Supplement Versie 7.3

Transcriptie

1 Supplement Versie 7.3

2 >E4AI827CE0=34=84DF867434= De basis van dit supplement is de Martin Case handleiding versie Ten opzichte van versie 7.20 zijn er enkele nieuwigheden toegevoegd en enkele fouten verbeterd: - Support voor de 1024 kanaals DMX interface - Output herpatch functie - Bibliotheekuitbreiding om Martin Apparaten van nieuwe software te voorzien vanaf de Martin Case lichttafel - Uitgebreide functies voor multi-select cues - Uitgebreide solo functie - Fade-mode selectie mogelijk wanneer playbacks aangemaakt worden in de snelle methode - Fan functie met 5 modes - Apparaat groepering voor gebruik bij de effect generator - Geoptimaliseerde Auto-prepare functie - Geoptimaliseerde Preset detectie bij de read-output functie! D?30C8=634B>5CF0A4=00AE4AB84&" - Download versie 7.30 vanaf de Martin site: Er moeten 2 files gedownload worden: casedisk1.zip en casedisk2.zip. - Unzip casedisk1.zip naar een floppy en label deze install disk 1 - Unzip casedisk2.zip naar een floppy en label deze install disk 2 - Beide floppies bevatten nu de installatie bestanden. - Zet de Martin Case controller aan en druk [SHIFT] + [SETUP] (2 seconden) wanneer de controller volledig opgestart is. Steek install disk 1 in de floppy drive en selecteer uit het menu Update Program Update. - De installatie zal gestart worden vanaf de floppy disk. Volg de aanwijzingen op het scherm. Na deze update start de controller terug en moet versie 7.30 geïnstalleerd zijn. Supp -2-

3 " Bd ^ace^^ast!#zp]pp[bx]ctauprt Vanaf versie 7.30 wordt de 1024 kanaals DMX-interface gesupporteerd. De ontwikkeling van deze interface was noodzakelijk om plaats te maken in de controller voor snellere processoren met hogere koelvinnen. Opgelet, de Martin Case lichttafel kan maximaal 2048 kanalen uitsturen, ook al heeft men meer kanalen geïnstalleerd. Achteraan in deze handleiding wordt een overzicht gegeven van de gebruikte moederborden en mogelijke processoren. Wanneer een interface vervangen wordt door een 1024 kanaals interface moet versie 7.30 geïnstalleerd worden en moet opnieuw een configuratie uitgevoerd worden (zie Martin Case handleiding: Hoofdstuk 2.2 Lichtconsole Config Automatic configuration). Nota: Bij de installatie van versie 7.30 zal de configuratie automatisch uitgevoerd worden. Hier wordt wel verondersteld dat de hardware reeds in orde is. # <0AC8=58GCDA4D?;>03 Vanaf deze software versie kan men een bijkomende bibliotheek installeren die het mogelijk maakt om Martin Apparaten van nieuwe software te voorzien. Om deze bibliotheek te installeren is in het menu ([SHIFT] + [SETUP]) een nieuw item voorzien (menu upload Fixture Uploader XU3). Download voor dit item de upload files XU3 vanaf de martin site De file XU3.ZIP moet naar een floppy gekopieerd (niet unzippen) worden. Steek de floppy in de controller en selecteer het menu item Fixture Uploader XU3. Nota: Bovenstaande beschrijving zal alleen de bibliotheek installeren. Om gebruik te kunnen maken van de upload functie van de controller moet de DMX interface vanwaar men de upload wil starten voorzien zijn van EPROMS met versienummer hoger dan 4.21 (bijvoorbeeld 4.22 of 4.23). De versie nummer van de EPROMS kan men aflezen van de EPROM sticker (sn: xxxxxxxx422) of bij de configuratie (menu lichtconsole config automatic configuration). In het opstartscherm van het lichtprogramma worden bovenaan (eerste regel) ook de EPROM versies getoond. Supp -3-

