OCEANIC. Veo 180Nx. Gebruikershandleiding. Persoonlijke duikcomputer

Transcriptie

1 OCEANIC Veo 180Nx Persoonlijke duikcomputer Gebruikershandleiding

2 BEPERKTE TWEEJAARS GARANTIE Kijk voor details op de productgarantie registratiekaart die bijgeleverd is. COPYRIGHT KENNISGEVING Deze handleiding is onderhavig aan copyright, alle rechten zijn gereserveerd. Hij mag niet, geheel of gedeeltelijk, gekopieerd, gefotokopieerd, gereproduceerd, vertaald of verkort worden tot een elektronisch medium of een door machines leesbare vorm, zonder vooraf schriftelijke toestemming gekregen te hebben van Oceanic / 2002 Design. Veo 180Nx Bedieningshandleiding, Doc. Nr Design, 2004 San Leandro, Ca. USA HANDELSKENMERK KENNISGEVING Oceanic, het logo van Oceanic, het Veo 180Nx-logo, OceanGlo zijn allemaal geregistreerde en niet geregistreerde handelsmerken, handelsnamen van Oceanic. Alle rechten zijn gereserveerd. PATENT KENNISGEVING U.S. Patents zijn uitgegeven of van toepassing op, om de onderstaande ontwerpeigenschappen te beschermen: Resterende duiktijd (U.S: patent nr. 4,586,136), gegevenssensor en verwerkingsapparaat (U.S. patent nr. 4,882,678) en de Variabele opstijgsnelheidsindicator (U.S. patent. nr. 5,156,055). De door de gebruiker instelbare weergave (U.S. patent nr. 5,845,235) is eigendom van Suunto Oy (Finland). DECOMPRESSIEMODEL De programma s van de Veo 180Nx simuleren de opname van stikstof in het lichaam aan de hand van een wiskundig model. Dit model is slechts een manier om een beperkte set gegevens toe te passen op een groot aantal ondernemingen. Het Veo 180Nx duikcomputermodel is gebaseerd op het nieuwste onderzoek en de laatste experimenten met betrekking tot de decompressietheorie. Desondanks is het gebruik van de Veo 180Nx, net zoals het gebruik van een U.S. NAVY- (of een andere) niet-decompressietabel, geen garantie voor het voorkomen van decompressieziekte, d.w.z. de Caissonziekte. De fysiologie van iedere duiker is anders en kan zelfs variëren van dag tot dag. Er is geen enkele machine die kan voorspellen hoe uw lichaam reageert op een bepaald duikprofiel. VERTALING: Aspiration, Nijmegen 2

3 INHOUD BEPERKTE TWEEJAARS GARANTIE... 2 KENNISGEVINGEN 2 DECOMPRESSIEMODEL... 2 FUNCTIES EN WEERGAVEN... 7 INTRODUCTIE... 8 BEHEER KNOP... 8 DIAGRAMMEN... 9 Weefselverzadigingsdiagram (TLBG)... 9 Zuurstofdiagram (O2BG) Variabel opstijgsnelheidsindicator (VARI) ALFA-NUMERIEKE WEERGAVEN Diepteweergaven Tijd en datumweergaven Temperatuurweergaven HOORBARE ALARM ACHTERGRONDLICHT ENERGIE Batterijniveauindicator Laag batterijniveau FO2-MODUS FO2-standaard 50% ACTIVERING EN INSTELLINGEN ACTIVERING Backup activering OPPERVLAKTEREEKS OPPERVLAKTEMODUS

4 INHOUD (vervolg) INSTELMODUS Instellen toegang en timing INSTELLEN FO PC-INTERFACE INSTELLEN MEETEENHEDEN INSTELLEN UURFOMRAAT INSTELLEN TIJD INSTELLEN DATUM INSTELLEN PO2-ALARM INSTELLEN FO2 50% STANDAARD INSTELLEN DIGITALE METERMODUS INSTELLEN WATERACTIVERING PLANNINGS- EN DUIKMODI PREDUIKPLANNINGSREEKS WEEFSELVERZADIGINGSDIAGRM ZUURSTOFOPBOUWDIAGRAM VARIABELE OPSTIJGSNELHEIDSINDICATOR BEHEER WEERGAVEN NIET-DECOMPRESSIE DUIKMODUS Niet-deco duikmodus veiligheidsstop DECOMPRESSIE DUIKMODUS OVERTREDINGSMODI Conditionele overtredingsmodus Verlate overtredingsmodi Onmiddellijke overtredingsmodus en metermodus HOGE PO2 DUIKMODUS HOGE ZUURSTOFOPBOUW GEBRUIKERSINSTELLING DIGITALE METERMODUS... 50

5 INHOUD (vervolg) POSTDUIKMODI POSTDUIKOPPERVLAKTEMODUS OVERGANGSPERIODE NA DE OVERGANGSPERIODE (de eerste 2 uur) Tijd tot vliegen/uitwassen Preduikplanningsreeks Logmodus NA DE EERSTE 2 UUR NATTE CONTACTEN GEGEVENS NAAR EEN PC DOWNLOADEN RESETFUNCTIE ALGEMEEN...61 VERZORGING EN SCHOONMAKEN INSPECTIES EN SERVICE MODULE VERWIJDEREN UIT EEN CONSOLE BATTERIJ VERVANGING MODULE TERUGZETTEN IN EEN CONSOLE HOOGTECOMPENSATIE SPECIFICATIES NOTITIES NOTITIES OCEANIC WERELDWIJD ONDERHOUDSRECORD Let vooral op onderdelen die aangegeven worden met dit Waarschuwingssymbool 5

6 k l m j i h g f e Onderdelen: a. Pictogram functioneringsmodus b. Batterij-indicator c. O2 (zuurstof) diagram d. Pictogram Tijd e. Variabele opstijgsnelheidsindicator f. Symbool Opstijging te snel g. Symbool Diepte h. Pictogram Duiknummer (alleen log) i. Pictogram Logmodus d j. Symbool Maximum diepte k. Pictogram Temperatuur l. Weefselverzadigingsdiagram m. Pictogram Alarm instellen n. Symbool Maximum diepte o. Pictogram Afdaalpijl Pictogram Deco bovengrens c stop diagram Pictogram Opstijgpijl n o a b LCD WEERGAVE 6

7 WAARSCHUWING: Voordat u gaat duiken met de Veo 180Nx, moet u ook de Veiligheids- en Referentiehandleiding van de Oceanic Duikcomputer lezen en begrijpen, doc. no , die belangrijke waarschuwingen en veiligheidsaanbevelingen bevat plus algemene productinformatie. EIGENSCHAPPEN EN WEERGAVEN 7

8 INLEIDING Welkom bij OCEANIC en dank u voor het kiezen van de Veo 180Nx! Het is uitermate belangrijk dat u deze bedieningshandleiding in volgorde leest en hem volledig begrijpt, voordat u probeert de Veo 180Nx als duikcomputer te gebruiken. Het is net zo belangrijk dat u de Oceanic Duikcomputer Veiligheids- en referentiehandleiding (Doc. nr ) die bij uw VEO 180Nx geleverd is, leest en begrijpt. Hij bevat informatie die u onder de knie moet hebben, voordat u met uw VEO 180Nx gaat duiken. Denk eraan dat technologie geen vervanging is van gezond verstand en een duikcomputer biedt de persoon die hem gebruikt, slechts gegevens en niet de kennis om ermee om te gaan. CONTROLEKNOP Met de controleknop kunt u weergave-opties selecteren en hebt u toegang tot specifieke informatie op het moment dat u deze wenst te zien. Hij wordt ook gebruikt als toegang tot instellingen en om het achtergrondlicht te activeren. RESPONSIBLE DIVER Wees altijd en overal een VERANTWOORDELIJK DUIKER. 8

