Het dorp en de inwoners van Loon betalen jaarlijks aan de koster een bedrag van 14 gulden in plaats van het kosterskoren en provebroden.

Transcriptie

1 Register van alle inkomsten, zowel van de kapellen als van de altaren, van de vrome legaten en voor het opdragen van missen en jaargetijden, maar niet de inkomsten van de tafel van de Hl. Geest, die Johannes Riems als pastoor van de kerk van Venloon en van de appendix van Sprang heeft ontvangen met de namen van diegenen die de inkomsten jaarlijks betalen. Als eerste volgen de inkomsten en jaarlijke cijnsen van de voornoemde kerk die de rectoren van de kerk van Venloon jaarlijks ontvangen. - Thonis Huijbrechtssen en Henrick Wouter Adriaenssen aan de Straat, betalen jaarlijks op Allerheiligen de helft van 8 vaten rogge, volgens de brief met de kleine letter A; de andere helft wordt aan de Hl. Geest betaald; nu betaalt Joost Peter Ghijsbertssen deze 4 vaten rogge. - de kinderen van Geridt Geldens betalen jaarlijks met Lichtmis 4 vaten, volgens de brief met de letter B. - Joost Peterssen betaalt jaarlijks 4 vaten rogge, volgens het testament van zijn 'heerken' Christiaen Knep, die hij mag aflossen met een bedrag van 8 gulden. - heer Adriaen Janssen Verraeck betaalt voor zijn huis en hof, staande bij het kerkhof, jaarlijks een pot olie, volgens het testament van Henrick de Loose. - Henrick Wouter Adriaens betaalt jaarlijks een 'mengelen' wijn. - de kinderen van Peter, zoon van heer Jan, betalen jaarlijks een mengelen wijn, maar de rectoren hebben al lange tijd niets ontvangen. - Aentken, de huisvrouw van Gijb Lammen Snijers, betaalt jaarlijks een half vat rogge en anderhalf pond peperkoek. - Peterken, weduwe van Cornelis Thoen Adriaenssen, betaalt jaarlijks een half vat rogge en anderhalf pond peperkoek. - Jan Meus Willemssen op de Vaart betaalt jaarlijks met Lichtmis 4 vaten rogge. - Peter Adriaenssen betaalt jaarlijks 4 vaten rogge, volgens het testament van Jan Melissen. - heer Bartholomeus de Pruijser betaalt volgens het testament van zijn vader 2 gulden aan de kerk of jaarlijks 2,5 stuiver en 4 mijten. - de heer van Loon betaalt jaarlijks 3 gulden, volgens het testament van Lijntken van Schouwen, weduwe van Wouter Roeloffsen. - Herman Cornelissen betaalt jaarlijks 12 stuivers, volgens het testament van Jan Aert Diercxssen, te beginnen in 1567, te lossen met een bedrag van 10 gulden. - de kinderen van Geridt Cornelissen Besauwen betalen jaarlijks met Lichtmis 20 stuivers, vergeven aan de kerk door Ghijsbert Mertenssen en zijn huisvrouw Jenneken. - Jan Joosten op het Kraanven betaalt jaarlijks met stuivers Petrus ad cathedram de helft van 2 gulden, dus 20 stuivers uit de goederen op het Kraanven die vroeger van Adriaen Claessen waren, volgens de beide brieven met letter A, waarvan de andere helft aan de Hl. Geest toekomt. - dezelfde betaalt nog jaarlijks 3 pond peperkoek. - Joachim Joosten c.s. op het Westloon betalen jaarlijks met Bamis 2 vaten rogge, volgens de brief met letter C. - Lijn Meeus op het Westloon betaalt jaarlijks met pasen 12,5 stuivers, volgens de brief met de letter D. - Aert Tielmans en zijn zuster betalen jaarlijks 1 vat rogge. - Gijb Jan Vannis betaalt jaarlijks 1 vat rogge voor zijn grote akker. - Dierck Wouterssen betaalt jaarlijks 4 vaten, volgens het testament van Heijl Claes Geridtssen. - Henrick Janssen de Bruijn en Jan Peter Aen Goessens betalen jaarlijks 2 lopen, volgens de brief met letter A. - Wouter Aen Goessen op de Efteling betaalt jaarlijks met Lichtmis 3 vaten, volgens brief met letter A. - de kinderen van Jan Gijben op de Efteling betalen jaarlijks 2 vaten rogge, volgens het testament van Jan Aertssen en zijn huisvrouw. Er is in 1560 voor het laatst betaald. - Gelden Gielissen betaalt jaarlijks 25 stuivers voor zijn stede op de Efteling die vroeger van Jan Gijben was,