4 # <0AC8=58GCDA4B74A?A>6A0<<4A4= Wanneer de bibliotheek uit vorige paragraaf geïnstalleerd is, zal deze ook zichtbaar worden in de SETUP. [SETUP (2 seconden)] [1] In de Fabrikanten selectie staat nu een bijkomend item Martin Upload : - Selecteer Martin Upload - Selecteer uit de available types een apparaat type bijvoorbeeld MA MA staat voor MAC 250 software versie 1.4. Wanneer het apparaat type gekozen is zal rechts onderaan het scherm een info venster openen waarin meer info staat over deze upload versie: - Om de upload te starten Klik het UPLOAD item onderaan. - Selecteer de DMX uitgang of DMX interface waarop de upload gestart moet worden. Alleen de DMX interfaces die een EPROM versie hoger dan 4.21 hebben zijn selecteerbaar. - Selecteer Full Upload om de upload werkelijk te starten. - Nota 1 : Alleen de apparaten voor de gekozen bibliotheek zullen opgeladen worden met nieuwe software op de gekozen DMX uitgang. Bijvoorbeeld wanneer er MAC600 en MAC250 op dezelfde DMX lijn hangen, zullen alleen de MAC250 opgeladen worden met nieuwe software wanneer de MA250XXX bibliotheek gekozen werd. Supp -4-

5 Nota 2 : Boot Upload mode is een speciale mode. Boot mode wordt gebruikt wanneer de software volledig uit een Martin apparaat gewist werd of wanneer er zich problemen voordeden tijdens het programmeren. Afhankelijk van het type apparaat zal bij het opstarten een checksum error in de display van het apparaat verschijnen (zie ook de handleiding van het Martin apparaat). Te volgen stappen voor Boot upload : - Zet het op te laden Martin apparaat uit. - Selecteer de bibliotheek (zie hierboven) - Selecteer Upload (zie hierboven) - Selecteer de interface (zie hierboven) - Selecteer Boot Upload - Selecteer Start Upload (Martin apparaat nog steeds zonder spanning). - Zet het Martin apparaat onder spanning en wacht tot het apparaat zich in boot mode bevindt (meestal aangeduid door een b in de display). Selecteer nu continue. $ >DC?DC74A?0C275D=2C84 In plaats van alle apparaten van de ene DMX uitgang naar een andere te herpatchen, kunnen de DMX uitgangen zelf herpatcht worden. Deze functie kan gebruikt worden wanneer er zich bijvoorbeeld een defect aan een DMX uitgang voordoet. Deze functie wordt gebruikt in het configuratie programma: - Druk [SHIFT] + [SETUP] (2 seconden) - Selecteer CONFIG - Selecteer CONFIGURATION CASECARD(S) (paswoord TELESOFT) - Selecteer PATCHING LINE / CARDS Supp -5-

6 Een scherm verschijnt met de huidige DMX uitgang patch. Onderaan het scherm worden de mogelijke selecties getoond. Een uitgang kan veranderd worden door met de pijltjes toetsen af te dalen en op de space bar te drukken. Nota 1: CARD x betekent: kanalen 1 tot 512 op DMX kaart x CARD x betekent : kanalen 1 tot 512 van de tweede DMX uitgang van kaart x. Deze functie is alleen beschikbaar op de 1024 kanaals interface. Een controller uitgerust met 2048 kanalen waarbij interfaces gebruikt werden: ƒinterface 1 = 512 kanalen (de eerste interface kan nooit 1024 kanalen hebben). DMX uitgang 1 ƒinterface 2 = 1024 kanalen. DMX uitgangen 2 en 3 ƒinterface 3 = 1024 kanalen (waarvan maar 512 gebruikt). DMX uitgang 4 Nota 2: In bovenstaand voorbeeld kunnen kanalen van interface 3 gebruikt worden. Deze uitgang is echter niet aangesloten. De stekker moet dan in de controller herstoken worden. Nota 3: Er moeten altijd 2 uitgangen herpatcht worden. Elke uitgang moet een unieke patch hebben. Supp -6-