9 DIAGRAMMEN Weefselverzadigingsdiagram (TLBG) Het Weefselverzadigingsdiagram (Fig. 1a) geeft aan wat de stikstofverzadiging van het weefsel is, waarbij de relatieve niet-decompressie- of decompressiestatus getoond wordt. Wanneer u dieper duikt en de verstreken duiktijd wordt langer, worden er segmenten aan het diagram toegevoegd en tijdens het opstijgen naar ondiepere diepten, begint het diagram kleiner te worden, waarmee aangegeven wordt dat er extra niet-decompressietijd beschikbaar is voor multi-levelduiken. Het weefselverzadigingsdiagram houdt tegelijkertijd 12 verschillende stikstofcompartimenten in de gaten en laat het compartiment zien dat uw duik bepaalt. Het is opgedeeld in een groene Niet-decompressiezone (normaal), een gele Waarschuwingszone (ook niet-decompressie) en een rode Decompressiezone (gevaar). Er is geen enkele garantie op het voorkomen van decompressieziekte, maar u kunt er wel voor zorgen dat uw persoonlijke waarschuwingszone, op basis van leeftijd, gezondheid, overgewicht enz., het risico op decompressieziekte minimaliseert. OPMERKING: Weergaven voor zuurstof en het O2 diagram verschijnen alleen als de FO2 is ingesteld op een andere waarde dan Lucht (bijvoorbeeld een numerieke waarde). a Fig. 1 - TLBG 9

10 b a Fig. 2 - O2BG envari Dieper dan 60 voet (18 m) Segmenten Opstijgsnelh. = Weergave FPM MPM >60 >18 60 voet (18 m) & ondieper Segmenten Opstijgsnelh. = Weergave FPM MPM >30 >9 Variabele Opstijgsnelheidsindicator 10 Zuurstofopbouwdiagram (O2BG) Het O2 diagram (fig. 2a) geeft de zuurstofverzadiging aan, waarbij het maximum weergegeven wordt van de opgebouwde zuurstof per duik, of de opgebouwde hoeveelheid zuurstof per periode van 24 uur. Terwijl uw zuurstofblootstelling (cumulatief) groter wordt tijdens de duik, zullen er segmenten aan het diagram toegevoegd worden en als de zuurstofverzadiging vermindert, wordt het diagram kleiner. Hiermee wordt aangegeven dat een extra blootstelling mogelijk is voor die duik en voor die periode van 24 uur. Variabele opstijgsnelheidsindicator (VARI) De variabele opstijgsnelheidsindicator (fig. 2b) biedt een visuele weergave van de opstijgsnelheid (d.w.z. een opstijgspeedometer). Groen is een normale snelheid, geel een waarschuwingssnelheid en rood is Te Snel. De segmenten van de VARI geven twee snelheden aan die veranderen op een referentiediepte van 18 meter (60 voet). Kijk in de tabel voor de segmentwaarden. WAARSCHUWING: Op diepten dieper dan 18 meter (60 voet) mag de opstijgsnelheid niet groter zijn dan 18 mpm (60 fpm). Op diepten van 18 meter (60 voet) en ondieper, mag de opstijgsnelheid niet groter zijn dan 9 mpm (30 fpm).

11 ALFA/NUMERIEKE WEERGAVEN a Iedere numerieke en symbolische weergave vertegenwoordigt unieke informatie. U bent verplicht de formaten, bereiken en waarden te begrijpen van de informatie die weergegeven wordt. Hiermee voorkomt u mogelijke misverstanden die kunnen resulteren in ongelukken. Diepteweergaven Tijdens een duik geeft de weergave van de Huidige Diepte (fig. 3a) de diepte aan van 0 tot 99,9 meter (0 tot 330 voet) in stappen van 0,1 meter (1 voet). Fig. 3 - Huidige diepte Door op de knop te drukken, wordt de Maximale diepte van die duik weergegeven in het gedeelte midden/links van de weergave (fig. 4a). Indien de eenheid ingesteld is als dieptemeter/timer (dit wordt de Door gebruiker ingestelde dieptemetermodus genoemd), wordt het bereik van de diepteweergave uitgebreid tot 120 meter (399 voet). Bij diepten onder de 99,9 meter, worden de metrische waarden weergegeven in stappen van 1 meter. a Tijdens een decompressieduik wordt de verplichte bovengrens van de stopdiepte weergegeven in het midden van het scherm. De maximale diepte kan afgelezen worden door op de knop te drukken. Fig. 4 - Maximum Diepte 11

12 a Fig. 5 - Tijdweergave b Tijd en datumweergaven Tijdweergaven worden in het formaat uur:minuut weergegeven (d.w.z. 1:16 betekent 1 uur en 16 minuten, niet 116 minuten!). De dubbele punt die de uren en minuten scheidt, knippert een keer per seconde als de weergave de echte tijd weergeeft (bijvoorbeeld de verstreken duiktijd) en knippert niet als projecties berekend worden (bijvoorbeeld de tijd tot vliegen). De Hoofdtijd-weergave, ziet u in het onderste gedeelte van de weergave (fig. 5a) en een tweede tijdsweergave (fig. 5b) ziet u in het midden/rechts. Beide weergaven worden aangegeven door klokpictogrammen. Tijd van de dag kan ingesteld worden voor het formaat 12 uur (Am/Pm) of 24 uur. a Datum (maand en dag) wordt weergegeven in het midden/ linkse gedeelte van het scherm (fig 6a) alleen om de duikdatums weer te geven in de logmodus. Het jaar verschijnt alleen als u de datum instelt. Als de meeteenheden ingesteld zijn op Engels, dan verschijnt de maand links van de dag. Staan de meeteenheden op Metrisch, dan verschijnt de maand rechts van de dag. 12 Fig. 6 - Datumweergave

13 Temperatuurweergave Omgevingstemperatuur wordt weergegeven in het midden/links van het scherm (fig. 7a) tijdens de oppervlakte- en logmodus en kan bekeken worden als een deel van een alternatieve weergave door op de knop te drukken tijdens de duikmodus. OPMERKING: De informatieweergaven worden tot in detail beschreven bij de diverse specifieke functioneringsmodi in deze handleiding. HOORBAAR ALARM Als waarschuwingssituaties het alarm activeren, geeft de unit een aaneengesloten toon gedurende 10 seconden. Het alarm klinkt opnieuw als de waarschuwingssituatie weer optreedt of als er een ander soort waarschuwingssituatie ontstaat. Een rood LED waarschuwingslicht is gesynchroniseerd met het Hoorbare alarm en knippert als het alarm een toon laat horen. Situaties waarbij het alarm klinkt, zijn: Ingaan van decompressiemodus. PO2 e de Max PO2 Alarm, of e 1,60 ATA. Diepte e 99,9 meter / 330 voet. O2 opbouw e 300 OTU. Opstijging boven een vereiste decompressiebovengrensstopdiepte. Opstijgsnelheid groter dan de toegestane limiet. Decompressie vereist een stopdiepte dieper dan 21 meter / 70 voet Langer dan 5 minuten aan de oppervlakte na een Conditionele overtreding (Permanente overtreding). a Fig. 7 - Temperatuurweergave 13

