LEERLINGENSTATUUT Inhoudsopgave

Transcriptie

1 LEERLINGENSTATUUT Inhoudsopgave A. Algemeen artikel 1 betekenis leerlingenstatuut artikel 2 begrippen artikel 3 procedure vaststelling artikel 4 geldigheidsduur artikel 5 toepasbaarheid artikel 6 publicatie B. Regels over het onderwijs artikel 7 het verzorgen van onderwijs artikel 8 het volgen van onderwijs artikel 9 onderwijstoetsing artikel 10 rapporten artikel 11 overgaan / zitten blijven artikel 12 verwijdering op grond van leerprestaties artikel 13 huiswerk C. Regels over de school als organisatie en gebouw artikel 14 toelating artikel 15 vrijheid van meningsuiting artikel 16 vrijheid van uiterlijk artikel 17 schoolkrant artikel 18 aanplakborden artikel 19 bijeenkomsten artikel 20 leerlingenraad artikel 21 faciliteiten leerlingenraad artikel 22 leerlingenadministratie en privacybescherming artikel 23 orde artikel 24 schade artikel 25 ongewenste intimiteiten artikel 26 aanwezigheid artikel 27 strafbevoegdheden artikel 28 straffen artikel 29 schorsen artikel 30 definitieve verwijdering D. Handhaving van het leerlingenstatuut artikel 31 klachtenprocedure artikel 32 beroep bij de klachtencommissie artikel 33 slotbepalingen 1

2 Leerlingenstatuut van Katholieke Scholengemeenschap Hoofddorp A. Algemeen Betekenis leerlingenstatuut artikel 1 Het leerlingenstatuut regelt de rechten en plichten van leerlingen. Begrippen artikel 2 In dit statuut wordt bedoeld met: leerlingen: personeel : alle leerlingen, die op school staan ingeschreven; ouders: ouders, voogden en verzorgers van leerlingen; al degenen, die op arbeidsovereenkomst aan de school verbonden zijn; onderwijsondersteunend personeel: personeelsleden van de school, niet zijnde leden van de schoolleiding, met een andere taak dan lesgeven; leraren: personeelsleden respectievelijk docenten met een onderwijsgevende taak; daaronder mede begrepen eventuele aanstaande leraren, die als stagiaires in de school les geven; teamleiders: door het college van bestuur benoemde functionarissen die onder eindverantwoordelijkheid van het bevoegd gezag de eerste verantwoordelijkheid dragen voor de leerlingen en het onderwijs in hun team; schoolleiding: de directeur en teamleiders; leerlingengeleding: een uit en door de leerlingen gekozen vertegenwoordiging, als bedoeld in de Wet Medezeggenschap Scholen; leerlingenraad: medezeggenschapsraad: klachtencommissie: het comité van gekozen afgevaardigden uit de klassen 2 tot en met 6, die spreekbuis is van de leerlingen over allerlei zaken die voor hen van belang zijn; klassenvertegenwoordiger: een jaarlijks door de leerlingen van elke klas te kiezen vertegenwoordiger van de leerlingen van die klas; het vertegenwoordigend orgaan van de school, als bedoeld in de Wet Medezeggenschap Scholen; geleding: de volgende groeperingen binnen de school: personeel, leerlingen en ouders; mentor: leraar, aangewezen om een leerling of groep leerlingen gedurende het schooljaar te begeleiden; orgaan, dat klachten aangaande vermeend onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut in behandeling kan nemen en hierover een dringende aanbeveling aan het college van bestuur doet; inspecteur: de inspecteur, die belast is met het toezicht op het voortgezet onderwijs, zoals bedoeld in de Wet op het Voortgezet Onderwijs. 2