7 % <D;C8B4;42C2D4B Multi-select cues worden gebruikt om meerdere cues gelijktijdig te starten. Er zijn nieuwe timing functies toegevoegd bij het selecteren van multi-select cues. % 50348=C8<8=6>E4AA834 Stel dat er enkele cuegeheugens geprogrammeerd werden met een fade-in tijd. U wil deze cuegeheugens gelijktijdig en direct uitvoeren (zonder fade-in): Als voorbeeld nemen we de show MANUAL72. In cue-pagina s 2 tot 5 staan verschillende effecten voor de verschillende apparaatgroepen. Nemen we cue 21 van elke pagina. De apparaten zullen wit open gaan, maar met een fade-in van 2 seconden. We willen alle apparaten wit, maar dadelijk uitgevoerd (zonder fade-in). [CUE] [CUE (dubbelklik)] [Selecteer cuepagina] [selecteer cue(s)] [@] [geef tijd [RET] - Dubbelklik [CUE] om multiselect cue mode te selecteren. - Selecteer de verschillende cues (hier 21) op pagina s 2 tot 5. - Druk [@] om de tijd in te geven. In dit voorbeeld drukken we [@] 4 x, daardoor wordt de tijd 0 seconden. Alle apparaten zullen nu dadelijk naar wit gaan. Nota 1: Alleen de Fade-in tijd wordt aangepast. Delay in/out en fade out worden uitgevoerd volgens de programmatie in de cuegeheugens. Nota 2: De fade-in tijd in de cuegeheugens wordt niet geherprogrammeerd in de cues, ze worden niet bewaard in de cue. Supp -7-

8 %!C8934=E0=<44A34A42D4B64;89:C89386E4A0=34A4= In tegenstelling tot vorige paragraaf waar de fade-in tijden in de cuegeheugens niet geherprogrammeerd werden, kan men ook meerdere cuetijden gelijktijdig herprogrammeren zodat ze ook in de cue bewaard worden. Deze functie kan alleen gebruikt worden wanneer men een playbackwing ter beschikking heeft of een PRO + controller. [CUE] [CUE (dubbelklik)] [Selecteer cuepagina] [selecteer cue(s)] [[DELAY IN] of [FADE-IN] of [DELAY-OUT] of [FADE-OUT] of [LINK]] [geef tijd [RET] [RET] Stel dat we in vorig voorbeeld de delay-in van de cue s 21 op 5 seconden willen hebben en de fade-in op 3 seconden. - Dubbelklik [CUE] voor multiselect mode. - Selecteer de cue s 21 op pagina s 2 tot 5. - Druk [DELAY IN], geef de tijd in (5 sec) en druk [RET] - Druk [FADE IN], geef de tijd in (3 sec) en druk [RET] - Druk nogmaals [RET] om te bewaren en uit te voeren. Nota : Op deze manier kunnen ook cuetijden aangepast worden voor meerdere cue s gelijktijdig van cue s die niet voorzien zijn voor de multiselect cue mode (bijvoorbeeld in de show MANUAL72 cuepagina 1). %"2D4;8=:8=6<4C<D;C8B4;42C2D4B Zoals in bovenstaande paragraaf kan ook de link van verschillende cue s gelijktijdig aangepast worden. Wat is mogelijk? - De cuelinking wissen van meerdere cue s gelijktijdig - De cuelinking herprogrammeren van meerdere cue s gelijktijdig - Een loop maken uit de gekozen volgorde van cue s - De linkmode van verschillende cue s gelijktijdig veranderen. [CUE] [CUE (dubbelklik)] [Selecteer cuepagina] [selecteer cue(s) in de gewenste volgorde] [LINK] [Geef tijd of [ESC] om te wissen] Loop Linking? [[RET] of [ESC]] Only Def Channel? [[RET] of [ESC]] [RET] Stel dat we in het voorbeeld van MANUAL72, cue s 11 tem 17 op cuepagina 1 willen linken in een loop: - Dubbelklik [CUE] - Selecteer de cue s 11 tem 17 (pagina 1) in de gewenste loopvolgorde - Druk [LINK] - Geef een tijd van bijvoorbeeld 5 sec - De vraag Loop linking? YES=RET NO=ESC wordt gesteld (links onderaan op het scherm). Druk [RET] om de loop te bevestigen. - De vraag Only Def Channels? YES=RET NO=ESC wordt gesteld (links onderaan op het scherm). Druk [ESC] om een global cuelinking uit te voeren. - Druk [RET] om te bewaren en uit te voeren. De cues zullen nu gelinkt worden in volgorde van de gekozen cues. Allen zullen ze een hold Supp -8-