14 ACHTERGRONDLICHT Wilt u het achtergrondlicht activeren terwijl u aan de oppervlakte bent, druk dan kort op de knop (korter dan 2 seconden). Tijdens een duik drukt u gedurende 2 seconden op de knop. Als u tijdens een duik aan de oppervlakte bent, dan neemt de functiesmartglo de intensiteit waar van het aanwezige natuurlijke licht. Indien er een lage intensiteit is, wordt het achtergrondlicht geactiveerd en het scherm gedurende 10 seconden verlicht. Het achtergrondlicht functioneert niet tijdens een laag batterijniveau. Druk kort op de knop om naar wens te activeren. ENERGIEVOORZIENING De Veo 180Nx gebruikt een (1) 3 Volt, CR2450 Lithium batterij die 300 uur continue gebruik of 50 activeringsperiodes meegaat. Indien u iedere keer 1 duik maakt, gaat de batterij 50 duiken mee. Indien u iedere keer 3 duiken maak als de eenheid geactiveerd wordt, houdt de batterij het 150 duiken uit. 14 Fig. 8 - Batterij indicator Batterij-indicator Een batterij-indicator (fig. 8a) biedt een indicatie van de batterijconditie. Is het energieniveau genoeg voor normale eenheidfuncties, dan wordt de indicator tijdens de oppervlaktemodus weergegeven. De batterij-indicator wordt niet tijdens duikmodi weergegeven. a Laag batterijniveau

15 Het voltageniveau wordt gecontroleerd tijdens activering en iedere (1) minuut tijdens het in werking zijn aan de oppervlakte. Als 75% van de energie verbruikt is, wordt alleen de laagste balk van de indicator weergegeven (1 segment) en het hele pictogram (fig. 9) knippert een keer per seconde als waarschuwing dat de batterij vervangen moet worden voor de volgende duik. Als het voltageniveau zo laag is geworden dat er geen goede werking meer mogelijk is, knippert de batterijindicator 5 keer en wordt de unit vervolgens uitgeschakeld. Als de unit handmatig geactiveerd wordt (door de knop in te drukken) bij een laag batterijniveau, knipperen het woord bat en de batterij-indicator gedurende 5 seconden waarna de unit uitgeschakeld wordt. Indien de knop niet ingedrukt wordt om de unit te activeren voor een duik en het batterijniveau is laag, zal de batterij-indicator knipperen als waarschuwing bij een afdaling dieper dan 1,2 meter (4 voet). Er wordt geen andere informatie weergegeven. Indien de eenheid geen laag batterijniveau weergaf voordat de duikmodus geactiveeerd werd, en er ontstaat een laag batterijniveau tijdens de duik, dan is de batterij vol genoeg voor een goede functionering gedurende de rest van die duik. De batterij-indicator verschijnt dan na de duik in de oppervlaktemodus Fig. 9 -Laag batterijniveau 15

16 FO2 MODUS Na activering zal de Veo 180Nx fungeren als luchtcomputer, zonder informatie over zuurstofberekeningen weer te geven, tenzij de computer ingesteld is op een zuurstofpercentage (FO2) dat afwijkt van lucht (een numerieke waarde tussen 21 en 50%). Fig FO2 ingesteld voor lucht Als de Veo 180Nx ingesteld is met een FO2-waarde van lucht (fig. 10) dan worden berekeningen uitgevoerd alsof de FO2 op 21% zuurstof is ingesteld, terwijl intern rekening gehouden wordt met zuurstofverzadiging voor iedere volgende nitroxduik. De zuurstofgerelateerde weergaven, waarschuwingen en het O2-diagram verschijnen echter niet op het scherm voor die duik of volgende duiken, tenzij de FO2 ingesteld is op een numerieke waarde (21-50). Hebt u eenmaal een duik uitgevoerd waarbij de unit ingesteld is als nitrox-computer (FO2 ingesteld op een numerieke waarde), dan kan hij niet geprogrammeerd worden als een luchtcomputer tot 24 uur na de laatste duik. Het woord Air wordt niet weergegeven als optie in de FO2-modus. U kunt FO2 echter wel instellen op 21% voor gebruik met lucht. Als de FO2 ingesteld is op een waarde van 21% (fig. 11) dan blijft de unit ingesteld op 21% voor volgende nitrox-duiken, totdat de FO2 ingesteld wordt op een hogere waarde of de unit automatisch uitgaat en opnieuw geactiveerd wordt. Fig FO2 ingesteld op 21% 16 Het instellen van de FO2 wordt beschreven op pagina 23

17 FO2 50% Standaard Indien de standaardfunctie ingesteld is op ON (fig. 12) en de FO2 wordt ingesteld op een waarde groter dan 21%, wordt het instelpunt automatisch hersteld op 50% 10 minuten na die duik. De Maximale Diepte die bereikt kan worden met een PO2 van 1,60 ATA wordt ook weergegeven. De FO2 moet daarom hersteld worden voor iedere herhalingsduik met nitrox, anders wordt de waarde automatisch de standaardinstelling van 50% en zullen de duiken berekend worden op basis van 50% O2 (50% stikstof) voor de zuurstofberekeningen en op basis van 21% (79% stikstof) voor de stikstofberekeningen. Fig FO2 Standaard ON Indien de standaardfunctie ingesteld is op OFF (fig. 13) dan blijft de FO2-waarde voor herhalingsduiken hetzelfde als van te voren ingesteld, totdat het instelpunt handmatig gewijzigd wordt. Fig FO2 Standaard OFF 17

18 SLEUTEL VOOR INSTELINSTRUCTIES PAGINA: 23 INSTELLEN FO2 (lucht, 21 tot 50%) 24 PC (DOWNLOAD) 25 INSTELLEN MEETEENHEDEN (Engels/metrisch) 26 INSTELLEN UURFORMAAT (12/24) 27 INSTELLEN TIJD VAN DE DAG (uur/minuut) 28 INSTELLEN DATUM (jaar/maand/dag) 29 INSTELLEN PO2 ALARM (1,20 tot 1,60 ATA) 30 INSTELLEN FO2 50% STANDAARD (on/off) 31 INSTELLEN DIGITALE MEETMODUS (on/off) 32 INSTELLEN WATERACTIVERING (on/off) 18

19 WAARSCHUWING: Voordat u gaat duiken met de Veo 180Nx, moet u ook de Veiligheids- en Referentiehandleiding van de Oceanic Duikcomputer lezen en begrijpen, doc. no , die belangrijke waarschuwingen en veiligheidsaanbevelingen bevat plus algemene productinformatie. ACTIVERING EN INSTELLINGEN 19

20 ACTIVERING WAARSCHUWING: Indien de eenheid geactiveerd wordt op hoogten hoger dan meter ( voet), wordt er een diagnostische controle uitgevoerd, die gevolgd wordt door het afsluiten van het systeem. Fig Diagnostische Modus 20 Fig Serienummer Druk kort op de knop om de Veo 180Nx te activeren. Bij handmatige activering, start de eenheid op in de diagnostische modus (fig. 14) en worden alle segmenten van het LCD-scherm als 8-en weergegeven, gevogld door streepjes (- -), dan volgt een aftelling van 9 tot 0. De diagnostische modus controleert de weergave en het batterijvoltage om ervoor te zorgen dat alles binnen de tolerantie valt en correct functioneert. Als u de knop ingedrukt houdt als de diagnostische aftelling 00 bereikt, wordt er een externe toegang geïnitieerd. Er verschijnt een scherm met een serienummer waarin het serienummer van de eenheid en de revisiecode van de fabrikant weergegeven wordt, zo lang als u de knop ingedrukt houdt (fig. 15). Laat u de knop los dan schakelt de eenheid zich af. Na handmatige activering wordt ook de omgevingsdruk gecontorleerd en gecalibreert naar nul. Bij hoogten van 610 meter (2000 voet) of hoger wordt de eenheid opnieuw gecalibreerd om de diepte in meters (of voet) zoet water te meten in plaats van meters zout water.

