NJ 2016/216. Art. 7:628, 7:629 BW

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NJ 2016/216. Art. 7:628, 7:629 BW"

Transcriptie

1 NEDERLANDSE JURISPRUDENTIE HOGE RAAD (CIVIELE KAMER) 27 juni 2008, nr. C07/021HR (Mrs. J.B. Fleers, A. Hammerstein, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser; A-G mr. J. Spier) m.nt. B. Barentsen* Art. 7:628, 7:629 BW JIN 2008, 518 JWB 2008/302 Arbeidsrecht in 50 uitspraken 2010, p. 329 Arbeidsrecht in 50 uitspraken 2012, p. 23 NJB 2008, 1515 TRA 2008, 5 JAR 2008/188 JOL 2008, 535 RvdW 2008, 682 LJN BC7669 ECLI:NL:PHR:2008:BC7669 ECLI:NL:HR:2008:BC7669 Niet-medische situatieve arbeidsongeschiktheid; werkweigering; recht op doorbetaling loon?; ontslaggrond?; oorzaak die in redelijkheid voor rekening werkgever komt?; maatstaf; stelplicht en bewijslast. In een geval waarin sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, kan zich de situatie voordoen dat de werknemer zich op grond van (dreigende) psychische of lichamelijke klachten niet in staat acht tot het verrichten van zijn werkzaamheden, hoewel ten aanzien van de arbeidsgeschiktheid geen medische beperkingen van psychische of fysieke aard kunnen worden vastgesteld, zodat van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte in de zin van art. 7:629 BW geen sprake is. In zodanig geval van situatieve arbeidsongeschiktheid zal de werknemer die doorbetaling van loon vordert, feiten en omstandigheden moeten stellen, en zo nodig aannemelijk moeten maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat in die periode de arbeidsomstandigheden, door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen, voor hem zodanig waren dat, met het oog op de (dreiging van) psychische of lichamelijke klachten, van hem redelijkerwijs niet kon worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden zou verrichten. Hierbij verdient aantekening dat de werknemer in een zodanig geval van situatieve arbeidsongeschiktheid in beginsel gehouden is alle medewerking te verlenen aan inspanningen die erop gericht zijn de oorzaken daarvan weg te nemen. De werknemer behoudt dan ingevolge art. 7:628 BW zijn recht op * Barend Barentsen is hoogleraar sociaal recht en bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen in de publieke sector op de Albeda-leerstoel. Dit arrest is eerst onlangs in handen van de annotator gesteld. loon, en werkweigering kan dan geen ontslaggrond vormen. M. (eiser tot cassatie) was in dienst bij verweerster in cassatie als statutair directeur/bestuurder van de vennootschap. Als gevolg van de negatieve uitkomsten van een medewerkerstevredenheidsonderzoek heeft M. zich ziek gemeld. M. is op enig moment arbeidsgeschikt verklaard door de bedrijfsarts, welk oordeel is bevestigd door de verzekeringsarts (second opinion). M. heeft zijn werkzaamheden niet hervat, waarna hij is ontslagen. In de onderhavige zaak heeft de rechtbank op vordering van M. SGBO veroordeeld tot betaling van een vergoeding van wegens kennelijk onredelijk ontslag en tot betaling van een onbetaald gebleven deel van het salaris. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van M. alsnog afgewezen. In cassatie wordt onder meer geklaagd dat het hof heeft miskend dat geen sprake is van werkweigering wanneer een werknemer, zoals M., situatief arbeidsongeschikt is en voorts dat de werknemer werkhervatting afhankelijk mag stellen van het honoreren van bepaalde voorwaarden. In een geval als het onderhavige, waarin sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, kan zich de situatie voordoen dat de werknemer zich op grond van (dreigende) psychische of lichamelijke klachten niet in staat acht tot het verrichten van zijn werkzaamheden, hoewel ten aanzien van de arbeidsgeschiktheid geen medische beperkingen van psychische of fysieke aard kunnen worden vastgesteld, zodat van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte in de zin van art. 7:629 BW geen sprake is. Dit geval wordt wel aangeduid als situatieve arbeidsongeschiktheid en de vraag doet zich voor in hoeverre in zo n geval gezegd kan worden dat de werknemer zijn werkzaamheden niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen, als bedoeld in art. 7:628 lid 1 BW. De werknemer, zoals M., die zich erop beroept dat hij als gevolg van de hiervoor bedoelde situatieve arbeidsongeschiktheid zijn werkzaamheden niet heeft verricht en over de betrokken periode doorbetaling van zijn loon vordert, zal feiten en omstandigheden moeten stellen en zo nodig aannemelijk moeten maken die tot het oordeel kunnen leiden dat in die periode de arbeidsomstandigheden, door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen, voor hem zodanig waren dat, met het oog op de (dreiging van) psychische of lichamelijke klachten, van hem redelijkerwijs niet kon worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden zou verrichten. Hierbij verdient aantekening dat de werknemer in een zodanig geval van situatieve arbeidsongeschiktheid in beginsel gehouden is alle medewerking te verlenen aan inspanningen die erop gericht zijn de oorzaken daarvan weg te nemen. De werknemer behoudt dan ingevolge art. 7:628 BW zijn recht op loon, en werkweigering kan dan geen ontslaggrond vormen. Het oordeel van het hof geeft, in het licht van de hiervoor omschreven stelplicht van M., geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is in het licht van NJ Afl

2 NEDERLANDSE JURISPRUDENTIE hetgeen M. in de feitelijke instanties had aangevoerd toereikend gemotiveerd. M., eiser tot cassatie, adv. mr. R.A.A. Duk, tegen SGBO, Onderzoek- en adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten B.V., te 's-gravenhage, verweerster in cassatie, adv.: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt. Hof: Beoordeling van het hoger beroep 1. In het bestreden vonnis heeft de rechtbank onder 1. een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daartegen is in hoger beroep niet opgekomen, zodat het hof ook van die feiten zal uitgaan. 2. Het gaat in deze zaak, samengevat, om het volgende. 2.1 M., geboren in 1948, is per 1 januari 2001 in dienst getreden bij SGBO als statutair directeur/ bestuurder van de vennootschap. Voordien was M. sinds 1 januari 1989 in dienst bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) als hoofd van de toen nog niet verzelfstandigde SGBO. VNG is (indirect) enig aandeelhouder van SGBO. Het bruto maandsalaris van M. bedroeg laatstelijk 8.082,58 exclusief vakantietoeslag. 2.2 De arbeidsovereenkomst tussen M. en SGBO bevat onder meer de volgende bepalingen: Artikel 5: Bonus De directeur heeft aanspraak op een bonus over ieder kalenderjaar van maximaal 0,35 maal het vast bruto jaarsalaris (inclusief vakantietoeslag) dat voortvloeit uit het in art. 4.1 van deze overeenkomst genoemde bruto maandsalaris. Deze bonus wordt afgerekend in de maand maart van het daarop volgende jaar. Een besluit tot toekenning van een bonus geeft de directeur geen aanspraak op toekenning daarvan in de daarop volgende jaren. De hoogte van de bonus is afhankelijk van de winst van de Vennootschap, het functioneren van de directeur en/of andere doelen die de Vennootschap zich voor het betreffende kalenderjaar heeft gesteld, een en ander jaarlijks vast te stellen na overleg tussen de Vennootschap en de directeur. Indien dit overleg geen resultaat oplevert, bepaalt de Vennootschap of en in hoeverre een bonus wordt toegekend. ( ) Artikel 13: Einde arbeidsovereenkomst 13.1 De arbeidsovereenkomst kan door elk der partijen tegen het einde van de maand schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn voor de Vennootschap van zes maanden en een termijn van drie maanden voor de directeur Indien de beëindiging door de vennootschap niet haar uitsluitende of voornaamste reden vindt in handelingen of nalatigheden van de directeur, zoals bijvoorbeeld het geval is bij ontbinding van de vennootschap, fusie, overname, reorganisatie of fundamentele wijzigingen van het te voeren beleid, zal de vennootschap bij het einde van het dienstverband een schadeloosstelling aan de directeur voldoen. De vennootschap is hiertoe niet gehouden indien de beëindiging haar reden vindt in arbeidsongeschiktheid van de directeur. De schadeloosstelling zal gelijk zijn aan 2 maanden inkomen voor ieder volledig dienstjaar, waarbij onder dienstjaar wordt verstaan de tijd dat de directeur deelnemer is aan de pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds ABP en waarbij onder inkomen (het hof leest: uitsluitend) wordt verstaan het vaste salaris (inclusief vakantiegeld) als bedoeld in art. 4.1 ( ). 2.3 M. heeft tot volle tevredenheid van VNG gedurende bijna 14 jaar leiding gegeven aan het personeel van (eerst de afdeling en vervolgens de verzelfstandigde) SGBO. Zowel over 2001 als over 2002 heeft M. de maximale bonus ontvangen. 2.4 Eind 2002 heeft binnen SGBO een medewerkerstevredenheidsonderzoek plaatsgevonden. De resultaten van dit onderzoek zijn in februari 2003 bekend gemaakt. Er bleek kritiek van werknemers te bestaan op de wijze van leidinggeven van onder meer M. M. heeft ingestemd met het geven van een aanvullende opdracht aan het onderzoeksbureau. 2.5 Op 17 april 2003 heeft M. zich mede als gevolg van de negatieve uitkomsten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek ziek gemeld. M. heeft op 22 april 2003 contact gehad met de bedrijfsarts R. de Rooy (hierna: de bedrijfsarts) die rapporteerde: Op dit moment is time-out voor een aantal wkn. geïndiceerd. Interventie niet vereist. Er werd een vervolgafspraak gemaakt voor 21 mei Op 24/25 april 2003 heeft M. kennisgenomen van de resultaten van het aanvullend onderzoek, waarin de klachten van medewerkers nadrukkelijk waren vastgelegd. 2.7 Op 29 april 2003 heeft M. telefonisch een gesprek gevoerd met A. van den Berg, de voorzitter van de Raad van Commissarissen van SGBO, (hierna: Van den Berg) waarin M. naar voren heeft gebracht dat zijn prestaties miskend werden en dat hij hierdoor was aangeslagen. Van den Berg heeft haar steun voor M. uitgesproken. 2.8 Op 13 mei 2003 heeft M. een gesprek gevoerd met mededirecteur G.J. Schep (hierna: Schep) en bij die gelegenheid zijn positie ter beschikking gesteld. Schep heeft echter te kennen gegeven dat hij het niet nodig achtte dat M. zou vertrekken. Op 20 mei 2003 heeft M. weer een gesprek gehad met Van den Berg en Schep, waarin hij zijn positie ten tweede male ter beschikking heeft gesteld. 2.9 Op 21 mei 2003 is M. op het spreekuur van de bedrijfsarts geweest. Haar rapport vermeldt: 2782 Afl NJ