3 Procedure vaststelling artikel 3 Het leerlingenstatuut wordt vastgesteld, respectievelijk gewijzigd door het college van bestuur. Het voorstel daartoe behoeft de instemming van de medezeggenschapsraad, waarin de leerlingenraad is vertegenwoordigd. Het leerlingenstatuut kan tussentijds worden gewijzigd op voorstel van de medezeggenschapsraad, 10 leerlingen, 10 ouders of de schoolleiding. Geldigheidsduur artikel 4 Het leerlingenstatuut wordt voor de eerste keer voor een periode van 2 jaar en vervolgens voor een periode van tenminste 4 jaar, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Toepasbaarheid artikel 5 Het leerlingenstatuut is van toepassing op de leerlingen, de ouders, het personeel, de schoolleiding en het schoolbestuur, onverminderd hetgeen geldt bij of krachtens de wet of de met het personeel gesloten collectieve arbeidsovereenkomst. Publicatie artikel 6 De tekst van het leerlingenstatuut en elke wijziging daarvan wordt aan ieder uitgereikt op wie het van toepassing is. B. Regels over het onderwijs Het verzorgen van onderwijs artikel 7 1. De leerlingen hebben er recht op dat het personeel zich inspant om het onderwijs naar beste vermogen te verzorgen. 2. Als een lid van het personeel naar het oordeel van (een) leerling(en) het onderwijs niet goed verzorgt en de leerling(en) zich daarover wil(len) beklagen dan kan dat door de leerling(en) of zijn (hun) ouders aan de orde worden gesteld bij de betrokkene. Wendt/wenden hij/zij zich om een gemotiveerde reden niet tot de betrokkene of levert dit geen bevredigend resultaat op, dan kunnen achtereenvolgens de mentor en de teamleiderworden benaderd. Deze neemt vervolgens contact op met degene tegen wie bezwaar is aangetekend om te proberen tot een aanvaardbare oplossing te komen. Betreft de klacht een lid van de schoolleiding niet zijnde de directeur, dan wordt de klacht gedeponeerd bij de directeur. 3. De mentor respectievelijk de teamleider geven elk binnen vijf dagen de leerling(en) een reactie op de klacht. 4. Indien de leerling(en) of de leraar zich niet met de reactie kan/kunnen verenigen, kan beroep worden aangetekend bij de klachtencommissie als bedoeld in artikel 32. Het volgen van onderwijs artikel 8 1. De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om een goed onderwijsproces mogelijk temaken. 2. Een leerling die een goede voortgang van de les verstoort of verhindert, kan door de leraar verplicht worden de les te verlaten en zich te melden bij een daartoe op de school aangewezen lid van het personeel. 3

4 Onderwijstoetsing artikel 9 1. Toetsing van de leerstof kan op twee verschillende wijzen geschieden: a. door oefentoetsen; een oefentoets is uitsluitend bedoeld om de leraar en de leerling inzicht te geven in hoeverre de leerling de lesstof begrepen en geleerd heeft. De oefentoets kan ook onverwacht gehouden worden. Van oefentoetsen wordt het cijfer niet meegeteld voor het rapport. b. door beoordelingstoetsen; daartoe behoren: overhoringen, schriftelijk dan wel mondeling; proefwerken, voortgangstoetsen, dossiertoetsen; werkstukken, spreekbeurten, practica; verslagen. 2. Een overhoring van huiswerk betreft de lesstof van een les of enkele lessen en kan zonder vooraankondiging gehouden worden. 3. Van een cijfer dat het resultaat is van een af te nemen beoordelingstoets wordt van tevoren medegedeeld hoe zwaar het telt bij de vaststelling van het rapportcijfer. Het cijfer voor een proefwerk weegt zwaarder dan dat voor een overhoring. 4. Een proefwerk wordt ten minste één week van tevoren opgegeven. 5. Een leerling hoeft niet meer dan twee proefwerken per dag te maken, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen, welke door de schoolleiding gemotiveerd worden aangegeven. Dit maximum geldt niet voor proefwerken die door de leerlingen niet voorbereid hoeven worden (bv. een luistertoets die als proefwerk telt). 6. Een leraar beoordeelt een afgenomen beoordelingstoets binnen 10 schooldagen nadat deze is afgenomen en maakt de uitslag bekend door middel van invoering van het cijfer in het cijferadministratiesysteem Magister, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen, dit ter beoordeling van de schoolleiding. De normen voor de beoordeling worden zoveel mogelijk in gezamenlijk overleg in de vaksectie vastgesteld en door de leraar meegedeeld en zonodig toegelicht. 