Geschiedenis van de katerheidemolen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geschiedenis van de katerheidemolen"

Transcriptie

1 Terug: klik bovenaan in de Browser op (Vorige / Back) NB: VAN OSTA 1990 (Toponymie van Brasschaat) werd in literatuur en verwijzingen vervangen door de uitgave VAN OSTA Geschiedenis van de katerheidemolen Een dorp. Verwijder er den molen uit, en 't is of zij er een stuk van zijn wezen uit losgerukt hebben. Hetzelfde gevoel of men de torenspits zou neergeveld hebben. 1 (uit: Breesgata ) 1 DE LATTIN A., Onze molens, uitg. der Ver. tot behoud van Natuur- & Stedeschoon, 1927, p. 20. In deze aflevering worden verder de volgende publikaties geciteerd: ASSELBERGH 1985 = ASSELBERGH R. & DE SMEDT R., Over Sint-Mariaburg gesproken, s.l., 1985; BAUTERS 1978 = BAUTERS P., Vlaamse molens, wind- en watermolens in Vlaanderen, geschiedenis - bouw - werking - recht, Antwerpen, 1978; BAUTERS 1985 = BAUTERS P., Eeuwen onder wind en wolken, Windmolens in Oost-Vlaanderen, Gent, 1985; BAUTERS 1989 = BAUTERS P., Kracht van Wind en Water. Molens in Vlaanderen, Davidsfonds, Leuven, 1989; BEHETS 1964 = BEHETS J., De banmolens, in: Ons Heem, 18 (1964), 81-90; BICKER CAARTEN 1958 = BICKER CAARTEN A., De molen in ons volksleven, Leiden, 1958; BRESSELEERS 1956 = BRESSELEERS F. & KANORA H., Geschiedenis van Ekeren, gemeentebestuur Ekeren, 1956; BRESSELEERS 1965 = BRESSELEERS F., Een bouwsteentje voor de geschiedenis van Brasschaat: één van de oudste molens in het Vlaamse land stond te Brasschaat, in: Brasschaatse Post, , p 1 + 3; BRESSELEERS 1966 = BRESSELEERS F., Terugblik op de windmolens in de Antwerpse Polder, in: Ons Heem 20 (1966), ; BRESSELEERS 1973 = BRESSELEERS F. & KANORA H., Portret van Ekeren, gemeentebestuur Ekeren, 1973; DEVLIEGHER 1976 = DEVLIEGHER R., Rosmolens in de Westvlaamse kuststreek, in: Biekorf, 76 ( ), ; ERENS 1940 = ERENS A., De Molens in de Zuiderkempen, in: De Zuiderkempen, 9 (1940), 1-16; EYLENBOSCH 1980 = EYLENBOSCH E., Onze oude windmolens in de kijker, in: Eigen Schoon en de Brabander, 53 (1980), ; Havermans 1951 = HAVERMANS R., De verdwijning van onze molens, in: Calmpthoutania, 3 ( ), 28-32, 48-58, 86-94, ; HOLEMANS 1983 = HOLEMANS H. & LEMMENS P.J., Molens van de Voorkempen en van Groot-Antwerpen, Nieuwkerken, 1983; LAURYSSEN 1934 = LAURYSSEN J., De Molens van het Graafschap en het Hertogdom Hoogstraten, Brecht, 1934; LEENDERS = LEENDERS K., De molens in en om het Land van Breda, in: Jaarboek de Oranjeboom, 29 (1976), , 31 (1978), ; SACRÉ 1924 = SACRÉ M., De Opkomst der Windmolens hier te lande, in: De Brabander, 3 ( ), 25-28; SCHÖNFELD 1955 = SCHÖNFELD M., Nederlandse Waternamen, Amsterdam, 1955; SPIERINGS 1980 = SPIERINGS M., Oudere windmolens, in: Brabants Heem, 1980, 42; STOKHUYZEN 1981 = STOKHUYZEN F., Molens, Haarlem, 1981(5).

2 1. Inleiding In het vroegere dorpsleven speelde de molen een belangrijke rol. Immers, men ging naar de molen om in leven te blijven. Want van de molen kwam het meel en van het meel kwam het brood. (...) De ganse landelijke beschaving berustte primair op de boer en, in het verlengde daarvan, op de molenaar. (...) Ontelbare geslachten leefden ván en mét de molen. In alle seizoenen was een niet aflatende mensenstroom op gang langs het eeuwenoude molenpad (...), 2 recht als het kon, kronkelend als het moest. Geen wonder dat de molenaar in het dorp vlug uitgroeide tot een gewichtig personaadje dat over alles zijn zeg had, alles wist, alles kende. Een soort alwetend dorpsfilosoof, troonend in de lijst van zijn molendeurtje met achter zijn rug het donkere, bestovene, met spinnewebben behangen molenkamertjen, zijn tegen elkaar wrijvende steenen en duivelsche mekaniek van assen, raderen en wielen. Hoog boven de menschen, dag en nacht, in alle weders, steeds met den neus de lucht in, op zoek naar mogelijke windveranderingen, immer gereed den molen bij zijn verstand te houden en zijn letterlijk zotte kuren, die voor een molen gelijk staan met zelfmoord-gedachten, te 3 bedwingen. De windmolen zelf gaf aan het omliggende landschap door zijn aanwezigheid een bijzondere dimensie. Hij maakt de eenzame vlakte tot iets oneindigs. Achter zijn silhouet wordt de einder onpeilbaar diep. De lucht lijkt vroolijker wanneer de zon op zijn kop blikkert, somberder wanneer het zwart van den neerdalenden avond zijn donkere gedaante met zijn in stilte vastgespijkerde wieken omkleedt. 4 Mede omwille van hun vroeger economisch belang zijn de nog overblijvende windmolens belangrijke getuigen uit het verleden, uit een tijd toen de energiebehoeften van de mens lang niet het huidige peil hadden bereikt, maar toch groot genoeg waren om dit staaltje van technologisch kunnen te doen ontstaan. Want een vernuftig meesterwerk van de oude techniek en een stoute verwezenlijking van de inventieve menselijke geest is de molen zeker geweest, 5 ook al behoort hij nu tot een periode die voorgoed voorbij is. Molenkenner P. Bauters merkte op dat de molen als restant van een voltooid verleden soms bevreemdend en fascinerend 6 aandoet. Dit geldt nog in ruimere mate voor de laattijdig gerestaureerde romp van de vroegere Katerheidemolen, waarin men slechts met een flinke dosis verbeelding de vroegere trotse bovenkruier kan herkennen. Toch is ook dit schamel overblijfsel een getuige van een voorbij tijdperk en een stuk gestolde geschiedenis van de agrarisch-ambachtelijke cultuur in ons 7 heem. Het loont daarom de moeite te trachten de geschiedenis van onze molen en zijn voorgangers te achterhalen en enig idee te verwerven over het wel en wee van de uitbaters, de molenaars. Over die geschiedenis treft men in diverse puclikaties een aantal gegevens aan, 8 maar ze zijn niet altijd helemaal correct en gaan niet verder terug dan de 16de eeuw. Eigen archiefstudie levert echter heel wat aanvullende informatie en voert ook honderd jaar verder terug in het verleden. Vooraleer het relaas van de Katerheidemolen, zijn voorgangers en hun BAUTERS 1985:435. DE LATTIN 1927:16. DE LATTIN 1927:20. EYLENBOSCH 1980:293. BAUTERS 1989:5. Ibid. Enkele gegevens vindt men in HAVERMANS 1951:52, BRESSELEERS 1956:49-50, 1965, 1966:258, 1973:127; HOLEMANS 1983:35; ASSELBERGH 1985: Zij gaan echter alle (zeker voor de oudere periode) terug op LAURYSSEN 1934 en bieden weinig of geen eigen inbreng.

3 molenaars aan te vatten, is het evenwel nuttig om een aantal belangrijke aspecten te bekijken van het molenbedrijf in het algemeen, ook in verband met de verder gebruikte terminologie Korte historiek van het malen Het malen is wel haast zo oud als de mensheid. Van zodra de agrarische mens zich met graanproducten ging voeden, ontstond de behoefte om de korrels te breken. Aanvankelijk gebeurde dat door ze fijn te stampen in stamppotten (vijzels, mortieren) of, al in het neolithicum, door ze fijn te wrijven tussen wrijfstenen. 10 De oudste molen was de handmolen of kweern, die al bij de Kelten bekend was en waarmee de productie van meel al kon vertienvoudigd worden tegenover het wrijfmalen. Rond 300 vóór Kristus ontwikkelden de Romeinen een zandlopervormige draaiende molen, die aanvankelijk 11 door slaven en later door trekdieren (ezels en paarden) werd aangedreven. Het was de voorloper van de Westerse middeleeuwse rosmolen of rossekot: een rond gebouw waarin het molenwerk aangedreven werd door een paard (ros) dat rond het gebouwtje liep. De rosmolen stond dan vaak bij de windmolen en maakte het mogelijk om ook op windstille dagen te malen. 12 Een belangrijke cultuurhistorische vondst was de watermolen, een uitvinding van de Romeinen waardoor de fysieke energie vervangen werd door natuurenergie. In het begin hadden die watermolens een horizontaal draaiend rad (oudste vermelding ca. 100 v.c.) en pas later ontstonden verticale watermolens (uitgevonden ca. 25 v.c.). Horizontale watermolens waren in onze streken vanaf de 4de-5de eeuw vrij verspreid, maar de eerste tekening van een verticale dateert in het Westen pas uit De eerste watermolens dienden voor het malen van graan, maar al in 1040 treft men molens aan voor olie (pletten van raap-, kool-, lijnzaad) en later volmolens, papiermolens, etc. 13 Van windmolens heeft men wel eens gezegd dat ze zeer oud zijn. Sumeriërs, Feniciërs, Grieken, Arabieren zouden ze al gekend hebben en ten onzent zouden ze via de kruistochten uit het Oosten geïmporteerd zijn. Deze visie berust echter op geen enkele historische waarheid en thans is men het er vrijwel over eens dat windmolens een West-Europees cultuurgoed vormen en bovendien in grote mate een aangelegenheid zijn van de Lage Landen, waar ze 14 overigens als nergens anders een hoogstaande technologische perfectie bereikten. Ze ontstonden waarschijnlijk in het graafschap Vlaanderen, met zijn uniek cultuurhistorisch en sociaal-economisch kader: een eeuwenoude, goed gestructureerde landbouw, een ambachtswezen van hoog niveau, gunstige klimatologische omstandigheden, een bodem 15 geschikt voor graanteelt en een vrij dichte bevolking. De oudste vermeldingen van windmolens dateren uit de 12de eeuw en komen voornamelijk uit Vlaanderen (1183), maar er De voornaamste bron voor deze en andere gegevens is thans BAUTERS Zie ook BAUTERS 1985, ERENS 1940:1; BAUTERS 1978:14, 1989:14; LEENDERS 1976:108. BAUTERS 1989:15; zie ook ERENS 1940:1; SCHöNFELD 1955:255; BAUTERS 1978: BAUTERS 1989:16. Zie ook ERENS 1940:2, BAUTERS 1978:15; LEENDERS 1976:112. Uitgebreide en degelijke informatie over rosmolens verder in DEVLIEGHER Alle gegevens uit BAUTERS 1989: Zie ook ERENS 1940:2; BAUTERS 1978:16, 23 vlg.; STOKHUYZEN 1981:129 vlg.; LEENDERS 1976:114. De Germanen leerden de watermolen kennen van de Romeinen en namen met het nieuwe voorwerp de naam over. Molen is m.a.w. een leenwoord uit het Latijn mola, adj. molinus, vr. molina, dat het Germaanse kweern, Mnl. querne, queerne, quaerne, zou verdringen, SCHÖNFELD 1955:255. BAUTERS 1989: Vgl. ook ERENS 1940:2-3; BAUTERS 1978:19, 1985:17; voor oudere opvatting bijv. SACRÉ 1924:25. BAUTERS 1989:33.

4 zijn aanwijzingen om aan te nemen dat er in Vlaanderen al in het begin van de 11de eeuw windmolens geweest zijn. Vanaf het einde van de 12de eeuw neemt het aantal vermeldingen van windmolens in Vlaanderen toe (1193 Opzullik, 1197 Ieper, 1212 Gent, 1218 Mater, 1220 Evergem, 1225 Wervik) en in 1270 verschijnt de eerste afbeelding van een staakmolen. 16 Alle oude molens waren houten molens; de eerste stenen molens ontstonden ten onzent 17 waarschijnlijk pas in de 18de eeuw. Voor een goede windvang werden windmolens zoveel mogelijk opgesteld op verlaten plaatsen (de heide), ver van alle bewoning, en zo mogelijk op een natuurlijke hoogte of anders op een aangelegde molendam (molenberg) Windmolentypes en -functies De oudste molens waren standaardmolens of staakmolens. Ze worden zo genoemd omdat dergelijke molens met molenhuis, wieken en al, om een verticale spil (standert) draaien. Later ontstond de bovenkruier of torenwindmolen, bestaande uit een stenen onderbouw, een 18 kegelvormige romp, waarop een achtkantig houten bovenstuk, de draaibare kap, rust. Rond de molen liep (in Brabant en de Kempen) een balkon over de hele breedte van de zijwand. Binnen in de molen werd het graan gemalen tussen twee molenstenen, waarvan de onderste de slaper of ligger werd genoemd, de bovenste de loper. Al in de middeleeuwen waren 19 molenstenen vrij groot en was een diameter van 1,70 à 1,80 m niet uitzonderlijk. Vanaf de 19de eeuw stapte men geleidelijk af van het gebruik van natuurlijke energie: in 1880 werd voor het malen van graan in België al voor 27% gebruik gemaakt van stoommachines en rond 1935 was het aandeel van water- en windmolens in de totale energieproductie uiterst miniem geworden. 20 Naar hun functie kan men bij de molens verschillende soorten onderscheiden: behalve de graanmolens ook plet-, olie-, zaag-, papier-, volmolens en de run- of schorsmolen, een molen 21 voor het malen van eikenschors ten behoeve van de leerlooiers. De Katerheidemolen was een graanmolen Reglementering en molenrecht In de Frankische tijd stond het iedereen vrij een molen (toen nog watermolen) op te trekken of een sluiswerk op een waterloop aan te leggen, op voorwaarde dat daardoor geen schade werd berokkend aan anderen. De molens waren privébezit, maar stonden ter beschikking van de gemeenschap als een soort inrichtingen van openbaar nut BAUTERS 1989:33-34; ook BAUTERS 1985: In 1250 stond er een windmolen te Lillo, SPIERINGS 1980:42. De oudste vermeldingen in andere W-Europese landen (BAUTERS 1989:34): Frankrijk 1205, Duitsland 1222, Italië 1237, Griekenland 1239, Nederland 1240, Portugal 1303, Spanje BAUTERS 1985:19, 1989:38-39; SACRÉ 1924:27; LEENDERS 1976:122. Op Hollandse schilderijen verschijnen ze vanaf 1650 sporadisch. Over verschillende types van molens, beschrijving van werking en onderdelen, zie STOKHUYZEN 1981:15 vlg.; BAUTERS 1989:55 vlg. Over de evolutie en differentiëring in constructie van windmolens BAUTERS 1985:24 vlg., 1989:34 vlg. BAUTERS 1989: Over molenstenen id.:87 vlg. BAUTERS 1989: ERENS 1940:5; STOKHUYZEN 1981:114 vlg.; BAUTERS 1989:97 vlg.; LEENDERS 1976: Delicten i.v.m. de molen werden door de Salische wet (ca. 500 op last van Clovis opgetekend) zwaar bestraft. Diefstal van graan, stelen van ijzerwerk, beschadiging van het sluiswerk, men kon er beter niet aan beginnen. En op brandstichting in de molen stond een boete van drie maal, soms zeven maal, de waarde. Alle gegevens in 1.3. uit BAUTERS 1989: , tenzij anders vermeld. Zie over molenrecht en banmolens ook ERENS 1940:4; BEHETS 1964; BAUTERS 1978:85 vlg., 1985:22; BICKER CAARTEN 1958:11; SACRÉ 1924:26; LEENDERS 1978:

