GARDENA Smart system-printplaat Vervangen van de HMI-printplaat Het toetsenbord vervangen De hoofdschakelaar vervangen Ventilatiefilter reinigen of vervangen De sensoren vervangen De maaimotor vervangen De wielmotor vervangen De achterste stootbuffers vervangen Het vervangen van de voorste stootbuffer / tilsensor Onderste voorwiellager vervangen en opnieuw invetten De hoofdprintplaat vervangen, laadstation Contactstrips vervangen, laadstation 76 Dutch - 3 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:47

4 INLEIDING Technische handleiding Husqvarna Automower 310/315 en GARDENA SILENO/SILENO+ R100Li, R130Li, R160Li, R100LiC en R130LiC, editie modeljaar 2016 De technische handleiding voor Husqvarna Automower 310/315 en GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC, R160Li vormt een aanvulling op de gebruikershandleiding. De handleiding bevat uitgebreide informatie over de robotmaaier en randapparatuur. De volgende instructies dekken alle GARDENA Sileno- en Sileno+-producten. In de Sileno-serie vindt u R100Li en R100LiC. In de Sileno+-serie vindt u R130Li, R130LiC en R160Li. Deze instructie zal hierbij verwijzen naar de modelspecifieke namen. De technische handleiding is bedoeld voor dealers, onderhoudspersoneel etc. WAARSCHUWING Het oorspronkelijke ontwerp van de robotmaaier mag onder geen beding worden gewijzigd zonder uitdrukkelijke toestemming van de fabrikant. Niet-toegestane aanpassingen en/of onderdelen kunnen leiden tot ernstige onderbrekingen en kans op letsel. Gebruik alleen originele reserveonderdelen. Meer ondersteuning voor dealers is te vinden op: support.nl.husqvarna.com support.gardena.nl Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van zijn producten en behoudt zich dan ook het recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in het ontwerp, het uiterlijk en de werking van zijn producten aan te brengen. Dutch - 4 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:48

5 1. WERKING 1 Werking 1.1 Husqvarna Automower 310/315, wat is wat? De nummers in de afbeelding geven het volgende aan: Behuizing Klep naar maaihoogteafstelling Klep voor display en toetsenbord Stopknop/Vergrendeling voor het openen van de klep Verwisselbare kap Achterwielen Voorwielen Contactstrips Maaihoogteafstelling Laadstation LED voor controle van de werking van laadstation, begrenzingsdraad en begeleidingsdraad Productplaatje Display Toetsenbord Maaisysteem Chassiskast met elektronica, accu en motoren Handgreep Hoofdschakelaar 19. Maaischijf 20. Glijplaat 21. Voeding (het uiterlijk van de voeding kan verschillen afhankelijk van de markt) 22. Lusdraad voor begrenzingslus en begeleidingsdraad* 23. Connector voor lusdraad* 24. Krammen* 25. Koppelingen voor de lusdraad* 26. Schroeven voor bevestiging van het laadstation 27. Meetlat voor hulp bij het installeren van de begrenzingsdraad (de meetlat is losgeraakt uit de doos) 28. Gebruikershandleiding en beknopte handleiding 29. Kabelmarkers 30. Extra messen 31. Laagspanningskabel 32. Alarmsticker *Inbegrepen in de installatiekit, niet inbegrepen bij aankoop van de robotmaaier Dutch - 5 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:50

6 1. WERKING 1.2 GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC en R160Li, wat is wat? De nummers in de afbeelding geven het volgende aan: Behuizing Klep naar maaihoogteafstelling Klep voor display en toetsenbord Stopknop/Vergrendeling voor het openen van de klep Achterwielen Voorwielen Contactstrips Maaihoogteafstelling Laadstation LED voor controle van de werking van laadstation, begrenzingsdraad en begeleidingsdraad Productplaatje Display Toetsenbord Maaisysteem Chassiskast met elektronica, accu en motoren Handgreep Hoofdschakelaar Accudeksel Maaischijf 20. Voeding (het uiterlijk van de voeding kan verschillen afhankelijk van de markt) 21. Lusdraad voor begrenzingslus en begeleidingsdraad 22. Koppelingen voor de lusdraad 23. Krammen 24. Stekker voor de lusdraad 25. Schroeven voor bevestiging van het laadstation 26. Meetlat voor hulp bij het installeren van de begrenzingsdraad (de meetlat is losgeraakt uit de doos) 27. Gebruikershandleiding en beknopte handleiding 28. Kabelmarkers 29. Extra messen 30. Laagspanningskabel 31. Alarmsticker 32. USB-kabel voor software-updates 33. Smart system Gateway (alleen voor GARDENA R100LiC, R130LiC) 34. LAN-kabel smart system Gateway (alleen voor GARDENA R100LiC, R130LiC) 35. Voeding smart system Gateway (alleen voor GARDENA R100LiC, R130LiC) Dutch - 6 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:53

7 1. WERKING 1.3 Inleiding Deze technische handleiding bevat belangrijke informatie over de robotmaaiers Husqvarna Automower 310/315 en GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC, R160Li en hun werking, de wijze van installeren en een aantal installatievoorbeelden. Daarnaast vindt u in deze handleiding informatie over speciale menufuncties voor de maaier, het Autocheck Experience-serviceprogramma, reparatie-instructies en het oplossen van problemen. We hebben de volgende structuur gebruikt om het gebruik van de handleiding gemakkelijker te maken: Tekst die cursief is gedrukt, is tekst die op het display van de maaier of in de menu's in het Autocheck Experience-serviceprogramma wordt aangegeven. Woorden die vetgedrukt zijn weergegeven, staan voor een van de toetsen op het toetsenbord van de maaier of een toets in het Autocheck Experience-serviceprogramma. Woorden gedrukt in HOOFDLETTERS en cursieve letters verwijzen naar de positie van de hoofdschakelaar en de verschillende bedrijfsmodi die beschikbaar zijn in de robotmaaier. Dutch - 7 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:54

8 1. WERKING 1.4 Technische gegevens Gegevens Automower 310 Automower 315 Afmetingen Lengte 63 cm 63 cm Breedte 51 cm 51 cm Hoogte 25 cm 25 cm Gewicht 9 kg 9 kg Elektrisch systeem Accu, speciaal lithium-ion 18 V / 2,1 Ah, art.nr V / 2,1 Ah, art.nr Elektrische voeding V/28 V DC V/28 V DC Lengte laagspanningskabel 10 m 10 m Gemiddeld energieverbruik bij maximaal gebruik 8 kwh/maand voor een werkgebied van 1000 m 2 Laadstroom 1,3A DC 1,3A DC Gemiddelde laadtijd 60 minuten 60 minuten Gemiddelde maaitijd 70 minuten 70 minuten Geluidsemissies *) Gemeten geluidsvermogenniveau **) 58 db (A) 58 db (A) Gegarandeerd geluidsvermogenniveau *) 60 db (A) 60 db (A) Geluidsdrukniveau ***) 47 db (A) 47 db (A) Maaien 10 kwh/maand voor een werkgebied van 1500 m 2 Maaisysteem Drie scharnierende mesbladen Drie scharnierende mesbladen Toerental maaimotor 2300 rpm 2300 rpm Energieverbruik tijdens maaien 25 W +/- 20 % 25 W +/- 20 % Maaihoogte 2-6 cm 2-6 cm Maaibreedte 22 cm 22 cm Smalst mogelijke doorgang 60 cm 60 cm Maximale hoek voor maaigebied 40 % 40 % Maximale hoek voor begrenzingsdraad 15 % 15 % Maximale lengte begrenzingsdraad 800 m 800 m Maximale lengte begeleidingsdraad 400 m 400 m Werkcapaciteit 1000 m 2 +/- 20 % 1500 m 2 +/- 20 % IP-classificatie Robotmaaier IPX4 IPX4 Laadstation IPX1 IPX1 Elektrische voeding IPX4 IPX4 *) Geluidsemissie naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L WA ) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG. Het gewaarborgde geluidsvermogensniveau bestaat uit verschillen in productie, alsmede wijziging van de testcode met 1-3 db(a). De geluidsemissiedeclaraties zijn conform EN :2015 **) onzekerheidsmarge K WA, 2 db (A) ***) onzekerheidsmarge K PA, 2-4 db (A) Husqvarna AB staat niet garant voor volledige compatibiliteit tussen de robotmaaier en andere vormen van draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, ondergrondse elektrische afrasteringen of iets dergelijks. Dutch - 8 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:54

9 1. WERKING Gegevens Afmetingen GARDENA R100Li, R100LiC GARDENA R130Li, R130LiC Lengte 63 cm 63 cm 63 cm Breedte 51 cm 51 cm 51 cm Hoogte 25 cm 25 cm 25 cm Gewicht 9,8 kg 9,8 kg 9,8 kg Elektrisch systeem Accu, speciaal lithium-ion 18 V / 2,1 Ah, art.nr V / 2,1 Ah, art.nr GARDENA R160Li 18 V / 2,1 Ah, art.nr Elektrische voeding V/28 V DC V/28 V DC V/28 V DC Lengte laagspanningskabel 10 m 10 m 10 m Gemiddeld energieverbruik bij maximaal gebruik 7,3 kwh/maand voor een werkgebied van 1000 m 2 8,2 kwh/maand voor een werkgebied van 1300 m 2 Laadstroom 1,3A DC 1,3A DC 1,3A DC Gemiddelde laadtijd 60 minuten 60 minuten 60 minuten Gemiddelde maaitijd 65 minuten 65 minuten 65 minuten Geluidsemissie gemeten in de omgeving als geluidsvermogen *) Gemeten geluidsvermogenniveau **) 58 db (A) 58 db (A) 58 db (A) Gegarandeerd geluidsvermogenniveau *) 60 db (A) 60 db (A) 60 db (A) Geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker ***) Maaien Maaisysteem 47 db (A) 47 db (A) 47 db (A) Drie scharnierende mesbladen Drie scharnierende mesbladen 10 kwh/maand voor een werkgebied van 1600 m 2 Drie scharnierende mesbladen Toerental maaimotor 2300 rpm 2300 rpm 2300 rpm Energieverbruik tijdens maaien 25 W +/- 20 % 25 W +/- 20 % 25 W +/- 20 % Maaihoogte 2-6 cm 2-6 cm 2-6 cm Maaibreedte 22 cm 22 cm 22 cm Smalst mogelijke doorgang 60 cm 60 cm 60 cm Maximale hoek voor maaigebied 35 % 35 % 35 % Maximale hoek voor begrenzingsdraad 15 % 15 % 15 % Maximale lengte begrenzingsdraad 800 m 800 m 800 m Maximale lengte geleidingsdraad 400 m 400 m 400 m Werkcapaciteit 1000 m 2 +/- 20 % 1300 m 2 +/- 20 % 1600 m 2 +/- 20 % IP-classificatie Robotmaaier IPX4 IPX4 IPX4 Laadstation IPX1 IPX1 IPX1 Elektrische voeding IPX4 IPX4 IPX4 *) Geluidsemissie naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L WA ) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG. Het gewaarborgde geluidsvermogensniveau bestaat uit verschillen in productie, alsmede wijziging van de testcode met 1-3 db(a). De geluidsemissiedeclaraties zijn conform EN :2015 **) Onzekerheidsmarge geluidsemissies K WA 2 db (A) ***) Onzekerheidsmarge geluidsdrukniveau K PA 2-4 db (A) Dutch - 9 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:54

10 1. WERKING 1.5 Software Het gedrag van de robotmaaier wordt geregeld door microprocessors en software. Er is een MSW-programma (Main SoftWare), een HMI-programma (Human Machine Interface) en een SSW-programma (Subsystem SoftWare). Het hoofdprogramma (MSW) interpreteert de signalen van de sensoren en past de werking daarop aan. Het HMI-programma controleert de weergave van informatie op het display en de input van bijvoorbeeld toetsen die op het toetsenbord worden ingedrukt. Het HMI-programma bevat tekst die op het display wordt weergegeven. Het SSW-programma regelt onder meer de maaimotor. Deze technische handleiding is van toepassing op versies van het hoofdprogramma en versies van het HMI-programma De programmaversie controleren 1. Zet de hoofdschakelaar in stand Als de startpagina wordt weergegeven: Houd de toets 0 twee seconden ingedrukt om naar Snelle info te gaan. 3. Kies Info en druk op OK. 4. Kies Algemeen en druk op OK. 5. De versie van het hoofdprogramma wordt aangegeven op de regel die begint met Hoofd ver:, bijvoorbeeld De versie van het HMI-programma wordt aangegeven op de regel die begint met HMI ver:, bijvoorbeeld De versie van het SSW-programma wordt aangegeven op de regel die begint met SSW ver:, bijvoorbeeld Houd de toets BACK twee seconden ingedrukt om Snelle info af te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu. SW Softwaretype 315 Hoofd HMI SSW Prod. Het is belangrijk om de robotmaaier te programmeren met behulp van de nieuwste softwareversies. Husqvarna werkt continu aan het verbeteren van het gedrag en de prestaties van de maaier, wat resulteert in nieuwe softwareversies. Dutch - 10 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:55

11 1. WERKING 1.6 Maaitechniek Het maaisysteem is efficiënt en energiezuinig. In tegenstelling tot veel traditionele maaiers snijdt de robotmaaier het gras af in plaats van het af te hakken Onder verschillende weersomstandigheden maaien Regen Wij adviseren u de robotmaaier voornamelijk bij droog weer in te schakelen om de best mogelijke resultaten te behalen. De robotmaaier kan ook maaien als het regent, maar nat gras blijft makkelijker op de robotmaaier vastzitten en het risico dat de robotmaaier op steile hellingen slipt, is groter. Onweer Als er kans op onweer bestaat, moeten alle aansluitingen naar het laadstation worden losgekoppeld. Dit dient om schade aan de printplaat in het laadstation te voorkomen Messen Bij een robotmaaier is het belangrijker dan bij een traditionele maaier dat de maaier is voorzien van scherpe messen die in goede staat zijn. Een robotmaaier maait het gras namelijk niet door het af te hakken, maar door het af te snijden. De messen hebben een dubbele snijkant en draaien door de specifieke technologie in beide richtingen, waardoor ze langer meegaan. Houd de messen zo lang mogelijk scherp door het gazon vrij van takken, steentjes en andere objecten te houden. Versleten messen mogen niet worden geslepen. Anders kan het maaisysteem uit balans raken. Bij slechte of botte messen buigt het gras door en wordt het niet gemaaid. De bovenkanten worden rafelig en de maaier kan problemen met het maaien van grotere werkgebieden krijgen. Alle messen en schroeven moeten allemaal op hetzelfde moment worden vervangen om het maaisysteem in balans te houden. Er zijn veel verschillende messoorten en ze worden in verschillende verpakkingen verkocht. Gebruik uitsluitend originele messen van Husqvarna. Sinds 2011 worden deze aangegeven met een Husqvarna-symbool. Dutch - 11 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:55

12 1. WERKING Onregelmatig maaipatroon De robotmaaier maait het gazon in een onregelmatig patroon. Dit geeft een zeer gelijkmatig maairesultaat. Bovendien blijven er geen zichtbare sporen achter in het gazon, wat vaak wel het geval is bij gebruik van een conventionele gazonmaaier. Spiraalmaaien (Alleen voor Husqvarna Automower 310/315) Soms kan de robotmaaier het maaipatroon wijzigen en begint in een spiraalpatroon te maaien. Dit wordt spiraalmaaien genoemd. Bij spiraalmaaien krijgt het gazon binnen het volledige werkgebied snel dezelfde lengte. Als de robotmaaier spiraalmaait, heeft de maaier gedetecteerd dat het gazon in een gebied langer en/ of dikker dan voorheen was. Soms is de lengte/dikte van het gazon in dit gebied niet heel anders dan in andere gebieden, maar begint de robotmaaier toch met spiraalmaaien. Soms is het verschil nauwelijks zichtbaar. De robotmaaier probeert de maaischijf altijd met een gelijkmatige snelheid te gebruiken. Het vermogen wordt daarom gevarieerd, afhankelijk van de lengte/ dikte van het gras. De robotmaaier vergelijkt het directe vermogen met een gemiddelde vermogenswaarde van de laatste maaiuren. Als de robotmaaier een gebied binnenkomt waar het gras langer/dikker dan eerder is, dan is het vermogen op dit moment anders dan het gemiddelde vermogen en gaat de robotmaaier over op spiraalmaaien. De robotmaaier begint met spiraalmaaien als de fabrieksinstelling voor Intensiteit Midden is. De intensiteit kan worden ingesteld op Laag/Mid./Hoog met het menu Instellingen - Spiraalmaaien. De functie voor spiraalmaaien kan in dit menu ook helemaal worden uitgeschakeld. De instelling Laag betekent dat de robotmaaier minder snel overgaat op spiraalmaaien. Spiraalmaaien wordt alleen geactiveerd in de automatische bedrijfsstand, dus in de modus Hoofdgebied. Als er in de modus Bijgebied wordt gemaaid, is spiraalmaaien met de robotmaaier niet mogelijk. Dutch - 12 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:56

