Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen in het kader van de Flora- en faunawet

Transcriptie

1 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen in het kader van de Flora- en faunawet in verband met de voorgenomen herinrichting van een perceel aan de Kanaalstraat te Sneek Rapport E. van der Ploeg koeman en bijkerk bv ecologisch onderzoek en advies

2

3 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen in het kader van de Flora- en faunawet in verband met de voorgenomen herinrichting van een perceel aan de Kanaalstraat te Sneek Rapport E. van der Ploeg bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres postbus AC Haren telefoon telefax website

4

5 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen Kanaalstraat, Sneek 3 Colofon Opdrachtgever Titel Subtitel Auteur Tensis Adviseurs en Ingenieurs bv Postbus 9, 9040 AA Berlikum Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen in het kader van de Flora- en faunawet in verband met de voorgenomen herinrichting van een perceel aan de Kanaalstraat te Sneek E. van der Ploeg Datum 13 oktober 2009 Pagina s (inclusief bijlagen) 22 Opdrachtnr - Projectnr Rapportnr Status Akkoord Definitief Dr. J. H. Wanink Paraaf Foto omslag: Zuidoosthoek plangebied in december 2008 Deze publicatie kan geciteerd worden als: van der Ploeg, E Nader onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet in verband met de voorgenomen herinrichting van een perceel aan de Kanaalstraat te Sneek. Rapport , Koeman en Bijkerk bv, Haren. Koeman en Bijkerk bv / Tensis Adviseurs en Ingenieurs bv Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Koeman en Bijkerk bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Koeman en Bijkerk bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede schade welke voortvloeit uit toepassingen van resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Koeman en Bijkerk bv; opdrachtgever vrijwaart Koeman en Bijkerk bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.

6 4 Koeman en Bijkerk rapport

7 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen, Kanaalstraat, Sneek 5 Inhoudsopgave Samenvatting 6 1 Inleiding Achtergrond Doel 8 2 Materiaal en methode 9 3 Wettelijk kader - vleermuizen 11 4 Resultaten Gebiedsbeschrijving Resultaten visuele inspectie en batdetector onderzoek 13 5 Conclusies en aanbevelingen 17 6 Literatuur 19 Bijlage I Waargenomen soorten in het plangebied en hun beschermingsstatus 21

8 6 Koeman en Bijkerk rapport Samenvatting Op verzoek van mevrouw A. Flapper van Tensis Adviseurs en Ingenieurs bv te Berlikum heeft Koeman en Bijkerk een nader onderzoek naar vegetatie en vleermuizen uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet in verband met de voorgenomen herinrichting van een perceel aan de Kanaalstraat te Sneek. De locatie heeft een oppervlakte van circa 1 ha en is momenteel onbebouwd. Het plangebied is gelegen ten zuidwesten van het station van Sneek en betreft een klaarblijkelijk oud en in onbruik geraakt spoorwegemplacement. De begrenzing van het plangebied is aan de zuid- en zuidoostzijde aangegeven met hekwerk. De zuidwestelijke begrenzing is in het landschap niet eenvoudig terug te vinden, maar betreft globaal het einde van het emplacement. De noordelijke begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de nog in gebruik zijnde spoorlijn tussen Leeuwarden en Stavoren. Voor de locatie is de aanleg van een spoorlijn voor een stoomtrein en bijbehorend station gepland. Tijdens veldbezoeken aan de locatie op 2 juni, 13 juni, 11 september en 9 oktober 2009 is het plangebied onderzocht op de aanwezigheid van beschermde planten en de geschiktheid voor vleermuizen als vliegroute en/of foerageergebied. Tijdens de veldbezoeken is geen beschermde flora waargenomen. Wel zijn op enkele plaatsen waarnemingen gedaan van de Dwergvleermuis en de Laatvlieger. Enkele vleermuizen passeerden langs de zuidgrens van het plangebied, waarschijnlijk navigerend op de daar aanwezige lijnvormig opgesteld staande struwelen en bomen. Maximaal twee exemplaren van de Laatvlieger en een Dwergvleermuis werden foeragerend waargenomen in de uiterste zuidoosthoek van het plangebied. Op grond van het lage aantal dieren kan worden geconcludeerd dat het plangebied voor vleermuizen slechts een marginale waarde heeft. Veel waarschijnlijker is het tevens dat de vleermuizen gebruikmaken van de bosschages en de watergang direct ten noorden van de spoorlijn Leeuwarden-Stavoren. Via deze watergang kan in oostelijke richting een park worden bereikt, terwijl de watergang aan de westzijde leidt naar het buitengebied van Sneek. Deze potentieel geschikte foerageergebieden die als alternatief voor het plangebied kunnen dienen voor vleermuizen, kunnen via het plangebied veel moeilijker worden bereikt. Het verdient hoe dan ook aanbeveling om bij de voorgenomen nieuwbouw rekening te houden met vleermuizen, in de vorm van het aanbrengen van toegangsmogelijkheden tot bijvoorbeeld spouwmuren of daklijsten in de nieuwe bebouwing. Zodoende zijn verblijfplaatsen voor vleermuizen relatief eenvoudig te creëren.