5 Met de feodaliteit kwam daarin verandering. Kleine lokale heren kregen, in ruil voor dienstverlening aan de vorst of leenheer, een deel van de macht (gronden en ambten) in leen. Dit leenrecht werd na verloop van tijd erfelijk en omvatte ook het recht op water en wind (den Heere competeert de vrye wint). Zonder toelating van de heer kon er dus niet gemalen worden en mochten geen molens opgericht worden. In de praktijk kwam dit erop neer dat de lokale heer zelf een molen liet bouwen en dat het principe van de molenban of -dwang werd ingevoerd. Dit hield in dat alle ingezetenen van het leen hun graan moesten laten malen in de 23 plaatselijke banmolen. Wie zich aan de molenban onttrok (door bijv. graan te laten malen buiten het leen, de heerlijkheid, etc.), kon op zware bestraffing rekenen. Ondanks sancties en verbodsbepalingen bleek het evenwel gedurende het hele Ancien Régime voor de autoriteiten nodig om te strijden tegen ontduiking van de banverplichtingen, het illegaal oprichten van molens (meestal rosmolens), etc. Vooral in het graafschap Vlaanderen 24 werden daartoe geregeld plakkaten uitgevaardigd, zoals in 1547 door Karel V het Placcaert verbiedende te erigeren enige Windt-, Water- ofte Rosmeulens zonder Octroy van de Majesteyt, ofte titel van Vrye Maelderye", waardoor het oprichten van molens bestraft werd met afbraak en 20 Karolusgulden boete, waarvan 1/3 voor de keizer of de vazal met maalrecht, 1/3 voor de verklikker (!) en 1/3 voor de ambtenaar die de overtreding vaststelde. Daar er te veel gemalen werd voor de buren ter ontduiking van het maalrecht, verbood het plakkaat van bovendien zelfs de handmolens of kweerns op straf van boete en verbeurdverklaring; clandestiene handmolens geraakten evenwel nooit volledig uitgeroeid. Op trad Maria Theresia nog tegen de sluikmaalderij op en pas met de Franse Revolutie zouden de heerlijke rechten, inclusief het wind- en waterrecht (molenbansysteem of verpachting van de molen gepaard met molendwang), verdwijnen en zou het malen vrij worden, hoewel voor het optrekken van een molen nog steeds een toelating vereist was (fiscale inkomsten voor de staat). Ook de molens van het graafschap Hoogstraten waren banmolens en ook hier werd geregeld het verbod op het bezit van kweerns of handmolens uitgevaardigd in de 16de en 17de eeuw (bijv. 7 okt. 1616). Ter handhaving van het verbod gingen de drossaard en zijn dienaars 's avonds aan de huizen luisteren of er niet gemalen werd en zij namen ettelijke quantiteit van kweerns in beslag Verpachting De eigenaar van de molen (gewoonlijk de lokale heer) verhuurde zijn molen aan een molenaar, meestal voor drie of zes jaar, tenzij de molen in cijnspacht (onbeperkte erfpacht ) werd gegeven. De pachter betaalde zijn jaarlijkse pacht in geld, maar soms ook in natura en werd voor zijn prestaties zelf vaak in natura betaald, althans in het Ancien Régime. Hij hield met Vgl. BEHETS 1964:81: Een banmolen is (...) een maalinrichting die bij de domaniale uitrusting behoort en die door de bewoners van zulk domein voor haar maalbehoeften moest gebruikt worden. Het plakkaat was het voornaamste middel waarmee wettelijke bepalingen aan het volk werden meegedeeld (BAUTERS 1989:129). Ook in het hertogdom Brabant werd het maalrecht beschermd, maar door beschikkingen met territoriaal beperkte geldigheid (BAUTERS 1989:128). Voor optreden tegen handmolens, LEENDERS 1976: LAURYSSEN 1934:57. BAUTERS 1989:123, 1978:89, 1985:20. DE LATTIN 1927:10; BICKER CAARTEN 1958:12; BAUTERS 1985:20. Uit wat volgt, zal blijken dat de levering in natura de oudste is. Mettertijd kwam meer en meer de gewoonte in zwang om die verplichting van levering in natura af te kopen tegen de prijs van de dag of volgens schatting van de schepenen, en dus in geld te betalen. De eigenaar behield evenwel het recht een deel van het graan in natura te eisen en te doen leveren op zijn graanzolder, het Spijker. Zie ook LAURYSSEN 1934:55.

6 28 name van het te malen graan zijn scheploon (molster, gemaal of multer) af, meestal 1/16 of 6,25%, hoewel het lokaal kon variëren van 1/16 tot 1/ Bij de verpachting van de molen kwam het onderhoud van het zogenaamde draaiende werk ten laste van de pachter, terwijl het staande werk door de eigenaar moest onderhouden worden. Op het draaiende werk (o.a. de as met het gevlucht, alle wielen, de molenstenen en toebehoren, de zeilen of kleden, de repen, het luiwerk, de vang en bij staakmolens gewoonlijk ook het windas) had de molenaar immers directe invloed: hij kon het verwaarlozen, etc. Bij het begaan van de molen (begin van de pacht) nam de molenaar het draaiende werk over en werd een prijzij opgesteld, d.i. een evaluerende staat van de diverse onderdelen. Bij het afgaan van de pachter werd hem dan na een nieuwe prijzij de min- of meerwaarde respectievelijk aangerekend of vergoed. 30 (Aflevering 2) 2. De vroegste geschiedenis De huidige Katerheidemolen (of wat er nog van rest) werd pas gebouwd in de tweede helft van de 18de eeuw, maar heeft verre voorlopers gekend. In 1267 is er in een Latijnse akte voor het eerst sprake van een molen in de omgeving van de latere Katerheidemolen, met name de 31 molendinum de Karrevort. Waar die molen zich precies bevond, is niet met zekerheid uit te maken en evenmin of het gaat om een windmolen dan wel om een watermolen. Bresseleers, die in Karrevort volkomen ten onrechte de naam zag van een rivier de Karde, die hij dan wou 32 identificeren met de Donksebeek, vermoedde aanvankelijk dat het om een windmolen ging nabij een voord in die Donksebeek, enkele honderden meter ten N van de latere kerk van de Donk en dat de latere Katerheidemolen zeer waarschijnlijk, nagenoeg zeker zelfs de 33 voortzetting is van de molen van Karrevoort. Later herhaalde hij zijn visie, maar vermoedde, ERENS 1940:7; BEHETS 1964:85; LEENDERS 1978:99. BEHETS 1964:85; BAUTERS 1989:136, 1978:89; BICKER CAARTEN 1958:13-14; SACRÉ 1924:27. Alle gegevens in BAUTERS 1989:55. Zie ook BEHETS 1964:87, BAUTERS 1978:39, 1985:20. Archief St.-Bernaards, Cartularium I, R, K3 (Hs.323) en Cart. II,R, K4 (Hs.332), resp. f 114v en 183v ; Uitgave K4 in MIRAEUS A., Opera Diplomatica, IV, Brussel, 1748, p. 249 en GOETSCHALCKX P.J., Oorkondenboek der Abdij van Sint-Bernaards aan de Schelde, Antwerpen, 1926, p. 279; Ndl. samenvatting in GOETSCHALCKX P.J., Geschiedenis van het Bisdom Antwerpen, Eekeren-Donk, , I, p.229 en GOETSCHALCKX P.J., Kerkelijke Geschiedenis van Ekeren, Eekeren-Donk, 1914, 21; tekst + vertaling gedeeltelijk in Brasschaat, van heidegrond tot parkgemeente, gemeentebestuur Brasschaat, 1980, p Voor kritiek, zie VAN OSTA W., Toponymie van Brasschaat, Gent, 1995, p BRESSELEERS F., Een bouwsteentje voor de geschiedenis van Brasschaat, in: Brasschaatse Post, , p.1 & 3. In 1966:258 herhaalde hij zijn visie dat de molen van 1267 zich bevond op de plaats van de huidige Katerheidemolen, die hij gelijkstelde met de 16de-eeuwse, ten onrechte daar die verder van de steenweg was gelegen (cfr. infra). Deze laatste fout, die teruggaat op LAURYSSEN 1934:100, werd ook gemaakt door HAVERMANS 1951:52 en LEMMENS 1960b:6 en herhaald door DE WILDE 1966 en krantenartikels in de Nieuwe Gazet 1967, Brasschaatse Post 1967, De Standaard Bibliografie: BRESSELEERS 1966, LAURYSSEN 1934, HAVERMANS 1951: zie Aflevering 1, noot 1; verder: LEMMENS 1960b = LEMMENS J.P., Onze windmolens, in: Heemkundig Handboekje Antw. Randgemeenten, 8 (1960), nr.2, 3-17; DE WILDE 1966 =DE WILDE S., Op wandel in de gemeente Brasschaat. Het oudste gebouw van Brasschaat, in: Brasschaatse Post, , p.3; DE WILDE S., Herstelling van de

7 op grond van de veronderstelde ligging bij de doorwaadbare plaats in de Donksebeek, dat de 34 oude molen een watermolen kan geweest zijn. Door Bresseleers geïnspireerd, herhaalden ook Gorissen en Holemans dat het bij de Karrevoortmolen om een watermolen gaat op de 35 Donksebeek. Het is echter duidelijk dat Bresseleers' veronderstelling slechts op foute gissingen steunt. De naam Karrevort ontstond uit Kaerlevoord, een riviernaam Karde heeft nooit bestaan en als de molendinum de Karrevort de voorloper is van de Katerheidemolen (wat waarschijnlijk is), dan bevond hij zich zeker niet op de plaats van de huidige Katerheidemolen, maar veeleer op de plaats van de 16de-eeuwse (en oudere) Katerheidemolen, die door de huidige vervangen werd. Niemand kan het nog bewijzen, maar ik geloof dat de molendinum de Karrevort een windmolen was die zich bevond op de Katerheide, waarschijnlijk op de plaats waar de oude Katerheidemolen dient gesitueerd, nl. op de hoek van de Lage Kaart en de Caterslei. Het jaar 1267 is zeker niet te vroeg om te denken aan een windmolen, temeer daar in 1250 ook te Lillo 36 een molendinum ventale (= windmolen) stond. Bovendien betekent molendinum de 37 Karrevort niet zozeer molen van Karrevoord, maar molen van de Kaart. Zekerheid over aard en ligging van de molen krijgen we pas in de 15de eeuw, wat altijd toch nog 100 jaar eerder is dan de oudste gegevens bij Lauryssen en andere auteurs, die zich allen op hem hebben gebaseerd De vijftiende eeuw 3.1. De eigenaars Bestaat er onzekerheid over het tijdstip van ontstaan van de eerste Katerheidemolen, zeker is dat de molen, een houten standaardmolen, van oudsher een banmolen was, eigendom van de heren van Ekeren. De oude geschiedenis van die heren is zeer ingewikkeld, vooral omdat de 39 heerlijkheid in de loop van de eeuwen lange tijd opgedeeld was in deel-heerlijkheden. Zo werd rond 1230 de oude heerlijkheid Ekeren (toen onder de heren van Breda) opgesplitst in drie delen, nl. Ekeren, Hoevenen en Kapellen, met dien verstande dat Ekeren zelf nog eens in eeuwenoude Katerheidemolen nog niet voor morgen, in: Brasschaatse Post, , p.2-3; MI., Restauratie van de Katerheidemolen te Sint-Mariaburg, in: De Nieuwe Gazet, ; NN., Katerheidemolen wordt hersteld, in: De Standaard, BRESSELEERS 1973:127 (zie aflev.1). Opnieuw stelde hij de huidige molen ten onrechte gelijk met de 16de-eeuwse. GORISSEN L., Aktie rond de Katerheidemolen, in: Molenecho's, 5 (1977), en HOLEMANS 1983:34 (zie aflev.1). Holemans wist echter wel (uit Gorissen) dat de huidige molen niet op dezelfde plaats stond als de 16de-eeuwse; ook ASSELBERGH 1985:103 (zie aflev.1). SPIERINGS 1980:42 (zie aflev.1) met verwijzing naar oorkonde van De Karrevoord (oorspr. Kaerlevoord) was de naam voor de doorwaadbare plaats in de Hoogboomsebeek, waar die de Kapelsesteenweg kruist. De naam ging later slaan op de hele buurt en men mag aannemen dat hij evolueerde tot de gehuchtnaam Kaart. De molen werd eertijds overigens ook wel caerdermolen genoemd, d.i. molen van de Kaart. Zie over deze kwestie VAN OSTA W., Betekenis en Situering van de Toponiemen Blidensvoord en Karrevoord, in: Breesgata, 10 (1987),nr.3, en VAN OSTA W., Toponymie van Brasschaat, Gent, 1995, LAURYSSEN (1934:100) stelt dat de (huidige) Katerheidemolen dateert van het begin van het graafschap Hoogstraten, wat op een aantal punten incorrect is. Hij ontstond in de 18de eeuw. De vorige stond niet op dezelfde plaats en kan teruggaan tot de middeleeuwen. Hij kwam pas in de 16de eeuw in handen van Hoogstraten. Hier kunnen slechts enkele hoofdpunten aangehaald worden. Voor gedetailleerde geschiedenis van de heren van Ekeren, zie VAN OSTA W., Toponymie van Brasschaat, Gent, 1995, p. 138 vlg.