3 NEDERLANDSE JURISPRUDENTIE Betr. werkt hard aan het creëren van zijn horizon en gaat de gesprekken die hiervoor nodig zijn nu aan. Er werd een vervolgafspraak gemaakt voor 16 juni Op 27 mei 2003 heeft M. met Schep en C. van Tilborg, de directeur van aandeelhouder VNG (hierna: Van Tilborg) gesproken. Van Tilborg heeft vervolgens op 12 juni 2003 overleg gevoerd met de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen heeft toen haar steun uitgesproken voor M Op 5 juni 2003 heeft Schep in reactie op de medewerkerstevredenheids-rapportage een Plan van Aanpak aangeboden aan alle medewerkers, waarin verbetervoorstellen werden gedaan. M. is bij het opstellen van het Plan van Aanpak niet betrokken geweest en heeft daarvan pas begin augustus 2003 kennisgenomen Op 16 juni 2003 heeft M. de bedrijfsarts weer bezocht. Zij heeft gerapporteerd: Situatief arbeidsongeschikt totdat er beslissing is gevallen over de toekomst. De volgende afspraak werd een week later gepland, op 23 juni Op 19 juni 2003 heeft M. gesproken met Van Tilborg en Van den Berg. Zij zagen geen aanleiding voor een vertrek van M. en hebben hem nogmaals hun steun betuigd Op 23 juni 2003 is M. door de bedrijfsarts arbeidsgeschikt verklaard. M. heeft toen zijn werkzaamheden niet hervat, omdat hij met Schep had afgesproken vooralsnog betaald verlof te krijgen. Dezelfde dag nog heeft M. een afspraak gemaakt met Van Tilborg om van gedachten te wisselen over een mogelijke vertrekregeling Op 27 juni 2003 heeft het gesprek met Van Tilborg plaatsgevonden. Toen duidelijk werd dat geen overeenstemming kon worden bereikt over een vertrekregeling heeft Van Tilborg de met Schep gemaakte afspraak over betaald verlof overruled en M. gezegd dat hij weer aan het werk diende te gaan Bij brief van 30 juni 2003 heeft Van Tilborg M. meegedeeld hem een dag na ontvangst van deze brief weer op het werk te verwachten. De brief vermeldt voorts: Ik heb er alle vertrouwen in dat u uw functie weer volledig kunt hervatten als statutair directeur van SGBO. Indien (praktische) problemen uw terugkeer belemmeren dan ben ik meer dan bereid deze samen met u en SGBO op te lossen. Mocht u van plan zijn anders te handelen dan hierboven geschetst staat, dan verneem ik dat graag op korte termijn van u M. is niet aan het werk gegaan maar heeft zich op 4 juli 2003 gewend tot een advocaat, mr. W.Th. Snoek (hierna: Snoek) Bij brief van 7 juli 2003 heeft Van Tilborg namens VNG aan M. bericht dat de salarisbetaling vanaf 30 juni 2003 zal worden gestaakt, omdat M. het werk ondanks het feit dat hij per 23 juni 2003 weer arbeidsgeschikt is verklaard niet heeft hervat. In de brief wordt gewezen op de mogelijkheid van het vragen van een second opinion ter zake van het oordeel over de arbeidsgeschiktheid. Voorts vermeldt de brief: Als het thans tot een ontslag zou komen, zou het volledig aan u te wijten zijn. Er is immers feitelijk helemaal geen reden voor een ontslag, afgezien van het feit dat u weigert uw functie uit te oefenen. Wij hopen en gaan ervan uit dat u (al dan niet met professionele ondersteuning) uw functie weer zult kunnen oppakken. Wij willen u daar graag bij terzijde staan. Voor het geval u zou blijven weigeren, kondigen wij nu reeds aan dat wij in dat geval een Aandeelhoudersvergadering zullen moeten houden waarin het door u neerleggen van de functie c.q. ontslag aan de orde zal moeten komen ( ) M. heeft Van Tilborg op 10 juli 2003 in aanwezigheid van wederzijdse advocaten meegedeeld zich nog arbeidsongeschikt te achten en slechts arbeidsgeschikt te zijn verklaard in verband met de afspraak van betaald verlof. Daarop werd afgesproken dat Van Tilborg terzake navraag zou doen bij de bedrijfsarts. Mr. Snoek heeft benadrukt dat reïntegratie zeker tijd zou vergen Op 11 juli 2003 heeft de bedrijfsarts aan SGBO en M. mondeling bevestigd dat M. niet arbeidsongeschikt is Bij brief van 16 juli 2003 heeft de bedrijfsarts aan SGBO over M. onder meer geschreven: ( ) Toen duidelijk was hoe de partijen in het proces stonden en K. (hof: M.) nog steeds in een stabiele evenwichtige en weer belastbare fase was, is het advies niet arbeidsongeschikt per afgegeven. Op en na zijn er geen beperkingen door ziekte en/of gebrek die het aanwenden van het arbeidsvermogen zouden verhinderen. In dit advies kon K. zich ook goed vinden, een second opinion werd niet aangevraagd. Inmiddels enkele weken later op 11-7 meldde K. zich echter telefonisch met de mededeling dat hij zich weer moest ziekmelden. Door de arbeidsrechtelijke gesprekken waren er spanningen ontstaan waar hij last van had. De geuite klachten gaven m.i. echter geen aanleiding om van ziekte en/of gebrek te spreken. De niet-arbeidsongeschiktheidsverklaring van 23-6 kon dan ook overeind blijven. Er was geen voortschrijdend medisch inzicht die de beslissing van 23-6 op losse schroeven zou zetten. In de beoordeling nam ik ook mee wat de recidief kans zou zijn bij hervatten. De terugkeer zou zorgvuldig gewaarborgd worden met een coachend traject. De kans op uitval door ziekte ten gevolge van spanningen op de werkvloer wordt hiermee op een adequate manier voorkomen. De beslissing over het niet accepteren van de nieuwe ziekmelding op en na 11-7 heb ik K. medegedeeld. ( ) 2.22 Van 14 juli tot en met 10 augustus 2003 is M. met vakantie gegaan. Deze vakantie was reeds ruim voordien gepland; over die periode is het salaris doorbetaald Op 11 augustus 2003 heeft M. personeelszaken van SGBO gebeld voor het maken van een afspraak voor een gesprek. Dit gesprek heeft op 14 augustus 2003 plaatsgevonden. SGBO gaf te kennen dat de loonopschorting in afwachting van de uitkomsten van het second opinion onderzoek gehandhaafd bleef. Voorts werd gesproken over het inschakelen van een coach en kreeg M. het Plan van NJ Afl

