BINDEND ADVIES VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT FEDERATIE VAN FINANCIËLE PLANNERS. in de geschilzaak: X. tegen Y.

Transcriptie

1 BINDEND ADVIES VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT FEDERATIE VAN FINANCIËLE PLANNERS in de geschilzaak: X. tegen Y. 1. Het verloop van de procedure X., wonende te A., mede handelende namens haar echtgenoot, Z. (hierna tezamen aan te duiden als: Eisers) heeft zich bij brief van 18 april 2001 met bijlagen gewend tot de Federatie Financiële Planners met een aantal klachten tegen Y., kantoorhoudende te B. (nader te noemen: Verweerder). Bij brief van 29 mei 2001 met bijlagen aan de Secretaris van deze Commissie hebben Eisers hun klachten en vorderingen nader uiteen gezet. De Commissie heeft het geschil in behandeling genomen. Verweerder heeft afgezien van het voeren van schriftelijk verweer onder voorbehoud van het recht om zich ter zitting te verweren. De mondelinge behandeling heeft plaatsgehad op 7 september Beide partijen zijn in persoon verschenen. 2. De feiten De Commissie gaat uit van de volgende feiten. Eisers hebben in augustus 2000 plannen gemaakt om een huis te kopen. Zij hebben in een vroeg stadium, meer dan twee maanden voordat de koopakte werd getekend, contact opgenomen met Verweerder die zij al kenden. Verweerder had eerder zaken van financiële aard voor Eisers geregeld, naar hun volle tevredenheid. Op 30 augustus 2000 stuurt Verweerder aan Eisers een berekening toe van een hypothecaire lening. Hij wekt in die brief de indruk dat hij de zaak kan regelen en vraagt om een aantal benodigde stukken. Hij wijst op de noodzaak van borgtocht, af te geven door een derde. Hij besluit met de mededeling dat hij de aanbieding gaat aanvragen zodra hij die stukken heeft ontvangen. Bijlagen bij de brief zijn een aantal berekeningen van benodigde financiering, maandlasten (kennelijk afkomstig van een hypotheekbank) en andere opstellingen. Naar ter zitting is gebleken hebben Eisers op 7 en 10 november 2000 de koopakte getekend. De hypotheek was toen nog niet rond. Niet gesteld en niet gebleken is dat 5

2 Verweerder bij Eisers de indruk zou hebben gewekt dat het met de financiering wel goed zat. Overigens heeft hij ook niet de indruk gewekt dat het niet goed zat. Geen van beide partijen heeft gesteld dat het sluiten van de koop in overleg met, of met medeweten van Verweerder is geschied. Het transport werd door Eisers, hun verkoper en de notaris vastgesteld op 22 december Verweerder werd daarvan in kennis gesteld. Door partijen is niet gesteld wanneer dat laatste plaatsvond maar de Commissie stelt op grond van de stukken en uitlatingen van partijen vast dat Verweerder in elk geval enkele weken vóór 22 december van de transportdatum op de hoogte was. Op 8 en 12 december stuurt hij Eisers stukken toe waaronder een originele offerte van ABC. Bank gedateerd 6 december Daarin staat dat de bank nog een aantal stukken nodig heeft en er staan voorbehouden in. Tussen 15 en 18 december 2000 krijgt Verweerder van de financieringsbemiddelaar een brief waarin staat dat nog een aantal stukken ontbreken en dat de zaak waarschijnlijk niet rond kan zijn voor de passeerdatum van 22 december. Deze brief stuurt Verweerder op 18 december door naar Eisers die daar erg van schrikken. Verweerder zegt erbij dat het transport moet worden uitgesteld. Eisers stellen Verweerder op 20 december aansprakelijk voor alle schade die voortvloeit uit het niet doorgaan van het transport. Bij brief van 21 december wijst Verweerder aansprakelijkheid af. 3. De klachten De klachten komen op het volgende neer. a. Verweerder heeft de zaken laten versloffen. Toen hij 18 of 19 december aankwam met een verzoek om stukken was het al te laat. Bovendien waren daar stukken bij die nooit eerder aan de orde waren geweest. b. Verweerder had hun een netto maandlast van niet meer dan ƒ beloofd hetgeen ook een dringende wens van Eisers was. Uiteindelijk kwamen zij met een veel hogere maandlast te zitten. c. Onder druk van de contractuele boete van 10% van de koopsom moesten Eisers node een andere, lagere hypotheek nemen. Daarvoor moesten zij ƒ eigen geld inbrengen. Hun effecten hebben zij daardoor moeten verkopen op een ongunstig moment. d. Verweerder heeft het vertrouwen van Eisers geschonden. 4. Het verweer 6

