Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Industriebeleid Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 maart 2005 In het Algemeen Overleg van 10 februari jl. is een aantal vragen gesteld. Afgesproken is dat wij de feitelijke vragen schriftelijk zouden beantwoorden. De vragen over de situatie bij NedCar zijn reeds in het Algemeen Overleg van 2 maart 2005 over Limburg aan de orde gekomen. Bijgaand doen wij u de antwoorden toekomen. De Minister van Economische Zaken, L. J. Brinkhorst De Staatssecretaris van Economische Zaken, C. E. G. van Gennip KST tkkst ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2005 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 1

2 Antwoorden op aantal feitelijke vragen die gesteld zijn tijdens het AO Industriebrief op 10 februari Eemshaven/bio-olie De heer Kortenhorst gafaan dat Nederland op dit moment heel veel kennis heeft over geraffineerde bio-olie als brandstof. In de Eemshaven is veel energie intensieve industrie. Hij vroeg ofaldaar op dit gebied tot een proefexperiment met centrales kan worden gekomen? In de provincie Groningen wordt een breed initiatiefontwikkeld onder de noemer van Energy Valley. Een breed initiatiefwaar diverse bedrijven een rol in kunnen spelen en ook brede afstemming met overheden plaatsvindt. Dit initiatiefis van belang voor regio (Pieken in de Delta) en voor Nederland.Ook bio-olie speelt daarin een rol, al zijn er op dit terrein ook elders in Nederland initiatieven in ontwikkeling. Zeker is een groot voordeel voor de regio Delfzijl en Eemsmond dat voor de vergunningverlening sprake is van het één-loket systeem. Daardoor kunnen discussies tussen diverse regelgevende instanties al bijvoorbaat worden ondervangen doordat de uitwerking vanuit een punt wordt aangepakt, gecoördineerd en opgelost. 2. Noord-Oost Groningen in Industriebrief De heer Kortenhorst stelde de vraag waarom in de Industriebriefgeen aandacht wordt besteed aan Noord Oost Groningen? De Industriebriefis een beleidsdocument dat is geschreven voor het industriële en dienstverlenende bedrijfsleven in heel Nederland. De acties die in de briefstaan vermeld gelden dus ook voor bedrijven in Noord Oost Groningen. In de nota «Pieken in de Delta» wordt specifiek aandacht besteed aan de meer gebiedsgerichte prioriteiten. 3. Farmaceutische industrie Mevrouw Dezentjé-Hamming stelde dat vanuit de farmaceutische industrie klachten komen dat in Turkije bij het uitbrengen van nieuwe producten datadossiers worden gekopieerd. Daardoor zou de Nederlandse farmaceutische industrie 100 miljoen schade leiden. Zij vroeg of het «crashteam oneerlijke concurrentie» hier een rol kan spelen? Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg over het Actieplan Internationaal Ondernemen zal uw Kamer over deze kwestie door middel van een separate briefworden geïnformeerd. 4. Uitbreiding WBSO Mevrouw Kant vroeg naar de redenen van het extra geld ( 25 miljoen) dat per 1 januari 2005 is uitgetrokken voor de WBSO? In de Industriebriefis aangegeven dat met name kleine en middelgrote bedrijven nog aanzienlijke productiviteitsverbeteringen kunnen behalen door vernieuwing van productie- en bedrijfsvoeringsprocessen. Echter, problemen bij de invoering en toepassing van nieuwe technologie verhinderen vaak de vernieuwing van processen. De intensivering van de WBSO, o.a. door haalbaarheidsonderzoeken te faciliteren, is gericht op oplossing van dit knelpunt. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 2

3 5. Kennisvouchers Mevrouw Dezentjé-Hamming vroeg naar de stand van zaken rondom het project van de kennisvouchers. In september 2004 is een pilot gestart met 100 innovatievouchers. Onlangs zijn als vervolg hierop 400 nieuwe vouchers ter beschikbaar gesteld. Zoals aangegeven tijdens het AO over de Industriebriefis het streven dit jaar gericht op de verstrekking van in totaal 1000 vouchers. Op basis van de ervaringen met de pilots zal naar een definitieve regeling overgegaan worden. Dit punt is ook onderdeel van de brede herziening van het financiële EZ-instrumentarium die wij op dit moment uitvoeren. 6. Vakmanschap Verschillende leden hebben aandacht gevraagd voor het belang van vakmanschap en de vraag wat het Kabinet doet om vakmanschap en de aansluiting tussen het beroepsonderwijs en bedrijven te stimuleren. Het Kabinet onderstreept het belang van goed vakmanschap en daarmee van een goede aansluiting tussen beroepsonderwijs en het bedrijfsleven. In vooral het (V)MBO is er onvoldoende aansluiting op de beroepspraktijk. Ook is er te veel voortijdig schooluitval en een slechte doorstroom in de beroepskolom. Dit belemmert onze duurzame economische groei. Immers een groot deel van onze potentiële beroepsbevolking (60%) stroomt met onvoldoende kennis en vaardigheden op de arbeidsmarkt. In het onderwijs moet meer nadruk op vakmanschap (hard skills) en ondernemerschap moet worden gelegd. Er moet meer praktijkgericht worden geleerd. Dit vraagt om meer en kwalitatiefbetere leerwerkplekken. Bedrijven zullen een grotere rol moeten krijgen bij opleiden (te denken valt hierbij aan meer invloed op het curriculum en mogelijk uitbesteding van delen van het onderwijs aan bedrijven). Ook is er meer aandacht nodig voor het effect van zorgleerlingen op de kwaliteit van het VMBO. Deze insteek vraagt om meer en betere samenwerking tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven. Bedrijven en scholen moeten worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden. Deze punten komen ook naar voren in het rapport dat de heer Leijnse vorig jaar voor het Innovatieplatform heeft opgesteld. Dit voorjaar nog kunt u een uitgebreid kabinetsstandpunt over dit rapport verwachten. Goed beleid vraagt wel om een gedegen analyse van de problemen en mogelijk oplossingen voor verbetering in het (V)MBO. Op dit moment is een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) gaande naar het VMBO waar beide (problemen en oplossingen) nader worden onderzocht. Eind april wordt het eindrapport verwacht. Daarna volgt een kabinetsreactie daarop. 7. Euroskills-initiatief De heren Slob en Kortenhorst verzochten om een positieve reactie van de staatssecretaris ten aanzien van het Euroskills initiatief. De activiteiten van Skills-Netherlands, de landelijke organisatie die de promotie van jonge Nederlandse Vakmensen branchebreed nastreeft om een grotere instroom in het beroepsonderwijs te bewerkstelligen juichen wij van harte toe. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 3

4 Vanuit het kader van de promotie van het beroepsonderwijs heeft het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (als eerstverantwoordelijke hiervoor) Skills Netherlands vorig jaar een subsidie verleend. Ook voor dit jaar stelt Skills-Netherlands plannen op en legt deze voor aan het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap voor subsidie Het is nog onduidelijk ofskills-netherlands de plannen voor de organisatie van Euro-Skills in het jaarplan heeft opgenomen. 8. Stimulering laaggeschoolde arbeid De heer Blom hield een pleidooi om laaggeschoolde arbeid te stimuleren door werkgevers die laaggeschoolden in dienst nemen tegemoet te komen. In dit verband verwees hij naar de voormalige SPAK-regeling. De heer Blom vraagt terecht aandacht voor de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het beleid van het Kabinet gericht op versterking van het ondernemingsklimaat draagt er in algemene zin toe bij dat aan de onderkant van de arbeidsmarkt banen worden gecreëerd. Daarnaast is flexibiliteit van de economie van belang, welke leidt tot de creatie van nieuwe vormen van werkgelegenheid. Voorbeelden hiervan zijn de toeristische sector en nieuw ondernemerschap. Tevens streeft het Kabinet er naar om via scholing en een activerende sociale zekerheid het arbeidsaanbod op die vraag afte stemmen. Ook werkgevers en werknemers hebben hierbij overigens een rol. De SPAK is in diverse AO s naar voren gebracht als onmisbaar voor de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Door de voormalige staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Rutte, is tijdens de plenaire behandeling van de versnelde afschaffing van de SPAK aangegeven dat generieke maatregelen, zoals de SPAK, gericht op vraagstimulering, hun beste tijd hebben gehad en zelfs in hun werking in het verleden twijfelachtig zijn. Ook in het algemeen overleg in oktober 2004 is gesproken over de SPAK. Algemene argumenten voor afschaffing van de SPAK: De afschaffing van de SPAK past in het kabinetsbeleid waarbij het arbeidsmarktinstrumentarium meer wordt toegespitst op het arbeidsaanbod en minder op de arbeidsvraag. Voor nog teveel werklozen is het financieel niet lonend om de overstap van een uitkering naar laagbetaalde baan te maken (armoedeval). Voorts heeft deze verschuiving van vraag- naar aanbodstimulering een positief effect op de structurele economische ontwikkeling De SPAK ging gepaard met een hoge deadweightloss; een deel van de subsidie gaat verloren aan mensen die zonder de maatregel ook een baan gevonden zouden hebben. De Wet werk en bijstand voorziet in de mogelijkheid om op lokaal niveau de vraag te stimuleren via de inzet van loonkostensubsidies, daar waar deze nodig zijn om werklozen aan de slag te helpen. Deze gerichte (vaak tijdelijke) loonkostensubsidies sluiten aan bij de arbeidsmarktbelemmerende factoren van de uitkeringsgerechtigden en zijn daardoor effectiever en goedkoper dan generieke loonkostensubsidies. 9. Ontslagrecht Verschillende leden hebben gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot versoepeling van het ontslagrecht. Zoals in de voortgangsrapportage over de brief«kiezen voor Groei» (Kamerstukken II nr. 2) is aangegeven is de Stichting van de Arbeid Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 4

5 om advies gevraagd inzake de heroverweging van het bij bedrijfseconomische ontslag te hanteren lifo-beginsel. Wat betreft het voornemen om de ontslagvergoedingen en andere werkgeversvergoedingen te verrekenen met de WW-uitkering is in het Sociaal Akkoord vastgelegd dat het Kabinet de behandeling van het (concept) wetsvoorstel aanhoudt tot 1 april De SER levert vóór die datum haar advies over de toekomstbestendigheid van de WW, waarin zij alternatieven kan aandragen voor (onder meer) dit voornemen. Op basis van deze adviezen zal het Kabinet met een standpunt komen. Naar aanleiding van deze adviezen zal het Kabinet met een reactie komen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 5