Artikel 1 Het leerlingenstatuut regelt de rechten en plichten van leerlingen van het Munnikenheide College.

Transcriptie

1 Leerlingenstatuut A. Algemeen Betekenis Artikel 1 Het leerlingenstatuut regelt de rechten en plichten van leerlingen van het Munnikenheide College. Begrippen Artikel 2 In dit statuut wordt bedoeld met: Leerlingen: Ouders: Personeel: Onderwijsondersteunend personeel: Leraren: Kernteamleider: Schoolleiding: Schoolbestuur: Munnikenheide College: Leerlingenraad: Geleding: Mentor: Klachtencommissie: Inspecteur: alle leerlingen die op school staan ingeschreven; waar we spreken over hij bedoelen we ook zij. ouders, voogden en verzorgenden van leerlingen. al degenen die op arbeidsovereenkomst aan de school zijn verbonden. personeelsleden van de school, niet zijnde leden van de schoolleiding, met een andere taak dan lesgeven. personeelsleden met een onderwijsgevende taak; daaronder mede begrepen eventuele aanstaande leraren, die als stagiaires in de school lesgeven. leidinggevende aan kernteam. de directie: de directeur en de locatiedirectie. het bevoegd gezag, d.w.z. het bestuur van het de Raad van Bestuur van de Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs te Tilburg. een uit en door de leerlingen gekozen vertegenwoordiging, als bedoeld in artikel 12 van de Wet Medezeggenschap Onderwijs. de volgende groeperingen binnen de school: personeel, leerlingen en ouders. leraar, aangewezen om een leerling of groep leerlingen gedurende het schooljaar te begeleiden. orgaan dat klachten aangaande vermeend onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut in behandeling kan nemen en hierover een dringende aanbeveling aan het schoolbestuur of directeur doet. de inspecteur, die belast is met het toezicht op het voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 113 en 114 van de Wet op het Voorgezet Onderwijs. Procedure Artikel 3 Het leerlingenstatuut wordt vastgesteld, resp. gewijzigd door de directeur. Het voorstel daartoe behoeft de instemming van de medezeggenschapsraad. De leerlingenraad geeft voordien advies aan de medezeggenschapsraad. Het leerlingenstatuut kan tussentijds worden gewijzigd op voorstel van de medezeggenschapsraad, de leerlingenraad, 10 leerlingen, 10 ouders of de schoolleiding.

2 Geldigheidsduur Artikel 4 Het leerlingenstatuut wordt voor de eerste keer voor een periode van 2 jaar en vervolgens voor een periode van tenminste 4 jaar, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Toepassing Artikel 5 Het leerlingenstatuut is van toepassing op de leerlingen, de ouders, het personeel en het schoolbestuur, onverminderd hetgeen geldt bij of krachtens de wet of de met het personeel gesloten arbeidsovereenkomst. Zoals gezegd regelt het statuut de rechten en plichten van de leerlingen. Het heeft uiteraard echter ook gevolgen voor alle geledingen die bij de school betrokken zijn. Uiteraard kunnen in een leerlingenstatuut geen regels worden opgenomen in strijd met hetgeen elders bij of krachtens de wet is geregeld, dan wel bij arbeidsovereenkomst met het personeel is vastgesteld. Publicatie Artikel 6 De tekst van het leerlingenstatuut en elke wijziging daarvan wordt aan een ieder uitgereikt op wie het van toepassing is en elk jaar aan nieuwe leerlingen. B. Regels over het onderwijs Algemeen Artikel 7 1. De leerlingen hebben er recht op dat het personeel zich inspant om het onderwijs naar beste vermogen te verzorgen. 2. Als een lid van het personeel naar het oordeel van (een) leerling(en) het onderwijs echt niet goed verzorgt en de leerling(en) zich daarover wil(len) beklagen dan kan dat door de leerling(en) aan de orde worden gesteld bij de betrokkene. Wendt/wenden hij/zij zich niet tot de betrokkene of levert dit geen bevredigend resultaat op dan kunnen achtereenvolgens de mentor, de kernteamleider of de directie worden ingeschakeld. Deze neemt vervolgens contact op met degene tegen wie bezwaar is aangetekend om te proberen tot een aanvaardbare oplossing te komen. Betreft de klacht een lid van de locatiedirectie, dan wordt de klacht gedeponeerd bij de directeur. 3. De mentor, de kernteamleider resp. de locatiedirecteur c.q. de directeur geven elk binnen 5 schooldagen de leerling(en) een reactie op de klacht. 