7. Een leerling heeft recht op inzage in zijn beoordelingstoets, uiterlijk 10 schooldagen nadat deze is beoordeeld. Indien een leerling het niet eens is met de beoordeling van een toets, tekent hij eerst gemotiveerd bezwaar aan bij de leraar. Blijkt dit niet mogelijk of levert dit geen bevredigend resultaat op, dan kunnen achtereenvolgens de mentor en de teamleider worden ingeschakeld. Dezen zullen elk binnen vijf schooldagen reageren. De schoolleiding beslist, al dan niet na ingewonnen advies van een deskundige. 8. Van een werkstuk, spreekbeurt, verslag of practicum dient van tevoren bekend te zijn aan welke normen deze moeten voldoen, wanneer zegereed moeten zijn en welke sancties er staan op het niet of te laat verzorgen respectievelijk inleveren ervan. 9. De leerling die met een voor de leraar of de schoolleiding aanvaardbare reden niet heeft deelgenomen aan een beoordelingstoets heeft het recht alsnog getoetst te worden. 10.De schoolleiding bepaalt welke sancties er staan op onrechtmatige afwezigheid en fraude. 4

5 Rapporten artikel Een rapport geeft de leerling en zijn ouders ten minste een overzicht van zijn prestaties voor alle vakken over een bepaalde periode. In de onderbouw wordt ook een inzetbeoordeling op het rapport toegekend. Deze beoordeling heeft betrekking op de inzet, het gedrag en de perspectieven van de leerling ten aanzien van het desbetreffende vak. Het rapport is gericht aan de ouders, tenzij een meerderjarige leerling uitdrukkelijk verzoekt dit aan hem te richten. Daarvan zal overigens door de schoolleiding aan de ouders schriftelijk melding gemaakt worden. Bij inlevering van een aan de ouders gericht rapport is de handtekening van één van de ouders nodig. Een rapport wordt door de mentor aan de leerlingen uitgereikt en dient binnen een week te worden geretourneerd bij de mentor. 2. De berekening van de rapportcijfers dient voor elk vak uiterlijk bij het eerste rapport voor alle rapporten van dat jaar aan de klas te worden medegedeeld. 3. Een rapportcijfer mag niet op grond van slechts één proefwerk, werkstuk of spreekbeurt worden vastgesteld anders dan in overleg met de schoolleiding. 4. Indien de leerling, de ouders of de ler(a)ar(en) dit wenst/wensen, wordt het rapport besproken. 5. De ouders kunnen via hun eigen inloggegevens de studievoortgang van hun kind(eren) in Magister volgen. Overgaan/zitten blijven artikel De normen waaraan een leerling moet voldoen om bevorderd te worden tot een hoger leerjaar dienen uiterlijk bij het eerste rapport duidelijk te worden aangegeven. 2. Voorwaardelijke bevordering tot een leerjaar is niet mogelijk. Verwijdering op grond van leerprestaties artikel Het is niet toegestaan een leerling in de loop van het schooljaar op grond van onvoldoende leerprestaties van school of naar een andere afdeling te sturen, ook niet na één keer zitten blijven van de leerling. De schoolleiding kan aan een leerling wel een advies geven zich voor een andere school of andere afdeling in te schrijven. 2. Een leerling die twee keer in eenzelfde leerjaar, respectievelijk in twee opeenvolgende leerjaren blijft zitten, kan behoudens bijzondere gevallen niet op school blijven. Indien het een leerplichtige leerling betreft kan dit niet geschieden dan nadat de leerling de toezegging heeft gekregen dat hij elders wordt toegelaten of nadat hij van de leerplicht is vrijgesteld. Bij definitieve verwijdering van school is het bepaalde in artikel 30 van toepassing. 3. De leerling of bij minderjarigheid diens ouders kan/kunnen binnen dertig dagen na dagtekening van de in artikel 12.2 bedoelde mededeling aan de directeur schriftelijk om herziening van het besluit vragen. 4. De directeur neemt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek, desgewenst na overleg met deskundigen, een beslissing op het verzoek om herziening. Het schoolbestuur kan zich over dit verzoek pas uitspreken nadat de leerling en indien deze minderjarig is ook zijn ouders zijn gehoord en deze inzage hebben gehad in alle betreffende informatie die tot het advies heeft geleid. 5