9 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen, Kanaalstraat, Sneek 7 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Op verzoek van mevrouw A. Flapper van Tensis Adviseurs en Ingenieurs bv te Berlikum heeft Koeman en Bijkerk een nader onderzoek naar vegetatie en vleermuizen uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet in verband met de voorgenomen herinrichting van een perceel aan de Kanaalstraat te Sneek. De locatie heeft een oppervlakte van circa 1 ha en is momenteel onbebouwd. Het plangebied is gelegen ten zuidwesten van het station van Sneek en betreft een klaarblijkelijk oud en in onbruik geraakt spoorwegemplacement. De begrenzing van het plangebied is aan de zuid- en zuidoostzijde aangegeven met hekwerk. De zuidwestelijke begrenzing is in het landschap niet eenvoudig terug te vinden, maar betreft globaal het einde van het emplacement. De noordelijke begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de nog in gebruik zijnde spoorlijn tussen Leeuwarden en Stavoren. Voor de locatie is de aanleg van een spoorlijn voor een stoomtrein en bijbehorend station gepland. Figuur 1 Links de situering van het plangebied binnen het km-hok (blauw omcirkeld). Rechts een luchtfoto van het plangebied, rood omlijnd (bron: Google Earth). In het plangebied is in december 2008 een toetsing van de Flora- en faunawet uitgevoerd, waarbij werd geconcludeerd dat het plangebied een matige tot redelijke natuurwaarde heeft, ondanks dat er geen strengbeschermde soorten werden waargenomen (van der Ploeg 2009).

10 8 Koeman en Bijkerk rapport Doel Het hier gepresenteerde onderzoek beoogt het vaststellen of in het plangebied verblijfplaatsen, belangrijke vliegroutes of foerageergebieden voor vleermuizen aanwezig zijn. Tevens is het plangebied opnieuw onderzocht op het voorkomen van beschermde plantensoorten.