4. Indien de leerling(en) of de leraar zich niet met de reactie kan/kunnen verenigen kan beroep worden aangetekend bij de klachtencommissie als bedoeld in artikel 32. Op het personeel berust de inspanningsverplichting het onderwijs volgens het vastgestelde leerplan/schoolwerkplan naar best vermogen te verzorgen. Het gaat daarbij om zaken als: een redelijke verdeling van de lesstof over de lessen, een goede presentatie en duidelijke uitleg van de stof. Artikel 8 1. De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om een goed onderwijsproces mogelijk te maken. 2. Een leerling die een goede voortgang van de les verstoort of verhindert kan door de leraar verplicht worden de les te verlaten en zich te melden bij een daartoe op de school aangewezen lid van het personeel. 3. Voor het overige dienen de leerlingen zich te houden aan de gedragsregels zoals omschreven in de bijlage. Onderwijstoetsing voor leerjaar 1 en 2 (voor leerjaar 3 en 4 zie je examenreglement en je pta dat je later krijgt)

3 Artikel 9 1. Toetsing van de leerstof kan op twee verschillende wijzen geschieden: a. door oefentoetsen: dit is uitsluitend bedoeld om de leerling en de leraar inzicht te geven in hoeverre de leerling de lesstof begrepen heeft. De oefentoets kan ook onverwacht worden gehouden. Van oefentoetsen wordt het cijfer niet meegeteld voor het rapport. b. door beoordelingstoetsen: daartoe behoren overhoringen (schriftelijk dan wel mondeling), proefwerken/repetities, werkstukken/spreekbeurten/practica. 2. Een overhoring van huiswerk betreft de lesstof van een les of enkele lessen en kan zonder vooraankondiging gehouden worden. 3. Van een cijfer dat het resultaat is van een af te nemen beoordelingstoets wordt van tevoren meegedeeld hoe zwaar het telt bij de vaststelling van het rapportcijfer. Het cijfer voor een proefwerk/repetitie weegt zwaarder dan dat voor een overhoring. 4. Een proefwerk/repetitie wordt tenminste een week van tevoren opgegeven. Een proefwerk/repetitie kan alleen lesstof omvatten die niet korter dan een week voordat het proefwerk/de repetitie plaatsvindt, is behandeld. 5. Een leerling hoeft niet meer dan twee proefwerken/repetities per dag te maken, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen, welke door de schoolleiding gemotiveerd worden aangegeven. Hieronder vallen in ieder geval de periode waarin de schoolonderzoeken worden afgenomen. 6. Een leraar beoordeelt een afgenomen beoordelingstoets binnen twee weken nadat deze is afgenomen, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen, dit ter beoordeling van de locatiedirecteur. De normen voor de beoordeling worden in gezamenlijk overleg in de vaksectie vastgesteld en door de leraar meegedeeld en zonodig toegelicht. (zie ook het vakleerplan) 7. Na beoordeling ontvangt de leerling zijn gecorrigeerde toets retour. Indien een leerling het niet eens is met de beoordeling van een toets, tekent hij eerst bezwaar aan bij de leraar. Blijkt dit niet mogelijk of levert dit geen bevredigend resultaat op, dan kunnen achtereenvolgens de mentor en de locatiedirecteur worden ingeschakeld. Deze zullen elk binnen vijf schooldagen reageren. De locatiedirecteur beslist, al dan niet na ingewonnen advies van een deskundige. 8. Van een werkstuk, boekverslag, spreekbeurt of practicum dient van tevoren bekend te zijn aan welke normen dit moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn en welke sancties er staan op het niet of te laat verzorgen, resp. inleveren ervan. 9. De leerling die met een voor de leraar of locatiedirecteur aanvaardbare reden(door bijvoorbeeld ziekte of andere afwezigheid) niet heeft deelgenomen aan een beoordelingstoets, heeft het recht alsnog getoetst te worden. De leerling neemt daarvoor zelf zo spoedig mogelijk het initiatief. Totdat een toets is ingehaald,staat er een 1 op het rapport.(ongeacht de reden). Een toets die niet ingehaald wordt,wordt definitief gehonoreerd met het cijfer De sanctie op elke vorm van fraude moet van tevoren duidelijk zijn gemaakt door de desbetreffende leraar. De locatiedirecteur bepaalt welke sancties er staan op onrechtmatige afwezigheid en fraude. In het algemeen wordt bij fraude of bij onrechtmatige afwezigheid het cijfer 1 voor de betreffende beoordelingstoets toegekend. Rapporten Artikel Een rapport geeft de leerling en zijn ouders tenminste een overzicht van zijn prestaties voor alle vakken over een bepaalde periode. Het rapport is gericht aan de ouders, tenzij de leerling meerderjarig is. Ten aanzien van minderjarige leerlingen is bij inlevering de handtekening van één van de ouders nodig. 2. De berekening van de rapportcijfers dient voor elk vak aan het begin van het schooljaar voor alle rapporten van dat jaar aan de klas te worden meegedeeld. 3. Een rapportcijfer mag niet op grond van slechts één proefwerk, werkstuk of spreekbeurt worden vastgesteld dan in overleg met de locatiedirecteur. 4. Indien de leerling, de ouders of de lera(a)r(en) dit wenst/wensen wordt het rapport besproken. 5. Elke leerling beschikt over een schoolpaspoort. Hierin moet hij de schoolvorderingen bijhouden gedurende het hele schooljaar. Dit boekje geeft de ouders een goede mogelijkheid om tijdig in te springen op het leergedrag van hun zoon/dochter. Elke maand wordt door de ouders een handtekening geplaatst.

4 6. De leerlingen van leerjaar 1 t/m 4 ontvangen bovendien een pta-boekje waarin zij hun behaalde resultaten noteren. (is een soort examendossier voor leerjaar 3 en 4). Overgaan/zitten-blijven Artikel De normen waaraan een leerling moet voldoen om toegelaten te worden tot een hoger leerjaar, dienen aan het begin van het schooljaar duidelijk te worden aangegeven. 2. Voorwaardelijke toelating tot een hoger leerjaar is mogelijk en wordt uitdrukkelijk op het eindrapport vermeld. In dat geval worden aan de leerling tevens de gronden waarop hij alsnog kan worden teruggezet schriftelijk bekend gemaakt. 3. Een leerling kan niet voorwaardelijk tot het hoogste leerjaar worden bevorderd. Leerjaar 3 De cijfers voor een keuzevak in leerjaar 4 zijn niet relevant voor de bevordering van leerjaar 3 naar leerjaar 4, maar worden wel opgenomen op het rapport en in het examendossier. Bij voldoende afsluiting na het 3e leerjaar krijgen de leerlingen een certificaat voor het keuzevak dat ze niet meenemen naar leerjaar 4. Leerlingen in leerjaar 3 krijgen 3 maal een periodecijfer. Aan het eind van leerjaar 3 krijgen ze een jaarcijfer van dit schooljaar. Voldoet de lijst niet aan de zak- en slaagregeling, dan brengt de school een advies uit: doorgaan in dezelfde leerweg, afstromen naar de naastliggende leerweg (indien mogelijk), of overplaatsen naar een andere school/opleiding. Het recht van bevordering of afwijzing dan wel plaatsing berust bij de vergadering van de locatiedirecteur en het kernteam. Deze vergadering bezit de bevoegdheid om leerlingen die ongeschikt blijken voor het onderwijs dat ze volgen of van plan zijn te gaan volgen in hun eigen belang te adviseren van verdere deelname aan de betreffende school(soort) of leerweg af te zien. De leerling die op grond van leerprestaties de betreffende school(soort) of leerweg moet verlaten, mag, evenals zijn ouders, verwachten dat de locatiedirecteur advies geeft en hulp biedt om een voor die leerling passende oplossing te vinden. De leerling/ouders heeft/hebben steeds het recht om de directeur schriftelijk te verzoeken de beslissing van de vergadering te herzien. Zie artikel 12. Verwijdering op grond van leerprestaties Artikel Het is niet toegestaan een leerling in de loop van het schooljaar op grond van onvoldoende leerprestaties van school of naar een andere afdeling te sturen ook niet na één keer zittenblijven van de leerling. De locatiedirecteur kan aan een leerling wel een advies geven zich voor een andere school of andere afdeling in te schrijven. 2. Wanneer een leerling twee keer in eenzelfde leerjaar, resp. in twee opeenvolgende leerjaren blijft zitten, bepaalt de vergadering van leraren onder voorzitterschap van de locatiedirecteur, dat hij de desbetreffende school of afdeling definitief moet verlaten. Indien het een leerplichtige leerling betreft kan dit niet geschieden dan nadat de leerling de toezegging heeft gekregen dat hij elders wordt toegelaten of dat hij van de leerplicht is vrijgesteld. Bij definitieve verwijdering van de school is het bepaalde in artikel 30 van toepassing. Bij definitieve verwijdering van een afdeling stelt de locatiedirecteur de leerling mondeling van dit besluit op de hoogte. Dit besluit dient schriftelijk aan de leerling of bij minderjarigheid aan diens ouders te worden bevestigd, waarbij tevens de inhoud van artikel 12.3 en 12.4 wordt vermeld. Zie bevorderingsnormen voor de MC-situatie. 3. De leerling of bij minderjarigheid diens ouders kan/kunnen binnen dertig dagen na dagtekening van de in artikel 12.2 bedoelde mededeling aan de direkteur schriftelijk om herziening van het besluit vragen. 4. De directeur neemt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek, desgewenst met overleg met deskundigen, een beslissing op het verzoek om herziening. Hij kan zich over dit verzoek pas uitspreken nadat de leerling en, indien deze minderjarig is, ook zijn ouders zijn gehoord en inzage hebben gehad in alle desbetreffende informatie die tot het advies hebben geleid.

5 Huiswerk Artikel Leerlingen mogen slechts in redelijk mate belast worden met huiswerk. Hiertoe dient een huiswerkbeleid te worden geformuleerd waarbij ook rekening wordt gehouden met het maken van werkstukken. 2. De leerling die om enige reden het huiswerk niet heeft gemaakt, meldt dit bij de aanvang van de les bij de leraar. Indien de leraar de reden waarom de leerling het huiswerk niet heeft kunnen maken niet aanvaardbaar acht, kan de leraar een redelijke straf opleggen. Indien de leerling het hiermee niet eens is, kan hij in beroep gaan bij resp. mentor, kernteamleider of locatiedirecteur. 3. Leerlingen hebben de plicht het hun opgegeven huiswerk te maken en te leren. 4. Op school kunnen de leerlingen in de daartoe aangewezen ruimte hun huiswerk maken tijdens het studieuur of het toezichtuur. 5. Leraren zien er op toe dat het totaal van aan leerlingen opgegeven huiswerk geen onredelijke belasting voor de leerlingen oplevert. 6. Het huiswerk wordt, zoveel als mogelijk is, over de week en over het schooljaar verspreid. 7. Het huiswerk moet door de leraar binnen het lesuur opgegeven worden; hij vermeldt dat in het klassenboek. 8. De eerste dag na een vakantie is huiswerkvrij. C. Regels over de school als organisatie en gebouw Toelating Artikel De directeur stelt op voorstel van de locatiedirecteur en met inachtneming van hetgeen daarover is vastgesteld in het medezeggenschapsreglement de criteria vast op grond waarvan een aspirant-leerling tot de school kan worden toegelaten. De locatiedirecteur draagt zorg voor voldoende informatie hierover aan de aspirant-leerling en zijn ouders. Op de toelating zijn de wettelijke bepalingen zoals in de artikelen 2 t/m 10 van het inrichtingsbesluit vwo-havo-mavo-vmbo van toepassing. 2. Indien een aspirant-leerling op grond van de criteria bedoeld in artikel 14.1 niet wordt toegelaten, deelt de locatiedirecteur dit besluit onder opgave van redenen schriftelijk aan de betreffende aspirant-leerling en diens ouders mee. Daarbij dient de locatiedirecteur te wijzen op de inhoud van artikel 14.3 en Binnen 30 dagen na dagtekening van de in artikel 14.2 bedoelde mededeling kan door de aspirantleerling en zijn ouders aan de directeur schriftelijk om herziening van het besluit worden verzocht. 4. De directeur neemt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 30 dagen na ontvangst van het verzoek om herziening een beslissing, al dan niet na het horen van deskundigen. De directeur kan zich over het herzieningsverzoek eerst uitspreken nadat de aspirant-leerling en indien deze minderjarig is ook zijn ouders, zijn gehoord en deze inzage hebben gehad in alle terzake uitgebrachte adviezen en rapporten. Vrijheid van meningsuiting Artikel Iedere leerling heeft de vrijheid zijn mening op school te uiten binnen de grenzen die de identiteit en de doelstelling van de school daaraan stellen. Leerlingen dienen elkaars mening en die van anderen te respecteren. Uitingen die discriminerend zijn, in strijd met de goede zeden of beledigend zijn, worden niet toegestaan. 2. Iedere leerling die zich door een ander beledigd of gediscrimineerd voelt kan handelen volgens de procedure: De afhandeling van klachten op pagina 8. Vrijheid van uiterlijk Artikel De locatiedirecteur heeft, de leerlingenraad gehoord, de bevoegdheid voorschriften te geven en te wijzigen terzake van uiterlijk en kleding van de leerlingen.

6 2. De school kan alleen bepaalde kleding verplicht stellen wanneer deze kleding aan bepaalde gebruiks- of veiligheidseisen moet voldoen. In dit verband is ook het Arbeidsomstandighedenbesluit Onderwijs van belang. 3. Het laten aanbrengen dan wel dragen van juwelen/piercing e.d. mag niet belemmerend werken voor het onderwijs/leerproces. De leerling moet daar rekening mee houden! 4. Kleding en haardracht mogen géén gevaar opleveren voor de leerlingen tijdens de lessen. Schoolkrant/weblog Artikel De directeur stelt in overleg met de redactie van de schoolkrant/weblog de mate van verantwoordelijkheid vast van de redactie en de inhoud van de schoolkrant/weblog. 2. Hij kan publicatie van een nummer van de schoolkrant/weblog of een deel daarvan verbieden indien dit in strijd is met de grondslag of doelstelling van de school, een discriminerende of beledigende inhoud bevat dan wel iemands privacy schaadt, dan wel in strijd is met de goede zeden. De grondslag en doelstelling van de school zijn te vinden in de statuten van het schoolbestuur en in het daarop gebaseerde schoolwerkplan. Het oordeel over de vraag of publicaties van discriminerende of beledigende aard zijn dan wel iemands privacy schenden, of in strijd zijn met de goede zeden is behoudens beroep op de klachtencommissie, aan de directie voorbehouden. Aanplakborden Artikel 18 Er is een aanplakbord waarop de leerlingenraad, de schoolkrant/weblogredactie en eventueel aanwezige leerlingencommissies, zonder toestemming van de locatiedirecteur vooraf, mededelingen en affiches van nietcommerciële aard en niet-partijpolitieke aard kunnen ophangen, tenzij de inhoud daarvan redelijkerwijs in strijd geacht kan worden met de grondslag of doelstelling van de school, er sprake is van uitlatingen van discriminerende of beledigende aard of schending van iemands privacy. Na verlof van de locatiedirecteur heeft ook de individuele leerling het recht mededelingen op het aanplakbord op te (doen) hangen. De mededelingen moeten voorzien zijn van een naam. Bijeenkomsten Artikel De leerlingen hebben het recht te vergaderen over zaken aangaande de school en daarbij gebruik te maken van de faciliteiten van de school. 2. De locatiedirecteur is bevoegd een bijeenkomst van leerlingen te verbieden indien deze een onwettig karakter heeft en/of het schoolbelang schaadt of indien deze het volgen van de lessen door de leerlingen verhindert. 3. Anderen dan leerlingen worden alleen toegelaten op een bijeenkomst van leerlingen als leerlingen en locatiedirecteur dat toestaan. De locatiedirecteur kan in het belang van de school de voorwaarde stellen dat een lid van het personeel aanwezig is. 4. De locatiedirecteur is verplicht voor een bijeenkomst van leerlingen een ruimte ter beschikking te stellen, een en ander binnen de feitelijke, redelijke mogelijkheden van de school. 5. De leerlingen zijn verplicht een ter beschikking gestelde ruimte op een behoorlijke wijze achter te laten. 6. De gebruikers zijn verantwoordelijk en gezamenlijk en/of hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele schade. Vergaderingen van leerlingen kunnen bijvoorbeeld zijn: vergaderingen van een feestcommissie, de leerlingenraad, de schoolkrant/weblogredactie e.d. De locatiedirecteur is niet verplicht leerlingen vrijaf te geven voor dergelijke activiteiten.

7 Leerlingenraad Artikel 20 De leerlingenraad is bevoegd desgevraagd of eigener beweging advies uit te brengen aan de medezeggenschapsraad met name over die aangelegenheden die de leerlingen in het bijzonder aangaan. Dit recht heeft de leerlingenraad krachtens een bepaling in de Wet medezeggenschap onderwijs. Faciliteiten leerlingenraad Artikel Aan de leerlingenraad wordt zo mogelijk een vaste ruimte maar in ieder geval een afsluitbare kast ter beschikking gesteld. 2. Voor activiteiten van de leerlingenraad worden door de locatiedirecteur drukfaciliteiten, apparatuur en andere materialen in redelijke mate ter beschikking gesteld. Jaarlijks wordt een budget beschikbaar gesteld voor vergaderkosten en activiteiten. 3. Activiteiten van de leerlingenraad kunnen na toestemming van de locatiedirecteur ook tijdens de lesuren plaatsvinden. 4. Leden van de leerlingenraad kunnen voor hun werkzaamheden aan de locatiedirecteur om vrijstelling van het volgen van lessen verzoeken. Leerlingenadministratie en privacybescherming Artikel De leerling is gerechtigd aan een of meer personeelsleden vertrouwelijke gegevens te verstrekken. Het betreffende personeelslid is gerechtigd bedoelde gegevens metterdaad vertrouwelijk te houden. Ook tegenover overige leden van het personeel, het schoolbestuur en de ouders. 2. Het personeel is gerechtigd ook contact te onderhouden met de ouder die daartoe door de leerling wordt aangewezen. Een en ander tenzij de betreffende ouder krachtens gerechtelijke beslissing van dat contact is uitgesloten. 3. Ten aanzien van de gegevens die worden opgenomen in de leerlingenadministratie en de daarbij in acht te nemen privacy geldt hetgeen is bepaald in het door het schoolbestuur vastgestelde privacyreglement waarvan de tekst beschikbaar is op school. 4. In de registratie worden geen andere persoonsgegevens opgenomen dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres postcode, woonplaats, telefoonnummer en bank- en/of girorekeningnummer; b. een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan bedoeld onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats; d. naam, voorletters, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en bank- en/of girorekeningnummer van de ouders, voogden of verzorgers van minderjarige leerlingen of studenten; e. gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op de gezondheid of het welzijn van de betrokkene; f. gegevens omtrent de godsdienst of levensovertuiging van de betrokkene, voor zover die noodzakelijk zijn met het oog op het onderwijs; g. gegevens betreffende de aard en het verloop van het onderwijs, alsmede de behaalde studieresultaten; h. gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op de organisatie van het onderwijs en het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; i. gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school- en lesgelden en bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten; j. andere dan de onder a tot en met i bedoelde gegevens, waarvan de opneming wordt vereist of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet.

8 5. Binnen de organisatie van de houder worden uit de registratie slechts persoonsgegevens verstrekt voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun taak, aan personen die belast zijn met of leiding geven aan: a. de organisatie of het geven van het onderwijs, de begeleiding van leerlingen of studenten, dan wel het geven van studieadviezen; b. het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; c. het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school- en lesgelden en bijdragen. 6. Rechtstreekse toegang tot de registratie hebben slechts de in het derde lid bedoelde personen voor zover die hetzij belast met of leiding geven aan het bijhouden van de registratie, hetzij daartoe bij een schriftelijk en op de meest geëigende wijze aan de belanghebbenden bekend gemaakt besluit van de houder zijn aangewezen. 7. De in het vierde lid onder j bedoelde gegevens worden slechts gebruikt voor de uitvoering of toepassing van de daar bedoelde andere wet. 8. Voor het ICT-reglement zie: Reglement computergebruik op bladzijde 70. Orde Artikel De directeur stelt, met inachtneming van het in het medezeggenschapsreglement gestelde, op voorstel van de locatiedirecteur een ordereglement vast dat jaarlijks aan de leerlingen wordt overhandigd en als bijlage aan dit statuut wordt toegevoegd. 2. Leidraad bij het opstellen van een ordereglement zijn redelijkheid, gelijkheid en rechtszekerheid. 3. Iedereen is verplicht de orderegels na te leven. Schade Artikel Ten aanzien van de aansprakelijkheid bij door of aan leerlingen toegebrachte schade gelden de hierop betrekking hebbende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. 2. De ouders van een minderjarige leerling die schade heeft veroorzaakt worden hiervan door of vanwege school in kennis gesteld en aangesproken. De meerderjarige leerling wordt persoonlijk aangesproken. 3. Tegen een leerling die opzettelijk schade toebrengt aan het schoolgebouw, eigendommen van de school of eigendommen van derden, kunnen door de locatiedirecteur strafmaatregelen worden getroffen. Ongewenste intimiteiten Artikel De directeur treft, met inachtneming van het in het medezeggenschapsreglement gestelde, maatregelen om ongewenste intimiteiten binnen de school te voorkomen en er zo nodig passend op te kunnen reageren. 2. Indien een leerling zich gekwetst voelt door een ongewenste intimiteit van de kant van medeleerlingen of personeel, kan hij zich wenden tot de mentor, kernteamleider, locatiedirecteur, directeur of tot de vertrouwenspersoon of groep/commissie die hiertoe door de directeur is aangewezen dan wel tot de directeur zelf. Van ongewenste intimiteiten is sprake als een leerling uitdrukkelijk tegen zijn wil wordt gedwongen seksuele handelingen te ondergaan en/of wordt geconfronteerd met woorden en daden op seksueel gebied waarvan hij duidelijk laat blijken of waarvan de pleger redelijkerwijs moet begrijpen dat de betrokkene deze ongewenst vindt. Het aanwijzen van een persoon of personen die het vertrouwen heeft/hebben van alle geledingen is een goede mogelijkheid, mede om het gericht treffen van maatregelen te bevorderen. Als dit niet op passende wijze binnen de school kan worden opgevangen, kan hij zich ook wenden tot bijv. een vertrouwensarts, een sociaal raadsman of de kindertelefoon. Bovendien zijn er per schoolsoort vertrouwensinspecteurs aangewezen.

9 Aanwezigheid Artikel Leerlingen zijn verplicht het onderwijs volgens het voor hen geldende rooster te volgen, tenzij er voor een bepaald vak een andere regeling is getroffen. 2. Leerlingen kunnen via hun klassenvertegenwoordiger bij de locatiedirecteur wijzigingen in het rooster voorstellen. 3. Voor lesverzuim gedurende een bepaalde periode door ziekte of andere oorzaken geldt de volgende procedure: een van de ouders/verzorgers meldt de afwezigheid voor aanvang van de lessen telefonisch aan de school. 4. Voor absentie anders dan wegens ziekte dient tevoren door de ouders, voogden of verzorgers schriftelijk verlof te worden aangevraagd bij de locatiedirecteur. 5. Wanneer een leerling (tijdelijk) niet in staat is de lessen lichamelijke opvoeding te volgen, moet dat schriftelijk en met opgave van redenen door de ouders/verzorgers aan de locatiedirecteur worden gemeld. 6. Schoolactiviteiten waaronder excursies en schoolreizen zijn in het leerprogramma van de school opgenomen en zijn dus voor alle leerlingen verplicht. De locatiedirecteur kan in hoge uitzonderingen bepalen dat een leerling niet mee kan op excursie c.q. schoolkamp. Dit wordt altijd aan de ouders en leerling vooraf kenbaar gemaakt. 7. Bij afwezigheid van leerlingen die niet door de ouders is gemeld, worden deze hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd. De school onderneemt de volgende stappen: dubbele tijd inhalen en brief naar de ouders en een afschrift daarvan naar de leerplichtambtenaar. Tevens wordt de leerling besproken in het kernteamoverleg. Strafbevoegdheden Artikel De leerlingen volgen de aanwijzingen op van de leden van het personeel. Indien zij dit niet doen, kan het betrokken personeelslid een redelijke straf opleggen of wordt de leerling doorverwezen naar de locatiedirecteur. 2. Meent de leerling ten onrechte of onredelijk zwaar te zijn gestraft, dan kan hij zich wenden tot zijn mentor of de kernteamleider. Deze treedt in overleg met de strafoplegger, waarna beiden trachten te komen tot een oplossing. Indien de leerling van mening blijft onredelijk zwaar of ten onrechte te zijn gestraft, wendt hij zich gemotiveerd tot de locatiedirecteur die uiteindelijk beslist. Straffen Artikel Bij het opleggen van een straf dient een redelijke verhouding te bestaan tussen de soort straf, de strafmaat en de ernst en aard van de overtreding. 2. Het moet duidelijk zijn voor welke overtreding de straf wordt gegeven. 3. Bij de praktische uitvoering van een straf wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de leerling. 4. De volgende straffen, opklimmend in zwaarte kunnen aan leerlingen worden opgelegd: een berisping; het maken van strafwerk; nablijven; gemiste lessen inhalen; opruimen van gemaakte rommel; corveewerkzaamheden uitvoeren; uitsluiten van deelname aan buitenschoolse activiteiten; uit de les verwijderd worden (zie artikel 8); het ontzeggen van de toegang tot één of meer lessen;* een officiële schriftelijke waarschuwing;* schorsing;* definitieve verwijdering.*

10 5. Lijfstraffen zijn niet toegestaan. * Deze straffen kunnen uitsluitend door de locatiedirecteur worden opgelegd. Schorsing Artikel De locatiedirecteur kan een leerling met opgave van redenen voor een periode van ten hoogste één week schorsen. 2. Het besluit tot schorsing dient schriftelijk aan de leerling en, indien deze minderjarig is, ook aan zijn ouders te worden medegedeeld. 3. De locatiedirecteur stelt de inspectie van een schorsing voor een periode langer dan één dag schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. Bij de bepalingen over schorsing zijn de ter zake geldende wettelijke voorschriften gevolgd. Redenen voor schorsing zijn onder andere: - het in bezit hebben of afsteken van vuurwerk; - het in bezit hebben, nuttigen of genuttigd hebben van alcohol en/of drugs; - het bij zich dragen van messen en/of wapens; - het op school plegen van een diefstal; - seksuele intimidatie; - wangedrag; - meerdere malen verwijderd zijn uit een les; - het oneigenlijk gebruik van internet. Definitieve verwijdering Artikel De locatiedirecteur kan besluiten tot definitieve verwijdering van een leerling, nadat deze en, indien deze minderjarig is, ook zijn ouders, in de gelegenheid is/zijn gesteld hierover te worden gehoord. Een leerling wordt op grond van onvoldoende vorderingen niet in de loop van een schooljaar verwijderd. 2. Definitieve verwijdering van een leerplichtige leerling geschiedt slechts na overleg met de inspectie. Hangende dit overleg kan de desbetreffende leerling worden geschorst. 3. De locatiedirecteur stelt de inspectie van een definitieve verwijdering schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. 4. Het besluit tot definitieve verwijdering van een leerling wordt schriftelijk en met opgave van redenen aan de betrokkene, en indien deze minderjarig is, ook aan de ouders van de betrokkene medegedeeld, waarbij tevens de inhoud van artikel 30.5 en 30.6 wordt vermeld. 5. Binnen dertig dagen na dagtekening van de in 30.4 bedoelde mededeling, kan door de leerling, en indien deze minderjarig is, ook door zijn ouders, aan de directeur schriftelijk om herziening van het besluit worden verzocht. 6. De directeur neemt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek, na overleg met de inspectie en desgewenst andere deskundigen, een beslissing op het verzoek om herziening, doch niet eerder dan nadat de leerling en, indien deze minderjarig is, ook zijn ouders, in de gelegenheid is/zijn gesteld te worden gehoord en kennis heeft/hebben kunnen nemen van de op het besluit betrekking hebbende adviezen of rapporten. 7. De locatiedirecteur kan, namens de directeur, de desbetreffende leerling gedurende de behandeling van het verzoek om herziening van een besluit tot definitieve verwijdering de toegang tot de school ontzeggen.8. Indien het een leerplichtige leerling betreft, kan definitieve verwijdering niet geschieden dan nadat de leerling de toezegging heeft gekregen dat hij elders wordt toegelaten of nadat hij van de leerplicht is vrijgesteld. Bij de bepalingen over definitieve verwijdering zijn de ter zake geldende wettelijke voorschriften gevolgd.