21 Backup activering (alleen indien de natte activering is ingesteld op ON) Als backup zal de eenheid ook automatisch geactiveerd worden door contact met water. Dit wordt bewerkstelligd door een brug tussen de contacten die op de knop en de achterkant van de behuizing zitten. Indien er geen duiken gemaakt worden binnen 2 uur na de activering, wordt de eenheid gedeactiveerd. Indien de contacten nog nat zijn, wordt de eenheid weer geactiveerd en de letters H2O worden weergegeven. OPPERVLAKTEREEKS Terwijl u aan de oppervlakte bent, zal de eenheid automatisch door een reeks weergaven bladeren, waaronder: Oppervlaktemodus Vliegmodus Uitwasmodus Planningsmodus Als de eenheid door de oppervlaktereeks bladert, kunt u de knop gebruiken om de logmodus en de instelmodus te openen. OPPERVLAKTEMODUS De oppervlaktemodus herkent u aan het pictogram van de oppervlakte-intervaltijd (fig. 16a), komt na de diagnostische modus na de activering. De informatie die weergegeven wordt is: duiknummer 0 (nog geen duik gemaakt); temperatuur (en pictogram); de batterijindicator; oppervlakte-interval (met knipperende dubbele punt). Fig Oppervlaktemodus a (module is droog) 21

22 Indien de natte contacten overbrugd worden, verschijnen de letters H2O in plaats van het duiknummer (fig. 17). Nadat de eenheid gereinigd en gedroogd is, verschijnt de 0 weer. Fig Oppervlaktemodus (module is nat) Terwijl de oppervlaktemodus bladert: druk kort op de knop (<2 sec) voor toegang tot de logmodus druk de knop gedurende 2 seconden in voor toegang tot de instelmodus SET. INSTELMODUS Hebt u eenmaal toegang tot de instelmodus dan kunt u de instellingen in volgorde uitvoeren, of u kunt een specifiek onderdeel openen om in te stellen en de andere overslaan. Instelmodus Toegang/Timing Toegang tot de instelmodus krijgt u door kort (<2sec)op de knop te drukken terwijl de oppervlaktereeks voorbijrolt. Het eerste scherm van de instelmodus is het Set FO2 scherm met het instelpunt knipperend (fig. 18). Indien de knop gedurende 2 minuten niet ingedrukt wordt tijdens de instelmodus, keert de eenheid vanzelf terug naar de oppervlaktemodus waar de oppervlaktereeks voorbijrolt. Fig Instelmodus eerste scherm 22

23 INSTELLEN FO2 Vanuit de fabriek is de eenheid ingesteld op lucht, maar de FO2 kan ingesteld worden op waarden tussen 21 en 50% met stappen van 1% Terwijl de oppervlaktereeks voorbijrolt, drukt u 2 seconden op de knop Laat de knop los als het FO2-scherm verschijnt met het instelpunt knipperend (fig. 19) Fig FO2 ingesteld voor lucht Druk kort en herhaaldelijk op de knop om de waarde van de FO2 te verhogen van 21 naar 50% met stappen van 1%. Vervolgens wordt AIR weer weergegeven. Voor iedere FO2-waarde die verschijnt, geeft het scherm de maximale diepte weer voor een PO2 van 1,60 ATA (fig. 20a) of voor het ingestelde alarmpunt van de PO2. Indien de FO2 op lucht wordt ingesteld, wordt er geen dieptewaarde weergegeven. Druk gedurende 2 seconden op de knop om het FO2- instelpunt te accepteren en door te gaan naar het PCscherm. a Fig FO2 ingesteld op 32% (130 voet toegestaan) 23

24 PC-INTERFACE De PC-interface is geen instelling, het is een onderdeel van het instellingenmenu voor gemakkelijke toegang als de gegevens van het geheugen van de Veo 180Nx gedownload worden, met behulp van het pc-downloadprogramma. De gegevens kunnen dan opgeslagen en bekeken worden. Gegevens downloaden: Nadat u de FO2 hebt ingesteld en geaccepteerd, verschijnt het PC-scherm (fig. 21). 24 Fig PC Interface - - of - - Terwijl de oppervlaktereeks voorbijrolt, drukt u gedurende 4 seconden op de knop. Het FO2-scherm verschijnt, en vervolgens het PC-scherm. Laat de knop los als het PC-scherm verschijnt. Er wordt een teller weergegeven van 2 minuten met de letters PC en de aftelling start van 119 naar 0 seconden. De download wordt geïnitieerd door het externe apparaat dat de gegevensoverdracht opvraagt (bijv. een pc-downloadprogramma). De download moet gestart worden, voordat de teller 0 bereikt. De eenheid keert terug naar de oppervlaktemodus nadat de download voltooid is of nadat er gedurende 2 minuten niet op de knop gedrukt is. OPMERKING: Meer informatie over de PC-interface vindt u op pagina 59 van dit boekje en in de gegevens die bij het PC-downloadproduct geleverd worden.

25 INSTELLEN MEETEENHEDEN De fabrieksinstelling is Engels, maar u kunt de eenheden ook op Metrisch instellen. Nadat u de FO2 ingesteld en geaccepteerd hebt, verschijnt het PC-scherm. Wilt u het PC-scherm overslaan, dan drukt u op de knop, totdat het scherm voor het instellen van de eenheden verschijnt met het instelpunt knipperend. (fig. 22) - - of - - Tijdens de oppervlaktemodus drukt u gedurende 6 seconden op de knop Laat de knop los als het scherm met het instellen van de eenheden verschijnt met het instelpunt knipperend. Druk kort (<2sec) op de knop om te schakelen tussen Engels (FT en F) en Metrisch (M en C). Druk gedurende 2 seconden op de knop om het instelpunt voor de eenheden te accepteren en door te gaan naar het instellen van het uursformaat. Fig Instellen eenheden 25

26 INSTELLEN UURSFORMAAT De fabrieksinstelling is 12 uur (12: AM tot 11: PM), maar u kunt de klok ook instellen op 24 uur (0: tot 23: uur). Nadat u de eenheden hebt ingesteld en geaccepteerd, verschijnt het scherm voor het instellen van het uursformaat met het instelpunt knipperend (fig. 23). - - of - - Tijdens de oppervlaktemodus drukt u gedurende 8 seconden op de knop. Laat de knop los als het scherm voor het instellen van het uursformaat verschijnt met het instelpunt knipperend. Druk kort op de knop om te schakelen tussen 12 en 24. Druk gedurende 2 seconden op de knop om het instelpunt te accepteren en door te gaan naar het instellen van de tijd. Fig Instellen uurformaat 26

27 INSTELLEN TIJD De eenheid is ingesteld op de lokale tijd van de fabriek. Maar u kunt de tijd zelf instellen tussen 0:00 en 12:59 (AM/PM) of tussen 0:00 en 23:59. Nadat u het uursformaat ingesteld en geaccepteerd hebt, verschijnt het scherm voor het instellen van de tijd met het instelpunt voor het uur knipperend (fig. 24). - - of - - Tijdens de oppervlaktemodus drukt u gedurende 10 seconden op de knop. Laat de knop los als het scherm voor het instellen van de tijd verschijnt met het instelpunt voor het uur knipperend. Druk kort en herhaaldelijk op de knop om het uur vooruit te zetten in stappen van 1 uur per druk op de knop. Druk de knop gedurende 2 seconden in om het uurinstelpunt te accepteren en door te gaan met het instellen van de minuten: het instelpunt daarvan knippert nu. Druk kort en herhaaldelijk op de knop om de minuten vooruit te zetten in stappen van 1 minuut per druk op de knop. Druk gedurende 2 seconden op de knop om het instelpunt te accepteren en door te gaan naar het instellen van de datum. Fig Instellen tijd 27

28 INSTELLEN DATUM De fabrieksinstelling is de lokale datum van de fabriek, maar u kunt de datum zelf instellen op waarden tussen 01/01/2004 en 31/12/2039 Nadat u d e tijd ingesteld en geaccepteerd hebt, verschijnt het scherm met de datum met de letters day en het instelpunt voor het jaar knipperend (fig. 25). 28 Fig Instellen datum - - of - - Tijdens de oppervlaktemodus drukt u gedurende 14 seconden op de knop. Laat de knop los als het scherm met de datum verschijnt, waarbij het jaargetal knippert. Druk kort en herhaaldelijk op de knop om het jaar vooruit te zetten met stappen van 1 jaar per druk op de knop. Druk de knop gedurende 2 seconden in om het jaar te accepteren en de maand te kunnen instellen: het instelpunt voor de maand knippert nu. Druk herhaaldelijk kort (<2sec) op de knop om de maand vooruit te zetten met stappen van 1 maand per druk op de knop. Druk gedurende 2 seconden op de knop om de maand te accepteren en door te gaan naar het instellen van de dag, waarbij het getal voor de dag nu knippert. Druk herhaaldelijk kort op de knop om de dag vooruit te zetten, met stappen van 1 dag per druk op de knop. Druk gedurende 2 seconden op de knop om het instelpunt te accepteren en door te gaan naar het instellen van het PO2- alarm.

29 INSTELLEN PO2-ALARM De fabrieksinstelling is 1,60 ATA. Het alarm voor de maximale PO2 kan ingesteld worden op waarden tussen de 1,20 en 1,60 ATA met stappen van 0,10 ATA. Nadat u de geacccepteerd hebt, verschijnt het scherm voor het instellen van het PO2-alarm met het instelpunt knipperend (fig. 26) - - of - - Tijdens de oppervlaktemodus drukt u gedurende 20 seconden op de knop Laat de knop los als het scherm voor het instellen van het PO2-alarm verschijnt met het PO2-instelpunt knipperend. Druk kort en herhaaldelijk (<2sec) op d eknop om het PO2-alarm vooruit te zetten met stappen van 0,10 ATA per druk op de knop. Druk gedurende 2 seconden op de knop om het instelpunt te accepteren en door te gaan naar het instellen van de FO2-standaard. Fig Instellen PO2 Alarm 29

30 INSTELLEN FO2 50% STANDAARD De fabrieksinstelling is ON, maar u kunt de FO2 50% standaard op OFF instellen. De gevolgen van het ON of OFF instellen van deze functie worden op pagina 17 beschreven. Nadat u de PO2-alarminstelling geaccepteerd hebt, verschijnt het scherm voor het instellen van de FO2 50% standaard met het instelpunt knipperend. (fig. 27). - - of - - Tijdens de oppervlaktereeks drukt u gedurende 22 seconden op de knop. Laat de knop los als het scherm verschijnt met de FO2 50 knipperend. Druk kort op de knop (<2sec) om de schakelen tussen ON en OFF. Druk gedurende 2 seconden op de knop om het instelpunt te accepteren en door te gaan naar het instelpunt voor de digitale meetmodus. Fig Instellen FO2 standaard 30

31 INSTELLEN DIGITALE MEETMODUS De fabrieksinstelling is OFF, maar de digitale meetmodus kan ook ingesteld worden op ON. De gevolgen van het op ON of OFF ingesteld staan van deze functie wordt op pagina 50 beschreven. Nadat u de FO2 standaard ingesteld en geaccepteerd hebt, verschijnt het scherm voor het instellen van de digitale meetmodus met het instelpunt knipperend fig. 28) - - of - - Tijdens de oppervlaktemodus drukt u gedurende 24 seconden op de knop. Laat de knop los als het scherm met de digitale meetmodus verschijnt met het instelpunt knipperend. Druk kort op de knop (<2sec) om de schakelen tussen ON en OFF. Druk gedurende 2 seconden op de knop om het instelpunt te accepteren en door te gaan naar het instellen van de wateractivering. Fig Instellen Digitale Meetmodus 31

32 INSTELLEN WATERACTIVERING De fabrieksinstelling is On, maar de functie Wateractivering kunt u instellen op Off om te voorkomen dat de eenheid onverwachts tijdens vervoer of opslag geactiveerd wordt. Indien de functie is ingesteld op ON, slaat de Veo 180Nx automatisch aan en gaat hij over in de duikmodus bij onderdompeling in water. Nadat u de digitale meetmodus instelling geaccepteerd hebt, verschijnt het scherm voor het instellen van de wateractivering met het instelpunt knipperend (fig. 29) - - of - - Tijdens de oppervlaktemodus drukt u gedurende 26 seconden op de knop. Laat de knop los als het scherm van de wateractivering verschijnt met het instelpunt knipperend. Druk kort op de knop (<2sec) om te schakelen tussen ON en OFF. Druk gedurende 2 seconden op de knop om het instelpunt te accepteren en door te gaan naar de oppervlaktemodus. Fig Instellen Water Activering 32 WAARSCHUWING: Als de functie Wateractivering is ingesteld op OFF, moet de Veo 180Nx handmatig aangezet worden anders wordt de duikmodus niet geactiveerd tijdens de afdaling!

33 WAARSCHUWING: Voordat u gaat duiken met de Veo 180Nx, moet u ook de Veiligheids- en Referentiehandleiding van de Oceanic Duikcomputer (doc. nr ) lezen en begrijpen. Deze handleiding biedt u belangrijke waarschuwingen en veiligheidsaanbevelingen en algemene productinformatie. PLAN- en DUIKMODI 33

34 34 NDLs op zeeniveau voor een luchtduik (nog geen duik gemaakt) Preduikplanningsreeks (PDPS) TM De PDPS, die verschijnt na de oppervlaktemodus voorafgaand aan de eerste duik van een nieuwe activeringsperiode, biedt een reeks theoretische duiktijden die beschikbaar zijn voor diepten vanaf 9 meter (30 voet) tot 57 meter (190 voet) in stappen van 3 meter (10 voet). Diepte voet (meters) 30 (9) NDL uur:min 4:20 (4:43) De niet-decompressielimieten, de NDL s, worden alleen weergegeven voor diepten waar ten minste 3 minuten theoretische duiktijd beschikbaar is op diepte, waarbij rekening gehouden wordt met een afdaalsnelheid van 18 mpm 40 (12) 60 (18) 2:17 :57 (2:24) (:59) 50 (15) 70 (21) 1:21 :40 (1:25) (:41) (60fpm). De PDPS moet voor iedere duik bekeken worden om u te 80 (24) 90 (27) 100 (30) :30 :24 :19 (:32) (:25) (:20) helpen uw duik te plannen, zoals vereist is om te voorkomen dat u de niet-decompressielimiet overtreedt. Voor herhalingsduiken worden de aangepaste duiktijden 110 (33) :16 (:17) weergegeven die beschikbaar zijn voor de volgende duik, op 120 (36) :13 (:14) basis van de stikstof die overgebleven is na de vorige 130 (39) :11 (:11) 140 (42) :09 (:09) duik en het oppervlakte-interval. 150 (45) :08 (:08) 160 (48) :07 (:07) 170 (51) :07 (:06) 180 (54) :06 (:06) 190 (57) :05 (:05) WAARSCHUWING: De beschikbare duiktijden die de PDPS biedt, zijn slechts voorspellingen. Afhankelijk van de grootte van uw fles en de luchtconsumptiesnelheid, is het mogelijk dat u minder tijd beschikbaar hebt dan aangegeven wordt, omdat er andere (zoals lucht) beperkingen zijn.

35 Bij iedere diepte die door de PDPS weergegeven wordt, ziet u de voorspelde niet-decompressielimieten (MDL s) op basis van uw voorgaande duikprofielen (indien de stikstof de beperkende factor is) of de voorspelde zuurstoftolerantielimieten (OTL s) op basis van een enkele duikblootstelling of de opbouw gedurende 24 uur (indien de zuurstof de bepalende factor is). De Maximale Diepte die toegestaan is voor een PO2- niveau van 1,60 ATA voor de FO2-instelling, wordt ook weergegeven. Diepten groter dan de maximale diepte die bereikt kan worden met een PO2 van 1,60 ATA worden niet weergegeven. Indien de weefselverzadigingsdiagram weergegeven wordt (fig. 30), dan zal de volgende duik berekend worden aan de hand van de stikstoflading. Indien het O2BG en het O2 symbool weergegeven worden (fig. 31) dan wordt de duik berekend aan de hand van de zuurstoflading. Fig Stikstofbeheer OPMERKING: De Veo 180Nx slaat de O2- opbouwberekeningen op voor maximaal 10 duiken die tijdens een periode van 24 uur uitgevoerd worden. Indien de limiet voor zuurstofopbouw overschreden is voor die dag (24 uur), knipperen alle segmenten van de O2BG. Diepte/tijd waarden verschijnen niet totdat de O2BG afneemt tot de groene (normale) zone (bijv. uw dagelijkse O2 dosis neemt af tot een hoeveelheid die gelijk is aan de hoeveelheid die tijdens de laatste duik opgebouwd werd). Fig Zuurstofbeheer 35

36 a c WEEFSELVERZADIGINGSDIAGRAM (TLBG) (fig. 32a) Als uw diepte en de verstreken duiktijd groter worden, wordt het Weefselverzadigingsdiagram (TLBG) uitgebreid met meer segmenten (van groen naar rood) om de opname van stikstof weer te geven. Fig Bardiagrammen b Terwijl u opstijgt naar ondieper water, zullen de segmenten die de TLBG gevuld hebben langzaam verdwijnen, waarmee u een grafische weergave geboden wordt voor multilevel duiken. ZUURSTOFOPBOUW DIAGRAM (O2BG) (fig. 32b) Indien de FO2 ingesteld was op een numerieke waarde (nitrox), dan zal de zuurstofopbouwdiagram (O2BG) segmenten toevoegen (van groen naar rood) om de zuurstofopbouw voor die duik weer te geven of voor een periode van 24 uur (de grootste periode wordt weergegeven). a VARIABELE OPSTIJGSNELHEIDSINDICATOR (fig. 32c) De Variabele opstijgsnelheidsindicator (VARI) toont hoe snel u opstijgt. Als u de aanbevolen opstijgsnelheid voor uw diepte overstijgt (zie pagina 10), dan komt u in de rode zone (fig. 33) terecht (te snel) en wordt u daarop gewezen door de letters TOO FAST (fig. 33a) en zullen alle segmenten knipperen en een hoorbaar alarm klinken met het rode LED waarschuwingslichtje. De waarschuwingen stoppen als de opstijgsnelheid afneemt. 36 Fig Opstijging te snel

37 BEHEER VAN DE WEERGAVEN Tijdens niet-decompressie omstandigheden hebt u toegang tot diverse informatieschermen (maximaal 4). Ieder scherm bevat diepte, resterende duiktijd en extra informatie. De achterliggende gedachte van deze functie is de duiker de mogelijkheid te geven de informatie die weergegeven wordt op ieder moment van de duik naar wens te kunnen kiezen. De schermen kunnen van de ene naar de andere weergave gewijzigd worden zo vaak als wenselijk is, door kort (<2sec) op de knop te drukken. Tijdens omstandigheden waarin bepaalde waarschuwingsinformatie wordt weergegeven (bijv. decompressie, hoge PO2, hoge O2 enz.), is er een hoofdweergave voor belangrijke informatie die relevant is voor de specifieke omstandigheid. Andere informatieschermen zijn toegankelijk, maar de weergave keert automatisch na 3 seconden naar het hoofdscherm terug. Wilt u het achtergrondlicht activeren, dan drukt u 2 seconden op de knop. Het scherm wordt gedurende 10 seconden verlicht. Het achtergrondlicht wordt niet geactiveert tijdens een laag batterijniveau. NIET-DECOMPRESSIE DUIKMODI De Veo 180Nx gaat de niet-decompressie duikmodus is als u dieper dan 1,2 meter (4 voet) afdaalt. Responsible 37

38 Niet-decompressie Hoofdweergave #1 (fig. 34) Informatie omvat: Huidige diepte; Resterende duiktijd (met pictogram); de diagrammen die van toepassing zijn. Fig Niet deco hoofd #1 Picto niet deco Druk 1 keer op de knop om het scherm te wijzigen in Hoofdweergave #2. Druk 2 maal op de knop om Hoofdweergave #3 weer te geven. Druk 3 keer op de knop om naar Hoofdweergave #4 (nitrox) te gaan. Niet-decompressie Hoofdweergave #2 (fig. 35) Informatie omvat: Huidige diepte; Maximum diepte voor die duik (met pictogram); Verstreken duiktijd (met picto); Resterende duiktijd (met pictogram); de diagrammen die van toepassing zijn. Druk 1 keer op de knop om het scherm te wijzigen in Hoofdweergave #3. Druk 2 maal op de knop om Hoofdweergave #4 (nitrox) weer te geven of #1. Druk 3 keer op de knop om naar Hoofdweergave #1 (nitrox) te gaan. Fig Niet deco hoofd #2 38

39 Niet-decompressie Hoofdweergave #3 (fig. 36) Informatie omvat: Huidige diepte; Temperatuur; tijd; Resterende duiktijd (met pictogram); de diagrammen die van toepassing zijn. Druk 1 keer op de knop om het scherm te wijzigen in Hoofdweergave #4 (nitrox), of #1. Druk 2 maal op de knop om Hoofdweergave #1 weer te geven. Druk 3 keer op de knop om naar Hoofdweergave #2 te gaan. Fig Niet deco hoofd #3 Niet-decompressie Hoofdweergave #4 (fig. 37) Weergave #4 verschijnt niet als de FO2 ingesteld is op lucht. Informatie omvat: Huidige diepte; huidige waarde van PO2 (bij een nitroxduik) en PO2-diagram; Resterende duiktijd (met pictogram); de diagrammen die van toepassing zijn. Druk 1 keer op de knop om het scherm te wijzigen in Hoofdweergave #1. Druk 2 maal op de knop om Hoofdweergave #2 (nitroxduik), of #1 weer te geven. Druk 3 keer op de knop om naar Hoofdweergave #3 te gaan. Fig Niet deco hoofd #4 39