9 tijd van 5 seconden hebben. Nota : De vraag Only Def Channels betekent: - Only defined channel link wanneer geantwoord wordt met [RET] - Global cue linking wanneer geantwoord wordt met [ESC] Willen we de cuelink van vorig voorbeeld ongedaan maken: - Dubbelklik [CUE] - Selecteer cues 11 tem 17 - Druk [LINK] en druk [ESC] - De vraag wordt gesteld : Clear Linking? YES=RET NO=ESC. Druk [RET] - Druk [RET] om te bewaren en uit te voeren. & D8C641A4834B>;>5D=2C84 Vanaf nu is het mogelijk om een geheugen toe te wijzen aan de solo functie. Alle niet geselecteerde apparaten zullen het solo geheugen uitvoeren, behalve de Pan/Tilt, en alle geselecteerde apparaten zullen de huidige toestand volgen. [SHIFT] + [SOLO] [EDIT] [geef memory nummer of [ESC]] [RET] - Om een geheugen toe te voegen aan de solo functie, wordt de functie geopend met [SHIFT] + [SOLO] - Het solo venster opent. Druk [EDIT] om een geheugen nummer toe te voegen, of druk [ESC] of geheugennummer 0 om de functie terug in default (zoals vroeger) te plaatsen. - Druk [RET] om te bewaren. Nemen we het voorbeeld van MANUAL72. We hebben hier 4 types apparaten, nl. MAC600 (groen), PRO918 (rood), MAC300 (paars) en MAC250 (blauw). We kunnen nu een geheugen maken waarin we de verschillende types apparaten in een kleur zetten zoals ze op het grondplan voorkomen (groen, rood, paars, blauw). We zetten ook hun dimmers half open en bewaren dit naar geheugen vb Wanneer het geheugen gemaakt is en toegewezen aan de solo functie, activeren we de solo functie: Neem alle apparaten manueel en geef ze hun DEFAULT. Zet de dimmers open. Alles zal nu wit open staan. - Druk [SOLO]. Herinnering: de solo functie werkt alleen als de cue-fading uit staat. - Selecteer nu slechts één apparaat. - Alle niet-geselecteerde apparaten zullen naar geheugen 666 gaan, het geselecteerde apparaat zal de manuele instelling volgen. Supp -9-

10 '5034<>34189?;0H102:BB=4;;4?A>6A0<<0C84 Wanneer de snelle methode toegepast wordt om aan playbacks een geheugen toe te kennen, kan voortaan ook de fade mode toegevoegd worden. [maak een lichtstand] [TO] + [playback flashkey ] [geef naam] [RET] [geef mode [1...6 (keypad) of [+] of [-]] [RET] - Wanneer we een lichtstand willen bewaren in een playback drukken we [TO] en klikken we de gewenste [playback flashkey]. - Afhankelijk van de configuratiesetting automatic memoryname ([SETUP] [2]), zal een naam gevraagd worden. - De fade-modes zullen nu weergegeven worden (onderaan het scherm links). Met de keypad toetsen [1...6] kan dadelijk een gewenste mode geselecteerd worden of men kan door de verschillende fade-modes lopen met de [+] of [-] toetsen. Hierna moet [RET] gedrukt worden om te bewaren. Ter herinnering een overzicht van de fademodes: - Mode 1: Only fadepermission: De kanalen die fademogelijkheden hebben zullen faden naar de eindstand, de andere zullen springen naar de eindstand. - Mode 2: Fade all channels: Alle kanalen zullen nu fademogelijkheden hebben, de bibliotheek wordt genegeerd. - Mode 3: No fading: Geen enkel kanaal zal faden. Alle waardes zullen springen naar de eindstand. - Mode 4: Deze mode is dezelfde als mode 3, voor playbacks. - Mode 5: LTP-dimmers fade. We hebben gezien in paragraaf 3, dat dimmerkanalen het principe HTP (highest takes precedence) volgen. In mode 5 volgen ze gewoon het principe van de andere kanalen zoals uitgelegd in paragraaf 3. - Mode 6: LTP-dimmers fade maar geen fading voor alle andere kanalen. Dit is eigenlijk een combinatie van mode 5 en mode 3. Dus in deze mode worden alle parameters (behalve de dimmer) klaargezet bij het infaden, maar de dimmer blijft de fading uitvoeren. Wanneer echter een threshold wordt toegepast op het geheugen, dan zal deze hier omgekeerd werken, behalve voor de dimmer. Het dimmer kanaal zal de normale threshold volgen, maar de andere kanalen faden tot het thresholdpercentage bereikt wordt en niet vanaf het threshold percentage. Deze mode werkt alleen als de dimmer(s) van de desbetreffende apparaten dicht zijn in de andere playbacks of sequences of cuegeheugen, anders wordt overgeschakeld op mode 1 + mode 5. Supp -10-