13 1. WERKING 1.7 De controlesignalen van het lussysteem Het lussysteem bestaat uit een begrenzingsdraad en begeleidingsdraden die op het laadstation zijn aangesloten. Samen geven ze vier verschillende signalen: A-signaal F-signaal N-signaal Begeleidingssignaal Voor het controleren van de A, F en begeleidingssignalen raadpleegt u 2.3 Menu Hulpmiddelen op pagina 24. A-signaal Het signaal dat door het laadstation via de lus wordt verzonden en dat het werkgebied voor de robotmaaier afbakent. Via het A-signaal wordt gecodeerde informatie naar de maaier gestuurd. Als er geen A-signaal is, bijvoorbeeld vanwege een breuk in de begrenzingslus of in de voeding naar het laadstation, stopt de robotmaaier en verschijnt de melding Geen lussignaal. F-signaal (Alleen voor Husqvarna Automower 310/315) Extern signaal vanaf het laadstation dat wordt gegenereerd door een lus in de plaat van het laadstation. Het F-signaal wordt gebruikt om de maaier te laten weten dat hij dicht bij het laadstation is. Er kunnen redenen zijn om het bereik van het laadstation in zeldzame gevallen te beperken. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn als het laadstation dicht bij een struik of muur staat, waardoor de robotmaaier niet in het laadstation kan dokken terwijl hij wel de signalen van het laadstation ontvangt. De instelling wordt uitgevoerd via Installatie - Vind laadstation - Lader. De volgende bereiken gelden voor elke instelling. Instelling Min Midden Max Bereik 0 m circa 3 tot 4 m circa 6 tot 8 m N-signaal Het signaal voor dichtbij vanaf het laadstation, dat ongeveer 1 meter is. Het signaal wordt gegenereerd via een lus in de plaat van het laadstation. Het N-signaal leidt de robotmaaier op de juiste manier naar het laadstation, zodat de laadstrips en contactstrips contact maken. Dutch - 13 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:57

14 1. WERKING De robotmaaier kan het laadstation niet binnengaan als er geen N-signaal is. De maaier zal uiteindelijk stoppen en de storingsmelding Lage accuspanning weergeven en de status-led in het laadstation knippert rood. Begeleidingssignaal Het signaal dat het laadstation via de begeleidingsdraden verstuurt. De begeleidingssignalen leiden de maaier naar het laadstation, maar kunnen ook worden gebruikt om de maaier naar een afgelegen gebied te sturen. De begeleiding is gemarkeerd door de aansluitingen aan de achterkant van het laadstation. 1.8 De status van het lussysteem De status van het lussysteem kan het gemakkelijkste worden gecontroleerd aan de hand van het lampje in het laadstation. Controleer de lussignalen door te kijken wat het lampje aangeeft. Dutch - 14 Constant groen lampje = Alle signalen zijn in orde. Knipperend groen lampje = Het A-signaal is uitgeschakeld in de begrenzingslus (ECO-modus). Knipperend blauw lampje = Geen signaal in de begrenzingslus (A-signaal). Waarschijnlijk is er een breuk in de begrenzingslus. Rood knipperend lampje = Geen F-signaal. Waarschijnlijk een onderbreking in de antenneplaat van het laadstation. Constant blauw lampje = Zwak signaal in de begrenzingslus (A-signaal). Dit kan komen doordat de begrenzingslus langer dan 800 m is of doordat de draad beschadigd is. Als de maaier toch werkt, is het geen probleem. Constant rood licht = defect in een printplaat in het laadstation. Raadpleeg 6.4 Problemen met het lussignaal oplossen voor suggesties voor te nemen stappen in geval van fouten. 1.9 Begrenzingslus De sterkte van het signaal in de begrenzingslus is constant in een lus die maximaal ongeveer 800 meter lang kan zijn. Als de lus langer dan 800 meter is, kan de signaalsterkte minder worden, ook al is het nog voldoende. De sterkte van het lussignaal is afhankelijk van de afstand tot de draad. De sterkte van het signaal is hoog vlak naast de draad. De sterkte neemt hoe verder u zich van de draad bevindt steeds meer af. Buiten de draad is het signaal negatief en neemt de sterkte nog sneller af. Aan de hand van de signaalkwaliteitswaarde wordt bepaald of het signaal vanaf de begrenzingsdraad sterk genoeg is voor een correcte werking van de maaier. De signaalkwaliteit moet altijd 100% zijn voor een correcte werking. Het signaal van de begrenzingslus wordt het A-signaal genoemd. Zie de onderstaande afbeelding voor voorbeelden van een hoge en een lage signaalsterkte. Tabel 1: Kleuren van het lampje op het laadstation Kleur Status Constant groen licht Alle signalen zijn in orde Groen knipperen ECO-modus Blauw knipperen Breuk in de begrenzingslus Rood knipperen Breuk in de F- of N-lussen Constant blauw licht Zwak begrenzingslussignaal Constant rood licht Defecte printplaat TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:57

15 1. WERKING De sterkte van het A-signaal varieert ook langs de begrenzingslus, afhankelijk van de nabijheid tot andere delen van de lus. De signaalsterkte wordt beïnvloed door de omvang van het werkgebied, eilanden, inhammen, doorgangen en hoeken. Het signaal kan ook worden beïnvloed door magnetische voorwerpen in de grond of in nabijgelegen muren en gebouwen. Het signaal is in die gebieden zwakker. Voorbeelden van magnetische voorwerpen zijn ijzeren hekken, ijzeren dwarsliggers en verstevigingsbalken. Grasgebieden op betonnen daken kunnen daarom ook een zwak signaal ontvangen Kabel 15 m Als het signaal wordt versterkt of verzwakt, is het normaal dat zowel lage als hoge signaalsterktes niet altijd beschikbaar zijn op de volledige begrenzingslus. De ontvangst en versterking van lussignalen in de maaier kunnen per maaier ook met +/- 10% variëren. Dit betekent dat de ene maaier op hetzelfde punt in een installatie A=90 en een andere maaier A=100 kan aangeven. De printplaat van het laadstation en de lussensor van de maaier kunnen ook verschillen tussen verschillende machines geven. Zie Info voor meer informatie over hoe het lussignaal kan worden uitgelezen via het display van de maaier Dutch - 15 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:58

16 1. WERKING 1.10 Begeleidingslus De begeleidingsdraad wordt samen met het deel van de begrenzingslus dat de retour naar het laadstation vormt, de begeleidingslus genoemd. De stroom in de begeleidingslus gaat altijd van de begeleidingsdraad naar links op het punt waar de begeleidingsdraad op de begeleidingslus is aangesloten. De sterkte van het begeleidingssignaal varieert net als het A-signaal, afhankelijk van de afstand tot de begeleidingslus. In de begeleidingslus is het signaal positief en de sterkte neemt aanzienlijk af hoe groter de afstand van de draad wordt. Buiten de begeleidingslus is het signaal negatief en neemt de sterkte van het signaal nog sneller af. Het gebied in de begeleidingslus is aangewezen als begeleidingsgebied. De robotmaaier volgt altijd de linkerkant van de begeleidingsdraad in de richting van het laadstation. Dat wil zeggen dat de maaier de negatieve waarden op het begeleidingssignaal volgt. De signaalsterkte in de begeleidingslus is afhankelijk van de lengte van de lus. De begeleidingslus mag daarom niet langer dan ongeveer 400 meter zijn. Hoe langer de begeleidingslus, hoe zwakker het signaal en hoe moeilijker het voor de robotmaaier wordt om de begeleidingsdraad te volgen. De sterkte van het begeleidingssignaal varieert ook langs de begeleidingslus afhankelijk van de nabijheid tot andere delen van de begeleidingslus en wordt beïnvloed door eilanden, inhammen, doorgangen en hoeken. We raden u aan om de draad niet in hoeken van 90 graden te leggen om te voorkomen dat de maaier het contact met de draad in hoeken verliest. Het is beter om de draad in twee hoeken van 135 graden te leggen. 135º 90º 135º 1.11 Zoekmethodes om het laadstation te vinden Wanneer het laadniveau van de accu naar mah is gedaald of de accuspanning tot 17,5 V is gedaald, schakelt de robotmaaier de maaimotor uit en gaat hij het laadstation zoeken. De GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC en R160Li volgen altijd een begeleidingsdraad naar het laadstation. Het installeren van een begeleidingsdraad is daarom verplicht. De Husqvarna Automower 310/315 kan worden ingesteld om op een of meer van de drie manieren te zoeken naar het laadstation: Onregelmatig, Volg begrenzing naar huis en Volg begeleiding naar huis. Met de instelmogelijkheden in het menu Installatie - Vind laadstation kunnen de drie zoekmethodes worden gecombineerd om het zoeken naar het laadstation te optimaliseren. De vereiste zoekmethode of -methodes is afhankelijk van de vorm van de tuin. Dutch - 16 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :54:59

17 1. WERKING Onregelmatig is de basismethode voor het zoeken van het laadstation en deze methode werkt goed in open gebieden. Er is geen kans op spoorvorming. De zoekmethodes Volg begrenzing naar huis en Volg begeleiding naar huis kunnen echter wel kortere zoektijden geven in complexe installaties met gebieden die zijn opgedeeld door doorgangen of openingen. De robotmaaier start altijd met zoeken naar het laadstation met de methode Onregelmatig, op voorwaarde dat de vertragingstijden voor de begrenzingsdraad of andere begeleidingsdraden niet op 0 minuten zijn ingesteld. Onregelmatig zoeken betekent dat de robotmaaier in een onregelmatig patroon werkt totdat de maaier het F-veld van het laadstation tegenkomt. De sterkte van het F-signaal dat nodig is om de maaier te laten reageren, wordt ingesteld in de instelling Laadstationbereik. Als er een begeleidingsdraad is geïnstalleerd en de vertragingstijd voor deze draad is verstreken, dan begint de robotmaaier de draad te zoeken en volgt de maaier de draad naar het laadstation. Als de vertragingstijd voor de begrenzingslus ook is verstreken voordat de robotmaaier het laadstation heeft gevonden, dan zoekt de maaier ook naar de begrenzingsdraad. Als de maaier de begrenzingslus vindt en volgt, blijft de maaier gaan totdat de maaier het laadstation heeft gevonden of de begeleidingsdraad kruist. Als de robotmaaier de begeleidingsdraad kruist, volgt de maaier deze draad naar het laadstation. Voor GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC en R160Li is de begeleidingsdraad verplicht. Als de maaier de begrenzingslus of een begeleidingsdraad volgt, rijdt de maaier een stuk in het F-veld voordat de F- en N-signalen de maaier goed in het laadstation leiden. Als de begrenzingslus rond een eiland is gelegd, volgt de robotmaaier de lus twee keer rond het eiland voordat de maaier het eiland verlaat en verder rijdt totdat hij de begrenzingslus op een ander punt detecteert. Als de robotmaaier een obstakel tegenkomt terwijl de maaier de begrenzingslus volgt, passeert de maaier het obstakel door in een of meerdere lussen rond het obstakel te rijden. Als de robotmaaier een obstakel tegenkomt als de maaier een begeleidingsdraad volgt, passeert de maaier het obstakel door dichter bij de begeleidingsdraad te rijden. Dutch - 17 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:00

18 1. WERKING 1.12 Automatische detectie van doorgangen Als de robotmaaier een begeleidingsdraad volgt, doet de maaier dat op een maximale afstand zoals ingesteld met de instelling voor de doorrijbreedte (Installatie - Uitgebreid - Doorrijbreedte). De afstand varieert willekeurig van de ene zoekopdracht naar de andere om de kans op spoorvorming te beperken. Als de robotmaaier op het punt staat om een doorgang in te gaan waar het lussignaal van de begrenzingsdraad sterker is, rijdt de robotmaaier dichter bij de begeleidingsdraad door de doorgang. De automatische detectie van doorgangen kan worden geannuleerd in het menu Installatie - Uitgebreid - Autom. passagedetectie. Als deze functie is uitgeschakeld, kan de robotmaaier de afstand die de maaier langs de begeleidingsdraad volgt niet regelen en moet de doorrijbreedte worden aangepast om alle doorgangen in de installatie te kunnen volgen Dokken en opladen Als de maaier in het laadstation komt, noemen we dat dokken. Wanneer de laadstrips op de robotmaaier contact maken met de contactstrips op het laadstation stopt de maaier en begint het laden Accu De robotmaaier is uitgerust met een Li-ion-accu. Vergeleken met bijvoorbeeld een NiMH heeft een Li-ion zeer goed eigenschappen, ook bij hoge omgevingstemperaturen. De accu heeft ook een lage zelfontladingssnelheid, dus hij kan langer zonder schade niet worden gebruikt dan bijvoorbeeld een NiMH. Het aantal laadcycli van de levensduur is naar verwachting ook langer bij Li-ion- dan NiMH-accu's. Het laden wordt hoofdzakelijk door de voeding geregeld. De normale laadstroom bedraagt 1,3 A. De accu wordt als volledig geladen beschouwd wanneer de accu 80% van zijn totale capaciteit heeft bereikt. Het laden van de accu tot 100% zou te lang duren omdat de laadstroom zo laag is. Daarom kan de Li-ion het beste stoppen met opladen bij een lading van 80%. De maximaal gebruikte capaciteit is dus 80% van de totale capaciteit van de accu. Hoe de toestand van de accu kan worden gemeten, wordt beschreven in 6.6 Accutest op pagina 94. Husqvarna Automower Laadstroom 1,3 A 1,3 A Accucapaciteit 2,1 Ah 2,1 Ah Gebruikte capaciteit Laadtijd in minuten Maaitijd in minuten GARDENA 1,7 Ah 1,7 Ah R100Li, R100LiC R130Li, R130LiC R160Li Laadstroom 1,3 A 1,3 A 1,3 A Accucapaciteit 2,1 Ah 2,1 Ah 2,1 Ah Gebruikte capaciteit Laadtijd in minuten Maaitijd in minuten 1,7 Ah 1,7 Ah 1,7 Ah Dutch - 18 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:01

19 1. WERKING 1.15 Sensoren De robotmaaier bevat diverse soorten sensoren. De voorste botssensor (1), de achterste botssensor (2), de kantelsensor (3) en tilsensoren (4) beschermen zowel de maaier als de gebruiker. De achterste (5) en voorste (6) lussensoren worden onder meer gebruikt om de maaier binnen het werkgebied te regelen, om de maaier te plaatsen tijdens het dokken en om de begeleidingsdraad te volgen Botssensoren De botssensoren zijn de sensoren die detecteren als de maaier tegen een vast voorwerp aan rijdt. Als de sensoren worden geactiveerd, dus als de maaier tegen een voorwerp botst, stopt de maaier. De maaier keert dan om en gaat in een andere richting verder. De vier stootbuffers op de achterkant van de maaier detecteren de beweging van de maaierbehuizing ten opzichte van het maaierchassis Kantelsensor 4 De kantelsensor is de sensor die de stand van de maaier ten opzichte van het horizontale vlak detecteert. De X-hoek geeft de kanteling voorover - achterover en de Y-hoek de kanteling links - rechts aan. De waarde van de kantelsensor wordt onder meer gebruikt om de werking van de wielmotoren te compenseren als er op hellingen wordt gemaaid Tilsensoren De tilsensoren zijn de sensoren die detecteren of de maaier van de grond wordt getild. Dat wordt gedaan met behulp van het mechanische ontwerp en magneten in de twee voorste stootbuffers. Als het signaal 'tillen' wordt afgegeven, stoppen de maaier en de maaischijf onmiddellijk. De maaier probeert zich dan los te maken van het obstakel waardoor de maaier van de grond werd getild door achteruit te rijden en meerdere keren te draaien Lussensoren De lussensoren detecteren de signalen van de begrenzingslus, de begeleidingsdraden en de N- en F-velden vanaf het laadstation. De maaier kan de signalen alleen detecteren als deze met het laadstation is gecodeerd. Zie 3.10 Nieuw lussignaal op pagina 43. Dutch - 19 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:02