4 NEDERLANDSE JURISPRUDENTIE Aanpak overhandigd met de vraag of hij dit kon onderschrijven Op 21 augustus 2003 heeft nogmaals een gesprek met Van Tilborg plaatsgevonden, waarin duidelijk werd dat het vertrouwen van SGBO in M. na diens terugkeer van vakantie ernstig was gedaald Op 26 augustus 2003 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen M. en Schep over het Plan van Aanpak. M. bleek zich voor een belangrijk deel niet te kunnen vinden in de door te voeren wijzigingen in het beleid. Dit heeft hij verwoord in een schriftelijke reactie Op 29 augustus 2003 heeft het second opinion onderzoek plaatsgevonden. De verzekeringsarts heeft telefonisch aan de bedrijfsarts laten weten dat M. per 23 juni 2003 arbeidsgeschikt wordt geacht. Daarop heeft SGBO het vertrouwen in M. opgezegd en nog dezelfde dag oproepen verstuurd voor een Buitengewone Vergadering van Aandeelhouders op 8 september 2003 om te komen tot ontslag van M Op 2 september 2003 heeft M. een eerste sessie met een door hem ingeschakelde coach gehad Op 8 september 2003 is M. in een buitengewone vergadering van aandeelhouders met onmiddellijke ingang ontslagen, na voorafgaand positief advies van de ondernemingsraad Bij brief van 10 september 2003 heeft het UWV USZO aan M. bericht: ( ) Op grond van de resultaten van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat u per 23 juni 2003 geschikt bent voor het verrichten van eigen werk. Voor een korte algemene toelichting van ons oordeel verwijzen wij u naar de bijgevoegde bijlage. ( ) De betreffende bijlage vermeldt: ( ) Client was en is niet arbeidsongeschikt als gevolg van ziekte of gebrek. Client is thans situatief arbeidsongeschikt en was dat per 23 juni 2003 ook al. ( ) 2.30 SGBO heeft aan M. zes maanden salaris plus vakantiegeld (tot en met 31 maart 2004) betaald, omdat SGBO bij het ontslag de opzegtermijn van zes maanden niet in acht heeft genomen. Tevens heeft SGBO hem uit coulance overwegingen 50% van zijn bruto salaris betaald over de periode van 22 augustus tot 8 september Bij dagvaarding van 12 januari 2004 heeft M. gevorderd dat SGBO bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld aan hem te betalen: de schadeloosstelling ex artikel 13.2 van het arbeidscontract ten bedrage van ,36, althans een schadevergoeding ex artikel 7:681 BW; het volledige salaris over de periode van 11 tot 21 augustus 2003 en 50% van het salaris over de periode van 21 augustus tot en met 8 september 2003, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente; 8.506,89 ter zake van de door M. gemaakte kosten voor rechtsbijstand, vermeerderd met de wettelijke rente; ,05 bruto ter zake van bonus over het jaar 2003, met de proceskosten Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank SGBO veroordeeld om aan M. te betalen een vergoeding van (bruto) met rente, het onbetaald gebleven deel van het salaris over de periode van 11 augustus tot en met 8 september 2003 met de wettelijke verhoging en rente, alsmede een bedrag van 4.103,12 aan buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn gecompenseerd In hoger beroep is het volgende komen vast te staan: bij beslissing op bezwaar van 28 juli 2004 heeft het UWV het bezwaar van M. tegen de weigering van het UWV hem een werkloosheidsuitkering toe te kennen gegrond verklaard. Overwogen is dat M. niet verwijtbaar werkloos is geworden; de WW-uitkering is per 30 januari 2005 beëindigd; M. heeft per 1 februari 2005 een dienstbetrekking voor de duur van een jaar en verdient in zijn nieuwe functie bruto per maand. 3.1 De grieven in het principaal appel luiden: Grief I: Ten onrechte heeft de rechtbank onder punt 3.4. van het vonnis geoordeeld dat aan M. niet de contractuele vergoeding toekomt als vermeld in artikel 13.2 van de arbeidsovereenkomst. Dit omdat beëindiging van de arbeidsovereenkomst van M. gelet op Haviltex niet zou vallen binnen de reikwijdte van artikel 13.2 van de arbeidsovereenkomst. Daarvoor zou, aldus de rechtbank, de huidige situatie te zeer afwijken van de (strekking van de) in die bepaling genoemde voorbeelden Grief II: Ten onrechte heeft de rechtbank onder punt 3.3 en 3.4 van het vonnis overwogen dat niet gezegd kan worden dat M. zich van zijn kant optimaal heeft ingespannen om de reïntegratie te realiseren Grief III: Ten onrechte heeft de rechtbank onder punt 3.6 van het vonnis geoordeeld dat de aan M. toegekende vergoeding vanwege kennelijk onredelijk ontslag moet worden vastgesteld op een bedrag van bruto Grief IV: Ten onrechte heeft de rechtbank onder punt 3.7. van het vonnis geoordeeld dat gelet op het functioneren van M. in 2003 de vordering tot betaling van de bonus wordt afgewezen Grief V: Ten onrechte heeft de rechtbank onder punt 3.8 van het vonnis geoordeeld dat ter zake van kosten van rechtsbijstand aan M. slechts een bedrag ter hoogte van 4.103,12 inclusief BTW kan worden toegewezen. 3.2 De grieven in het incidenteel appel richten zich tegen het toewijzen van de vordering tot doorbetaling van loon en het oordeel dat sprake is van kennelijk onredelijk ontslag (grief I), het toewijzen 2784 Afl NJ

5 NEDERLANDSE JURISPRUDENTIE van een forfaitaire vergoeding voor buitengerechtelijke kosten (grief II) en de compensatie van de proceskosten (grief III). 4. Grieven I, II en III in het principaal appel en grief I in het incidenteel appel lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Het hof overweegt als volgt. 4.1 Zowel de bedrijfsarts als de UWV-arts zijn van oordeel dat M. vanaf 23 juni 2003 geschikt is voor het verrichten van zijn eigen werk. Werkhervatting zou volgens de bedrijfsarts geen medische problemen voor M. veroorzaken. Uit de second opinion van het UWV volgt dat de situatieve arbeidsongeschiktheid van M. per 23 juni 2003 niet een gevolg is van ziekte of gebrek. Een andersluidend oordeel van een arts dat de juistheid van het oordeel van de beide artsen in twijfel trekt, is door M. niet overgelegd. Het hof neemt dan ook als vaststaand aan dat M. per 23 juni 2003 weer volledig arbeidsgeschikt was en dat werkhervatting niet tot schade van zijn gezondheid zou hebben geleid. 4.2 Nu sprake was van niet-medische situatieve arbeidsongeschiktheid, diende M. zijn werkzaamheden te hervatten. Reïntegratie was niet aan de orde, nu M. volledig arbeidsgeschikt was bevonden. Grief II in het principaal appel treft geen doel. 4.3 Op 27 juni 2003 heeft SGBO in de persoon van Van Tilborg de afspraak die M. met Schep had gemaakt over het nemen van betaald verlof per 23 juni 2003, overruled. Gesteld noch gebleken is dat Van Tilborg daartoe niet bevoegd was. Bij die gelegenheid en meermalen nadien is M. duidelijk te kennen gegeven dat hij weer op het werk werd verwacht. M. heeft daaraan geen gehoor gegeven. Hij achtte zich fysiek en mentaal nog niet in staat om te werken. Daartoe was nadere begeleiding nodig. Ook zou eerst overleg moeten plaatsvinden over de implementatie van het nieuwe beleid (Plan van Aanpak) dat door Schep was vastgesteld en zou bekeken moeten worden hoe het management en de ondernemingsraad tegen een terugkeer van M. zouden aankijken. 4.4 Het hof is van oordeel dat in het onderhavige geval niet gesproken kan worden van bereidheid van M. tot het hervatten van de bedongen arbeid. Zoals onder 4.1 is overwogen is M. per 23 juni 2003 geheel arbeidsgeschikt bevonden. Dat hij zichzelf nog niet in staat achtte om te werken is niet de maatstaf. Tot begin juli 2003 heeft SGBO steeds haar steun voor M. uitgesproken. M. heeft de daadwerkelijke hervatting van zijn werkzaamheden echter afhankelijk gesteld van voldoening vooraf aan zijn wensen, hetgeen niet aanvaardbaar is. Het werk van M. bestond uit veel meer dan de implementatie van het Plan van Aanpak. Na hervatting van het werk had M. het nieuwe beleid met Schep kunnen bespreken. Voorts valt niet in te zien waarom de instemming van het management en de ondernemingsraad benodigd is voor het hervatten van de werkzaamheden door M. Voor zover M. beoogt te stellen dat SGBO begeleiding moest aanbieden heeft SGBO zich daartoe meermalen bereid verklaard (zie: 2.16, 2.18 en 2.23). Ook heeft SGBO het inschakelen van een personal coach gefaciliteerd. De omstandigheid dat de eisen van goed werkgeverschap ( artikel 7:611 BW) meebrengen dat van SGBO zou mogen worden verlangd dat zij, nadat M. zijn werkzaamheden zou hebben hervat, in overleg met hem zou hebben gezocht naar mogelijkheden om de arbeidsomstandigheden zodanig aan te passen dat de kans op het opnieuw intreden van arbeidsongeschiktheid wordt voorkomen, leidt er niet toe dat M. gerechtigd was de werkhervatting op te schorten totdat een dergelijk onderzoek zou zijn verricht. 4.5 Ingevolge de hoofdregel van artikel 7:627 BW is de werkgever geen loon verschuldigd voor de tijd gedurende welke de werknemer de bedongen arbeid niet heeft verricht. De werknemer behoudt echter het recht op het naar tijdruimte vastgestelde loon indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen ( artikel 7:628 lid 1 BW). Bereidheid om de overeengekomen arbeid te verrichten heeft als uitgangspunt te gelden, hoewel niet is uitgesloten dat ondanks het ontbreken van bereidheid toch aanspraak op loon bestaat, te weten indien desondanks moet worden aangenomen dat de arbeid niet is verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever dient te komen. 4.6 In het onderhavige geval is niet gebleken van bereidheid van M. het werk te hervatten. Voorts is naar het oordeel van het hof geen sprake geweest van voor rekening van SGBO komende omstandigheden als gevolg waarvan M. het werk niet heeft kunnen hervatten. SGBO heeft steeds haar steun voor M. uitgesproken. Meermalen heeft zij M. begeleiding bij de hervatting van zijn werkzaamheden aangeboden. Voorts heeft SGBO het inschakelen van een personal coach gefaciliteerd mede doordat zij bereid is geweest de kosten van de coaching voor haar rekening te nemen. Nu geen sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 7:628 BW, heeft M. jegens SGBO geen aanspraak op doorbetaling van zijn loon. Grief I in het incidenteel appel slaagt in zoverre. 4.7 SGBO heeft M. op 8 september 2003 ontslagen. Haar vertrouwen in M. was verloren gegaan omdat M. (ook na zijn vakantie) niet bereid bleek het werk te hervatten. Het hof is van oordeel dat SGBO gegeven de omstandigheden terecht stelt dat M. zich schuldig heeft gemaakt aan werkweigering. 4.8 Het beroep van M. op het bepaalde in artikel 13.2 van de arbeidsovereenkomst moet worden verworpen, nu het ontslag zijn voornaamste reden vindt in de omstandigheid dat M., hoewel arbeidsgeschikt, niet bereid bleek zijn werk te hervatten. Mitsdien heeft M. geen recht op de contractuele schadeloosstelling van artikel 13.2 van het contract. Grief I in het principaal appel faalt. 4.9 M. komt evenmin een beroep toe op het bepaalde in artikel 7:681 lid 2 onder b BW. Vanaf 27 juni 2003 heeft M. geweigerd zijn werk te hervatten, ondanks het herhaald en dringend verzoek daartoe en ondanks het feit dat hij arbeidsgeschikt was. NJ Afl