11 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen, Kanaalstraat, Sneek 9 2 Materiaal en methode Tussen 2 juni en 9 oktober is het plangebied viermaal bezocht door Ewoud van der Ploeg. Tijdens het eerste veldbezoek op 2 juni is overdag de vegetatie geïnventariseerd op de aanwezigheid van beschermde soorten, waarna in de avonduren met de batdetector twee uur is besteed aan het in kaart brengen van voorbijvliegende en foeragerende vleermuizen. Tijdens de veldbezoeken op 13 juni, 11 september en 9 oktober is s avonds circa twee uur besteed aan het in kaart brengen van activiteit van vleermuizen. Tijdens het onderzoek is specifiek onderzocht of dieren verblijfplaatsen, vliegroutes of foerageergebieden in het plangebied benutten. Bij de waarnemingen zijn de tijd en de positie genoteerd om een beeld te schetsen van het gebruik van het plangebied door vleermuizen. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in sonogrammen om een betere indruk te krijgen van de aard van de activiteiten van de vleermuizen, zoals foerageren of baltsactiviteiten. Met de bovenstaande werkwijze is zoveel mogelijk het protocol voor onderzoek naar vleermuizen gevolgd, zoals dit is opgesteld door het Netwerk Groene Bureaus. Gezien de aard van het plangebied waarin geen bebouwing aanwezig is en het aandeel aan grote bomen zeer laag is, kan worden gesteld dat winterverblijfplaatsen van vleermuizen in het plangebied niet zijn te verwachten. Hierdoor vervallen de bezoeken in de winterperiode. Ook de kans op zomerverblijfplaatsen is nihil, waardoor onderzoek naar vliegroutes en foerageergebied in dit geval het belangrijkste onderdeel van de werkzaamheden zal vormen.

12 10 Koeman en Bijkerk rapport

13 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen, Kanaalstraat, Sneek 11 3 Wettelijk kader - vleermuizen De Flora- en faunawet is op 1 april 2002 in werking getreden. In de Flora- en faunawet is het soortenbeschermingsdeel van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn (Anonymus 1979, 1992) geïmplementeerd. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Beschermde soorten Onder de Flora- en faunawet zijn alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren beschermd (m.u.v. Zwarte rat, Bruine rat en Huismuis). Zorgplicht en verbodsbepalingen In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen en de wet bevat een aantal verbodsbepalingen om er voor te zorgen dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust gelaten worden (alleen de relevante verbodsbepalingen worden hier genoemd). Artikel 2: Zorgplicht. De zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen voor flora en fauna mag hebben. De zorgplicht geldt voor alle planten en dieren, beschermd of niet. In het geval van beschermde planten of dieren geldt de zorgplicht ook als er een ontheffing of vrijstelling is verleend. De zorgplicht voor dieren betekent niet dat er geen dieren mogen worden gedood, maar wel dat dit, indien noodzakelijk, met zo min mogelijk lijden gepaard gaat. Artikel 8: Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12: Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Artikel 13: Het is verboden om beschermde dier- en plantensoorten te vervoeren en onder zich te hebben. Beschermingsregimes In 2005 is de Flora- en Faunawet gewijzigd door een inwerking getreden Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB artikel 75 Flora- en faunawet). Artikel 75 biedt de mogelijkheid ontheffing aan te vragen van de verbodsbepalingen (artikel 8 t/m12). Ook biedt de Flora- en faunawet voor bepaalde soorten en ingrepen vrijstellingen, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. In de nieuwe opzet van de Flora- en faunawet zijn beschermde soorten onderverdeeld in drie tabellen, elk met hun eigen beschermingsregime (Tabel 1).

14 12 Koeman en Bijkerk rapport Tabel 1 Schema voor activiteiten- en werkzaamheden die uitgevoerd worden vanwege ruimtelijke ontwikkeling en -inrichting (Uit: van Heusden & Vreugdenhil 2006). Artikel 8: Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Soort vermeld in Tabel 1 Algehele vrijstelling Ontheffing aanvragen Soort vermeld in Tabel 2 Indien goedgekeurde gedragscode vrijstelling, zo niet ontheffing aanvragen Ontheffing aanvragen Soort vermeld in Tabel 3 Geen vrijstelling mogelijk, ontheffing aanvragen Geen vrijstelling mogelijk, ontheffing wordt niet verleend Geen vrijstelling mogelijk, ontheffing aanvragen Ontheffing aanvragen De tabel 3-soorten zijn soorten die vermeld zijn in bijlage 1 van bovengenoemde AMvB, alsmede soorten die voorkomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en die daardoor een strikte bescherming genieten. Vleermuizen vallen geheel onder dit strengste beschermingsregime. Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik, geldt een vrijstelling voor de soorten in tabel 3 van de hierboven genoemde AMvB voor artikel 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet, mits activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Deze vrijstelling is enigszins beperkt; er geldt geen vrijstelling voor artikel 10 van de Flora- en faunawet voor activiteiten die zijn te kwalificeren als bestendig beheer en onderhoud in de landbouw en bosbouw en bestendig gebruik. Ook niet op basis van een gedragscode. Voor soorten in tabel 3 van de AMvB moet voor deze activiteiten voor artikel 10 een ontheffing aangevraagd worden. Als iemand activiteiten onderneemt die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkeling geldt voor soorten in tabel 3 van de AMvB geen vrijstelling. Ook niet op basis van een gedragscode. Een ontheffingsaanvraag voor de onder deze categorie vallende soorten wordt getoetst aan drie criteria: 1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang, 2) er is geen alternatief, 3) doet geen afbreuk aan de gunstige staat van in standhouding van de soort. Aan alle drie de criteria moet worden voldaan. Deze vormen gezamenlijk de zgn. uitgebreide toets.

