Preek over Haggai 2:21-24 ( )

Transcriptie

1 Preek over Haggai 2:21-24 ( ) Orde van dienst morgen Mededelingen Voorzang Ps. 65:1, 2 Votum en groet Zingen E.L. 39 (alternatief: Ps. 150) Wetslezing Ef. 4:17-32 Zingen Ps. 26:1, 4, 5 Gebed Kindermoment Zingen E.L. 448 Schriftlezing Jer. 22:24-30 Haggai 2:21-24 Zingen Ps. 46:1, 3 Verkondiging Zingen Gz. 314:1, 4 Dankgebed Collecte Zingen Gz. 303:1-4 Zegen Amenlied Gz. 303:5 Orde van dienst middag Mededelingen Voorzang Ps. 65:1, 2 Votum en groet Zingen E.L. 39 (alternatief: Ps. 150) Gebed Schriftlezing Jer. 22:20-30 Haggai 2:21-24 Zingen Ps. 46:1, 3 Verkondiging Zingen Gz. 314:1, 4 Dankgebed Geloofsbelijdenis.: zingen E.L. 279 Collecte Zingen Gz. 303:1-4 Zegen Amenlied Gz. 303:5

2 Gemeente van Jezus Christus, De HERE God heeft zijn volk flink achter de broek moeten zitten. Omdat het lui w as, laks, traag, niet vooruit te branden - of nee, dat is t och niet helemaal w aar. De HERE moest zijn volk achter de broek zitten, omdat het ontmoedigd w as: door tegenstand, tegenw erking van mensen die het volk z n plek niet gunden. En natuurlijk kun je zeggen: van het een kw am het ander. Als je iets eenmaal laat liggen, dan pak je het ook niet zo makkelijk meer op. Dus van lieverlee w as het van ontmoediging afgezakt naar traagheid, laksheid, enz. Nou alleen niet denken dat het alleen de mensen toen w aren, die achter de broek gezeten moesten w orden! Dit is van alle tijden - juist omdat het een menselijke trek is. De vorige keren hebben w e gezien dat ook w ij ons deze aansporingen van de HERE God kunnen aantrekken. Omdat de gemeente het huis van God is; omdat w ij individueel de tempel van de Heilige Geest zijn. We hebben gezien dat ook w ij maar goed bij onszelf te rade moeten gaan: hoe zit het met ons hart; hoe staat het in ons leven - privé, als gemeente, als land - met het huis van God : is er plaats voor de HERE, de eerste plaats? Geven w e de HERE w aar Hij recht op heeft - of geven w e Hem misschien w aar w ij denken dat Hij recht op heeft... Die aansporing van de HERE die w e in het boek Haggai tegengekomen zijn - Herbouw dit huis -, die kunnen w e dus niet zomaar naast ons neerleggen. Zéker niet met het argument w ij zijn hen niet. Want misschien zijn de verschillen w el veel minder groot dan w e denken. Misschien is het ook bij ons w el ontmoediging gew eest, nadat w e eerst enthousiast begonnen w aren. Ontmoediging door allerlei tegenslagen: het w il niet, w e krijgen de mensen niet mee, w e vinden geen klankbord in de w ereld, w e w orden tegengew erkt - noem maar van alles op. En hoe gaat het dan: het w erk valt stil, en blijft stil liggen. En hoe langer het stil blijft liggen, hoe moeilijk het dan w eer op te pakken is. Eerst raken w e daar nog gefrustreerd van, maar van lieverlee verandert dat in ach, laat maar, het is w el best zo. En dan gaat het van ontmoediging naar traagheid, tot zelfs luiheid, laksheid, lauw heid. En w ij mensen kunnen dat soms nog goed begrijpen ook. En w e accepteren het van elkaar. Maar op dit punt gaat de HERE een andere w eg! Ja, Hij begrijpt het óók w el - Hij w éét immers hoe w e in elkaar zitten? Hij heeft ons toch Zelf gemaakt?! Dus ja, Hij begrijpt het, dat zijn volk vooral ontmoedigd is, en dat het daarna zo moeilijk voor mensen is om w eer moed te vatten. Hij begrijpt het, maar Hij accepteert het niet! Dat hebben w e gezien in de eerste tw ee profetieën van Haggai. Ontmoediging of niet, die traagheid en die laksheid zijn voor de HERE niet goed te praten: Herbouw dit huis. En dat mag het volk doen onder de zegen van de HERE! Ze kregen de gew eldige belofte mee: Ik ben met jullie - zegt de HERE der heerscharen. En de HERE Zelf zou ervoor zorgen dat het w eer w at zou w orden met zijn huis: [lezen 2:7-8]. En als het volk dan tot inkeer gekomen is, en w eer ernst gaat maken met de herbouw van het huis van God, dan komt de HERE met gew eldige beloften. En zeker de vierde profetie, die w e net gelezen hebben, spreekt van troost en heil.