20 2 Speciale menufuncties 2. SPECIALE MENUFUNCTIES 2.1 Snelle info Snelle info is een weergavemodus waarmee u snel informatie kunt zien over programmaversies, de accu, lussignalen, sensoren en de bedrijfsgeschiedenis. Als de startpagina of het hoofdmenu wordt weergegeven: Houd de toets 0 twee seconden ingedrukt om de functie 'Snelle info' te openen. Snelle info is opgedeeld in Info en Geschiedenis. Info toont de huidige status en Geschiedenis toont de bedrijfsgeschiedenis, zoals meldingen en opgeslagen zoektijden. U kunt door de menu's bladeren met de Pijl omlaag en op OK drukken om de gewenste functie te kiezen. Houd de toets BACK twee seconden ingedrukt om de functie Snelle Info af te sluiten en terug te keren naar het hoofdmenu Bediening met de klep open Bij een aantal van de onderstaande weergavemodi, zoals Lus, kan het nodig zijn om de waarden te noteren terwijl de maaier in werking is. De klep van de maaier moet dan tijdens bedrijf openstaan. 1. Kies een van de weergavemodi in Snelle info. 2. Start de maaier door op de knop START te drukken. 3. U sluit nu niet de klep zoals anders, maar drukt de vergrendelvoorzieningen van de klep in met de klep geopend. 4. De maaier werkt dan normaal, maar de snelle informatie kan dan te allen tijde op het display worden afgelezen. 5. De maaier kan zoals normaal worden gestopt door op de stopknop te drukken Info De weergavemodus Info - Algemeen - SW toont: Hoofd: De versie van het MSWprogramma (Main Software) (ook wel het hoofdprogramma genoemd), bijvoorbeeld HMI: De versie van het HMI-programma (Human Machine Interface), bijvoorbeeld SSW: De versie van het SSW-programma (Subdevice Software), bijvoorbeeld SW Softwaretype 315 Hoofd HMI SSW Prod. Dutch - 20 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:03

21 2. SPECIALE MENUFUNCTIES Softwaretype: Het model waarvoor het hoofdprogramma is bedoeld, bijvoorbeeld 315. MSW datum: Uitgiftedatum van MSW, in het formaat JJJJ-MM-DD. HMI-datum: Uitgiftedatum van de HMI, in het formaat JJJJ-MM-DD. Taalgroep: De talen die beschikbaar zijn in de maaier. De weergavemodus Info - Algemeen - Prod. toont: Totale looptijd: Het totale aantal uren dat de maaier de wielmotoren gebruikt (maaien en zoeken). Maaier, serienr.: Het serienummer van de maaier. Dit nummer moet overeenkomen met het serienummer op het productplaatje van de maaier. Prod. datum: De productiedatum van de maaier in het formaat JJJJ-MM-DD. Hoofdprintplaat, serienr.: Het serienummer van de hoofdprintplaat. Dit is niet gekoppeld aan het serienummer van de maaier. Hoofdprintplaat, prod.: De productiedatum van de hoofdprintplaat in het formaat JJJJ-MM-DD. De Info - Accu weergavemodus toont informatie over de accu. Spanning: De huidige accuspanning. Als er ongeveer 20,5 V wordt aangegeven, is de accu volledig opgeladen en bij ongeveer 17 V is de accu leeg. Ladingen: Het totaal aantal ladingen sinds de productiedatum of het resetten van de teller. Laadniveau: Toont de resterende lading van de accu. Als de accu volledig is opgeladen, is de lading ongeveer 1700 mah. Als de lading is gedaald tot ongeveer 1000 mah, gaat de maaier terug naar het laadstation. Stroom: Toont de nominale, gereguleerde laadstroom naar en van de accu. Een positieve waarde betekent dat de accu bezig is met opladen en een negatieve waarde betekent dat de maaier stroom van de accu gebruikt. Temp: Toont de huidige temperatuur in de accu. Capaciteit: Toont de maximale capaciteit van de accu. SW Prod. Totale looptijd 0h Maaier, serienr Prod. datum Hoofdprintplaat, serienr. 0 Hoofdprintplaat, prod ACCU Spanning 20,1 V Ladingen 625 Laadniveau 2,032 mah Actueel -98 ma Temp. 24 C Capaciteit 1600 mah Dutch - 21 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:04

22 2. SPECIALE MENUFUNCTIES De weergavemodus Info - Lus - A-signaal toont het lussignaal vanaf de begrenzingslus, gemeten door de lussensoren in de maaier. De waarde moet tussen ongeveer 40 en 320 liggen voor een goede werking. Hoe dichter de lus bij de maaier is, hoe hoger de waarde. Wanneer de robotmaaier zich pal boven de lus bevindt, is de waarde 0 en wanneer de maaier zich buiten de lus bevindt, is de waarde negatief. Het A-signaal wordt voor alle vier lussensoren weergegeven: Vóór L: Lussensor linksvoor Vóór R: Lussensor rechtsvoor Achter L: Lussensor linksachter Achter R: Lussensor rechtsachter De weergavemodus Info - Lus - G, F, N toont de lussignalen vanaf de begeleidingsdraden en de F- en N-velden gemeten door de lussensoren op de maaier. De signalen worden voor alle vier lussensoren weergegeven: FL: Lussensor linksvoor FR: Lussensor rechtsvoor RL: Lussensor linksachter RR: Lussensor rechtsachter De waarde voor het begeleidingssignaal moet (-) naast elke begeleidingsdraad zijn voor een goede werking in de begeleidingsdraden. De weergavemodus Info - Lus - Kwaliteit toont de signaalkwaliteit van het lussysteem gemeten door de lussensoren in de maaier. De lussignalen kunnen alleen worden geïnterpreteerd als de waarde voor Kwaliteit 100% is. Als de waarde 99% of lager is, werkt het lussysteem niet goed en zijn de waarden die voor de signalen worden weergegeven niet juist. De Info - Lus - Kwaliteit geeft ook aan of de maaier in het laadstation is of niet. A-lus G, F, N Kwaliteit A-signaal, voor L 150 A-signaal, voor R 148 A-signaal, achter L 140 A-signaal, achter R 142 A-lus G, F, N Kwaliteit FL FR RL RR G F N A-lus G, F, N Kwaliteit Signaalkwaliteit 100% In laadstation Geen Dutch - 22 De weergavemodus Info - Sensoren - Status toont: Botsen, voor en Botsen, achter: Een manier om de botssensoren te testen is het maaierchassis vast te houden bij de stopknop en de behuizing met de handgreep op de achterkant naar voren en achteren te bewegen. Het display toont Ja of Nee. Blijf op de behuizing drukken totdat u ziet dat de botssensoren werken. Opgetild: U kunt de tilsensoren testen door het voorste deel van de behuizing op te tillen. Als de behuizing is opgetild, worden de tilsensoren geactiveerd en wordt Ja op het display van de maaier weergegeven. Als de maaier in de stand omlaag staat, wordt Nee weergegeven. Status Temp Botsing, voor Geen Botsing, achter Geen Opgetild Geen Gekanteld, X 0 (0%) TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:05

23 2. SPECIALE MENUFUNCTIES Gekanteld, X en Gekanteld, Y: Wanneer de robotmaaier horizontaal staat, mag de waarde maximaal ±3 bedragen. Als de maaier omhoog en naar links wordt gekanteld, zijn de waarden negatief. Normale stand: JA geeft aan dat de maaier in een normale stand staat en NEE geeft aan dat de maaier ondersteboven is gekanteld. De weergavemodus Info - Sensoren - Temp geeft de temperatuur aan, gemeten door een temperatuursensor op de hoofdprintplaat. Status Temp Temp 29 C LCD-temp 27 C Geschiedenis De weergavemodus Geschiedenis - Meldingen - Foutmeldingen toont de laatste 50 foutmeldingen die zijn weergegeven als de maaier is gestopt. De weergavemodus Op datum toont voor elke melding: Positie in de lijst met meldingen, bijvoorbeeld 1. Titel van de melding Datum en tijd waarop de melding is verzonden. De weergavemodus Op frequentie toont voor elke melding: Positie in de lijst met meldingen. De fouten zijn gesorteerd op frequentie met de meest frequente fout bovenaan. Titel van de melding Het aantal keer dat deze fout zich heeft voorgedaan sinds de laatste keer dat de foutmeldingen zijn gereset. De weergavemodus Geschiedenis - Meldingen - Infomeldingen toont de laatste 50 meldingen die de maaier heeft geregistreerd maar waarvoor de maaier niet is gestopt. Als de maaier het probleem zelf heeft opgelost, wordt de fout geregistreerd als een infomelding, maar het probleem wordt pas als foutmelding geregistreerd als de maaier het probleem niet zelf kan oplossen en daarom stopt. Infomeldingen kunnen worden weergegeven op datum of nummer zoals bij de bovengenoemde foutmeldingen. Als u Geschiedenis - Meldingen - Reset meldingen kiest, worden alle fout- en infomeldingen uit de geschiedenislijst gewist. De weergavemodus Geschiedenis - Zoektijden toont: Zoektijden: Het aantal minuten dat de maaier erover deed om het laadstation te vinden vanaf het moment waarop het zoeken begon tot het moment waarop de maaier aankwam bij het laadstation. De tijden van de afgelopen 12 zoekopdrachten worden weergegeven. Dutch - 23 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:06

24 2. SPECIALE MENUFUNCTIES Uitgebreid Autopassage: Aan/Uit Installatievorm: Open, Normaal en Complex Kalibratie: Kalibratie begeleiding, kalibratie kanteling 2.2 De PIN-code achterhalen Als u de PIN-code voor de robotmaaier bent vergeten, kunt u de juiste code achterhalen. In de invoermodus voor de PIN-code of als het hoofdmenu wordt weergegeven: Houd de toets 9 vijf seconden ingedrukt; er wordt een combinatie van twaalf letters en het serienummer van de maaier weergegeven. As de motor langere tijd is vergrendeld door een verkeerd ingevoerde PIN-code, dan moet u even wachten voordat de lettercombinatie kan worden afgelezen. De lettercombinatie kan bij verschillende pogingen anders zijn bij dezelfde maaier met dezelfde PIN-code. Neem contact op met de nationale serviceorganisatie en vermeld de lettercombinatie en het serienummer. Zij kunnen dan de juiste PIN-code achterhalen. Druk op BACK om deze functie af te sluiten. PIN-code Beveiligingscode: MEPI DYHJ IIGF Serienummer: Menu Hulpmiddelen Behalve de opties van het hoofdmenu die in de gebruikershandleiding worden beschreven, is er ook nog het menu Hulpmiddelen. Via het menu Hulpmiddelen kunt u de onderdelen van een maaier testen en in dit menu staat informatie over verschillende bedrijfsgegevens. Zo geeft u het menu Hulpmiddelen weer: 1. Ga naar het hoofdmenu. 2. Houd de toetsen 7 en 9 tegelijkertijd twee seconden ingedrukt. U krijgt dan een achtste menuoptie, aangegeven met een pictogram in de vorm van twee tandwielen. Zo verbergt u het menu Hulpmiddelen: 1. Ga naar het hoofdmenu. 2. Houd de toetsen 7 en 9 tegelijkertijd ingedrukt. Het menu Hulpmiddelen verdwijnt ook de eerstvolgende keer dat de hoofdschakelaar wordt uit- en ingeschakeld. BELANGRIJKE INFORMATIE Zorg dat Hulpmiddelen is verborgen voordat u de maaier weer aan de klant overhandigt. Dutch - 24 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:06

25 2. SPECIALE MENUFUNCTIES 2.4 Hoofdmenu overzicht Husqvarna Automower 310 / 315 Timer Veiligheid Meldingen Overzicht/maandag Uitgebreid Veiligheidsniveau Foutmeldingen Infomeldingen Periode 2 Kopiëren Reset Nieuw lussignaal Wijzig PIN-code Duur Di Wo Do Vr Za Zo Huidige dag Heel de week Laag Midden Hoog Duur van het alarm Duur van tijdslot Installatie Instellingen Gazondekking Weertimer Maaitijd Aan/Uit Laag Midden Hoog Accessoires Informatie Maaierhuis Vind laadstation Uitgebreid Aan/Uit Aan/Uit Intensiteit Aan/Uit Selecteren Hernoemen Opslaan Ingestelde tijd Tijdnotatie Datumnotatie Ingestelde datum Laag Midden Hoog Over Land en tijdzone Tijd en datum Reset alle gebruikersinstellingen Taal Profielen ECO-modus Overzicht / Vind laadstation Gebied 1-3 Volg Grens Lader Hoe vaak? Algemeen Meer Uitschakelen Vertraging Uitschakelen Meer Laadstationbereik Test Reset Test rechts Test links Reset Spiraalmaaien Uitschakelen Vertraging Meer Doorrijbreedte Uitrijhoeken Achteruitrijafstand Rijd over draad Testgids Periode 1 Ma Reset Alle dagen Hoe ver? Hoe? Dutch - 25 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:09

26 2. SPECIALE MENUFUNCTIES 2.5 Hoofdmenu overzicht GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC en R160Li Smart System Status Apparaat uitsluiten Signaalsterkte Aangesloten Ja/Nee Goed Zwak Slecht Instellingen Algemeen ECO-modus Taal Land Reset alle Over gebruikersinstellingen Tijd en datum Aan/Uit Tijdnotatie Datumnotatie Ingestelde datum Ingestelde tijd Dutch - 26 SensorControl Timer Overzicht/maandag Maaitijd Aan/Uit Periode 2 Kopiëren Reset Periode 1 Laag Midden Hoog Heel de week Di Wo Do Vr Za Zo Huidige dag Ma Alle dagen Installatie Veiligheid Uitgebreid Uitgebreid Veiligheidsniveau Rijd over draad Gebied 1-3 Wijzig PIN-code Meer Hoe vaak? Hoe ver? Hoe? Nieuw lussignaal Uitrijhoeken Doorrijbreedte Achteruitrijafstand Gazondekking Uitschakelen Laag Midden Hoog Test Reset TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:10

27 2. SPECIALE MENUFUNCTIES 2.6 Overzicht van het menu Hulpmiddelen Gereedschap Test Speciale instellingen Kalibreer Geschiedenis, dagteller Info Geschiedenis, totaal Laadstation Motoren Geluid Display Accucapaciteit Wielmotor Hoofdgegevens Toetsenbord Algemeen Accu Lus Sensoren Motoren Hoofdgegevens Reset Overbrug Demo Installatie- Kalibreer Kalibreer dagwaarde lusdetectie instellingenslot kantelsensor begeleiding Maaimotor Gebruikersinterface Maaitijden Zoektijden Dutch - 27 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:11

28 2. SPECIALE MENUFUNCTIES 2.7 Menu Hulpmiddelen, functies Via het menu Hulpmiddelen hebt u toegang tot gegevens over de werking, testfuncties en speciale instellingen van de maaier. Info Informatie over de huidige status van onder meer software, sensoren, accu en lussignaal. Geschiedenis, totaal Belangrijke gegevens, die een overzicht van de leeftijd en werking van de maaier geven. Geschiedenis, dagteller Belangrijke gegevens die kunnen worden gereset. Test Test actief de verschillende onderdelen en functies van de maaier. Speciale instellingen Lusdetectie uitschakelen, demo-modus, installatie-instellingen vergrendelen. Kalibratie Kalibreer de kantelsensor en begeleidingsdraad Info De waarden in dit submenu tonen de huidige status van de verschillende subsystemen van de maaier, zoals software, accu, motoren en sensoren. Het menu kan worden gebruikt bij bijvoorbeeld het oplossen van problemen. De functies Algemeen, Accu, Lus en Sensoren tonen dezelfde informatie als het menu Snelle info hierboven. Het menu Info - Motoren - Wiel toont de volgende informatie voor de wielmotoren rechts en links: Snelheid: De snelheid van de wielmotoren in cm/s. Stroom: Nominaal stroomverbruik, gemeten in ma. Vermogen: Het werkelijke vermogen waarmee de wielmotoren op dat moment werken. Dit is afhankelijk van bijvoorbeeld de hellingshoek van het gebied waar de maaier werkt. In het menu Info - Motoren - Maaien staat: Snelheid: Het toerental van de maaimotor, nominaal toerental is 2300 tpm. Stroom: Nominaal stroomverbruik, gemeten in ma. Info Geschiedenis, totaal Geschiedenis, dagteller Test Speciale instellingen Calibreer Algemeen Accu Lus Sensoren Motoren Dutch - 28 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:11