15 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen, Kanaalstraat, Sneek 13 4 Resultaten 4.1 Gebiedsbeschrijving Het plangebied is gelegen ten zuidwesten van het station van Sneek en betreft een klaarblijkelijk oud en in onbruik geraakt spoorwegemplacement. De begrenzing van het plangebied is aan de zuid- en zuidoostzijde aangegeven met hekwerk. De zuidwestelijke begrenzing is in het landschap niet eenvoudig terug te vinden, maar betreft globaal het einde van het emplacement. De noordelijke begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de nog in gebruik zijnde spoorlijn tussen Leeuwarden en Stavoren. Het centrale deel van het plangebied rond de spoorlijnen bestaat uit een schrale kruidenvegetatie. Met name langs de zuidrand van het plangebied en in het oostelijke gedeelte aan het eind van de sporen zijn struwelen te vinden, met daartussen enkele grotere bomen. Deze struwelen vormen lijnvormige elementen die voor vleermuizen van belang kunnen zijn als vliegroute. De grotere bomen in het plangebied zouden kunnen dienen als verblijfplaats voor vleermuizen wanneer holten aanwezig waren geweest. Deze zijn echter niet in de stammen of dikke takken aangetroffen. Figuur 2 impressie van het plangebied bij zonsondergang. Beide foto s zijn genomen aan de zuidwestgrens van het plangebied. 4.2 Resultaten visuele inspectie en batdetector onderzoek De begroeiing binnen het plangebied is sinds de toetsing van de Flora- en faunawet in december 2008 (van der Ploeg 2009) weinig tot niets veranderd. Opvallend is wel dat van het zeldzame maar onbeschermde Soredieus ledermos (Peltigera didactyla) geen exemplaren konden worden teruggevonden, terwijl deze soort tijdens het veldbezoek in december 2008 plaatselijk veel voorkwam. Voor wat betreft de vaatplanten is het beeld gelijk gebleven. Hoewel het aantal waargenomen soorten iets hoger ligt dan tijdens de toetsing van de Flora- en faunawet in 2008, zijn er ook nu geen beschermde soorten waargenomen. Wel werd in 2009 een soort van de Nederlandse Rode Lijst aangetroffen die echter geen wettelijke bescherming geniet. Dit betrof Echte guldenroede (Solidago