3 De HERE knoopt aan bij w at Hij tw ee maanden daarvoor had gezegd [zie 2:7-8]. Alleen gaat het nu alleen om politieke beroering [lezen 2:23]. De HERE zw ijgt nu over die kostbaarheden die de tempel zullen vullen. De politieke kaart van de w ereld gaat opnieuw getekend w orden. Grootmachten raken slaags met elkaar, en raken zodoende hun kracht, hun macht kw ijt. Maar boven dit rumoer, achter dit slagveld, staat de HERE God. Hij ontketent dit alles. Hij doet de hemelen en de aarde schudden op hun grondvesten, en Hij ontneemt aan die volken hun kracht en hun macht. Met andere w oorden: Hij doet een nieuw e tijd, een nieuw e w ereld aanbreken. De HERE is Koning, dat de volken beven, zegt Ps. 99. Nou, dat zal binnen afzienbare tijd gaan gebeuren - zegt de HERE. En dan leeft en w oont daar dat kleine groepje joden in het land Kanaän. Tussen de grootmachten in; de grootmachten Egypte en Perzië. Hoe vaak hebben die grootmachten niet gevochten met elkaar! En altijd troffen ze elkaar in de vlakte bij Megiddo, bij de heuvel van Megiddo, bij Har-Mageddon. Geen w onder dat Johannes in zijn Openbaring die plaats noemt als plaats van handeling van de allesbeslissende strijd: Armageddon. Tussen die grootmachten in heeft het volk Israël altijd geleefd, gew oond. En nu zitten de teruggekeerde joden er w éér tussenin. En w éér gaat er gevochten w orden tussen de grootmachten. Dan zakt je toch de moed in de schoenen?! Dan zie je toch maar één toekomstbeeld: w éér onder de voet gelopen w orden? Maar dan klinkt dit w oord van de HERE, in deze vierde profetie van Haggai. Een w oord van troost en bemoediging voor Zerubbabel, de leider van het volk van God - en via hem dus troost en bemoediging voor het volk van God zelf. De HERE gaat w at doen met betrekking tot de volken, de machten: Hij gaat hun macht en hun kracht breken. En de HERE gaat w at doen met betrekking tot Zerubbabel en Israël. De HERE zegt tegen Zerubbabel: Ik zal jou tot een zegelring maken. Een zegelring, dat w as bij w ijze van spreken de handtekening van een belangrijk persoon. Als er bij voorbeeld een w et w erd uitgevaardigd, w aar het stempel van de koning onder stond, dan w as voor iedereen duidelijk dat de w et van de koning zelf afkomstig w as. Een zegelring w as ook een heel kostbaar sieraad. Iets w aar je geen afstand van deed, w aar je heel zuinig op w as, w aar je goed voor zorgde, w at je goed bew aarde. En een zegelring bew aar je altijd aan je vinger - en niet in een vitrinekast thuis. Een zegelring is een stukje van jezelf, het hoort bij je. De HERE gaat nu Zerubbabel t ot een zegelring maken. Zerubbabel, de leider van het volk. Hij zal koninklijke w aardigheid krijgen. Dat w ekte bij de mensen toen de verw achting dat Zerubbabel de beloofde Messias zou zijn. Want de HERE noemde Zerubbabel mijn knecht : dat w as de eretitel voor de Messias. En ook dat de HERE zegt Jou heb ik uitgekozen w ijst in die richting. Toch moeten w e bij zegelring niet in de eerste plaats denken aan koninklijke w aardigheid. Want er w ordt verder met geen w oord gesproken over een eventueel koningschap voor Zerubbabel. En de mensen toen hebben ook heel snel gemerkt dat Zerubbabel toch niet de Messias w as. De profeet Zacharia - die in dezelfde periode optrad als Haggai - hoorde de HERE zeggen: Ik zal mijn knecht, de Spruit, doen komen (Zach. 3:8). De komst van de Messias is dus iets w at in de toekomst ligt.

4 Veel beter helpt ons die tw eede associatie van de zegelring: die van een sieraad, een kostbaar iets, w aar je zuinig op bent. Als de HERE zegt dat Hij Zerubbabel tot een zegelring zal maken, dan betekent dat, dat Hij goed voor Zerubbabel zal zorgen. En omdat Zerubbabel de leider van het volk w as - het volk dat ook aanw ezig w as t oen Haggai deze profetie uitsprak -, mogen w e ook zeggen: dan betekent dit w oord van de HERE dat Hij heel goed voor het volk zal zorgen. En dat is troost voor dat kleine groepje mensen dat misschien met angst en beven die komende politieke aardverschuivingen tegemoet zag! In dat politieke gew eld zal het kleine groepje joden niet ten onder gaan! Want de HERE zal voor hen zorgen - als voor een zegelring. Hij zal zijn volk beschermen, in het komende w ereldrumoer. Dat zegt de HERE der heerscharen, de God van de hemelse legers. En dat zijn andere legers dan die w ij kunnen zien. Dus als deze Legeraanvoerder zijn bescherming toezegt, dan is dat ook onaantastbaar. Ondertussen moeten w e ook die eerste associatie van de zegelring niet helemaal uit het oog verliezen. Want ook al w as Zerubbabel de Messias niet, die koninklijke w aardigheid die aan een zegelring gekoppeld w as, is hier niet zonder betekenis. De HERE zal Zerubbabel tot een zegelring maken. Om goed te voelen w at dat betekent, moeten w e terug naar het gedeelte uit Jer. 22 dat w e gelezen hebben. Daar is de HERE aan het w oord met het oog op koning Jojachin; hier w ordt hij Chonja genoemd, op een andere plaats ook w el Jechonja. Van deze koning Jojachin zegt de HERE: [lezen Jer. 22:24]. De HERE zal Jojachin dus niet langer behandelen zoals je een zegelring behandelt! Jojachin w ordt min of meer vervloekt. Die vloek van de HERE is van belang om goed te begrijpen w at er hier in Haggai 2 aan de hand is: [lezen Jer. 22:30]. De HERE distantieert Zich van Jojachin; hij hoort niet meer bij Hem. En het w as uit met de nakomelingen van David op de troon! En dan komt Zerubbabel, de zoon van Sealtiël. Sealtiël w as een zoon van Jechonja (Jojachin), de een-na-laatste koning van Juda vlak vóór de ballingschap. Zerubbabel w as dus een kleinzoon van Jojachin/Chonja, en dus een afstammeling van koning David. En dan w ordt duidelijk w at hier aan de hand is. Als de HERE tegen Zerubbabel zegt: Ik zal jou tot een zegelring maken, dan betekent dat goed nieuw s voor het koningshuis van David, dat op sterven na dood w as! Goed nieuw s, nl. dat de HERE Zich houdt aan zijn eigen belofte. Een belofte die Hij lang geleden aan koning David had gedaan: Jouw koningshuis en jouw koningschap zullen standhouden; ja, jouw troon zal voorgoed vaststaan (2 Sam. 7:16). Maar deze belofte heeft de HERE opgezegd aan koning Jojachin, toen hij en het volk niet meer naar de HERE w ilden luisteren: géén zegelring meer, en geen nakomelingen op de troon. En nu hernieuw t de HERE zijn oude belofte, en w el aan Zerubbabel, de kleinzoon van de vervloekte koning Jojachin, een af st ammeling van koning David. De HERE heft de vloek over opa Jojachin op ten aanzien van kleinzoon Zerubbabel: Ik zal jou tot een zegelring maken. Dit zijn w oorden boordevol troost, hoop en toekomst! Want die paar w oorden zeggen: de HERE gaat het koningshuis van David herstellen! Er zal t òch een nakomeling van Daivd op de troon zitten! Zo kan tòch de Messias komen!

5 Nee, Zerubbabel is niet de Messias. Dat w erd al snel duidelijk. Want Zerubbabel is nooit de koning van de joden gew orden. Hij is w eggezakt in de vergetelheid. En er is nooit meer een afstammeling van David gew eest die op de troon heeft gezeten. Totdat... een vijf honderd jaar later de engel Gabriël een gew eldige boodschap moet overbrengen aan een eenvoudig joods meisje dat zou gaan trouw en met een joodse jongen, Jozef, die een afstammeling van David w as. Een gew eldige boodschap: Je zult een zoon krijgen [...] en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuw igheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen (Luc. 2:32-33). Nee, Zerubbabel zou dan tot een zegelring gemaakt w orden, hij w as de Messias niet. Het w achten w as en bleef op de grote Zoon van Zerubbabel, de grote Zoon van David. Jezus Christus. Want Zerubbabel mag dan in de vergetelheid gezakt zijn, in Matth. 1 komt hij w eer te voorschijn, in het geslachtsregister van Jezus Christus. In Hem heeft de HERE God definitief w aargemaakt w at Hij aan Zerubbabel beloofde: Ik zal jou tot een zegelring maken. Denk even terug aan die tw ee associaties: koninklijke w aardigheid en zorgzaamheid. Jezus Christus is Degene die die koninklijke w aardigheid krijgt - en dat voor altijd. En Jezus Christus is de garantie dat de HERE zal zorgen voor zijn volk, voor de gemeente van Jezus Christus - tot in eeuw igheid, zo lang de w ereld zal bestaan! Jezus Zelf zei het zo: De poorten van de hel zullen mijn gemeente niet overw eldigen (Matth. 16:18). Als w ij dus ernst maken met het huis van God - dat w ij zelf zijn -: de HERE de plaats geven w aar Hij recht op heeft, en w ij bidden Uw Koninkrijk kome - w at onder anderen w il zeggen: bew aar en vermeerder uw Kerk -, dan hebben w ij hier in de laatste profetie van Haggai de verzekering van de HERE God dat Hij dat gebed zéker zal verhoren. Dat Hij zijn volk - w aar w ij deel van uitmaken - zal bew aren; en w ie w eet ook nog vermeerderen. Voor alle duidelijkheid: het gaat om Uw kerk - niet om mijn kerk. We hebben geen garantie dat onze gemeente of ook ons kerkverband altijd zal blijven bestaan - dat onze gemeente dus nooit zó klein zal w orden dat er niets anders opzit dan opheffen. We w eten uit de praktijk dat dat helaas w el het geval kan zijn. Maar Uw Kerk, Gods volk, de gemeente van Jezus Christus w ereldw ijd, die w ordt bew aard. Dat is vast en zeker! Want God laat Zich deze zegelring niet van de vingers halen. En zéker niet nu die zegelring met bloed is gekocht - het bloed van zijn eigen Zoon, Jezus Christus. Wat zegt dit gegeven over hoe w ij in dit leven en in deze w ereld en in de Kerk staan? De Kerk, maar net zo goed onze kerk? Bouw en aan het huis van God; dat is geen karw ei w aar w e alleen voor staan, dat w e zelf maar moeten opknappen. Wij mogen dat doen in de zekerheid dat de HERE ons niet maar laat aanmodderen, maar ons bew aart en vasthoudt - als zijn zegelring. En dat Hij dat doet tot w e de eindstreep hebben bereikt. En ons dan op zijn nieuw e aarde de plek geeft die Hij al voor ons in orde heeft gemaakt. Dat is géén w ankele basis met een onzekere toekomst in het vooruitzicht! Want vergeten w e niet Wie hier aan het w oord w as: de HERE der heerscharen; de God van de hemelse legers. De God die de regie over zijn schepping en zijn volk houdt: Ik zal de hemel en de aarde en de volken doen beven, en: Ik zal je tot een zegelring maken.

6 Lof Hem, die ons ter dood niet overgaf, w ij zijn gered, w ij zijn gered van t graf. Door zijn verlossing zijn w ij vrijgemaakt. Ons heil is in de Naam van God de HEER, die God, die aard en hemel heeft gemaakt. Amen.