29 2. SPECIALE MENUFUNCTIES Geschiedenis, totaal U kunt de waarden in dit submenu gebruiken om te bepalen hoe goed de maaier heeft gewerkt. Als een waarde afwijkt van de norm, kan dit komen door een installatiedefect of een fout in de maaier. Het submenu bestaat uit vier deelmenu's die samen een goed beeld van de werking van de maaier vormen. Hoofdgegevens Het submenu Hoofdgegevens toont: Totale rijtijd De rijtijd wordt gedefinieerd als de totale tijd in uren die de wielmotoren hebben gewerkt. Dit betekent dat de tijd dat de robotmaaier heeft gedraaid zonder te maaien ook is inbegrepen in de bedrijfstijd. De vermelde tijd is de tijd die op de startpagina wordt vermeld. Totale maaitijden De maaitijd wordt gedefinieerd als de totale tijd in uren die de maaimotor heeft gewerkt. Totale zoektijd De zoektijd wordt gedefinieerd als de totale tijd in uren die de maaier in de zoekstand heeft gestaan, dus van het moment dat de maaier begint te zoeken naar het laadstation tot het moment dat de maaier is gedokt. De zoektijd is afhankelijk van de grootte van het werkgebied en van de installatie. De zoekwaarde moet altijd zo laag mogelijk zijn. Afhankelijk van de installatie is het normaal dat de maaier ongeveer 10-20% van de totale rijtijd bezig is met zoeken. Totale laadtijd De laadtijd wordt gedefinieerd als de totale tijd in uren die de accu bezig is geweest met opladen. Complete laadtijden Telt het aantal complete laadtijden. Een complete laadtijd wordt gedefinieerd als een laadtijd die langer dan 20 minuten heeft geduurd en die is beëindigd omdat de laadstroom minder dan 0,3 A is. Info Geschiedenis, totaal Geschiedenis, dagteller Test Speciale instellingen Calibreer Hoofdgegevens Zoektijden Maaitijden Accucapaciteit Zoektijden Informatie over hoe lang de zoektocht naar het laadstation heeft geduurd. De lijst toont de tijden van de laatste 12 keer dat er is gezocht, gemeten in minuten. Dutch - 29 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:11

30 2. SPECIALE MENUFUNCTIES Maaitijden Informatie over hoe lang de maaier heeft gemaaid, wat wordt gedefinieerd als de tijd dat de maaimotor in bedrijf is geweest. De lijst toont de tijden van de laatste 12 keer dat er is gezocht, gemeten in minuten. Accucapaciteit Dit deelmenu bevat informatie over de capaciteit van de accu. De capaciteit van de accu kan alleen worden gecontroleerd als de accu volledig leeg is. Zie voor meer informatie 6.6 Accutest. De vier meest recente accutesten worden in Accucapaciteit opgeslagen. Het volgende wordt voor elke test weergegeven: Datum: De datum van de test. Tijd: De tijd van de test. Complete laadtijden: Het aantal complete laadtijden op het moment van de test. Capaciteit (mah) Gemeten accucapaciteit tijdens de test. Dutch - 30 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:11

31 2. SPECIALE MENUFUNCTIES Geschiedenis, dagteller Geschiedenis, dagteller geeft dezelfde informatie als in Geschiedenis - Hoofdgegevens hierboven. Het verschil is dat in Geschiedenis, dagteller het mogelijk is om alle waarden te resetten, net als bij een dagteller in een auto. Info Geschiedenis, totaal Geschiedenis, dagteller Hoofdgegevens Zoektijden Maaitijden Test Accucapaciteit Speciale instellingen Reset dagwaarde Calibreer Test U kunt deze functie gebruiken om handmatig te testen hoe goed de onderdelen van de robotmaaier werken. De waarden worden tijdens het testen op het display weergegeven. Het submenu bestaat uit drie deelmenu's voor het testen van de motoren, de gebruikersinterface en het laadstation. Motoren Info Geschiedenis, totaal Geschiedenis, dagteller Test Motoren Gebruikersinterface Laadstation Wielmotor De accuspanning moet minimaal 18 V zijn als de wielmotoren worden getest. Til de maaier op zodat de aandrijfwielen van de grond komen. Het volgende wordt tijdens de test op het display weergegeven, zie 2.1.1: Voeding: xx% Snelheid, links: xx cm/s Snelheid, rechts: xx cm/s Spanning: xx.x V Gebruik de Pijl omhoog en Pijl omlaag om de wielkracht te verhogen of te verlagen; op die manier draaien de motoren naar voren of naar achteren. De volgende punten moeten bij het testen van de wielmotoren worden gecontroleerd: Verhoog het vermogen naar 80% en blokkeer ieder aandrijfwiel in minstens tien verschillende posities langs de omwenteling van het wiel. Controleer of de motor opnieuw start als de blokkering wordt weggenomen. Verhoog het vermogen tot 100% en controleer of de snelheid in elk wiel minstens 50 cm/s bedraagt. Controleer of de tandwielkasten van de motoren niet slippen als elk wiel wordt geblokkeerd. Bij het blokkeren moet de snelheid 0 cm/seconde zijn. Luister ook naar abnormale geluiden uit de tandwielkast. Speciale instellingen Calibreer Dutch - 31 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:11

32 2. SPECIALE MENUFUNCTIES Let op! Als u het wiel met de hand moet draaien om de wielmotor te laten starten en als de wielmotor stopt zodra het wiel wordt geblokkeerd, bevindt de fout zich in de hoofdprintplaat en niet in de wielmotor. Let op! Als een motor niet start en heel moeilijk met de hand kan worden gedraaid, kan de fout zich in de hoofdprintplaat of de wielmotor bevinden. Druk op BACK om de test af te sluiten. Maaimotor De accuspanning moet minimaal 18 V zijn bij het testen van de maaimotor. Zet de cursor op Start en druk op OK om de test te starten, zie WAARSCHUWING De maaischijf draait tijdens het testen van de maaimotor. Houd uw handen en voeten op een veilige afstand. De volgende waarden worden op het display weergegeven: Snelheid: Het toerental is meestal 2300 tpm. Stroom: Een indicatiewaarde van hoeveel vermogen nodig is om 2300 tpm te handhaven. Als de maaimotor wordt aangedreven met de maaischijf en de messen gemonteerd, maar er geen gras wordt gemaaid, dan is de normale waarde 350 ma +/- 100 ma. Spanning: De accuspanning moet minimaal 18 V zijn om de werking van de maaimotor te evalueren. Druk op BACK om de test af te sluiten. Gebruikersinterface Toetsenbord Op het display wordt aangegeven welke knop is ingedrukt. Druk op BACK om de test af te sluiten. Display Het display knippert een paar keer aan en uit. Druk op een toets om de test af te sluiten. Dutch - 32 Geluid Zet de cursor op Start en druk op OK. De zoemer geeft dan een kort geluidssignaal en er wordt tegelijkertijd een melding op het display weergegeven. Druk op BACK om de test af te sluiten. TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:11

33 2. SPECIALE MENUFUNCTIES Laadstation Deze functie wordt gebruikt om snel te controleren of er een signaal voor A, F, N en de Begeleidingsdraden is. De test geeft ook aan of de maaier een lading van het laadstation ontvangt. Plaats de maaier in het laadstation en start de test. Let op! De test kan alleen worden uitgevoerd als de robotmaaier is gesynchroniseerd met en is geplaatst in het laadstation. Gebruik de functie Nieuw lussignaal in het menu Veiligheid om te synchroniseren. We raden u aan om Info - Accu en Info - Lus te gebruiken om een nauwkeurigere controle van de signaalsterkte en laadstroom uit te voeren Speciale instellingen Het submenu Speciale instellingen bevat instellingen die alleen toegankelijk zijn voor dealers. Overbrug lusdetectie Met deze functie kan de lusdetectie van de maaier tijdelijk worden uitgeschakeld, dus dat de maaier draait zonder dat het laadstation en de begrenzingslus zijn geïnstalleerd. Een voorbeeld van zo'n situatie is een demonstratie van een robotmaaier bij een klant thuis. De functie wordt automatisch gereset als de maaier wordt uit- en ingeschakeld met de hoofdschakelaar. Demo-modus In demo-modus werkt de robotmaaier zonder starten van de maaischijf. De maaier wisselt tussen 4 minuten in bedrijf en een korte oplaadcyclus. De demo-modus is ideaal voor gebruik in installaties zoals in winkels of op beurzen. De functie wordt automatisch gereset als de maaier wordt uit- en ingeschakeld met de hoofdschakelaar. Info Geschiedenis, totaal Geschiedenis, dagteller Test Speciale instellingen Calibreer Overbrug lusdetectie Demo-modus Installatie-instellingenslot Kalibreer kantelsensor Installatie-instellingenslot Als het installatie-instellingenslot is geactiveerd, kunnen er geen instellingen in het menu Installatie vanuit het hoofdmenu worden gewijzigd. Deze functie moet worden uitgeschakeld om wijzigingen in de installatieinstellingen uit te voeren. Dutch - 33 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:11

34 2. SPECIALE MENUFUNCTIES Calibreer U kunt deze functie gebruiken om de kantelsensor en begeleidingsdraad te kalibreren. Kalibreer kantelsensor Kalibreren, dus het resetten van de kantelsensor: Plaats de robotmaaier op een horizontaal oppervlak. Zet de cursor op Kalibreer kantelsensor en druk op OK. Info Geschiedenis, totaal Geschiedenis, dagteller Test Kalibreer kantelsensor Kalibreer begeleiding Begeleidingsdraden kalibreren Begeleidingsdraden worden automatisch gekalibreerd tijdens de startprocedure en na een fabrieksreset van de maaier. In bepaalde situaties is echter wellicht een handmatige kalibratie nodig vanuit dit menu-alternatief. Als bijvoorbeeld een nieuwe begeleidingsdraad is aangebracht of de installatie van het laadstation is gewijzigd, bijvoorbeeld verlengen van de begrenzingsdraad of de begeleidingsdraad. Speciale instellingen Calibreer Geïnstalleerde begeleidingsdraden kalibreren: 1. Plaats de maaier in het laadstation. 2. Schakel Kalibreer begeleiding in het menu in. 3. Druk op OK en start de maaier. 4. Het kalibreren is voltooid nadat de maaier de maaimotor heeft gestart. Dutch - 34 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:12

35 3. INSTALLATIE 3 Installatie 3.1 Laadstation Voor een optimale installatie en werking van de robotmaaier moet van tevoren goed worden nagedacht over de plaatsing van het laadstation. Zie 3.2 Het laadstation installeren in de gebruikershandleiding. Het laadstation moet centraal in het werkgebied worden geplaatst, zodat de robotmaaier alle delen van de installatie goed kan bereiken. Het laadstation moet zodanig worden geplaatst dat de begrenzingsdraad 1,5 meter recht naar links en 1,5 meter recht naar rechts vanaf het laadstation kan worden gelegd. Zie de gebruikershandleiding. Het laadstation moet zodanig worden geplaatst dat de begeleidingsdraad 2 meter recht vanaf de voorste rand van het laadstation kan worden gelegd. Het laadstation moet zodanig worden geplaatst dat de volledige begeleidingslus niet te lang is. De begeleidingslus mag niet langer zijn dan 400 meter. G1 Min. 2 m De begeleidingslus wordt gedefinieerd als de begeleidingsdraad vanaf het laadstation naar het T-stuk in de begrenzingslus plus de begrenzingsdraad vanaf het T-stuk naar het laadstation, links vanaf het T-stuk. Zie 3.3 Begeleidingsdraad op pagina 38. Het laadstation moet op een redelijk vlakke ondergrond worden geplaatst. Zie de afbeelding. Laad de accu bij de laagst mogelijke omgevingstemperatuur op om de accu in goede staat te houden. Plaats het laadstation dus in de schaduw, vooral op de warmste tijd van de dag. De voeding moet op een locatie worden geplaatst waar voldoende ventilatie is en geen direct zonlicht. De accu mag nooit worden omhuld, bijvoorbeeld in een kleine kist of plastic zak. De voeding moet onder een afdak, het liefst binnen, worden geplaatst. De voeding moet worden gemonteerd op een verticaal oppervlak, zoals een muur of een hek. Schroef de voeding in positie met behulp van de twee oogverbindingen. Er worden geen schroeven meegeleverd. Kies schroeven die geschikt zijn voor het betreffende materiaal. Max Max. 5 cm/12" 5 Max Max. 5 cm/12" 5 min. 30cm/12 Dutch - 35 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:14

36 3. INSTALLATIE Monteer de voeding nooit op een hoogte waarbij het risico bestaat dat hij onder water komt te staan (minimaal 30 cm vanaf de grond). Het is niet toegestaan om de voeding op de grond te plaatsen. De bijgeleverde laagspanningskabel is 10 meter lang. Het is niet toegestaan om twee of meer laagspanningskabels aan te sluiten. De stekkers zijn van een zeer goede kwaliteit, maar ze zijn niet geschikt om te worden ondergedompeld in water, wat kan gebeuren als de koppeling tussen twee kabels zich op de grond bevindt. We raden u aan om een aardlekschakelaar te gebruiken bij het aansluiten van de voeding op het stopcontact. 3.2 Begrenzingslus Een robotmaaier moet samen met een laadstation en een begrenzingslus worden geïnstalleerd. De robotmaaier geeft de melding Geen lussignaal als men probeert te starten voordat de installatie is voltooid. Het is echter mogelijk om de maaier te testen voordat de installatie is voltooid. Dat kunt u op een van de volgende manieren doen: Sluit een korte, tijdelijke lus aan in een klein gebied rond de maaier. Schakel de lusdetectie van de maaier tijdelijk uit. Zie Speciale instellingen op pagina De begrenzingslus leggen Zie ook 3.4 De begrenzingsdraad installeren in de gebruikershandleiding. Krammen Het is eenvoudiger om een begrenzingslus aan te passen die met krammen is vastgezet, omdat deze niet zo diep ligt. Als u weet waar de lus ligt, kunt u deze eenvoudig opgraven met bijvoorbeeld een schroevendraaier. Wees daarbij zeer voorzichtig zodat u de draad niet beschadigt. Ingraven/Uitsteken Een ingegraven begrenzingslus wordt beter beschermd dan een lus die met krammen is vastgezet. Dat kan bijvoorbeeld handig zijn als u het gazon gaat beluchten of verticuteren. Dutch - 36 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:14

37 3. INSTALLATIE Als u kiest voor ingraven, maak dan met een schop of kantensteker een kanaal van ongeveer 1-20 cm diep rond de volledige tuin. Leg de draad in het kanaal en druk het daarna dicht met uw voeten. U kunt ook een kanaal uitsteken met bijvoorbeeld een kantensteker. Obstakels Obstakels kunnen worden gemarkeerd door de begrenzingsdraad vanaf de buitenste rand van het werkgebied naar binnen naar het voorwerp te leggen, dan er omheen en dan weer terug langs hetzelfde pad onder dezelfde krammen. De afstand tussen de draden op de terugweg moet zo klein mogelijk zijn. U krijgt het beste resultaat als de draden elkaar raken over de volledige afstand vanaf de begrenzingslus naar het obstakel. De robotmaaier interpreteert een oneven aantal draden naast elkaar als een buitenrand waar hij moet keren. De maaier rijdt echter wel over een even aantal draden dicht bij elkaar. 0 cm/0" Wanneer de kabels van en naar een obstakel elkaar kruisen, kan de robotmaaier dit interpreteren als een teken dat hij zich buiten het werkgebied bevindt, terwijl hij zich binnen het werkgebied bevindt. Als het obstakel vrij groot is ten opzichte van het werkgebied, dan kan dit impact hebben op de maaier binnen het volledige werkgebied. 0 cm/0" Hoewel het voor de werking van de robotmaaier niet noodzakelijk is, is het beter om ook obstakels binnen het werkgebied die tegen een stootje kunnen, af te bakenen met behulp van de begrenzingsdraad. Dit zorgt voor een stillere werking en aanzienlijk minder slijtage aan de robotmaaier. Obstakels die bestand zijn tegen een botsing zijn onder meer grote bomen, hoge stoepranden, schommelframes, zandbakken, muren en dikke struiken. Koppelingen Als de meegeleverde begrenzingsdraad niet lang genoeg is voor het volledige werkgebied, kan er extra draad worden toegevoegd met behulp van een originele koppeling. De totale lengte van de begrenzingslus mag echter niet meer dan 800 meter zijn. Zo koppelt u de begrenzingsdraden: 1. Steek beide draaduiteinden in de koppeling. Controleer of de draden volledig in de koppeling zijn gestoken, zodat de uiteinden zichtbaar zijn door het doorzichtige deel aan de andere zijde van de koppeling. Dutch - 37 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:15