16 14 Koeman en Bijkerk rapport virgaurea), een soort die als kwetsbaar wordt vermeld op de Nederlandse Rode Lijst (zie Bijlage I). De resultaten van de inventarisaties naar het voorkomen van vleermuizen worden hieronder elk afzonderlijk kort besproken. 2 juni Kort voor zonsondergang (21.30 uur) werd begonnen met de inventarisatie van vleermuizen met behulp van de batdetector. De avond begon bijzonder rustig. Pas vanaf uur was er enige vleermuisactiviteit in het plangebied. Aanvankelijk bleef het bij enkele snel passerende exemplaren van de Dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus). Tegen uur was een Laatvlieger (Eptesicus serotinus) aanwezig in het plangebied, welke aan de oostzijde foerageerde. Hier werden ook korte tijd enkele dwergvleermuizen foeragerend waargenomen. Verder naar het westen in het plangebied was het beduidend rustiger. Hier werd slechts zeer incidenteel een op afstand voorbij vliegende vleermuis waargenomen. Na uur werden in het plangebied nauwelijks nog vleermuizen meer waargenomen. 13 juni Op 13 juni werd om ongeveer uur, kort voor zonsondergang, met de inventarisatie begonnen. Pas om uur passeerde het eerste exemplaar, een Dwergvleermuis. Om uur werd een Laatvlieger waargenomen, op exact dezelfde plaats waar ook op 2 juni een foeragerend exemplaar werd aangetroffen (Figuur 3). Om uur waren er twee exemplaren van deze soort aanwezig op de foerageerplaats. Om werd nog een op afstand passerende Laatvlieger gehoord. De foeragerende dieren zijn al vrij snel na de eerste waarneming vertrokken naar waarschijnlijk een ander foerageergebied. Figuur 3 Sonogram van een foeragerende Laatvlieger met een vangstpuls, opgenomen in het plangebied op 13 juni september Op 11 september werd kort voor uur met de inventarisatie van vleermuizen begonnen. Het bleek het begin te zijn van een avond met een zeer laag aantal waarnemingen van vleermuizen. Om uur passeerde een exemplaar van de Dwergvleermuis (Figuur 4), met kort daarna een voorbijvliegend exemplaar van de Laatvlieger. De Dwergvleermuis liet enkele keren de sociale roep horen, welke vaak deel

17 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen, Kanaalstraat, Sneek 15 uit maakt van de balts van de vleermuizen welke in het najaar plaats vindt. Dit geluid is vooral bij verblijf- of zwermplaatsen van vleermuizen te horen, maar omdat het bij een enkel exemplaar bleef is een zwermplaats niet aangetoond. Om uur passeerde nog een Dwergvleermuis, maar later op de avond werd nauwelijks nog een vleermuis gehoord. Er werden geen foeragerende dieren waargenomen, ook niet op de locatie waar tijdens de andere veldbezoeken foeragerende exemplaren van de Laatvlieger aanwezig waren. Op vrij grote afstand werden nog enkele vleermuizen gehoord, maar hoogstwaarschijnlijk maakten deze dieren geen gebruik van de bomen en struiken langs de zuidgrens van het plangebied. Figuur 4 Sonogram van de sociale roep van een passerende Dwergvleermuis, opgenomen in het plangebied op 11 september oktober Tijdens het veldbezoek op 9 oktober bleek eens te meer dat het plangebied slechts door enkele vleermuizen tijdelijk wordt benut. Gedurende het eerste uur na zonsondergang werden twee exemplaren van de Dwergvleermuis waargenomen, welke passeerden langs de bomen en struwelen aan de zuidgrens van het plangebied. De Laatvlieger werd tijdens dit veldbezoek niet aangetroffen. De vrij lage temperatuur ten tijde van het veldbezoek kan het aantal vleermuizen negatief hebben beïnvloed, maar de resultaten sluiten aan op de eerdere lage waargenomen aantallen dieren. De resultaten van de veldbezoeken op 2 juni, 13 juni, 11 september en 9 oktober worden samengevat in Tabel 2. Tabel Waarnemingen van vleermuizen in het plangebied op 2 juni, 13 juni, 11 september en 9 oktober 2 juni Tijd Aantal Soort Bijzonderheden Dwergvleermuis Voorbijvliegend oostzijde plangebied Laatvlieger Foeragerend oostzijde plangebied Dwergvleermuis Foeragerend oostzijde plangebied Dwergvleermuis Voorbijvliegend zuidzijde plangebied