11 (50=5D=2C84 FAN betekent: automatische spreiding. Alle kanalen inclusief timing en effect generator kanalen kunnen automatisch gespreid worden over de geselecteerde apparaten. Vermits de FAN functie verbonden is aan de absoluut of relatief functie, is hij ook daar ondergebracht: [Selecteer apparaten] [Selecteer een kanaal] [druk [ABS] tot de LED knippert] [stel in met de trackerball] Stel dat we de tilt van de PRO918s willen spreiden: - Selecteer de PRO918s, zet ze in default met dimmer open. - Selecteer controlekanaal [13/29] (tilt) - Druk [ABS] (tot de LED knippert) - Beweeg de trackerball Nota : Er kan steeds van controle kanaal gewisseld worden zonder de FAN functie te verlaten. Er zijn 5 verschillende FAN modes: - lineair startend vanaf het eerste apparaat (Standaard) - lineair startend vanaf het laatste apparaat (Inverse) - lineair vanuit het middelste apparaat (Standard mid) - Sinusoïdale spreiding (Sine) - Inverse sinusoïdale spreiding (Inverse sine) [SHIFT] + [ABS] [Selecteer mode met [2;@RI>9@@>5(7@ Wanneer de combinatie [SHIFT] + [ABS] gedrukt wordt, verschijnt volgend scherm: U kan een mode selecteren met de pijltjes toetsen [2;@RI>9@JHYROJGGRRU>5(7@ Een snelle mode voor selectie: [ABS] + [1...8 (keypad)] In de figuur op de volgende pagina worden de modes duidelijk gemaakt. Supp -11-

12 @b_)!( $ BC0=30A3 [X]TPa bcpacx]v Ua^\ UXgcdaT 5XgcdaT, RT]cTa _^bxcx^] B8=4 bcpacx]v Ua^\ ^dcta UXgcdaTb >dcta UXgcdaTb, RT]cTa $ " # 8=E4AB4 [X]TPa bcpacx]v Ua^\ [Pbc UXgcdaT ;Pbc UXgcdaT, RT]cTa _^bxcx^] 8=E4AB4 B8=4 bcpacx]v Ua^\ X]]Ta UXgcdaTb 8]]Ta UXgcdaT, $ BC0=30A3 <83 [X]TPa Ua^\ RT]cTa UXgcdaT 8]]Ta UXgcdaT, RT]cTa _^bxcx^] Met de CENTER POSITION wordt dat apparaat aangeduid dat het minst verandert, dus waarrond de FAN functie zich afspeelt. Nota 1: In dit voorbeeld hebben we de tilt functie van het apparaat gebruikt, maar de FAN functie werkt ook op dimmer, kleurenwielen, timing kanalen, effect generator kanalen... Nota 2: De andere ABS functies zijn: - Relatief : ABS LED uit - Absoluut : ABS LED aan - FAN : ABS LED knippert Supp -12-

13 6A>4?4A8=6E0=0??0A0C4=45542C64=4A0C>A Tot nu toe waren wave en step effecten afhankelijk van de apparaat volgorde zoals deze in de setup was opgesteld. Ook moest men bij het patchen in de setup reeds rekening houden met de effect generator. Met de nieuwe functie groepering van apparaten, kan men apparaten groeperen in een nieuwe volgorde. Er kunnen 20 verschillende groepen aangemaakt worden. Elke groep heeft max. 35 subgroepen. Sub-groepen bevatten apparaten die men als één geheel kan beschouwen. Een voorbeeld ter verduidelijking: Bij wave en step effecten kan men het wave of step effect per x apparaten laten lopen. Nu heeft men ook de mogelijkheid om het wave of step effect over x groepen te laten lopen. Stel : men heeft aan een rig een mix van MAC500s en MAC600s waarbij de patching gebeurde volgens apparaattype (zie onderstaande figuur).! % " & # ' $ ( Wanneer men een effect laat lopen over alle apparaten, dan zal de volgorde van het effect zijn: Wanneer we een groep maken met 8 subgroepen in de volgorde: (elk apparaat 1 sub-groep), dan zal het effect mooi van links naar rechts gaan (in de volgorde van de sub-groepen). We kunnen ook een groep x maken met 4 subgroepen:! % " & # ' $ ( CE27B! CE27B" CE27B# CE27B$ 7B?E@h Wanneer we deze groep x kiezen, en we nemen het effect als step of wave per 4, dan zullen de apparaten 2 per 2 het effect volgen : 1,5 2,6 3,7 4,8. Supp -13-

