Gebruikershandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebruikershandleiding"

Transcriptie

1 Gebruikershandleiding Overzicht van het apparaat Papier plaatsen Documenten afdrukken Originelen kopiëren Originelen scannen Een fax verzenden en ontvangen Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Het apparaat configureren met hulpprogramma's Het apparaat onderhouden Problemen oplossen Bijlage Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de "Veiligheidsinformatie" leest voordat u het apparaat gebruikt.

2

3 INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 8 Inleiding...8 Wettelijk verbod... 8 Disclaimer...8 Opmerking voor de beheerder...9 Het IP-adres... 9 Verschillen in prestaties/functies van verschillende modellen...9 Modelspecifieke informatie...11 Belangrijke veiligheidsinformatie...12 Gebruikersinformatie over elektrische en elektronische apparaten Advies met betrekking tot het milieu Opmerking m.b.t. het batterij-/accusymbool (alleen voor EU-landen)...14 Opmerkingen voor gebruikers van de faxeenheid...14 OPMERKINGEN VOOR GEBRUIKERS (NIEUW-ZEELAND) Belangrijke veiligheidsinformatie...16 Opmerkingen voor gebruikers van de staat Californië ENERGY STAR-programma Energie besparen Overzicht van het apparaat Overzicht van alle apparaatonderdelen Buitenkant Binnenkant Bedieningspaneel De printer installeren Waar moet ik de printer plaatsen?...24 Het stuurprogramma en de software installeren...28 Snelinstallatie voor USB Snelinstallatie voor netwerk Het printerstuurprogramma upgraden of verwijderen...29 Info over Bedieningstoepassingen...31 Begininstellingen maken Eerste setup...32 Bewerkingsmodi wijzigen

4 Meerdere taken tegelijk uitvoeren Papier plaatsen Ondersteund papier...37 Niet aanbevolen papiertypen...39 Afdrukgebied...40 Papier plaatsen...43 Papier in lade 1 plaatsen Papier in de handinvoer plaatsen...46 Enveloppen plaatsen De papiersoort en het papierformaat opgeven via het bedieningspaneel...50 Originelen plaatsen Originelen...53 Originelen op de glasplaat leggen Documenten afdrukken Basisbewerking Een afdruktaak annuleren Als papier niet overeenkomt...59 Doorgaan met afdrukken met papier dat niet overeenkomt De afdruktaak resetten De verschillende afdrukfuncties gebruiken...61 Afdrukkwaliteitfuncties...61 Afdrukuitvoerfuncties Originelen kopiëren Het kopieerapparaatscherm Basisbewerking Een kopie annuleren...67 Vergrote of verkleinde kopieën maken Verkleinen/vergroten opgeven...69 Gecombineerd/dubbelzijdig kopiëren Gecombineerde en dubbelzijdige kopieën opgeven Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren...76 Een identiteitsbewijs kopiëren...77 De scaninstellingen opgeven

5 Instelling van de afbeeldingsdichtheid...80 Het documenttype selecteren aan de hand van het origineel Originelen scannen Scannermodusscherm...83 Scanbestemmingen registreren Scanbestemmingen wijzigen Scanbestemmingen verwijderen...90 Basisbewerking Scannen naar /FTP/Map De scaninstellingen opgeven Het scanformaat opgeven aan de hand van het formaat van het origineel...96 Afbeeldingsbelichting aanpassen Resolutie opgeven...98 Vanaf een computer scannen...99 TWAIN-scannen Basisbewerking voor WIA-scannen Een fax verzenden en ontvangen Faxapparaatscherm De datum en tijd instellen Tekens invoeren Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen registreren met het bedieningspaneel Faxbestemmingen registreren met Web Image Monitor Een fax versturen Verzendingsmodus selecteren Basisbewerking voor het versturen van een fax De faxbestemming opgeven Handige verstuurfuncties De scaninstellingen opgeven De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) Basisbewerkingen voor het versturen van faxen vanaf een computer Verzendinstellingen configureren Het adresboek van LAN-fax configureren

6 Een voor-/achterblad van een fax bewerken Een fax ontvangen Ontvangstmodus selecteren Lijsten/rapporten met betrekking tot de faxfunctie Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Basisbewerking Menuoverzicht Instellingen voor kopieereigenschappen Instellingen scannereigenschappen Instellingen van de eigenschappen voor het versturen van faxen Instellingen van faxeigenschappen Instellingen voor het adresboek Systeeminstellingen Lijsten/rapporten afdrukken De configuratiepagina afdrukken Typen lijsten/rapporten Instellingen voor printereigenschappen Netwerkinstellingen Installatie draadloos LAN (alleen model type 2) Automatische IPv6-instellingen Handmatige IPv6-instellingen Beheerdersinstellingen Het apparaat configureren met hulpprogramma's Web Image Monitor gebruiken Bovenste pagina weergeven De taal van de interface wijzigen De systeeminformatie controleren Tabblad Status Tabblad Teller Tabblad Apparaatinformatie De systeeminstellingen configureren Tabblad Afstelling volume Tabblad Papierlade-instellingen

7 Tabblad Kopieerapparaat Tabblad Fax Tabblad Lade prioriteit Tabblad Tonerbeheer Tabblad I/O Time-out Tabblad Shortcut naar functie Bestemmingen registreren De netwerkinstellingen configureren Network Tabblad Netwerkstatus Tabblad IPv6-configuratie Tabblad Netwerkapplicatie Tabblad DNS Tabblad Automatische meldingen Tabblad SNMP Tabblad SMTP Tabblad POP Tab Draadloos (alleen model type 2) De IPsec-instellingen configureren Tabblad Algemene IPsec-instellingen Tabblad IPsec-beleidslijst Lijsten/rapporten afdrukken De beheerderinstellingen configureren Tabblad Beheerder Tabblad Instellingen resetten Tabblad Instellingen back-uppen Tabblad Instellingen herstellen Tabblad Datum/tijd instellen Tabblad Energiespaarstand Het apparaat onderhouden De printcartridge vervangen Aandachtspunten bij het schoonmaken De wrijvingsstrip en de papierinvoerrol schoonmaken De glasplaat en de ADF schoonmaken

8 De glasplaat schoonmaken De ADF schoonmaken Problemen oplossen Algemene problemen Problemen met papierinvoer Een papierstoring verwijderen Vastgelopen papier in de scanner verwijderen Problemen met afdrukkwaliteit De toestand van het apparaat controleren Printerproblemen Afdrukposities komen niet overeen met het computerscherm Kopieerproblemen Scanproblemen Faxproblemen Fout- en statusmeldingen op het scherm Bijlage Beschikbare functies en netwerkinstellingen in een IPv6-omgeving Beschikbare functies Verzending met IPsec Codering en verificatie door IPsec Security Association Configuratieproces voor instellingen van uitwisseling van coderingssleutel De instellingen opgeven voor de uitwisseling van de coderingssleutel Opgeven van de IPsec-instellingen op de computer IPsec in- en uitschakelen met behulp van het bedieningspaneel Opmerkingen over de toner Het apparaat verplaatsen en vervoeren Het apparaat weggooien Waar kan ik meer informatie krijgen? Verbruiksartikelen Inktcartridge Specificaties van het apparaat Algemene functie Specificaties

9 Specificaties van de printerfunctie Specificaties van de kopieerfunctie Specificaties van de scanfunctie Specificaties van de faxfunctie Copyright-informatie met betrekking tot geïnstalleerde toepassingen expat JPEG LIBRARY OpenLDAP OpenSSL 0.9.8g Handelsmerken INDEX

10 Hoe werkt deze handleiding? Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding zorgvuldig door voordat u het apparaat gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding op een handige plaats binnen handbereik. Wettelijk verbod Kopieer of druk geen documenten af waarvan de reproductie verboden is door de wet. Het kopiëren of afdrukken van de volgende documenten is over het algemeen verboden door plaatselijke wetgeving: bankbiljetten, belastingzegels, obligaties, aandeelcertificaten, bankcheques, cheques, paspoorten, rijbewijzen. De bovenstaande lijst is alleen bedoeld als richtlijn en is zeker niet volledig. Wij accepteren geen aansprakelijkheid voor de volledigheid of nauwkeurigheid ervan. Als u vragen heeft betreffende de wettelijkheid van het kopiëren of afdrukken van sommige documenten, neem dan contact op met uw wettelijk adviseur. Disclaimer De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. In geen enkel geval kan het bedrijf aansprakelijk worden gesteld voor directe, indirecte, speciale of toevallige schade of gevolgschade voortvloeiend uit het hanteren of het bedienen van het apparaat. Tot de maximale mate die is omschreven in de betreffende wetten, is de fabrikant in geen enkel geval aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit storingen van dit product, verlies van opgeslagen gegevens of het gebruik of het niet gebruiken van dit product en de gebruikershandleidingen die zijn meegeleverd. Zorg ervoor dat u altijd een kopie heeft of back-ups maakt van de gegevens die op dit apparaat staan opgeslagen. Documenten of gegevens kunnen mogelijk gewist worden vanwege bedieningsfouten of apparaatstoringen. De fabrikant is in geen enkel geval aansprakelijk voor documenten die door u zijn gemaakt met behulp van dit apparaat of voor de resultaten die voortvloeien uit het gebruik van gegevens door u. Voor een goede afdrukkwaliteit adviseert de fabrikant u om de originele toner van de fabrikant te gebruiken. 8

11 De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade of kosten die kunnen voortvloeien uit het gebruik van onderdelen die geen originele onderdelen van de fabrikant zijn bij uw kantoorapparatuur. In deze handleiding gebruiken we twee soorten vermeldingen voor de afmetingen. Sommige illustraties of toelichtingen in deze handleiding verschillen mogelijk van uw product wegens verbetering of verandering van het product. Opmerking voor de beheerder Wachtwoord Bepaalde configuraties van dit apparaat zijn mogelijk met een wachtwoord beveiligd om onbevoegde aanpassingen door anderen te voorkomen. We raden u ten zeerste aan meteen uw eigen wachtwoord te maken. De volgende bewerkingen zijn mogelijk met een wachtwoord beveiligd: De menu's [Adresboek], [Netwerkinstellingen] of [Beheerderstoepassingen] openen via het bedieningspaneel U kunt deze menu's openen zonder wachtwoord. Dit is een fabrieksinstelling. In [Beheerderstoepassingen] vindt u de instelling voor het maken van een wachtwoord. Het apparaat configureren met Web Image Monitor U kunt het apparaat configureren met Web Image Monitor zonder een wachtwoord te hoeven invoeren. Dit is een fabrieksinstelling. In [Beheerderinstellingen] vindt u de instelling voor het maken van een wachtwoord. Voor meer informatie over het maken van wachtwoorden, zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen" of Pag. 207 "De beheerderinstellingen configureren". Het IP-adres In deze handleiding verwijst 'IP-adres' naar zowel de IPv4- als de IPv6-omgeving. Lees de instructies door die betrekking hebben op de omgeving die u gebruikt. Verschillen in prestaties/functies van verschillende modellen De verschillen in hoofdprestaties/functies van verschillende modellen zijn als volgt: SP 311SFN SP 311SFNw Type Type 1 Type 2 9

12 SP 311SFN SP 311SFNw Draadloos LAN Niet beschikbaar Beschikbaar (standaard) 10

13 Modelspecifieke informatie In dit gedeelte wordt uitgelegd tot welke regio uw apparaat behoort. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd. Lees wat er op de sticker staat. CVW058 De volgende informatie is regiospecifiek. Lees de informatie onder het symbool dat overeenkomt met de regio van uw apparaat. (voornamelijk in Europa en Azië) Als de sticker de volgende informatie bevat, is uw apparaat een Regio A-model: CODE XXXX V (voornamelijk in Noord-Amerika) Als de sticker de volgende informatie bevat, is uw apparaat een Regio B-model: CODE XXXX V De afmetingen in deze handleiding worden gegeven in twee meeteenheden: metrisch en in inches. Als uw apparaat een model uit regio A is, raadpleegt u de metrische meeteenheid. Als uw apparaat een model uit regio B is, raadpleegt u de meeteenheid in inch. 11

14 Belangrijke veiligheidsinformatie Gebruikersinformatie over elektrische en elektronische apparaten Voor gebruikers in landen waar het symbool zoals hier is afgebeeld is gespecificeerd in de nationale wetgeving aangaande de verwerking van elektronisch afval Onze producten bevatten hoogwaardige componenten en zijn ontworpen om het recyclen te vergemakkelijken. Onze producten of productverpakkingen zijn gemarkeerd met het onderstaande symbool. Het symbool geeft aan dat het product niet mag worden behandeld als huishoudelijk afval. Als u het apparaat wilt afdanken, doe dit dan via de aangewezen afvalverzamelingsystemen die hiervoor ter beschikking gesteld zijn. Door deze instructies na te leven, bent u zeker dat dit product op de juiste manier wordt verwerkt en helpt u de mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu en de openbare gezondheid, die het resultaat kunnen zijn van een foutieve verwerking van het product, te beperken. Het recyclen van producten is ten behoeve van het behoud van de natuurlijke grondstoffen en ter bescherming van het milieu. Voor meer informatie over inzamelsystemen en de recycling van dit product neemt u contact op met de winkel waar u het product gekocht heeft, of met uw plaatselijke dealer of leverancier. Alle overige gebruikers Als u dit product wilt afvoeren, neem dan contact op met uw gemeente of provincie, de winkel waar u dit product gekocht heeft, uw plaatselijke dealer of uw leverancier. Voor gebruikers in India Dit product voldoet aan de "India E-waste Rule 2011". Deze wet verbiedt het gebruik van lood, kwik, zeswaardig chroom, polybrome bifenyls of polybrome difenyle ethers in hogere concentraties dan 0,1 % van het gewicht en 0,01 % voor cadmium, behalve voor de uitzonderingen vermeld in Schedule 2 van deze wet. 12

15 Advies met betrekking tot het milieu Gebruikers in de EU, Zwitserland en Noorwegen Rendement van verbruiksartikelen Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor deze informatie of de verpakking van het verbruiksartikel. Gerecycled papier Het apparaat kan gerecycled papier verwerken dat is geproduceerd volgens de Europese norm EN 12281:2002 of DIN Voor producten die gebruik maken van de EP-printtechnologie, kan het apparaat afdrukken op papier van 64 g/m 2. Dit papier bevat minder ruwe materialen en is gemaakt met een lagere hoeveelheid nieuw gewonnen grondstoffen. Dubbelzijdig afdrukken (indien van toepassing) Met dubbelzijdig afdrukken maakt u gebruik van beide zijden van het papier. Dit bespaart papier en vermindert het aantal vellen per afgedrukt document. We raden u aan om dubbelzijdig afdrukken standaard in te schakelen, zodat u altijd dubbelzijdig afdrukt. Recycleprogramma voor toner- en inktcartridges U kunt toner- en inktcartridges gratis inleveren, zodat deze gerecycled worden. Dit gebeurt in overeenstemming met de milieuvoorschriften van uw gemeente. Voor meer informatie over het recycleprogramma, zie onze website of raadpleeg uw servicevertegenwoordiger. Energiezuinig De hoeveelheid elektriciteit die een apparaat verbruikt is zowel afhankelijk van zijn specificaties als van de manier waarop u er gebruik van maakt. Het apparaat is speciaal ontworpen om uw elektriciteitskosten te verminderen door over te schakelen naar de modus 'Gereed' nadat de laatste pagina is afgedrukt. Indien nodig kan het apparaat vanuit deze modus direct afdrukken. Als u geen extra afdrukken meer hoeft te maken en de opgegeven tijdsperiode verstrijkt, schakelt het apparaat over naar de energiespaarstand. In deze modi verbruikt het apparaat minder elektriciteit (Watt). Als het apparaat weer moet afdrukken, heeft het iets langer nodig om te herstellen uit de energiespaarstand dan uit de modus 'Gereed'. Als u een maximale energiebesparing wilt behalen, adviseren wij u om de standaardinstelling voor elektriciteitsbeheer te gebruiken. Producten die voldoen aan de Energy Star-vereisten zijn altijd energiezuinig. 13

16 Opmerking m.b.t. het batterij-/accusymbool (alleen voor EU-landen) Overeenkomstig de Batterijrichtlijn 2006/66/EC artikel 20, Informatie voor eindgebruikers, bijlage II, wordt het hierboven weergegeven symbool weergegeven op batterijen en accu's. Dit symbool geeft aan dat in de Europese Unie gebruikte batterijen en accu's gescheiden van uw huishoudelijke afval afgevoerd moeten worden. In de EU bestaan aparte inzamelingssystemen voor elektrische en elektronische apparaten, maar ook voor batterijen en accu's. Zorg ervoor dat u deze op de juiste wijze inlevert bij uw lokale afvalinzamelings-/recyclingcentrum. Opmerkingen voor gebruikers van de faxeenheid Verklaring van conformiteit Melding aan gebruikers in de EER-landen Dit product voldoet aan de essentiële vereisten en voorwaarden van Richtlijn 1999/5/EG van het Europese Parlement en van de Raad van 9 maart 1999 over radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. Melding aan gebruikers die analoge PSTN gebruiken in de EER-landen Dit product is ontworpen om toegang te krijgen tot analoge Public Switched Telephone Networks (PSTN) in alle landen van de Europese Economische Ruimte. Lokale PSTN-compatibiliteit is afhankelijk van de instellingen van de softwareschakelaars. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u dit product verplaatst naar een ander land. Neem in geval van problemen in eerste instantie contact op met uw servicevertegenwoordiger. De CE-verklaring van overeenstemming is beschikbaar via de volgende URL: waarna u vervolgens het desbetreffende product aanklikt. OPMERKINGEN VOOR GEBRUIKERS (NIEUW-ZEELAND) Het recht op een Telepermit voor aansluitapparatuur geeft alleen aan dat Telecom bevestigt het apparaat aan de minimum voorwaarden voor verbinding met het netwerk voldoet. Het geeft verder geen goedkeuring van het product door Telecom, noch biedt het enige vorm van garantie. Bovenal biedt het geen zekerheid dat het product juist zal werken in combinatie met een ander 14