40 Als u opstijgt tot 6 meter (20 voet) bij iedere willekeurige niet-decompressieduik waarbij u dieper bent geweest dan 9 meter (30 voet), klinkt er een korte piep en verschijnt er een veiligheidsstop op 4,5 meter (15 voet) op het scherm met een teller van 3 minuten die aftelt van 3:00 tot :00 (min:sec). Fig Niet-deco veiligheidsstop Deco Modus prictogram De veiligheidsstop wordt weergegeven totdat de teller bij :00 is aangekomen of totdat u afdaalt onder de 10 meter of als u aan de oppervlakte komt. Er is geen straf als u voortijdig aan de oppervlakte komt Informatie bevat Huidige diepte, Stopdiepte (4,5 meter of 15 voet), het pictogram van de stopbalk, de teller, de Resterende duiktijd (met pictogram) en de diagrammen die van toepassing zijn. DECOMPRESSIEDUIKMODUS De Veo 180Nx is ontworpen om u te helpen door een representatie te geven van hoe dicht u bij de decompressielimiet bent. De decompressieduikmodus (fig. 39) wordt geactiveerd als u de theoretische nietdecompressie tijd/dieptelimiet hebt overschreden. 40 Fig Binnengaan Deco Modus Bij het binnengaan van de decompressiemodus, wijzigt het moduspictogram van niet-deco naar deco, het hoorbare alarm klinkt en het rode LED lichtje knippert gedurende 10 seconden.

41 Het pijltje omhoog en de decobalk knipperen als u ondieper dan 3 meter (10 voet) van de vereiste stopdiepte bent. Bent u eenmaal binnen de 3 meter (10 voet) of dieper dan de vereiste stopdiepte, dan zijn beide pijlen vast. Totale opstijgtijd De totale opstijgtijd (fig. 40a) bevat alle vereiste stoptijden op alle vereiste decompressistops plus de vertikale opstijgtijd die berekend wordt op 18 mpm (60 fpm) voor diepten onder de 18 meter (60 voet) en op 9 mpm (30fpm) op diepten van 18 meter (60 voet) en ondieper. Decompressiestops beheren U moet een veilige, gecontroleerde opstijging maken naar een diepte die iets dieper is dan of gelijk is aan de vereiste stopdiepte die aangegeven wordt (fig. 40b) en decomprimeren zo lang als de stoptijd die aangegeven wordt (fig. 40c). Dan hebt u aan uw decompressie-eis voldaan. De hoeveelheid krediettijd die u krijgt tijdens uw decompressie is afhankelijk van uw diepte: u krijgt iets minder krediet des te dieper u bent. U moet altijd iets dieper blijven (fig. 40d) dan de vereiste stopdiepte die aangegeven wordt, totdat de volgende ondiepere stopdiepte verschijnt. Dan kunt u langzaam opstijgen tot die diepte maar niet ondieper dan wat aangegeven wordt. b a d c Fig Decostop 41

42 Tijdens de decompressiemodus hebt u toegang tot de alternatieve weergaven die automatisch na 3 seconden naar de hoofdweergave terugkeert. Fig Decostop hoofd Decompressie Hoofdweergave (standaard) (fig. 41) De Informatie omvat: Huidige diepte; vereiste stopdiepte en tijd, totale opstijgtijd (met pictogram), beide pijlen en de decobalk; de diagrammen die van toepassing zijn. Druk 1 keer op de knop om de alternatieve weergave #1 te zien. Druk 2 maal op de knop om de alternatieve weergave #2 te zien. Druk 3 keer op de knop om de alternatieve weergave #3 (bij een nitroxduik) te zien. Decompressie alternatieve weergave #1 (fig. 42) De Informatie omvat: Huidige diepte; Maximale diepte (met picto); Verstreken duiktijd (met picto); totale opstijgtijd (met pictogram), beide pijlen en de decobalk; de diagrammen die van toepassing zijn. Druk 1 maal op de knop om de alternatieve weergave #2 te zien. Druk 2 keer op de knop om de alternatieve weergave #3 (bij een nitroxduik) te zien. 42 Fig Decostop Alt #1

43 Decompressie alternatieve weergave #2 (fig. 43) De Informatie omvat: Huidige diepte; Temperatuur; tijd (met picto); totale opstijgtijd (met pictogram), beide pijlen en de decobalk; de diagrammen die van toepassing zijn. Druk 1 keer op de knop om de alternatieve weergave #3 (bij een nitroxduik) te zien. Decompressie alternatieve weergave #2 (fig. 43) Weergave #3 wordt niet weergegeven als FO2 ingesteld is op lucht. De Informatie omvat: Huidige diepte; de huidige waarde van PO2 en het diagram van de PO2; totale opstijgtijd (met pictogram); moduspictogram; beide pijlen en de decobalk; de diagrammen die van toepassing zijn. Fig Deco Alternatief #2 OVERTREDINGSMODI Tijdens de overtredingsmodi zijn de alternatieve weergaven die hierboven beschreven werden, toegankelijk en het achtergrondlicht kan met behulp van de knop geactiveerd worden. Bij het binnengaan van de overtredingsmodi klinkt het alarm en het rode LED knippert gedurende 10 seconden. De Veo 180Nx keert automatisch terug naar de hoofdweergave (standaard) na 3 seconden, tenzij u op de kop drukt om een ander scherm te zien. Fig Deco Alternatief #3 43

44 Conditionele overtredingsmodus Als u opstijgt naar een diepte die ondieper is dan de vereiste decompressie bovengrens (fig. 45a) die weergegeven wordt (fig. 45b). Het pijltje naar beneden, het decodiagram en de totale opstijgtijd zullen knipperend weergegeven worden, totdat u afdaalt naar een diepte onder de vereiste stopdiepte. De huidige diepte en de diagrammen die van toepassing zijn, worden ook weergegeven. Het alarm klinkt en de rode LED knippert als waarschuwing gedurende 10 seconden. b 44 Fig Conditionele overtreding a Indien u afdaalt naar een diepte onder de vereiste decompressiebovengrens voordat er 5 minuten verstreken zijn, dan zal de eenheid gewoon in de decompressie duikmodus zijn werk doen. In dat geval wordt er geen stikstof uitwastijd als krediet gegeven en voor iedere minuut dat u zich boven de bovengrens bevindt, wordt er 1,5 minuut straftijd toegevoegd aan de vereiste stoptijd. De toegevoegde straftijd (decompressie)moet dan eerst eraf gewerkt worden, voordat u krediet krijgt voor het uitwassen van stikstof. Is de straftijd eenmaal afgewerkt en het uitwaskrediet begint, dan zullen de verieste stopdiepten en tijd afnemen richting nul, het weefselverzadigingsdiagram neemt af tot de gele zone en de functie van de computer keert terug naar de nietdecompressieduikmouds.