38 3. INSTALLATIE 2. Duw de knop boven op de koppeling vervolgens helemaal in. Gebruik hiervoor een tang, aangezien de knop op de koppeling met de hand lastig in te drukken is. BELANGRIJKE INFORMATIE Gedraaide kabels of een schroefaansluiting, geïsoleerd met isolatietape, zijn niet geschikt om als las te worden gebruikt. Vochtige grond zorgt dat de draden oxideren, waardoor het circuit na verloop van tijd wordt onderbroken. 3.3 Begeleidingsdraad Zie ook 3.6 De begeleidingsdraad installeren in de gebruikershandleiding De begeleidingsdraad installeren De positie van het laadstation en het punt waar de begeleidingsdraad is aangesloten langs de begrenzingslus, bepalen hoe lang de begeleidingslus is. Zie 1.10 Begeleidingslus op pagina 16. Zorg dat de begeleidingslus zo kort mogelijk is. Als de begeleidingslus langer dan 400 meter is, kan het voor de maaier lastig zijn om de draad te volgen. In de afbeeldingen ziet u hoe een begeleidingslus eruit kan zien. De bovenste afbeelding is ook een goed voorbeeld van een goede positie van het laadstation waarbij u de kortst mogelijke begeleidingslus krijgt. Dutch - 38 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:16

39 3. INSTALLATIE De robotmaaier volgt de begeleidingsdraad van en naar het laadstation aan dezelfde kant van de draad. Dit betekent dat de begeleidingsdraad zich rechts van de maaier bevindt wanneer de maaier naar het laadstation toe gaat, terwijl deze zich links van de maaier bevindt wanneer de maaier van het laadstation weggaat. In doorgangen moet de geleidingsdraad zodanig worden geplaatst dat de maaier voldoende ruimte heeft om te werken. De afstand tussen de begrenzingslus en de begeleidingsdraad moet echter minimaal 30 cm bedragen. Dezelfde kortste afstand (30 cm) geldt ook voor de afstand tussen de begeleidingsdraad en de begeleidingsdraad in de doorgang als de begeleidingsdraad heen en weer in de doorgang is gelegd of als er dubbele begeleidingsdraden worden gebruikt. Maximale afstand Min. 30 cm 2 m 3.4 De installatie testen Als onderdeel van de installatie moeten de geselecteerde instellingen voor de installatie worden getest. De test wordt uitgevoerd met Test Vind laadstation en Test Tuindekking. We raden u aan om de functie ECO-modus uit te schakelen voordat u deze testen uitvoert Test het vinden van het laadstation Met de functie Test het vinden van het laadstation kunt u testen of de robotmaaier goed in het laadstation dokt. Test het vinden van het laadstation kan alleen worden gebruikt nadat de maaier de begeleidingsdraden heeft gekalibreerd. De maaier moet dus het laadstation minimaal één keer hebben verlaten, ofwel in Automodus of in verband met een opstartprocedure. 1. Kies Installatie - Vind laadstation - Overzicht - Test. Alle begeleidingsdraden en de begrenzingslus rechtsom en linksom kunnen apart worden getest. 2. Plaats de maaier minimaal 5 meter van het laadstation en 3 meter van de begeleidingsdraad of begrenzingslus, afhankelijk van welke er wordt getest*). Richt de maaier naar de draad die moet worden getest. 3. Start de maaier en controleer of deze de draad kan volgen en in het laadstation kan dokken. Als zich problemen voordoen in verband met Test het vinden van het laadstation, raadpleeg dan Symptomen tijdens zoeken op pagina 88. *) De GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC en R160Li kunnen alleen een begeleidingsdraad gebruiken. Dutch - 39 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:17

40 3. INSTALLATIE Test Tuindekking De functie Test Tuindekking wordt gebruikt om te controleren of de maaier de begeleidingsdraden of de begrenzingslus kan volgen bij de gekozen doorrijbreedte vanaf het laadstation. Test Tuindekking kan ook worden gebruikt om de afstand vanaf het laadstation naar een afgelegen gebied te berekenen. De afstand kan dan worden aangegeven in de instellingen voor tuindekking. Test Tuindekking kan alleen worden gebruikt als de maaier de begeleidingsdraden heeft gekalibreerd. De maaier moet dus het laadstation minimaal één keer hebben verlaten, ofwel in Auto-modus of in verband met een opstartprocedure. De afstand tot een afgelegen gebied meten 1. Plaats de maaier in het laadstation. 2. Voer een afstand in Installatie - Tuindekking - Gebied 1, 2 of 3 - Hoe ver? die in ieder geval groter is dan de afstand naar de positie langs de begeleidingsdraad of de begrenzingslus die u wilt testen, bijvoorbeeld aan de andere kant van een smalle doorgang. Voer ook Hoe? in (Alleen voor de Husqvarna Automower 310/315), selecteer Rechts, Links langs de begrenzingslus, Begeleiding. 3. Kies Installatie - Tuindekking - Overzicht - Test. Als u deze functie kiest, volgt de maaier de geselecteerde draad op de maximale afstand voor de gegeven doorrijbreedte. 4. Stop de robotmaaier op de gewenste positie. De afstand wordt nu weergegeven op het display. Dit getal kan nu worden opgeslagen in Gebied X > Hoe ver?. 5. Plaats de maaier in het laadstation en activeer Test Tuindekking opnieuw om te controleren of de aangegeven afstand juist is en of de maaier in het gebied kan werken. Afstand 73 m OK 3.5 De begeleidingsdraad kalibreren De robotmaaier voert in sommige gevallen een kalibratie uit om de signaalsterkte bij verschillende afstanden tot de begeleidingsdraad te bepalen. De kalibratie wordt in de volgende gevallen automatisch uitgevoerd: Dutch - 40 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:17

41 3. INSTALLATIE De eerste keer dat een nieuwe robotmaaier het laadstation verlaat, bijvoorbeeld bij de opstartprocedure. In de functie Instellingen - Kalibratie begeleidingsdraad. De eerste keer na Reset alle gebruikersinstellingen. De eerste keer nadat de hoofdprintplaten zijn geprogrammeerd. 3.6 Eén robotmaaier voor meerdere werkgebieden (Alleen voor Husqvarna Automower 315) De unieke koppeling tussen de maaier en het laadstation wordt opgeslagen in de profielen. Zo kunnen maximaal drie laadstations worden gekoppeld met dezelfde robotmaaier. Nieuw laadstation koppelen met de robotmaaier: Sla eerst een profiel op dat voor het oorspronkelijke laadstation moet worden gebruikt. Plaats daarna de maaier in het nieuwe laadstation dat moet worden gekoppeld met de maaier. Selecteer Veiligheid-Nieuw lussignaal. Sla een profiel op voor het nieuwe laadstation. Om de robotmaaier in het oorspronkelijke laadstation te gebruiken, moet u nu het eerste profiel selecteren. Om de robotmaaier in het nieuwe laadstation te gebruiken, moet u nu het nieuwe profiel selecteren. 3.7 Gelijkmatige maairesultaten in complexe werkgebieden De robotmaaier is uitgerust met instelmogelijkheden die ervoor zorgen dat er een gelijkmatig maairesultaat ontstaat, zelfs in complexe werkgebieden. De instellingen worden uitgevoerd in Tuindekking. Als deze instellingen niet worden gewijzigd, wordt het gebied vlak bij het laadstation vaker gemaaid dan gebieden die verder van het laadstation of die na smalle doorgangen liggen. Dutch - 41 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:17

42 3. INSTALLATIE 3.8 Weertimer / sensorregeling Als de functie Weertimer (Husqvarna Automower 315) of sensorregeling (GARDENA R130Li, R130LiC en R160Li) is geactiveerd, dan past de robotmaaier automatisch de maaitijden aan, op basis van hoe snel het gras groeit. Dit wordt besloten door continu de weerstand op de maaischijf te meten en deze te vergelijken met de gemiddelde waarde. Als de weerstand hoger is dan de gemiddelde waarde, dan mag de robotmaaier langer werken en andersom. Na een volledige dag maaien kan de gemiddelde waarde worden berekend. Gedurende deze tijd heeft de weertimer geen invloed op de maaitijd. De gemiddelde waarde wordt opnieuw ingesteld wanneer de maaier langer dan 50 uur is uitgeschakeld, indien de instellingen worden gereset, of als de maaihoogte wordt aangepast. De handmatige timerinstellingen hebben altijd voorrang op de weertimer. De weertimer zal de robotmaaier niet langer laten werken dan de ingestelde tijd met de timerinstellingen, alleen minder. De robotmaaier zal altijd ten minste één maaicyclus per dag uitvoeren, alleen daarna kan de maaitijd worden verminderd door de weertimer. Dutch Veilige werking op hellingen De maaier past de werking automatisch aan op basis van factoren zoals de hellingshoek en de rijrichting voor de beste maairesultaten en hoogste veiligheid, ook als delen van het werkgebied hellend zijn. De hellingshoek van het werkgebied kan op verschillende manieren worden uitgedrukt. Tabel 2: HellingsomstandighedenHellingsomstandigheden beschrijft het verband tussen de verschillende manieren om hellingen uit te drukken als percentage, verhouding hoogte/lengte en in graden. De gespecificeerde helling waarop de robotmaaier kan werken is 35% voor GARDENA R130Li, R130LiC en R160Li en 40% voor Husqvarna Automower 310/315. Toegang tot steilere hellingen dan dit kan niet worden gegarandeerd. Als de robotmaaier vooruit een helling oprijdt en de hellingshoek meer dan 67% bedraagt, stopt de maaier. De maaier keert om en draait in één beweging en probeert een minder steile helling te zoeken. Als de maaier na twee pogingen geen minder steile helling kan vinden, stopt de maaier en wordt er op het display aangegeven dat het stoppen is veroorzaakt door een steile helling. De bovenstaande waarden zijn bij benadering en zijn alleen juist als bijvoorbeeld de kantelsensor juist is gekalibreerd. Hellingen die steiler zijn dan de opgegeven 35% voor GARDENA R130Li, R130LiC en R160Li en 40% voor Husqvarna Automower 310/315 kunnen normaal gesproken alleen worden bereikt onder zeer gunstige omstandigheden. De maaier werkt waarschijnlijk niet continu in een werkgebied met dergelijke steile hellingen. Tabel 2: Hellingsomstandigheden Percentage (%) Hoogte-lengte -verhouding (1:X) Graden ( ) 10 1: :6,7 8,5 25 1: :2, :2, :2, :1,5 34 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:18

43 3. INSTALLATIE 3.10 Nieuw lussignaal De PIN-code in de robotmaaier is simpelweg een antidiefstalfunctie die belet dat onbevoegden de maaier gebruiken. De PIN-code is op geen enkele manier van invloed op het lussignaal, zoals wel het geval is bij Husqvarna G2-modellen. In zeldzame gevallen kan het nodig zijn om het lussignaal te wijzigen, bijvoorbeeld wanneer twee naburige installaties gebruikmaken van hetzelfde lussignaal en voor storingen zorgen. Via het menu Veiligheid - Geavanceerd - Nieuw lussignaal kan er een willekeurig gekozen nieuw lussignaal worden gegenereerd. Dit kan ook worden gedaan wanneer de robotmaaier in een ander laadstation wordt geplaatst. Houd er rekening mee dat er ook een nieuw lussignaal moet worden gegenereerd wanneer de maaier terugkeert naar zijn normale laadstation, bijvoorbeeld na een servicebeurt, wanneer een ander laadstation dan dat van de klant is gebruikt. Zie 3.6 Eén robotmaaier voor meerdere werkgebieden op pagina 41. Dutch - 43 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:18

44 4. AUTOCHECK EXPERIENCE, SERVICEPROGRAMMA 4 Autocheck Experience, Serviceprogramma Het serviceprogramma Autocheck EXP is een hulpmiddel dat kan worden gebruikt bij het onderhoud van de robotmaaiers van Husqvarna. Dit omvat het volgende: het bijwerken van de software in de robotmaaier; het opsporen van fouten in de robotmaaier; het uitlezen van informatie uit de robotmaaier; het instellen van de robotmaaier; het lezen van documenten die betrekking hebben op de robotmaaier. Autocheck EXP is bedoeld voor robotmaaiers vanaf modeljaar Het programma kan niet met eerdere modellen worden gebruikt. De robotmaaier wordt via een servicekabel aangesloten op de computer. Er zijn 2 verschillende kabels: USB-kabel met serviceaansluiting van een standaard USB-type voor Husqvarna G3-modellen (zoals Automower 310/315 en GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC en R160Li). USB-kabel met een speciaal type servicestekker voor Husqvarna Automower G2-modellen (bijv. 220 AC, 230 ACX, Solar Hybrid en 265 ACX). 4.1 Installeren en inloggen Autocheck EXP kan alleen op desktopcomputers worden geïnstalleerd. Het programma is ontwikkeld en getest voor de volgende besturingssystemen: Windows Vista (32 en 64 bits), Windows 7 (32 en 64 bits) en Windows 8 (32 en 64 bits). De compatibiliteit met andere besturingssystemen kan niet worden gegarandeerd. Het programma gebruikt een schermresolutie van 1024 x 768. Als het programma op schermen met een lagere resolutie wordt gebruikt, kan de volledige functionaliteit niet worden gegarandeerd Autocheck EXP installeren 1. Sluit alle geopende programma's op uw computer af. 2. Plaats de dvd met het serviceprogramma in de lezer van de computer. Het installatieprogramma begint meestal automatisch. Als dat niet het geval is, ga dan naar Deze computer en open het programma handmatig. 3. Volg de instructies op het scherm. Dutch - 44 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:18

45 4. AUTOCHECK EXPERIENCE, SERVICEPROGRAMMA 4. Als de installatie is voltooid, wordt er een menu voor Autocheck EXP aangemaakt in het startmenu op uw computer. Er wordt ook automatisch een snelkoppeling op het bureaublad van de computer aangemaakt Inloggen bij Autocheck EXP 1. Start het programma door te dubbelklikken op het programmapictogram op het bureaublad. 2. Typ uw gebruikersnaam en wachtwoord in het inlogvenster dat nu verschijnt. 3. Kies uw land. 4. Log in. Let op! De eerste keer dat u inlogt na het installeren van Autocheck EXP, hebt u een internetverbinding nodig. Het wordt aanbevolen dat Autocheck EXP zo vaak mogelijk toegang heeft tot het internet om ervoor te zorgen dat u altijd de nieuwste updates heeft met betrekking tot software voor de maaier, servicedocumenten etc. Het is mogelijk om met Autocheck EXP te werken zonder internetverbinding gedurende een beperkte periode. 4.2 Aansluiting op de robotmaaier 1. Sluit de servicekabel aan op uw computer en de robotmaaier: Verwijder de beschermkap voor de accu aan de onderkant van de maaier. De serviceaansluiting bevindt zich naast de hoofdschakelaar. Sluit de servicekabel aan op een van de USB-poorten van de computer. Sluit de servicekabel aan op de serviceaansluiting. De servicekabel kan slechts op één manier worden aangesloten. 2. Zet de hoofdschakelaar op de maaier in stand Start Autocheck EXP. De verbinding tussen Autocheck EXP en de maaier wordt meestal automatisch tot stand gebracht en bevestigd door het model en het serienummer van de maaier in te voeren in de balk onderaan het programma. Dutch - 45 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:18

46 4. AUTOCHECK EXPERIENCE, SERVICEPROGRAMMA Als de tekst Aangesloten maaier: Geen wordt weergegeven in de onderste balk in Autocheck EXP, dan is er geen verbinding met de maaier. Als dat het geval is, controleer dan het volgende: Controleer of de kabel goed is aangesloten op zowel de computer als de maaier. Controleer of de maaier is ingeschakeld, dus of de hoofdschakelaar in stand 1 staat, en de startpagina wordt weergegeven. Zorg dat G3 in de hoek linksonder van het programma is geselecteerd. Als u wisselt tussen maaiers van Generatie 2 en Generatie 3, moet het kanaal voor de betreffende serie maaiers worden geselecteerd. Bij het aansluiten van bijvoorbeeld Automower 310/315 of GARDENA R100Li, R100LiC, R130Li, R130LiC, R160Li, moet het G3-kanaal worden geselecteerd. BELANGRIJKE INFORMATIE Vergeet niet om de beschermkap van de serviceaansluiting op de maaier terug te plaatsen als u klaar bent. U kunt Autocheck EXP uitschakelen door Afsluiten onder Bestand te selecteren of door op het kruisje in de rechterbovenhoek van het venster te klikken. Dutch - 46 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:19