17 product met een Telepermit van een ander merk of model, noch houdt het in dat het product compatibel is met alle netwerkdiensten van Telecom. Dit apparaat is niet geschikt, onder welke conditie dan ook, voor juist gebruik met een hogere snelheid dan waar het voor ontworpen is. Telecom accepteert geen enkele verantwoordelijkheid indien er moeilijkheden ontstaan onder zulke omstandigheden. Het geheugen van apparaten die op de telefoonpoort zijn aangesloten kan worden gewist als dit faxapparaat gedurende lange tijd online is. Om dit te voorkomen, moeten dergelijke apparaten een batterij bevatten of de mogelijkheid bieden om een back-up van het geheugen te maken. Dit apparaat kan rinkelen als er bepaalde andere apparaten op dezelfde lijn zijn aangesloten. Als dit gebeurt, mag dit niet gemeld worden bij de klantenservice van uw telecombedrijf (Telecom Faults Service). Dit apparaat moet niet gebruikt worden in omstandigheden die kunnen leiden tot overlast bij andere Telecom-klanten. Apparatuur met een Telepermit mag alleen worden aangesloten op de externe telefoonpoort. De externe telefoonpoort is niet specifiek ontworpen voor apparatuur met een aansluiting met drie draden en deze reageert mogelijk niet op een binnenkomend oproepsignaal bij aansluiting op deze poort. 15

18 Belangrijke veiligheidsinformatie Opmerkingen voor gebruikers van de staat Californië Perchloormaterialen - speciale behandeling is mogelijk van toepassing. Zie: hazardouswaste/perchlorate 16

19 ENERGY STAR-programma ENERGY STAR -programmavereisten voor beeldmateriaal De ENERGY STAR -programmavereisten voor beeldmateriaal moedigen milieubehoud aan via het promoten van energiebesparende computers en andere kantooruitrustingen. Het programma ondersteunt de ontwikkeling en verdeling van producten met energiebesparende functies. Het is een open programma waaraan fabrikanten op vrijwillige basis kunnen deelnemen. Beoogde producten zijn computers, beeldschermen, printers, faxapparaten, kopieerapparaten, scanners, en multifunctionele apparaten. De Energy Star-maatstaven en -logo's zijn internationaal uniform. Energie besparen Dit apparaat is uitgerust met de volgende energiespaarstanden: Energiespaarstand 1 en Energiespaarstand 2. Als het apparaat een bepaalde periode niet gebruikt is, gaat het apparaat automatisch over op de energiespaarstand. Het apparaat keert terug uit de energiespaarstand wanneer een afdruktaak wordt ontvangen, een ontvangen fax wordt afgedrukt of een willekeurige toets wordt ingedrukt. Energiespaarstand 1 Het apparaat gaat over naar Energiespaarstandmodus 1 als het apparaat 30 seconden niet is gebruikt. Het kost minder tijd om terug te keren uit Energiespaarstand 1 dan uit de uitgeschakelde status of uit Energiespaarstand 2, maar het stroomverbruik in Energiespaarstand 1 is hoger in dan in Energiespaarstand 2. Energiespaarstand 2 Het apparaat gaat over naar Energiespaarstandmodus 2 als de opgegeven tijd voor deze instelling is verstreken. De printer verbruikt in Energiespaarstand 2 minder stroom dan in Energiespaarstand 1, maar het duurt langer om terug te keren uit Energiespaarstand 2. 17

20 Specificaties Energiespaarstand 1 Stroomverbruik 50 W of minder Standaardtijd Hersteltijd 30 seconden 10 seconden of minder Energiespaarstand 2 Stroomverbruik 5,0 W of minder Standaardtijd Hersteltijd 1 minuut 20 seconden Voor meer informatie over de energiespaarstanden, zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Zelfs als Energiespaarstand 2 ingeschakeld is, zal het apparaat pas na 2 uur overgaan op Energiespaarstand 2 als Modus lage vochtigheid is geactiveerd. Het apparaat zal echter zoals normaal overgaan op Energiespaarstand 1 (zelfs als Energiespaarstand 1 niet is ingeschakeld). Voor meer informatie over Modus lage vochtigheid raadpleegt u Pag. 154 "Systeeminstellingen". 18

21 1. Overzicht van het apparaat Overzicht van alle apparaatonderdelen In dit deel staan de namen van de verschillende onderdelen van de voor- en achterkant van het apparaat samen met een beschrijving van hun functie. Buitenkant CVW ADF-paneel Open deze klep om originelen die zijn vastgelopen in de ADF te verwijderen. 2. ADF-invoerlade Plaats hier stapeltjes originelen. Ze worden automatisch ingevoerd. De lade kan maximaal 35 vellen normaal papier bevatten. 3. Automatische documentinvoer (glasplaatklep) De ADF is in de klep van de glasplaat geïntegreerd. Open deze klep om documenten op de glasplaat te plaatsen. 4. Externe telefoonconnector Deze poort dient voor het aansluiten van een externe telefoon. 19

22 1. Overzicht van het apparaat 5. USB-poort Voor het aansluiten van het apparaat op een computer met een USB-kabel. 6. Ethernetpoort Voor het aansluiten van het apparaat op een netwerk met een netwerkinterface-kabel. 7. Interface-connector G3-lijn (analoog) Deze poort dient voor het aansluiten van een telefoonlijn. 8. Achterklep lade 1 Verwijder dit paneel als u papier in lade 1 plaatst dat groter is dan A4. 9. Achterklep Open deze klep om vastgelopen papier te verwijderen of enveloppen af te drukken. 10. Aan-/uitschakelaar Gebruik deze schakelaar om het apparaat aan of uit te zetten. 11. Lade 1 Deze lade kan maximaal 250 vellen normaal papier bevatten. 12. Handinvoer De lade kan maximaal 50 vellen normaal papier bevatten. 13. Voorpaneel Open dit paneel wanneer u een printcartridge moet vervangen of vastgelopen papier moet verwijderen. 14. Papierstopper Zet dit klepje omhoog om te voorkomen dat het papier eraf valt. 15. Standaardlade Hier wordt het afgedrukte papier uitgevoerd. U kunt hier tot 50 vellen normaal papier op elkaar plaatsen. 16. Bedieningspaneel Bevat een touchscreen display en knoppen voor de bediening van het apparaat. 17. Glasplaat Plaats hier originelen vel voor vel. 18. Afdekklep van de glasplaat Open deze klep om originelen op de glasplaat te plaatsen. 20

23 Overzicht van alle apparaatonderdelen Binnenkant 1 CVW Printcartridge Dit verbruiksartikel zorgt ervoor dat u afdrukken op papier kunt maken. Het moet worden vervangen als het indicatielampje 'Toner/Papier op' rood knippert. Voor meer informatie over het vervangen van de cartridge, zie Pag. 213 "De printcartridge vervangen". Bedieningspaneel CVW [Pause/Redial]-knop Druk op deze knop om een pauze in een faxnummer in te voegen of de laatst gebruikte scan- of faxbestemming weer te geven. 2. [On Hook Dial]-knop Druk hierop om de status van de bestemming te testen als u een fax stuurt. 3. [Address Book]-knop Druk hierop om een scan- of faxbestemming uit het Adresboek te selecteren. 21

24 1. Overzicht van het apparaat 4. [Afdrukkwaliteit]-knop Druk hierop om de scankwaliteit voor de huidige taak te selecteren. 5. [Shortcut to Func. ]-knop Druk hierop om de functie te gebruiken die aan deze knop is toegewezen. 6. [Kopieerapparaat]-knop Druk hierop om naar de kopieermodus over te schakelen. 7. [Fax]-knop Druk hierop om naar de faxmodus over te schakelen. 8. Display Geeft huidige status en meldingen weer. 9. Scrolltoetsen Druk hierop om de cursor in de richting te verplaatsen die wordt aangegeven door de toets. 10. Cijfertoetsen Druk hierop om cijfers in te voeren als u instellingen opgeeft zoals faxnummers en kopieeraantallen. U kunt ze ook gebruiken om letters mee in te voeren als u namen opgeeft. 11. [Gebruikersinstellingen]-knop Druk hierop om het menu weer te geven voor het configureren van de systeeminstellingen van het apparaat. 12. [Wis/Stop]-knop Druk op deze knop om het afdrukken van een taak, het kopiëren van een document, het scannen, het verzenden/ontvangen van een fax en andere actieve taken te annuleren of stoppen. 13. [Start]-knop Druk hierop om het verzenden/ontvangen van faxen, scannen of kopiëren te starten. 14. [OK]-knop Press to confirm settings and specified values, or to move to the next menu level. 15. [Escape]-knop Druk hierop om de laatste bewerking te annuleren of om terug te keren naar het vorige niveau van de menustructuur. 16. Waarschuwingsindicatielampje Dit indicatielampje brandt rood als het papier of de verbruiksartikelen in het apparaat op zijn, als de papierinstellingen niet met de instellingen overeenkomen die in het stuurprogramma zijn opgegeven of als er andere storingen optreden. Knippert geel als de toner bijna op is. 17. Selectieknoppen Druk op de toets onder een item dat in de onderste regel van het scherm wordt getoond om deze te selecteren. 18. Indicatielampje apparaat aan/uit Dit indicatielampje brandt blauw als het apparaat aan staat. Het lampje knippert als er een afdruktaak is ontvangen en tijdens het afdrukken, scannen of het verzenden/ontvangen van faxen. 22

25 Overzicht van alle apparaatonderdelen 19. [Scanner]-knop Druk hierop om naar de scannermodus te gaan. 20. [Duplex]-knop Druk hierop om op beide zijden af te drukken. 21. [Belichting]-knop Druk hierop om de beeldbelichting aan te passen voor de huidige taak. 22. [Shift]-knop Druk hierop om de snelkiesbestemmingen 5 t/m 8 te gebruiken als u via de sneltoetsen een scan- of faxbestemming opgeeft. 23. Snelkiestoetsen Druk hierop om een scan- of faxbestemming van Snelkeuze te selecteren. 23

26 1. Overzicht van het apparaat De printer installeren Dit deel beschrijft hoe de printer geïnstalleerd moet worden en hoe instellingen uitgevoerd kunnen worden na de installatie. Waar moet ik de printer plaatsen? De locatie van de printer moet met zorg worden gekozen, omdat de omgevingscondities een grote invloed hebben op de prestaties van de printer. Gebruik geen brandbare sprays of oplosmiddelen in de buurt van dit apparaat. Doet u dit wel, dan kan dit resulteren in brand of een elektrische schok. Plaats geen vazen, plantenpotten, kopjes, toiletartikelen, medicijnen, kleine metalen voorwerpen of voorwerpen gevuld met water of een andere vloeistof op of vlak bij het apparaat. Als er vloeistof of andere materie in het apparaat komt, kan dit brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. Houd het apparaat vocht- en stofvrij. Anders kan er brand ontstaan of kunnen zich elektrische schokken voordoen. Plaats het apparaat niet op een wankele of schuine ondergrond. U kunt immers lichamelijk letsel oplopen als het apparaat omvalt. Plaats geen zware voorwerpen op het apparaat. Als u dat toch doet, kan het apparaat omkiepen, met mogelijk lichamelijk letsel als gevolg. Plaats het apparaat in een ruimte waarin optimale omgevingscondities heersen. Als u het apparaat bedient in een omgeving die niet voldoet aan de toegestane vochtigheids- en temperatuurwaarden, kan elektrisch brandgevaar het gevolg zijn. Houd de ruimte rondom het stopcontact stofvrij. Een grote hoeveelheid stof kan een elektrisch brandgevaar vormen. 24

27 De printer installeren Zorg ervoor dat de kamer waar u het apparaat gebruikt goed geventileerd wordt en ruim genoeg is. Een goede ventilatie is vooral van belang wanneer het apparaat veel wordt gebruikt. De ventilatieopeningen van het apparaat mogen niet geblokkeerd zijn. Als dit toch gebeurt, bestaat er kans op brand als gevolg van oververhitte interne elementen. Stel het apparaat niet bloot aan zoutige (zee)lucht en bijtende gassen. Plaats het apparaat ook niet in ruimtes waar chemische reacties plaatsvinden (zoals in laboratoria, etc.). Doet u dit wel, dan zal het apparaat niet naar behoren werken en mogelijk defect raken. Benodigde ruimte De aanbevolen (minimaal vereiste) ruimte is: 10 cm (4") 40 cm (15.8") 20 cm (7.9") 20 cm (7.9") 70 cm (27.6") CVW501 Optimale omgeving Het toegestane en aanbevolen temperatuur- en vochtigheidsbereik is: 25

28 1. Overzicht van het apparaat CER119 Wit gebied: toegestane bereik Blauw gebied: aanbevolen bereik Om een hoge ozonconcentratie te voorkomen, moet u dit apparaat in een grote, goed geventileerde ruimte plaatsen met een luchtdoorvoer van meer dan 30 m 3 /uur/persoon. Ruimten waarin de printer niet geplaatst moet worden Ruimten die worden blootgesteld aan direct zonlicht of sterk licht Stoffige ruimten Ruimten met agressieve gassen Zeer koude, warme of vochtige ruimten Ruimten die blootgesteld zijn aan luchtstromen (warm, koud of kamertemperatuur) afkomstig uit airconditioners Ruimten die rechtstreeks zijn blootgesteld aan warmte afkomstig van radiatoren Ruimten in de buurt van airconditioners of luchtbevochtigers Ruimten in de buurt van andere elektrische apparatuur Ruimten waar vaak sterke trillingen voorkomen Ventilatie Als u dit apparaat langdurig of veelvoudig in een gesloten ruimte gebruikt zonder goede ventilatie, bespeurt u misschien een rare lucht. Hierdoor kan het uitgevoerde papier mogelijk ook raar gaan ruiken. Als u een rare geur ruikt, dient u regelmatig te ventileren om de werkplek aangenaam te houden. Stel het apparaat zo in dat het de lucht niet direct richting mensen blaast. Ventilatie moet meer dan 30 m 3 /u/persoon zijn. 26

29 De printer installeren Geur van nieuw apparaat Een nieuw apparaat ruikt mogelijk apart. Deze geur zal in ongeveer een week afnemen. Als u een rare lucht bespeurt, dient u de ruimte te ventileren. Stroomvereisten V, 4 A, 50/60 Hz 120 V, 7 A, 60 Hz Sluit het netsnoer aan op een elektriciteitsnetwerk met de hierboven vermelde specificaties. 27

30 1. Overzicht van het apparaat Het stuurprogramma en de software installeren U kunt het benodigde stuurprogramma voor dit apparaat installeren via de meegeleverde cd-rom. De meegeleverde stuurprogramma's worden door de volgende besturingssystemen ondersteund: PCL 6-printerstuurprogramma: Windows XP/Vista/7/8 en Windows Server 2003/ 2003 R2/2008/2008 R2/2012 TWAIN-stuurprogramma: Windows XP/Vista/7/8 en Windows Server 2003/ 2003 R2/2008/2008 R2/2012 WIA-stuurprogramma: Windows XP/Vista/7/8 en Windows Server 2003/ 2003 R2/2008/2008 R2/2012 LAN-Fax-stuurprogramma: Windows XP/Vista/7/8 en Windows Server 2003/ 2003 R2/2008/2008 R2/2012 De procedure in dit onderdeel is een voorbeeld en is gebaseerd op Windows 7. De werkelijke procedure kan afwijken afhankelijk van het door u gebruikte besturingssysteem. Zorg ervoor dat de USB-kabel of de ethernetkabel van het apparaat is losgekoppeld en schakel het apparaat uit voordat u begint met de installatie. Snelinstallatie voor USB Gebruik Snelinstallatie om het printerstuurprogramma, het TWAIN-stuurprogramma, het WIAstuurprogramma en het LAN-Fax-stuurprogramma vanaf de cd-rom te installeren. 1. Sluit alle toepassingen behalve deze handleiding. 2. Plaats de cd-rom in het cd-romstation. 3. Selecteer een taal voor de interface en klik vervolgens op [OK]. 4. Klik in het cd-rommenu op [USB-snelinstallatie]. 5. Volg de instructies in de installatiewizard. Snelinstallatie voor netwerk Gebruik Snelinstallatie om het printerstuurprogramma, het TWAIN-stuurprogramma, het WIAstuurprogramma en het LAN-Fax-stuurprogramma vanaf de cd-rom te installeren. 1. Sluit alle toepassingen behalve deze handleiding. 2. Plaats de cd-rom in het cd-romstation. 28

31 Het stuurprogramma en de software installeren 3. Selecteer een taal voor de interface en klik vervolgens op [OK]. 4. Klik in het cd-rommenu op [Netwerksnelinstallatie]. 5. Volg de instructies in de installatiewizard. Het printerstuurprogramma upgraden of verwijderen Het printerstuurprogramma upgraden 1. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printermodel dat u wilt wijzigen en klik vervolgens op [Printereigenschappen]. 3. Klik op het tabblad [Geavanceerd]. 4. Klik op [Nieuw stuurprogramma...] en vervolgens op [Volgende]. 5. Klik op [Heb schijf...]. 6. Klik op [Bladeren] om de opslaglocatie van het printerstuurprogramma te selecteren. 7. Klik op [OK] en geef het printermodel op. 8. Klik op [Volgende]. 9. Klik op [Voltooien]. 10. Klik op [OK] om het venster met printereigenschappen te sluiten. 11. Start de computer opnieuw op. Het printerstuurprogramma verwijderen 1. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Apparaat verwijderen]. 3. Klik op [Ja]. 4. Klik op het pictogram van een printer en vervolgens op [Eigenschappen van afdrukserver]. 5. Klik op het tabblad [Stuurprogramma's]. 6. Klik op [Stuurprogramma-instellingen wijzigen] als dit wordt weergegeven. 7. Klik op [Verwijderen...]. 8. Selecteer [Stuurprogramma en stuurprogrammapakket verwijderen] en klik vervolgens op [OK]. 9. Klik op [Ja]. 29

32 1. Overzicht van het apparaat 10. Klik op [Verwijderen]. 11. Klik op [OK]. 12. Klik op [Sluiten] om het venster met eigenschappen van de afdrukserver te sluiten. 30