14 Subgroepen kunnen in de effect generator dus aanzien worden als 1 apparaat. AANMAKEN VAN GROEPEN Om groepen aan te maken werd een kanaal (kanaal 16) aan de effect generator toegevoegd. Dit kanaal wordt gebruikt dmv de [DIRECT ACCESS] toets. Er is de mogelijkheid om 20 groepen met elk maximaal 35 subgroepen te creëren. Eénmaal de groepen aangemaakt zullen ze doorheen de hele effect generator gedefinieerd blijven, op welke functie men de effect generator ook start. [Selecteer een apparaat controle kanaal] [EFF] [DIRECT ACCES (dubbelklik)] [16/32] Volgend scherm zal verschijnen: Er zijn 2 mogelijkheden om groepen aan te maken: met de toetsen of met de trackerball: Methode met toetsen: [Selecteer de groep [ (uit )]] [EDIT] [[Selecteer appara(a)t(en) (uit )] [NEXT (indien meerdere subgroepen gewenst)] [Selecteer appara(a)t(en) (uit )] [NEXT (indien meerdere subgroepen gewenst)]...] [TXT EDIT] [geef naam] [RET] Telkens men [NEXT] drukt wordt een nieuwe subgroep opgeroepen. Supp -14-

15 Methode met de trackerball: [KLIK een groep (1...20)] [KLIK EDIT] [[Selecteer appara(a)t(en) (uit )] [NEXT (indien meerdere subgroepen gewenst)] ] [Selecteer appara(a)t(en) (uit )] [NEXT (indien meerdere subgroepen gewenst)]...] [TXT EDIT] [geef naam] [RET] Elke subgroep moet een verschillende selectie van apparaten hebben. Indien er overlappende apparaten in subgroepen gekozen worden, worden deze automatisch gewist uit de vorige subgroep; dus sub1: (fixt1 en fixt2) sub2: (fixt2 en fixt3) gaat niet, fixt2 zal automatisch uit subgroep 1 verwijderd worden. WISSEN VAN GROEPEN Om een groep te wissen: [Selecteer de groep [1...20] (uit )] [CLR] [RET (om te bevestigen)] of [KLIK een groep (1...20)] [KLIK CLEAR] [RET (om te bevestigen)] SELECTEREN VAN GROEPEN Wanneer men een groep heeft aangemaakt kan men deze selecteren voor gebruik met de effect generator: [Selecteer de groep [1...20] (uit )] Of [KLIK de groep (1...20)] Wenst men geen gebruik te maken van de geprogrammeerde groepen dan selecteert men GROUPING NONE. APPARAAT SELECTIES Wenst men toch aparte apparaten te kiezen zonder de groepmode te verlaten dan selecteert men SELECT FIXTURES. STEP/x WAVE/x De waarde x van deze 2 functies zal veranderen naargelang men groepen kiest met andere subgroep aantallen. Dit zijn shortcuts om een wave per x of step per x te selecteren zonder dat de groepfunctie verlaten moet worden. Supp -15-

16 64>?C8<0;8B44A345D=2C84B AUTOPREPARE Ten opzichte van versie 7.2 is de autoprepare functie geoptimaliseerd. Alle niet dimmerkanalen zullen een X-fade uitvoeren in 2 seconden (ipv 0 seconden in versie 7.2) naar de waardes van de cue waar de dimmer terug open gaat. READ OUTPUT en PRESETS Wanneer een READ OUTPUT werd uitgevoerd, kon men voor Pan, Pan fine, Tilt, Tilt fine en RGB kanalen verschillende preset waardes terugvinden in de geheugentabel. Vanaf deze versie wordt pas een presetwaarde ingevuld wanneer alle waardes van de gecombineerde kanalen (Pan, Pan fine, Tilt, Tilt fine) of (RGB kanalen) overeenstemmen met een preset. Dus het zal niet meer voorkomen dat Pan een andere presetwaarde heeft dan Tilt. Pan en Tilt en ook hun fijn kanalen moeten overeenstemmen met een bewaarde preset voor de preset wordt ingevuld wanneer een READ OUTPUT werd uitgevoerd. Met gecombineerde kanalen bedoelen wij, kanalen die samenhoren zoals Pan, Pan fine, Tilt en Tile fine, maar ook de R, G en B kanalen van RGB apparaten. Supp -16-

17 ! >E4AI827CE0=<08=1>0A3B4=?A>24BB>A4= PAM-0065 D$ D# D" ;A$ D% D& D' ;A& ;A% D$ D# D" ;A$ D% D& D' " # $ ;A% Processor JP4 JP5 S4 S5 S6 Pentium 133MHz Close Close Close Pentium 200MHz Close Close Close Pentium 200MHz with MMX Open Open Open Supp -17-

18 PAM-0066 >=! " # $ % & ' 9?$ >=! " # $ % & ' CPU Voltage auto detection: Set SW1 and SW2 to off and JP5 open, and set CMOS CPU core voltage as AUTO. Processor SW3 SW4 SW5 SW6 SW7 SW8 Intel Pentium 133 ON OFF OFF OFF ON OFF Intel Pentium 200 OFF ON OFF OFF ON OFF Intel Pentium 200 MMX OFF ON OFF OFF ON OFF Intel Pentium 233 MMX OFF OFF OFF OFF ON OFF AMD K6/200 OFF ON OFF OFF ON OFF AMD K6/233 OFF OFF OFF OFF ON OFF AMD K6/266 ON OFF ON OFF ON OFF AMD K6/300 ON ON ON OFF ON OFF AMD K6/333 OFF ON ON OFF ON OFF AMD K6/366 OFF OFF ON OFF ON OFF Supp -18-

19 PAM-0067! " # :@!! 3_^^USd_b V_b `b_succ_b VQ^!" # :@( :@) :@! :@( :@) :@!!"# 3_^^USd_b V_b `b_succ_b VQ^ CPU Core Voltage AMD processors up to 550 MHz can be used on the main board. Use also an appropriate fan to cool the processor. The main board has a connector for the fan. Most AMD processor use split power. Internally they work at a CORE voltage, but to external components they use 3.3V. Adjust dipswitch 1 to 4 to the processors CORE voltage (for AMD this can be 2.2V or 2.4V and it is marked on the CPU) Voltage SW1 SW2 SW3 SW4 2.2V OFF ON OFF OFF 2.4V OFF OFF ON OFF Supp -19-

20 Set dipswitch SW1-5 to SW1-10 and jumper JP9 and JP10 according to the CPU frequency. The list below shows the settings for AMD processors. CPU frequency settings CPU type SW5 SW6 SW7 SW8 SW9 SW10 JP9 JP10 AMD K6/200 OFF ON OFF OFF ON ON AMD K6/233 OFF OFF OFF OFF ON ON AMD K6/266 ON OFF ON OFF ON ON AMD K6/300 ON ON ON OFF ON ON /250 ON ON OFF OFF OFF OFF /266 2/300 2/333 2/350 2/400 2/450 2/475 2/500 2/550 III/400 III/450 ON OFF ON OFF ON ON OFF ON OFF OFF OFF OFF OFF OFF OFF ON OFF OFF OFF OFF OFF OFF OFF OFF ON OFF ON OFF OFF OFF ON ON ON OFF OFF OFF OFF ON ON ON OFF OFF OFF ON ON OFF OFF OFF OFF OFF ON OFF OFF OFF ON OFF ON OFF OFF OFF ON ON ON OFF OFF OFF Note: DO NOT use 2+ (plus!!!) or III+ (plus!!!) versions on the board. The PLUS version is for notebooks and will not work on the board. Supp -20-