45 OPMERKING: Bij het binnengaan van de overtredingsmodi, knippert het rode LED en klinkt het alarm. Verlate overtredingsmodus #1 (fig. 46) Indien u langer dan 5 minuten boven de vereiste bovengrens blijft, dan knippert het TLBG en de totale opstijgtijd, todat u afdaalt onder de vereiste stopdiepte. Dit is een voortzetting van een conditionele overtreding. Fig Verlate overtreding #1 Verlate overtredingsmodus #2 (fig. 47) De Veo 180Nx kan geen decompressietijden bereken voor stopdiepten onder de 18 meter (60 voet) en biedt geen indicatie over hoeveel tijd er onder water doorgebracht moet worden om een diepere stopdiepte te eisen. Indien uw decompressieverplichting een bovengrens veriest tussen 18 meter (60 voet) en 21 meter (70 voet), dan knippert het TLBG. De totale opstijgtijd wordt wel weergegeven. U moet opstijgen naar een diepte iets dieper dan 18 meter (60 voet) en hier zo dicht mogelijk bij blijven zonder dat de totale opstijgtijd begint te knipperen. Als de vereiste stopdiepte 15 meter (50 voet) enz. is, kunt u opstijgen tot die diepten en doorgaan met decomprimeren. Fig Verlate overtreding #2 45

46 Verlate overtredingsmodus #3 (fig. 48) Indien u afdaalt naar een diepte dieper dan 99,9 meter (330 voet), dan knippert het weefselverzadigingsdiagram en de huidige diepte en max diepte weergaven zullen slechts 3 streepjes weergeven ( ). Fig Verlate overtreding #3 Als u opstijgt naar diepten boven de 99,9 meter (330 voet), zal de huidige diepte hersteld worden, maar de max diepte zal slechts 3 streepjes ( ) voor de rest van die duik weergeven. Het log voor die duik zal ook slecht 3 streepjes weergeven voor de max diepte. Onmiddellijke overtredingsmodus en de metermodus Tijdens een duik gaat de onmiddellijke overtredingsmodus in, indien er een bovengrens vereist wordt van meer dan 18 meter (60 voet). Deze situatie wordt voorafgegaan door het binnentreden van de verlate overtredingsmodus #2. 46 Fig Overtredings metermodus De Veo 180Nx fungeert dan met beperkte functies in de metermodus tijdens de rest van die duik en gedurende 24 uur nadat u aan de oppervlakte bent gekomen. De metermodus verandert de Veo 180Nx in een digitaal instrument zonder decompressiefuncties en zonder bewaking van de zuurstofblootstelling. Alleen de huidige diepte, de max diepte, de verstreken duiktijd en de variabele opstijgsnelheidsindicator worden weergegeven (fig. 49). Het volledige TLBG en het O2BG knipperen als waarschuwing voor deze conditie.

47 De Veo 180Nx gaat ook een onmiddellijke overtredingsmodus binnen, 5 minuten nadat u aan de opppervlakte bent gekomen na een duik waarin zich een verlate overtredingsmodus voordeed. Aan de oppervlakte worden de metermodus het duiknummer, de temperatuur, de tijd van de dag, het oppervlakte-interval en het volledige weefselverzadigingsdiagram knipperend weergeven (fig. 50). De functie FO2, PDPS, of de tijd tot vliegen is niet beschikbaar. De aftelfunctie die verschijnt als u de tijd tot vliegen probeert te openen, geeft niet de tijd tot vliegen weer. Hij wordt slechts weergegeven om u te informeren over de resterende tijd, voordat de normale functie met alle eigenschappen hersteld is. Deze conditie wordt gezien als een permanente overtreding en als er een duik gemaakt wordt tijdens deze periode van het 24 uur oppervlakte-interval, moet er een volledige 24 uurs oppervlakte-interval inacht gehouden worden, voordat alle functies hersteld zijn. Fig Overtredings metermodus (oppervlakte) 47

48 HOGE PO2 DUIKMODUS Fig PO2 Waarschuwing Indien de partiële druk van zuurstof (PO2) gelijk wordt aan of groter dan 1,40 ATA, of als die 0,2 ATA minder dan het ingestelde PO2-alarm wordt, knippert het rode LED, klinkt het alarm en verschijnen de huidige PO2-waarde, het PO2-symbool, Het O2 segment van de O2BG en het pijltje omhoog als waarschuwing, totdat de PO2 afneemt. De huidige diepte en de resterende duiktijd worden ook weergegeven (fig. 51). Indien de PO2 nog meer toeneemt, zal de weergegeven waarde toenemen tot een maximum van 5,50 ATA (in stappen van 0,01 ATA). Bereikt de PO2 een waarde van 1,60 ATA of het ingestelde PO2-alarmpunt, dan klinkt het alarm en knipperen de huidige PO2-waarde, het PO2-symbool, het OSsegment van de O2BG en het pijljte omhoog, als waarschuwing, totdat de PO1 afneemt. Druk kort op de knop (<2sec) om de alternatieve weergaven te zien. De eenheid keert na 3 seconden naar de hoofdweergave terug. Houd de knop 2 seconden ingedrukt om het achtergrondlicht te activeren. 48 Fig PO2 Alarm

49 HOGE ZUURSTOFOPBOUW Het O2-diagram geeft de zuurstof weer die u hebt opgebouwd tijdens die nitroxduik, of tijdens de herhalings nitroxduiken die u gedurende een periode van 24 uur uitvoert. De hoogste waarde wordt weergegeven (van de duik of van de periode). De gele voorzichtigheidszone van het O2-diagram biedt een gemakkelijke manier om voortdurend in de gate te houden hoe dicht u de limieten van de zuurstofblootstelling genaderd bent. Gebruik deze als visuele referentie om een buffer tussen u en de limieten te zetten. Indien de theoretische hoeveelheid opgebouwde zuurstof gelijk of groter is dan de limiet voor een enkele blootstelling of de blootstelling van 24 uur, dan wordt de resterende zuurstofduiktijd gelijk aan nul (0:00). De O2BG gaat de rode zone (gevaar) binnen (fig. 53), het rode LED knippert, het alarm klinkt en het pijltje omhoog en de volledige O2BG knipperen als waarschuwing, totdat het zuurstofniveau onder de limiet gedaald is. Druk kort (<2sec) op de knop om de alternatieve weergaven te zien. De eenheid keert na 3 seconden naar de hoofdweergave terug. Houd de knop gedurende 2 seconden ingedrukt om het achtergrondlicht te activeren. Fig Hoge O2 49

50 Fig Digitale metermodus hoofd Fig Digitale metermodus alternatief 50 DIGITALE METERMODUS DOOR GEBRUIKER INGESTELD Indien de digitale metermodus ingesteld is op ON, fungeert de Veo 180Nx als een digitale metermodus voor diepte/tijd, zonder berekeningen voor stikstof of zuurstof uit te voeren. Tijdens deze modus wordt het bereik van de huidige en maximale diepte uitgebreid tot 120 meter (399 voet) om activiteiten mogelijk de maken die van geavanceerd ademgas gebruik maken, of voor apneu-duiken, welke buiten de normale dieptelimiet van de eenheid gaan. De verstreken duiktijd wordt ook weergegeven (fig. 54). Druk kort (<2sec) op de knop om de alternatieve weergaven temperatuur/tijd (fig. 55) te zien. De eenheid keert na 3 seconden naar de hoofdweergave terug. Houd de knop gedurende 2 seconden ingedrukt om het achtergrondlicht te activeren. ONVERWACHT VERLIES VAN SCHERMINFORMATIE Indien uw Veo 180Nx plotseling stopt, is het belangrijk dat u deze mogelijkheid voorzien hebt en erop voorbereid bent. Dit is een belangrijke reden om de limieten voor nietdecompressie en zuurstofopbouw te respecteren en een heel belangrijke reden om decompressieduiken te vermijden. Indien u in situaties duikt waarbij uw uitstapje verpest kan worden of uw veiligheid op het spel staat door het verlies aan functie van uw Veo 180Nx, dan is het ten zeerste aanbevolen dat u een backup instrument gebruikt.