47 4. AUTOCHECK EXPERIENCE, SERVICEPROGRAMMA 4.3 Gebruik Autocheck EXP spreekt grotendeels voor zichzelf. Er zijn veel helpteksten en afbeeldingen die de gebruiker door het programma helpen. De belangrijkste functies van het programma zijn gegroepeerd in een aantal menu's die toegankelijk zijn via knoppen in een lijst in het bovenste deel van het programma. Autotest Handmatige test Bedrijfsgeschiedenis Programmering Logbestand Gereedschap Documentatie Dutch - 47 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:19

48 4. AUTOCHECK EXPERIENCE, SERVICEPROGRAMMA Autotest In Autotest wordt een uitgebreide test van de onderdelen in de robotmaaier uitgevoerd. De test is semiautomatisch, wat betekent dat elk onderdeel door het serviceprogramma wordt gestart en gestopt. Autotest is een geschikte functie voor een algemene evaluatie van de onderdelen, bijvoorbeeld bij een winterbeurt of bij het oplossen van problemen. Na de evaluatie in de Autotest worden de resultaten in een lijst weergegeven. Niet-goedgekeurde resultaten worden in rood aangegeven, terwijl de testen die zijn overgeslagen in geel worden aangegeven. Goedgekeurde testen worden aangegeven met groene vinkjes. Dutch - 48 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:19

49 4. AUTOCHECK EXPERIENCE, SERVICEPROGRAMMA Handmatige test Elk onderdeel van de robotmaaier kan met behulp van de handmatige test worden getest. De functie bestaat uit vier delen: Vermogen/Motoren Gebruikersinterface Sensoren Lus Als u de Handmatige test in plaats van de Autotest gebruikt, moet u de onderdelen die u wilt testen zelf starten en stoppen. Als u een test hebt gestart, bijvoorbeeld van de wielmotoren, dan draaien deze totdat u op Stop klikt. Dit geeft meer controle over de test. Handmatige test is daarom geschikt als u een specifiek onderdeel wilt testen en dit langer wilt gebruiken. De waarden worden tijdens de volledige test op het scherm weergegeven Bedrijfsgeschiedenis Bedrijfsgeschiedenis laat zien hoe goed een robotmaaier heeft gefunctioneerd. De functie is opgedeeld in twee delen: Bedrijfsgegevens Operationele gegevens geeft informatie over de functie van de maaier verdeeld in Hoofdgegevens, Zoektijden en Accu capaciteit. Dagteller wordt ook weergegeven onder Bedrijfsgegevens. Hier wordt in principe dezelfde informatie opgeslagen als onder Hoofdgegevens, maar met dit verschil dat de dagteller kan worden gereset (net als de dagteller voor de kilometers in een auto kan worden gereset). Deze functie is ideaal als u wilt zien hoe de maaier in een bepaalde periode heeft gewerkt. Resetten: Klik op de toets Reset. Foutgeheugen Deze functie toont het foutgeheugen van de maaier, opgedeeld in twee lijsten. De linkse lijst geeft de laatste 50 fouten weer die zich hebben voorgedaan. De rechter lijst toont hoe vaak elke foutmelding is opgetreden. U kunt beide lijsten sorteren door op de koppen voor elke lijst te klikken Programmering Het programmeren omvat het bijwerken van de MSW-, SSW- en HMI-programma's in de robotmaaier. Zorg dat Autocheck EXP altijd is bijgewerkt voorafgaande aan het programmeren. Dutch - 49 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:19

50 4. AUTOCHECK EXPERIENCE, SERVICEPROGRAMMA De verschillende hoofdprintplaten in de maaier en aanvullende apparatuur bepalen welke software wordt gebruikt. Autocheck EXP controleert zelf welke software geschikt is voor de aangesloten maaier. Soms kan het nodig zijn om vragen te beantwoorden in aanvulling op de inspectie. Lees de vragen zorgvuldig door, zodat u ze correct kunt beantwoorden. Dutch - 50 BELANGRIJKE INFORMATIE Laat Autocheck een programmeerproces altijd voltooien als het is gestart! Als het programmeren wordt onderbroken, kan de hoofdprintplaat of de HMI-printplaat van de maaier worden geblokkeerd. Een geblokkeerde HMI-printplaat programmeren Als de HMI-printplaat is geblokkeerd zodat deze niet kan communiceren of op de normale manier kan worden geprogrammeerd, kunt u de zogenoemde opstartmodus inschakelen. Deze mag alleen worden gebruikt als de normale programmeerprocedure niet lukt. 1. Zet de hoofdschakelaar in stand Sluit de usb-kabel aan en start Autocheck EXP. 3. Houd de toets 0 ingedrukt. 4. Zet de hoofdschakelaar in stand 1 (terwijl u de toets 0 ingedrukt houdt). 5. De tekst Taal laden wordt op het display weergegeven. Start nu Programmering in Autocheck EXP. Een geblokkeerde hoofdprintplaat programmeren Als de hoofdprintplaat is geblokkeerd zodat deze niet kan communiceren of normaal kan worden geprogrammeerd, kan deze in de zogenoemde opstartmodus worden gezet. Deze mag alleen worden gebruikt als de normale programmeerprocedure niet lukt. 1. Zet de hoofdschakelaar in stand Sluit de usb-kabel aan en start Autocheck EXP. 3. Houd de maaier omhoog bij de voorste rand zodat de tilsensor wordt geactiveerd. 4. Zet de hoofdschakelaar in stand 1 (terwijl u de maaier tegelijkertijd bij de voorste rand optilt). 5. Start Programmering binnen 10 seconden. Nieuwe hoofdprintplaat programmeren Als de hoofdprintplaat wordt vervangen, moet de nieuwe hoofdprintplaat worden geprogrammeerd. De hoofdprintplaat bevat bijvoorbeeld informatie over het serienummer van de robotmaaier. Aan een nieuwe hoofdprintplaat mag uit veiligheidsoverwegingen slechts één serienummer worden toegekend, dat nooit wordt gewijzigd. Het is daarom erg belangrijk dat het juiste serienummer wordt ingevoerd. TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:20

51 4. AUTOCHECK EXPERIENCE, SERVICEPROGRAMMA Bij het programmeren van een nieuwe hoofdprintplaat zijn er drie opties beschikbaar: De maaier via het logbestand selecteren Dit is de gebruikelijke en veiligste optie. Selecteer de relevante robotmaaier via het logbestand, waarna het serienummer en de bedrijfsgegevens automatisch worden overgezet naar de nieuwe hoofdprintplaat. Dit is alleen mogelijk als de betreffende robotmaaier minstens één keer aangesloten is geweest op Autocheck EXP. Het serienummer handmatig invoeren Als de betreffende robotmaaier nooit aangesloten is geweest op Autocheck EXP, moet het serienummer handmatig worden ingevoerd. Het is erg belangrijk dat het juiste serienummer wordt ingevoerd. Servicestand Wanneer de hoofdprintplaat wordt vervangen in verband met het opsporen van fouten en u niet zeker weet of de hoofdprintplaat permanent in de betreffende robotmaaier zal blijven, is het mogelijk om de hoofdprintplaat tijdelijk te programmeren in de zogenaamde servicestand. In de servicestand is geen serienummer nodig en wordt de hoofdprintplaat dus niet permanent gekoppeld aan deze robotmaaier. In de servicestand kunnen de meeste functies op de normale wijze worden getest en gebruikt. Het menu Veiligheid is echter niet beschikbaar op het display van de robotmaaier. Het is daarom erg belangrijk om de robotmaaier nooit aan de klant terug te geven terwijl de servicestand nog actief is. Wanneer de hoofdprintplaat in de servicestand staat, knippert de tekst Servicestand op het display Logbestand Logbestand wordt gebruikt om informatie over verschillende maaiers in een database op te slaan. Er kan in de informatie worden gezocht en de informatie kan worden gebruikt, ook als de maaiers niet op Autocheck zijn aangesloten. We raden u aan om het logbestand gedurende de gehele levensduur van de robotmaaier bij te houden (bij verkoop, winterbeurten, reparaties). Zo hebt u een goed overzicht van de maaiers die zijn verkocht of die een servicebeurt hebben gekregen. U kunt dan eenvoudig zien hoe ver een maaier heeft gereden sinds de laatste servicebeurt, hoe goed de maaier werkt, welke onderdelen bij elke servicebeurt zijn vervangen, of de klant instellingen heeft gewijzigd en nog veel meer. Bij het installeren van een robotmaaier is het heel eenvoudig en verstandig om alle instellingen op locatie in de tuin op te slaan in het logbestand, zodat u deze gegevens bij eventuele wijzigingen of problemen kunt raadplegen. Dutch - 51 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:21

52 4. AUTOCHECK EXPERIENCE, SERVICEPROGRAMMA Let op! Autocheck EXP slaat de maaier automatisch op in het logbestand zodra de maaier verbinding met het programma maakt. Handmatig opslaan is niet nodig en wordt daarom ook nooit uitgevoerd. Als er iets is veranderd terwijl de maaier is aangesloten op Autocheck EXP, dan worden de gegevens in het logbestand opgeslagen wanneer de maaier wordt losgekoppeld of wanneer Autocheck EXP wordt uitgeschakeld. Er kan maximaal twee keer per datum voor een afzonderlijke maaier automatisch informatie worden opgeslagen Gereedschap In het deel Hulpmiddelen staat een aantal belangrijke speciale instellingen. De volgende acties kunnen onder meer via dit menu worden uitgevoerd: De lijst met foutmeldingen van de maaier wissen De maaier terugzetten naar fabrieksinstellingen De laadcyclusteller van de accu wissen (aanbevolen wanneer de accu van de maaier wordt vervangen) Gebruikersinstellingen uit het logbestand naar een nieuwe hoofdprintplaat overzetten De versleutelde PIN-code, oftewel de veiligheidscode, van de maaier uitlezen Tijd op de computer overzetten naar de maaier De capaciteit van de accu testen De Assistent De Assistent is rechtsonder in het programma te vinden. Deze geeft informatie over de status van Autocheck EXP en de aangesloten maaier. De Assistent kan ook acties voorstellen. Tips! Volg altijd de aanbevelingen van de Assistent op. Als de Assistent een probleem opspoort, worden er ook vaak suggesties voor een of meerdere acties gegeven. Dutch - 52 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:21

53 4. AUTOCHECK EXPERIENCE, SERVICEPROGRAMMA Documentatie Deze pagina bevat belangrijke informatie in de vorm van pdf-documenten, zoals lijsten met reserveonderdelen, servicebulletins, werkplaatshandleidingen, montage-instructies enz. Er is een complete verzameling documenten voor robotmaaiers van Husqvarna met modellen van 2003 en later. Hier vindt u tevens de huidige onderhoudsplannen voor een groot aantal maaiermodellen. Documenten die in rood worden aangegeven zijn pas toegevoegde en ongeopende documenten. Rechts in de tabbladen voor documenten staat een voorbeeld van de eerste pagina van geselecteerde documenten. Autocheck EXP zoekt automatisch naar nieuwe documenten als er verbinding met internet is. Dit betekent dat gebruikers rechtstreeks toegang hebben tot belangrijke informatie met betrekking tot hun robotmaaier. Dutch - 53 TH_ _310_315_GARDENA_NL.indd :55:21

8 Onderhoud ONDERHOUD. 8.1 Winteropslag. De robotmaaier

8 Onderhoud ONDERHOUD. 8.1 Winteropslag. De robotmaaier 8 Onderhoud Voor een betere betrouwbaarheid en langere levensduur: controleer en reinig de robotmaaier regelmatig en vervang versleten onderdelen, indien nodig. voor meer informatie over reinigen. Na de

Nadere informatie

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Winteropslag. Robotmaaier

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Winteropslag. Robotmaaier 8. Onderhoud Controleer en maak de Husqvarna-robotmaaier regelmatig schoon en vervang eventuele versleten onderdelen voor een betere betrouwbaarheid en een langere levensduur. Zie voor meer informatie

Nadere informatie

Gardena Robotmaaier R40Li (4071)

Gardena Robotmaaier R40Li (4071) Gardena Robotmaaier R40Li (4071) The robotic lawnmower for more comfort, free time and quality of life. De innovatieve GARDENA robotmaaier R40Li maait voor uw: het maait het gazon op zijn eigen manier,

Nadere informatie

Husqvarna Automower 265 ACX

Husqvarna Automower 265 ACX Husqvarna Automower 265 ACX Automower 265 ACX is ontworpen voor semiprofessioneel gebruik in bijvoorbeeld horeca gelegenheden maar ook voor de veeleisende consument. Net als alle andere Husqvarna robotmaaiers

Nadere informatie

U heeft de zaterdag weer voor uzelf Automatisch maaien

U heeft de zaterdag weer voor uzelf Automatisch maaien U heeft de zaterdag weer voor uzelf Automatisch maaien TANGO E5 Smart tool smart solution Geniet weer van uw vrije tijd Wees eerlijk: er zijn leukere dingen te bedenken dan grasmaaien. De TANGO E5-robotmaaier

Nadere informatie

Sales Guide Sileno City 250, 350, 500 en 500 Smart

Sales Guide Sileno City 250, 350, 500 en 500 Smart Sales Guide Sileno City 250, 350, 500 en 500 Smart Voordeel robotmaaier t.o.v. een conventionele maaier Conventionele maaier maai je +/- 1 x in de week het gras van lang naar kort Een robot maait elke

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing SILENO/SILENO+

Gebruiksaanwijzing SILENO/SILENO+ Gebruiksaanwijzing SILENO/SILENO+ R100Li, R100LiC/R130Li, R130LiC, R160Li 1157808-36,Gardena_R100Li-R130Li,NL_r2.indd 1 2016-04-08 07:29:15 1 Introductie en veiligheid 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Symbolen op

Nadere informatie

WINTERSERVICE HANDLEIDING. R40Li & R70Li

WINTERSERVICE HANDLEIDING. R40Li & R70Li HANDLEIDING R40Li & R70Li Checklist Nr. Controleer / Actie OK 1 Accu check 2 Controle signaalsterkte en signaalkwaliteit van het laadstation 3 Opladen voor de winter 4 Demontage van netstroomadapter en

Nadere informatie

H U SQVARNA AUTOMOWE R 310/31 5

H U SQVARNA AUTOMOWE R 310/31 5 H U SQVARNA AUTOMOWE R 310/31 5 G E BRU I KE R S HAN DLE I DI NG 310, 315 cover.indd 1 2015-04-14 16.37 310, 315 cover.indd 3 2015-04-14 16.37 1 Introductie en veiligheid 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Symbolen

Nadere informatie

Robotmaaiers Autoclip

Robotmaaiers Autoclip Autoclip Autoclip Krijg een perfect gazon en de tijd om er van te genieten STIGA Autoclip-robotmaaiers combineren een stevig metalen mes met de nieuwste technologie om een superieur maairesultaat en optimale

Nadere informatie

husqvarna automower 320/330X GEbruiksaanWijzinG

husqvarna automower 320/330X GEbruiksaanWijzinG h u sqvarna AUTOMOWE R 320/330X G e bru i ksa anwijzi ng 1 Introductie en veiligheid 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Symbolen op het product 4 1.3 Symbolen in de gebruikershandleiding 5 1.4 Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

Enjoy intelligent life. Robot Grasmaaiers

Enjoy intelligent life. Robot Grasmaaiers Enjoy intelligent life Robot Grasmaaiers CATALOGUS 2016 Spike wielen ROB Stop Knop Veiligheids handgreep Bots sensor Regen sensor Oplaad punten Beschermings vleugels 32cm Maaibreedte 32cm 32cm maaibreedte

Nadere informatie

HUSQVARNA AUTOMOWER 305/308 GEBRUIKSAANWIJZING

HUSQVARNA AUTOMOWER 305/308 GEBRUIKSAANWIJZING HUSQVARNA AUTOMOWER 305/308 GEBRUIKSAANWIJZING INHOUDSOPGAVE 1. Introductie en veiligheid... 5 1.1 Inleiding... 5 1.2 Symbolen op het product... 6 1.3 Symbolen in de gebruikshandleiding... 7 1.4 Veiligheidsinstructies...

Nadere informatie

H U SQVARNA AUTOMOWE R 420/430X /450X G E BRU I KSA ANWIJZI NG

H U SQVARNA AUTOMOWE R 420/430X /450X G E BRU I KSA ANWIJZI NG H U SQVARNA AUTOMOWE R 420/430X /450X G E BRU I KSA ANWIJZI NG omslag_420,430x,450x_2016.indd 3 2016-03-15 07:19:57 omslag_420,430x,450x_2016.indd 4 2016-03-15 07:19:57 1 Inleiding en veiligheid 3 1.1

Nadere informatie

husqvarna automower 305/308 GEbruiksaanWijzinG

husqvarna automower 305/308 GEbruiksaanWijzinG h u sqvarna AUTOMOWE R 305/308 G e bru i ksa anwijzi ng 1157065-32_305_NL.book Page 3 Thursday, November 6, 2014 2:26 PM INHOUDSOPGAVE 1. Introductie en veiligheid... 5 1.1 Inleiding... 5 1.2 Symbolen

Nadere informatie

husqvarna automower 320/330X GEBruIKErshanDLEIDInG

husqvarna automower 320/330X GEBruIKErshanDLEIDInG husqvarna automower 320/330X GEBruIKErshanDLEIDING 1 Introductie en veiligheid 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Symbolen op het product 4 1.3 Symbolen in de gebruikershandleiding 5 1.4 Veiligheidsinstructies 6 2

Nadere informatie

Evolutie van de robotmaaier.

Evolutie van de robotmaaier. Bèèèèèè! Evolutie van de robotmaaier. De inspiratie. (10.000 v.c.) De innovatie. (1995 n.c.) NIEUW! Perfectie. Geïnspireerd door grazende schapen die in een willekeurig patroon steeds een klein stukje

Nadere informatie

Een perfect gazon, ook in werkelijkheid.

Een perfect gazon, ook in werkelijkheid. Een perfect gazon, ook in werkelijkheid. Wat is ervoor nodig om te zorgen dat een robotmaaier het perfecte gazon levert in de omstandigheden zoals die voor bijna alle tuinen gelden, inclusief slecht weer,

Nadere informatie

TANGO E5-SERIE II ROBOTMAAIER

TANGO E5-SERIE II ROBOTMAAIER TANGO E5-SERIE II ROBOTMAAIER 2 CONSISTENTIE IS CRUCIAAL John Deere-machines leveren consistentie en precisie over de hele wereld. Van golfbanen tot landbouw, professionals kiezen voor John Deere. TANGO

Nadere informatie

HUSQVARNA AUTOMOWER 310/315. Gebruiksaanwijzing. NL, Nederlands

HUSQVARNA AUTOMOWER 310/315. Gebruiksaanwijzing. NL, Nederlands Gebruiksaanwijzing HUSQVARNA AUTOMOWER 310/315 Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en gebruik de machine niet voordat u de instructies goed hebt begrepen. NL, Nederlands Inhoud 1 Inleiding 1.1 Memo...

Nadere informatie

HUSQVARNA AUTOMOWER 305/308 GEBRUIKSAANWIJZING

HUSQVARNA AUTOMOWER 305/308 GEBRUIKSAANWIJZING HUSQVARNA AUTOMOWER 305/308 GEBRUIKSAANWIJZING INHOUDSOPGAVE 1. Introductie en veiligheid... 5 1.1 Inleiding... 5 1.2 Symbolen op het product... 6 1.3 Symbolen in de gebruikshandleiding... 7 1.4 Veiligheidsinstructies...

Nadere informatie

ROB S400, ROB S500, ROB. Gebruiksaanwijzing

ROB S400, ROB S500, ROB. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing ROB S400, ROB S500, ROB S600 NL, Nederlands Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en gebruik de machine niet voordat u de instructies goed hebt begrepen. Inhoud 1 Inleiding 1.1

Nadere informatie

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Accu

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Accu 8. Onderhoud Voor een betere bedrijfszekerheid en hogere levensduur, moet u Husqvarna Automower regelmatig controleren en schoonmaken en indien nodig versleten onderdelen vervangen. Voor meer informatie

Nadere informatie

HUSQVARNA AUTOMOWER 420/430X/440/450X

HUSQVARNA AUTOMOWER 420/430X/440/450X Gebruiksaanwijzing HUSQVARNA AUTOMOWER 420/430X/440/450X Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en gebruik de machine niet voordat u de instructies goed hebt begrepen. NL, Nederlands Inhoud 1 Inleiding

Nadere informatie

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Accu

8. Onderhoud 8. ONDERHOUD. 8.1 Accu 8. Onderhoud Voor een betere bedrijfszekerheid en hogere levensduur, moet u Husqvarna Automower regelmatig controleren en schoonmaken en indien nodig versleten onderdelen vervangen. Voor meer informatie

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. SILENO city, smart SILENO city. gardena.com

Gebruiksaanwijzing. SILENO city, smart SILENO city. gardena.com Gebruiksaanwijzing SILENO city, smart SILENO city gardena.com LT 64.indd 1 2017-12-08 14:06:51 Inhoud 1 Inleiding 1.1 Memo... 3 1.2 Productbeschrijving...3 1.3 Productoverzicht... 5 1.4 Symbolen op het

Nadere informatie

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Introductie: Bedankt voor het aanschaffen van deze UHF- PLL 40 kanaals rondleidingsysteem en draadloze

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING. McCULLOCH Robotic Mower ROB R600 & ROB R1000

GEBRUIKSAANWIJZING. McCULLOCH Robotic Mower ROB R600 & ROB R1000 GEBRUIKSAANWIJZING NL McCULLOCH Robotic Mower ROB R600 & ROB R1000 Lees de gebruikershandleiding aandachtig door en zorg ervoor dat u de instructies voor het gebruik van de robotmaaier goed hebt begrepen

Nadere informatie

Leun achterover en geniet op elk moment van een perfect gazon

Leun achterover en geniet op elk moment van een perfect gazon 2 STIGA Autoclip - Leun achterover en geniet op elk moment van een perfect gazon Lithium-Ion batterijen Dankzij het hogere stroomsterkte dan andere robotmaaiers, werkt een STIGA Autoclip langere ononderbroken

Nadere informatie

Maait alles vanzelf, zodat u zich met andere klussen kunt bezig houden.

Maait alles vanzelf, zodat u zich met andere klussen kunt bezig houden. Bespaar tijd. Maait alles vanzelf, zodat u zich met andere klussen kunt bezig houden. Indego, de robotmaaier met uniek, intelligent Logicut systeem. Maait snel en netjes. Vrije tijd. Make it your home.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Puch Radius, State of the Art, Boogy BMS

Gebruikershandleiding Puch Radius, State of the Art, Boogy BMS Gebruikershandleiding Puch Radius, State of the Art, Boogy BMS Gefeliciteerd! U heeft gekozen voor een fiets met elektrische ondersteuning, de E-bike. Uw E-bike zal u door zijn elektrische ondersteuning

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

Veelgestelde vragen over robotmaaiers beantwoord door E.G. ten Kate

Veelgestelde vragen over robotmaaiers beantwoord door E.G. ten Kate Veelgestelde vragen over robotmaaiers beantwoord door E.G. ten Kate Redenen om een Automower aan te schaffen Kost het onderhoud en de werking van de Automower veel tijd? Nee, de Automower werkt bijzonder

Nadere informatie

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding CCS COMBO 2 ADAPTER Handleiding WAARSCHUWINGEN BEWAAR DEZE BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES. Dit document bevat belangrijke instructies en waarschuwingen die bij het gebruik van de CSS Combo 2-adapter

Nadere informatie

Elektrische muurbeugel

Elektrische muurbeugel E HANDLEIDING Elektrische muurbeugel IR ontvanger programmeren: (AB = afkorting voor afstandsbediening) STAP 1: Druk en houd voor 5 seconden ingedrukt totdat de LED gaat knipperen en aan blijft, dan druk

Nadere informatie

Husqvarna Automower. De werkelijkheid is niet volmaakt. Voor uw gazon bestaat deze mogelijkheid wel!

Husqvarna Automower. De werkelijkheid is niet volmaakt. Voor uw gazon bestaat deze mogelijkheid wel! Husqvarna Automower. De werkelijkheid is niet volmaakt. Voor uw gazon bestaat deze mogelijkheid wel! Het regent dat het giet. Husqvarna Automower gaat gewoon door met z n werk. Geen spoorvorming. Husqvarna

Nadere informatie

MyDiagnostick 1001R - Apparaat Handleiding DSF FINAL Revision 1. MyDiagnostick 1001R. Apparaat Handleiding. Page 1 of 11

MyDiagnostick 1001R - Apparaat Handleiding DSF FINAL Revision 1. MyDiagnostick 1001R. Apparaat Handleiding. Page 1 of 11 MyDiagnostick 1001R Apparaat Handleiding Page 1 of 11 Table of Contents 1 INLEIDING... 3 1.1 Gebruiksdoel... 3 1.2 Software... 3 1.3 Informatie regelgeving... 3 1.4 Waarschuwingen... 3 2 VERPAKKING...

Nadere informatie

Om een prettige ondersteuning te behouden, adviseren wij u eens per maand de E-bike te kalibreren.

Om een prettige ondersteuning te behouden, adviseren wij u eens per maand de E-bike te kalibreren. Service indicatie Een steeksleutel (H) wordt op het display weergegeven samen met vijf streepjes als het tijd is voor een onderhoudsbeurt. Neem contact op met uw dealer. 3.4 Fiets kalibreren Als de bekrachtiging

Nadere informatie

TREX 2G Handleiding Pagina 2

TREX 2G Handleiding Pagina 2 Informatie in deze handleiding is onderhevig aan verandering zonder voorafgaande kennisgeving. NEAT Electronics AB behoudt zich het recht hun producten te wijzigen of te verbeteren en wijzigingen aan te

Nadere informatie

Maait alles vanzelf, zodat u zich met andere klussen kunt bezig houden.

Maait alles vanzelf, zodat u zich met andere klussen kunt bezig houden. Bespaar tijd. Maait alles vanzelf, zodat u zich met andere klussen kunt bezig houden. Indego, de robotmaaier met uniek, intelligent Logicut systeem. Maait snel en netjes. Vrije tijd. Make it your home.

Nadere informatie

Koploper op het gebied van robotmaaien.

Koploper op het gebied van robotmaaien. Koploper op het gebied van robotmaaien. Geïnspireerd door hoe grazende schapen steeds een klein stukje gras in een willekeurig patroon afbijten, werd de Husqvarna Automower robotmaaier ontworpen om het

Nadere informatie

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: +358 29 006 260 Fax: +358 29 006 1260 19.1.2015 Internet: www.labkotec.com 1/11 GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Auteursrecht 2015 Labkotec Oy INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

De Automower familie heeft een nieuw lid.

De Automower familie heeft een nieuw lid. De Automower familie heeft een nieuw lid. Automower 305 De perfecte oplossing voor elk gazon: maaien, maaien, maaien... Evolutie gaf ons dé perfecte gazonmaaier. Wij hebben hem verder ontwikkeld. Al duizenden

Nadere informatie

Intelligente Zonne-energie Regelaar Solar30

Intelligente Zonne-energie Regelaar Solar30 Intelligente Zonne-energie Regelaar Solar30 Gebruikershandleiding Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product gaat gebruiken. SOLAR30 12V/24V AUTO WORK 1 Productintroductie Deze regelaar

Nadere informatie

MET DE i VAN INTELLIGENT

MET DE i VAN INTELLIGENT imow ROBOTMAAIERS MET DE i VAN INTELLIGENT Een perfect onderhouden gazon betekent vanaf nu weinig tot geen werk meer. De imow robotmaaiers klaren de klus bijna vanzelf. Na het programmeren maaien ze het

Nadere informatie

ROB R600, ROB R800, ROB R1000

ROB R600, ROB R800, ROB R1000 Gebruiksaanwijzing ROB R600, ROB R800, ROB R1000 Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en gebruik de machine niet voordat u de instructies goed hebt begrepen. NL, Nederlands Inhoud 1 Inleiding 1.1

Nadere informatie

DP E08.UART INHOUD INHOUD. Inhoud 1. Gebied Normale Indicatie 6. Knop Definitie 7. Inleiding 2. Normale Bediening 7. Overzicht Tekening 3

DP E08.UART INHOUD INHOUD. Inhoud 1. Gebied Normale Indicatie 6. Knop Definitie 7. Inleiding 2. Normale Bediening 7. Overzicht Tekening 3 INHOUD DP E08.UART INHOUD Inhoud 1 Inleiding 2 Overzicht Tekening 3 Specificaties 4 Overzicht Functies 5 Gebied Normale Indicatie 6 Knop Definitie 7 Normale Bediening 7 Fout Code Definitie 8 BEELDSCHERM

Nadere informatie

Maait het gazon voor u, zodat u zich met andere dingen bezig kunt houden.

Maait het gazon voor u, zodat u zich met andere dingen bezig kunt houden. Bespaar tijd. Maait het gazon voor u, zodat u zich met andere dingen bezig kunt houden. Indego, de robotmaaier met intelligent navigatiesysteem Logicut, maait snel en exact baan voor baan. Vrije tijd.

Nadere informatie

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT Technische gegevens: Spanning: 230-240VAC + aarde Frequentie: 50-60Hz Weerstandsbelasting: 16A (3600W-230VAC) Inductieve belasting: 1A IP Waarde: IP21 Aanpassing:

Nadere informatie

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Magic Remote Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u de afstandsbediening gebruikt en bewaar de handleiding om deze naderhand te kunnen raadplegen. AN-MR650A www.lg.com ACCESSOIRES

Nadere informatie

HUSQVARNA AUTOMOWER 305 GEBRUIKSAANWIJZING

HUSQVARNA AUTOMOWER 305 GEBRUIKSAANWIJZING HUSQVARNA AUTOMOWER 305 GEBRUIKSAANWIJZING INHOUDSOPGAVE 1. Introductie en veiligheid... 5 1.1 Inleiding... 5 1.2 Symbolen op het product... 6 1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing... 7 1.4 Veiligheidsinstructies...

Nadere informatie

LCD scherm va LCD scherm

LCD scherm va LCD scherm scherm 1. Gebruik scherm Met het in Uw scooter ingebouwde scherm kunt U alle rij-, stuuracties, remmen en bedienen van het voertuig bepalen. De elektrische installatie van de scooter en de elektronica

Nadere informatie

Powerpack. gebruikshandleiding

Powerpack. gebruikshandleiding Powerpack gebruikshandleiding 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding De RMA powerpack is een hulpmiddel voor de begeleiding. Het vergemakkelijkt het duwen van een rolstoel gebruiker. De hulpmotor is niet ontworpen

Nadere informatie

Zo worden gazons tegenwoordig gemaaid volkomen ontspannen!

Zo worden gazons tegenwoordig gemaaid volkomen ontspannen! DE GARDENA ROBOTMAAIER R40Li/R70Li/R160 Zo worden gazons tegenwoordig gemaaid volkomen ontspannen! LAAT DE ROBot maaier HET WERK DOEN Laten maaien door de robotmaaier Het principe. Geschikt voor de meest

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing GARDENA Automatische gazonmaaier R40Li

Gebruiksaanwijzing GARDENA Automatische gazonmaaier R40Li Gebruiksaanwijzing GARDENA Automatische gazonmaaier R40Li INHOUDSOPGAVE 1. Introductie en veiligheid... 5 1.1 Inleiding... 5 1.2 Symbolen op R40Li... 6 1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing... 7 1.4 Veiligheidsinstructies...

Nadere informatie

Installeren van de FOREST SHUTTLE AC

Installeren van de FOREST SHUTTLE AC 2 Installeren van de FOREST SHUTTLE AC Bepalen van de installatie mode van de FOREST SHUTTLE AC De Shuttle AC motor kan op twee manieren aangesloten worden: 1. Remote control mode. Beide draden bruin en

Nadere informatie

Afstandsbediening Telis 16 RTS

Afstandsbediening Telis 16 RTS Afstandsbediening Telis 16 RTS Bedieningshandleiding Telis 16 RTS Pure Art.nr. 1811020 Telis 16 RTS Silver Art.nr. 1811021 Afstandsbediening Telis 16 RTS 16 Kanaals zender met display Telis 16 RTS Pure

Nadere informatie

1. Batterijpakket Onderdelen. Kabeltas. Batterijtas Laderstekker. Sleutels (2 stuks) Lader. Batterijstekker F B

1. Batterijpakket Onderdelen. Kabeltas. Batterijtas Laderstekker. Sleutels (2 stuks) Lader. Batterijstekker F B HANDLEIDING Inhoud 1. Batterijpakket... 4 1.1. Onderdelen... 4 1.2. Batterijpakket opladen... 5 2. Bediening... 7 2.1. Beveiliging... 7 2.2. Display... 7 2.3. Vullingsgraad... 7 2.4. Trapbekrachtiging...

Nadere informatie

HUSQVARNA AUTOMOWER 305 GEBRUIKSAANWIJZING

HUSQVARNA AUTOMOWER 305 GEBRUIKSAANWIJZING HUSQVARNA AUTOMOWER 305 GEBRUIKSAANWIJZING INHOUDSOPGAVE 1. Introductie en veiligheid... 5 1.1 Inleiding... 5 1.2 Symbolen op het product... 6 1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing... 7 1.4 Veiligheidsinstructies...

Nadere informatie

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat INLEIDING Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor Rapid 100E. Lees ze eerst grondig door alvorens u het apparaat in gebruik neemt. Deze gebruiksaanwijzing bevat de veiligheidsvoorschriften, de voorschriften

Nadere informatie

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing Afzuigkap Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave 1.Opmerkingen 2.Functies 3..Installatie 4..Opmerkingen over installatie 5..Veiligheidswaarschuwingen 6 Gebruik 7 Onderhoud 1 Opmerkingen 1. Bedankt voor het kiezen

Nadere informatie

HANDLEIDING SMARTSIREN SLIM ALARMSYSTEEM

HANDLEIDING SMARTSIREN SLIM ALARMSYSTEEM HANDLEIDING SMARTSIREN SLIM ALARMSYSTEEM Inhoud Inleiding... 3 1. Smartsiren app... 4 2. Installatie... 6 3. Montage... 7 4. Gebruik... 8 5. Deur-/ raamsensor... 9 6. Afstandsbediening... 10 7. Bewegingssensor...

Nadere informatie

GEFELICITEERD! GEFELICITEERD MET UW NIEUWE VICTESSE E-BIKE! WIJ WENSEN U VEEL FIETSPLEZIER!

GEFELICITEERD! GEFELICITEERD MET UW NIEUWE VICTESSE E-BIKE! WIJ WENSEN U VEEL FIETSPLEZIER! - 1 DK GEFELICITEERD! - 2 NL GEFELICITEERD MET UW NIEUWE VICTESSE E-BIKE! Wat fijn dat u voor het mooie merk Victesse heeft gekozen! Onze e-bikes stellen wij met zorg en kennis samen, zodat u zeker weet

Nadere informatie

DEUTSCH. Silent 40 Batt

DEUTSCH. Silent 40 Batt DEUTSCH D Silent 40 Batt 8211-3453-02 S SVENSKA R 1 1 R O P 2 2 3 L M M L 3 5 I J K 4 4 K J I N 1. 2 230 V 2 2. 3. 4 SVENSKA S A BC 4. 5. 6. 7. 8. 9. 36 mm 19 mm 10. 11. 5 NL NEDERLANDS SYMBOLEN Op de

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Peugeot CE22, CE33, CE141, CE132, CE122, CE151, CE101, CE111

Gebruikershandleiding Peugeot CE22, CE33, CE141, CE132, CE122, CE151, CE101, CE111 Gebruikershandleiding Peugeot CE22, CE33, CE141, CE132, CE122, CE151, CE101, CE111 Gefeliciteerd! U heeft gekozen voor een fiets met elektische ondersteuning, de E-bike. Uw E-bike zal u meer mogelijkheden

Nadere informatie

27/03/2014. GSM102 2 relais GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

27/03/2014. GSM102 2 relais GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING 27/03/2014 GSM102 2 relais GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING 1. Aansluitschema s 2. Specificaties Voedingsspanning -24 Vac-dc Stroomverbruik Maximum 250 ma, nominaal 55 ma GSM frequentie GSM 850/900/1800/1900

Nadere informatie

Montage- en gebruikershandleiding

Montage- en gebruikershandleiding Montage- en gebruikershandleiding wapploxx Repeater 1:1 [1] wapploxx Handleiding Repeater - artikelnr. 505273 Inhoud 1. Algemeen... 3 1.1 Veiligheidsinstructies... 3 1.2 Technische gegevens van de wapploxx

Nadere informatie

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING [1] b c g d f e a [2] 0,5 1 2 NL Gebruiksaanwijzing ALCT 6/24-2 VOORWOORD Geachte klant, Dank u voor de aanschaf van de ANSM ANN lader ALC T 6-24/2. Deze gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic.

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic. OPMERKING: Deze gebruikers handleiding bevat belangrijke informatie, zoals veiligheid & installatie punten, die u er toe zal leiden om het beste uit uw apparaat te halen. Hou het op een veilige plaats,

Nadere informatie

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011 HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011 1.0 Inleiding Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een scorebord optie 7 van Data Display. We hopen dat er veel plezier aan beleefd zal

Nadere informatie

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene installatiehandleiding Alarmlicht met sirene INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT MET SIRENE Gefeliciteerd met de aankoop van het Egardia alarmlicht met sirene. Website Egardia www.egardia.com Klantenservice

Nadere informatie

Buispomp pomp T250 Handleiding

Buispomp pomp T250 Handleiding Buispomp pomp T250 Handleiding Versie November 2013 Bom Aqua B.V. Tel. 078-6150402 Oosteind 47 Email: info@bom-aqua.nl 3356 AB website: www.bom-aqua.nl Papendrecht Capaciteiten Pomp Opvoerhoogte van 0-150

Nadere informatie

SmartHome Huiscentrale

SmartHome Huiscentrale installatiehandleiding SmartHome Huiscentrale Vervanging voor WoonVeilig Huiscentrale (model WV-1716) INSTALLATIEHANDLEIDING SMARTHOME HUISCENTRALE Website WoonVeilig www.woonveilig.nl Klantenservice Meer

Nadere informatie

6 DISPLAYS EN INSTELLINGEN

6 DISPLAYS EN INSTELLINGEN 6 DISPLAYS INSTELLING 6.1 Indicaties op het scherm 1 2 3 4 5 6 7 Indicatie ondersteuningsniveau: Geeft het huidige niveau weer van niveau 1 tot niveau 5, indien geen nummer wordt weergegeven betekent het

Nadere informatie

MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) TC-LS100 LS100.130214 VERGRENDELINGEN. t 088 500 2800 f 088 500 2899 13

MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) TC-LS100 LS100.130214 VERGRENDELINGEN. t 088 500 2800 f 088 500 2899 13 MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) MODELLEN LS100ZA, LS100ZB, LS100ZC, LS100ZD, LS100WA, LS100WB, LS100WC, LS100WD 1. INHOUDSOPGAVE 1 Inhoudsopgave 2 Bedieningselement 3 Slot met bevestigingsmaterialen 4 Installatie

Nadere informatie

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene installatiehandleiding Alarmlicht met sirene INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT MET SIRENE Gefeliciteerd met de aankoop van het WoonVeilig alarmlicht met sirene. Telefoonnummer WoonVeilig 0900-388 88 88

Nadere informatie

Gebruikershandleiding. Video endoscoop FVE 100

Gebruikershandleiding. Video endoscoop FVE 100 Gebruikershandleiding Video endoscoop FVE 100 SET BESTAAT UIT: FVE 100 (Artikelnr. 999420) Video-endoscoop, zwanenhals 100 cm, Video-kabel, USB kabel, Li-Ion-batterijen, oplader, (hulpsetje; magneet, haak,

Nadere informatie

COMPLEX GAZON PERFECT RESULTAAT

COMPLEX GAZON PERFECT RESULTAAT COMPLEX GAZON PERFECT RESULTAAT HOE COMPLEXER HOE BETER Husqvarna Automower heeft geen enkel probleem met een complex gevormde tuin Geen moeite met passages Husqvarna Automower vindt zijn weg, ook door

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING GARDENA ROBOTMAAIER. R40Li / R70Li

GEBRUIKSAANWIJZING GARDENA ROBOTMAAIER. R40Li / R70Li GEBRUIKSAANWIJZING GARDENA ROBOTMAAIER R40Li / R70Li INHOUDSOPGAVE 1. Introductie en veiligheid... 5 1.1 Inleiding... 5 1.2 Symbolen op het product... 6 1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing... 7 1.4

Nadere informatie

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions Awning Instructions Wind, Sun & Rain Sensor Instructions B C D Nederlands Wind, Zon & Regen Sensor Instructies Inhoud Garantie Voordat u de sensor aansluit raden wij u aan de instructies zorgvuldig door

Nadere informatie

DEUTSCH. Silent

DEUTSCH. Silent DEUTSCH D Silent 41 8211-3453-03 S SVENSKA R 1 1 R O P 2 2 3 L M M L 3 5 I J K 4 4 K J I N 1. 2 230 V 2 2. 3. 4 SVENSKA S ABC 4. 5. 6. 7. 8. 9. 36 mm 19 mm 10. 11. 5 NL NEDERLANDS SYMBOLEN Op de machine

Nadere informatie

Comfort Contego Gebruikshandleiding

Comfort Contego Gebruikshandleiding Comfort Contego Gebruikshandleiding Lees de gebruikshandleiding voordat u dit product gaat gebruiken. Holland Comfort Contego T800 Zender Comfort Contego R800 Ontvanger 21 Inhoudsopgave Pagina Inleiding

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING GARDENA RobotMAAIER. R38Li, R40Li, R45Li, R50Li, R70Li, R80Li

GEBRUIKSAANWIJZING GARDENA RobotMAAIER. R38Li, R40Li, R45Li, R50Li, R70Li, R80Li GEBRUIKSAANWIJZING GARDENA RobotMAAIER R38Li, R40Li, R45Li, R50Li, R70Li, R80Li OMSLAG QG, BRUX, 1155943-.indd 2 2014-10-17 10.17 R40Li_NL2.fm Page 3 Friday, November 14, 2014 9:20 AM INHOUDSOPGAVE Introductie

Nadere informatie

Wat zit er in de doos. Hihome Wifismart plug Twin x 1 Gebruikershandleiding x 1. In een oogopslag

Wat zit er in de doos. Hihome Wifismart plug Twin x 1 Gebruikershandleiding x 1. In een oogopslag Wat zit er in de doos Hihome Wifismart plug Twin x 1 Gebruikershandleiding x 1 In een oogopslag 1. Stekker 2. AAN / UIT-knop 3. Vuurvast materiaal 4. Aansluitpaneel Opmerking: de AAN / UIT-knop kan worden

Nadere informatie

GPS-COMMUNICATIE HUSQVARNA AUTOMOWER

GPS-COMMUNICATIE HUSQVARNA AUTOMOWER GPS-COMMUNICATIE HUSQVARNA AUTOMOWER NL INLEIDING De Automower GPS-communicatie-eenheid heeft twee belangrijke functies: Sms-functie en GPS-antidiefstalbeveiliging. De sms-functie stelt u in staat om via

Nadere informatie

VIDEOSCOOP. Model Turbotech TTBS050. Handleiding

VIDEOSCOOP. Model Turbotech TTBS050. Handleiding VIDEOSCOOP Model Turbotech TTBS050 Handleiding Waarschuwing Alvorens dit instrument te gebruiken, eerst aandachtig de veiligheidsinformatie en de specificaties van de videoscoop lezen. 1. Toepassingen

Nadere informatie

WWW.TECHGROW.NL. TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00

WWW.TECHGROW.NL. TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00 WWW.TECHGROW.NL TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER software versie: 1.00 HANDLEIDING TechGrow HS-1 handleiding GEFELICITEERD! U heeft de TechGrow HS-1 Portable CO 2 Meter aangeschaft. De HS-1 CO 2 Meter

Nadere informatie

Inleiding. Inhoudsopgave: Omschrijving. 1.1 Het toetsenbord 1. 1.2 De displays 1. 1.3 Lampjes 1. 2.0 Vaste programma's 2. 3.0 Vrije programma's 3.

Inleiding. Inhoudsopgave: Omschrijving. 1.1 Het toetsenbord 1. 1.2 De displays 1. 1.3 Lampjes 1. 2.0 Vaste programma's 2. 3.0 Vrije programma's 3. Inleiding. Deze regelaar is in samenwerking met een Nederlands elektronica bedrijf door TOMA ontwikkeld. Daarbij is gebruik gemaakt van de nieuwste technieken, en gedacht aan bedieningsgemak en mogelijkheden.

Nadere informatie

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R 2 0 1 6 0 8 2 4 INHOUDSOPGAVE 1. Software in 3 stappen geïnstalleerd...1 Stap 1: Downloaden van de software...1 Stap 2: Starten met de installatie...2

Nadere informatie

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19 APT-200 Tweeweg handzender Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19 SATEL sp. z o.o. ul. Budowlanych 66 80-298 Gdańsk POLAND tel. +48 58 320 94 00 www.satel.eu BELANGRIJK Uw rechten op garantie vervallen

Nadere informatie

Introductie. Productoverzicht. HomeSecure Smart Outdoor Siren:

Introductie. Productoverzicht. HomeSecure Smart Outdoor Siren: Introductie De draadloze flitslicht/sirene voor buiten is bedoeld om indringers af te schrikken door sirenegeluid, zodra het een draadloos signaal ontvangt van het aangesloten bedieningspaneel of van de

Nadere informatie

ES-S7B. Buitensirene.

ES-S7B. Buitensirene. ES-S7B Buitensirene www.etiger.com Inhoud van de verpakking 1 x ES-S7B 1 x 12V adapter 1 x back-upbatterij (ingebouwd) 1 x siliconen frame Schroeven, pluggen en siliconen doppen Documentatie Belangrijke

Nadere informatie

STIGA PARK 107 M HD 8211-3042-02

STIGA PARK 107 M HD 8211-3042-02 STIGA PARK 107 M HD 8211-3042-02 S SVENSKA 1 2 3 4 5 7 A B 6 SVENSKA 8 9 X Z S Y W V 10 NEDERLANDS NL SYMBOLEN Op de machine ziet u de volgende symbolen om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en

Nadere informatie

Sensoren bereik. Display status

Sensoren bereik. Display status Algemeen installatiediagram LED Digitale display Display Hoofdunit Bij het achteruit rijden zal het display weergeven: 1.5m Veilig Groen 1.3-1.4m Veilig Groen 1.0-1.2m Veilig Groen 0.7-0.9m Alarm Geel

Nadere informatie

PROMOTIE VOOR VAN HUSQVARNA RIDER 115C ACTIE

PROMOTIE VOOR VAN HUSQVARNA RIDER 115C ACTIE VAN 3.879 VOOR 3.699 ACTIE HUSQVARNA RIDER 115C Compacte en gebruiksvriendelijke Rider met 95 cm Combi maaidek. Geschikt voor huiseigenaren die een efficiënte en multifunctionele zitmaaier zoeken, die

Nadere informatie

HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER

HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER HANDLEIDING: BUITEN BEWEGINGSMELDER Inhoud INTRODUCTIE... 2 INSTALLATIE... 3 INSTELLINGEN... 4 SCHAKELAAR SW1... 5 SCHAKELAAR SW2... 5 JUMPER SCHAKELAAR JP1... 5 TESTEN... 6 LOOPTEST... 6 RADIO LINK TEST...

Nadere informatie

STIGA VILLA 92M

STIGA VILLA 92M STIGA VILLA 92M 8211-3037-01 1. 2. A C B 3. 4. 5. 6. A+5 A B+5 B 7. 8. 2 9. 10. R L L+R X Z Y 11. 12. W V 3 NEDERLANDS NL SYMBOLEN De volgende symbolen staan op de machine om u eraan te herinneren dat

Nadere informatie

MS Semen Storage Pro

MS Semen Storage Pro MS Semen Storage Pro 150 4508425 NL MS Semenstorage PRO 150 Gebruiksaanwijzing... 3 4508425/11-01-2016/F Inhoud MS Semen Storage Pro 150... 1 Bepalingen... 3 Introductie... 4 MS Semen Storage... 5 Aanbevelingen...

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Onderhoud en opslag

Hoofdstuk 9 Onderhoud en opslag Onderhoud en opslag Hoofdstuk 9 Onderhoud en opslag 9.1 Onderhoud van het maaidek Robomow is een functionele mulch maaier. Daarom kunnen zich grasresten ophopen onder het maaidek, vooral bij het maaien

Nadere informatie

HANDLEIDING SAUNABESTURING A2 TECHNISCHE GEGEVENS

HANDLEIDING SAUNABESTURING A2 TECHNISCHE GEGEVENS HANDLEIDING SAUNABESTURING A TECHNISCHE GEGEVENS Spanning : 00 Volt, N ~ Frequentie : 0 Hz Schakelvermogen : 9 kw over fasen van max. kw per fase Verwarmingsduur : 6 of uur Temperatuur : 0 C afhankelijk

Nadere informatie