3 Verweerder stelt daar in het kader van deze procedure alsook voordien in de correspondentie, het volgende tegenover. Hij wijst aansprakelijkheid af. Hij heeft voortreffelijk werk geleverd door een ultramoeilijke financiering te regelen. Hij heeft Eisers er reeds op 18 december 2000 schriftelijk op gewezen dat er diverse stukken ontbraken in het dossier en dat onder deze omstandigheden het transport op 22 december 2000 niet door kon gaan. Zelf wist hij dat ook pas op 18 december. De klant blijft zelf verantwoordelijk voor aanleveren van de stukken. Er was geen noodzaak om een andere, duurdere financiering af te sluiten. Eisers hebben hem niet de mogelijkheid geboden de zaak alsnog rond te maken. Het transport had uitgesteld kunnen worden. Verweerder voelt zich in zijn eer aangetast. 5. De zitting Ter zitting zijn - zakelijk samengevat - de volgende verklaringen afgelegd. X.: "We hadden gevraagd of we dat pand konden kopen. Er is een paar keer over gesproken met Verweerder. Hij had al eerder zaken voor ons geregeld. Dat was perfect. We zijn zelf ook niet steeds alert geweest." Verweerder: "Uiteraard was er ook gesproken over een financieringsvoorbehoud. Ik vind het een nare zaak. Ik ben hier om mijn eer te verdedigen. 20 december 2000 dacht ik nog steeds dat het transport doorging. Dit was een hele moeilijke financiering. Eigenlijk ultramoeilijk, gezien het inkomen. Er zat een eis in van borgstelling door een derde. Die borgtocht hebben ze mij nooit aangeleverd. ABC. Bank keek heel scherp. Taxatie was vereist. XYZ. BV kan het dossier pas bij de hypotheekbank indienen als alles totaal compleet is. Tot op heden heb ik nooit handtekeningen op de identiteitskaart ontvangen. Ik zag op 14 december aankomen dat het heel moeilijk werd. De zaak kon op 22 december niet doorgaan door niet aanleveren van het complete dossier. Ik ben alleen tussenschakel maar als ik iets op de fax krijg dan neem ik meteen actie. Ik had een perfecte relatie met deze mensen. Toen stelden ze me aansprakelijk terwijl ik degene ben die provisie mis. Ik heb zelf schade geleden. In het zicht van de haven hebben ze deze fantastische deal afgeblazen. Ik heb niet eens de mogelijkheid gehad om een andere aanbieding te doen. U vraagt mij of ik ook wel eens klanten iets afraad. Ja dat doe ik wel eens. Het koopcontract was getekend 7/10/nov Daar stond een financieringsclausule in." Z.: "Ja die borg kon niet op tijd rondkomen. Wij wilden de koop niet ontbinden omdat wij het pand niet los wilden laten. Het huis was namelijk meer waard." 7

4 Verweerder: "Ik kreeg de hele financiering perfect rond zelfs inclusief verbouwing." X.: "Ja ik heb de nieuwe offerte van ABC. Bank al op 17 december getekend met die hoge maandlast." Verweerder: "Op 12 december heb ik naar de notaris gefaxt om te zeggen dat het heel moeilijk werd. Ik heb ook de mogelijkheid met notaris en cliënten besproken om het transport een weekje uit te stellen. De lijst van 15 december 2000 van XYZ. BV vermeldt zaken die ontbraken maar het is min of meer een standaardbrief, niet alles is van toepassing. Ik had een onvolledig dossier moeten insturen om toch te trachten de zaak op tijd rond te krijgen. Op uw vraag antwoord ik: Er ontbraken ook stukken die de klanten hadden moeten inleveren (borgtocht, handtekeningen). X.: "Nu hebben we weer een andere hypotheek, een lagere. Die van die ƒ bruto maandlast is nooit doorgegaan. Het is 4½ à 5 ton geworden. Ze zeiden tegen ons: die 7 ton, dat was onverantwoord. Ik ben secretaresse, mijn man is automonteur." Verweerder: "Ziet u wel: dus geen 7 ton! Dat is wezenlijk!" 6. Beoordeling van het geschil Uit de stukken, de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist en het overigens ter zitting behandelde zijn de feiten als bovenvermeld onder punt 2 komen vast te staan. Door deze kwestie heen, loopt de vraag of het verantwoord was, om Eisers een jong gezin met twee inkomens van gezamenlijk ƒ bruto een zware topfinanciering van meer dan ƒ te adviseren. In het algemeen gesproken kan men dat betwijfelen. Eisers zouden daardoor gemakkelijk in moeilijkheden kunnen komen evenals een van de ouders die persoonlijk borg zou staan voor de hypotheekschuld. Het is onbekend of deze laatste op de hoogte was van de verstrekkende verplichtingen van een borg. Uit de feiten blijkt echter niet dat Verweerder wat dit betreft onzorgvuldig is geweest naar Eisers toe. Gebleken is immers dat Eisers welbewust hadden besloten dat zij het onroerend goed beslist wilden hebben voor deze prijs, en dat zij ook beslist het volledige, hoge krediet wensten. Als de kwestie van de ontbrekende stukken niet was 8