6 Huiswerk artikel Leerlingen mogen slechts in redelijke mate belast worden met huiswerk. 2. Als de leerling beschikt over een door de teamleider afgegeven huiswerkvrijbriefje wordt hij geacht over een geldige reden te beschikken m.b.t. het niet gedaan hebben van het huiswerk. 3. Als een docent constateert dat een leerling geen of onvoldoende huiswerk heeft gemaakt en/of geen schoolspullen bij zich heeft, dan maakt de docent hiervan in alle gevallen aantekening in Magister, code: HO (huiswerk/schoolspullen onvoldoende in orde). De leerling dient zich de volgende dag om 8.00 uur in de collegezaal te melden, alwaar de leerling alsnog onder toezicht het huiswerk zal maken, totdat het eerste lesuur aanvangt. Het tijdstip van 8.00 uur is altijd van toepassing, ook als de leerling het eerste lesuur lesvrij is. Is het huiswerk niet in orde, maar vindt de docent de reden daarvoor geoorloofd dan noteert hij HG. C. Regels over de school als organisatie en gebouw Toelating artikel Het college van bestuurstelt op voorstel van de schoolleiding en met inachtneming van hetgeen daarover is vastgesteld in het medezeggenschapsreglement de criteria vast op grond waarvan een aspirant-leerling tot de school kan worden toegelaten. De schoolleiding draagt zorg voor voldoende informatie hierover aan de aspirant-leerling en zijn ouders. 2. Indien een aspirant-leerling op grond van de criteria bedoeld in artikel 14.1 niet wordt toegelaten, deelt de schoolleiding dit besluit onder opgave van redenen schriftelijk aan de aspirant-leerling en aan diens ouders mee. Daarbij dient de schoolleiding te wijzen op de inhoud van artikel 14.3 en Binnen dertig dagen na dagtekening van de in artikel 14.2 bedoelde mededeling kan door de aspirant-leerling en zijn ouders aan de schoolleiding schriftelijk om herziening van het besluit worden verzocht. 4. De schoolleiding neemt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek om herziening een beslissing, al dan niet na het horen van deskundigen. De schoolleiding kan zich over het herzieningsverzoek eerst uitspreken nadat de aspirant-leerling en indien deze minderjarig is ook zijn ouders zijn gehoord en deze inzage hebben gehad in alle terzake uitgebrachte adviezen en rapporten. Vrijheid van meningsuiting artikel Iedere leerling heeft de vrijheid zijn mening op school te uiten binnen de grenzen die de identiteit en de doelstelling van de school daaraan stellen. Leerlingen dienen elkaars mening en die van anderen te respecteren. Uitingen die discriminerend of beledigend zijn worden niet toegestaan. 2. Iedere leerling die zich door een ander beledigd of gediscrimineerd voelt kan handelen volgens de in hoofdstuk D aangegeven procedure. 6

7 Vrijheid van uiterlijk artikel De schoolleiding heeft, de leerlingenraad gehoord, de bevoegdheid voorschriften te geven en te wijzigen terzake van uiterlijk en kleding van de leerlingen. 2. De school kan alleen bepaalde kleding verplicht stellen wanneer deze kleding aan bepaalde gebruiks- of veiligheidseisen moet voldoen. Schoolkrant artikel De schoolleiding stelt in overleg met de redactie van de schoolkrant een redactiestatuut vast, waarin onder meer de mate van verantwoordelijkheid van de redactie voor de inhoud van de schoolkrant wordt geregeld. Tevens zal daarin vermeld worden welke faciliteiten de schoolkrantredactie ten dienste staan. 2. De schoolleiding kan de publicatie van een uitgave van de schoolkrant of een deel daarvan verbieden indien deze in strijd is met de grondslag of doelstelling van de school, een discriminerende of beledigende inhoud bevat dan wel iemands privacy schaadt. Aanplakborden artikel 18 Er is een aanplakbord waarop de leerlingenraad, de schoolkrantredactie en eventueel aanwezige leerlingencommissies, zonder toestemming van de schoolleiding vooraf, mededelingen en affiches van niet-commerciële aard kunnen publiceren, tenzij de inhoud daarvan redelijkerwijs in strijd geacht kan worden met de grondslag of doelstelling van de school, of er sprake is van uitlatingen van discriminerende of beledigende aard. Bijeenkomsten artikel De leerlingen hebben het recht te vergaderen over zaken aangaande de school. 