33 Info over Bedieningstoepassingen Info over Bedieningstoepassingen In dit hoofdstuk worden de bedieningstoepassingen van dit apparaat uitgelegd. Bedieningspaneel Het bedieningspaneel bevat een scherm en toetsen om het apparaat mee te bedienen. U kunt er de diverse instellingen van het apparaat mee configureren. Voor meer informatie over het gebruik van het bedieningspaneel, zie Pag. 137 "Het apparaat configureren met het bedieningspaneel". Web Image Monitor U kunt de status van het apparaat controleren en zijn instellingen configureren door rechtstreeks toegang tot het apparaat te krijgen via Web Image Monitor. Voor meer informatie over het gebruik van Web Image Monitor, zie Pag. 179 "Het apparaat configureren met hulpprogramma's". 31

34 1. Overzicht van het apparaat Begininstellingen maken Eerste setup Als u het apparaat voor de eerste keer aanzet, zal er een menu worden weergegeven op het display waarin u de instellingen die hieronder staan, kunt configureren. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de eerste setup kunt voltooien. : de faxnummercode is vereist onder internationaal recht. U kunt faxapparaten niet legaal op het telefoonnet aansluiten als er geen faxnummercode is geprogrammeerd. Voor alle pagina's die naar of vanuit de V.S. worden verzonden, moet de faxcode en de datum en tijd van verzending in de koptekst worden opgenomen. Zorg ervoor dat u de juiste code selecteert voor het land waarin het apparaat gebruikt wordt. Het selecteren van een verkeerde landcode kan tot storingen leiden in faxverzendingen. Taal van het display De taal die u hier selecteert, wordt gebruikt voor het display. Faxnummer van de gebruiker Het nummer dat u hier invoert, wordt gebruikt als het faxnummer van het apparaat. Het faxnummer van de gebruiker kan bestaan uit de cijfers 0 tot 9, spatie en "+". Gebruikersnaam De naam die u hier invoert, wordt gebruikt als de naam van de afzender van de fax. Landcode De landcode die u hier selecteert, wordt gebruikt voor configuratie van de weergave van de tijd en datum en de instellingen die samenhangen met het versturen van faxen met bijbehorende standaardwaarden voor het land waarin het apparaat gebruikt wordt. Druk op [ ] of [ ] om het item dat u wilt configureren te selecteren en voer indien nodig het getal of de naam in (max. 20 cijfers of tekens). Druk vervolgens op de [OK]-knop. Voor meer informatie over het invoeren van tekens, zie Pag. 106 "Tekens invoeren". U kunt de instellingen die geconfigureerd zijn tijdens de eerste set-up later wijzigen onder [Beh. Toepas.]. Daarnaast kunt u de tijd en datum van het apparaat instellen onder [Beh. Toepas.]. Voor meer informatie over [Beh. Toepas.], zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Als de [Faxkoptekst afdr.]-instelling is ingeschakeld onder de faxinstellingen, worden het faxnummer, de gebruikersnaam en de tijd en datum van de verzending in de koptekst van elke fax die u stuurt, weergegeven. Voor meer informatie over [Faxkoptekst afdr.], zie Pag. 147 "Instellingen van de eigenschappen voor het versturen van faxen". 32

35 Begininstellingen maken Bewerkingsmodi wijzigen U kunt schakelen tussen de kopieer-, scan- en faxmodi door op de relevante knoppen te drukken. Druk op de knop [Kopiëren], [Scanner] of [Fax] om de bijbehorende modus te openen. Wanneer u een bepaalde modus hebt geopend, gaat het bijbehorende lampje branden. CVW116 Functieprioriteit De kopieermodus is standaard geselecteerd als het apparaat wordt ingeschakeld of als de vooraf bepaalde tijd onder [Automatische reset systeem] is verstreken zonder dat er een bewerking heeft plaatsgevonden terwijl het beginscherm van de huidige modus werd weergegeven. U kunt de geselecteerde modus wijzigen via [Functieprioriteit] onder [Beh. Toepas.]. Voor meer informatie over [Automatische reset systeem] of [Functieprioriteit], zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Meerdere taken tegelijk uitvoeren Dit apparaat kan meerdere taken tegelijk uitvoeren met verschillende functies, zoals tegelijkertijd kopiëren en faxen. Het tegelijkertijd uitvoeren van meerdere functies wordt "Multi-access" genoemd. De volgende tabel laat de functies zien die tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd. Kopiëren Huidige taak Taak die u tegelijkertijd wilt uitvoeren Faxgeheugen verzenden Geheugenfax ontvangen Afdruktaak van een computer ontvangen (het afdrukken start nadat het kopiëren is voltooid) LAN-faxtaak ontvangen van een computer LAN-fax verzenden 33

36 1. Overzicht van het apparaat Scannen Huidige taak Fax naar het apparaatgeheugen scannen voor verzending Fax direct verzenden (een origineel scannen en tegelijkertijd versturen) Faxgeheugen verzenden (een fax versturen die al is opgeslagen in het apparaatgeheugen) Fax direct afdrukken (een fax ontvangen en tegelijkertijd afdrukken) Faxgeheugen ontvangen (een ontvangen fax opslaan in het apparaatgeheugen) Taak die u tegelijkertijd wilt uitvoeren Faxgeheugen verzenden Fax direct afdrukken Geheugenfax ontvangen Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is ontvangen Afdrukken LAN-faxtaak ontvangen van een computer LAN-fax verzenden Faxgeheugen verzenden Fax direct afdrukken Geheugenfax ontvangen Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is ontvangen Afdrukken LAN-faxtaak ontvangen van een computer Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is ontvangen Afdrukken LAN-faxtaak ontvangen van een computer Kopiëren Scannen Fax naar het apparaatgeheugen scannen voor verzending Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is ontvangen Afdrukken LAN-faxtaak ontvangen van een computer Scannen *1 Fax naar het apparaatgeheugen scannen voor verzending LAN-faxtaak ontvangen van een computer Kopiëren Scannen Fax naar het apparaatgeheugen scannen voor verzending LAN-faxtaak ontvangen van een computer 34

37 Begininstellingen maken Huidige taak Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is ontvangen Afdrukken LAN-faxtaak ontvangen van een computer LAN-fax verzenden Taak die u tegelijkertijd wilt uitvoeren Scannen *1 Fax naar het apparaatgeheugen scannen voor verzending Fax direct verzenden Faxgeheugen verzenden LAN-faxtaak ontvangen van een computer LAN-fax verzenden Scannen Fax naar het apparaatgeheugen scannen voor verzending Fax direct verzenden Faxgeheugen verzenden LAN-fax verzenden Kopiëren Scannen Fax direct afdrukken Geheugenfax ontvangen Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is ontvangen LAN-fax verzenden Kopiëren Scannen Fax naar het apparaatgeheugen scannen voor verzending Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is ontvangen Afdrukken LAN-faxtaak ontvangen van een computer *1 Het afdrukken van een fax kan langer dan normaal duren als u tegelijkertijd scant via het bedieningspaneel, vooral als er meerdere pagina's worden gescand via de glasplaat. Als u een functie probeert te gebruiken die niet tegelijkertijd kan worden uitgevoerd, hoort u een piepje van het apparaat of ziet u een foutmelding op uw computerscherm. Probeert u het in dit geval later nogmaals als de huidige taak is voltooid. 35

38 36 1. Overzicht van het apparaat

39 2. Papier plaatsen Ondersteund papier Papierformaat A4 8 1 / 2 " 11 " (Letter) 8 1 / 2 " 14 " (Legal) B5 JIS 5 1 / 2 " 8 1 / 2 " (Half Letter) 7 1 / 4 " 10 1 / 2 " (Executive) A5 A6 B6 JIS 16K ( mm) 8" 13"(F) 8 1 / 2 " 13"(Foolscap) 8 1 / 4 " 13"(Folio) Com10 (104,8 241,3 mm) Monarch (98,4 190,5 mm) C5 env. ( mm) C6 env. ( mm) DL env. ( mm) Aangepast papierformaat De volgende aangepaste papierformaten worden ondersteund: Ongeveer mm (3,6-8,5 inch) breed Ongeveer mm (5,8-14 inch) lang Als afgedrukt papier moeilijk uit de uitvoerlade komt, kunt u het bedieningspaneel optillen en het afgedrukte papier er makkelijker uithalen. 37

40 2. Papier plaatsen CVW056 Papiertype Normaal papier (65-99 g/m 2 (17-27 lb.)) Gerecycled papier (75-90 g/m 2 (20-24 lb.)) Dun papier (52-64 g/m lb.)) Dik papier 1 ( g/m 2 (27-35 lb.)) Dik papier 2 ( g/m 2 (35-43 lb.)) Gekleurd papier (75-90 g/m 2 (20-24 lb.)) Voorbedrukt papier (75-90 g/m 2 (20-24 lb.)) Geperforeerd papier (75-90 g/m 2 (20-24 lb.)) Briefhoofd ( g/m 2 (27-35 lb.)) Bankpost ( g/m 2 (28-43 lb.)) Karton ( g/m 2 (27-35 lb.)) Etikettenpaper ( g/m 2 (27-35 lb.)) Envelop Papiercapaciteit Lade vellen (80 g/m 2, 20 lb.) Handinvoer 50 vellen (80 g/m 2, 20 lb.) 38

41 Niet aanbevolen papiertypen Niet aanbevolen papiertypen Gebruik de volgende papiertypen niet: Papier voor inkjetprinters Gegolfd, gevouwen of gekreukeld papier Opgekruld of verdraaid papier Gescheurd papier Gekreukt papier Vochtig papier Vuil of beschadigd papier Papier dat droog genoeg is om statische elektriciteit te veroorzaken Papier waarop al is afgedrukt, met uitzondering van een voorgedrukt briefhoofd. Storingen kunnen in het bijzonder worden verwacht, indien papier wordt gebruikt dat reeds door een andere dan een laserprinter is bedrukt (bijvoorbeeld door zwart/wit of kleurenkopieerapparaten, inkjetprinters, enz.) Speciaal papier, zoals thermisch papier of carbonpapier Papier dat zwaarder of lichter dan de limiet is Papier met vensters, gaatjes, perforaties, uitsparingen of reliëf Zelfklevende etikettenvellen waarvan de lijm of de onderlaag zichtbaar is Papier dat met paperclips of nietjes bijeen wordt gehouden Raak tijdens het plaatsen van papier het oppervlak van het papier niet aan. Zelfs als papier geschikt is voor het apparaat, kan papier dat niet juist wordt opgeslagen, leiden tot papierstoringen, een slechte afdrukkwaliteit of defecten. 39

42 2. Papier plaatsen Afdrukgebied De volgende illustratie laat het gedeelte van het papier zien waarop het apparaat kan adrukken. Van het printerstuurprogramma CHZ Afdrukgebied 2. Invoerrichting 3. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch) 4. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch) Envelop CMC Afdrukgebied 2. Invoerrichting 3. Ongeveer 10 mm (0,4 inch) 4. Ongeveer 10 mm (0,4 inch) 40

43 Afdrukgebied Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van papierformaat, printertaal en printerinstellingen. Voor het beter adrukken van enveloppen raden wij u aan de rechter-, linker-, boven- en ondermarges minimaal op 15 mm (0,6 inch) in te stellen. Kopieerfunctie CHZ Afdrukgebied 2. Invoerrichting 3. Ongeveer 4 mm (0,2 inch) 4. Ongeveer 3 mm (0,1 inch) Het afdrukgebied kan variëren afhankelijk van het papierformaat. 41

44 2. Papier plaatsen Faxfunctie CHZ Afdrukgebied 2. Invoerrichting 3. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch) 4. Ongeveer 2 mm Het afdrukgebied kan variëren afhankelijk van het papierformaat. 42

45 Papier plaatsen Papier plaatsen Papier in lade 1 plaatsen In het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u papier in de standaardpapierlade (lade 1) plaatst. Voordat u op ander papier dan enveloppen afdrukt, moet u de hendels aan de achterkant van het apparaat, binnenin het achterpaneel, omhoog trekken. Als de hendels omlaag blijven, kan dit problemen veroorzaken met de adrukkwaliteit op ander papier dan enveloppen. 1. Trek lade 1 er voorzichtig met beide handen uit. CVW005 Plaats de lade op een vlak oppervlak. 2. Maak de klem aan de zijgeleiders vast en schuif deze tot het standaardformaat. CVW045 Zet bij het plaatsen van een aangepast papierformaat de papiergeleider iets breder dan het werkelijke formaat. 43

46 2. Papier plaatsen 3. Knijp in de eindgeleider en schuif deze naar binnen tot het standaardformaat. CVW046 Zet bij het plaatsen van een aangepast papierformaat de papiergeleider iets breder dan het werkelijke formaat. 4. Plaats het papier zodanig dat de afdrukzijde naar beneden ligt. Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovenste limietmarkering binnenin de lade. CVW047 Schuif de geleiders naar binnen, totdat deze vlak tegen de zijkanten van het papier staan. Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de markering op de zijgeleiders. CVW032 44

47 Papier plaatsen 5. Controleer of er geen openingen tussen het papier en de papiergeleiders zijn; zowel bij de papiergeleiders aan de zijkant als aan de achterkant. CVW Duw lade 1 voorzichtig recht in het apparaat. Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst. Het indicatielampje voor overgebleven papier aan de linkervoorkant van de papierlade laat zien hoeveel papier er ongeveer over is. Lade 1 uittrekken om papier te plaatsen Dit onderdeel legt uit hoe u papier in het apparaat kunt plaatsen dat langer is dan A4 (297 mm). 1. Verwijder het achterpaneel van lade 1 door op het midden ervan te drukken. CVW Trek lade 1 er voorzichtig met beide handen uit. Plaats de lade op een vlak oppervlak. 3. Ontgrendel de vergrendelingen van het verlengstuk aan beide zijden van de lade en trek het verlengstuk uit tot deze vastklikt. Let op dat de binnenkant van het verlengstuk en de schaal uitgelijnd zijn. 45

48 2. Papier plaatsen CMC Vergrendel het verlengstuk in de verlengde stand. CMC Volg stap 2 tot en met 6 in 'Papier in lade 1 plaatsen'. Om het verlengstuk opnieuw te plaatsen, moet u het met enige kracht erin duwen. Het indicatielampje voor overgebleven papier aan de linkervoorkant van de papierlade laat zien hoeveel papier er ongeveer over is. Papier in de handinvoer plaatsen Voordat u op ander papier dan enveloppen afdrukt, moet u de hendels aan de achterkant van het apparaat, binnenin het achterpaneel, omhoog trekken. Als de hendels omlaag blijven, kan dit problemen veroorzaken met de adrukkwaliteit op ander papier dan enveloppen. Plaats geen papier terwijl het apparaat bezig is met afdrukken. 1. Open de handinvoer. Als u papier plaatst dat langer is dan het A4-formaat (297 mm), trek dan het verlengstuk van de handinvoer naar buiten. 46

49 Papier plaatsen CVW Schuif de zijgeleiders naar buiten, plaats het papier met de afdrukzijde naar boven en druk dit aan totdat het niet verder kan. CVW Pas de zijgeleiders aan de papierbreedte aan. CVW011 Enveloppen plaatsen Zorg dat u voor het bedrukken van enveloppen de hendels van de fuseereenheid achter de achterklep laat zakken om te voorkomen dat de enveloppen verkreukeld naar buiten komen. Zet de hendels ook weer terug in hun oorspronkelijke positie na het afdrukken (omhoog). Als de 47

50 2. Papier plaatsen hendels omlaag blijven, kan dit problemen veroorzaken met de adrukkwaliteit op ander papier dan enveloppen. Vermijd het gebruik van zelfklevende enveloppen. Deze kunnen storingen aan het apparaat veroorzaken. Controleer voordat u de enveloppen plaatst of er geen lucht in zit. Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort. Strijk de voorste randen (de randen die het apparaat ingaan) van de enveloppen met een potlood of liniaal glad voordat u de enveloppen laadt. Sommige envelopsoorten kunnen vastlopen of rimpelen, en kan de afdruk erop slecht zijn. De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn als delen van de enveloppen verschillende diktes hebben. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren. In een warme en vochtige omgeving kunnen enveloppen verkreukeld of onjuist bedrukt uit de printer komen. 1. Open de handinvoer. CVW Schuif de zijgeleiders naar buiten, plaats de enveloppen met de afdrukzijde naar boven en druk ze aan totdat ze niet verder kunnen. Enveloppen waarvan de flappen zijn geopend, moeten met de flappen open worden afgedrukt. Enveloppen waarvan de flappen dicht zijn, moeten met de flappen dicht worden afgedrukt. Zorg er voor het plaatsen van enveloppen voor dat ze zo plat mogelijk zijn. CVW012 48

51 Papier plaatsen 3. Pas de zijgeleiders aan de breedte van de envelop aan. 4. Open de klep aan de achterzijde. CVW013 CVW Doe voor het afdrukken op enveloppen de hendels aan beide zijden omlaag richting de positie die is aangegeven met een envelopsymbool. CVW016 Zet de hendels weer terug in hun oorspronkelijke positie na het afdrukken (omhoog). 6. Sluit de achterklep. Zorg dat u de enveloppen zo plaatst dat de flappen aan de linkerkant zitten. Als u dit niet doet, raken de enveloppen gekreukeld. 49