18 16 Koeman en Bijkerk rapport juni 11 september 9 oktober Dwergvleermuis Voorbijvliegend zuidzijde plangebied Laatvlieger Voorbijvliegend zuidzijde plangebied Laatvlieger Foeragerend oostzijde plangebied Laatvlieger Op afstand voorbijvliegend Dwergvleermuis Voorbijvliegend oostzijde plangebied Laatvlieger Voorbijvliegend oostzijde plangebied Dwergvleermuis Voorbijvliegend zuidzijde plangebied Dwergvleermuis Op afstand voorbijvliegend Dwergvleermuis Voorbijvliegend zuidzijde plangebied Dwergvleermuis Voorbijvliegend zuidzijde plangebied

19 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen, Kanaalstraat, Sneek 17 5 Conclusies en aanbevelingen In het plangebied zijn gedurende het nader onderzoek geen beschermde vaatplanten aangetroffen. Dit resultaat sluit aan op de resultaten van de eerder uitgevoerde toetsing van de Flora- en faunawet. Het aanvullend onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen in het plangebied heeft eveneens geen gegevens opgeleverd waaruit blijkt dat het leefgebied van beschermde soorten ernstig zal worden aangetast. Wel werden tijdens alle veldbezoeken vleermuizen waargenomen. Het betrof echter slechts zeer weinig exemplaren van twee algemene soorten. Het bleek dat enkele dieren gebruikmaken van de lijnvormige struwelen langs de zuidrand van het plangebied. Maximaal werden echter op een avond twee dieren (een Dwergvleermuis en een Laatvlieger of twee dwergvleermuizen) waargenomen welke van deze route gebruik maakten. Daarnaast werd door enkele dieren in de zuidoosthoek van het plangebied gedurende korte tijd gefoerageerd. Uit het snelle vertrek van de foeragerende vleermuizen kan de conclusie worden getrokken dat het plangebied geen ideaal leefgebied vormt voor de dieren die het terrein uitsluitend als eerste foerageergebied na vertrek uit de verblijfplaats lijken te gebruiken. Verwijdering van de bosschage zal afgaand op bovenstaande geen significant negatief effect hebben op de populaties van de Laatvlieger en Dwergvleermuis in de omgeving. Veel waarschijnlijker is het tevens dat de vleermuizen gebruikmaken van de bosschages en de watergang direct ten noorden van de spoorlijn Leeuwarden-Stavoren. Via deze watergang kan in oostelijke richting een park worden bereikt, terwijl de watergang aan de westzijde leidt naar het buitengebied van Sneek. Deze potentieel geschikte alternatieve foerageergebieden voor vleermuizen kunnen via het plangebied veel moeilijker worden bereikt. Het verdient hoe dan ook aanbeveling om bij de voorgenomen nieuwbouw rekening te houden met vleermuizen, in de vorm van het aanbrengen van toegangsmogelijkheden tot bijvoorbeeld spouwmuren of daklijsten in de nieuwe bebouwing. Zodoende zijn verblijfplaatsen voor vleermuizen relatief eenvoudig te creëren.

20 18 Koeman en Bijkerk rapport

21 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen, Kanaalstraat, Sneek 19 6 Literatuur Anonymus Richtlijn 70/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 103 van 25/04/1979: Anonymus Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen Nr. L 206 van 22/07/1992: Google earth: van der Ploeg, E Toetsing Flora- en faunawet in verband met de voorgenomen herontwikkeling van een perceel aan de Kanaalstraat te Sneek. Rapport , Bureau Koeman en Bijkerk, Haren. van Heusden, W.R.M. & S.J. Vreugdenhil Handreiking Flora- en faunawet. Voor werkzaamheden en activiteiten in het kader van bestendig gebruik, bestendig beheer en onderhoud en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Eindconcept. Dienst Landelijk Gebied. 91 pp.