2. De schoolleiding is bevoegd een bijeenkomst van leerlingen te verbieden, indien deze een onwettig karakter heeft en/of het schoolbelang schaadt of indien deze het volgen van de lessen door de leerlingen verhindert. 3. Anderen dan leerlingen worden alleen toegelaten op een bijeenkomst van leerlingen als leerlingen en de schoolleiding dat toestaan. De schoolleiding kan in het belang van de school de voorwaarde stellen dat een lid van het personeel aanwezig is. 4. De schoolleiding is verplicht voor een bijeenkomst van leerlingen een ruimte ter beschikking te stellen, een en ander binnen de feitelijke, redelijke mogelijkheden van de school. 5. De leerlingen zijn verplicht een ter beschikking gestelde ruimte op een behoorlijke wijze achter te laten. 6. De gebruikers zijn verantwoordelijk en gezamenlijk en/of hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele schade. Leerlingenraad artikel 20 De leerlingenraad is bevoegd desgevraagd of uit eigener beweging advies uit te brengen aan de leerlingengeleding van de medezeggenschapsraad met name over die aangelegenheden die de leerlingen in het bijzonder aangaan. 7

8 Faciliteiten leerlingenraad artikel Aan de leerlingenraad wordt zo mogelijk een vaste ruimte, maar in ieder geval een afsluitbare kast ter beschikking gesteld. 2. Voor activiteiten van de leerlingenraad worden door de schoolleiding drukfaciliteiten, apparatuur en andere materialen in redelijke mate ter beschikking gesteld. Jaarlijks wordt een budget beschikbaar gesteld voor vergaderkosten en faciliteiten. 3. Activiteiten van de leerlingenraad kunnen na toestemming van de schoolleiding ook tijdens de lesuren plaatsvinden. 4. Leden van de leerlingenraad kunnen voor hun werkzaamheden aan de schoolleiding vrijstelling van het volgen van lessen verzoeken. Leerlingenadministratie en privacybescherming artikel Gegevens van leerlingen worden opgenomen in een leerlingenregister. 2. Het leerlingregister staat onder verantwoordelijkheid van de schoolleiding. 3. De schoolleiding wijst een onderwijs ondersteunend personeelslid aan die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer. 4. Een meerderjarige leerling, of ouders/verzorgers van een minderjarige leerling hebben het recht van inzage van de gegevens die over de leerling zijn vastgelegd. Daarnaast hebben eerder genoemde personen het recht voorstellen te doen aan de schoolleiding om correcties aan te brengen. 5. De schoolleiding geeft binnen vijf schooldagen aan de betrokkene(n) te kennen of de gewenste correcties al dan niet uitgevoerd zullen worden. 6. Indien de betrokkene (n) niet tevreden is/zijn met het antwoord van de schoolleiding kan/kunnen betrokkene(n) zich direct wenden tot de Algemeen Directeur en vervolgens tot de interne klachtencommissie. 7. Het leerlingenregister is toegankelijk voor: - Directie en teamleiders - Intern begeleiders (de zorgcoördinator, de counselor, de decaan) - Mentor - Docent - Applicatiebeheerder - Systeembeheerder - Roostermaker - Kwaliteitsmedewerker - Administratie - Indien de leerling minderjarig is:de ouders of verzorgers; - Meerderjarige leerling. Verder heeft niemand toegang tot het leerlingenregister, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de schoolleiding en van de leerling. 8. De leden van de klachtencommissie hebben recht op inzage van de betreffende genoteerde gegevens gedurende de behandeling van de klacht. 9. De gegevens over de leerlingen worden gedurende de wettelijke termijn bewaard. In het kader van professionalisering van personeel kan er gebruik gemaakt worden van videointeractiebegeleiding. Hiervoor worden opnamen van het personeellid gemaakt, in en buiten klassenverband. Hierbij kunnen ook leerlingen in beeld komen. De 8

9 opnames worden alleen intern gebruikt en blijven vertrouwelijk (Zie bijlage Privacy Reglement Stichting Katholieke Scholengemeenschap Hoofddorp) Orde artikel Het college van bestuur stelt, met inachtneming van het in het medezeggenschapsreglement gestelde, op voorstel van de schoolleiding een huishoudelijk reglement vast, dat jaarlijks aan de leerlingen wordt overhandigd en als bijlage aan dit statuut wordt toegevoegd. 2. Leidraad bij het opstellen van een huishoudelijk reglement zijn redelijkheid, gelijkheid en rechtszekerheid. 3. Iedereen is verplicht de orderegels na te leven. Schade artikel Ten aanzien van de aansprakelijkheid bij door of aan leerlingen toegebrachte schade gelden de hierop betrekking hebbende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. 2. De ouders van een minderjarige leerling die schade heeft veroorzaakt worden hiervan door of vanwege de school in kennis gesteld en aangesproken. De meerderjarige leerling wordt persoonlijk aangesproken. 3. Tegen een leerling die opzettelijk schade toebrengt aan het schoolgebouw, eigendommen van de school of eigendommen van derden, kunnen door de schoolleiding strafmaatregelen worden getroffen. Seksuele intimidatie artikel Het schoolbestuur treft, met inachtneming van het in het medezeggenschapsreglement gestelde, maatregelen om seksuele intimidatie binnen de school te voorkomen en er zo nodig passend op te kunnen reageren. 2. Indien een leerling zich gekwetst voelt door een seksuele intimidatie van de kant van medeleerlingen of personeel, kan hij zich wenden tot de mentor of tot de vertrouwenspersoon die hiertoe door de schoolleiding is aangewezen dan wel tot het college van bestuur zelf. Aanwezigheid artikel Leerlingen zijn verplicht het onderwijs volgens het voor hen geldende rooster te volgen, tenzij er voor een bepaald vak een andere regeling is getroffen. 2. Leerlingen kunnen via hun klassenvertegenwoordiger bij het managementteam wijzigingen in het rooster voorstellen. 3. Voor lesverzuim door ziekte of andere oorzaken geldt de procedure zoals vastgelegd in het huishoudelijk reglement. 4. Het schoolbestuur stelt, met inachtneming van het in het medezeggenschapsreglement gestelde, op voorstel van de schoolleiding een regeling vast ten aanzien van de aanwezigheid van leerlingen tijdens pauzes, lesuitval en roostervrije uren. Strafbevoegdheden artikel 27 9

10 1. Leerlingen volgen de aanwijzingen van de leden van het personeel. Indien zij dit niet doen kan het betrokken personeelslid een redelijke straf opleggen. 2. Meent de leerling ten onrechte of onredelijk zwaar te zijn gestraft dan kan hij zich wenden tot de teamleider, die in overleg met de strafoplegger uiteindelijk beslist. Straffen artikel Bij het opleggen van een straf dient er een redelijke verhouding te bestaan tussen de soort straf, de strafmaat en de ernst en aard van de overtreding. 2. Het moet duidelijk zijn voor welke overtreding de straf wordt gegeven. 3. Bij de praktische uitvoering van een straf wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de leerling. 4. De volgende straffen kunnen o.a. aan leerlingen worden opgelegd: een berisping; het eerder op school moeten komen; het maken van strafwerk; nablijven; gemiste lessen inhalen; opruimen van gemaakte rommel; corveewerkzaamheden uitvoeren; het ontzeggen van de toegang tot één of meer lessen ( interne schorsing ); schorsing; definitieve verwijdering. 5. Lijfstraffen zijn niet toegestaan. Schorsen artikel De schoolleiding kan een leerling met opgave van redenen voor een periode van ten hoogste één week schorsen. 2. Het besluit tot schorsing dient schriftelijk aan de leerling en, indien deze nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, ook aan zijn ouders te worden medegedeeld. N.B. In dit artikel wordt onder ouders ook verstaan de met het gezag belaste ouder en desgevraagd de niet met het gezag belaste ouder. 3. De schoolleiding stelt de inspectie van een schorsing voor een periode langer dan één dag schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. Definitieve verwijdering artikel De schoolleiding kan besluiten tot definitieve verwijdering van een leerling, nadat deze en, indien deze minderjarig is, ook zijn ouders, in de gelegenheid is/zijn gesteld hierover te worden gehoord. Een leerling wordt op grond van onvoldoende vorderingen niet in de loop van een schooljaar verwijderd. 2. Definitieve verwijdering van een leerplichtige leerling geschiedt slechts na overleg met de inspectie. Hangende dit overleg kan de desbetreffende leerling worden geschorst. 3. De schoolleiding stelt de inspectie van een definitieve verwijdering schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. 4. Het besluit tot definitieve verwijdering van een leerling wordt schriftelijk en met opgave van redenen aan de betrokkene en, indien deze nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, ook aan diens ouders, voogden of verzorgers bekendgemaakt, 10

11 waarbij tevens de inhoud van artikel 30.5 en 30.6 wordt vermeld. N.B. In dit artikel wordt onder ouder ook verstaan de met het gezag belaste ouder en desgevraagd de niet met het gezag belaste ouder. 5. Binnen zes weken na de bekendmaking kunnen belanghebbenden bezwaar maken bij de schoolleiding. 6. De schoolleiding beslist binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift, doch niet eerder dan nadat de leerling en, indien deze nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, ook diens ouders, voogden of verzorgers in de gelegenheid is/zijn gesteld te worden gehoord en kennis heeft/hebben kunnen nemen van de op het besluit betrekking hebbende adviezen of rapporten. N.B. In dit artikel wordt onder ouder ook verstaan: de met het gezag belaste ouder en desgevraagd de niet met het gezag belaste ouder. 7. De schoolleiding kan de betreffende leerling, gedurende de behandeling van het bezwaar tegen een besluit tot definitieve verwijdering de toegang tot de school ontzeggen. 8. Definitieve verwijdering van een leerling waarop de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, vindt niet plaats dan nadat de schoolleiding ervoor heeft zorggedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Indien aantoonbaar gedurende acht weken zonder succes gezocht is naar een zodanige school of instelling waarnaar kan worden verwezen, dan wordt contact opgenomen met de inspectie. D. Handhaven van het leerlingenstatuut Klachtenprocedure artikel Bij vermeend onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut kan degene die het betreft bezwaar aantekenen bij degene die zodanig heeft gehandeld met het verzoek de handelwijze in overeenstemming te brengen met het leerlingenstatuut. 2. Wendt/wenden hij/zij zich om een gemotiveerde reden niet tot de betrokkene of levert dit geen bevredigend resultaat op, dan kunnen achtereenvolgens de mentor, de teamleider of de directeur worden ingeschakeld. Deze neemt vervolgens contact op met degene tegen wie bezwaar is aangetekend om te proberen tot een aanvaardbare oplossing te komen. Betreft de klacht een lid van de schoolleiding niet zijnde de directeur, dan wordt de klacht gedeponeerd bij de directeur. De mentor, respectievelijk teamleider, respectievelijk de directeur moeten elk binnen vijf schooldagen uitspraak doen. 3. Degene die een klacht heeft ingediend en degene tegen wie een klacht is ingediend, kunnen zich bij de behandeling van een klacht laten bijstaan door een ander. 4. Wordt geen van de reacties als bedoeld in artikel 31.2 afdoende bevonden dan kan betrokkene zich met zijn klacht in laatste instantie tot de klachtencommissie wenden. Beroep bij de klachtencommissie artikel De klachtencommissie is samengesteld uit één lid van het schoolbestuur, één lid van de schoolleiding, één lid van het personeel, niet behorend tot de schoolleiding, één ouder en één leerling. Ieder lid van de klachtencommissie heeft een plaatsvervanger. Het schoolbestuur benoemt de leden en de plaatsvervangende leden van de klachtencommissie op bindende voordracht van de geleding. De benoeming geldt voor de duur van drie jaar. De tussentijdse opvolger in een vacature treedt in de termijn van zijn voorganger. De leden en de plaatsvervangende leden zijn eenmaal direct herbenoembaar. 11

12 2. Indien een lid van de klachtencommissie zelf betrokken is bij de klacht, de klager of degene tegen wie een klacht is ingediend zal hij worden vervangen door zijn plaatsvervanger. Een en ander ter beoordeling van de voorzitter. 3. De klachtencommissie wijst uit zijn midden een voorzitter aan. Het schoolbestuur stelt de klachtencommissie een ambtelijk secretaris ter beschikking. 4. De klachtencommissie kan elke klacht betreffende vermeend onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut in behandeling nemen. 5. Een klacht kan zowel door één als door meer personen worden ingediend. Degene die is aangeklaagd verneemt altijd de naam van de klager(s), alsmede alle van belang zijnde gegevens. 6. Een klacht wordt binnen tien schooldagen na de uitspraak van de directeur of het schoolbestuur schriftelijk ingediend bij de ambtelijk secretaris van de klachtencommissie. 7. De afhandeling van een klacht door de klachtencommissie geschiedt binnen een maand na indiening van de klacht. 8. De klachtencommissie stelt de klager in de gelegenheid de klacht mondeling toe te lichten en stelt degene tegen wie de klacht is ingediend in de gelegenheid verweer te voeren. Degene die een klacht heeft ingediend en degene tegen wie een klacht is ingediend kunnen zich bij de behandeling van de klacht laten bijstaan door een ander. 9. Door betrokken personen kunnen getuigen worden opgeroepen. 10.De zitting van de klachtencommissie is openbaar, tenzij één van de betrokkenen verzoekt de zitting besloten te verklaren. 11.De klachtencommissie kan een klacht niet-ontvankelijk, gegrond, ongegrond of gedeeltelijk gegrond verklaren. 12.De beraadslagingen van de commissie zijn geheim. De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid als lid van de commissie vernemen. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de klachtencommissie noch door beëindiging van de band met de school. 13.De uitspraken van de klachtencommissie komen tot stand met meerderheid van stemmen van de voltallige commissie. Blanco stemmen tellen voor het behalen van de meerderheid niet mee. Staken de stemmen dan wordt de klacht geacht niet gegrond te zijn. 14.De uitspraak van de klachtencommissie geschiedt in de vorm van een dringende aanbeveling aan het college van bestuur. Het college van bestuur beslist na zorgvuldige weging van de uitspraak van de klachtencommissie. Het college van bestuurbeslist binnen één maand na ontvangst van de uitspraak van de klachtencommissie en doet zijn beslissing schriftelijk toekomen aan degene die een klacht heeft ingediend en aan degene tegen wie een klacht is ingediend. 15.Het college van bestuur doet schriftelijk verslag over de totstandkoming van zijn beslissing aan de klachtencommissie. Indien uit dit verslag blijkt dat de beslissing van het college van bestuur afwijkt van de uitspraak van de klachtencommissie, heeft de commissie het recht haar uitspraak alsnog openbaar te maken. 12

13 Slotbepaling artikel 33 In gevallen waarin dit statuut niet voorziet en voor zover het de rechten en plichten van de leerlingen betreft, beslist het college van bestuur overeenkomstig het terzake in het medezeggenschapsreglement bepaalde. 13