8 drie werd verdeeld. Samen met Kapellen kwam het deel van Ekeren dat ons aanbelangt (met o.a. de Katerheidemolen, Bremdonk en diverse verspreide goederen in Ekeren) na verloop van tijd in handen van het geslacht Liedekerke (einde 13de eeuw), dat door huwelijk verbonden geraakte met de geslachten Van Renesse, Van Cruiningen en Vander Maelsteden (bijv. Sophie, dochter van Philips van Liedekerke en Sophia van Zottegem, trouwde met Costen van Renesse en later met Raso van Cruiningen). In het begin van de 15de eeuw was Raes Vander Maelsteden heer van Kapellen en een deel van 40 Ekeren. Hij was m.a.w. Heere tsint Jacops Capelle ende in Eekeren en bezat o.a. ook de Katerheidemolen en de molenweg die er naartoe leidde: , myne heren molenwech vander maelsteden, 1430, des jonckers van der maelsteden moelen wech. Raes werd rond opgevolgd door Adriaen Van Cruyninghen, die gehuwd was met Lysbet van Renesse. Na de dood van Adriaen en Lysbet, beide rond 1460 overleden, kwam het bezit in handen van Johanna van Renesse, Lysbets zuster en getrouwd met Willem de Vriese van Oostende, van wie ze in 1465 weduwe werd, waarna ze hertrouwde met Jan de Corte. Na haar dood erfde haar zoon, Willem van Oostende jr. de bezittingen (Kapellen + een deel van Ekeren). Willem was getrouwd met Marie Pot, dochter van Jacop Pot en Marie van Nispen. Na Willems dood (1506) ging de helft van het bezit naar zijn dochter, Marie van Oostende, en de helft naar haar broer Jan van Oostende, wiens deel later overging op zijn dochter Anna van Oostende. In 1518 zouden Marie en Anna ieder hun deel verkopen aan Anthonis van Lalaing, graaf van Hoogstraten. Eeuwenlang zou het bezit in handen blijven van de graven (later hertogen) van Hoogstraten De molenaars Aan het begin van de 15de eeuw werd de Katerheidemolen waarschijnlijk gepacht door Willem de moelnere van Vriesdonk, die omstreeks 1415 overleed, en daarna door zijn zoon Jan de moelnere, maar dit is slechts een vermoeden. 44 De eerste van wie we met zekerheid weten dat hij de molen pachtte, is echter Peter Boudenssone, die de molen in 1438 huurde van Raes Vander Maelsteden, voor 3 jaar, met ingang van 24 februari (Sint-Matthijsdag), tegen een jaarlijkse pacht van 32 sister rogge, 45 waarvan alle drie maanden een vierde diende geleverd. De tekst van deze oudste verpachting luidt: Wille(m) Gyles v(er)huerde inde(n) name van Raze vand(er) maelstede(n) pet(er)en boudenss(one) een wintmoele(n) cu(m) suis p(er)tinent(iis) gest(aen) teekere(n) opte caerderheyde, Te hebbene van ste mathys dage p(roxim)o ingaende en(de) iii jae(r) de inde elx jaers omme XXXII zist(er) rog(s) Dand(um) telke(n) iii maende(n) een vierd(e) d(aer) af, voirt geloefde hy de moele(n) te houdene nae moelen recht, Un(de) ob(ligav)it se et sua salvo dat he(m) ten eynde vande(n) iii jaere(n) p(roxim)o afcorte(n) sele(n) in rogge alsulke(n) XXXII peters als hier nu opgegeve(n) na avenant dat de(n) rogge dan gelde(n) sal Archief OCMW Antwerpen, fonds Elisabethhospitaal, Kopijen Dierckx en Buitengoederen 1449 (o.s.). Stadsarchief Antwerpen, Schepenregisters (verder afgekort als SR), Reg. 5, f 158,216. SR 16,372; eigenaarschap van de molen , SR 25,252 en SR 39,387. SR 44,487v. Vgl. ook 1461, tsionkeren van cruyningen moelenwech, SR 61,398. Het geslacht Vander Maelsteden bezat ook de heerlijkheid Kruiningen. Zo werd Enrica, dochter van Raes Vander Maelsteden en rond 1450 gehuwd met Frederik Van Renesse (SR 44,487v ) genoemd : Juff. Enricke vander Maelsteden van Cruyningen. SR 5,68v, 516v. SR 25,252. Vgl. de oudste bekende windmolenverpachting, de windmolen van Kalmthout, 1439, ERENS 1940:6 (bibl. zie aflev.1, noot 1). Een sister = inhoudsmaat, 1/4 hectoliter.

9 Vermoedelijk heeft Peter Boudenssone achteraf nog verlengingen van de pachttermijn 46 bekomen en pas in 1447 treedt een nieuwe molenaar aan. In naam van Raes Vander Maelsteden verpacht Godevaert de Buysscher dan des selfs Raes wintmolen... opte kaerderheyde aan Hendrik van Middelsande, molenmaker, en Jan vander Heyden uit Mechelen, molenaar, voor 6 jaar met ingang van 21 februari, voor een jaarlijkse pacht van 27 sister rogge, in vier keer te leveren, nl. op 21 mei, 21 augustus, 21 november en 21 februari. Huurder en verhuurder kunnen na een jaar de pacht eenzijdig opzeggen, mits een vooropzeg van drie 47 maanden. Bovendien moeten de pachters alle herstellingskosten beneden eenen Rijder zelf dragen. De pachters gaan ook de verbintenis aan op hun kosten eenen solder te leggen, waartoe de eigenaar evenwel het materiaal zal leveren. Mocht de molen tengevolge van die timmer-werkzaamheden langer dan drie dagen stilstaan, dan zal dat in mindering gebracht worden van de pacht en mocht de molen maar kunnen malen met eenre roede, dan zullen ze maar halve pacht moeten betalen. Op 9 oktober 1471 verpachtte Jan de Corte de wintmoelen... opte kaerderheide, eigendom van Jan en zijn vrouw Johanna van Renesse, vrouwe van Ste Jacops Capelle, aan Gielys van Eemeren Wouterssone voor 6 jaar met ingang van Sint-Bavo, met mogelijkheid tot eenzijdige 48 opzegging mits vooropzeg van 3 maanden. De eigenaar mag de pachter evenwel gedurende de 6 jaar niet opzeggen als hij elk trimester zijn betaling krijgt. De jaarlijkse pacht bedraagt 16 pond groten Brabants en een gouden Engelse nobel, te betalen in vier keer, d.w.z. op Kerstmis, St.-Geertruidag (17 maart), St.-Johannesdag (24 juni) en St.-Servaesdag. Schade aan de molen door nalatigheid van de molenaar of zijn gezin valt ten laste van de huurder en voor het overige is het gangbare molenrecht van toepassing. Borgen bij de pachtovereenkomst waren Ghyssel (Gijsbrecht) vanden Brande, molenaar te Vorselaar, Staes de Hooge, koster te Deurne en Matthijs Goessems uit Wijnegem. Zij stelden zich niet tevergeefs borg, want Gielis van Eemeren kon al het volgende jaar zijn pacht niet volledig betalen. Op kwamen de drie borgen getuigen dat ze aan Jan de Corte 4 pond groten schuldig waren als achterstallige pacht van Gielis en zij verklaarden dat ze ieder hun derde deel daarvan zouden betalen (2 pond met Pinksteren, 1 pond met Bamis en 1 met Kerstmis). 49 Meer gegevens over de molenaars van de Katerheidemolen in de 15de eeuw treffen we niet aan. 4. Zestiende eeuw Nieuwe informatie over de Katerheidemolen verschijnt pas in de 16de eeuw, nadat de molen eigendom was geworden van de graven van Hoogstraten. Behalve een water- en windmolen te Hoogstraten bezaten die heren nog watermolens te Minderhout en Meersel en windmolens te Rijkevorsel, Merksplas en te Ekeren, met name de Katerheidemolen en de molen van Hoevenen. 50 Uit de rentmeestersrekening betreffende de inkomsten van die molens voor het jaar 1533 blijkt dat de Katerheidemolen verpacht was aan Adriaen de Moler en voor het gemelde jaar ruim SR 39,387. Rijder = muntstuk met afbeelding van een ruiter. Rijders van verschillende waarde waren onder de Boergondische hertogen in omloop. SR 79,402v. SR 82,176v. LAURYSSEN 1934:5 (zie aflev. 1).

10 51 pond (130 veertel rogge) had opgebracht. In 1545 werd de molen gepacht door Wouter van 52 Dievelt voor 6 jaar, tegen een jaarlijkse pacht van 37 sister rogge. In 1563 werd hij met ingang van Kerstmis voor 3 jaar verpacht aan Cornelis Boets tegen 48 sister rogge per jaar, te leveren in 4 termijnen, wat voor 1566 een totaal inkomen opleverde van 276 pond. 55 Cornelis werd in 1567 als molenaar opgevolgd door Jan Janssens. Aan de molen vonden dat jaar diverse herstellingen plaats. In juni 1567 werd aan Jan vanden Bossche en Claes Hendrickx, grofsmeden, en Jan Taymans en Jan Vander Voirt, molenmakers, in het totaal 11 pond 10 schellingen 10 stuivers betaald voor noodzakelijke herstellingen en geleverd 56 ijzerwerk. In oktober werd voor andere reparaties 24 pond 7 schellingen 9 stuivers betaald aan Jan Tielens en Jacob Faes, molenmakers, Jan vanden Bossche en Hans Nys, smeden, en 57 Peter Leys en zijn zoon. Bovendien werd in die periode door de eigenaar nog 9 pond 9 schellingen 6 stuivers uitgegeven voor aankoop en vervoer naar de Ekerse molens van twee 58 heckenscheyen en voor 1700 bussels riet en 300 deckbanden voor dakbedekking. In 1569 werden ook herstellingen uitgevoerd aan de rosmolen die bij de Katerheidemolen stond. Het draaiwiel diende hersteld met negen spijlen, het roskot werd vergroot en hersteld. Voor die herstellingen, geleverde materialen (bijv. ijzerwerk, spijkers, hout) en voor verdere vernieuwing van de uitrusting van de molen (bijv. hijstouwen voor de graanzakken) werd in het totaal 49 pond 16 schellingen uitgegeven. 59 Het einde van de 16de eeuw was een woelige tijd. In 1568, zo schreef Lauryssen, was de toestand in het graafschap Hoogstraten allererbarmelijkst; de granen waren opgeëist en tot overmaat van ellende zagen de molens zich bedreigd met het wegnemen van de zware ijzers, wat tot volledige stillegging zou leiden en de inwoners zou beletten het weinige graan dat ze 60 nog bezaten te laten malen. Geen wonder dat ook Jan Janssens het moeilijk had om de 61 touwtjes aaneen te knopen en met de betaling van zijn pacht achterop geraakte. In 1570 betaalde Reyner Van Houterle voor Janssens een achterstallige pacht van niet minder dan 100 Karolusgulden aan de rentmeester van Hoogstraten. Joachim Nuytinck, diamantsnijder te Antwerpen en zwager van de molenaar, ging de verbintenis aan die 100 gulden aan Van Houterle met interest terug te betalen in 6 keer (1/6 per jaar), d.w.z. 16 Karolusgulden Rekening van J. Wachmans, rentmeester van Anthonis de Lalaing en Elisabeth van Culemborch. Vgl. de molen van Hoevenen : 61 pond, die van Merksplas 114 pond (LAURYSSEN 1934:7-10). Rijksarchief Antwerpen, Oud Gemeentearchief Hoogstraten (verder : GA Hoogstraten), nr. 830, Manuaal van alle Domeinen van Hoogstraten, begonnen St.-Jansmis Voor de Hoevense molen werd 16 sister rogge per jaar gevraagd. GA Hoogstraten, nr. 857, Lantrekeninghe des graefschaps van Hoochstraten, , f 19. LAURYSSEN 1934:16 geeft Cornelis Loets. Gedetailleerde rekening in GA Hoogstraten, nr. 857, f 19v en LAURYSSEN 1934:16. De Hoevense molen leverde in dat jaar voor de graven 126 pond 10 schellingen op. GA Hoogstraten 857,62; LAURYSSEN 1934:109. J. Janssen betaalde en kreeg later, mits certificatie van de schepenen van Ekeren d.d , het voorgeschoten geld van de graaf terugbetaald (GA Hoogstraten 857,62). Zie ook LAURYSSEN 1934:48, wiens tekst wel enkele leesfouten bevat. Weer door de molenaar voorgeschoten en op grond van certificatie d.d gerecupereerd, ibid. LAURYSSEN 1934:48 las foutief Jan Trelens. GA Hoogstraten 857,62r v. LAURYSSEN 1934:49 las foutief XVII Roubuytens biedt i.p.v. XVII C roubuytens Riedt. Overigens niet de enige leesfout. Franse tekst in LAURYSSEN 1934:52. LAURYSSEN 1934: In 1569 bedroeg die 271 pond per jaar, LAURYSSEN 1934:17.

11 stuivers 1 groot Brabants, telkens te betalen op 24 juni (St.-Jan Baptistdag), een eerste maal in Tijdens het beleg van Antwerpen werd de molen, evenals die van Hoevenen, door het vijandige krijgsvolk afgebroken of in de as gelegd, wat verklaart waarom in de rentmeestersrekeningen 63 voor geen inkomsten vermeld zijn van de Ekerse molens. In ieder geval moet de Katerheidemolen vrij vlug daarna heropgebouwd zijn, want in 1598 is er sprake van den 64 nieuwen wintmolen en blijkt hij al herstellingen te hebben ondergaan. Bovendien werd hij 65 vóór 1598 al enige tijd gepacht door Matheeus Jacobs. Ook die molenaar kon moeilijk het hoofd boven water houden en liet bij zijn dood (1598) een schuld na van 372 gulden 6 stuivers als achterstallige pacht van de Katerheidemolen. Die schuld zou de graaf van Hoogstraten later verhalen op de onroerende goederen van de overledene: anderhalf gemet land nabij het Peerdskerkhof (genaamd molenveld), twee gemeten op de Donkse Akker, land genaamd de Schrijntjes in de Donk en een perceel beemd. Op 9 augustus 1599 verklaarden de Ekerse schepenen Pauwels Van den Bogaerde en Geert Anthonissen dat voor drossaard en schepenen verschenen was Henrick de Cnodder, secretaris van Ekeren, gevolmachtigd van Jan Waechmans, rentmeester van de graaf van Hoogstraten, om beslag te leggen op de goederen van Matheus Jacobs. Er volgden de gebruikelijke 3 bezettingen en daar niemand ter ontzetting kwam opdagen, werden de goederen openbaar verkocht. Ze werden voor 250 gulden, vermeerderd met de herencijns, toegewezen aan de rentmeester van de graaf, die ze 66 overdroeg aan Adriaen Diels. De molen zelf werd in 1598 openbaar verpacht, bij uitbranding 67 van de kaars, en toegewezen aan Cornelis Adriaensen uit Meerle, die echter geen borg kon 68 stellen, zodat tot een nieuwe verpachting diende overgegaan. Alle schade en kosten, inclusief het verlies geleden bij een eventuele lagere pachtprijs, vielen ten laste van Cornelis. Vermoedelijk heeft Cornelis echter achteraf toch aan de voorwaarden voldaan en de molen gepacht. De volgende pachter, Claes Cornelissen, kan dan zijn zoon geweest zijn. (Aflevering 3) 5. Zeventiende eeuw In het begin van de zeventiende eeuw (1612) was in ieder geval Claes Cornelissen molenaar op 69 de Katerheidemolen. Hij bleef dat vele jaren, want bij de openbare verpachting van Rijksarchief Antwerpen, Oud Gemeentearchief Ekeren (verder afgekort als RE), nr. 175, f 132 d.d LAURYSSEN 1934:20,100. Later door alle auteurs overgenomen. LAURYSSEN 1934:100,186. RE 176,117. RE 176,117. Gegadigden kregen, telkens met een interval van 14 dagen, drie maal de kans om de schuld te betalen en op die manier de goederen te ontzetten, vrij te maken. Bij openbare verkopingen werd tijdens het bieden een kaars ontstoken. Men mocht dan nog verder bieden of verdieren stellen zolang de kaars brandde. De hoogste inzetter vóór de kaarsbranding kreeg 6 gulden, ten laste van wie de pachting zou verwerven. De goederen werden toegewezen aan de laatste bieder voor het uitdoven van de kaars. Het stond de graaf echter vrij sijnen liefsten pachter te kiezen, ook als iemand anders de pacht zou toekomen bij de val van de brandende kaars. LAURYSSEN 1934:100. Tekst van de akte p Rijksarchief Antwerpen, Oud Gemeentearchief Ekeren (verder afgekort RE), nr. 199, 68v. Vermeld als molenaar koopt hij op van Jan Schillemans en diens vrouw Elisabeth Delien o.a. het perceel de molenberg, groot twee gemeten, bij de Katerheide. Kadaster F In 1620 (RE 1,36v ) staat hij

12 september 1618 kreeg hij de molen opnieuw toegewezen, voor 3 jaar, vanaf Kerstmis 1618 tot 70 Kerstmis Bij die verpachting werd de molen ingezet door Heynrick Heynricx voor 420 Karolusgulden en 10 verdieren. Peter Jacops Ketelers zette nog twee verdieren, gevolgd door Claes Cornelis met nog een verdier. Als borg voor Claes trad Henrick de Cnodder 71 Henricxssone op. Behalve het pachtgeld diende de molenaar van de Katerheidemolen jaarlijks een vet vercken of 20 Karolusgulden te leveren. Samengevat behelsden de voornaamste 72 pachtvoorwaarden wat volgt : - het pachtgeld dient betaald in 4 termijnen, nl. 24 maart, St-Jansmis (24 juni), 24 september en Kerstmis, vanaf maart de pachter moet een borg aanduiden die voor hem instaat - de pachter moet op eigen kosten het draaiende werk van de molen onderhouden (heckenscheyen, heckenyzers, soomen, seylen, cammen, spillen) en zorgen voor smering; als de molen tengevolge van herstellingen langer dan 8 dagen stilstaat, zal de pachter vermindering van de pacht krijgen à rato van het aantal dagen stilstand (of halve dagen indien de molen maar op halve kracht werkt, met eender roede) - schade tengevolge van quade toesicht van de molenaar komt ten laste van de pachter - mocht de pachter zelf geen molenaar zijn, dan moet hij de molen laten bedienen door een goede molenaar, die als loon 1/24 van het meel zal krijgen 73 - de molenaar mag zijn pacht niet zonder toelating aan derden overdragen - met Kerstmis 1618 zal de pachter nieuwe molenstenen geleverd krijgen; op het einde van de pachttermijn zal de molenaar voor elke duim steen die afgesleten is 12 Karolusgulden betalen - de molen met toebehoorten wordt in goede staat verpacht en dient ook zo weer afgeleverd; eventuele schade dient vergoed - bij eventuele herstellingen moet de molenaar de werklieden de kost geven tijdens de hele duur van de werkzaamheden - de pachter draagt de kosten van de openbare verpachting, te weten 8 Karolusgulden - kwijtschelding of vermindering van pacht kan alleen gegeven worden op grond van een attest waaruit blijkt dat de molenaar door overmacht niet heeft kunnen malen of bijv. zijn molen heeft moeten verlaten - bij niet-betaling van de pacht zal beslag gelegd worden op de goederen van de pachter of zijn borgen. Hoelang Claes Cornelis de molen gepacht heeft, is niet bekend, maar vermoedelijk was dat tot 1624 (verlenging van 3 jaar na 1621). Op tweede Kerstdag van dat jaar werd immers de dikte van de molenstenen gemeten, wat erop kan wijzen dat een nieuwe pachter zijn intrede had gedaan. De meting gebeurde door Meester Rombout en Wouter Peeters, beide meulentimmerliedens, in aanwezigheid van Jacques Clont, drossaard, en de schepenen Adriaen 74 Diericx en Cornelis Leijs. De loper steen bleek 14 duim dik, de ligger steen... 4 quartieren, 8 duymen en 1 vierendeel vermeld als Niclaes de molder op de caerdermolen. Rijksarchief Antwerpen, Oud Gemeentearchief Hoogstraten (verder GA Hoogstraten), nr Zie ook LAURYSSEN 1934:26, die foutief Cornelis Claes als naam opgeeft. Op p. 30, 109 evenwel Claes Cornelis. Een verdier bedroeg 6 Karolusgulden, die voor de helft naar de eigenaar gingen en voor de helft naar de verdierder, althans voor het eerste jaar. Voor de overige jaren gingen ze integraal naar de graaf. Volledige tekst in GA Hoogstraten 846 en (evenwel niet foutloos) in LAURYSSEN 1934: Het molster van de molenaar bedroeg 1/20 in 1626 (LAURYSSEN 1934:101). RE 180,317.

13 De nieuwe molenaar, vrijwel zeker vanaf Kerstmis 1624, was Hans Jacops. Die huurde de molen echter niet onder een gelukkig gesternte. Zijn eerste pachtjaar (1625) was immers een echt rampjaar, zoals blijkt uit een attest afgeleverd op 23 september 1625 door drossaard, schout en schepenen: Peter Diericx, Lucas Goyvaerts, Adriaen Diericx, Franchoys Diercx, 75 Hans Goyvaerts, Cornelis Leys, Dierick De Beer. Zij verklaren dat Hans Jacops tijdens de belegering van Breda groote merckelycke schade heeft geleden, soo int beroven vanden selven meulen byden legervolcke gedaen, alsoock het geduerich lange stille staen vanden voors. meulen als hebbende niet kunnen gemalen. Allerlei krijgsvolk hield lelijk huis in de omgeving. Carrawaten en anderen roofden en plunderden en de dorpelingen vluchtten in kercken ende 76 fortten. Hans Jacops moest zijn molen herhaaldelijk met geld en geweld verdedigen om te beletten dat hij zou afgebrand worden en bracht daarbij vaak zijn leven in gevaar. Bovendien leed hij veel verlies omdat de molen 4 à 5 maanden stilstond. En ook toen het schepenattest geschreven werd, in september 1625, was het gemaal nog steeds luttel, omdat veel dorpelingen hun graan ter maling naar Antwerpen hadden gevoerd. Met die laatste handeling overtraden de dorpelingen (noodgedwongen) het banrecht en het is daarom zeker tegen de achtergrond van deze troebelen dat de verklaring van 14 december 1626 dient gezien, waardoor de Ekerse gezagsdragers tegenover Albert de Lalaing, de toenmalige graaf van Hoogstraten, formeel erkenden dat de molens van Katerheide en 77 Hoevenen van oudsher dwang- of banmolens waren en dat ze dat zouden blijven. Zij erkenden m.a.w. dat niemand van de ingezetenen graan mocht doen malen buiten de heerlijkheid of graan gebruiken dat buiten de heerlijkheid gemalen was, op straf van verbeurd verklaring van graan of meel en een boete van drie maal de waarde van het geconfisceerde. Ze eisten evenwel dat de graaf bij elke molen een rosmolen zou oprichten, die kon gebruikt worden bij gebrek aan wind ofte andersints, waarbij ze zullen gedacht hebben aan het rampzalige In 1630 werd de molen door rentmeester Cornelis Zoes uit de hand verpacht aan molenaar Cornelis Lambrechts, die de molen pachtte van Kerstmis 1630 tot Kerstmis 1633 tegen 800 Karolusgulden en 40 verdieren, te betalen in 4 termijnen. Hans Lauwereys, schepen van 79 Hoogboom, stelde zich borg. Op 24 december 1633 werd een prijzij opgemaakt van het gaande werk. Er werd o.a. bevonden dat de binnen borste... quaet en de buiten borste gekraakt was. Er werd overeengekomen dat de afgaande molenaar een nieuwe borste zou leveren en op donderdag 11 januari 1634 werd die inderdaad geplaatst RE 181,122. Carrawaten = Kroaten. In de dertigjarige oorlog dienden in het keizerlijke leger als ruiters een aantal Kroaten, die zich door hun woestheid zo berucht maakten dat hun naam in het Antwerpse een scheldwoord werd en later (ook thans nog in Brasschaat ne rare krawaat ) in minder ongunstige zin gebruikt voor fopper, plager, eigenaardige kerel, deugniet (Woordenb. der Ndl. Taal, VIII: ; CORNELISSEN, Antwerps Idioticon p. 709). Ook in de jaren hadden de Kempense dorpen veel te lijden van doortrekkende legers en VAN GORP geeft uit het archief van Geel een staaltje van het gewelddadig en baldadig optreden van de Kroaten in 1638, ter illustratie van de uitdrukking ne vieze krowaat (VAN GORP J., Kroaten in de Kempen. 1638, in: Bijdragen tot de Geschiedenis, 22 (1931), 301). LAURYSSEN 1934:100. In 1672 zou het banrecht opnieuw bekrachtigd worden. De vroegere rosmolen zal dus verwoest geweest zijn en in 1598 niet heropgebouwd. Pachtcontract in RE 186, De tekst is vergelijkbaar met het contract van 1618 supra en 1699 (zie LAURYSSEN 1934:189 vlg.). RE 188,345. RE 189,32.

14 Cornelis Lambrechts werd in 1633 als molenaar opgevolgd door Balthasar van Gheile. Bij de openbare verpachting kreeg hij na het uitgaan van de kaars op 26 november 1633 de palmslag voor 1200 Karolusgulden en 5 verdieren en werd daardoor pachter voor drie jaar, met ingang 82 van Kerstmis Borgen waren Peeter Joordaens, zijn vader, en Peter Thijs van Hoogboom. Naast de bekende voorwaarden i.v.m. onderhoud van molen en uitrusting, vergoeding voor gedwongen inactiviteit, verbod tot onder-verpachten, betalingstermijnen, etc. (zie 1618), bevatte het contract enkele nieuwe of gewijzigde elementen: - de kaars mag gedoofd en de koop ingehouden bij te lage bieding - het is verboden iemand om te kopen opdat hij niet zou bieden op de koopdag - bij de prijzij zal 16 Karolusgulden moeten betaald worden per duim afgemalen molensteen - het houtwerk moet door twee timmerlieden onderhouden worden - het banrecht van de graaf geldt - de molenaar moet jaarlijks 3 veertelen koren leveren aan de graaf - de pachter mag ook de rosmolen gebruiken met huis en erf eraan gelegen. De pachttermijn van Balthasar Van Gheile begon al met pech. Nog maar pas was de nieuwe borste gestoken ( ), of ze werd, op maandagmorgen , gekraakt en gebroken door de grote storm die toen woedde. De molenaar trof daarbij geen schuld van nalatigheid, want de roeijen van de molen waren niet geseijlt, maar draaiden ongezeild rond door de hevige wind. Dit werd althans voor de schepenen Peeter Verheijden en Lambrecht de Backer op 18 januari verklaard door ooggetuigen Adriaen Willemssen, ongeveer 28 jaar en inwoner van Hoogboom, en Cornelis Van Gheile, ongeveer 21 jaar en knecht van molenaar Balthasar, die beiden op 15 januari op de molen waren. 83 In 1643 treffen we Lambrecht Mertens, zoon van Merten Lambrechts, als molenaar aan op de 84 Katerheidemolen. Deze Lambrecht pachtte de molen tot Kerstmis 1648 en was maar een rare krawaat, maar daarover later meer. Uit de rentmeestersrekening van Cornelis Zoes over de inkomsten van de heerlijkheden Ekeren, Kapellen en Hoevenen voor de periode van 15 maart 1646 tot 15 maart 1647 blijkt dat Lambrecht de molen pachtte voor 1228 pond Arthois 85 per jaar, waarin begrepen de contractuele 3 veertelen koren ten behoeve van de graaf. Verder leert de rekening dat er in nogal wat herstellingen gebeurden aan de molen en de woning van de molenaar. Zo diende volgens kwitantie van 15 november 1647 aan Lambrecht Mertens 49 pond 14 schellingen 6 penningen Arthois betaald, die de molenaar voorgeschoten had voor 75 mandelen stro, latten, wissen, spijkers, dekroeden en arbeidsloon van de strodekker voor het dekken van de molenaarswoning en de rosmolen. Aan Catelyn Alens werd 12 pond 8 schellingen Arthois betaald voor levering van boomsperren, latten, vitroeden en maetdelen tot reparatie van de zolder en daken en muren van die woning (kwitantie van ); aan Jan Aerts, timmerman, 20 pond 14 schellingen Arthois voor arbeidsloon en levering van materiaal (kwitantie van ); aan Peeter Geuns 19 pond 4 schellingen Arthois arbeidsloon voor het rondom bepleisteren van de muren van de molenaarswoning en voor het met paard en kar aanvoeren van 6 karren leem uit Putsberch bij Kalmthout (kwitantie van ). Bernaert Van Huffel, molenmaker, kreeg 26 pond 1 schelling Arthois als Pachtvoorwaarden in RE 188, v. RE 189,32. RE 60, rekening RE 60. Rekening voor de Marquis de Grasignij en de graaf van Renneborg als testamentaire momboors van Franchois Paul de Lalaing, graaf van Hoogstraten etc., als erfgenaam van wijlen zijn vader. Een pond Arthois = 40 groten Vlaams.

15 arbeidsloon voor het aanvoeren en plaatsen van de molensteen, levering van dobbel spernagels, yserbalck, als den selven in te doen, ende opwinden vanden Steerte van den voorschreven wintmolen. Op 17 oktober 1646 werd 18 pond 5 schelling Arthois betaald als onkosten voor het overvoeren van een loopersteen van de werf van Antwerpen naar de molen en volgens kwitantie van werd aan Wybrecht Suetendael nog eens 17 pond Arthois betaald voor het vervoeren van die molensteen, met 6 paarden, van Antwerpen naar de molen. 86 Op 1 december 1648 werd de molen weer publiek verpacht. Tegen grosso modo dezelfde pachtvoorwaarden als voordien werd hij gepacht door Peter Dircx de Jonge uit Hoogboom, voor drie jaar, met ingang van Kerstmis 1648, en tegen een jaarlijkse pacht van 1330 gulden en 12 verdieren. Borgen waren Johan Govaerts en Jacop Cornelissen, molenaars. Peter werd in 1651 opgevolgd door Jacobus Huybrechts. We ontmoeten hem in 1654, wanneer hij onder eed komt verklaren dat in 1652, toen de molen hersteld werd, hij de werklieden en de molenmaker kost, drank en logies verschaft heeft, in overeenstemming met de pachtvoorwaarden. Hij verklaart ook dat het oude hout dat bij de reparatie van de molen gekomen is door rentmeester Zoes aan hem werd gelaten als brandhout omdat het toch voor niets anders meer bruikbaar was. 87 Over de volgende 20 jaar hebben we weinig gegevens. Misschien moet dat in verband worden gebracht met de tegenkanting die in de tweede helft van de 17de eeuw bij de inwoners bestond tegen het oude ban- of dwangrecht. In ieder geval deed de graaf het banrecht opnieuw bekrachtigen door een vonnis van de Raad van Brabant van , waarbij opnieuw verboden werd dat niemandt van den voorschreven ingezetenen, van wat stadt oft qualitijt hij sij, hem en sal vermogen te vervoorderen of sijn dienaers, boden oft anderen te malen of te doen malen, buyten de limieten van de voors. heerelyckheden, directelyck of indirectelyck eenich graen oft gewas oft daerbuyten gemalen synde inde selve heerelyckheden te gebruycken op pene van de verbeurte van den sack metten mele ofte gewas ende daerenboven van het drye dobbel van de weerde van dyen Pas in 1675 treffen we opnieuw een openbare verpachting aan van de Ekerse molens. De Katerheidemolen werd ingezet voor 2100 gulden, de bieding zakte tot 1500 gulden en de verpachting werd opgehouden. Op 25 november 1675 werd de molen dan toch toegewezen aan Jan De Roeck voor 1440 gulden en 37 verdieren (1 verdier = 6 Karolusgulden). De pacht gold voor drie jaar, van Kerstmis 1675 tot Kerstmis Bij de volgende verpachting (Kerstmis ) werd blijkbaar alleen de Hoevense molen 90 verpacht en bij de verpachting van 1681 werd Adriaen Maes pachter van de Katerheidemolen 91 voor 1050 gulden per jaar. Adriaen bleef geruime tijd pachter en toen de molen (dit keer expliciet als dwange ofte ban molen aangeduid) volgens de gebruikelijke voorwaarden weer publiek verpacht werd in 1687, dit keer door de Rijngravin als curatrice van de goederen van de graaf van Hoogstraten, viel hij hem weer te beurt, voor 1080 gulden, in 1690 opnieuw voor Pachtvoorwaarden in RE 512, akte De tekst is in ruime mate dezelfde als die van in LAURYSSEN 1934: (niet foutloos). RE 290, , los stuk. LAURYSSEN 1934:101. RE 441, RE 477, RE 534,

16 gulden en in 1699 opnieuw voor 1300 gulden, voor de periode van Kerstmis 1699 tot Kerstmis Borg bij de laatste verpachting was Jan Van den Bogaert. (Aflevering 4) 6. Interludium : exploten van molenaar lambrecht mertens Bij het overzicht van de 17de-eeuwse molenaars van de Katerheidemolen kwam Lambrecht Mertens ter sprake, van wie gezegd werd dat hij maar een rare krawaat was. Enkele staaltjes van zijn esbattementen vinden we terug in de Ekerse archieven en mogen hier omwille van de couleur locale vermeld worden. In de jaren veertig van de 17de eeuw kwamen inwoners van de Heerlijkheid Ekeren geregeld hun beklag maken bij de drossaard (dagelycksche clachten) over de baldadigheden (d'excessen ende delicten) van molenaar Lambrecht Mertens, zodat de drossaard diverse processen tegen 94 hem diende te voeren. Van enkele van die processen zijn getuigenverhoren bewaard gebleven, die hierna worden weergegeven. 95 Ten huize van Adriaen Fijens en in aanwezigheid van de getuigen Bartholomeus De Clerck en Anthoni Van Dael verschijnt voor de Ekerse notaris G. Embrechts op 23 mei 1643 als eerste getuige Maeijke Willems, echtgenote van Matheus Neirincx. Ze verklaart dat Lambrecht Mertens op 15 mei, tegen de avond, voor haar huisdeur hevige ruzie (questie ende differentie) had met Gerardt Fijens, secretaris van de Heerlijkheid. Samen met Lambrechts vrouw heeft Maaike de kibbelende partijen gescheiden, Lambrecht in haar huis binnengehaald en tot de secretaris gezegd dat hij beter naar huis kon gaan (Compere gaet naer huijs). Gerardt heeft die raad opgevolgd, maar is al vlug op zijn stappen teruggekeerd met sijn bloot rappier in sijne 96 handt en is haar huis binnengedrongen onder het roepen van waer is den vagebont, soude hij 97 mij collioneren. Lambrecht heeft dan Maaike omvergelopen, naar zijn zeggen omdat hij meende dat hij Gerardt voor zich had, waarop Maaike heeft geroepen: Lambrecht siet wat gy doet. Lambrecht is dan onder het rapier van de secretaris weggedoken en heeft daarna in de keuken deze laatste omvergeworpen. Meer heeft Maaike niet gezien, omdat ze haar hevig huilend kind in de keuken heeft opgepakt en in zijn bedje is gaan stoppen. Toen ze terug in de keuken kwam, vond ze daar de secretaris bij het vuur liggen en was van Lambrecht en zijn vrouw geen spoor te bekennen. Ze is dan vlug (met een rassicheyt) naar de deur gelopen om te zien waar haar echtgenoot was en van zodra ze hem zag, is ze weer naar de keuken gegaan. Daar is de secretaris op haar af gekomen, met zijn blote degen in de hand, en heeft haer met het poinct vanden selven degen op hare borsten geloopen, zodat zij achteruit deinsde en het RE 477, Toen de bieding van 1500 gulden tot 1080 gulden zakte, werd de verpachting ingehouden. De eigenaar zal de molen dan wel aan A. Maes (haar liefste pachter?) overgelaten hebben. Temeer daar die hem op opnieuw voor drie jaar huurde. Tekst verpachting 1699 in LAURYSSEN 1934: De molen werd afgeroepen op 1500 gulden en zakte tot 1090 gulden. De laatste bieder, Huybrecht Wouters, kreeg echter geen toezegging. De molen ging weer naar A. Maes. Rijksarchief Antwerpen, Oud Gemeentearchief Ekeren (verder afgekort RE), nr. 297, Notaris G. EMBRECHTS (Ekeren), Stadsarchief Antwerpen, Notaris 1411, Rapier = lange, puntige degen. Collioneren = koeioneren, iem. het leven zuur maken, etc.

17 huis inliep, al roepend Comper wat doede mij, siede wel wat gij doet. De secretaris heeft haar dan verlaten en is met de pastoor naar sijn hoff gegaan. Op dezelfde plaats en voor dezelfde notaris en getuigen verschijnt daarna Maaikes echtgenoot, Matheus Neirincx, chirurgijn. Op de bewuste avond, zo verklaart hij, heeft hij gerucht ende getier gehoord, buijten opde strate ontrent sijne deure. Hij is naar buiten gegaan en heeft daar gezien hoe zijn vrouw en de vrouw van molenaar Mertens probeerden deze laatste het huis in te loodsen. Toen hij de secretaris met ontblote degen zag, heeft hij meegeholpen om Lambrecht naar binnen te krijgen en is dan terug de straat opgegaan, waar de secretaris nog steeds stond met zijn degen bloot in sijn handt. Hij heeft geprobeerd de secretaris te sussen en verscheidene keren gezegd: Compere gaet naer huijs, U en sal niet misschieden. De secretaris heeft dan aanstalten gemaakt om naar huis te gaan, maar is na een paar stappen al teruggekeerd en wou opnieuw naar het huis van Matheus toe. Weer heeft Matheus dan gezegd: Compere siet wat gij doet, gij sout beter naer huijs gaen. De secretaris is dan echter met ontblote degen recht op hem afgekomen en toen Matheus riep Compere wete wel wat gij doet, siede wel wie dat gij voor hebt, heeft Gerardt geantwoord : het is mij al even eens. Matheus merkte dat de secretaris bij dranck was, is opzijgeweken en de secretaris is het huis ingelopen met de woorden waer is die Collion, dien vagebont. Matheus heeft daarna in zijn huis groot gescreeuw ende getier gehoord, is naar binnen gelopen en vond daar de secretaris voor het vuur liggen, met bovenop hem Lambrecht, die op de secretaris lossloeg, den selven gevende eenige slagen op sijn hooft. Matheus meende dat Lambrecht met de blote vuist had geslagen, want hij had niet gezien dat de molenaar iets in zijn hand had. Later heeft Lambrecht hem wel verteld dat de secretaris op hem was toegesprongen met zijn blote degen en dat hij, Lambrecht, daarom een steen had opgeraapt om zich te defenderen. Matheus heeft Lambrecht van de secretaris getrokken en daarna zijn Lambrecht en zijn vrouw naar huis gegaan. Meer weet Matheus niet. Was Lambrecht Mertens in deze ruzie misschien niet de enige schuldige, uit latere verslagen blijkt dat hij geenszins een heilig boontje was. Nauwelijks een maand na de voorgaande gebeurtenissen was het al zover. Ten huize van Adriaen Fijens, stadhouder van de drossaard, kwam notaris Embrechts op 16 juni 1643 weer een verhoor registreren, in het bijzijn van de getuigen Bastiaen De Greeff en Matheus Neirincx. De eerste verklaring is die van Coenraet van Camp. De voorbije zaterdag had hij zitten drinken in de herberg De Horen te Kapellen, waar Lambrecht Mertens ook zijn dorst zat te lessen. Daarbij speelde zich de volgende dialoog af. 98 Coenraet vroeg : Lambrecht wat vercoopt gij u coren?, waarop Lambrecht antwoordde: vier guldens ende twelff stuijvers. Coenraet: Ick cant minder coop crijgen, ick heb lest noch voor vier gulden ende vier stuijvers gecocht. Lambrecht: Van wien hebt gijt daervoren gecocht? Coenraet: Van Merten Janssen. 99 Lambrecht moet daarop zoiets gezegd hebben als: gij liegt daeraen, waarop Adriaen Mertens, de waard, zei: Ick hebt oock voor vier guldens ende sesse stuijvers gecocht. Coenraet beaamde dat dit bij molenaar Janssen de juiste prijs was, maar dat hij nog speciale voorwaarden had gekregen. Lambrecht geraakte zo verbolgen over wat hij hoorde, dat hij doodsbedreigingen = Tegen welke prijs verkoop je je koren? D.i. de molenaar van de Hoevense molen.

18 uitte aan het adres van molenaar Merten Janssen: soo sal ick merten dootsteken, dien dieff als het is, eer vierentwintich uren, dat hem den duvel hale. Waarop Coenraet: Lambrecht waerom soude gij dat doen. Lambrecht: Om dat hij het coren niet en vercoopt vier guldens ende twelff stuijvers, gelijck hij mij beloeft heeft. Waarbij Coenraet en Adriaen Mertens opmerkten dat de molenaars het dus op een akkoordje gegooid hadden om tegen dezelfde prijs te verkopen. Wat Lambrecht grif toegaf, eraan toevoegend dat Janssen de dag tevoren met hem die afspraak had gemaakt. Hoewel Coenraet en Adriaen daarop zegden dat hun aankoop dateerde van een week daarvoor, en dus van voor de afspraak, herhaalde Lambrecht: dien dieff alst is, ick sal hem noch dootsteken ofte vermoorden binnen vierentwintich uren, ofter duvel moet mij halen. Coenraet: En sprekt niet vanden duvel, maer sprekt van onse lieven heere. Lambrecht: De duijvel is een goet man, want hij is Rechtveerdich. Bij die laatste opmerking is Coenraet weggegaan, terwijl hij Lambrecht nog hoorde zeggen: ick sal den meulder noch dootsteken desen Avont. Lambrecht is daarna weggegaan, maar enige tijd later terug in de herberg gekomen, in hetzelfde gezelschap. Coenraet heeft toen de stem van molenaar Merten Janssen gehoord in de buurt van de herberg, zonder hem evenwel te zien. In de herberg heeft Lambrecht weer gezworen dat hij Merten Janssen zou doden en hij wou zelfs met het gezelschap wedden dat Janssen geen 24 uur meer zou leven, zeggend: want ick en sal mijn leven geen goede doot sterven, ick sal gehangen ofte gebrandt worden, soo lieff metten eersten als metten lesten, ende ick wilde wel eenen man inde geheele weereldt sien die tegen mij soude derven opstaen, en meer van dergelijke proposten, te lang, zo zij Coenraet, om te verhalen. Als tweede getuige verscheen Merten Janssen, molenaar van de Hoevense molen, met de volgende verklaring. Op de bewuste zaterdag was hij met Willem Vermeulen met een kar vol turf van de heide gekomen. Toen ze voorbij de hoeve kwamen van Jan de Moor, die daar turf stond te laden, riep deze laatste: Merten compt eens hier, ick moet u wat seggen. Janssen is van zijn kar gestapt en naar Jan de Moor gegaan die zei: Merten, wacht u, Lambrecht de meulder vande Caerder heijde die light daer achter den candt met eenen Clippel, die heeft geseijdt dat hij u sal doot smijten. Merten Janssen reageerde daarop met in goets namen en liep terug naar zijn kar, die ondertussen verder gereden was. Nauwelijks was hij bij zijn wagen gekomen, of daar sprong Lambrecht Mertens uit de houtkant, met een eiken knuppel in de hand. Hij greep Mertens paard bij de teugels, vragend is dit U nieuw paert, en toen Merten bevestigend antwoordde, joeg hij het paard weg, greep Merten vast bij sijn rockxken onder sijne kele en vroeg: waerom vercoopte gij u coren niet vier guldens ende twelff stuijvers. Merten: Ick crijge soo vele als ick can. Lambrecht heeft dan een stap achteruit gezet, zijn knuppel opgeheven en Merten een slag op zijn schouders gegeven. Het tweetal is mekaar dan te lijf gegaan en ze hebben een tijd op de grond liggen worstelen, tot Willem Vermeulen tussenbeide kwam, zeggend: Lambrecht laet Merten opstaen, oft ick sal u met de torffschup op uwen cop slagen. Willem heeft de knuppel afgenomen en weggeworpen. Toen Merten de knuppel opraapte, nam Lambrecht de benen, liep over den candt, vond er een steen, liep door de houtkant, kwam weer te voorschijn, liep naar Merten toe, met de steen in de hand achter zijn rug verborgen (wesende ontrent de groote van eenen halven carreel steen) en wierp de candt = kant, houtkant; Clippel = knuppel; smijten = slaan. In godsnaam.

19 102 steen naar Merten. Die bukte zich en de steen vloog tegen een spaak van het wiel van zijn kar, in morselen van malcanderen. Lambrecht is dan weggelopen, dreigend dat hij Merten zou vermoorden als hij bij de overheid zijn beklag zou gaan maken: Gij dieff, gij en hebt het hert niet dat gij over mij claght, want soo gij over mij claeght, ick sal u doot smijten eer vierentwintich uren. Als volgende getuige verscheen Willem Vermeulen, die verklaarde dat hij Merten Janssens verklaring volledig kon onderschrijven, behalve dat hij niet heeft kunnen horen wat Jan de Moor tot Merten gezegd heeft. De laatste getuige was Jan de Moor, die verklaarde dat op de dag van de feiten Lambrecht Mertens langs zijn hoeve gekomen is, met een eiken knuppel in de hand. Toen hij hem vroeg 103 waer hennen, heeft Lambrecht geantwoord: Gij rekel, wat hebt gij daermede te doen, ick gaen dees torff kerren eens afftrecken, ick ben vorster, sij hebben mij volle commisse gegeven. Jan, die zag dat Lambrecht gram was, heeft verder gezwegen. Een eindje verder 104 ontmoette Lambrecht Jans vrouw, die hem ook vroeg: Lambrecht waer salt sijn. Waarop Lambrecht uitlegde dat Merten Janssen hem de avond tevoren beloofd had zijn koren te verkopen tegen 4 gulden en 12 stuivers, dat hij nu vernomen had dat hij onder die prijs verkocht en dat hij hem daarvoor zou slagen ende doot smijten. Toen Jans vrouw zei: Lambrecht, gy en sult dat niet doen, heeft hij gerepliceerd: Ick sal hem oft sijn peerdt den hals aff snijden, en is verder gegaan. Een tijdje later kwamen Merten Janssen en Willem Vermeulen aangereden, beide met een kar turf. Jan de Moor heeft Merten bij zich geroepen en hem gewaarschuwd dat Lambrecht hem met een knuppel lag op te wachten en gedreigd had hem dood te slaan. Merten heeft gezegd in godts namen en is terug naar zijn kar gelopen, maar vooraleer hij bij die kar aankwam, werd hij aangevallen door Lambrecht, die uit de houtkant kwam en Merten een klop gaf die hem deed neder deijsen ter Aerden. Meer heeft Jan niet gezien. Hoe de zaak verder is afgelopen, is niet bekend, maar dat Lambrecht Mertens een heetgebakerd persoon was, is ondertussen wel duidelijk. Een jaar later liet hij zich weer in ongunstige zin opmerken. En weer werden, op 24 oktober 1644, door notaris Embrechts en voor de getuigen Franchois Bernaerts en Gerardt Joos enkele verklaringen genoteerd. Eerst verscheen Nelleke Huybrechts vanden Langerijt, weduwe van Adriaen Fijens. Ze verklaarde dat Lambrecht Mertens, meulder opde Caerterheijdemeulen, op 17 oktober in haar huis in de keuken na de middag heeft zitten drinken. Peter Verheyden, stadhouder van de drossaard, zat in de kamer aan de westzijde van haar huis eveneens te drinken. Op een gegeven ogenblik kwam hij uit die kamer en ging dwars door de keuken naar het kleine kamertje naast de mose om de koks te spreken die hem waren toegewezen om de heer graaf te dienen. Hij bleef in de deuropening staan en zag dat Lambrecht, die inden hoeck vande schouwe sadt, plots (met eene 105 rassicheyt) opstond, zijn roer in de hand nam, de haan opspande en het geweer op hem richtte alsof hij wou schieten, terwijl hij ongeveer zei: Gij schelm oft dieff, hebbe ick u hier, gij en sult van geen handen sterven als vande mijn. Nelleke zag dit gebeuren, is terstond naar Lambrecht gelopen en heeft zijn geweer beet gepakt, waarop Lambrecht tot haar zei: Gij Carronie, oft vercken, soude gij mijn roer vasthouden, ick souter bij sacrament deur Kareelsteen = vierkante, gebakken steen; tichelsteen. Waarheen ga je? Waarheen ga je? Roer = geweer.

20 106 bruijen. Nelleke heeft later ook horen zeggen dat Lambrecht het geweer in de keuken heeft afgeschoten. Peeter Alaerts, timmerman, kwam vervolgens verklaren dat hij gezien heeft hoe Lambrecht op 17 oktober in de kamer aan de westzijde van het huis van de weduwe Fijens eenige woorden ende Crackeel hadde met Peeter Verheyden en dat hij een bloot mes tusschen sijn rocxken hadde, ende het selve halff vuijttrock met sijn handt en Verheyden ermee bedreigde. Peter Alaerts heeft Verheyden dan bij zijn middel genomen en hem van Lambrecht weggeleid, zeggend: siet voor u, Lambrecht heeft een mesch in sijn handt. Meer heeft Alaerts niet gezien. De volgende getuige was Guilielmus de Gaiseau, pastoor te Ekeren. Ook hij heeft gezien dat Lambrecht krakeel had tegen Verheyden, dat hij een mes in de hand had, en dat hij Verheyden uitdaagde om mee buiten te gaan. Guilielmus heeft dan geprobeerd het mes metter minnen aff te nemen, maar Lambrecht weigerde het af te staan met de woorden: ick en begere mijn mesch niet te quiteren. Meer heeft de pastoor noch gezien noch gehoord. Lambrecht moet wel een hevige wrok gekoesterd hebben tegen Peter Verheyden, want enige tijd later, op 9 december 1644, komt Peter de Moor nogmaals een bezwarend getuigenis afleggen voor dezelfde notaris (dit keer te Antwerpen) en de getuigen Baltazar Van Bael en Willem Tiberius. Peter verklaart dat hij op 10 oktober, op St.-Martensavond, met zijn koren op de Katerheidemolen was en aan de molenaarsknecht, Adriaen Egmonts, vroeg waar Lambrecht de molenaar was. Adriaen zei dat hij dat niet wist, maar dat hij opde wachte was en ook dat Lambrecht hem daags tevoren gezegd had dat hij zo boos was op Peter Verheyden dat hij hem nog eens zou doodschieten op zijn bed, of ick wil dat mij de duijvel haelde. Waarop de knecht dan gezegd had: schaemdu sulcken worden vuijt uwen mondt te laeten gaene. Wanneer men dergelijke verklaringen doorneemt, krijgt men vaak de indruk dat ze niet de hele waarheid weergeven en dat ze waarschijnlijk slechts de top van de ijsberg uitmaken. Het is onder meer duidelijk dat sommige getuigen alleen maar meedelen wat ze kwijt willen, wellicht uit angst voor represailles vanwege de onstuimige molenaar. Dat wordt ook bevestigd door 107 een verzoek van de drossaard aan de schepenen van Ekeren op 21 februari Hij stelt daarin dat hij al enkele processen gevoerd heeft en waarschijnlijk nog zal moeten voeren omwille van de vele klachten ten laste van de molenaar van de Katerheide. Hij beklaagt er zich echter over dat het moeilijk is om de getuigen hun klacht onder eed te doen herhalen. Zij verschuilen zich daarbij volgens hem vaak achter allerlei voorwendsels (o.a. vrees en dreigementen). Daarom verzoekt hij de schepenen om een straf te plaatsen op het niet komen opdagen van getuigen op de rechtszitting; anders kan de justitie onmogelijk haar loop hebben. Het verzoek werd door de schepenen ingewilligd en voortaan zou er 6 gulden boete betaald moeten worden voor niet verschijnen bij de tweede daging. Aan Lambrecht Mertens was ondertussen geen zalf te strijken. Hij kwam van kwaad tot erger en uiteindelijk werd, zoals enigszins te verwachten, zijn temperament zijn ondergang. Op september 1648 maakte hij een dodelijk slachtoffer, Peter Vermeulen. Na die doodslag werd tussen Lambrechts moeder en vrienden enerzijds en de weduwe en wezen van Peter Vermeulen anderzijds, zoals de gewoonte was in die tijd, op 4 januari 1649 een akkoord van soen bereikt, Carronie = kreng, karonje. RE 297, RE 297,239.

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart 2013 5,1 27 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders. Paragraaf 1 De Romeinen trekken zich terug. 1. Welke

Nadere informatie

6Plekjes met voelbare historie

6Plekjes met voelbare historie 6Plekjes met voelbare historie Waterwegen hebben in heel veel belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis een rol gespeeld. Voor aanval en verdediging tijdens oorlogen, voor het vervoer van goederen

Nadere informatie

Middeleeuwse namen van huizen aan de markt van Ekeren.

Middeleeuwse namen van huizen aan de markt van Ekeren. Middeleeuwse namen van huizen aan de markt van Ekeren. Inleiding. In een vorig artikel, De eigenaars van de scherven, zagen we dat de hoeve De Zwaan al bestond in 1455. Het huis werd op dezelfde plaats

Nadere informatie

en nog andere straten moest nog worden aangelegd.

en nog andere straten moest nog worden aangelegd. In de Belle Epoque had de Brabantstraat en de Brabantdam. De Brabantstraat liep van de Vogelmarkt tot aan het François Laurentplein. Deze straat is een van de oudste van Gent want werd reeds vermeld in

Nadere informatie

II-d. GOYART GHRAERT SCHAMPERS was eigenaar van een huis in de Regtestraat te Stratum, dat stond naast het huis 'de Schampert', groot ^lopenzaad

II-d. GOYART GHRAERT SCHAMPERS was eigenaar van een huis in de Regtestraat te Stratum, dat stond naast het huis 'de Schampert', groot ^lopenzaad van de kinderen van wijlen Gerart Scamperts, ook als aanpalend eigendom.77 Er is geen enkele indicatie voor de leeftijd van Claes en Geraert, daar hun eigendom lang onverdeeld gebleven kan zijn. In het

Nadere informatie

Hendrik I van Brabant: Leuven, ca Keulen, 5 september 1235

Hendrik I van Brabant: Leuven, ca Keulen, 5 september 1235 Hendrik I van Brabant: Leuven, ca. 1165 - Keulen, 5 september 1235 Hendrik I was hertog van Brabant vanaf 1183 en hertog van Neder-Lotharingen vanaf 1190. Hij wordt ook Hendrik de Krijgshaftige genoemd.

Nadere informatie

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7 Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7 Hierbij treft u een toelichting aan bij de beelden die in de tijdbalk van Argus Clou Geschiedenis groep 7 zijn opgenomen. Inhoud Thema 1 Boze

Nadere informatie

ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR DE DOCENT OVER DE NOORDMOLEN

ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR DE DOCENT OVER DE NOORDMOLEN ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR DE DOCENT OVER DE NOORDMOLEN U leest meer informatie over de Noordmolen en slim gebruik van duurzame energie. Verder vindt u ook algemene informatie over molens: - Geschiedenis

Nadere informatie

Wenceslaus I van Luxemburg: Praag, 25 februari 1337 Luxemburg, 8 december 1383

Wenceslaus I van Luxemburg: Praag, 25 februari 1337 Luxemburg, 8 december 1383 Wenceslaus I van Luxemburg: Praag, 25 februari 1337 Luxemburg, 8 december 1383 Wenceslaus I was eerst graaf van Luxemburg en daarna hertog van Luxemburg, Brabant en Limburg. Graaf en Erfhertog van Luxemburg

Nadere informatie

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon les 1: Wie waren de graven van Loon Na deze les kan je de geschiedenis van het graafschap Loon aanduiden op je tijdbalk; kan je informatie opzoeken

Nadere informatie

Over het toneelstuk Gijsbrecht van Amstel

Over het toneelstuk Gijsbrecht van Amstel Voorwoord Gijsbrecht van Amstel leefde rond 1300. Hij was de belangrijkste man van de stad Amsterdam in die tijd. Gijsbrecht was geliefd bij de bevolking van Amsterdam, maar hij had ook veel vijanden.

Nadere informatie

Opdrachten De Korenmolen

Opdrachten De Korenmolen Opdrachten De Korenmolen Geschiedenis Heb jij je wel eens afgevraagd hoe dat lekkere broodje in je hand gemaakt is? Vast wel. Heb jij je ook wel eens afgevraagd of mensen vroeger ook zulke lekkere broodjes

Nadere informatie

Geluidsproductie Coopsmolen te Zelhem

Geluidsproductie Coopsmolen te Zelhem Geluidsproductie Coopsmolen te Zelhem Traditionele Nederlandse windmolens en geluidsproductie Algemeen Eeuwenlang werken er al windmolens in Nederland. De molens worden gebruikt voor verschillende doeleinden,

Nadere informatie

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren Geschiedenis kwartet jagers en boeren jagers en boeren jagers en boeren Reusachtige stenen die door mensen op elkaar gelegd zijn. Zo maakten ze een begraafplaats. * Hunebedden * Drenthe * Trechterbekers

Nadere informatie

MOLENROUTE TUBBERGEN 30 KM

MOLENROUTE TUBBERGEN 30 KM MOLENROUTE TUBBERGEN 30 KM ROUTE 33 km 20 18 Wind- en watermolens zijn verbonden met Tubbergen. Zij bepalen samen met het glooiende landschap in belangrijke mate het beeld van Twente. De molens getuigen

Nadere informatie

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1 2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1! " #$% & #& '$' '& + ()" *% $, $ -% 1 H. Jagersma en M. Vervenne, Inleiding in het Oude Testament, Kampen, 1992. J. Bowker, Het verhaal

Nadere informatie

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn Filips II In 1566, meer dan vierhonderd jaar geleden, zijn veel mensen boos. Er is onrust in de Nederlanden. Er zijn spanningen over het geloof, veel mensen

Nadere informatie

D74, thans Kruisstraat 12

D74, thans Kruisstraat 12 D74, thans Kruisstraat 12 Geplaatst in de Heise Krant van september 2011, gewijzigd 15-05-2015 De boerderij van Has van den Tillaar. Zo kennen de meesten onder ons de oude boerderij achter de kerk met

Nadere informatie

De Vagevuurhoeve: Meer dan drie eeuwen geschiedenis

De Vagevuurhoeve: Meer dan drie eeuwen geschiedenis Terug: klik bovenaan in de Browser op (Vorige / Back) De Vagevuurhoeve: Meer dan drie eeuwen geschiedenis (uit: Breesgata 1989) In het jubileumboek van Breesgata werd de geschiedenis geschetst van de oude

Nadere informatie

Kastelen in Nederland

Kastelen in Nederland Kastelen in Nederland J In ons land staan veel kastelen. Meer dan honderd. De meeste van die kastelen staan in het water. Bijvoorbeeld midden in een meer of een heel grote vijver. Als er geen water was,

Nadere informatie

Gent 24b. De Predikherenlei anno 1820 door de Hollandse soldaat Wynantz. Onderbergen. Het pand van de Dominicanen. Predikherenlei

Gent 24b. De Predikherenlei anno 1820 door de Hollandse soldaat Wynantz. Onderbergen. Het pand van de Dominicanen. Predikherenlei De Predikherenlei anno 1820 door de Hollandse soldaat Wynantz Gent 24b Onderbergen. Het pand van de Dominicanen Predikherenlei Rue de la Valléé nr 40 /Onderbergen Onderbergen nr 57 in 1940 Tweede gedeelte

Nadere informatie

Adders onder het gras bij een gesplitste aankoop

Adders onder het gras bij een gesplitste aankoop Adders onder het gras bij een gesplitste aankoop De zgn. gesplitste aankoop van een onroerend goed door ouders en kinderen is een efficiënte manier om later veel successierechten te besparen. Nu de fiscus

Nadere informatie

Welke plaag moesten zij aankondigen; wanneer zou de vijfde plaag een feit worden en had Gods volk last van deze plaag?

Welke plaag moesten zij aankondigen; wanneer zou de vijfde plaag een feit worden en had Gods volk last van deze plaag? De overige plagen in Egypte. Welke plaag moesten zij aankondigen; wanneer zou de vijfde plaag een feit worden en had Gods volk last van deze plaag? Genesis 9:2-5 2 Want als u hun weigert te laten gaan

Nadere informatie

Hoogstraten in de middeleeuwen en de nieuwe tijd

Hoogstraten in de middeleeuwen en de nieuwe tijd Hoogstraten in de middeleeuwen en de nieuwe tijd Sla dit document eerst in je persoonlijke map op en begin er dan in te werken! NAAM: KLAS: 1. Chronologisch bakenen we twee perioden af. De middeleeuwen

Nadere informatie

De Rosmolen te Kampen

De Rosmolen te Kampen De Rosmolen te Kampen De geschiedenis van de Rosmolen in het kort. De maalderij, hierna genoemd rosmolen, is erg oud. Uit een akte uit het jaar 1699 blijkt, dat Jan Geertsen Storm en zijn vrouw Elisabeth

Nadere informatie

in Brussel? In de 14 de eeuw bestond België nog niet.

in Brussel? In de 14 de eeuw bestond België nog niet. Wie heeft de macht in Brussel? 1 Antwerpen Gent 9 2 Brussel Luik 3 4 Namen 5 6 7 8 In de 14 de eeuw bestond België nog niet. Kleur elk van de gebieden op deze kaart en raad de titel van de verschillende

Nadere informatie

Wie was Schafrat(h)? En wat was de relatie met Van Gogh?

Wie was Schafrat(h)? En wat was de relatie met Van Gogh? Wie was Schafrat(h)? En wat was de relatie met Van Gogh? Soms weten bezoekers ons tijdens rondleidingen te vermelden dat Vincent van Gogh ooit een kamertje bewoonde in hotel Schafrath aan het Park in Nuenen.

Nadere informatie

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie Geschiedenis van Suriname 1667-1683: Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie 581-1795: De Republiek In de 17e en 18e eeuw spraken we nog niet van één Nederland maar, van de Republiek der

Nadere informatie

6 Stefanus gevangengenomen

6 Stefanus gevangengenomen 6 Stefanus gevangengenomen 8. En Stefanus, vol geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk. 9. En enigen van hen die behoorden tot de zogenoemde synagoge van de Libertijnen, van de

Nadere informatie

J.J. Allanstraat 63 van Simon Jacobszn Schoen en zijn zoon Gerrit Simonszn Schoen

J.J. Allanstraat 63 van Simon Jacobszn Schoen en zijn zoon Gerrit Simonszn Schoen Een vervolg van het verhaal over de boerderijen van de familie Schoen uit juni. J.J. Allanstraat 63 van Simon Jacobszn Schoen en zijn zoon Gerrit Simonszn Schoen Simon boerde met zijn vrouw Elisabeth de

Nadere informatie

Middeleeuwen. door: Joshua Murray Vogelenzang groep 6 2013

Middeleeuwen. door: Joshua Murray Vogelenzang groep 6 2013 Middeleeuwen door: Joshua Murray Vogelenzang groep 6 2013 Inhoud blz 1. Voorpagina blz 2. Inhoud blz 7. Sint Willibrord blz 8. De Landheer blz 3. De Middeleeuwen blz 9. Munten blz 4. Carcassonne blz 10.

Nadere informatie

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is rcheobode Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is archeoloog. Hij hoort bij de groep archeologen die nu aan het opgraven is in Oosterhout in het gebied Vrachelen. Daar wordt over een jaar

Nadere informatie

Carlo I Gonzaga: Parijs, 6 mei Mantua, 22 september 1637

Carlo I Gonzaga: Parijs, 6 mei Mantua, 22 september 1637 Carlo I Gonzaga: Parijs, 6 mei 1580 - Mantua, 22 september 1637 Carlo I Gonzaga ook bekend als Karel I van Mantua en Karel III van Nevers was van 1601 tot aan zijn dood hertog van Nevers en Rethel en van

Nadere informatie

DE ROMEINEN KOMEN!! Groep 5 en 6. Vragenlijst Museumzaal Thermenmuseum. 1. Namen leerlingen: Naam van de school: Te:

DE ROMEINEN KOMEN!! Groep 5 en 6. Vragenlijst Museumzaal Thermenmuseum. 1. Namen leerlingen: Naam van de school: Te: DE ROMEINEN KOMEN!! Groep 5 en 6 Vragenlijst Museumzaal Thermenmuseum 1. Namen leerlingen: Naam van de school: Te: 1 In de museumzaal hangen banieren met tekst. Een banier is een soort vlag. Er staan ook

Nadere informatie

De Franse keizer Napoleon voerde rond 1800 veel oorlogen in Europa. Hij veroverde verschillende gebieden, zoals Nederland en België. Maar Napoleon leed in 1813 een zware nederlaag in Duitsland. Hij trok

Nadere informatie

Lodewijk II van Nevers: Nevers, ± 1304 Slag bij Crécy, 26 augustus 1346

Lodewijk II van Nevers: Nevers, ± 1304 Slag bij Crécy, 26 augustus 1346 Lodewijk II van Nevers: Nevers, ± 1304 Slag bij Crécy, 26 augustus 1346 Lodewijk II van Nevers of Lodewijk I van Vlaanderen, ook Lodewijk van Crécy genoemd, was graaf van Vlaanderen en van Nevers (1322-1346),

Nadere informatie

10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951.

10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951. 10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951. 5. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951. Lucas 15 Vertaling L. ten Kate

Nadere informatie

Contactblad Jaargang 23 nr (aanwezig in het DAN).

Contactblad Jaargang 23 nr (aanwezig in het DAN). De oudste vermeldingen en afbeeldingen van de Ekerse kerk Inleiding Eind de jaren 90 vroeg ik aan Roger Keukelinck, de oprichter van het Documentatiecentrum Antwerpse Noorderpolders (DAN), hoe oud de kerk

Nadere informatie

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen Vuurstenen werktuigen steentijd [Stadsmuseum] L ang geleden zag de Achterhoek er heel anders uit dan tegenwoordig. Er waren uitgestrekte heidevelden, moerassen en veel bossen. Kortom, een ruig en onherbergzaam

Nadere informatie

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.!

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.! De renaissance Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis. Deze term betekent letterlijk de wedergeboorte, en is een kunststroming uit

Nadere informatie

Gent 14a. St Lievenspoortstr

Gent 14a. St Lievenspoortstr St Lievenspoortstr Gent 14a In 1708 kon Lodewijk de XIV het maar niet laten. Eerst de stad goed bombarderen en dan zich een gewelddadige toegang verschaffen om de stad in te nemen langs de St Lievenspoort.

Nadere informatie

Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein.

Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein. Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein. Uit: C. Baardman, Leo J. Leeuwis, M.A. Timmermans, Langs Merwede en Giessen (Den Haag 1961) Op de zuidelijke oever van de

Nadere informatie

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS? AANTEKENINGEN Alles draait om de visie op Jezus Christus. Door de eeuwen heen is er veel discussie geweest over Jezus. Zeker na de Verlichting werd Hij zeer kritisch bekeken. De vraag is waar je je op

Nadere informatie

Het territorium Urk; van Almere naar Zuiderzee. Een reconstructie van het gebied tussen 800 en 1300. (Anne Post versie 01-02-2016)

Het territorium Urk; van Almere naar Zuiderzee. Een reconstructie van het gebied tussen 800 en 1300. (Anne Post versie 01-02-2016) Het territorium Urk; van Almere naar Zuiderzee. Een reconstructie van het gebied tussen 800 en 1300. (Anne Post versie 01-02-2016) Voor deze reconstructie is gebruik gemaakt van de kaarten uit de publicaties

Nadere informatie

Nieuwsbrief 1 maart 2012

Nieuwsbrief 1 maart 2012 Nieuwsbrief 1 maart 2012 De Heemshof Het gebied rond De Heemshof in Heemskerk wordt bedreigd door nieuwbouwplannen van de gemeente. Op verzoek van Lambert Koppers, eigenaar van De Heemshof en deelnemer

Nadere informatie

Welke les moesten de Egyptenaren leren?

Welke les moesten de Egyptenaren leren? De eerste vier plagen. Welke les moesten de Egyptenaren leren? Exodus 7:2-5 2 U moet alles wat Ik u gebieden zal tegen Aäron zeggen, en Aäron, uw broer, moet tot de farao spreken, dat hij de Israëlieten

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten Stuk 963 (2001-2002) Nr. 7 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2001-2002 16 januari 2002 ONTWERP VAN DECREET houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten TEKST AANGENOMEN DOOR

Nadere informatie

Verdwenen molens te Brasschaat

Verdwenen molens te Brasschaat 1 Deze bijdrage verscheen (met illustraties) in Brasschaet een boeiend verleden, uitg. Heemkundige kring Breesgata, 1997-I, pp.305-321. Verdwenen molens te Brasschaat De molen, het is een brok, een onafscheidbaar

Nadere informatie

Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621

Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621 Albrecht en Isabella Heersers van de Nederlanden Periode: 1598 1621 Voorganger: Filips II Opvolger: Filips IV Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621 Ook Albert

Nadere informatie

De Kilsdonkse Molen. Guusje van Boekel. Groep 6B

De Kilsdonkse Molen. Guusje van Boekel. Groep 6B De Kilsdonkse Molen Guusje van Boekel Groep 6B Inleiding: Op 14 april gingen we met de groep naar De Kilsdonkse Molen in Dinther. Op school hadden we een boekje gehad over molens. We gingen er met de auto

Nadere informatie

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

De Romeinen. Wie waren de Romeinen? De Romeinen Wie waren de Romeinen? Lang voor de Romeinen naar ons land kwamen, woonden ze in een kleine staat rond de stad Rome. Vanaf 500 voor Christus begonnen de Romeinen met gebiedsuitbreiding. Als

Nadere informatie

DE LATE MIDDELEEUWEN (1300-1555)

DE LATE MIDDELEEUWEN (1300-1555) DE LATE MIDDELEEUWEN (1300-1555) Deel 1: 1305-1354 De groei van de macht van het volk en het uitbreken van de Hoekse en Kabeljouwse twisten. In deze periode zien we de macht van de graafschappen en hertogdommen

Nadere informatie

Willem Maris (1844-1910)

Willem Maris (1844-1910) Willem Maris (1844-1910) Willem Maris behoort tot het bekende schildersgeslacht Maris. Hij was de jongste van drie broers die allen in het schildersvak gingen, gestimuleerd door hun vader, boek- en steendrukker

Nadere informatie

In den naam Gods amen.

In den naam Gods amen. In den naam Gods amen. Albrecht, bij de gratie Gods, paltsgraaf op den Ryn, graaf van Henegouwen, Holland, Zeeland en heer van Friesland, allen die deze brief nu of in de toekomst zullen lezen saluut en

Nadere informatie

Johannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Johannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente, Johannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente, We zijn er doorheen gegaan, Veertig dagen en nachten, Tijd van voorbereiding...

Nadere informatie

Verhaal: Jozef en Maria

Verhaal: Jozef en Maria Verhaal: Jozef en Maria Er was eens een vrouw, Maria. Maria was een heel gewone jonge vrouw, net zo gewoon als jij en ik. Toch had God haar uitgekozen om iets heel belangrijks te doen. Iets wat de hele

Nadere informatie

MOLENDORP RUISELEDE Op pad met Molenmeisje Millie

MOLENDORP RUISELEDE Op pad met Molenmeisje Millie MOLENDORP RUISELEDE Op pad met Molenmeisje Millie Ga op stap door Ruiselede en volg de nummers op de storymap die je hier kan vinden: www.ruiselede.be/molendorp. Heb je geen tablet of smartphone met internetverbinding,

Nadere informatie

Albert I van België: Brussel, 8 april Marche-les- Dames, 17 februari 1934

Albert I van België: Brussel, 8 april Marche-les- Dames, 17 februari 1934 Albert I van België: Brussel, 8 april 1875 - Marche-les- Dames, 17 februari 1934 Hij was prins van België, hertog van Saksen, prins van Saksen-Coburg-Gotha, was van 23 december 1909 tot 17 februari 1934

Nadere informatie

HET ZEGEL VAN DE SCHEPENBANK VAN BOORSEM

HET ZEGEL VAN DE SCHEPENBANK VAN BOORSEM 33 HET ZEGEL VAN DE SCHEPENBANK VAN BOORSEM Rombout Nijssen Bij een recent nazicht van de schepenbankoorkonden in het Rijksarchief in Hasselt, werd onze aandacht getrokken door een oorkonde van de schepenbank

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. Zaaknummer: S21-29 Datum uitspraak: 29 januari 2015 Plaats uitspraak: Zeist DE RIJDENDE RECHTER Bindend Advies in het geschil tussen: S. van der Veen en T. van der Veen--Koster te Ferwert, verder te noemen:

Nadere informatie

NT00067_42. Nadere Toegang op inv.nr 42. uit het archief van het. Stadsgerecht Wijk bij Duurstede, 1546-1811, (67) H.J. Postema

NT00067_42. Nadere Toegang op inv.nr 42. uit het archief van het. Stadsgerecht Wijk bij Duurstede, 1546-1811, (67) H.J. Postema NT00067_42 Nadere Toegang op inv.nr 42 uit het archief van het Stadsgerecht Wijk bij Duurstede, 1546-1811, (67) H.J. Postema Januari 2015 Inleiding In dit document zijn regesten opgenomen van de oudste

Nadere informatie

ARION een Griekse mythologische figuur als fameuze springbron in de tuinen van het Huys Ootmarsum

ARION een Griekse mythologische figuur als fameuze springbron in de tuinen van het Huys Ootmarsum ARION een Griekse mythologische figuur als fameuze springbron in de tuinen van het Huys Ootmarsum ARION. ets van Albrecht Dürer Tekening Koepeltuin Huys Ootmarsum door Schoenmaker. 1723.Rijksarchief Zwolle

Nadere informatie

Jan zonder Vrees (hertog): Dijon, 28 mei 1371 Montereau, 10 september 1419

Jan zonder Vrees (hertog): Dijon, 28 mei 1371 Montereau, 10 september 1419 Jan zonder Vrees (hertog): Dijon, 28 mei 1371 Montereau, 10 september 1419 Hij was hertog van Bourgondië. Hij werd geboren in Dijon en was de oudste zoon van Filips de Stoute, hertog van Bourgondië en

Nadere informatie

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Willibrord Willibrord werd geboren als zoon van pas bekeerde ouders en werd als zevenjarige jongen door zijn vader Wilgis toevertrouwd aan het klooster van Ripon nabij

Nadere informatie

Info plus Het leenstelsel

Info plus Het leenstelsel Project Middeleeuwen F- verrijking week 1 Info plus Het leenstelsel Inleiding De Middeleeuwen betekent letterlijk de tussentijd. Deze naam is pas later aan deze periode in de geschiedenis gegeven. De naam

Nadere informatie

Lodewijk XIII van Frankrijk: Fontainebleau, 27 september Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643

Lodewijk XIII van Frankrijk: Fontainebleau, 27 september Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643 Lodewijk XIII van Frankrijk: Fontainebleau, 27 september 1601 - Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643 Lodewijk XIII, bijgenaamd de Rechtvaardige (le Juste), koning van Frankrijk van 1610 tot aan zijn dood,

Nadere informatie

2.05. Water - en windmolens in Peel en Maas

2.05. Water - en windmolens in Peel en Maas 2.05. Water - en windmolens in Peel en Maas a. Bezoek aan de Anthoniusmolen in Kessel In de Vroege en Hoge Middeleeuwen 500 1200 leefden er in het gebied van Peel en Maas en Neer nog maar weinig inwoners.

Nadere informatie

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te kijken...4 De mensenmenigte opende zich in het midden...5 Toen

Nadere informatie

TIEN GEBODEN TIEN SCHILDERIJEN. Bart Jan Bakker. en teksten

TIEN GEBODEN TIEN SCHILDERIJEN. Bart Jan Bakker. en teksten TIEN GEBODEN TIEN SCHILDERIJEN en teksten Bart Jan Bakker Deze bundel met afbeeldingen van schilderingen op papier en begeleidende teksten bevat mijn werk uit de periode augustus 2013 tot en met oktober

Nadere informatie

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Eerst lezen. Daarna volgen er vragen en opdrachten. Gelijkenissen Toen de Heere Jezus op aarde was, heeft Hij gelijkenissen verteld om de mensen veel dingen

Nadere informatie

De klassieke tijdlijn

De klassieke tijdlijn De klassieke tijdlijn In de lessen geschiedenis heb je waarschijnlijk al gehoord over de tijdlijnen, of de historische periodes en waarschijnlijk ook over exacte datums zoals 476. In dit documentje kom

Nadere informatie

Jezus, het licht van de wereld

Jezus, het licht van de wereld Jezus, het licht van de wereld Het evangelie naar Johannes 8: 1-30 1 Overzicht 1. De overspelige vrouw 2. Jezus als het Licht der wereld 3. Twistgesprekken met de Farizeeën 2 De overspelige vrouw Bijbeltekst

Nadere informatie

Genealogie Van Eyndhoven 's-hertogenbosch 1606 tot 1787

Genealogie Van Eyndhoven 's-hertogenbosch 1606 tot 1787 Genealogie Van Eyndhoven 's-hertogenbosch 1606 tot 1787 Zegel wapenschild uit één van de protocolboeken van Notaris van Eijndhoven Nicolaes Adriaenszn van Eijndhoven is de verste rechtstreekse stamvader

Nadere informatie

Hunebedden. Inleiding. Hoofdstuk 1 Wat zijn hunebedden en waar kun je ze vinden?

Hunebedden. Inleiding. Hoofdstuk 1 Wat zijn hunebedden en waar kun je ze vinden? Hunebedden Inleiding Ik hou mijn werkstuk over hunebedden, omdat ik het een leuk onderwerp vind. Maar ik hou het er ook over, omdat ik er veel van te weten wil komen. Ik ben op het idee gekomen, omdat

Nadere informatie

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

NEDERLAND IN DE 16e EEUW NEDERLAND IN DE 16e EEUW In de 16e eeuw vielen de Nederlanden onder de Spaanse overheersing. Er bestonden grote verschillen tussen de gewesten (= provincies), bv: - dialect - zelfstandigheid van de gewesten

Nadere informatie

Vak III. inkomsten van onroerende goederen. uitgangspunt bij de belastbare grondslag. België. Kadastraal Inkomen. Brutohuur. Buitenland.

Vak III. inkomsten van onroerende goederen. uitgangspunt bij de belastbare grondslag. België. Kadastraal Inkomen. Brutohuur. Buitenland. uitgangspunt bij de belastbare grondslag Vak III België Kadastraal Inkomen Brutohuur Buitenland inkomsten van onroerende goederen Brutohuur Brutohuurwaarde Hoe wordt het kadastraal inkomen betekend? Elk

Nadere informatie

Rondrit naar Groede 94.99 km

Rondrit naar Groede 94.99 km Rondrit naar Groede 94.99 0 2.04 0 Lissewege Het zeer landelijke Lissewege hoort sinds de gemeentefusies bij Brugge. De naam van het dorp duikt op in de 11de eeuw en zou afkomstig kunnen zijn van 'liswega',

Nadere informatie

Gebeurtenis Regeerperiode 1403-1442

Gebeurtenis Regeerperiode 1403-1442 Johanna van Polanen is pas 11 jaar als ze trouwt. Dit komt doordat haar familie een verstandshuwelijk sluit. Ontvang 100 florijnen. 1403 Engelbrecht de Eerste van Nassau trouwt met Johanna van Polanen.

Nadere informatie

Lodewijk van Male: kasteel van Male, bij Brugge, 25 oktober 1330 vermoord Sint-Omaars, 30 januari 1384

Lodewijk van Male: kasteel van Male, bij Brugge, 25 oktober 1330 vermoord Sint-Omaars, 30 januari 1384 Lodewijk van Male: kasteel van Male, bij Brugge, 25 oktober 1330 vermoord Sint-Omaars, 30 januari 1384 Kasteel van Male, geboorteplaats van Lodewijk van Male Hij was enig kind en alzo opvolger van Lodewijk

Nadere informatie

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus 138 Tijdwijzer Het begin Op deze tijdbalk past niet de hele geschiedenis van de mens. Er lopen namelijk al zo n 100.000 jaar mensen rond op aarde. Eigenlijk zou er dus nog 95.000 jaar bij moeten op de

Nadere informatie

Voorwoord Met oprechte blijdschap schrijf ik het voorwoord voor dit boek. Ik ken Henk Rothuizen al vele jaren en heb hem zien opgroeien tot een man van God, met een bediening die verder reikt dan zijn

Nadere informatie

Film en. Een boerendorp. Thema 2 Vergelijken. Les 2.1 Een film over Willem Adriaensz. WOORDWEB: Een boerendorp. Woordweb : filmen

Film en. Een boerendorp. Thema 2 Vergelijken. Les 2.1 Een film over Willem Adriaensz. WOORDWEB: Een boerendorp. Woordweb : filmen Les 2.1 Een film over Willem Adriaensz WOORDWEB: Een boerendorp 1. Een boerendorp : een dorp met boerderijen 2. Leem: een soort grond die op klei lijkt. Leem wordt tussen het hout gesmeerd, waarna het

Nadere informatie

Hoop in onzekere tijden. Daniël: Gebed & Antwoord

Hoop in onzekere tijden. Daniël: Gebed & Antwoord Hoop in onzekere tijden Daniël: Gebed & Antwoord Relatie met God God Aanbidden Zijn relatie met God Zijn Rol/Relatie in de wereld Hoe werd die band met God duidelijk? Daniël 2: 28 Maar er is een God in

Nadere informatie

Peeters (V2).indd 1 25-03-10 14:31

Peeters (V2).indd 1 25-03-10 14:31 Peeters (V2).indd 1 25-03-10 14:31 Peeters (V2).indd 3 25-03-10 14:31 Peeters (V2).indd 5 25-03-10 14:31 Peeters (V2).indd 7 25-03-10 14:31 Peeters (V2).indd 8 25-03-10 14:31 Peeters (V2).indd 9 25-03-10

Nadere informatie

Archief van de schepenbank en dorpsbestuur van Bouwel

Archief van de schepenbank en dorpsbestuur van Bouwel BE-A0511_106470_106702_DUT Archief van de schepenbank en dorpsbestuur van Bouwel. 1571-1938. Het Rijksarchief in België Archives de l'état en Belgique Das Staatsarchiv in Belgien State Archives in Belgium

Nadere informatie

HEEMKUNDE TWEEDE JAARGANG

HEEMKUNDE TWEEDE JAARGANG DE KLEINE MEIJERIJ Vlugschrift HEEMKUNDE TWEEDE JAARGANG de Broeklei over Gebeurde het, HEEMKUNDE TWEEDE JAARGANG No. 2. November 1948. Vlugschrift van de Heemkundige Studiekring voor Helvoirt en Omstreken.

Nadere informatie

Het Spaans Kasteel en Dampoortstation Dendermondse Spitaalpoort

Het Spaans Kasteel en Dampoortstation Dendermondse Spitaalpoort Het Spaans Kasteel en Dampoortstation Dendermondse Spitaalpoort Gent 19 Ook hier is er nog geen vuiltje aan de lucht. In de St Baafsabdij zijn de paters nog niks bewust wat Keizer Karel hen later zal aangedaan

Nadere informatie

Latijn: iets voor jou?

Latijn: iets voor jou? : n j i t a L r o o v s iet jou? De Romeinen en wij Waar komen onze letters vandaan? Hoe komen we aan de namen van de maanden? De antwoorden op vele van deze vragen vind je vaak in het verleden bij de

Nadere informatie

Lesbrief voor het basisonderwijs. Molen de Windhond Soest. De korenmolen. Stichting De Windhond Soest 2013. Lesbrief Korenmolen de Windhond Pagina 1

Lesbrief voor het basisonderwijs. Molen de Windhond Soest. De korenmolen. Stichting De Windhond Soest 2013. Lesbrief Korenmolen de Windhond Pagina 1 Lesbrief voor het basisonderwijs Molen de Windhond Soest De korenmolen Stichting De Windhond Soest 2013 Pagina 1 Bouwstenen voor een molen in Soest Ooit stond de molen De Windhond op de Eng Molens horen

Nadere informatie

Is Jezus de Enige Weg? Is het christendom de enig ware religie?

Is Jezus de Enige Weg? Is het christendom de enig ware religie? Is Jezus de Enige Weg? Is het christendom de enig ware religie? Johannes 14:6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Genesis 20:1-12 1 Abraham

Nadere informatie

Willem II van Holland:?, februari Hoogwoud, 28 januari 1256

Willem II van Holland:?, februari Hoogwoud, 28 januari 1256 Willem II van Holland:?, februari 1227 - Hoogwoud, 28 januari 1256 Willem II was graaf van Holland en Zeeland (1234-1256) en koning van het Heilige Roomse Rijk (1248-1256). Rooms-Duits (tegen-)koning Regeerperiode:

Nadere informatie

B1 Hoofddorp pagina 1

B1 Hoofddorp pagina 1 B1 Hoofddorp pagina 1 Inhoud 1. Inleiding 2. Geschiedenis 3. Ontwikkeling 4. Bezienswaardigheden 1. Inleiding Hoofddorp is een stad in de provincie Noord-Holland en de hoofdplaats van de gemeente Haarlemmermeer.

Nadere informatie

Eduard III van Engeland: Windsor Castle, 13 november 1312 Richmond upon Thames, 21 juni 1377

Eduard III van Engeland: Windsor Castle, 13 november 1312 Richmond upon Thames, 21 juni 1377 Eduard III van Engeland: Windsor Castle, 13 november 1312 Richmond upon Thames, 21 juni 1377 Eduard III (Engels: Edward) was koning van Engeland van 1327 tot 1377. Hij was de oudste zoon van Eduard II

Nadere informatie

Welke functies had Samuel en kon Samuel met Gods hulp de voorspoed in Israël bevorderen?

Welke functies had Samuel en kon Samuel met Gods hulp de voorspoed in Israël bevorderen? Israël verlangt een koning. Welke functies had Samuel en kon Samuel met Gods hulp de voorspoed in Israël bevorderen? Sedert de dagen van Jozua had niemand het volk met meer wijsheid en succes geleid dan

Nadere informatie

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij 2.1-3.1 en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij 2.1-3.1 en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats). Het verhaal van 1588 Bodystorming Inleiding Het jaar 1588 is een belangrijk jaar in de geschiedenis van de Republiek. De gebeurtenissen die eraan vooraf gaan worden als feiten voorgelezen en tussen de

Nadere informatie

MOLENS. Molens in Nederland

MOLENS. Molens in Nederland MOLENS Molens in Nederland Wat zijn molens? Technische benaming voor werktuigen waarin verschillende vaste stoffen kleiner worden gemaakt of tot poeder worden vermalen, of dat door draaibeweging water

Nadere informatie

Canonvensters Michiel de Ruyter

Canonvensters Michiel de Ruyter ARGUS CLOU GESCHIEDENIS LESSUGGESTIE GROEP 8 Canonvensters Michiel de Ruyter Michiel Adriaanszoon de Ruyter werd op 23 maart 1607 geboren in Vlissingen. Zijn ouders waren niet rijk. Michiel was een stout

Nadere informatie

De eigenaars van de scherven: reactie op de opgravingen aan het Kristus-Koningplein.

De eigenaars van de scherven: reactie op de opgravingen aan het Kristus-Koningplein. De eigenaars van de scherven: reactie op de opgravingen aan het Kristus-Koningplein. Inleiding. In het kader van de vernieuwing van het Kristus-Koningplein in 2014 werd een archeologisch onderzoek uitgevoerd

Nadere informatie

St Niklaaskerk, Klein Turkije en Cata. Rond 1822

St Niklaaskerk, Klein Turkije en Cata. Rond 1822 St Niklaaskerk, Klein Turkije en Cata A5 Rond 1822 Monteryfort/Kortrijksepoort Kaart van 1708 Brugse Vaart Brugse Poort St Niklaaskerk Vrijdagsmarkt St Pietersabdij /Kouter/ Reep /St Baafs/ Belfort /St

Nadere informatie

TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS. 732: Karel Martel verslaat de Arabieren bij Poitiers

TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS. 732: Karel Martel verslaat de Arabieren bij Poitiers Monniken en Ridders Het Frankische rijk TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS 400 500 700 600 800 732: Karel Martel verslaat de Arabieren bij Poitiers 1000 500 732: Karel de Grote overlijdt en wordt begraven te

Nadere informatie