2 volgens testament van Cornelis Glaviman. - Aert Heijn Goessens betaalt jaarlijks 1/3 deel van 2 vaten rogge, volgens het testament van Heijn Jan Goessen. - dezelfde betaalt nog jaarlijks 4 vaten, volgens een brief. - Lijsbeth, eerst huisvrouw van Embrecht Geritssen en nu gehuwd met Huijbrecht Andriessen, betaalt jaarlijks 1 vat rogge, en nog 2 vaten rogge voor het land dat Embrecht gekocht heeft van Heijn Lemmen Faessen. - Jan Willemsen betaalt jaarlijks met Lichtmis 1 vat. De kerkmeesters heffen nog: - op het goed van Anna, huisvrouw van Joannes Roggen, gelegen aan de Loonse Straat, een bedrag van 15 stuivers - Jan Peter Gijben betaalt jaarlijks een bedrag van 15 stuivers - de huisvrouw van Aen Jan Hessels betaalt voor het goed, gelegen op het Kraanven, jaarlijks een bedrag van 3 gulden - op de oude stede van Jan Peterssen de oude, gelegen op het Kraanven, jaarlijks 30 stuivers - Zacharias Willemssen betaalt van het goed dat hij gekocht heeft van Cornelis Huijben 4 vaten rogge, volgens een brief met letter C. - de kinderen van Peeter Reijnen betalen 4 vaten als fundatie voor missen aan het stuivers Anna-altaar. - de goederen van Peter Geridt Oirlemans, volgens twee brieven met de letter A, te betalen met stuivers Jan een bedrag van 3 gulden In de marge stond geschreven dat deze drie gulden voor de ene helft betaald worden door Adriaen Peter Huijben en voor de andere helft door Thonis Henricx (voor Arien Thomassen) en dat het bedrag afbetaald is op 23 augustus op de goederen van Henricxken Sijmonssen, gelegen op de Vaart, te betalen op 1 augustus volgens brieven met de letter B een bedrag van 3 gulden voor missen op het Hl. Kruis-altaar. - de Hl. Geest heeft een jaarlijkse betaling van 1 mud rogge afgelost met een eenmalig bedrag van 50 gulden, dat op een obligatie is gezet met een jaarlijks bedrag van 3,5 gulden. Hierover is een vonnis uitgesproken voor mr Pr. Salle en Henrick Ariaen Aerts, Hl. Geestmeesters, op 27 november Dan volgen de jaarlijkse cijnsen voor de kapelanie, gefundeerd op het altaar van de Hl. Maagd in de kerk van Venloon, waarvan momenteel heer Bartholomeus Pruijser de rector is, en dus door hem ontvangen. - Dierck Franssen en Joost Josephs betalen jaarlijks 1 mud rogge voor hun stede op het Kraanven in de Kromstraat, volgens de brief van 17 februari 1495, met letter A. - Joost Janssen betaalt jaarlijks 10 vaten voor zijn stede op het Kraanven. - Jan Adriaenssen, die men "voor de windt" noemt, betaalt jaarlijks 2 vaten voor zijn stede op het Kraanven. - Jan Bertroms betaalt jaarlijks 2 vaten voor zijn stede op het Kraanven. - Jan Tielen betaalt jaarlijks 8 vaten voor zijn stede op het Kraanven. - Lijntken Gijben betaalt jaarlijks 10,5 vat voor haar stede op het Kraanven. - de weduwe van Jan Peter Verdiesen betaalt vijf vaten voor haar stede op de Efteling. - Gerit Claes Daelen betaatl 9 vaten voor zijn stede op de Efteling. - Geridt Jan Gelden betaalt 8 vaten voor zijn stede op de Efteling. - dezelfde betaalt 7 vaten voor "Scheenkens stede". - Peter Jan Gijben betaalt 4 vaten voor zijn stede. - Cornelis Pauwels betaalt 4 vaten voor zijn stede. - Joachim Joosten en Servaes Peter Coppen betalen 8,5 vat voor hun stede op Westloon. - Merten de Bie Henricxssoon betaalt 7,5 vat rogge voor zijn stede op de Kaatsheuvel. - de erfgenamen van Jacob Stockmans betalen 11,25 vat voor zijn stede op de Kaatsheuvel. - Jacob Geridt Oirlemans betaalt 10 vaten voor zijn stede op de Kaatsheuvel. - Jan Gijben betaalt 1 vat voor de stede van Peter Geldens, gelegen op de Kaatsheuvel. Samen met de voorgaande post is dit een pand, dat de rector van het Onze Lieve Vrouwe-altaar probeert te verhalen op de goederen van wijlen Peter Huijben. - de weduwe van Jan Janssen betaalt 12 vaten voor haar stede, gelegen te Loon op de Roestelberch. - de weduwe van Bartholomeus Scheenkens betaalt 4 vaten voor haar stede op het Westloon. Samen met de voorgaande post is dit een pand dat door Aert de Weert is vergeven aan het voornoemde altaar, volgens een brief uit 1484, met letter B. - de heer van Loon betaalt 8 vaten vanwege Dickbiers stede. - de jonge Jan Peter Faessen betaalt 4 vaten voor de stede die hij met zijn huisvrouw bij hun huwelijk heeft gekregen, gelegen aan de Loonse straat, en voor een stuk land, genaamd "den Kridtsaert". - Cornelis Bastiaens betaalt 1 vat voor zijn goed. Samen met de voorgaande post is dit pand dat door Geridt van Schouwen is vergeven aan de kapelanie bij de fundatie. - Jan Joosten betaalt 6 vaten voor zijn stede, gelegen te Tilburg, die door Engel Geridt Simonssen vergeven zijn aan de rector volgens een opdrachtbrief uit Bij de fundatie was een pand van 12 vaten vergeven, maar de andere 6 vaten die rusten op de goederen van Meeus Gommers te Loon worden niet ontvangen. - Het altaar heft verder nog jaarlijks op de goederen van Gielis Aert Melissen c.s. 1 mud rogge, welke rente te lossen was met een bedrag van 2 gulden, hetgeen ook gebeurd is. Daarna is de rente opnieuw gevestigd door Wouter Aen Goessens voor zijn goederen op de Efteling. - Henrick Joosten c.s. betaalt 1 mud rogge voor een stede aan de Loonse straat. - heer Bartholomeus betaalt 18 stuivers voor zijn huis en hof, staande en gelegen aan de Loonse straat.

3 - Jan Brabans betaalt 1 mud rogge voor onderpanden in Cromvoirt, die vergeven zijn aan de kapelanie door Wouter de Haen. Zowel de huidige kapelaan als de vorige heeft hiervan niets ontvangen. Dan volgende de opbrengsten van de missen die op maandag worden gevierd aan het altaar van de H. Antonius in de kerk van Loon, en die ontvangen worden door de coadjutor van de pastoor. - Jan Peter Gijben betaalt 3 gulden voor de stede, waarop hij woont, gelegen aan de Loonse straat. - Cornelis Bastiaenssen betaalt 1 vat voor zijn stede, gelegen aan de voornoemde straat, genaamd 'den Rooden Leeuw'. De rente is te lossen met een bedrag van 11 gulden. - Jan Adriaenssen genaamd 'Voordewijndt' betaalt 13 stuivers en 1 blanke voor zijn stede, staande op het Kraanven waar zijn zoon Joost op woont. - de kerk van Loon betaalt 22 stuivers - de hoeve die heette 'de hoeve int sandt' en toebehoorde aan Claes Bertroms is afgebroken en de rente is verdeeld over twee akkers. Eén van die akkers is door Gielis Willemssen gekocht en daarom betaalt bij 10 vaten rogge aan het altaar. De andere akker is gekocht door Geridt Geritssen, die ook 10 vaten rogge betaalt aan het altaar. De opbrengsten van het altaar in de kerk dat gewijd is aan het H. Kruis komen ten goede van de rectoren van de Tafel van de Heilige Geestuivers Zij betalen hiervoor jaarlijks 6 gulden. Dan volgen de jaarlijkse opbrengsten van de fundaties van de kapelanie in het kasteel van Loon en de fundatiemissen aan het altaar van de H. Antonius in de kerk van Loon, die ofwel gehouden worden aan het altaar ofwel in het kasteel en welke opbrengsten ontvangen worden door de priester van de heer van Loon. - voor de goederen van Meeus Hallekens, gelegen op het Westloon, wordt jaarlijks 2 mud rogge betaald. - voor de goederen van Cornelis Peterssen op het Westloon wordt jaarlijks 1 mud rogge betaald. - voor de goederen van Bartholomeus Jan Geldenssen op de Efteling wordt jaarlijks 11 vaten rogge betaald. - voor de goederen van Wouter Claes Bertroms op de Efteling wordt jaarlijks 5 vaten rogge betaald. De vier voornoemde rentes zijn één onderpand, volgens een brief van 1 maart 1486, met de letter A. - voor de goederen van wijlen Gijb Martenssen, gelegen te Loon op de Roestelberg, wordt jaarlijks 4 vaten rogge betaald, volgens een brief van 29 mei 1488, met de letter B. - voor de goederen van wijlen Lambrecht de Meijer, gelegen te Enschot onder Oisterwijk, wordt jaarlijks 2 mud rogge betaald, volgens een schepenbrief van Oisterwijk van 20 juli 1547, met letter C. - voor een akkertje land, gelegen te West-Tilburg op Loven, dat door Jan Aertssen gehuurd is, wordt jaarlijks 4,5 gulden betaald, volgens een brief van 23 maart jonkvrouw Catharina van Haestricht heeft een wekelijkse mis gefundeert op het altaar van stuivers Antonius en daarvoor een bedrag van 100 gulden gegeven. De heer van Loon heeft deze last op zich genomen en betaalt jaarlijks 6 gulden aan de priester. Dan volgen de jaarlijkse cijnsen die de pastoor in Loon ontvangt voor de jaargetijden met de namen van hen die deze jaarlijks voldoen. - Willem Cornelis betaalt 2 vaten voor zijn stede aan de Loonse straat, genaamd ' 't Herte'. - voor de stede van Anna, de weduwe van Joost Roggen, die nu door Daniel Peterssen gebruikt wordt, wordt jaarlijks 1 vat rogge betaald. - voor de stede van de erfgenamen van Henrick Reijnen, die nu door Cornelis Gijben gebruikt wordt, wordt jaarlijks 1 vat rogge betaald. - Joost Wouters genaamd 'Borst' betaalt jaarlijks 1 vat voor zijn stede, gelegen aan de straat, die nu door Marijke, weduwe van Jan de Meijer, gebruikt wordt. - Dierck Fransen betaalt 1,5 vat voor zijn stede met erf, gelegen aan de Loonse straat. - Adriaen Peterssen de Pruijser betaalt 2 vaten voor zijn stede, gelegen aan de Loonse straat, die hij gekocht heeft van Peter Pauwelssen en waar nu Zacharias Wouterssen in woont. Deze twee vaten behoren tot het onderpand dat voorheen gevestigd was op de "hoeve in 't sandt" van Claes Bertroms, die hiervoor al genoemd is. - de kerkmeesters betalen jaarlijks 4 gulden voor de jaargetijden die vanwege de kerk gehouden worden. - de H. Geest-meesters betalen 7 stuivers voor de jaargetijden die vanwege de H. Geest gehouden worden. - Jan Pauwels en Joost Adriaen Loijen betalen 2 vaten voor de stede op het Kraanven. - Robbrecht Adriaenssen van Grevenbroeck betaalt jaarlijks 1 vat voor de stede op het Kraanven, die vroeger eigendom was van Jenneken Sijmenssen, die daar nog woont. - Huijbrecht Jan Loijen betaalt 1 vat voor zijn erf, gelegen op het Kraanven en genaamd 'het Eerdthol'. - Chaerl Huijbrechtssen betaalt 2 vaten voor zijn stede, gelegen op het Kraanven die vroeger eigendom was van Wouter Timmermans. - Jan Joosten betaalt 1 vat voor het goed op het Kraanven dat Adriaen Claessen vroeger gekocht heeft van de weduwe van Willem van Vucht en waarvoor Willem van Vucht 1 vat betaalde. - Joost Wouterssen betaalt 1 vat voor zijn goed op het Kraanven dat hij met zijn huisvrouw gekregen heeft bij hun huwelijk en dat zijn vrouw gekregen had van haar 'voorman'. - Adriaen Jacobssen betaalt een half vat voor zijn goed op het Kraanven dat eerst van Dierck Peterssen was. - Gelden Gielissen betaalt 2 vaten voor de stede die eerst van Jan Gijben was, gelegen op de Efteling, samen met Jan Wouterssen die 1/3 deel van een Bossche 'sester' betaalt voor zijn stede die daar westwaarts van ligt. Het overige gedeelte van 3 vaten wordt niet betaald.

4 - Gelden Gielissen betaalt jaarlijks 4 vaten voor de goederen die Jan Gijben vroeger van zijn broer Eelen heeft gekocht en die nu bij Gelden in bezit zijn. - Adriaen Peterssen Verdiessen betaalt 1 vat voor zijn stede op de Efteling die vroeger van Peter Verdiessen was. - de weduwe van Jan Janssen betaalt 2 vaten voor de goederen die haar man gekocht heeft van de erfgenamen van de oude Geridt, gelegen op de Roestelberg. - Adriaen Lucassen betaalt 1,5 vat voor de goederen op het Westloon die vroeger eigendom waren van Adriaen Lamberssen, die men 'Adriaen int Huijsken' noemde. - Jan Soenen betaalt 2 vaten voor zijn stede gelegen bij de oude kerk, die hij gekocht heeft van Marten Sthevens en voor een deel een kindsdeel was van de goederen van wijlen Geridt Verhoeven, zodat betaald wordt voor alle goederen van genoemde Geridt Verhoeven. - mr. Henrick Lamberssen van Uden betaalt 6 vaten voor zijnhoeve op de Molenstraat, waarop nu Goijert Joosten woont. - Everaert Jan Melissen betaalt jaarlijks 2 vaten voor zijn stede, die hem bij kindsdeel is aangekomen en vroeger eigendom was van Evert Snijders, gelegen achter het huis van Loon onder de Molenstraat, hetgeen nu gebruikt wordt door Cornelis van der Staeck. - de heer van oon betaalt 1 vat voor zijn hoeve op de Klokkenberg. - de kinderen en erfgenamen van wijlen Geridt Cornelissen betalen 1 vat voor hun goed op de Klokkenberg, genaamd 'het Velthoen'. - voor het goed te Tilburg waarop vroeger Cornelis Sijmonssen woonde en dat nu bewoond wordt door Willem Wouterssen, en dat 'Cornelis achter de halff Marie aent busken' genoemd wordt, betaalt men 1,5 vat. - Aert Brabanders betaalt 4 vaten voor zijn stede met erven, gelegen bij de molen van Baardwijk. Tenslotte ontvangt de pastoor, of zijn coadjutor, de volgende opbrengsten sinds ik pastoor ben. - Aert van Broechoven c.s. betaalt 1 vat - Cornelis Leeuwe te Sprang betaalt 2 vaten voor een akker, gelegen onder Loon. Beide posten zijn betaald in 1555, 1556 en Deze opbrengsten zijn noch aan mij noch aan mijn coadjutor betaald. - 1 vat van Wouter Janssen - 1 vat van de kinderen van Anthonis Adriaenssen - 2 vaten van Seger van Haestricht Dan volgen de jaarlijkse cijnsen die verbonden zijn aan de matricularia van de kerk van Venloon. - Robbrecht Adriaenssen van Grevenbroeck betaalt 2 vaten voor zijn huis en goederen, gelegen aan de straat. - Dierck Franssen betaalt 2 vaten voor zijn stede, gelegen aan de Loonse straat, die hij van zijn moeder heeft gekregen. - Jan Jan Peter Faessen betaalt 2 vaten voor de stede die hij met zijn huisvrouw Magdalena Willems verkregen heeft bij hun huwelijk, ook gelegen aan de Loonse straat. - Floris Henrick Reijnen betaalt 1 vat voor zijn stede aan de Loonse straat, die van zijn vader wijlen Henrick Reijnen is geweestuivers - Anna, weduwe van Joost Roggen, betaalt 2,5 vat voor haar stede aan de Loonse straat, die nu bewoond wordt door Daniel Peterssen. - Aentken Gijben betaalt 1 vat voor haar stede aan het einde van de Loonse straat. - de erfgenamen van wijlen Truije Tielen betalen 1 vat voor hun stede aan het einde van de Loonse straat. - Adriaen Soenen betaalt 0,5 vat voor de stede die hij met zijn huisvrouw heeft op het Kraanven. - Aert Tielen betaalt met zijn zuster 2 vaten voor de stede op het Kraanven. - Joost Willemssen c.s. betaalt 2,5 vat. - Aentken Gijben betaalt 0,5 vat voor het goed waarvoor eerst Pauwels Quaps betaalde. - Joost Wouterssen betaalt 1 vat. - de erfgenamen van wijlen Jan Melissen betalen 2 vaten voor hun stede op het Kraanven. - Robbrecht van Grevenbrock betaalt 1 vat voor het goed op het Kraanven dat hij gekocht heeft van Jenneken Deckers die men ook Jenneken Sijmonssen noemt. - Chaerl Huijbrechtssen betaalt 1 vat voor zijn stede op het Kraanven, die vroeger van Wouter Timmermans was. - Jan Pauwels en Joost Aen Loijen betalen 2 vaten voor hun stede op het Kraanven. - Adriaen Basters betaalt 1 vat voor zijn goed op de Efteling. - Adriaen Coppens en Jacob Janssen Voordewind betalen 1 vat voor hun goederen op de Efteling. - Geridt Claes Dielen betaalt 2 vaten voor zijn goed op de Eftelng. - de erfgenamen van Geridt de Pruijser betalen 1 vat - Geridt Peter Huijben betaalt 1 vat, maar wordt heden niet betaald. - Jan Gijb Martens betaalt 2 vaten voor zijn stede op de Roestelberg. - Willem Peterssen betaalt 2 vaten voor de goederen van Cleijn Geenken op de Roestelberg. - de erfgenamen van Aert de Lepper betalen 2 vaten voor hun goederen op de Roestelberg. - Peter Driessen betaalt 4 vaten voor zijn stede op de Molenstraat. - Adriaen Sterts en Peter de Lepelmaker betalen 2 vaten voor hun goederen te Tilburg. - de kerkmeesters van Loon betalen 3 gulden voor de jaargetijden.

5 - de H. Geest-meesters van Loon betalen betalen 1 carolusgulden voor de zang van de vrijdagse missen. - de dekens van het H. Sacrament betalen 1 carolusgulden. - Herman Cornelissen betaalt 1 carolusgulden voor de zang van de maandagse mis voor zijn goederen aan de Loonse straat. - Adriaen Aerssen, wonende te Sprang tegenover de Biersteeg, betaalt over zijn goederen 1 carolusgulden voor de maandagse missen. - de erfgenamen van wijlen Jan Peterssen de oude betalen 1 carolusgulden voor de zang bij het lof op donderdag en maandag. Het dorp en de inwoners van Loon betalen jaarlijks aan de koster een bedrag van 14 gulden in plaats van het kosterskoren en provebroden. Dan volgende de jaarlijkse opbrengsten van de broederschap of gilde van het H. Sacrament, die jaarlijks ontvangen worden door de rectoren van het broederschap. - Adriaen Peter Coppens betaalt 1 gulden volgens een brief van 2 september Aert Adriaens van Grevenbroeck betaalt 3 gulden. - Adriaen Aertssen bij de Biersteeg betaalt 10 stuivers. - Joost Peter Gijben betaalt 25 stuivers. - dezelfde betaalt nog 4 vaten rogge die door Mechtelt van Hees bij testament van 7 april 1545 (voor pasen) aan het H. Sacrament zijn vermaakt. Dan volgen de jaarlijkse cijnsen van de tafel van de H. Geest die jaarlijks ontvangen worden door de rectoren van de tafel. - Jan Peter Gijsbertssen betaalt 4 vaten rogge voor zijn goed aan de Loonse straat. - Anneken van Schouwen betaalt 4 vaten voor haar stede aan de straat. - Huijbrecht Leenaertssen betaalt 10 vaten voor twee akkers, gelegen ten oosten en noorden van de erven van Robbrecht Adriaens van Grevenbroeck, ten zuiden van Jenneken Vorsters weduwe van Huijbrecht Thonissen en ten westen van Jan Peter Gijsbrechtssen. - Willem Cornelis betaalt 22 vaten voor het 'cleijn hockelbosch' en twee akkers daar ten oosten van gelegen, waarvoor de herberg genaamd 't Hert aan de Loonse straat het onderpand is. - Joost Peter Gijsbrechts betaalt 4 vaten voor de kinderen van wijlen Huijbrecht Lambrechtssen. Dit is de helft van 8 vaten die volgens een brief, die bij de kerkmeesters van Loon ligt, door Peter Faessen in zijn testament voor de helft aan de kerk en de andere helft aan de H. Geest kinderen is geschonken. - Jan Jan Peter Faessen betaalt 9 vaten voor zijn stede, gelegen aan de Loonse straat tussen de erven van 't Herdt en Dierck Franssen. Zes vaten zijn onlosbaar, de overige drie zijn te lossen met 6 gulden. - Marijken Geijlen, weduwe van Geridt Meussen, betaalt 2 vaten voor haar stede met erven, gestaan en gelegen aan de Loonse straat. - Quirijn Geridtssen en Cornelis Gijben betalen 6 vaten, volgens een brief van 5 april 1429, met de letter A. - Jan Wouterssen betaalt 4,5 vat voor zijn stede aan het einde van de Loonse straat. - Cornelis Leijten betaalt 1,5 vat voor zijn stede, ten oosten van de vorige gelegen. - Joost Wouterssen genaamd 'Borst', betaalt 4 vaten voor zijn stede, gelegen aan de Loonse straat. - de erfgenamen van Henrick Wouters Adriaenssen betalen 4 vaten voor hun stede aan de Loonse straat, volgens een brief van 6 februari 1518, met de letter B. - de heer van Loon betaalt 5 gulden en 2,5 stuiver, volgens een brief van 4 juni 1569, met de letter B. - dezelfde betaalt nog krachtens testament van Peter van, waarbij de helft komt aan de armen op goede vrijdag. - dezelfde betaalt nog krachtens een ander testament. - Willem Geridtssen betaalt voor zijn stede aan de Loonse straat, volgens een brief van 3 november Peter Berten betaalt 21 vaten voor zijn stede op de Klokkenberg. - Geridt Cornelissen van Kidts betaalt 9 vaten voor zijn stede op de Molenstraat, volgens een brief van 23 februari de erfgenamen van Geridt Verhoeven betalen 8 vaten voor alle goederen bij de oude kerk, waarvoor Jan Soenen en Gielis Willemssen nu betalen. - Adriaen Aertssen betaalt 1 mud rogge voor zijn stede, te lossen met 60 gulden. - Joachim Joost Quaps c.s. betaalt 2 vaten voor de goederen van de kinderen en erfgenamen van Joost Quaps, volgens een brief van zondag na stuivers Matheus Joost Aen Loijen en Jan Pauwels betalen 6 vaten voor de stede op het Kraanven. - Huijbrecht Janssen betaalt 3 vaten voor de erven die vroeger van Jenneken Sijmonssen waren, volgens een brief van 14 mei 1565, met de letter H. - Goijaert Jan Peter Faessen betaalt 9 vaten vor een stede op het Kraanven, die vroeger van Wouter Peters was. - Jan Joosten betaalt 5 vaten voor de erven op het Kraanven, vroeger van Adriaen Claessen. - dezelfde betaalt nog 20 stuivers. - de weduwe van Aert Adriaenssen en Jan Joost Diercxssen betalen 8 vaten voor de goederen van Joost Diercxssen. - Adriaen Soenen en Adriaen Peter Coppen betalen 8 vaten voor de goederen van wijlen Cornelis Peters van Hees op het Kraanven, volgens een brief van 13 mei 1524.

6 - de kinderen van Aen Maes op het Kraanven betalen, volgens een oud register, 32,5 stuiver krachtens testament van Engel Maes. - Jacob Janssen de Bonte betaalt 4 vaten voor de stede van de kinderen van Aen Maes. - Jan Wouters op de Efteling betaalt 1 vat voor een stuk hooi, genaamd 'den Houwenberch', volgens een brief van 3 april de kinderen van Jan Gijben betalen 12 vaten voor hun goederen op de Efteling, die nu betaald worden door Gelden Gielissen en Adriaen Peter Coppen, volgens een brief van stuivers Servaasdag 1484, met letter L. - Adriaen Basters de oude betaalt 8 vaten voor zijn stede op de Efteling. - Lijsken Claes Quaps betaalt 7 oortjes voor haar stede op de Efteling. - Geridt Claes Daelen betaalt 1 vat voor zijn stede op de Efteling. - Aert Heijn Goossens betaalt 4 vaten voor zijn stede, die door Claes Aen Goossen vermaakt is aan de H. Geest, volgens een brief van 18 januari 1530, met de letter M. - Peter Pauwelssen betaalt 20 stuivers voor zijn stede, volgens een brief van 4 april 1540, met de letter N. - Aert Ariaen Loijen genaamd 'de Witte' betaalt 10 stuivers voor zijn stede. - Aert Jan Meussen betaalt 6 vaten, volgens een brief van 5 maart 1515, met de letter O. - Gijb Maes betaalt 4 vaten voor zijn stede, volgens een brief van 12 augustus 1554, met de letter P. - de erfgenamen van Cornelis Claes Bertroms betalen 20 stuivers voor hun stede op de Efteling, die door Susanna weduwe van Anthonis Diercxssen is vermaakt aan de H. Geest, volgens een brief van 21 november 1530, met de letter Q. - de weduwe van Lambrecht Henricx, nu gehuwd met Aert de Cort, betaalt 6 vaten voor haar stede, volgens een brief van 10 oktober 1517, met de letter R. - de erfgenamen van wijlen Lijsken Henricx betalen 4 vaten voor hun stede bij de Vaart, volgens een brief van 15 augustus 1521, met de letter S. - Geridt Peter Schouten en Rob Rutten betalen 10 vaten voor hun stede, volgens een brief van 20 oktober 1510, met de letter T. - dezelfden betalen 6 vaten voor een stede, volgens een brief van 12 april 1516, met de letter V. - Marten de Bije en Joost Jacobs Stockmans betalen 1 vat voor hun stede. - Embrecht Cornelissen betaalt 4 vaten voor zijn stede, volgens een brief van 1477, met de letter Z. - Peter Thonissen en Adriaen Geridtssen betalen 4 vaten voor hun stede, staande op de Kaatsheuvel, oostwaarts van de steeg en naast de erven van de erfgenamen van Jacob Stockmans. - de kinderen van heer Jan Willems en de kinderen van Willem Aertssen betalen 2,5 gulden, volgens een brief van 20 juni 1534, met de letters AA. - Lijsbeth Emmen, weduwe en nu gehuwd met Huijbrecht Peterssen, betaalt 1 mud voor haar stede die door haar voorman Embrecht vermaakt is aan de H. Geestuivers - Laureijs Diercxssen betaalt 5 stuivers 1 oort vanwege een schuldbrief van 20 januari 1550, met de letters BB. - Peterken, weduwe van Joost Wouter Adriaenssen, en Adriaen Adriaen Goijaertssen betalen 1,5 mud voor hun stede op de Kaatsheuvel, volgens een brief van 4 juni 1559 met de letters CC. - Jacob Geridt Oirlemans betaalt 20 stuivers voor een akker, gekocht van de erfgenamen van wijlen Jacob Stockmans, volgens een brief van 4 juni 1559 met de letters DD. De heer van Loon heeft deze post vermaakt aan de H. Geestuivers - Geridt Geridtssen de jonge betaalt 4 vaten, volgens de brief van de heer van Loon van 4 juni 1559 met de letters EE. - Jacob Willem Jacobssen betaalt 1 vat, volgens een de brief van de heer van Loon van 4 juni 1559 met de letters FF. - de kinderen van Joost Janssen van Hees en Cornelis Jan Henricxssen betalen 38 stuivers voor hun stede, volgens een brief van 4 juni 1559 met de letters GG. - Aert Claes Peterssen en Wouter Aertssen betalen 1 mud en 7 vaten voor hun stede, volgens een brief van 4 juni 1559 met de letters HH. - Jan Wouterssen van Hees betaalt 7 vaten voor zijn stede die vroeger van Adriaen Goijaertssen was, volgens een brief van 4 juni 1559 met de letters JJ. - Matthijs Lambrechtssen betaalt 1 mud en 2 vaten voor zijn stede op Vaart bij de Waalwijkse brug, volgens een brief van 4 juni 1559 met de letters KK. - Jan Peter Geldens betaalt 4 vaten, die vroeger door Anthonis Jan Keijten betaald werden, volgens een brief van 4 juni 1559 met de letters LL. - Rob en Henrick Rutten en Adriaen Cornelissen c.s. betalen 6 vaten voor hun erven, volgens een brief van 4 juni 1559 met de letters MM. - Jan Thonis Diercken betaalt 3 vaten uit een akker, gelegen naast de 12 geerden, volgens een brief van 4 juni 1559 met de letters NN. - Peter Geridt Oirlemans betaalt 1 mud voor zijn stede op de Vaart, volgens een brief van 1559 met de letters OO. - Jan Thonissen betaalt 6 vaten voor een stuk erf, gelegen bij de Waalwijkse brug, volgens een brief van 4 juni 1559 met de letters PP. - Wouter van Broechoven betaalt 2 vaten voor zijn stede, gelegen in Oisterwijk in de duinen, volgens het register. - Jan Meussen betaalt 8 vaten voor zijn stede op de Vaart, volgens een brief van 1 december 1566 met de letters QQ. - Peter Pels betaalt 8 vaten voor zijn goederen die hij van Peter Willemssen heeft gekocht, volgens het protocol van Tilburg van Henrick Peterssen betaalt 4 vaten voor goederen in Haaren, gevestigd bij testament van heer Jan Appels,

7 volgens een brief van 9 augustus 1499 met de letters RR. - Loije Wouterssen betaalt 20 stuivers voor zijn stede op het Kraanven, welk bedrag aan de H. Geest is vermaakt bij testament van Gijb Martenssen, volgens een brief van stuivers Servaasdag Jan Claessen betaalt 24 stuivers voor goederen op Westloon die vroeger van Anthonis van Riel waren. Tenslotte volgen de jaarlijkse cijnsen van de broederschap van de H. Barbara in de kerk van Loon, die jaarlijks ontvangen worden door de rectoren van de broederschap. - Adriaen Joosten betaalt 2 carolusguldens voor zijn goed aan de Loonse straat, dat vroeger van Jan Peterssen de jonge was. - Jan Wouters betaalt 1,25 vat voor zijn goederen aan het einde van de Loonse straat. - Cornelis Leijten betaalt 1,25 vat voor zijn goederen aan het einde van de Loonse straat. - Reijnen betalen 3 vaten voor hun goed aan de Loonse straat. - Truij Geridtssen betaalt 3/8 vat. - Cornelis Gijben betaalt 3/8 vat. - Jan Jan Peters betaalt 18 stuivers. Aan de zijkant stond met het handschrift van secretaris Bukentop geschreven: bevonnist 22 januari 1603.