6 NEDERLANDSE JURISPRUDENTIE Deze herhaalde werkweigering levert voldoende reden voor ontslag op staande voet op, waarbij wordt meegewogen dat M. gedurende bijna 14 jaar naar volle tevredenheid leiding heeft gegeven aan (eerst de afdeling en vervolgens de verzelfstandigde) SGBO, zijn leeftijd en kansen op de arbeidsmarkt. Nu die voor ontslag op staande voet kwalificerende werkweigering van M. de aanleiding is geweest voor het ontslag van M. op 8 september 2003, is geen plaats meer voor het oordeel dat het ontslag niettemin kennelijk onredelijk is om de in artikel 7:681 lid 2 onder b BW vermelde reden. Ook M.'s vordering tot schadevergoeding vanwege kennelijk onredelijk ontslag moet worden afgewezen. Grief III in het principaal appel faalt en grief I in het incidenteel appel slaagt in zoverre. 5. Ten aanzien van de vordering tot uitbetaling van een bonus over 2003 overweegt het hof het volgende. Ingevolge artikel 5 van het contract bepaalt SGBO indien overleg over de bonus tussen haar en de directeur geen resultaat heeft of en in hoeverre aan de directeur een bonus wordt toegekend. Het hof is van oordeel dat SGBO gelet op het functioneren van M. in 2003 ertoe mocht besluiten M. geen bonus over dat jaar toe te kennen. De rechtbank heeft terecht de vordering tot betaling van de bonus afgewezen. Grief IV in het principaal appel treft geen doel. 6. De hoofdvorderingen van M. worden alle afgewezen. De nevenvordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten zal eveneens moeten worden afgewezen. Grief V in het principaal appel faalt en grief II in het incidenteel appel slaagt. 7. Als de in het ongelijk gestelde partij dient M. zowel in eerste aanleg als in hoger beroep te worden veroordeeld in de proceskosten. Grief III in het incidenteel appel treft doel. Het bestreden vonnis zal om proceseconomische redenen geheel worden vernietigd. Cassatiemiddel: Schending van het recht, met name art. 6:678 BW, dan wel verzuim van vormen waarvan het niet in acht nemen grond voor vernietiging vormt; doordat het Hof heeft overwogen als in rov.'en 4.1, 4.2, 4.4 tot en met 4.9 en 6. en 7. van het arrest waarvan beroep is neergelegd en (mede) op grond daarvan heeft beslist als in het dictum van dat arrest is verwoord; ten onrechte en in strijd met het recht, gelet op het navolgende, voor zover nodig in samenhang beschouwd. Van werkweigering en, daarmee, van een situatie waarin ontslag op staande voet aan de orde kan komen, is geen sprake, althans behoeft geen sprake te zijn, wanneer een werknemer, zoals in dit geval M., situatief arbeidsongeschikt is. Ook al is situatieve arbeidsongeschiktheid niet het gevolg van ziekte of gebrek, zodat art. 7:629, lid 3, B.W. toepassing mist (nu dat spreekt van ten gevolge van ziekte ), dan nog brengt dat, naar de uitdrukking duidelijk maakt, mee dat de werknemer arbeidsongeschikt is. Derhalve is onjuist, althans zonder nadere motivering (die ontbreekt) onbegrijpelijk dat het Hof in rov. 4.1 (in fine) concludeert: dat M. per 23 juni 2003 weer volledig arbeidsgeschikt was In rov. 4.2 neemt het Hof ten onrechte, althans ondeugdelijk gemotiveerd, aan dat, nu sprake was van niet-medische situatieve arbeidsongeschiktheid, ( ) M. zijn werkzaamheden (diende) te hervatten. Immers, in zo'n geval bestaat primair de verplichting tot hervatting van de werkzaamheden niet, subsidiair : bestaat die verplichting niet behoudens bijzondere omstandigheden, waarvan het Hof de aanwezigheid echter niet heeft vastgesteld, meer subsidiair : hangt het af van de omstandigheden van het geval, die het Hof ten onrechte niet heeft onderzocht, of een werknemer ondanks zijn situatieve arbeidsongeschiktheid al dan niet verplicht is de bedongen arbeid te verrichten. In rov. 4.4 miskent het Hof dat bij situatieve arbeidsongeschiktheid de werknemer werkhervatting, zo al niet in het algemeen dan toch onder omstandigheden, afhankelijk mag stellen van het honoreren van voorwaarden als in die rechtsoverweging bedoeld. Het stellen van zulke voorwaarden doet er dan ook niet, en zeker niet per definitie, aan of dat de werknemer bereid is de bedongen arbeid te hervatten. Dat is, anders dan het Hof aanneemt, niet (per se) anders, wanneer de werknemer in die situatie in medische zin geheel arbeidsgeschikt bevonden is. Het Hof oordeelt derhalve (ook) ten onrechte, zonder meer, dat niet aanvaardbaar is dat M. werkhervatting van inwilliging van die voorwaarden afhankelijk stelde; in elk geval sluit medische arbeidsgeschiktheid van M. niet uit dat hij terecht voldoen vooraf aan zijn wensen van SGBO mocht verlangen. Juist bij situatieve arbeidsongeschiktheid kan het immers zo zijn dat de werknemer terecht inwilliging van (een deel van) zijn wensen als voorwaarde voor werkhervatting stelt. Het vorenstaande brengt mee dat het Hof in rov.'en 4.5 en 4.6 ten aanzien van de loonvordering van M. ten onrechte en/of op onjuiste gronden heeft geoordeeld dat sprake is van een oorzaak die voor rekening van M. komt. Immers, indien M. de werkzaamheden niet behoefde te hervatten en, bovendien, door hem terecht (een of meer van) de in rov. 4.4 bedoelde voorwaarden aan SGBO zijn gesteld, dan is rechtens niet uitgesloten dat sprake is van een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van SGBO komt. De hierboven naar aanleiding van rov.'en 4.1, 4.2 en 4.4 aangevoerde klachten vitiëren (ook) het in rov. 4.7 vervatte oordeel, nu immers ook bij een gerechtvaardigd beroep op situatieve arbeidsongeschiktheid geen sprake is, en zeker niet steeds en zonder meer sprake behoeft te zijn, van werkweigering als in die rechtsoverweging bedoeld Afl NJ

7 NEDERLANDSE JURISPRUDENTIE De klachten naar aanleiding van rov.'en 4.1, 4.2, 4.4 en 4.7 vitiëren tevens de beslissing in rov. 4.8, nu situatieve arbeidsongeschiktheid een rechtvaardiging vormt, en in elk geval een rechtvaardiging kan vormen, voor het niet bereid zijn de werkzaamheden (zonder meer) te hervatten. Rov. 4.9 neemt tot uitgangspunt dat sprake is van een herhaalde werkweigering. Wat hierboven is aangevoerd, vitiëert dat oordeel, nu een werknemer die situatief arbeidsongeschikt is, de bedongen arbeid niet behoeft te verrichten, althans kort gezegd onder omstandigheden (waarover het Hof niets heeft vastgesteld) niet behoeft te verrichten. Bovendien, en subsidiair: zelfs indien zou moeten worden aangenomen dat in de gegeven omstandigheden sprake is van een werkweigering, dan nog is door het Hof in die rechtsoverweging onvoldoende met redenen omkleed aangegeven waarom die werkweigering in dit geval zo zwaar aan M. zou mogen worden aangerekend dat deze een dringende reden voor ontslag op staande voet zou hebben opgeleverd. Juist het feit dat sprake was van situatieve arbeidsongeschiktheid, brengt mee dat in ieder geval slechts onder bijzondere omstandigheden, die door het Hof niet zijn vastgesteld, zou kunnen worden geoordeeld dat de betrokken weigering een dringende reden kan opleveren. Daarenboven is 's Hofs oordeel in deze rechtsoverweging onjuist, omdat, zoals uit de stukken blijkt, door SGBO aan M. geen ontslag op staande voet is gegeven en derhalve wel degelijk kan worden toegekomen aan de vraag of het ontslag kennelijk onredelijk is. Daarbij is van belang dat, nu SGBO M. niet op staande voet heeft ontslagen, duidelijk is dat de herhaalde werkweigering in ieder geval geen subjectieve dringende reden voor ontslag op staande voet opleverde, nu immers SGBO tot het geven van zo'n ontslag niet is overgegaan. Het oordeel in rov. 6 bouwt voort op de eerdere rechtsoverwegingen. Bij gegrondbevinding van (een of meer van) de hierboven geformuleerde klachten kan dat oordeel derhalve evenmin in stand blijven. Dat geldt evenzeer voor het in rov. 7 vervatte oordeel. En: het de Hoge Raad behage om, bij arrest, het arrest waarvan beroep te vernietigen, met zodanige verdere beslissing als de Hoge Raad geraden zal voorkomen, kosten rechtens! Conclusie A-G mr. J. Spier: 1. Feiten 1.1 In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten, zoals vastgesteld door het Hof 's-gravenhage in rov. 2.1 t/m 2.30 en 2.33 van zijn in cassatie bestreden arrest. 1.2 M., geboren in 1948, is per 1 januari 2001 in dienst getreden bij SGBO als statutair directeur/ bestuurder. Voordien was M. sinds 1 januari 1989 in dienst bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) als hoofd van de toen nog niet verzelfstandigde SGBO. VNG is (indirect) enig aandeelhouder van SGBO. Het bruto maandsalaris van M. bedroeg laatstelijk 8.082,58 exclusief vakantietoeslag. 1.3 De arbeidsovereenkomst tussen M. en SGBO bevat onder meer de volgende bepalingen: Artikel 5 Bonus De directeur heeft aanspraak op een bonus over ieder kalenderjaar van maximaal 0,35 maal het vast bruto jaarsalaris (inclusief vakantietoeslag) ( ). Deze bonus wordt afgerekend in de maand maart van het daarop volgende jaar. ( ) De hoogte van de bonus is afhankelijk van de winst van de Vennootschap, het functioneren van de directeur en/of andere doelen die de Vennootschap zich voor het betreffende kalenderjaar heeft gesteld, een en ander jaarlijks vast te stellen na overleg tussen de Vennootschap en de directeur. ( ) ( ) Artikel 13 Einde arbeidsovereenkomst 13.1 De arbeidsovereenkomst kan door elk der partijen tegen het einde van de maand schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn voor de Vennootschap van zes maanden en een termijn van drie maanden voor de directeur Indien de beëindiging door de vennootschap niet haar uitsluitende of voornaamste reden vindt in handelingen of nalatigheden van de directeur, zoals bijvoorbeeld het geval is bij ontbinding van de vennootschap, fusie, overname, reorganisatie of fundamentele wijzigingen van het te voeren beleid, zal de vennootschap bij het einde van het dienstverband een schadeloosstelling aan de directeur voldoen. De vennootschap is hiertoe niet gehouden indien de beëindiging haar reden vindt in arbeidsongeschiktheid van de directeur. De schadeloosstelling zal gelijk zijn aan 2 maanden inkomen voor ieder volledig dienstjaar ( ). 1.4 M. heeft tot volle tevredenheid van VNG gedurende bijna 14 jaar leiding gegeven aan het personeel van (eerst de afdeling en vervolgens de verzelfstandigde) SGBO. Zowel over 2001 als over 2002 heeft M. de maximale bonus ontvangen. 1.5 Eind 2002 heeft binnen SGBO een medewerkerstevredenheidsonderzoek plaatsgevonden. De resultaten van dit onderzoek zijn in februari 2003 bekend gemaakt. Er bleek kritiek van werknemers te bestaan op de wijze van leidinggeven van onder meer M. M. heeft ingestemd met het geven van een aanvullende opdracht aan het onderzoeksbureau. 1.6 Op 17 apri heeft M. zich mede als gevolg van de negatieve uitkomsten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek ziek gemeld. M. heeft op 22 apri contact gehad met de bedrijfsarts De Rooy (hierna: de bedrijfsarts) die rapporteerde: Op dit moment is time-out voor een aantal weken NJ Afl

8 NEDERLANDSE JURISPRUDENTIE 1.17 Bij brief van 30 juni 2003 heeft Van Tilborg M. meegedeeld hem een dag na ontvangst van deze brief weer op het werk te verwachten. De brief vermeldt voorts: Ik heb er alle vertrouwen in dat u uw functie weer volledig kunt hervatten als statutair directeur van SGBO. Indien praktische problemen uw terugkeer belemmeren dan ben ik meer dan bereid deze samen met u en SGBO op te lossen. Mocht u van plan zijn anders te handelen dan hierboven geschetst staat, dan verneem ik dat graag op korte termijn van u M. is niet aan het werk gegaan maar heeft zich op 4 juli 2003 gewend tot een advocaat, mr. W.Th. Snoek (hierna: Snoek) Bij brief van 7 juli 2003 heeft Van Tilborg namens VNG aan M. bericht dat de salarisbetaling vanaf 30 juni 2003 zal worden gestaakt omdat M. het werk ondanks het feit dat hij per 23 juni 2003 weer arbeidsgeschikt is verklaard niet heeft hervat. In de brief wordt gewezen op de mogelijkheid van het vragen van een second opinion ter zake van het oordeel over de arbeidsgeschiktheid. Voorts vermeldt de brief: Als het thans tot een ontslag zou komen, zou het volledig aan u te wijten zijn. Er is immers feitelijk helemaal geen reden voor een ontslag, afgezien van het feit dat u weigert uw functie uit te oefenen. We hopen en gaan ervan uit dat u (al dan niet met professionele ondersteuning) uw functie weer zult kunnen oppakken. Wij willen u daar graag bij terzijde staan. Voor het geval u zou blijven weigeren, kondigen wij nu reeds aan dat wij in dat geval een Aandeelhoudersvergadering zullen moeten houden waarin het door u neerleggen van de functie c.q. ontslag aan de orde zal moeten komen ( ) M. heeft Van Tilborg op 10 juli 2003 in aanwezigheid van wederzijdse advocaten meegedeeld zich nog arbeidsongeschikt te achten en slechts arbeidsgeschikt te zijn verklaard in verband met de afspraak van betaald verlof. Daarop werd afgesproken dat Van Tilborg ter zake navraag zou doen bij de bedrijfsarts. Snoek heeft benadrukt dat reïntegratie zeker tijd zou vergen Op 11 juli 2003 heeft de bedrijfsarts aan SGBO en M. mondeling bevestigd dat M. niet arbeidsongeschikt is Bij brief van 16 juli 2003 heeft de bedrijfsarts aan SGBO over M. geschreven: ( ) Toen duidelijk was hoe de partijen in het proces stonden en K. (lees: M.; toev. A-G) nog steeds in een stabiele evenwichtige en weer belastbare fase was, is het advies niet arbeidsongeschikt per afgegeven. Op en na zijn er geen beperkingen door ziekte en/ of gebrek die het aanwenden van het arbeidsvermogen zouden verhinderen. In dit advies kon M. zich ook goed vinden, een second opinion werd niet aangevraagd. Inmiddels enkele weken later op, 11-7 meldde M. zich echter telefonisch met de mededeling dat hij zich weer moest ziekmelgeïndiceerd. Interventie niet vereist. Een vervolgafspraak is gemaakt voor 21 mei Op 24/25 april 2003 heeft M. kennisgenomen van de resultaten van het aanvullend onderzoek, waarin de klachten van medewerkers nadrukkelijk waren vastgelegd. 1.8 Op 29 april 2003 heeft M. telefonisch een gesprek gevoerd met Van den Berg, de voorzitter van de Raad van Commissarissen van SGBO waarin M. naar voren heeft gebracht dat zijn prestaties werden miskend en dat hij hierdoor was aangeslagen. Van den Berg heeft haar steun voor M. uitgesproken. 1.9 Op 13 mei 2003 heeft M. een gesprek gevoerd met mededirecteur Schep en bij die gelegenheid zijn positie ter beschikking gesteld. Schep heeft echter te kennen gegeven dat hij het niet nodig achtte dat M. zou vertrekken. Op 20 mei 2003 heeft M. weer een gesprek gehad met Van den Berg en Schep, waarin hij zijn positie ten tweede male ter beschikking heeft gesteld Op 21 mei 2003 is M. op het spreekuur van de bedrijfsarts geweest. Haar rapport vermeldt: Betr. werkt hard aan het creëren van zijn horizon en gaat de gesprekken die hiervoor nodig zijn nu aan. Een vervolgafspraak werd gemaakt voor 16 juni Op 27 mei 2003 heeft M. met Schep en Van Tilborg, de directeur van aandeelhouder VNG (hierna: Van Tilborg) gesproken. Van Tilborg heeft vervolgens op 12 juni 2003 overleg gevoerd met de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen heeft toen haar steun uitgesproken voor M Op 5 juni 2003 heeft Schep in reactie op de medewerkerstevredenheidsrapportage een Plan van Aanpak aangeboden aan alle medewerkers, waarin verbetervoorstellen werden gedaan. M. is bij het opstellen van het Plan van Aanpak niet betrokken geweest en heeft daarvan pas begin augustus 2003 kennisgenomen Op 16 juni 2003 heeft M. de bedrijfsarts weer bezocht. Zij heeft gerapporteerd: Situatief arbeidsongeschikt totdat er beslissing is gevallen over de toekomst. De volgende afspraak werd gepland op 23 juni Op 19 juni 2003 heeft M. gesproken met Van Tilborg en Van den Berg. Zij zagen geen aanleiding voor een vertrek van M. en hebben hem nogmaals hun steun betuigd Op 23 juni 2003 is M. door de bedrijfsarts arbeidsgeschikt verklaard. M. heeft toen zijn werkzaamheden niet hervat, omdat hij met Schep had afgesproken vooralsnog betaald verlof te krijgen. Dezelfde dag nog heeft M. een afspraak gemaakt met Van Tilborg om van gedachten te wisselen over een mogelijke vertrekregeling Op 27 juni 2003 heeft het gesprek met Van Tilborg plaatsgevonden. Toen duidelijk werd dat geen overeenstemming kon worden bereikt over een vertrekregeling heeft Van Tilborg de met Schep gemaakte afspraak over betaald verlof overruled en M. gezegd dat hij weer aan het werk diende te gaan Afl NJ

9 NEDERLANDSE JURISPRUDENTIE den. Door de arbeidsrechtelijke gesprekken waren er spanningen ontstaan waar hij last van had. De geuite klachten gaven m.i. echter geen aanleiding om van ziekte en/of gebrek te spreken. De niet-arbeidsongeschiktheidsverklaring van 23-6 kon dan ook overeind blijven. Er was geen voortschrijdend medisch inzicht die de beslissing van 23-6 op losse schroeven zou zetten. In de beoordeling nam ik ook mee wat de recidief kans zou zijn bij hervatten. De terugkeer zou zorgvuldig gewaarborgd worden met een coachend traject. De kans op uitval door ziekte ten gevolge van spanningen op de werkvloer wordt hiermee op een adequate manier voorkomen. De beslissing over het niet accepteren van de nieuwe ziekmelding op en na 11-7 heb ik M. medegedeeld. ( ) 1.23 Van 14 juli tot en met 10 augustus 2003 is M. met vakantie gegaan. Deze vakantie was reeds ruim voordien gepland; over die periode is het salaris doorbetaald Op 11 augustus 2003 heeft M. personeelszaken van SGBO gebeld voor het maken van een afspraak voor een gesprek. Dit gesprek heeft op 14 augustus 2003 plaatsgevonden. SGBO gaf te kennen dat de loonopschorting in afwachting van de uitkomsten van het second opinion onderzoek gehandhaafd bleef. Voorts werd gesproken over het inschakelen van een coach; M. kreeg het Plan van Aanpak overhandigd met de vraag of hij dit kon onderschrijven Op 21 augustus 2003 heeft nogmaals een gesprek met Van Tilborg plaatsgevonden, waarin duidelijk werd dat het vertrouwen van SGBO in M. na diens terugkeer van vakantie ernstig was gedaald Op 26 augustus 2003 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen M. en Schep over het Plan van Aanpak. M. bleek zich voor een belangrijk deel niet te kunnen vinden in de door te voeren wijzigingen in het beleid. Dit heeft hij verwoord in een schriftelijke reactie Op 29 augustus 2003 heeft het second opinion onderzoek plaatsgevonden. De verzekeringsarts heeft telefonisch aan de bedrijfsarts laten weten dat M. per 23 juni 2003 arbeidsgeschikt wordt geacht. Daarop heeft SGBO het vertrouwen in M. opgezegd en nog dezelfde dag oproepen verstuurd voor een Buitengewone Vergadering van Aandeelhouders op 8 september 2003 om te komen tot ontslag van M Op 2 september 2003 heeft M. een eerste sessie met een door hem ingeschakelde coach gehad Op 8 september 2003 is M. in een buitengewone vergadering van aandeelhouders met onmiddellijke ingang ontslagen, na voorafgaand positief advies van de ondernemingsraad Bij brief van 10 september 2003 heeft UWV USZO M. bericht: ( ) op grond van de resultaten van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat u per 23 juni 2003 geschikt bent voor het verrichten van eigen werk. Voor een korte algemene toelichting van ons oordeel verwezen wij u naar de bijgevoegde bijlage. ( ) 1.31 De betreffende bijlage vermeldt: ( ) Cliënt was en is niet arbeidsongeschikt als gevolg van ziekte of gebrek. Cliënt is thans situatief arbeidsongeschikt en was dat per 23 juni 2003 ook al. ( ) 1.32 SGBO heeft aan M. zes maanden salaris plus vakantiegeld (tot en met 31 maart 2004) betaald, omdat SGBO bij het ontslag de opzegtermijn van zes maanden niet in acht heeft genomen. Tevens heeft SGBO hem uit coulance overwegingen 50% van zijn bruto salaris betaald over de periode van 22 augustus tot 8 september Bij beslissing op bezwaar van 28 juni 2004 heeft UWV het bezwaar van M. tegen de weigering hem een werkeloosheidsuitkering toe te kennen, gegrond verklaard. Overwogen is dat M. niet verwijtbaar werkloos is geworden. De WW-uitkering is per 30 januari 2005 beëindigd. M. heeft per 1 februari 2005 een dienstbetrekking voor de duur van een jaar en verdient in zijn nieuwe functie bruto per maand. 2. Procesverloop Bij dagvaarding van 12 juli 2004 heeft M. SGBO gedagvaard voor de rechtbank 's-gravenhage en gevorderd a) de schadeloosstelling ex art van het arbeidscontract ( ,36), althans een schadevergoeding ex art. 7:681 BW; b) het volledige salaris over de periode van 11 tot 21 augustus 2003 en 50% van het salaris over de periode van 21 augustus tot en met 8 september 2003; c) de door hem gemaakte kosten voor rechtsbijstand; d) ,05 bruto (de bonus over 2003), zulks met nevenvorderingen Aan de onder a) genoemde vordering heeft M. ten grondslag gelegd dat hem vanwege het ontslag op grond van art. 13 lid 2 van de arbeidsovereenkomst zulk een schadeloosstelling toekomt omdat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet uitsluitend of haar voornaamste reden vindt in handelingen of nalatigheden van hemzelf. Subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk is, terwijl SGBO onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld, hetgeen noopt tot een vergelijkbare schadevergoeding Aan de vordering onder b. heeft M. ten grondslag gelegd dat hij sinds 23 juni 2003 situatief arbeidsongeschikt is, althans op grond van art. 7:628 BW recht heeft op loonbetaling SGBO heeft de vorderingen bestreden In haar vonnis van 28 juli 2004 heeft de rechtbank SGBO veroordeeld tot betaling van (bruto), het onbetaald gebleven salaris over de periode 11 augustus september 2003 met 10% wettelijke verhoging en een bedrag ter zake buitengerechtelijke kosten. 1 Rov. 2.2 van het vonnis van de rechtbank. 2 Rov. 2.2 van het vonnis. NJ Afl