52 2. Papier plaatsen Als enveloppen tijdens het afdrukken verkreukelen, plaatst u de enveloppen in omgekeerde richting en draait u het afdrukobject 180 graden met behulp van het printerstuurprogramma voordat u afdrukt. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie. De papiersoort en het papierformaat opgeven via het bedieningspaneel In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u het papierformaat en -type kunt opgeven met het bedieningspaneel. De instelling voor het papiertype en -formaat kan ook worden ingesteld met behulp van het printerstuurprogramma. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie. Voor afdrukken vanuit de handinvoerlade kunt u selecteren om volgens de instellingen van het printerstuurprogramma of vanaf het bedieningspaneel af te drukken met [Prioriteit Handinvoer] onder Systeeminstellingen. Voor meer informatie over [Prioriteit Handinvoer], zie Pag. 154 "Systeeminstellingen". Als [Automatisch doorgaan] onder systeeminstellingen is ingeschakeld, zal het afdrukken tijdelijk stoppen als er een fout bij het papiertype/-formaat wordt gedetecteerd. Na ongeveer tien seconden herstart het afdrukken automatisch met de instellingen die zijn maakt op het bedieningspaneel. Wilt u meer informatie over [Automatisch doorgaan], zie Pag. 154 "Systeeminstellingen". Het papiertype opgeven Dit onderdeel beschrijft hoe u het papiertype opgeeft. 1. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. cvw Druk op [ ] of [ ] om [Systeeminstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. 3. Druk op [ ] of [ ] om [Papierlade-instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 50

53 Papier plaatsen 4. Druk op [ ] of [ ] om de instelling voor het papiertype voor de gewenste lade te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 5. Druk op [ ] of [ ] om de gewenste papiersoort te selecteren en druk vervolgens op de[ok]-knop. 6. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm. U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. De standaardpapiergrootte opgeven Dit onderdeel beschrijft hoe u het standaard papierformaat opgeeft. 1. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. cvw Druk op [ ] of [ ] om [Systeeminstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. 3. Druk op [ ] of [ ] om [Papierlade-instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 4. Druk op [ ] of [ ] om de instelling voor het papierformaat voor de gewenste lade te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 5. Druk op [ ], [ ],[ ] of [ ] om het gewenste papierformaat te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 6. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm. U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. Een aangepast papierformaat opgeven Dit onderdeel beschrijft hoe u een aangepast papierformaat opgeeft. 51

54 2. Papier plaatsen Zorg er tijdens het afdrukken voor dat het papierformaat dat is opgegeven in het printerstuurprogramma overeenkomt met het papierformaat dat is opgegeven met het bedieningspaneel. Als het papierformaat niet overeenkomt, wordt er een foutmelding op het display weergegeven. Als u de fout wilt negeren en wilt afdrukken op papier dat niet overeenkomt, raadpleegt u Pag. 59 "Als papier niet overeenkomt". 1. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. cvw Druk op [ ] of [ ] om [Systeeminstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. 3. Druk op [ ] of [ ] om [Papierlade-instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 4. Druk op [ ] of [ ] om de instelling voor het papierformaat voor de gewenste lade te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 5. Druk op [ ], [ ], [ ] of [ ] om [Aangepast formaat] te selecteren en druk vervolgens op de OK-knop. 6. Druk op [ ] of [ ] om [mm] of [inch] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 7. Voer de breedte met de cijfertoetsen in en druk dan op de [OK]-knop. Om een komma in te voeren, drukt u op [ ]. 8. Voer de lengte in met de cijfertoetsen en druk op de [OK]-knop. Om een komma in te voeren, drukt u op [ ]. 9. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm. U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. 52

55 Originelen plaatsen Originelen plaatsen Dit onderdeel geeft uitleg over de soorten originelen die u kunt instellen en hoe u originelen moet plaatsen. Originelen Dit onderdeel geeft uitleg over de soorten originelen die u kunt plaatsen en welke delen van een origineel niet scanbaar zijn. Aanbevolen origineelformaten In dit onderdeel wordt het aanbevolen formaat van het origineel beschreven. Glasplaat ADF Tot maximaal 216 mm (8,5") breed, tot maximaal 297 mm (11,7") lang Papierformaat: 140 tot 216 mm (5 1 / 2 " tot 8 1 / 2 ") breed, 140 tot 356 mm (5 1 / 2 " tot 14") lang Papiergewicht: 52 tot 120 g/m 2 (13,8 tot 28,0 lb.) Er kan slechts 1 vel van een origineel tegelijkertijd op de glasplaat worden geplaatst. In de ADF kunnen maximaal 50 vellen originelen tegelijk worden geplaatst (bij het gebruik van papier met een gewicht van 80 g/m 2, 20 lb.). Soorten originelen die niet worden ondersteund door de automatische documentinvoer Als er originelen in de ADF geplaatst worden, kunnen de volgende soorten originelen beschadigd raken, vastlopen of grijze en zwarte lijnen op de afdrukken krijgen: Originelen die groter of zwaarder zijn dan aanbevolen Originelen met nietjes of paperclips Geperforeerde of gescheurde originelen Gekrulde, gevouwen of gekreukte originelen Beplakte originelen Originelen met een coating, zoals thermisch faxpapier, kunstdrukpapier, aluminiumfolie, carbonpapier of geleidend papier 53

56 2. Papier plaatsen Originelen met perforatielijnen Originelen met duimgrepen, etiketten en uitstekende delen Klevende originelen zoals kalkpapier Dunne, zeer buigzame originelen Dikke originelen zoals briefkaarten Gebonden originelen zoals boeken Transparante originelen zoals transparanten of kalkpapier Originelen die nat zijn van de toner of correctievloeistof Onscanbaar afbeeldingengebied Zelfs indien u de originelen correct in de ADF of op de glasplaat plaatst, is het mogelijk dat een marge van een paar millimeter aan alle vier de zijden niet wordt gescand. CES107 Marges bij gebruik van de glasplaat In kopieermodus In scanmodus In faxmodus Boven 4 mm 0 mm 0 mm Rechts 3 mm 0 mm 0 mm Links 3 mm 0 mm 0 mm Onder 4 mm 2 mm 0 mm Marges bij gebruik van de ADF In kopieermodus In scanmodus In faxmodus Boven 4 mm 0 mm 0 mm 54

57 Originelen plaatsen In kopieermodus In scanmodus In faxmodus Rechts 3 mm 0 mm 0 mm Links 3 mm 0 mm 0 mm Onder 4 mm 2 mm 0 mm Originelen op de glasplaat leggen Dit gedeelte beschrijft de procedure voor het plaatsen van originelen op de glasplaat en in de ADF. Plaats geen originelen met correctievloeistof en toner voordat die helemaal zijn opgedroogd. Doet u dat wel, dan ontstaan er vlekken op de glasplaat die op kopieën te zien zijn. Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u originelen zowel in de ADF als op de glasplaat plaatst. Kleuren die met een markeerstift op originelen zijn aangebracht, zijn moeilijk te reproduceren. Daarom is het mogelijk dat zij niet op kopieën te zien zijn. 1. Open de ADF. Zorg ervoor dat u de invoerlade niet aanraakt bij het optillen van de ADF, anders kan de lade beschadigd raken. 2. Leg het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Het vel moet in de linkerbovenhoek worden uitgelijnd. 3. Laat de ADF zakken. CMF048 Druk de ADF met uw handen omlaag als u dik, gevouwen of ingebonden originelen gebruikt en de ADF niet geheel dicht kan. 55

58 2. Papier plaatsen Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen Bij gebruik van de ADF kunt u meerdere pagina's tegelijkertijd scannen. Plaats alleen originelen in de ADF die hetzelfde formaat hebben. Strijk gekruld papier helemaal glad voordat u de originelen in de ADF plaatst. Om papierstoringen te voorkomen, moet u de originelen loswaaieren voordat u deze in de ADF plaatst. Plaats het origineel recht. 1. Open de klep van de invoerlade voor de ADF en stel de geleiders af volgens het formaat van het origineel. CVW Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADF. De laatste pagina moet onderaan worden geplaatst. CVW020 Als u originelen plaatst die langer zijn dan A4-formaat, dient u de verlengstukken van de ADF-lade uit te trekken. 56

59 3. Documenten afdrukken Basisbewerking De volgende stappen laten zien hoe u algemene afdruktaken kunt uitvoeren. 1. Open het dialoogvenster printereigenschappen in de toepassing van uw document. Klik op [Help] voor meer informatie over elke instelling. U kunt op de informatiepictogrammen klikken voor informatie over de configuratie. 2. Stel de gewenste afdrukopties in en klik vervolgens op [OK]. Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt gesloten. 3. Klik op [OK]. Als er een papierstoring optreedt, stopt het afdrukken nadat de huidige pagina is afgedrukt. Nadat de papierstoring is verholpen, zal het afdrukken automatisch hervat worden vanaf de pagina die vastliep. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier, raadpleegt u Pag. 225 "Een papierstoring verwijderen". Als u op enveloppen hebt afgedrukt, zorg er dan voor dat u daarna de hendels terugzet in hun oorspronkelijke posities. Als de hendels omlaag blijven, kan dit problemen veroorzaken met de adrukkwaliteit op ander papier dan enveloppen. Voor meer informatie over de hendels voor het afdrukken op enveloppen, raadpleegt u Pag. 37 "Papier plaatsen". Een afdruktaak annuleren U kunt afdruktaken annuleren door het bedieningspaneel van het apparaat of uw computer te gebruiken, afhankelijk van de status van de taak. 57

60 3. Documenten afdrukken Een afdruktaak annuleren voordat het afdrukken is gestart Windows 1. Dubbelklik op het printerpictogram in de taakbalk van uw computer. 2. Selecteer de afdruktaak die u wilt annuleren en klik vervolgens op [Annuleren] in het menu [Document]. Als u een afdruktaak annuleert die al verwerkt wordt, kan het afdrukken een paar pagina's doorgaan voordat het wordt geannuleerd. Het kan wat tijd kosten om een grote afdruktaak te annuleren. Een afdruktaak annuleren tijdens het afdrukken 1. Druk op de knop [Wis/Stop]. CVW105 58

61 Als papier niet overeenkomt Als papier niet overeenkomt Er wordt een fout gerapporteerd als: het papiertype niet overeenkomt met de instellingen van de taak als [Invoerlade;] is ingesteld op [Automatische ladeselectie]. het papierformaat niet overeenkomt met de instellingen van de afdruktaak als [Detectie formaatfout] bij [Papierlade-instellingen] onder Systeeminstellingen is ingeschakeld. Er zijn twee manieren om deze foutmeldingen op te lossen: Doorgaan met afdrukken met gebruik van papier dat niet overeenkomt Gebruik de functie paginadoorvoer om de fout te negeren en ga verder met afdrukken met papier dat niet overeenkomt. Reset de afdruktaak Annuleer het afdrukken. Voor meer informatie over [Detectie formaatfout], zie Pag. 154 "Systeeminstellingen". Als [Automatisch doorgaan] onder Systeeminstellingen is ingeschakeld, negeert het apparaat de instellingen voor papiertype en -formaat en drukt het apparaat af op elk papier dat geplaatst is. Het afdrukken wordt tijdelijk onderbroken wanneer een fout wordt gedetecteerd en begint automatisch weer tien seconden nadat de instellingen gedaan zijn op het bedieningspaneel. Wilt u meer informatie over [Automatisch doorgaan], zie Pag. 154 "Systeeminstellingen". Doorgaan met afdrukken met papier dat niet overeenkomt Als het papier te klein is voor de afdruktaak, wordt de afgedrukte afbeelding verkleind zodat het past. 1. Druk op [Pg.drv.] als de foutmelding wordt weergegeven. CVW106 59

62 3. Documenten afdrukken De afdruktaak resetten 1. Als de foutmelding wordt weergegeven, druk dan op de [Wis/Stop]-knop. CVW105 60

63 De verschillende afdrukfuncties gebruiken De verschillende afdrukfuncties gebruiken In dit onderdeel worden de verschillende afdrukfuncties kort beschreven die u kunt configureren met het printerstuurprogramma waarmee u de gewenste afdrukken kunt maken. Afdrukkwaliteitfuncties Afdrukkwaliteit en kleurschakeringen kunnen worden aangepast om bij de afdrukgegevens te passen. Een aantal van de afdrukkwaliteitinstellingen die u kunt configureren, staat hieronder. De afdrukmethode van een afbeelding wijzigen U kunt selecteren of u wilt afdrukken met afdrukkwaliteit of afdruksnelheid als prioriteit. Bij het afdrukken van afbeeldingen geldt hoe hoger de resolutie van afbeeldingen, hoe meer tijd nodig is voor het afdrukken ervan. De grafische modus wijzigen U kunt grafische informatie zoals raster- of vectorafbeeldingen naar het apparaat verzenden. De meeste geometrische vormen of patronen worden als vectorafbeeldingen sneller afgedrukt dan als rasterafbeeldingen. Als een aantal grafische beelden anders worden afgedrukt dan ze op het scherm worden weergegeven, probeer ze dan af te drukken als rasterafbeeldingen. Toner besparen tijdens het afdrukken U kunt toner besparen door af te drukken met een lager tonerverbruik. Hoewel de levensduur van de printcartridge toeneemt, wordt de afdrukkwaliteit enigszins lichter. Het afdrukgebied wijzigen Het is mogelijk het afdrukgebied te wijzigen als u een document met het ene apparaat op één pagina afdrukt dat op twee pagina's is afgedrukt met een ander apparaat, en vice versa. De downloadmethode van TrueType-lettertypen op het apparaat wijzigen Als u documenten afdrukt met tekens in TrueType-lettertypen, kan het zijn dat tekens niet goed of vervormd worden afgedrukt. Als u de downloadmethode van TrueType-lettertypen verandert, kan dit het probleem verhelpen. Het ditheringpatroon aanpassen Een ditheringpatroon is een patroon met stipjes dat wordt gebruikt om een kleur of schakering in een afbeelding te simuleren. Als het patroon wordt gewijzigd, zullen de eigenschappen van de afbeelding ook veranderen. U kunt een patroon selecteren dat bij de afbeelding past die u wilt afdrukken. Het kan zijn dat een aantal functies die hierboven staan beschreven niet beschikbaar zijn afhankelijk van het printerstuurprogramma of besturingssysteem. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie. 61

64 3. Documenten afdrukken Afdrukuitvoerfuncties U kunt de vorm van afdrukuitvoer opgeven naargelang uw behoeften. In dit onderdeel worden een aantal instellingen die u kunt opgeven kort beschreven. Meerdere sets van een document afdrukken U kunt meerdere sets van hetzelfde document afdrukken. De uitvoer in documentbatches sorteren U kunt sets van documenten die uit meerdere pagina's bestaan, afdrukken per set (P1, P2, P1, P2,...). Als deze functie niet gebruikt wordt tijdens het afdrukken van zulke sets, zullen afdrukken in paginabatches worden uitgevoerd (P1, P1, P2, P2,...). Deze functie is ook nuttig als u bijvoorbeeld presentatiemateriaal maakt. Afdrukrichting wijzigen of afbeelding draaien U kunt de afdrukrichting van een afbeelding wijzigen naar staand of liggend. U kunt de afbeelding ook met 180 graden draaien. Gebruik het draaien van een afbeelding om te voorkomen dat een afbeelding ondersteboven wordt afgedrukt als er papier gebruikt wordt met een vooraf bepaalde boven- en onderkant (zoals briefpapier). Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meerdere pagina's op één vel papier afdrukken. Als u deze functie gebruikt, wordt er automatisch een geschikte verkleining geselecteerd gebaseerd op het papierformaat en het aantal pagina's dat u op elk vel wilt laten passen. Op beide zijden van papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) U kunt het papier aan beide zijden afdrukken. Het document verkleinen of vergroten U kunt documenten met een bepaalde verhouding verkleinen of vergroten, van 25% tot 400% in stappen van 1%. U kunt documenten ook automatisch verkleinen of vergroten zodat ze op een bepaald papierformaat passen. Deze functie is bijvoorbeeld geschikt voor het afdrukken van webpagina's. Als de [Grote papierform activeren]-optie geselecteerd is, kunnen documenten van A3/11 17 /B4/8K worden geschaald tot een formaat dat door het apparaat ondersteund wordt, zodat het daarna kan worden afgedrukt. Afdrukken van lege pagina's voorkomen Als een afdruktaak lege pagina's bevat, kunt u instellen dat ze niet worden afgedrukt. Let op: de instelling van het printerstuurprogramma krijgt voorrang boven [Afdrukken Blanco pagina] onder instellingen van printereigenschappen op het bedieningspaneel. Afdrukken met een voorblad U kunt een voorblad aan de afdruktaak toevoegen. 62

65 De verschillende afdrukfuncties gebruiken U kunt ervoor kiezen het voorblad leeg te houden of dat u de eerste pagina van het document op het voorblad afdrukt. Als er een voorblad in een duplextaak is ingevoegd, kunt u ook op zijn achterkant afdrukken. Voor het voorblad kan hetzelfde of ander papier gebruikt worden als de rest van de pagina's. Op papier met aangepast formaat afdrukken U kunt afdrukken op niet-standaard formaat papier door het papierformaat op te geven als aangepast formaat. Als u een ander papierformaat wilt opgeven, selecteert u [Aangepaste papierformaten] in de lijst [Documentformaat:]. Klik vervolgens op de knop [Aang. papierform...] onder in het dialoogvenster om het papierformaat te configureren. Teksten over afdrukken leggen (watermerk) U kunt watermerktekst over afdrukken leggen. Er zijn een aantal vooraf ingestelde watermerken meegeleverd. U kunt ook uw eigen watermerken maken. Het kan zijn dat een aantal functies die hierboven staan beschreven niet beschikbaar zijn afhankelijk van het printerstuurprogramma of besturingssysteem. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie. 63

66 64 3. Documenten afdrukken

67 4. Originelen kopiëren Het kopieerapparaatscherm In dit onderdeel wordt informatie gegeven over het scherm als het apparaat in de kopieermodus staat. Het display geeft standaard het kopieerscherm weer als het apparaat wordt ingeschakeld. Als het scanner- of faxscherm op het display wordt weergegeven, kunt u door op de [Kopieerapparaat]-knop op het bedieningspaneel te drukken naar het kopieerscherm gaan. CVW101 Scherm in standby-modus Gereed Gemngd Schaal NL CVW Huidige status of mededelingen Toont de huidige status of meldingen. 2. Huidige instellingen Geeft de huidige lade, reproductieverhouding en scaninstellingen weer. 3. Selectietoetsen Geeft de functies weer die u kunt gebruiken door op de overeenkomende selectietoetsen te drukken. 4. Aantal kopieën Geeft het huidige aantal kopieën weer. U kunt het aantal kopieën wijzigen met de cijfertoetsen. De opstartmodus kan worden opgegeven in de the [Functieprioriteit]-instelling onder [Beh. Toepas.]. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". 65

68 4. Originelen kopiëren Basisbewerking Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u originelen zowel in de ADF als op de glasplaat plaatst. 1. Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. CVW Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF. Voor het correct plaatsen van het origineel, zie Pag. 53 "Originelen plaatsen". Configureer indien nodig de geavanceerde kopieerinstellingen. 3. Als u meerdere kopieën wilt maken, voer dan het aantal kopieën in met de cijfertoetsen. 4. Druk op de [Start]-knop. CVW106 Het maximum aantal kopieën is 99. U kunt de papierlade voor de huidige taak wijzigen door op [ ] of [ ] te drukken. U kunt ook aangeven dat de papierlade automatisch wordt gewijzigd aan de hand van het papierformaat (A4, Letter of 16K). U kunt de papierlade voor het afdrukken van kopieën selecteren bij [Selecteer papier] onder kopieerinstellingen. Als u het apparaat instelt om automatisch tussen lade 1 en de handinvoerlade 66

69 Basisbewerking te schakelen aan de hand van het papierformaat in deze instelling, kunt u ook de lade opgeven die het apparaat als eerst gebruikt bij [Lade prioriteit] onder Systeeminstellingen. Voor [Papier selecteren], zie Pag. 141 "Instellingen voor kopieereigenschappen". Voor [Prioriteit papierlade], zie Pag. 154 "Systeeminstellingen". Als u meer kopieën van een document dat uit meerdere pagina's bestaat wilt maken, kunt u selecteren of de kopieën die worden uitgevoerd in sets verzameld worden of in paginabatches. Deze selectie maakt u in de [Sorteren]-instelling onder kopieerinstellingen. U kunt [Sorteren] niet gebruiken in combinatie met de handinvoerlade. Voor [Sorteren], zie Pag. 141 "Instellingen voor kopieereigenschappen". Als er een papierstoring optreedt, stopt het afdrukken nadat de huidige pagina is afgedrukt. Nadat de papierstoring is verholpen, zal het afdrukken automatisch hervat worden vanaf de pagina die vastliep. Als er een scanprobleem in de ADF optreedt, wordt het kopiëren meteen geannuleerd. Kopieer in dit geval de originelen vanaf de pagina die vastliep. Voor instructies over het verwijderen van vastgelopen papier, zie Pag. 223 "Problemen met papierinvoer". Een kopie annuleren Tijdens het scannen van het origineel Als kopiëren geannuleerd wordt terwijl het apparaat het origineel scant, wordt het kopiëren direct geannuleerd en is er geen uitdraai. Als het origineel in de ADF is geplaatst, wordt het scannen meteen beëindigd, maar pagina's die al volledig zijn gescand, worden wel gekopieerd. Tijdens het afdrukken Als het kopiëren wordt geannuleerd tijdens het afdrukken, wordt het kopieerproces geannuleerd nadat de huidige pagina is afgedrukt. Volg de onderstaande procedure om het kopiëren te annuleren. 1. Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. CVW101 67

70 4. Originelen kopiëren 2. Druk op de knop [Wis/Stop]. CVW105 68

71 Vergrote of verkleinde kopieën maken Vergrote of verkleinde kopieën maken Er zijn twee manieren om de schaalverhouding in te stellen: gebruik een vooraf opgegeven verhouding of geef handmatig een aangepaste verhouding op. Vooraf ingestelde verhouding CES103 50%, 71%, 82%, 93%, 122%, 141%, 200%, 400% Aangepaste verhouding CES106 25% tot 400% in stappen van 1%. Verkleinen/vergroten opgeven 1. Druk op [Schaal]. Gereed Gemngd Schaal 2. Druk op [Verkl.], [Vergrot.] of [Zoom]. Druk voor [Verkl.] of [Vergrot.] op [ ], [ ], [ ] of [ ] om de gewenste verhouding te selecteren. Voor [Zoom] geeft u de gewenste verhouding op met de cijfertoetsen. 3. Druk op de [OK]-knop. 69

72 4. Originelen kopiëren U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. U kunt de standaardinstelling van [Verkleinen/vergroten] van het apparaat wijzigen zodat alle kopieën in de opgegeven verhouding worden gemaakt. Voor meer informatie, zie Pag. 141 "Instellingen voor kopieereigenschappen". Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Voor meer informatie, zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Als de modus van het apparaat wordt veranderd. Als het apparaat wordt uitgeschakeld. Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. 70

73 Gecombineerd/dubbelzijdig kopiëren Gecombineerd/dubbelzijdig kopiëren In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u meerdere pagina's (twee of vier pagina's) combineert en afdrukt op een of twee zijden van het papier. Deze functie is uitsluitend beschikbaar als het origineel in de ADF is geplaatst en niet wanneer het origineel op de glasplaat is geplaatst. Om deze functie te gebruiken, dient het papierformaat dat voor kopieën gebruikt wordt, ingesteld te worden op A4, Letter of Legal. Hieronder volgen de kopieermodi. Selecteer een kopieermodus aan de hand van uw origineel en hoe u wilt dat de kopie eruit zal zien. Gecombineerde kopie op één zijde In deze modus wordt een origineel dat uit twee of vier pagina's bestaat, op één zijde van het papier afgedrukt. Comb. 2 op 1 Origineel Kopie Liggend Staand NL CMF250 Comb. 4 op 1 71

74 4. Originelen kopiëren Origineel Kopie Links naar rechts Boven naar onder Liggend Staand Links naar rechts Boven naar onder Gecombineerde kopie aan beide zijden NL CMF251 In deze modus wordt een origineel dat uit meerdere pagina's bestaat, gecombineerd en op beide zijden van het papier afgedrukt. Comb. 2 op 1 Origineel Kopie Boven naar boven Boven naar onder Liggend Staand Boven naar boven Boven naar onder NL CMF255 Comb. 4 op 1 72

75 Gecombineerd/dubbelzijdig kopiëren Origineel Kopie Links naar rechts, Boven naar boven 6 5 Links naar rechts, Boven naar onder 8 7 Staand 8 7 Boven naar onder, Boven naar boven Boven naar onder, Boven naar onder NL CMF256 Origineel Kopie Links naar rechts, Boven naar boven 6 5 Links naar rechts, Boven naar onder 8 7 Landscape 8 7 Boven naar onder, Boven naar boven Boven naar onder, Boven naar onder NL CMF257 Dubbelzijdig kopiëren In deze modus worden enkelzijdige pagina's op de voor- en achterkant van het het papier afgedrukt zonder te worden gecombineerd. 73

76 4. Originelen kopiëren Origineel Kopie Boven naar boven Boven naar onder Landscape Staand Boven naar boven Boven naar onder NL CMF261 Gecombineerde en dubbelzijdige kopieën opgeven 1. Druk op de [Duplex]-toets. CVW Druk op [ ] of [ ] om de gewenste modus te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. 3. Druk op [ ] of [ ] om de papierrichting en paginavolgorde te selecteren en druk dan op de [OK]-knop. Het scherm toont de geselecteerde kopieermodus. U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. 74

77 Gecombineerd/dubbelzijdig kopiëren U kunt de standaardinstelling van [Duplex/Combin.] van het apparaat wijzigen, zodat alle kopieën in de modus combineren worden gemaakt. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 141 "Instellingen voor kopieereigenschappen". Als u gecombineerd kopiëren instelt, wordt de instelling [ID-kaart kop.] automatisch geannuleerd. Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Als de modus van het apparaat wordt veranderd. Als het apparaat wordt uitgeschakeld. Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. 75

78 4. Originelen kopiëren Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u de voor- en achterkant van een identificatiebewijs of een ander klein document kunt kopiëren op één zijde van een vel papier. Deze functie is uitsluitend beschikbaar als het origineel op de glasplaat is geplaatst, niet als het origineel in de ADF is geplaatst. Om deze functie te gebruiken, dient het papierformaat dat voor kopieën gebruikt wordt, ingesteld te worden op A6, A5, A4, Half Letter of Letter. Formaat afgedrukt papier Formaat gescand papier A4 Letter A5 Half Letter A6 A5 ( mm) Half Letter ( mm) A6 ( mm) Quarter Letter ( mm) A7 ( mm) Voorkant Voorkant Achterkant Achterkant NL CES165 76

79 Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren Een identiteitsbewijs kopiëren 1. Druk op de [Shortcut to Func. ]-knop. CVW107 Als u met de [Shortcut to Func. ]-knop de ID-kaartkopieermodus voor de huidige taak wilt inschakelen, moet bij de beheerdersinstellingen de optie [Shortcut naar functie] zijn ingesteld op [ID-kaart kopiëren]. Voor meer informatie over [Shortcut naar functie] raadpleegt u Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". 2. Plaats het origineel met de voorkant naar beneden zo ver mogelijk naar achteren op de glasplaat van het apparaat. Plaats het origineel in het midden van het opgegeven scangebied voor vellen die half zo groot zijn als het papier waarop wordt afgedrukt. Als u bijvoorbeeld op een vel A4-papier afdrukt, plaatst u het origineel in het midden van het A5-scangebied. CVW304 De positie van het origineel hangt af van het papierformaat. Bij het afdrukken op een vel A4-, A5- of A6-papier Plaats het identiteitsbewijs zo dat het midden ervan op het kruisje ligt. (Zowel de voor- als achterkant van het identiteitsbewijs dient op die manier geplaatst te worden.) 77

80 4. Originelen kopiëren A6 A5 A4 CVW302 Bij het afdrukken van een vel Letter- of Half Letter-papier Plaats het identiteitsbewijs zo dat het midden ervan op het kruisje ligt. (Zowel de voor- als achterkant van het identiteitsbewijs dient op die manier geplaatst te worden.) 3. Druk op de [Start]-knop. Er wordt een bericht op het display weergegeven met de melding dat u het origineel met de achterkant op de glasplaat moet plaatsen. CVW Plaats binnen 30 seconden het origineel terug met de achterkant naar onderen, zo ver mogelijk naar achteren op de glasplaat en druk vervolgens opnieuw op de [Start]-knop. Voor de ID-kaartkopieerfunctie kunt u instellen dat er een lijn in het midden van het afgedrukte papier wordt afgedrukt. Geef [Middellijn ID-kaart] op bij Kopieerfuncties. U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. Ongeacht de instelling voor verkleining of vergroting van het apparaat, zal een identificatiebewijskopie altijd op 100% worden gemaakt. U kunt de standaardinstelling van [Verkleinen/vergroten] van het apparaat wijzigen zodat alle kopieën in de kopieermodus voor identificatiebewijzen worden gemaakt. Daarnaast moet u, als de [Shortcut to Func. ]-knop niet is ingesteld op [ID-kaart kopiëren], de standaardinstelling van het apparaat configureren voor het kopiëren van identiteitskaarten. Voor meer informatie over [Verkleinen/vergroten], zie Pag. 141 "Instellingen voor kopieereigenschappen". 78

81 Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren Als deze functie voor de huidige taak wordt ingesteld, wordt het gecombineerd kopiëren tijdelijk automatisch uitgeschakeld. Nadat de tijdelijke taakinstelling is gewist, wordt de functie gecombineerd kopiëren automatisch weer ingeschakeld. Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Als de modus van het apparaat wordt veranderd. Als het apparaat wordt uitgeschakeld. Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. 79

82 4. Originelen kopiëren De scaninstellingen opgeven In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de afbeeldingsbelichting en scankwaliteit voor de huidige taak kunt instellen. Instelling van de afbeeldingsdichtheid Er zijn vijf afbeeldingsbelichtingsniveaus. Hoe hoger het belichtingsniveau, hoe donkerder de afdruk. 1. Druk op de [Belichting]-knop. CVW Druk op [ ] of [ ] om het gewenste belichtingsniveau te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op de [Escape]-knop om de huidige wijziging te annuleren en terug te keren naar het beginscherm. U kunt de standaardinstelling [Dichtheid] van het apparaat zo instellen dat alle kopieën worden gemaakt met een bepaald belichtingsniveau. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 145 "Instellingen scannereigenschappen". Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Als de modus van het apparaat wordt veranderd. Als het apparaat wordt uitgeschakeld. Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. 80

83 De scaninstellingen opgeven Het documenttype selecteren aan de hand van het origineel Er zijn drie documenttypen: Gemngd Tekst Foto Selecteer deze als het origineel zowel tekst als foto's of afbeeldingen bevat. Selecteer deze als het origineel alleen tekst bevat en geen foto's of afbeeldingen. Selecteer deze als het origineel alleen foto's of afbeeldingen bevat. Gebruik deze modus voor de volgende origineeltypen: Foto's Pagina's die geheel of hoofdzakelijk uit foto's of afbeeldingen bestaan, zoals pagina's in tijdschriften. Het origineeltype opgeven 1. Druk op de [Afbeeldingskwaliteit]-knop. CVW Druk op [ ] of [ ] om het gewenste documenttype te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op de [Escape]-knop om de huidige wijziging te annuleren en terug te keren naar het beginscherm. U kunt de standaardinstelling [Type Origineel] van het apparaat zo instellen dat er alleen maar kopieën met een bepaald documenttype worden gemaakt. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 141 "Instellingen voor kopieereigenschappen". Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: 81

84 4. Originelen kopiëren Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Als de modus van het apparaat wordt veranderd. Als het apparaat wordt uitgeschakeld. Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. 82

85 5. Originelen scannen Scannermodusscherm In dit onderdeel wordt informatie gegeven over het scherm in de scanmodus. Het display geeft standaard het kopieerscherm weer als het apparaat wordt ingeschakeld. Als het kopieer- of faxscherm op het display worden weergegeven, druk dan op de [Scanner]-knop op het bedieningspaneel om naar het scanscherm over te gaan. CVW103 Scherm in standby-modus Gereed Geef best. op Scanform NL CVW Huidige status of mededelingen Toont de huidige status of meldingen. 2. Huidige instellingen Geeft de huidige scanmodus en scaninstellingen weer. Als "Geef best. op" wordt weergegeven: Er kan gebruik gemaakt worden van de functies Scannen naar , Scannen naar FTP of Scannen naar Map. 3. Selectietoetsen Geeft de functies weer die u kunt gebruiken door op de overeenkomende selectietoetsen te drukken. De standaardmodus van het apparaat als hij wordt aangezet, kan worden opgegeven bij [Functieprioriteit] onder [Beh. Toepas.]. Voor meer informatie over [Functieprioriteit], zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". 83

86 5. Originelen scannen Scanbestemmingen registreren Dit onderdeel beschrijft hoe u bestemmingsmappen in het adresboek kunt registreren. Om gescande bestanden naar een adres (Scannen naar ), FTP-server (Scannen naar FTP) of een gedeelde map op een netwerkcomputer (Scannen naar map) te sturen, dient u de bestemming eerst te registreren in het adresboek via Web Image Monitor. De gegevens in het Adresboek kunnen beschadigd zijn of onverwacht verloren gaan. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die optreedt als gevolg van dergelijk verlies van gegevens. Zorg ervoor dat u regelmatig een back-up maakt van bestanden met Adresboekgegevens. Afhankelijk van uw netwerkomgeving kunnen de functies Scannen naar FTP en Scannen naar map om een gebruikersnaam en wachtwoord vragen die zijn ingevoerd in de bestemmingsinformatie. Controleer in zulke gevallen nadat u de bestemmingen heeft geregistreerd of de gebruikersnaam en het wachtwoord juist zijn ingevoerd door testdocumenten naar die bestemmingen te sturen. Het adresboek kan maximaal 100 registraties bevatten, waaronder 8 snelkeuzebestemmingen. Bestemmingen die geregistreerd zijn als snelkeuzebestemmingen kunnen geselecteerd worden door op de daarmee overeenkomende sneltoetsknop te drukken. 1. Open de internetbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres in te vullen. 2. Klik op [Snelkeuzebestemming] of [Scanbestemming]. 3. Selecteer vanuit de lijst [Bestemmingstype] [ adres], [FTP] of [Map]. 4. Registreer informatie indien nodig. De informatie die u moet registreren hangt af van het bestemmingstype. Zie de onderstaande tabellen voor meer informatie. 5. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. 6. Klik op [Toepassen]. 7. Sluit de internetbrowser. 84

87 Scanbestemmingen registreren Instellingen voor scannen naar Item Instelling Beschrijving Snelkeuzenummer Naam adresbestemming adres voor melding Optioneel Vereist Vereist Optioneel Selecteer deze als u de bestemming als snelkeuzesbestemming wilt invoeren. Naam van de bestemming. De naam die hier wordt opgegeven wordt op het scherm weergegeven als er een scanbestemming wordt geselecteerd. Kan tot 16 tekens bevatten. adres van de bestemming. Kan tot 64 tekens bevatten. adres waarnaar een melding wordt gestuurd na verzending. Kan tot 64 tekens bevatten. Onderwerp Vereist Onderwerp van de . Kan tot 64 tekens bevatten. Naam verzender Bestandsformaat (kleur/ grijswaarden) Optioneel Vereist Naam van de afzender van de . De naam die hier wordt opgegeven wordt weergegeven onder het veld "Van" of een vergelijkbaar veld in de e- mailtoepassing van de ontvanger. Kan tot 32 tekens bevatten. Bestandsformaat van het gescande bestand als er in kleur is gescand. PDF of JPEG kan worden geselecteerd. PDF ondersteunt meerdere pagina's in een document, JPEG daarentegen niet. 85

88 5. Originelen scannen Item Instelling Beschrijving Bestandsformaat (zwart-wit) Origineel Scanformaat Resolutie Dichtheid Vereist Vereist Optioneel Optioneel Optioneel Bestandformaat van het gescande bestand als er in zwart-wit wordt gescand. PDF of TIFF kan worden geselecteerd. Beide formaten ondersteunen meerdere pagina's in een document. Selecteer de zijdes van het origineel (enkelzijdig of dubbelzijdig) om deze volgens de pagina en bindrichting te scannen. Selecteer het scanformaat voor het origineel uit de volgende formaten: A5, B5, A4, Executive, Half Letter, Letter, Legal, 16K of aangepast formaat. Als u een aangepast formaat selecteert, selecteer dan [mm] of [Inch] en geef vervolgens de breedte en de lengte op. Selecteer een van de volgende scanresoluties: , , , , of dpi. Geef de afbeeldingsbelichting op door op de rechterof linkertoetsen te drukken. is het lichtst en is het donkerst. Instellingen voor scannen naar FTP 86

89 Scanbestemmingen registreren Item Instelling Beschrijving Snelkeuzenummer Naam Hostnaam of IP-adres Bestandsformaat (kleur/ grijswaarden) Bestandsformaat (zwart-wit) FTP gebruikersnaam FTP wachtwoord Directory adres voor melding Origineel Scanformaat Optioneel Vereist Vereist Vereist Vereist Optioneel Optioneel Optioneel Optioneel Vereist Optioneel Selecteer deze als u de bestemming als snelkeuzesbestemming wilt invoeren. Naam van de bestemming. De naam die hier wordt opgegeven wordt op het scherm weergegeven als er een scanbestemming wordt geselecteerd. Kan tot 16 tekens bevatten. Naam of IP-adres van de FTP-server. Kan tot 64 tekens bevatten. Bestandsformaat van het gescande bestand als er in kleur is gescand. PDF of JPEG kan worden geselecteerd. PDF ondersteunt meerdere pagina's in een document, JPEG daarentegen niet. Bestandformaat van het gescande bestand als er in zwart-wit wordt gescand. PDF of TIFF kan worden geselecteerd. Beide formaten ondersteunen meerdere pagina's in een document. Gebruikersnaam voor aanmelden op de FTP-server. Kan tot 32 tekens bevatten. Wachtwoord voor aanmelden op de FTP-server. Kan tot 32 tekens bevatten. Naam van de directory op de FTP-server waar gescande bestanden worden opgeslagen. Kan tot 64 tekens bevatten. adres waarnaar een melding wordt gestuurd na verzending. Kan tot 64 tekens bevatten. Selecteer de zijdes van het origineel (enkelzijdig of dubbelzijdig) om deze volgens de pagina en bindrichting te scannen. Selecteer het scanformaat voor het origineel uit de volgende formaten: A5, B5, A4, Executive, Half Letter, Letter, Legal of aangepast formaat. Als u een aangepast formaat selecteert, selecteer dan [mm] of [Inch] en geef vervolgens de breedte en de lengte op. 87

90 5. Originelen scannen Item Instelling Beschrijving Resolutie Dichtheid Optioneel Optioneel Selecteer een van de volgende scanresoluties: , , , , of dpi. Geef de afbeeldingsbelichting op door op de rechterof linkertoetsen te drukken. is het lichtst en is het donkerst. Instellingen van scannen naar een map Item Instelling Beschrijving Snelkeuzenummer Naam Servicenaam Domein Optioneel Vereist Vereist Optioneel Selecteer deze als u de bestemming als snelkeuzesbestemming wilt invoeren. Naam van de bestemming. De naam die hier wordt opgegeven wordt op het scherm weergegeven als er een scanbestemming wordt geselecteerd. Kan tot 16 tekens bevatten. Pad naar de directory waar gescande bestanden worden opgeslagen. Bestaat uit het IP-adres of de naam van de bestemmingscomputer (kan tot 64 tekens bevatten) en de naam van de gedeelde map (kan tot 32 tekens bevatten). Geef de naam op van het domein waartoe de computer behoort. Kan tot 15 tekens bevatten. 88

91 Scanbestemmingen registreren Item Instelling Beschrijving Log-in gebruikersnaam Log-in wachtwoord Directory adres voor melding Bestandsformaat (kleur/ grijswaarden) Bestandsformaat (zwart-wit) Origineel Scanformaat Resolutie Dichtheid Optioneel Optioneel Optioneel Optioneel Vereist Vereist Vereist Optioneel Optioneel Optioneel Gebruikersnaam voor aanmelden op de bestemmingscomputer. Kan tot 32 tekens bevatten. Wachtwoord voor aanmelden op de bestemmingscomputer. Kan tot 32 tekens bevatten. Directory in de gedeelde map waar gescande bestanden worden opgeslagen. Kan tot 64 tekens bevatten. adres waarnaar een melding wordt gestuurd na verzending. Kan tot 64 tekens bevatten. Bestandsformaat van het gescande bestand als er in kleur is gescand. PDF of JPEG kan worden geselecteerd. PDF ondersteunt meerdere pagina's in een document, JPEG daarentegen niet. Bestandformaat van het gescande bestand als er in zwart-wit wordt gescand. PDF of TIFF kan worden geselecteerd. Beide formaten ondersteunen meerdere pagina's in een document. Selecteer de zijdes van het origineel (enkelzijdig of dubbelzijdig) om deze volgens de pagina en bindrichting te scannen. Selecteer het scanformaat voor het origineel uit de volgende formaten: A5, B5, A4, Executive, Half Letter, Letter, Legal of aangepast formaat. Als u een aangepast formaat selecteert, selecteer dan [mm] of [Inch] en geef vervolgens de breedte en de lengte op. Selecteer een van de volgende scanresoluties: , , , , of dpi. Geef de afbeeldingsbelichting op door op de rechterof linkertoetsen te drukken. is het lichtst en is het donkerst. 89

92 5. Originelen scannen Om bestanden via , SMTP en DNS te versturen, dienen de instellingen juist te worden geconfigureerd. Als u de functie Scannen naar gebruikt, selecteer dan een tijdzone volgens uw geografische locatie om de met de juiste verzendingsdatum en -tijd te versturen. Om bestanden naar een FTP-server of computer te versturen, dienen de gebruikersnaam, het wachtwoord en de directory juist te worden geconfigureerd. Geef op een netwerk dat een DNS-server gebruikt, een computernaam op in [Servicenaam] en de naam van het domein waartoe de computer behoort in [Domein]. Configureer in dit geval ook de instellingen die betrekking hebben op de DNS via Web Image Monitor. Scanbestemmingen kunnen niet met het bedieningspaneel worden geregistreerd. Scanbestemmingen wijzigen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u informatie van geregistreerde bestemmingen kunt wijzigen. 1. Open de internetbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres in te vullen. 2. Klik op [Scanbestemming]. 3. Klik op het tabblad [ adres], [FTP] of [Map]. 4. Selecteer de gebruiker die u wilt wijzigen en klik vervolgens op [Wijzigen]. 5. Wijzig de instellingen indien nodig. 6. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. 7. Klik op [Toepassen]. 8. Sluit de internetbrowser. U kunt een snelkeuzebestemming loskoppelen van een sneltoets via de pagina [Snelkeuzebestemming]. Selecteer daarvoor de gewenste invoer, klik op [Verwijderen] en klik vervolgens nogmaals op [Toepassen] op de bevestigingspagina. Scanbestemmingen verwijderen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u geregistreerde bestemmingen kunt verwijderen. 1. Open de internetbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres in te vullen. 2. Klik op [Scanbestemming]. 90

93 Scanbestemmingen registreren 3. Klik op het tabblad [ adres], [FTP] of [Map]. 4. Selecteer de gebruiker die u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen]. 5. Bevestig dat u de geselecteerde gebruiker wilt verwijderen. 6. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. 7. Klik op [Toepassen]. 8. Sluit de internetbrowser. 91

94 5. Originelen scannen Basisbewerking Als u vanaf het bedieningspaneel scant, kunt u gescande bestanden via (Scannen naar ) versturen, naar een FTP-server (Scannen naar FTP) of naar de gedeelde map van een computer op een netwerk (Scannen naar map). De functies Scannen naar , Scannen naar FTP en Scannen naar map zijn alleen beschikbaar bij een netwerkverbinding. Scannen naar /FTP/Map In dit onderdeel worden de basisbewerkingen uitgelegd voor het versturen van gescande bestanden via , naar een FTP-server of naar een computer, afhankelijk van de opgegeven bestemming. Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u originelen zowel in de ADF als op de glasplaat plaatst. Als u de functie Scannen naar , Scannen naar FTP of Scannen naar Map gebruikt, moet u eerst de bestemming in het Adresboek registreren via Web Image Monitor. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 84 "Scanbestemmingen registreren". 1. Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF. Voor het correct plaatsen van het origineel, zie Pag. 53 "Originelen plaatsen". 2. Druk op de [Scanner]-knop en druk vervolgens op de knop [Address Book]. CVW103 U kunt ook op de [Shortcut to Func.]-knop drukken als [Shortcut naar functie] onder de beheerdersinstellingen is ingesteld op [Scanbestemm. selecteren]. Voor meer informatie over [Shortcut naar functie] raadpleegt u Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". 92

95 Basisbewerking 3. Druk op [ ] of [ ] om [Adresboek doorzoeken] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u een bepaalde invoer op naam wilt zoeken, voer dan met de cijfertoetsen de eerste letters van de naam in en druk vervolgens op de [OK]-knop. Met elk teken dat u invoert, verandert het display om de overeenkomende naam weer te geven. 4. Zoek naar de gewenste bestemming door op [ ] of [ ] te drukken om door het adresboek te bladeren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u een scanbestemming opgeeft, zullen de scaninstellingen van het apparaat automatisch worden gewijzigd aan de hand van de informatie die voor die bestemming in het Adresboek wordt geregistreerd. Indien nodig kunt u de scaninstellingen via het bedieningspaneel wijzigen. Voor meer informatie over scaninstellingen, zie Pag. 96 "De scaninstellingen opgeven". 5. Druk op de [Start]-knop. CVW106 Afhankelijk van de instellingen van het apparaat ziet u het volgende scherm op het display wanneer u scant vanaf de glasplaat. Volg. origineel scannen? Ja Nee Als u dit scherm ziet, ga dan verder met de volgende stap. 6. Als u meer originelen wilt scannen, plaats dan het volgende origineel op de glasplaat en druk op [Ja]. Herhaal deze stap totdat alle originelen zijn gescand. 7. Als alle originelen gescand zijn, drukt u op [Nee] om te beginnen met het versturen van het gescande bestand. Om het scannen te annuleren drukt u op de [Scanner]-knop en vervolgens op de [Wis/Stop]- knop. De scanbestanden worden genegeerd. 93

96 5. Originelen scannen U kunt het apparaat zodanig instellen dat er gescand wordt in zwart-wit, kleur of in grijswaarden door de [Scanmodus]-instelling onder scannerinstellingen te wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 96 "De scaninstellingen opgeven". U kunt ook een bestemming opgeven via de sneltoetsen of de [Pause/Redial-knop. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 94. Als de instelling [Onbeperkt scannen] onder de scannerinstellingen is ingeschakeld, kunt u herhaaldelijk originelen op de glasplaat leggen in één enkele scanprocedure. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 96 "De scaninstellingen opgeven". Als [Bestandstype] onder scannerinstellingen is ingesteld op [Meerdere pagina's], kunt u meerdere pagina's scannen om één enkel PDF- of TIFF-bestand te maken met alle pagina's. Als u JPEG als bestandsformaat heeft gekozen, wordt er voor elke gescande pagina apart een bestand aangemaakt. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 96 "De scaninstellingen opgeven". Als er een papierstoring optreedt in de ADF wordt de scantaak afgewezen. Verwijder het vastgelopen papier en scan alle originelen opnieuw. Voor instructies over het verwijderen van papier dat in de ADF is vastgelopen, raadpleegt u Pag. 223 "Problemen met papierinvoer". De scanbestemming opgeven met de sneltoesten of de [Pause/Redial]-knop In dit onderdeel wordt beschreven hoe een bestemming kan worden opgegeven met behulp van de volgende toetsen: Snelkiestoetsen Gebruik deze om bestemmingen op te geven die als snelkeuzebestemmingen zijn geregistreerd. [Pause/Redial]-knop Druk hierop om de laatst gebruikte bestemming op te geven als de bestemming voor de huidige taak. De sneltoetsen gebruiken Druk op de sneltoets waaronder de gewenste snelkeuzebestemming is geregistreerd. Druk op de [Shift]-knop om snelkeuzebestemmingen te gebruiken met nummer 5 t/m 8. CVW115 94

97 Basisbewerking De knop [Pause/Redial] gebruiken Druk op de [Pause/Redial]-knop om de laatst gebruikte bestemming te selecteren. CVW113 Als u een scanbestemming opgeeft, zullen de scaninstellingen van het apparaat automatisch worden gewijzigd aan de hand van de informatie die voor die bestemming in het Adresboek wordt geregistreerd. Indien nodig kunt u de scaninstellingen via het bedieningspaneel wijzigen. Voor meer informatie over scaninstellingen, zie Pag. 96 "De scaninstellingen opgeven". De [Pause/Redial]-knop werkt niet voor de eerste scantaak als het apparaat net is ingeschakeld. Om bestemmingen te selecteren die niet als snelkeuzebestemmingen zijn geregistreerd, gebruikt u de Address Book-knop. Voor het opgeven van bestemming met de [Address Book]-knop, zie Pag. 92 "Scannen naar /FTP/Map". 95

98 5. Originelen scannen De scaninstellingen opgeven Als u een scanbestemming opgeeft, zullen de scaninstellingen van het apparaat automatisch worden gewijzigd aan de hand van de informatie die voor die bestemming in het Adresboek wordt geregistreerd. Indien nodig kunt u de scaninstellingen voor de huidige taak via het bedieningspaneel wijzigen. Het scanformaat opgeven aan de hand van het formaat van het origineel In dit onderdeel wordt beschreven hoe u het scanformaat kunt opgeven aan de hand van het huidige origineel. 1. Druk op [Scanform]. Gereed Geef best. op Scanform 2. Druk op [ ] of [ ] om het formaat van het origineel te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u iets anders heeft geselecteerd dan [Ang.fr], hoeft u de verdere stappen van de procedure niet uit te voeren. 3. Druk op [ ] of [ ] om [mm] of [inch] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 4. Voer de breedte met de cijfertoetsen in en druk dan op de [OK]-knop. Om een komma in te voeren, drukt u op [ ]. 5. Voer de lengte met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop. Om een komma in te voeren, drukt u op [ ]. U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. U kunt de standaardinstelling [Scanformaat] van het apparaat zo instellen dat alle originelen worden gescand met een bepaald scanformaat. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 145 "Instellingen scannereigenschappen". Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. 96

99 De scaninstellingen opgeven Als de modus van het apparaat wordt veranderd. Als het apparaat wordt uitgeschakeld. Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. Afbeeldingsbelichting aanpassen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de afbeeldingsbelichting voor de huidige taak aanpast. Er zijn vijf afbeeldingsbelichtingsniveaus. Hoe hoger het belichtingsniveau, hoe donkerder de gescande afbeelding. 1. Druk op de [Belichting]-knop. CVW Druk op [ ] of [ ] om het gewenste belichtingsniveau te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op de [Escape]-knop om de huidige wijziging te annuleren en terug te keren naar het beginscherm. U kunt de standaardinstelling [Dichtheid] van het apparaat zo instellen dat alle scans worden gemaakt met een bepaald belichtingsniveau. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 145 "Instellingen scannereigenschappen". Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 145 "Instellingen scannereigenschappen". Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Als de modus van het apparaat wordt veranderd. Als het apparaat wordt uitgeschakeld. Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. 97

100 5. Originelen scannen Resolutie opgeven In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de scanresolutie voor de huidige taak kunt opgeven. Er zijn zes instellingen voor de resolutie. Hoe hoger de resolutie, hoe hoger de kwaliteit en hoe groter het bestand. 1. Druk op de [Afbeeldingskwaliteit]-knop. CVW Druk op [ ], [ ], [ ], of [ ] om de gewenste resolutie te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op de [Escape]-knop om de huidige wijziging te annuleren en terug te keren naar het beginscherm. U kunt de standaardinstelling [Resolutie] van het apparaat zo instellen dat er altijd wordt gescand met een bepaald resolutieniveau. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 145 "Instellingen scannereigenschappen". Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Als de modus van het apparaat wordt veranderd. Als het apparaat wordt uitgeschakeld. Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. 98

101 Vanaf een computer scannen Vanaf een computer scannen Met scannen vanaf een computer die via het netwerk of USB verbinding heeft (TWAIN-scannen en WIA-scannen) kunt u het apparaat bedienen vanaf uw computer en originelen rechtstreeks naar uw computer scannen. TWAIN-scannen TWAIN-scannen is mogelijk als uw computer over een toepassing beschikt die TWAIN ondersteunt. 1. Leg het origineel op de glasplaat. 2. Open het dialoogvenster voor dit apparaat met een TWAIN-compatibele toepassing op uw computer. 3. Configureer in het dialoogvenster de scaninstellingen indien nodig en klik vervolgens op [Scannen]. Instellingen die u in het TWAIN-dialoogvenster kunt configureren: CVW Scanner: Selecteer de scanner die u wilt gebruiken. De scanner die u selecteert, wordt de standaardscanner. Klik op [Verversen] om alle beschikbare scanners te zien die via USB of op het netwerk zijn aangesloten. 99

102 5. Originelen scannen 2. Origineel: Selecteer [Reflecterend] om vanaf de glasplaat te scannen of [Autom. Document Toevoer] om vanuit de ADF te scannen. 3. Type origineel Selecteer afhankelijk van uw origineel een instelling uit het overzicht met opties dat hieronder staat of selecteer [Aangepast...] om uw eigen scaninstellingen te configureren. "Modus", "Resolutie" en "Formaat" onder "Scanconfiguratie" veranderen aan de hand van de instelling van het origineeltype dat u hier hebt geselecteerd. 4. Modus: Als u de glasplaat gebruikt: [Tekst Redigeren (OCR)] [Faxen, Opbergen of Kopiëren] [Zwart-wit foto] [Kleurendocument - Sneller] [Kleurendocument - Betere Kwaliteit] [Aangepast...] Als u de ADF gebruikt: [ADF - Sneller] [ADF - Beter] [ADF - Grijs] [Aangepast...] Kies uit kleur, grijswaarden of zwart-wit. 5. Resolutie: Selecteer een resolutie in de lijst. Als u [Voorkeur...] selecteert, voer dan rechtstreeks een resolutiewaarde in het bewerkingsvenster in. Let op dat met het verhogen van de resolutie ook de grootte van het bestand en de scantijd oploopt. Te selecteren resoluties kunnen variëren afhankelijk van waar het origineel wordt geplaatst. Als u de glasplaat gebruikt: 75, 100, 150, 200, 300, 400, 500, 600, 1200, 2400, 4800, 9600, dpi, Voorkeur... Als u de ADF gebruikt: 6. Formaat: 75, 100, 150, 200, 300, 400, 500, 600 dpi, Voorkeur... Selecteer het scanformaat. Als u [Voorkeur...] selecteert, voer dan rechtstreeks het scanformaat in het bewerkingsvenster in. Ook kunt u het scanformaat met uw muis in het voorbeeldgebied wijzigen. U kunt kiezen uit de volgende meeteenheden: [cm], [inches] of [pixels]. Te selecteren resoluties kunnen variëren afhankelijk van waar het origineel wordt geplaatst. Raadpleeg voor meer informatie de Help-functie van het TWAIN-stuurprogramma. 100

103 Vanaf een computer scannen 7. Scantaak: (bij gebruik van de glasplaat) Geeft maximaal 10 eerder gebruikte scangebieden weer. Om een scantaak te verwijderen selecteert u het nummer van de taak en klikt u vervolgens op [Verwijd.]. Als u [AutoCrop] selecteert, detecteert de scanner automatisch het formaat van uw origineel. Als de scangegevens groter zijn dan de geheugencapaciteit, zal er een foutmelding worden weergegeven en wordt het scannen geannuleerd. Als dit gebeurt, geef dan een lagere resolutie op en scan het origineel opnieuw. Raadpleeg voor meer informatie de Help-functie van het TWAIN-stuurprogramma. Basisbewerking voor WIA-scannen 1. Leg het origineel op de glasplaat. 2. Klik op uw computer in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. 3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printermodel dat u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Scan starten] om het dialoogvenster voor de scaninstellingen te openen. 4. Configureer in het dialoogvenster de scaninstellingen indien nodig en klik vervolgens op [Scannen]. 5. Klik op [Importeren]. 101

104 Originelen scannen

105 6. Een fax verzenden en ontvangen Faxapparaatscherm In dit onderdeel staat informatie over het scherm in de faxmodus. Het display geeft standaard het kopieerscherm weer als het apparaat wordt ingeschakeld. Als het kopieer- of scannerscherm op het display wordt weergegeven, druk dan op de [Fax]-knop op het bedieningspaneel om naar het faxscherm te gaan. CVW102 Scherm in standby-modus Gereed Standaard Normaal NL CVW Huidige status of mededelingen Toont de huidige status of meldingen. 2. Huidige instellingen Geeft de huidige belichting en resolutie-instellingen weer. 3. Huidige datum en tijd Geeft de huidige datum en tijd weer. De standaardmodus van het apparaat als hij wordt aangezet, kan worden opgegeven bij [Functieprioriteit] onder [Beh. Toepas.]. Voor meer informatie over [Functieprioriteit], zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". Hoe de tijd en datum worden weergegeven, kan worden aangepast in [Datum/tijd instellen] onder [Beh. Toepas.]. Voor meer informatie over het instellen van de datum en tijd, zie Pag. 104 "De datum en tijd instellen". 103

106 6. Een fax verzenden en ontvangen De datum en tijd instellen 1. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. cvw Druk op de toets [ ] of [ ] om [Beheerderstoepassingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 3. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop. 4. Druk op [ ] of [ ] om [Datum/tijd instellen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. 5. Druk op [ ] of [ ] om [Datum instellen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. 6. Druk op [ ] of [ ] om de gewenste datumindeling te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Voor meer informatie over de indeling van de datum- en tijdweergave, zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". 7. Voer de huidige datum in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [OK]-knop. U kunt op [ ]of [ ] drukken om tussen velden te schakelen. 8. Druk op [ ] of [ ] om [Tijd instellen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 9. Druk op [ ] of [ ] om de gewenste tijdsindeling te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 10. Voer de huidige tijd in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u [12-uursindeling] geselecteerd hebt, drukt u op [ ] of [ ] om [AM] of [PM] te selecteren. U kunt op [ ]of [ ] drukken om tussen velden te schakelen. 11. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm. U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. 104

107 De datum en tijd instellen U kunt een wachtwoord voor toegang tot het menu [Beh. Toepas.] opgeven in [Vergr.beheerderstoepass.]. Voor meer informatie over [Vergr.beheerderstoepass.], zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". 105

108 6. Een fax verzenden en ontvangen Tekens invoeren Als u tekens wilt invoeren, gebruikt u de volgende toetsen: Een cijfer invoeren Druk op een cijfertoets. Een teken verwijderen Druk op [ ]. Een faxnummer invoeren Een getal invoeren Gebruik de cijfertoetsen. Andere tekens dan cijfers invoeren " ": druk op [ ]. " ": druk op [ ]. " ": druk op [ ]. Pauze: druk op de [Pause/Redial]-knop. Er wordt een "P" weergegeven op het scherm. Spatie: druk op [ ]. Een naam invoeren Letters, cijfers en symbolen kunnen met de cijfertoetsen worden ingevoerd. Als u twee tekens achter elkaar wilt invoeren die op dezelfde cijfertoets staan, drukt u op [ ] om de cursor te verplaatsen voordat u het tweede teken invoert. Cijfertoets Aantal keer toets indrukken NL CMF106 De tekens die u kunt invoeren, zijn afhankelijk van de instelling die u configureert. 106

109 Tekens invoeren Als het cijfer dat u hebt ingevoerd te groot of te klein is voor de instelling, wordt dit niet geaccepteerd. Als u op de [OK]-knop drukt, zal het apparaat het aantal verlagen of verhogen naar de minimale of maximale waarde voor de instelling. 107

110 6. Een fax verzenden en ontvangen Faxbestemmingen registreren Dit onderdeel beschrijft hoe u faxbestemmingen kunt registreren in het Adresboek via het bedieningspaneel. Zie "Tekens invoeren" voor meer informatie over het invoeren van tekens. Het Adresboek kan ook met behulp van Web Image Monitor worden bewerkt. De gegevens in het Adresboek kunnen beschadigd zijn of onverwacht verloren gaan. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die optreedt als gevolg van dergelijk verlies van gegevens. Zorg ervoor dat u regelmatig een back-up maakt van bestanden met Adresboekgegevens. Voor meer informatie over het maken van back-upbestanden, zie Pag. 207 "De beheerderinstellingen configureren". U kunt tot 208 bestemmingen opslaan in het adresboek (8 snelkeuzebestemmingen en 200 verkorte kiesbestemmingen). Snelkeuzebestemmingen Bestemmingen die geregistreerd zijn als snelkeuzebestemmingen kunnen geselecteerd worden door op de daarmee overeenkomende sneltoetsknop te drukken. Verkorte kiesbestemmingen Bestemmingen die als verkorte kiesbestemmingen zijn opgeslagen, kunnen via het Adresboek worden gekozen. Druk op de Address Book-knop, selecteer [Adresboek doorzoeken] en selecteer vervolgens de gewenste invoer met [ ] of [ ]. Faxbestemmingen registreren met het bedieningspaneel 1. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. cvw Druk op [ ] of [ ] om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 3. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop. 108

111 Faxbestemmingen registreren 4. Druk op [ ] of [ ] om [Snelkiesbestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 5. Druk op [ ] of [ ] om [Nr.] te selecteren en voer vervolgens met de cijfertoetsen het gewenste snelkiesnummer (1 t/m 8) in of het verkorte kiesnummer (1 t/m 200). Als een bestemming al geregistreerd staat voor het ingevoerde nummer, zullen het faxnummer en de faxnaam die al zijn geregistreerd voor dat nummer, worden weergegeven. 6. Druk op [ ]of [ ] om [Faxnr.] te selecteren en voer vervolgens het faxnummer in (tot maximaal 40 tekens). 7. Druk op [ ] of [ ] om [Naam] te selecteren en voer vervolgens de faxnaam in (tot maximaal 20 tekens). 8. Bevestig de instelling en druk op de [OK]-knop. 9. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm. Voor meer informatie over het invoeren van tekens, zie Pag. 106 "Tekens invoeren". U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. Een faxnummer kan de volgende tekens bevatten: cijfers 0 t/m 9, pauze, " ", " " en spatie. Voer indien nodig een pauze in het faxnummer in. Het apparaat pauzeert kort voordat het de cijfers na de pauze kiest. U kunt de pauzetijd bepalen via de instelling [Pauzetijd] onder de instellingen voor het versturen van faxen. Voor meer informatie over [Pauzetijd], zie Pag. 147 "Instellingen van de eigenschappen voor het versturen van faxen". Om toondiensten op een kiestoonlijn te gebruiken, voert u een " " in het faxnummer in. "Met " schakelt u tijdelijk van puls naar kiestoon. Als het apparaat via een PBX op het telefoonnetwerk is aangesloten, dient u ervoor te zorgen dat het externe lijntoegangsnummer is opgegeven in [PBX-toegangsnummer] voor het faxnummer. Voor meer informatie over [PBX-toegangsnummer], zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". U kunt een wachtwoord voor toegang naar het [Adresboek]-menu instellen onder [Vergr.beheerderstoepass.]. Voor meer informatie over [Vergr.beheerderstoepass.], zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". 109

112 6. Een fax verzenden en ontvangen Faxbestemmingen wijzigen of verwijderen 1. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. cvw Druk op [ ] of [ ] om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 3. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop. U kunt een wachtwoord voor toegang naar het [Adresboek]-menu instellen onder [Vergr.beheerderstoepass.]. Voor meer informatie over [Vergr.beheerderstoepass.], zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". 4. Druk op [ ] of [ ] om [Snelkiesbestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. 5. Druk op [ ] of [ ] om [Nr.] te selecteren en voer vervolgens met de cijfertoetsen het gewenste snelkiesnummer (1 t/m 8) in of het verkorte kiesnummer (1 t/m 200). Het faxnummer en de faxnaam die op dat nummer zijn geregistreerd, worden weergegeven. 6. Druk op [ ] of [ ] om [Faxnr.] te selecteren en bewerk het faxnummer dan (maximaal 40 tekens). Als u het faxnummer wilt verwijderen, drukt u op [ ] totdat het huidige nummer wordt verwijderd. 7. Druk op [ ] of [ ] om [Naam] te selecteren en bewerk vervolgens de faxnaam (maximaal 20 tekens). Als u de faxnaam wilt verwijderen, drukt u op [ ] totdat de huidige naam wordt verwijderd. 8. Bevestig de instelling en druk op de [OK]-knop. 9. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm. Voor meer informatie over het invoeren van tekens, zie Pag. 106 "Tekens invoeren". U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. U kunt een wachtwoord voor toegang naar het [Adresboek]-menu instellen onder [Vergr.beheerderstoepass.]. 110

113 Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen registreren met Web Image Monitor 1. Open de webbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres ervan in te vullen. 2. Klik op [Snelkeuzebestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming]. 3. Selecteer [Fax] in de lijst [Bestemmingstype]. 4. Selecteer [Snelkeuzenummer] of [Verkort kiesnummer] en selecteer vervolgens het registratienummer in de lijst. 5. Registreer informatie indien nodig. 6. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. 7. Klik op [Toepassen]. 8. Sluit de internetbrowser. Instellingen voor faxbestemmingen Item Instelling Beschrijving Snelkeuzenummer / Verkort kiesnummer Naam Faxnummer Vereist Optioneel Vereist Selecteer het nummer waaraan u een snelkeuzebestemming of een verkorte bestemming wilt toewijzen. Naam van de bestemming. De naam die u hier opgeeft, wordt weergegeven op het scherm als u een faxbestemming selecteert. Kan tot 20 tekens bevatten. Faxnummer van de bestemming. Kan tot 40 tekens bevatten. Als het apparaat via een PBX op het telefoonnetwerk is aangesloten, dient u ervoor te zorgen dat het externe lijntoegangsnummer is opgegeven in [PBXtoegangsnummer] voor het faxnummer. Voor meer informatie over [PBX-toegangsnummer], zie Pag. 174 "Beheerdersinstellingen". 111

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen DX-C200 Verkorte Handleiding Namen en locaties De kopieerfunctie gebruiken De scannerfunctie gebruiken De faxfunctie gebruiken Problemen oplossen Papierstoringen oplossen Inktcartridges Lees deze handleiding

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Overzicht van het apparaat Papier plaatsen Documenten afdrukken Originelen kopiëren Originelen scannen Een fax verzenden en ontvangen Het apparaat configureren met het bedieningspaneel

Nadere informatie

Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de Veiligheidsinformatie leest voordat u het apparaat gebruikt. Gebruiksaanwijzing

Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de Veiligheidsinformatie leest voordat u het apparaat gebruikt. Gebruiksaanwijzing Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de Veiligheidsinformatie leest voordat u het apparaat gebruikt. Gebruiksaanwijzing INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?...10 Inleiding... 10 Wettelijk

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Overzicht van het apparaat Papier plaatsen Documenten afdrukken Originelen kopiëren Scannen vanaf een computer Een fax verzenden en ontvangen Het apparaat configureren met het bedieningspaneel

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de "Veiligheidsinformatie" leest voordat u het apparaat gebruikt. Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?...

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Overzicht van het apparaat Papier plaatsen Documenten afdrukken Het apparaat configureren met hulpprogramma's Het apparaat onderhouden Problemen oplossen Bijlage Voor een veilig en

Nadere informatie

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n Naslagkaart voor de 5210n / 5310n 1 2 3 4 VOORZICHTIG: Neem zorgvuldig de veiligheidsvoorschriften in de Handleiding voor eigenaren door voordat u de Dell-printer gaat instellen en gebruiken. 5 6 7 8 1

Nadere informatie

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel Naslagkaart Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier plaatst in de laden voor 250 en 550 vel en de handmatige invoer. Het bevat tevens informatie over het

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de "Veiligheidsinformatie" leest voordat u het apparaat gebruikt. Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?...

Nadere informatie

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. 3 5 Ontgrendeling

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. 3 4 5 Aanraakscherm

Nadere informatie

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren.

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren. Naslagkaart Bezig met kopiëren Een kopie maken 1 Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat. Opmerking: Zorg ervoor dat het papierformaat van het origineel en de uitvoer hetzelfde

Nadere informatie

DX-C200. Gebruikershandleiding. Gebruiksaanwijzing

DX-C200. Gebruikershandleiding. Gebruiksaanwijzing DX-C200 Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding 1 Overzicht van het apparaat 2 Snel aan de slag 3 De printerfunctie gebruiken 4 De kopieerfunctie gebruiken 5 De scanfunctie gebruiken 6 De faxfunctie gebruiken

Nadere informatie

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken Naslagkaart Bezig met kopiëren Kopieën maken 1 Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de Opmerking: Zorg ervoor dat het papierformaat van het origineel en de uitvoer hetzelfde zijn. Zo voorkomt

Nadere informatie

Xerox ColorQube 9301 / 9302 / 9303 Bedieningspaneel

Xerox ColorQube 9301 / 9302 / 9303 Bedieningspaneel Xerox ColorQube 90 / 90 / 90 Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen.?

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Overzicht van het apparaat Papier plaatsen Documenten afdrukken Originelen kopiëren Scannen vanaf een computer Het apparaat configureren met behulp van Smart Organizing Monitor Het

Nadere informatie

Speciale afdrukmethoden en - materialen

Speciale afdrukmethoden en - materialen Speciale afdrukmethoden en - materialen In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde: Automatisch dubbelzijdig afdrukken zie pagina 16. Handmatig dubbelzijdig afdrukken zie pagina 19. Transparanten

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING FS-C1020MFP+

GEBRUIKERSHANDLEIDING FS-C1020MFP+ GEBRUIKERSHANDLEIDING FS-C1020MFP+ INHOUDSOPGAVE 1. Overzicht van het apparaat Inleiding...11 Handelsmerken...11 Disclaimer...13 Handleidingen voor dit apparaat...14 Modelspecifieke informatie...16 Lijst

Nadere informatie

Eenvoudige afdruktaken

Eenvoudige afdruktaken Eenvoudige afdruktaken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Papier plaatsen in Lade 1 (MPT) voor enkelzijdig afdrukken" op pagina 2-9 "Papier plaatsen in laden 2-5 voor enkelzijdig afdrukken"

Nadere informatie

Software-installatiehandleiding

Software-installatiehandleiding Software-installatiehandleiding In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de software via een USB- of netwerkverbinding installeert. Netwerkverbinding is niet beschikbaar voor de modellen SP 200/200S/203S/203SF/204SF.

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de "Veiligheidsinformatie" leest voordat u het apparaat gebruikt. Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?...

Nadere informatie

HP LaserJet P2050-serie-printer. Paper and Print Media Guide

HP LaserJet P2050-serie-printer. Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2050-serie-printer Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2050-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development

Nadere informatie

Universeellader vullen

Universeellader vullen De universeellader is geschikt voor afdrukmedia van diverse formaten en soorten, zoals transparanten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op papier met een briefhoofd, gekleurd

Nadere informatie

HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 7800-serie Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 7800-serie Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. ABC DEF Menu's GHI

Nadere informatie

Handleiding Wi-Fi Direct

Handleiding Wi-Fi Direct Handleiding Wi-Fi Direct Eenvoudige installatie via Wi-Fi Direct Problemen oplossen Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Eenvoudige

Nadere informatie

Handleiding Wi-Fi Direct

Handleiding Wi-Fi Direct Handleiding Wi-Fi Direct Eenvoudige installatie via Wi-Fi Direct Problemen oplossen Inhoudsopgave Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Eenvoudige installatie

Nadere informatie

Naslagkaart. Papier in de printer plaatsen. Laden vullen

Naslagkaart. Papier in de printer plaatsen. Laden vullen Naslagkaart 2 Stel de papiergeleiders in op het papierformaat dat u wilt plaatsen. 4 Plaats de stapel papier met de afdrukzijde naar beneden en zorg ervoor dat de zijgeleiders goed tegen het papier zitten.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Overzicht van het apparaat Papier plaatsen Documenten afdrukken Het apparaat configureren met behulp van Smart Organizing Monitor Het apparaat onderhouden Problemen oplossen Bijlage

Nadere informatie

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Naslagkaart Wordt gekopieerd Kopieën maken Snel kopiëren 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op. 4 Als u het document op de glasplaat hebt gelegd, raakt u Finish the Job (Taak voltooien) aan

Nadere informatie

7 3/4 envelop (Monarch) 98 x 191 mm (3,9 x 7,5 inch) X X. 9 envelop 98 x 225 mm (3,9 x 8,9 inch) X X

7 3/4 envelop (Monarch) 98 x 191 mm (3,9 x 7,5 inch) X X. 9 envelop 98 x 225 mm (3,9 x 8,9 inch) X X Pagina van 5 Help afdrukmat. Papierformaten die door de printer worden ondersteund Opmerking: Wanneer u afdrukt op papier dat minder dan 0 mm (8,3 inch) breed is, is het mogelijk dat de printer na verloop

Nadere informatie

Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de Veiligheidsinformatie leest voordat u het apparaat gebruikt. Gebruiksaanwijzing

Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de Veiligheidsinformatie leest voordat u het apparaat gebruikt. Gebruiksaanwijzing Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de Veiligheidsinformatie leest voordat u het apparaat gebruikt. Gebruiksaanwijzing INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 7 Inleiding...7 Wettelijk

Nadere informatie

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding Gebruikershandleiding MFP kleur systemen Aanteken vel Het Bedieningspaneel Functie paneel Functietoetsen Geeft de keuze om te wisselen tussen de functies: Kopiëren - Doc. Server Faxen - Printen - Scannen

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de "Veiligheidsinformatie" leest voordat u het apparaat gebruikt. Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding INHOUDSOPGAVE 1. Overzicht van het apparaat

Nadere informatie

Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing

Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE Hoe werkt

Nadere informatie

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit Printerproblemen Een aantal printerproblemen is eenvoudig te verhelpen. Als de printer niet reageert, controleer dan eerst of: de printer is ingeschakeld; het netsnoer is aangesloten op het stopcontact;

Nadere informatie

HP LaserJet P2030-serie-printer. Paper and Print Media Guide

HP LaserJet P2030-serie-printer. Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2030-serie-printer Paper and Print Media Guide HP LaserJet P2030-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development

Nadere informatie

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570 LASERJET PRO 500 COLOR MFP Naslaggids M570 Direct afdrukken via USB 1. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Het menu USB-flashdrive wordt geopend. Raak de pijknoppen

Nadere informatie

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix Handleiding AirPrint Informatie over AirPrint Instelprocedure Afdrukken Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Informatie over AirPrint

Nadere informatie

HP Color LaserJet CP1210-serie-printer

HP Color LaserJet CP1210-serie-printer HP Color LaserJet CP1210-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2007 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Laser-MFP Naslagkaart Kopiëren Snel kopiëren documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats plaatst, moet u de papiergeleiders

Nadere informatie

Richtlijnen voor media

Richtlijnen voor media U voorkomt afdrukproblemen door aanbevolen media (papier, transparanten, enveloppen, karton en etiketten) te gebruiken. Meer informatie over de kenmerken van de media vindt u in de Card Stock & Label Guideop

Nadere informatie

Verkorte Handleiding FS-C1020MFP+ Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken

Verkorte Handleiding FS-C1020MFP+ Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken FS-C1020MFP+ Verkorte Handleiding Namen en locaties De kopieerfunctie gebruiken De scannerfunctie gebruiken De faxfunctie gebruiken Problemen oplossen Papierstoringen oplossen Inktcartridges Lees deze

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie die niet in deze handleidingstaat,

Nadere informatie

Handleiding voor afdrukkwaliteit

Handleiding voor afdrukkwaliteit Pagina 1 van 7 Handleiding voor afdrukkwaliteit Veel problemen met de afdrukkwaliteit kunnen worden opgelost door supplies of printeronderdelen te vervangen die bijna het einde van hun levensduur hebben

Nadere informatie

Naslagkaart. Informatie over het bedieningspaneel. Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel. Naslagkaart

Naslagkaart. Informatie over het bedieningspaneel. Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel. Naslagkaart Naslagkaart Informatie over het bedieningspaneel Het bedieningspaneel van de printer heeft twee knoppen en zes lampjes (de knop Doorgaan fungeert als knop en als lampje). De lampjes geven de status van

Nadere informatie

Media plaatsen. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

Media plaatsen. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer Media plaatsen Dit hoofdstuk omvat: Ondersteunde media op pagina 2-2 Media plaatsen in lade 1 op pagina 2-7 Media plaatsen in lade 2, 3 en 4 op pagina 2-13 Copyright 2005 Xerox Corporation. Alle rechten

Nadere informatie

Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren

Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren INHOUDSOPGAVE 1. Voor alle gebruikers Inleiding...3 Hoe werkt deze handleiding?...3 Handelsmerken...4 Wat is Ricoh Smart

Nadere informatie

Papier. Richtlijnen voor media 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Papier. Richtlijnen voor media 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Richtlijnen voor media 1 U voorkomt afdrukproblemen door aanbevolen media (papier, transparanten, enveloppen, karton en etiketten) te gebruiken. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma's

Nadere informatie

Kopiëren...5. Kopieën maken...5. Taakonderbreking...6 Een kopieertaak annuleren en...7. Voorbereiden op het per verzenden...

Kopiëren...5. Kopieën maken...5. Taakonderbreking...6 Een kopieertaak annuleren en...7. Voorbereiden op het per  verzenden... Naslagkaart Inhoudsopgave Kopiëren...5 Kopieën maken...5 Snel kopiëren...5 Kopiëren via de ADF...5 Kopiëren via de glasplaat...5 Taakonderbreking...6 Een kopieertaak annuleren...6 Een kopieertaak annuleren

Nadere informatie

De universeellader accepteert papier met de volgende afmetingen: breedte 69,85 mm tot 229 mm. lengte 127 mm tot 355,6 mm

De universeellader accepteert papier met de volgende afmetingen: breedte 69,85 mm tot 229 mm. lengte 127 mm tot 355,6 mm De universeellader is geschikt voor papier van diverse formaten en soorten, zoals transparanten, briefkaarten, memokaarten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op papier

Nadere informatie

Berichten op het voorpaneel

Berichten op het voorpaneel en op het voorpaneel In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Statusberichten" op pagina 4-61 "Foutberichten en waarschuwingen" op pagina 4-62 Het voorpaneel van de printer biedt informatie en hulp

Nadere informatie

HP Color LaserJet CP2020-serie Handleiding voor papier en afdrukmateriaal

HP Color LaserJet CP2020-serie Handleiding voor papier en afdrukmateriaal HP Color LaserJet CP2020-serie Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder

Nadere informatie

Handleiding voor printersoftware

Handleiding voor printersoftware Handleiding voor printersoftware (Voor Canon Compact Photo Printer Solution Disk versie 6) Windows 1 Inhoud Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen...3 Lees dit eerst...4 Handleidingen...4 Stappen van het afdrukken...5

Nadere informatie

Dynamic balance. www.develop.eu. Snelgids. ineo 3301P

Dynamic balance. www.develop.eu. Snelgids. ineo 3301P Dynamic balance www.develop.eu Snelgids ineo 3301P Inhoudsopgave 1 Omgaan met de printer... 2 Het bedieningspaneel van de printer gebruiken... 2 De kleuren van de slaapknop and het indicatorlampje begrijpen...

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken op de Fiery-server en de printer beheren vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

HP Color LaserJet CM2320 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

HP Color LaserJet CM2320 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal HP Color LaserJet CM2320 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2008 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Overzicht van het apparaat Papier plaatsen Documenten afdrukken Het apparaat configureren met hulpprogramma's Het apparaat onderhouden Problemen oplossen Bijlage Voor een veilig en

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575 LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP Naslaggids M575 Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. Raak in het beginscherm

Nadere informatie

Breedformaatprinter Teriostar LP-2050-serie. Multifunctioneel model LP-2050-MF. Printermodel LP-2050. Snelle referentiegids U00123351603

Breedformaatprinter Teriostar LP-2050-serie. Multifunctioneel model LP-2050-MF. Printermodel LP-2050. Snelle referentiegids U00123351603 Breedformaatprinter Teriostar LP-2050-serie Multifunctioneel model LP-2050-MF Printermodel LP-2050 Snelle referentiegids U00123351603 Inleiding Uw printer is een Teriostar LP-2050-serie breedformaatprinter.

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. KYOCERA FS-C1020MFP http://nl.yourpdfguides.com/dref/3631174

Uw gebruiksaanwijzing. KYOCERA FS-C1020MFP http://nl.yourpdfguides.com/dref/3631174 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Voor informatie die

Nadere informatie

Media laden. Afdrukken. Afdrukmaterialen. Toebehoren. Problemen oplossen. Beheer

Media laden. Afdrukken. Afdrukmaterialen. Toebehoren. Problemen oplossen. Beheer In de volgende tabellen wordt beschreven welk afdrukmateriaal u kunt gebruiken en in welke hoeveelheden. Ook vindt u hier informatie over de wijze waarop u de media in de lade of lader moet plaatsen. Klik

Nadere informatie

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Nederlands Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Cd met gebruikerssoftware.............................................................. 1 Informatie over de stuurprogramma s en de software.............................................

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer Hier beginnen Inktcartridges uitlijnen zonder een computer Volg de stappen in de installatiehandleiding om de installatie van de hardware te voltooien. Ga door met de volgende stappen om de afdrukkwaliteit

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie

Nadere informatie

Printerproblemen oplossen

Printerproblemen oplossen Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u met de voorgestelde oplossing het probleem niet verhelpt. Taak is niet afgedrukt of de verkeerde tekens zijn afgedrukt. Controleer of Gereed wordt

Nadere informatie

Naslagkaart. Printeroverzicht. Naslagkaart

Naslagkaart. Printeroverzicht. Naslagkaart Naslagkaart Printeroverzicht 7 6 5 4 1 1 Uitvoerlade voor 150 vel 2 Lade voor 250 vel 3 Lader voor 250 vel of lader voor 550 vel (optioneel) 4 Handmatige invoer 5 Voorklep 6 Bedieningspaneel 7 Papiersteun

Nadere informatie

X84-X85 Scan/Print/Copy

X84-X85 Scan/Print/Copy X84-X85 Scan/Print/Copy Aan de slag Juni 2002 www.lexmark.com Conformiteit met de richtlijnen van de FCC (Federal Communications Commission) Dit product voldoet aan de voorschriften voor een digitaal apparaat

Nadere informatie

Installatiehandleiding software

Installatiehandleiding software Installatiehandleiding software In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de software via een USB- of netwerkverbinding installeert. Netwerkverbinding is niet beschikbaar voor de modellen SP 200/200S/203S/203SF/204SF.

Nadere informatie

HP Color LaserJet CP1510-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal

HP Color LaserJet CP1510-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal HP Color LaserJet CP1510-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal Copyright en licentie 2007 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Verveelvoudiging, bewerking en vertaling

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u dit apparaat gebruikt en bewaar deze voor toekomstige raadpleging. Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 2

Nadere informatie

Gids Instelling Verzenden

Gids Instelling Verzenden Gids Instelling Verzenden In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de Instel-tool Zendfunctie kunt gebruiken om de machine in te stellen voor het scannen van documenten als e-mails (Verzenden naar e-mail)

Nadere informatie

N300 Wi-Fi-router (N300R)

N300 Wi-Fi-router (N300R) Easy, Reliable & Secure Installatiehandleiding N300 Wi-Fi-router (N300R) Handelsmerken Merk- en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars. Informatie kan

Nadere informatie

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista BEKNOPTE HANDLEIDING voor Windows Vista INHOUD Hoofdstuk 1: SYSTEEMVEREISTEN...1 Hoofdstuk 2: PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS...2 Software installeren om af te drukken op een lokale printer...

Nadere informatie

LET OP KANS OP LETSEL:

LET OP KANS OP LETSEL: Pagina 1 van 19 Help bij afdrukken Papier in de lade voor 250 vel of 550 vel plaatsen LET OP KANS OP LETSEL: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van de apparatuur

Nadere informatie

ABCDE ABCDE ABCDE. Handleiding voor afdrukkwaliteit. Problemen met afdrukkwaliteit opsporen. Onregelmatigheden in de afdruk

ABCDE ABCDE ABCDE. Handleiding voor afdrukkwaliteit. Problemen met afdrukkwaliteit opsporen. Onregelmatigheden in de afdruk Pagina 1 van 8 Handleiding voor afdrukkwaliteit U kunt veel problemen met de afdrukkwaliteit verhelpen door supplies of printeronderdelen te vervangen die bijna het einde van hun levensduur hebben bereikt.

Nadere informatie

HIER BEGINNEN. Draadloos USB Bedraad. Wilt u de printer aansluiten op een draadloos netwerk? Ga naar Draadloze installatie en verbinding.

HIER BEGINNEN. Draadloos USB Bedraad. Wilt u de printer aansluiten op een draadloos netwerk? Ga naar Draadloze installatie en verbinding. HIER BEGINNEN Als u een van de volgende vragen bevestigend beantwoordt, gaat u naar het aangegeven gedeelte voor aanwijzingen over installatie en verbindingen. Wilt u de printer aansluiten op een draadloos

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP LASERJET 4050 http://nl.yourpdfguides.com/dref/901693

Uw gebruiksaanwijzing. HP LASERJET 4050 http://nl.yourpdfguides.com/dref/901693 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Opmerking Als u vaak voorbedrukt papier gebruikt, dienen de papierinvoerrollers vaker te worden gereinigd.

Opmerking Als u vaak voorbedrukt papier gebruikt, dienen de papierinvoerrollers vaker te worden gereinigd. Ondersteund papier In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Richtlijnen" op pagina 2-2 "Papier dat de printer kan beschadigen" op pagina 2-2 "Lade instellen" op pagina 2-3 "Ondersteund papier en

Nadere informatie

Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden.

Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden. Pagina 1 van 5 Snel kopiëren 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerkingen:

Nadere informatie

U-lader config Papierstructuur Aangepaste srtn Papiersoort Beschermenvelop Papiergewicht Papier laden Ander formaat. Papierformaat Univrsle install

U-lader config Papierstructuur Aangepaste srtn Papiersoort Beschermenvelop Papiergewicht Papier laden Ander formaat. Papierformaat Univrsle install In het Papiermenu kunt u instellen welke papiersoort in de laden is geplaatst aangeven wat de standaardpapierbron is. Selecteer voor meer informatie een menu-item: U-lader config Papierstructuur Aangepaste

Nadere informatie

In lade 1. Papier laden. Afdrukken. 1 Schuif de achterste papiersteun uit totdat u een klik hoort. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen

In lade 1. Papier laden. Afdrukken. 1 Schuif de achterste papiersteun uit totdat u een klik hoort. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen In lade 1 1 Schuif de achterste papiersteun uit totdat u een klik hoort. 1 2 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. 3 Als u briefhoofdpapier wilt gebruiken, moet

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Snel aan de slag Papier plaatsen Problemen oplossen Informatie die niet in deze handleiding staat, kunt u terugvinden in de HTML-/PDF-bestanden op de meegeleverde cd-rom. Voor een

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. OV-BaseCore7(Z)

Gebruiksaanwijzing. OV-BaseCore7(Z) Gebruiksaanwijzing NL OV-BaseCore7(Z) Belangrijke veiligheidsinstructies Waarschuwing: Om het risico op elektrische schokken te beperken, mag u de behuizing of de achterkant niet verwijderen. Alle onderdelen

Nadere informatie

LASERJET PRO 400 MFP. Naslaggids M425

LASERJET PRO 400 MFP. Naslaggids M425 LASERJET PRO 400 MFP Naslaggids M425 Kopieerkwaliteit optimaliseren De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van de kopie

Nadere informatie

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen Handelsmerken Belangrijke opmerking Definities van opmerkingen In deze

Nadere informatie

Eenvoudige afdruktaken

Eenvoudige afdruktaken Eenvoudige afdruktaken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Papier plaatsen in lade 1 (MPT)' op pagina 2-12 'Papier plaatsen in de laden 2-5' op pagina 2-17 'De nietmachine gebruiken' op pagina

Nadere informatie

Handleiding Google Cloud Print

Handleiding Google Cloud Print Handleiding Google Cloud Print Informatie over Google Cloud Print Afdrukken met Google Cloud Print Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2

Nadere informatie

DX-C200P. Softwarehandleiding. Gebruiksaanwijzing

DX-C200P. Softwarehandleiding. Gebruiksaanwijzing DX-C200P Gebruiksaanwijzing Softwarehandleiding 1 Voorbereiden voor afdrukken 2 Het printerstuurprogramma instellen 3 Andere afdrukbewerkingen 4 Rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera (PictBridge)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Overzicht van het apparaat Papierspecificaties en papier bijvullen Documenten afdrukken Het apparaat configureren met hulpprogramma's Het apparaat onderhouden Problemen oplossen Netwerkinstellingen

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken beheren op de Fiery server en de printer vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

Kopiëren. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

Kopiëren. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer Kopiëren Dit hoofdstuk omvat: Eenvoudige kopieertaken op pagina 3-2 Kopieeropties aanpassen op pagina 3-3 Basisinstellingen op pagina 3-4 Afbeeldingsaanpassingen op pagina 3-9 Aanpassingen aan de positie

Nadere informatie

Printerproblemen oplossen

Printerproblemen oplossen 1 De display op het bedieningspaneel is leeg of er worden alleen ruitjes weergegeven. Taken worden niet De zelftest van de printer is mislukt. De printer is niet gereed om gegevens te ontvangen. De aangegeven

Nadere informatie

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands Van start gaan Deze verkorte handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de IRIScan TM Anywhere Wifi. Lees deze handleiding aandachtig door voor u deze scanner en de bijbehorende software in gebruik

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding FAX-2820 FAX-2920 U moet eerst alle hardware instellen, pas dan kunt u de machine gebruiken. Lees deze Installatiehandleiding voor instructies over de correcte opstelling van deze machine. Installatiehandleiding

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie