Technische informatie

Transcriptie

1 Technische informatie nederlandse uitbreidingskit DISCcontrol uitbreidingskit voor de werking van schijvenmotoren met ZAdyn4CS 1 Veiligheidsinstructies Personen die met de installatie, inbedrijfstelling en onderhoud en reparaties in verband met het apparaat zijn belast moeten over de voor hun werkzaamheden benodigde kwalificatie en kennis beschikken. Ze moeten op grond van hun opleiding, kennis en ervaring evenals kennis van de betreffende normen de aan hen opgedragen werkzaamheden kunnen beoordelen en mogelijke gevaren kunnen vaststellen. Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de installatie spanningsloos worden geschakeld en tegen opnieuw inschakelen worden beveiligd. Werkzaamheden aan elektrische onderdelen mogen alleen door een elektricien of elektrisch geschoolde personen onder toezicht van een elektricien gedaan worden volgens de regels der techniek. Bij alle werkzaamheden aan spanningvoerende onderdelen of leidingen moet altijd een tweede persoon aanwezig zijn die in noodgevallen de machine kan uitschakelen. Elektrische inrichtingen moeten regelmatig worden gecontroleerd: losse verbindingen moeten weer worden aangesloten, beschadigde leidingen of kabels moeten direct worden vervangen. De schakelkast resp. alle elektrische stroomunits moeten altijd afgesloten zijn. De toegang is alleen aan bevoegde personen met sleutel of speciaal gereedschap toegestaan. Gevaar! Nooit onder spanning aan de frequentieomvormer werken. Ook na het uitschakelen staat het tussencircuit ( klemmen X2: +DC / X2:-DC ) nog onder spanning. Door het gebruik van condensatoren bestaat ook na het uitschakelen levensgevaar door direct contact met spanningvoerende onderdelen of onderdelen die op grond van defecten spanningvoerend zijn geworden. Na een wachttijd van minstens 3 minuten kan aan het apparaat gewerkt worden. De afwezigheid van spanning moet met een tweepolige spanningzoeker gecontroleerd worden. 2 Mechanische en elektrische installatie van de ZAdyn4CS Voor de mechanische en elektrische installatie van de ZAdyn4C, zie de hoofdstukken "Mechanische installatie" en "Elektrische installatie" in de bedieningshandleiding van de ZAdyn4C. 3 Lastvrije werking mogelijk maken " Voor de inbedrijfstelling is een lastvrije werking van de motor nodig. Daarbij de kabels van de tractieschijf verwijderen. 4 Draaisensor installeren " Tachogenerator demonteren. " Indien toepasbaar, het tractiewiel demonteren en op de draaisensor schroeven. Daarbij moet erop worden gelet, dat de schroef van het tractiewiel verplaatst tot de pasveergroef in de draaisensoras is (zie afb.). Als het aanwezige tractiewiel versleten is, moet een nieuw tractiewiel (artikelnr ) worden gebruikt.

2 Draaisensor installeren 1 2 Montage tractiewiel 1 Pasveergroef 2 Schroef van tractiewiel " Draaisensor aan de flens met 4 schroeven monteren en met een draaimoment van 10 Nm aanhalen (zie afb.). Montagepositie, zie afbeeldingen onder. Draaisensor gemonteerd 3 Montagepositie draaisensor bij motortype MX06 3 Hall-sensor 4 Montagepositie draaisensor bij motortype MX10 4 Hall-sensor 2/10

3 Hall-sensor positioneren 5 Hall-sensor positioneren " Beide moeren van de Hall-sensor losmaken. " Magneetplakhulp (5) en magneet (6) onder de hall-sensor schuiven. " Inschroefdiepte van de hall-sensor door verdraaien van de onderste moet instellen. Het sensorvlak moet daarbij het oppervlak van de magneetplakhulp aanraken. 5 6 " Wanneer de afstand correct ingesteld is, de bovenste moer handvast aanhalen. " Draaisensor met sensorleiding L-GL-05-YY-ZA-EXT of L-GL-10-YY-ZA-EXT an ZAdyn aansluiten. De stekkers van de leidingen aan elkaar schroeven. 6 Parametreren van de ZAdyn4CS " Installatie inschakelen " ZAdyn4CS zoals hierna beschreven parametreren. Parametreren van de ZAdyn4CS ZAdyn4C Statistiek Memory Card Menu "" selecteren -" LCD Duits -" English Taal - Language Parameters "LCD" selecteren Taal selecteren De bedieningstalen Duits en Engels zijn als standaard geïntegreerd. Een derde taal kan via de geheugenkaart worden geladen. -" USR_LEV Basic -" Advanced User Level Parameters "USR_LEV" selecteren Door de parameter USR_LEV kan het level worden ingesteld dat na de start van de regelaar actief is. -" MOT_TYP MX06 -" MX06 Motor Parameters "MOT_TYP" selecteren Invoer van het te gebruiken motortype: 3/10

4 Parametreren van de ZAdyn4CS -" n 72 rpm -" 72 gemeten toerental Parameters "n" selecteren Vatstellingstoerental van de motor ingeven -" f 18.0 Hz -" 18.0 Mon. motorfrequentie Parameters "f" selecteren Vatstellingsfrequentie van de motor ingeven -" I 13.7 A -" 13.7 Nom. motorstroom Parameters "I" selecteren Vatstellingsstroom van de motor ingeven -" U 360 V -" 360 Tension nominal mot. Parameters "U" selecteren Vatstellingsspanning van de motor ingeven -" P 5.5 kw -" 5.5 Nom. motorvermogen Parameters "P" selecteren Vatstellingsvermogen van de motor ingeven -" TYP Ster -" Driehoek Schakeltype Parameters "TYP" selecteren Schakeltype van de motor selecteren -" BC_TYP BR11 -" BR11 BR/BC - type Parameters "BC_TYP" selecteren Invoer van de gebruikte remweerstand of remchopper -" V* 1.00 m/s -" 1.00 nominale snelheid Parameters "V*" selecteren Invoer van de nominale installatiesnelheid -" D m -" Diam. tractieschijf Parameters " D" selecteren Invoer van de diameter van de aandrijfschijven -" is 1:1 -" 1:1 ophanging Parameters " is" selecteren Invoer en soort ophanging van de installatie 4/10

5 Magneet-plakprocedure -" CONFIG 01: ZA_IO -" 01: ZA_IO configuratie Parameters "CONFIG" selecteren Configuratie van de digitale ingangen overeenkomstig de gebruikte besturing en soort communicatie -" MO_DR Links -" Links draairichting motor Parameters "MO_DR" selecteren Wijziging van de motordraairichting Er moet op gelet worden dat bij aansturing van RV1 de cabine omhoog gaat -" BR uit -" 3*NO rembewaking Parameters "BR" selecteren Definitie van remluchtbewaking -" P1P2 uit -" PTC bewaking motortemperatuur Parameters "P1P2" selecteren Bewaking motortemperatuur 7 Magneet-plakprocedure " Plakoppervlak op de tractieschijf reinigen (bijv. met spiritus). Magneet-plakprocedure uitvoeren MMC-Recorder ->Encoder-adjust. Safety gear HW-Ident. Menu "Encoder-adjust." selecteren Encoder-adjust. -" ENC_ADJ UIT -" AAN Encoder-adjustment Parameters "ENC_ADJ" selecteren Encoder-afstelling met "ENC_ADJ=AAN" inschakelen Plaatsing van magneten? [Esc] [START] Magneet plakprocedure starten met [START] Press inspection! [Esc] Toets voor inspectierit ingedrukt houden. Het midden van dichtstbij gelegen poolpaar wordt aangelopen. Stop inspection! [Esc] Toets voor inspectierit loslaten 5/10

6 Magneet-plakprocedure Bevestig de magneet! Wanneer gereed......op inspectie drukkdrukken! [Esc] Magneet opplakken zoals beschreven onder "Plakken van de magneten". Na het instellen van de eerste magneet de draairichting van de motor controleren: Bij zicht naar voren op de tractieschijf moet de draairichting rechtsom (met de klok mee) zijn. Anders twee motorleidingen verwisselen en plakprocedure opnieuw beginnen. Toets voor inspectierit indrukken en ingedrukt houden om het volgende midden poolpaar aan te lopen. Dan de aanwijzingen op het ZApad opvolgen en de toets voor de inspectierit loslaten en de magneet plaatsen. Deze procedure wordt voor alle poolparen herhaald. Wanneer alle magneten werden geplakt, is de encodercheck afgesloten. Plakken van de magneten " Magneet ongeveer 1cm onder de hall-sensor plaatsen. De groene punt op de magneet moet zichtbaar zijn! " Lijm op de tractieschijf onder de hall-sensor aanbrengen (hoeveelheid ter grootte van speldenkop). 6/10

7 Magneet-plakprocedure " Magneet met magneetplakhulp onder de hall-sensor schuiven Controleren van het aantal poolparen Controleer na het plakken van de magneet of het aantal magneten overeenstemt met het aantal poolparen van de motor: het magneet-plakprocedure moet na een 360 -omwenteling van de tractieschijf zijn beëindigd. Het aantal geplakte magneten moet gelijk zijn aan het aantal poolparen in parameter Motor name plate/p sein. Motor name plate f 13.3 Hz ->p 10 I 17.0 A Als dit niet het geval is, klopt het aantal poolparen dat op grond van de motorgegevens werd berekend niet overeen met het daadwerkelijke aantal poolparen. In dit geval moet de nominale frequentie van de motor in parameter Motor name plate/f zodanig worden aangepast dat het berekende aantal poolparen gelijk is aan het aantal geplakte magneten (= daadwerkelijk aantal poolparen). Voorbeeld: Gegevens motortypeplaatje: f=19 Hz n=95 1/min -> p=12 Bij een 360 -omwenteling van de tractieschijf kunnen slechts 8 magneten worden geplakt. Dat betekent dat de motor slechts 8 poolparen heeft. -> De motorgegevens moeten aangepast worden, bijv.: Polpaarzahl = Frequenz * 60 Drehzahl 7/10

8 Functietest Frequenz = Drehzahl * Polpaarzahl 60 f n * p 95 * 8 = = = ,7 Hz oud: Motor-typeplaatje n 95 rpm ->f 19.0 Hz p 12 nieuw: Motor-typeplaatje n 95 rpm ->f 12.7 Hz p 8 8 Functietest Voorwaarschuwing! Ongecontroleerde rotorbeweging mogelijk bij eerste startpoging Wanneer de ZAdyn4CS was uitgeschakeld en er ondertussen een beweging van de rotor is opgetreden, zijn bij de eerste startpoging ongecontroleerde rotorbewegingen en zodoende cabinebewegingen mogelijk. Matig of licht lichamelijk letsel kan hiervan het gevolg zijn. " Bij de eerste startpoging mogen er geen personen in of op de liftcabine aanwezig zijn. " Functietest in onbelaste loop uitvoeren. Daarvoor de parameter Regeling/SPD_KP=0.2 parametreren. Regeling -" SPD_KP " 0.20 toerental regelaar grondv " Draairichting controleren. De door het bewegingscommando opgegeven bewegingsrichting en de motordraairichting moeten overeenstemmen. 9 Aanpassing remopeningstijd " De reële remopeningstijd voor meerdere ritten bepalen. Zo wordt in parameter Starten/T2_real weergegeven. Starten T_2 1.0 s ->T2_real 0.5 s T_3 2.0 s " De gemiddelde waarde uit de vastgestelde reële remopeningstijden vormen. " De parameter Starten/T2=gemiddelde waarde ms parametreren. Starten -" T_2 1.0s -" 0.7s Mech. brake open time 8/10

9 Rit 10 Rit Voorwaarschuwing! Ongecontroleerde rotorbeweging mogelijk bij eerste startpoging Wanneer de ZAdyn4CS was uitgeschakeld en er ondertussen een beweging van de rotor is opgetreden, zijn bij de eerste startpoging ongecontroleerde rotorbewegingen en zodoende cabinebewegingen mogelijk. Matig of licht lichamelijk letsel kan hiervan het gevolg zijn. " Bij de eerste startpoging mogen er geen personen in of op de liftcabine aanwezig zijn. " Kabsls opleggen. " De parameter Regeling/SPD_KP=1.0 parametreren. " Functietest onder last uitvoeren. " Startgedrag desgewenst optimaliseren. Startgedrag optimaliseren -" SPD_KP " 1.00 regelaar grondverst. Parameters "SPD_KP" selecteren Vermenigvuldigingsfactor voor de verandering van de berekende grondversterking SPD_C -" K_START 1.0 -" 1.0 Regelvers. bij start Parameters "K_START" selecteren Start gain Vermenigvuldingsfactor voor de parameter "Regeling/SPD_KP" Versterking van de PI-regelaar tijdens het startproces 11 Rembewaking Omdat de aandrijving niet over een microschakelaarbewaking van de remmen beschikt, moet door de liftbesturing een cyclische remmentest worden uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld door gecontroleerd openen van de rem in stilstand en bewaking van de storingsmeldingsuitgang van de ZAdyn4CS plaatsvinden. Zodra de ZAdyn4CS een beweging herkent, wordt een overeenkomstige foutmelding afgegeven. 12 Positieverandering bij uitgeschakelde installatie Wanner bij uitgeschakelde installatie of tijdens een netuitval de positie van de rotor verandert, dan is deze na het opnieuw inschakelen niet bekend. Bij de eerste rit kan daarom een ongecontroleerde beweging van de liftkooi ontstaan. De ZAdyn herkent deze na een hoek van maximaal 360 /aantal poolparen en beëindigt de rit. De maximale weg van de liftkooi wordt als volgt berekend: s max = π * Treibscheibendurchmesser Polpaarzahl * Aufhängung Hierdoor ontstaat bijvoorbeeld bij een MX06 met 40 cm aandrijfschijfdiameter en 8 poolparen en een 2:1-ophanging een liftkooibeweging van 8 cm. 9/10

10 by Ziehl-Abegg NL Technische wijzigingen voorbehouden Klantenservice Telefoon Telefax drives-service@ziehl-abegg.com Hoofdcantoor ZIEHL-ABEGG SE Heinz-Ziehl-Straße Künzelsau Duitsland Telefoon Telefax drives@ziehl-abegg.de