5 gerezen, en Verweerder was erin geslaagd om de hoge financiering bij ABC. Bank met de lage maandlast tijdig rond te krijgen volgens plan, dan was hij waarschijnlijk door Eisers bejubeld. Onder de omstandigheden van dit geval kan niet gezegd worden dat een financiële planner zijn medewerking niet mag geven aan een dergelijk wensenpakket van zijn cliënt als die cliënt daar zo uitgesproken op aandringt. Anders ligt het ten aanzien van de klacht dat Verweerder de zaken had laten versloffen. De Commissie is van mening dat Verweerder inderdaad onvoldoende alert is geweest bij de begeleiding van deze aanvraag en de rapportage naar zijn klant. In de lijst van 15 december 2000 van ontbrekende stukken zijn er diverse die Verweerder niet eerder bij Eisers had opgevraagd. Toen hij dat alsnog deed op 18 december was het redelijkerwijs al te laat, ook al is Verweerder een andere mening toegedaan. De eerdere schriftelijke contacten van de zijde van Verweerder bevatten generlei waarschuwing of rappel. Verweerder is in dit opzicht tekortgeschoten. Toch leidt dit niet tot toewijzing van de klacht, om de volgende redenen. a. Eisers dragen ook schuld. De contractuele boete die na 22 december dreigde, zou niet aan de orde zijn geweest als zij gebruik hadden gemaakt van het financieringsvoorbehoud in de koopakte. Ter zitting heeft de Commissie geconstateerd dat die ontbindende voorwaarde erin stond. Zij hebben de koop echter bewust niet ontbonden omdat zij het pand beslist niet wilden prijsgeven. b. Eisers hadden zelf ook alerter kunnen informeren over de vorderingen van Verweerder bij zijn werk om de financiering gereed te krijgen. c. Eisers hebben zich niet ingespannen om tezamen met Verweerder en de notaris een andere voor de hand liggende oplossing te zoeken voor het op 18 december gerezen probleem: te weten enig uitstel van het transport. In plaats daarvan zijn zij meteen met een andere tussenpersoon en een andere geldverstrekker in zee gegaan. Daardoor zal nooit duidelijk worden of Verweerder er binnen redelijke termijn in zou zijn geslaagd om alsnog alles rond te krijgen. Los van de vraag naar de aansprakelijkheid van Verweerder is er de vraag naar de schade van Eisers. De Commissie heeft vastgesteld dat er in juridische zin geen schade is geleden. Het pand bevindt zich in het vermogen van Eisers en daartegenover hebben zij thans zelfs een aanzienlijk lagere schuld dan zij gehad zouden hebben met de hoge financiering van Verweerder. De hoogte van de maandlasten is ook niet relevant voor de schadeberekening. Datzelfde geldt tenslotte ook voor het feit dat Eisers thans eigen geld moesten investeren. Dat is voor hun vermogenspositie neutraal. De effecten hebben zij 9

6 niet meer, maar aangezien die zijn verkocht op de beurs hebben zij per definitie daarvoor de geldende marktwaarde ontvangen van dat moment en zijn zij daar dus niet rijker of armer van geworden. De Commissie kan zich voorstellen dat Eisers veel ergernis hebben gehad. Ook hier geldt dat dit mede is veroorzaakt door eigen nalatigheid. Voor een ander deel is Verweerder stellig schuldig aan de ergernis. Naar Nederlands recht kan de Commissie daarvoor evenwel geen schadevergoeding bevelen. Voor het overige behoeven de wederzijdse stellingen geen bespreking. De Commissie stelt het bindend advies vast dat de klacht en de vordering worden afgewezen. Deze beslissing is tot stand gekomen met inachtneming van het Reglement Commissie van Toezicht FFP en is gewezen door Mr C.J.B. Ebeling (voorzitter), W.J.H. Draisma en Mr W.A. Mooij (leden van de Commissie) waarbij Mr M.L. Laumen als secretaris optrad. 10