22 20 Koeman en Bijkerk rapport

23 Nader onderzoek vegetatie en vleermuizen, Kanaalstraat, Sneek 21 Bijlage I Waargenomen soorten in het plangebied en hun beschermingsstatus Alle vermelde soorten zijn waargenomen tijdens de veldbezoeken op 2 juni, 13 juni, 11 september en 9 oktober FF: nummer = nummer van de tabel uit AMvB artikel 75 Flora- en faunawet waarin een onder deze wet beschermde soort is opgenomen, vogels zijn niet in één van deze tabellen opgenomen en zijn aangegeven met +; HR: + = soort is beschermd onder bijlage II of IV van de EU- Habitatrichtlijn; VR: + = soort is beschermd onder de EU-vogelrichtlijn; RL: nummer = status van soort met vermelding op de Nederlandse Rode lijst; 0 = uitgestorven op wereldschaal, 1 = in het wild uitgestorven op wereldschaal, 2 = verdwenen uit Nederland, 3 = in het wild verdwenen uit Nederland, 4 = ernstig bedreigd, 5 = bedreigd, 6 = kwetsbaar, 7 = gevoelig (LNV 2004). Nederlandse naam Wetenschappelijke naam FF HR VR RL Vaatplanten Akkerdistel Cirsium arvense Basterdwederik Epilobium sp Bijvoet Artemisia vulgaris Blaaszegge Carex vesicaria Boerenwormkruid Tanacetum vulgare Canadese fijnstraal Conyza canadensis Citroengele honingklaver Melilotus officinalis Duizendblad Achillea millefolium Echte guldenroede Solidago virgaurea Echte kamille Matricaria chamomilla Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna Es Fraxinus excelsior Fluitenkruid Anthriscus sylvestris Framboos Rubus idaeus Gele lis Iris pseudacorus Gestreepte witbol Holcus lanatus Gewone berenklauw Heracleum sphondylium Gewone braam Rubus fruticosus Gewone brunel Prunella vulgaris Gewone esdoorn Acer pseudoplatanus Gewone hoornbloem Cerastium fontanum subsp. vulgare Gewone melkdistel Sonchus oleraceus Gewone rolklaver Lotus corniculatus var. corniculatus Gewone smeerwortel Symphytum officinale Gewone vlier Sambucus nigra Greppelrus Juncus bufonius Grote brandnetel Urtica dioica Grote teunisbloem Oenothera erythrosepala Grote weegbree Plantago major subsp. major Harig wilgenroosje Epilobium hirsutum Hazelaar Corylus avellana Heermoes Equisetum arvense Hondsdraf Glechoma hederacea Kleefkruid Galium aparine Klein hoefblad Tussilago farfara Klein streepzaad Crepis capillaris Kleine klaver Trifolium dubium Klimop Hedera helix Kropaar Dactylis glomerata Kruipende boterbloem Ranunculus repens Liguster Ligustrum sp Madeliefje Bellis perennis Moerasdroogbloem Gnaphalium uliginosum Paardenbloem Taraxacum officinale Perzikkruid Persicaria maculosa Pitrus Juncus effusus Ridderzuring Rumex obtusifolius Riet Phragmites australis

24 22 Koeman en Bijkerk rapport Rimpelroos Rosa rugosa Rode klaver Trifolium pratense Rode kornoelje Cornus sanguinea Rood zwenkgras Festuca rubra Ruige zegge Carex hirta Ruwe berk Betula pendula Scherpe boterbloem Ranunculus acris Slipbladige ooievaarsbek Geranium dissectum Smalle weegbree Plantago lanceolata Speerdistel Cirsium vulgare Straatgras Poa annua Veldzuring Rumex acetosa Vlasbekje Linaria vulgaris Vogelwikke Vicia cracca Wilde lijsterbes Sorbus aucuparia Wilg Salix sp Wilgenroosje Chamerion angustifolium Witte klaver Trifolium repens Zachte berk Betula pubescens Zachte dravik Bromus hordeaceus Zachte ooievaarsbek Geranium molle Zevenblad Aegopodium podagraria Zomereik Quercus robur Zuurbes Berberis vulgaris Zwarte els Alnus glutinosa Zoogdieren Dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus Laatvlieger Eptesicus serotinus