10 NEDERLANDSE JURISPRUDENTIE Met betrekking tot de gevorderde loonbetaling tot het einde van het dienstverband heeft de rechtbank overwogen dat geen sprake was van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, zodat art. 7:629 BW niet van toepassing is. Ook in de door M. overgelegde second opinion kan geen steun worden gevonden voor zijn stelling dat werkhervatting medische problemen zou veroorzaken (rov. 3.2). De vordering kan echter wel worden gebaseerd op art. 7:628 BW. De rechtbank heeft hiertoe, samengevat, overwogen dat ingeval van situationele arbeidsongeschiktheid (waarvan in casu sprake was) op beide partijen de verplichting rust zich in te spannen voor een zo spoedig mogelijke reïntegratie. De verplichting van de werkgever strekt tot meer dan het uitspreken van steun en het inschakelen van een coach. De werkgever dient tevens rekening te houden met het tempo waarin de werknemer de hobbel van feitelijke werkhervatting kan nemen. In het licht van de gegeven omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de periode van 23 juni 2003 tot 8 september 2003 niet onoverkomelijk lang was, ook niet wanneer in aanmerking wordt genomen dat M. zich niet optimaal heeft ingespannen om tot reïntegratie te komen. M. heeft zijn werk in de bedoelde periode derhalve niet verricht om redenen die in redelijkheid voor rekening van SGBO behoren te blijven (rov. 3.3) Ten aanzien van de gevorderde contractuele ontslagvergoeding wordt overwogen dat M. zich niet optimaal heeft ingespannen om reïntegratie te realiseren. Dit was ook de belangrijkste reden dat SGBO het vertrouwen in M. heeft verloren. Hoewel er geen sprake is van verwijtbaarheid ter zake van de beëindiging aan de kant van M., valt de beëindiging gelet op Haviltex niet binnen de reikwijdte valt van art van de arbeidsovereenkomst (rov. 3.4) Volgens de rechtbank slaagt het beroep op art. 7:681 lid 2 sub b BW. Hoewel meer van M. mocht worden verwacht in het kader van de reïntegratie, heeft SGBO onvoldoende begrip getoond voor de moeilijke positie van M. SGBO heeft niet willen wachten totdat de volledige schriftelijke second opinion voorhanden was. Daarom kan niet gezegd worden dat de reden voor beëindiging geheel of in overwegende mate in de risico-sfeer van M. ligt (rov. 3.5). Zij heeft ex aequo et bono een vergoeding vastgesteld op bruto (rov. 3.6). 2.4 M. is in hoger beroep gekomen. SGBO heeft het hoger beroep bestreden en incidenteel hoger beroep ingesteld. M. heeft het incidentele hoger beroep bestreden In zijn arrest van 8 december 2006 heeft het Hof overwogen: 4.1 Zowel de bedrijfsarts als de UWV-arts zijn van oordeel dat M. vanaf 23 juni 2003 geschikt is voor het verrichten van zijn eigen werk. Werkhervatting zou volgens de bedrijfsarts geen medische problemen voor M. veroorzaken. Uit de second opinion van het UWV volgt dat de situatieve arbeidsongeschiktheid van M. per 23 juni 2003 niet een gevolg is van ziekte of gebrek. Een andersluidend oordeel van een arts dat de juistheid van het oordeel van de beide artsen in twijfel trekt, is door M. niet overgelegd. Het hof neemt dan ook als vaststaand aan dat M. per 23 juni 2003 weer volledig arbeidsgeschikt was en dat werkhervatting niet tot schade van zijn gezondheid zou hebben geleid. 4.2 Nu sprake was van niet-medische situatieve arbeidsongeschiktheid, diende M. zijn werkzaamheden te hervatten. Reïntegratie was niet aan de orde, nu M. volledig arbeidsgeschikt was bevonden. Grief II in het principaal appel treft geen doel. 4.3 Op 27 juni 2003 heeft SGBO in de persoon van Van Tilborg de afspraak die M. met Schep had gemaakt over het nemen van betaald verlof per 23 juni 2003, overruled. Gesteld noch gebleken is dat Van Tilborg daartoe niet bevoegd was. Bij die gelegenheid en meermalen nadien is M. duidelijk te kennen gegeven dat hij weer op het werk werd verwacht. M. heeft daaraan geen gehoor gegeven. Hij achtte zich fysiek en mentaal nog niet in staat om te werken. Daartoe was nadere begeleiding nodig. Ook zou eerst overleg moeten plaatsvinden over de implementatie van het nieuwe beleid (Plan van Aanpak) dat door Schep was vastgesteld en zou bekeken moeten worden hoe het management en de ondernemingsraad tegen een terugkeer van M. zouden aankijken. 4.4 Het hof is van oordeel dat in het onderhavige geval niet gesproken kan worden van bereidheid van M. tot het hervatten van de bedongen arbeid. Zoals onder 4.1 is overwogen is M. per 23 juni 2003 geheel arbeidsgeschikt bevonden. Dat hij zichzelf nog niet in staat achtte om te werken is niet de maatstaf. Tot begin juli 2003 heeft SGBO steeds haar steun voor M. uitgesproken. M. heeft de daadwerkelijke hervatting van zijn werkzaamheden echter afhankelijk gesteld van voldoening vooraf aan zijn wensen, hetgeen niet aanvaardbaar is. Het werk van M. bestond uit veel meer dan de implementatie van het Plan van Aanpak. Na hervatting van het werk had M. het nieuwe beleid met Schep kunnen bespreken. Voorts valt niet in te zien waarom de instemming van het management en de ondernemingsraad benodigd is voor het hervatten van de werkzaamheden door M. Voor zover M. beoogt te stellen dat SGBO begeleiding moest aanbieden heeft SGBO zich daartoe meermalen bereid verklaard ( ). Ook heeft SGBO het inschakelen van een personal coach gefaciliteerd. De omstandigheid dat de eisen van goed werkgeverschap ( artikel 7:611 BW) meebrengen dat van SGBO zou mogen worden verlangd dat zij, nadat M. zijn werkzaamheden zou hebben hervat, in overleg met hem zou hebben gezocht naar mogelijkheden om de arbeidsomstandigheden zodanig aan te passen dat de kans op het opnieuw intreden van arbeidsongeschiktheid wordt voorkomen, leidt er niet toe dat M. ge Afl NJ

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem. IN NAAM DES Ko"r,,,,'G~ vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team kanton Leiden/Gouda Locatie Alphen aan den Rijn TJ Rolnr.: 1258331 \CV EXPL 13-762 Datum: 2juli 2013 Vonnis in de voorziening bij voorraad )( wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict

JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict. Ziekmelding na een arbeidsconflict En dan? ARBODIENST STECR WERKWIJZER ARBEIDSCONFLICTEN Deze werkwijzer wordt gebruikt voor de beoordeling

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-09-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer 200.038.641 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3138

ECLI:NL:CRVB:2015:3138 ECLI:NL:CRVB:2015:3138 Instantie Datum uitspraak 16-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14-1477 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-07-2004 Datum publicatie 22-09-2004 Zaaknummer C0301109-BR Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3002

ECLI:NL:GHDHA:2016:3002 ECLI:NL:GHDHA:2016:3002 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 13-10-2016 Zaaknummer 200.187.341 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BA6231

ECLI:NL:HR:2007:BA6231 ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer 4888855 CV EXPL 16-3386 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2003:AF5395

ECLI:NL:RBMAA:2003:AF5395 ECLI:NL:RBMAA:2003:AF5395 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 28-02-2003 Datum publicatie 10-03-2003 Zaaknummer 124942 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

Hoge Raad 12-02-1999, BJN 101936, (Schoenmaker)

Hoge Raad 12-02-1999, BJN 101936, (Schoenmaker) Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101936, PDF gemaakt voor UJA-Nummer Instantie UJA_101936 Hoge Raad datum 12-02-1999 wetsartikelen Art. 1639o oud-bw; art. 1639p oud-bw; art. 1639s oud-bw (art.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 Instantie Datum uitspraak 31-03-2009 Datum publicatie 03-04-2009 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer HD 200.002.315 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373 ECLI:NL:RBAMS:2017:2373 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Zaaknummer 5757565 KK EXPL 17-203 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7374

ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7374 ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7374 Instantie Datum uitspraak 04-08-2006 Datum publicatie 04-09-2006 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 305189 HA 06-43 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:196

ECLI:NL:CRVB:2015:196 ECLI:NL:CRVB:2015:196 Instantie Datum uitspraak 28-01-2015 Datum publicatie 29-01-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-2118 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:2828

ECLI:NL:CRVB:2015:2828 ECLI:NL:CRVB:2015:2828 Instantie Datum uitspraak 12-08-2015 Datum publicatie 28-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13/5439 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7 Rechtspraak Instantie Hoge Raad Datum 8 oktober 2004 Vindplaats LJN AO9549 Naam Vixia / Gerrits Essentie uitspraak: De enkele schending van controlevoorschriften (de werknemer weigert bij de bedrijfsarts

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Ziekte en Verzuim. Op onze website. Ziekte en verzuim binnen de arbeidsovereenkomst (AO) Geen arbeid geen loon (art. 6:627 BW) Geen arbeid geen loon

Ziekte en Verzuim. Op onze website. Ziekte en verzuim binnen de arbeidsovereenkomst (AO) Geen arbeid geen loon (art. 6:627 BW) Geen arbeid geen loon Ziekte en Verzuim 18 mei 2011 Omny De Vries Wolvega Op onze website www.omnydevries.nl kunt u deze presentatie ophalen Ziekte en Verzuim in juridisch kader Ergernis over de ziekmeldingen, ernst en oorzaak,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462

ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462 ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462 Instantie Datum uitspraak 10-04-2002 Datum publicatie 03-07-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 00/5247 WW, 00/5248 WW

Nadere informatie

Wet Werk en Zekerheid & De bedrijfsarts

Wet Werk en Zekerheid & De bedrijfsarts UW ZAAK ONZE FOCUS Wet Werk en Zekerheid & De bedrijfsarts PAO Heyendaal 9 oktober 2015 Onderwerpen 1. Het nieuwe ontslagrecht (WWZ) op hoofdlijnen 2. Opzegverbod bij ziekte 3. STECR Werkwijzer 4. Deskundigenoordeel

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. heeft op 11 april 2011 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van:

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. heeft op 11 april 2011 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van: SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 11/06 Het Scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr. A. Hammerstein, wonende te Arnhem, voorzitter, mr. E.D. Rentema, wonende te Dordrecht, drs. A.G. Vennegoor-Kalter,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014

Nadere informatie

Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op.

Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op. Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op. oktober 2008 De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-11-2010 Datum publicatie 19-11-2010 Zaaknummer 710236 VV Expl. 10-8085 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:732

ECLI:NL:RBNNE:2014:732 ECLI:NL:RBNNE:2014:732 Instantie Datum uitspraak 13022014 Datum publicatie 13022014 Zaaknummer 13/798 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank NoordNederland Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

uitspraak van de week

uitspraak van de week Auteur : mr. W.A.E. Meuris Datum : 18 juli 2018 Onderwerp : Loondoorbetalingsverplichting voor werkgever indien in hoger beroep door het Hof wordt geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht was?

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 28-12-2011 Datum publicatie 09-02-2012 Zaaknummer 287601 / HA ZA 10-1263 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Samenvatting. Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep

Samenvatting. Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg. 1. De procedure in hoger beroep Uitspraak Commissie van Beroep 2016-025 d.d. 12 augustus 2016 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. J.B. Fleers, mr. A. Smeeïng-van Hees en mr. A. Bus, leden, en mr. G.A. van de Watering, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1859

ECLI:NL:CRVB:2017:1859 ECLI:NL:CRVB:2017:1859 Instantie Datum uitspraak 12-04-2017 Datum publicatie 23-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4501 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ARBEIDSOVEREENKOMST. 2. [naam DGA], geboren op [datum], wonende aan de [adres] te ([postcode]) [plaats], hierna te noemen: "werknemer";

ARBEIDSOVEREENKOMST. 2. [naam DGA], geboren op [datum], wonende aan de [adres] te ([postcode]) [plaats], hierna te noemen: werknemer; ARBEIDSOVEREENKOMST Ondergetekenden: 1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] Holding BV, statutair gevestigd te [plaats] en kantoorhoudende aan de [adres] te ([postcode]) [plaats],

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-12-2011 Datum publicatie 16-12-2011 Zaaknummer CV 11-26226 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te i. Cassatiemiddelen l.i. Eerste middel Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 27, lid 5, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet) (tekst tot en met 1996), van artikel 13a, lid 1,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491 ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 26-04-2006 Datum publicatie 09-05-2006 Zaaknummer 17636 \ VV EXPL 06-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Analyse proceskansen. Geachte heer R

Analyse proceskansen. Geachte heer R te Per e-mail Ministerie van Financiën uw ref. - inzake Analyse proceskansen 10 juli 2015 Geachte heer R 1 Inleiding 1.1 Vandaag, op 10 juli 2015, heeft de tweede aandeelhoudersvergadering van de N.V.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703 ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 06-03-2006 Datum publicatie 20-07-2006 Zaaknummer 197257 CV EXPL 05-3435 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:1766

ECLI:NL:GHSHE:2016:1766 ECLI:NL:GHSHE:2016:1766 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:ghshe:2016:1766 Instantie Gerechtshof 'shertogenbosch Datum uitspraak 03052016 Datum publicatie 09052016 Zaaknummer

Nadere informatie

pagina 1 van 5 LJN: BR6704, Gerechtshof Amsterdam, 200.072.5489/01 Datum 07-06-2011 uitspraak: Datum 05-09-2011 publicatie: Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Kennelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2007:BB5165

ECLI:NL:RBLEE:2007:BB5165 ECLI:NL:RBLEE:2007:BB5165 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 09-10-2007 Zaaknummer 215830 /\CV EXPL 07-474 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1041

ECLI:NL:CRVB:2017:1041 ECLI:NL:CRVB:2017:1041 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 16-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4468 ZW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING UITSPRAAK SAMENVATTING 105600 - Ontslag op staande voet wegens werkweigering; Naast haar functie bij de werkgever is werkneemster werkzaam in haar eigen agrarisch bedrijf. In verband met oogstwerkzaamheden heeft

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2006:AY8235

ECLI:NL:CRVB:2006:AY8235 ECLI:NL:CRVB:2006:AY8235 Instantie Datum uitspraak 12-09-2006 Datum publicatie 15-09-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04/3835 WAO en 04/3870

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:39. Uitspraak. Centrale Raad van Beroep. Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:CRVB:2014:39. Uitspraak. Centrale Raad van Beroep. Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:CRVB:2014:39 Instantie Datum uitspraak 15-01-2014 Datum publicatie 17-01-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-7549 WAJONG Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015

Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 Ontslagzaken na de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015 Op 1 juli 2015 treedt het belangrijkste deel van de Wet werk en zekerheid in werking: de herziening van het ontslagrecht. Hoe die

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 Instantie Datum uitspraak 16-09-2016 Datum publicatie 08-11-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5223266 \ AO VERZ 16-222 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985 ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 11-02-2011 Zaaknummer 364136 CV EXPL 1056/11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384 ECLI:NL:RBGEL:2013:4384 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 28-10-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 2277457 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:218

ECLI:NL:CRVB:2016:218 ECLI:NL:CRVB:2016:218 Instantie Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 21-01-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4909 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336 ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 03-03-2006 Datum publicatie 28-03-2006 Zaaknummer 301091 VV EXPL 06-37 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:541

ECLI:NL:GHDHA:2013:541 ECLI:NL:GHDHA:2013:541 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12032013 Datum publicatie 25102013 Zaaknummer 200.075.38501 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229

ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229 ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 24-12-2003 Datum publicatie 05-01-2004 Zaaknummer 207961 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535 ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535 Instantie Datum uitspraak 19-02-2013 Datum publicatie 19-02-2013 Rechtbank Oost-Nederland Zaaknummer 134677 KG ZA 13-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHSHE:2017:317 ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-209 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3821

ECLI:NL:CRVB:2014:3821 ECLI:NL:CRVB:2014:3821 Instantie Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 25-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-6693 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:1696

ECLI:NL:RBNNE:2014:1696 ECLI:NL:RBNNE:2014:1696 Instantie Datum uitspraak 04-04-2014 Datum publicatie 11-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland KL-2614621 - CV EXPL 13-11403

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:4339 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:4339 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:4339 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-10-2014 Datum publicatie 07-01-2015 Zaaknummer 200.133.576-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-10-2016 Datum publicatie 18-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie EA VERZ 16-968/16-1002/16-1126/C104420

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3509

ECLI:NL:CRVB:2016:3509 ECLI:NL:CRVB:2016:3509 Instantie Datum uitspraak 21-09-2016 Datum publicatie 22-09-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4307 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst ECLI:NL:RBNNE:2013:6766 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer KG-2442504 - CV EXPL 13-8338-L Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BL8963

ECLI:NL:RBHAA:2010:BL8963 ECLI:NL:RBHAA:2010:BL8963 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 17-03-2010 Datum publicatie 25-03-2010 Zaaknummer 433281 - CV EXPL 09-8187 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:4216

ECLI:NL:CRVB:2015:4216 ECLI:NL:CRVB:2015:4216 Instantie Datum uitspraak 26-11-2015 Datum publicatie 03-12-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/1211 AW Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357 ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-10-2008 Datum publicatie 03-11-2008 Zaaknummer 285436 / HA ZA 07-1418 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 034.99 ingediend door: wonende te vertegenwoordigd door te hierna te noemen klager, tegen: gevestigd hierna te noemen verzekeraar.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2003:AF3057

ECLI:NL:HR:2003:AF3057 ECLI:NL:HR:2003:AF3057 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2003:af3057 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21 03 2003 Datum publicatie 21 03 2003 Zaaknummer C01/201HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2679

ECLI:NL:GHARL:2017:2679 ECLI:NL:GHARL:2017:2679 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 200.184.322/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413

ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 ECLI:NL:RBARN:2012:BW7413 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 08-05-2012 Datum publicatie 04-06-2012 Zaaknummer 11/2280 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2010:BM7336

ECLI:NL:CRVB:2010:BM7336 ECLI:NL:CRVB:2010:BM7336 Instantie Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 15-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 09-1922 AW en 09-3529

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 Instantie Datum uitspraak 17-07-2017 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer UTR 17/196 en 17/197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

2.1 _s een kinderopvangorganisatie en beschikt voor deze opvang over diverse locaties in Leiden en Hillegom.

2.1 _s een kinderopvangorganisatie en beschikt voor deze opvang over diverse locaties in Leiden en Hillegom. vonnis IN NAMA DER KONINGINf RECHTBANK'S-GRAVENHAGE Sector kanton Locatie Leiden HH Rolnr.: 1212625 \ CV EXPL 12-6911 Datum: 21 november 2012 Vonnis in de voorziening bij voorraad van: wonende te Hillegom,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BN3546

ECLI:NL:RBGRO:2010:BN3546 ECLI:NL:RBGRO:2010:BN3546 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 27-07-2010 Datum publicatie 09-08-2010 Zaaknummer 463608 VV EXPL 10-72 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie