Ruimtelijke onderbouwing. Lindenlaan 60 te Bellingwolde

Transcriptie

1 Ruimtelijke onderbouwing Lindenlaan 60 te Bellingwolde datum: november 2012

2 Plangebied (bron: Google Earth) 1

3 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding Planologische regeling Leeswijzer Planbeschrijving Ruimtelijke structuur Functionele structuur Beleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Omgevingsaspecten Ecologie Archeologie & cultuurhistorie archeologie Cultuurhistorie Water Milieuaspecten Wet geurhinder Besluit milieueffectrapportage Milieuzonering Geluidhinder Bodem Luchtkwaliteit Externe veiligheid Verkeer

4 5. Uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Conclusie BIJLAGEN Bijlage 1 Watertoets bijlage 2 V-stacks berekening

5 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aan de Lindenlaan 60 te Bellingwolde is een varkensvermeerderingsbedrijf gevestigd. De eigenaar van dit varkensbedrijf (hierna te noemen initiatiefnemer) is genoodzaakt te voldoen aan de eisen van het Actieplan Ammoniak Veehouderij. Initiatiefnemer is voornemens om een zeer emissiearme stal te bouwen met een gecombineerd luchtwassysteem met 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser, waardoor de totale emisie van zowel ammoniak als geur flink afnemen. De investering die in het bedrijf moet worden gedaan om aan de wet- en regelgeving te voldoen kan alleen worden terugverdiend met een uitbreiding van het aantal dieren. Ondanks de geringe uitbreiding in het aantal dieren (van 350 naar 448 fokzeugen met gespeende biggen) zal zowel de ammoniakemissie als de geuremissie en geurbelasting van het bedrijf op de omgeving afnemen. Om bovenstaande te realiseren wordt één stal verbreed en verlengd. Het totaal bebouwd vloeroppervlak (nu 2.679m 2 ) neemt toe met 284 m 2. Daarnaast wordt er tussen de te verbouwen stal en de Lindenlaan nog een mestbassin gerealiseerd met een oppervlak van 400m 2. figuur 1: huidige situatie bedrijfsbebouwing, met stal uitbreiding groen en mestbassin bruin gearceerd (bron: gemeente Bellingwolde, geoviewer) figuur 2:overzicht plangebied vanaf de Lindenlaan (bron: google earth, foto s 2009). 4

6 1.2 Planologische regeling In het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 1998 (vastgesteld 1998) heeft het plangebied een agrarische bestemming (agrarisch gebied met een gesloten landschap). Een uitsnede van het bestemmingsplan is hieronder opgenomen (figuur 2). De bestaande bebouwing ligt geconcentreerd binnen het bouwperceel. figuur 2: uitsnede vigerend bestemmingsplan Buitengebied 1998 plangebied rood omlijnd. Binnen deze bestemming geldt een maximum stalvloeroppervlak van 1500m 2 voor nietgondgebonden agrarische bedrijven. Dit maximum is reeds bereikt met de bestaande bebouwing. Ook overschrijdt de bebouwing (momenteel totaal 2.679m 2 ) de grens van een eventuele ontheffing tot 2000m 2. Het te realiseren mestbassin bevat geen bouwwerken en bevindt zich op het bouwperceel. Het mestbassin kan binnen de bestaande planvoorschriften gerealiseerd worden. De gemeente Bellingwedde is bereid medewerking te verlenen aan de voorgenomen plannen - voor stalverbetering en staluitbreiding - door een uitgebreide Wabo procedure te volgen. De uitbreiding en aanpassingen kunnen dan mogelijk worden gemaakt door afwijking van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 o van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Om de realisatie van de staluitbreiding mogelijk te maken wordt een omgevingsvergunning aangevraagd. De aanleg van het het mestbassins wordt middels een melding ingevolge het Besluit mesbassin geregeld. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is een beschrijving gegeven van het plan. Hierbij wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele aspecten. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een beschrijving gemaakt van het provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied en/of de ontwikkeling. In hoofdstuk 4 wordt op de diverse omgevingsaspecten ingegaan. Tenslotte gaat hoofdstuk 5 in op de uitvoerbaarheid van het plan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid. 5

7 2. Planbeschrijving 2.1 Ruimtelijke structuur Het perceel Lindenlaan 60 is gelegen in Bellingwolde. Op het perceel, kadastraal bekend gemeente Bellingwedde, sectie L, nummers 837,432,836,096,633,632 staat een varkensbedrijf met een woonboerderij en een aantal stallen voor het huisvesten van varkens (voornamelijk zeugen en gespeende biggen). Het totaal bebouwd oppervlak is 2.679m 2. Initiatiefnemer is voornemens om één stal (de zuidelijkste) te verlengen en te verbreden en een mestbassin te plaatsen (overeenkomstig de Bouwtechnische richtlijnen mestbassins 1990). Het mestbassin wordt gesitueerd voor de meest zuidelijk gelegen stal (zie figuur1) en doordat het grotendeels wordt ingegraven is de impact op de ruimtelijke structuur gering. In figuur 3 is een foto van de huidige situatie en een tekening van de toekomstige situatie weergegeven. Hieruit blijkt dat door de verlenging van de stal, de achterkant gelijk wordt getrokken aan de naastgelegen stal. Door de stal tevens te verbreden met 1,00 meter wordt de bestaande perceelgrens niet overschreden. De totale toename van het staloppervlak is 684m 2 figuur 3: impressie gebouwen 6

8 2.2 Functionele structuur Initiatiefnemer is voornemens om een bestaande stal uit te breiden en een mestbassin te plaatsen. De agrarische functie blijft gehandhaafd. 7

9 3. Beleid Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op deze ruimtelijke onderbouwing. Er wordt ingegaan op het Provinciaal en Gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met de genoemde ontwikkeling. 3.1 Provinciaal beleid De provincie Groningen staat nieuwe intensieve veehouderijbedrijven niet toe. Voor bestaande bedrijven gelden er uitbreidingsregels (bron: internetsite provincie Groningen). De regels voor bestaande intensieve veehouderijen die willen uitbreiden staan in de Omgevingsverordening Provincie Groningen. Voor een uitbreiding van een intensief veehouderijbedrijf is altijd een ontheffing van de provincie nodig. Op 9 maart 2011 hebben Provinciale Staten een herziening van de Provinciale Omgevingsverordening vastgesteld. Daarin zijn de regels voor uitbreiding van bestaande intensieve veehouderijen aangescherpt. Het doel daarvan is aantasting van het landschap, de woonomgeving, en toerisme en recreatie door intensieve veehouderij te voorkomen. In de herziening word onderscheid gemaakt tussen witte, gele en groene gebieden. De kleur van het gebied bepaalt in hoeverre intensieve veehouderijen mogen uitbreiden. Het perceel Lindenlaan 60 te Bellingwolde is gelegen in een wit gebied (zie figuur 5). plangebied figuur 5: uitsnede gebiedenkaart intensieve veehouderij (bron: In de omgevingsverordening is opgenomen dat een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een agrarische bedrijf waar ten tijde van de inwerkingtreding van de herziening reeds intensieve veehouderij wordt uitgeoefend en dat gelegen is binnen een wit gebied, niet voorziet in een toename van staloppervlakte ten behoeve van intensieve veehouderij (artikel 4.18, lid 2). Dit is echter niet van toepassing voor zover de toename van de staloppervlakte noodzakelijk is om daarmee tegemoet te komen aan aangescherpte eisen op het gebied van milieu en dierenwelzijn en het aantal dieren daarbij niet toeneemt (artikel 4.18, lid 2). Aangezien de uitbreiding van het bedrijf nodig is om aan de eisen van de milieuwetgeving te voldoen, past de ontwikkeling binnen het provinciaal beleid, mits het aantal dieren niet zou uitbreiden. Door de stalmaatregelen en extra stalruimte, inclusief de uitbreiding van het aantal dieren (met 98 fokzeugen en 4 opfokzeugen), zal de ammoniak en geuremissie namelijk fors dalen (met resp. 38% en 35%). Deze emissiedaling past binnen het provinciaal beleid. 8

10 De uitbreiding van het aantal dieren past echter niet binnen het provinciaal beleid. Maar deze uitbreiding van het aantal dieren is nodig om het plan financieel haalbaar te maken en ondanks de uitbreiding dalen de emissiewaarden. 3.2 Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan Het vigerend ruimtelijk gemeentelijk beleid van het plangebied is vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied Zoals in paragraaf 1.2 is weergegeven heeft het plangebied hierin de bestemming Agrarisch gebied met een gesloten landschap. Het maximale stalvloeroppervlak voor niet grondgebonden agrarische bedrijven is hierin vastgesteld op 1500m 2, met een ontheffingsmogelijkheid tot 2000m 2. Het bestaande staloppervlak ( oppervlakte woongedeelte) overschrijdt reeds deze 2000m 2. Door de uitbreiding wordt deze grens nog verder overschreden. Omdat de uitbreiding nodig is om financieel gezond te blijven en om aan de milieu-eisen te voldoen en omdat er sprake is van een knelgeval, kan van de regels van het bestemmingsplan worden afgeweken met een omgevingsvergunning ( art lid 1 onder a sub 3) mits sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing. overig gemeentelijk beleid Het gemeentelijk beleid is om bedrijven indien mogelijk een kans te geven. 9

11 plangebied 4. Omgevingsaspecten Uit de bestaande omgevingssituatie kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden voortkomen voor deze ruimtelijke ontwikkeling. Het uitgangspunt is dat er goede afwegingen met betrekking tot de omgevingsaspecten worden gemaakt. In de volgende paragrafen wordt hier op ingegaan. 4.1 Ecologie Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming Voor wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Binnen een straal van 3 kilometer van het plangebied ligt geen EHS gebied. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied is de Waddenzee op ongeveer 13 kilometer van het plangebied. figuur 5: 3 km-zone rondom plangebied (bron: Gezien de afstand en de aard van de ontwikkeling - stalmaatregelen en een kleine uitbreiding van een varkensstal om aanpassingen mogelijk te maken, waardoor (door de stalmaatregelen) de ammoniak en geuremissie waarden fors worden verlaagd - is geen negatief effect op het Natura 2000 gebied te verwachten. Aangezien er geen EHS-gebied in de nabijheid van het plangebied ligt is er ook geen negatief -effect op de EHS. Ten aanzien van gebiedsbescherming zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plan. Soortenbescherming De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfplaatsen) die in de wet zijn 10

12 aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode- Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Gelet op de agrarische functie van het plangebied en de verhoudingsgewijs geringe uitbreiding zal geen verstoring van de soorten ontstaan. 4.2 Archeologie & cultuurhistorie archeologie Op grond van het Verdrag van Malta en de daaruit voortvloeiende Wet op de archeologische monumentenzorg, dient te worden gekeken naar de archeologische waarden in het plangebied. De gemeente Bellingwedde heeft een archeologische trefkansenkaart (zie figuur 6). Uit deze kaart blijkt dat het plangebied een hoge archeologische trefkans heeft. figuur 6: uitsnede archeologische trefkansenkaart van de gemeente Bellingwedde Aangezien de gemeente Bellingwedde geen specifiek archeologisch beleid heeft, is advies bij Libau gevraagd. Hieruit is gebleken dat een bureau-onderzoek moet worden uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zullen worden betrokken bij de vaststelling van de omgevingsvergunning. Eventuele eisen aan de werkzaamheden zullen als voorwaarden worden opgenomen. 11

13 4.2.2 Cultuurhistorie Bellingwolde wordt gekenmerkt door een van rijkswege beschermd dorpsgezicht. Dit is het gebied rondom de Hoofdweg. Het plangebied valt (zie figuur 7) buiten deze beschermende zone. figuur 7: Gezicht Bellingwolde (bron: Water Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Voor dit plan is de digitale watertoets van het waterschap ingevuld. Hieruit is gebleken dat er in het plangebied sprake is van een schouwsloot. Deze is gelegen aan de rand van het plangebied en zal intact blijven. De bebouwing blijft nog enkele meters van de schouwsloot verwijderd (gelijk aan de bestaande bebouwing). De standaardreactie van het waterschap is in bijlage 1 opgenomen. Met in achtneming van bovenstaande, blijkt dat het plan geen invloed op het watersysteem heeft. 4.4 Milieuaspecten Een varkenshouderij is een inrichting in gevolge de Wet milieubeheer (Wm) en dient over een omgevingsvergunning (voorheen milieuvergunning) te beschikken. Het bedrijf is reeds in het bezit van een milieuvergunning gezien de huidige omvang van het bedrijf in de huidige situatie. De aanvraag om een omgevingsvergunning waar deze ruimtelijke onderbouwing onderdeel van uitmaakt, omvat tevens een verzoek om een vergunning ingevolge artikel 2.1 lid 1 sub e van de Wabo (milieu). 12

14 4.4.1 Wet geurhinder De Wet geurhinder en veehouderij, die sinds 1 januari 2007 van kracht is, vormt het beoordelingskader voor stank uit de veehouderij. Bij een varkensbedrijf is de geuremissie van belang. In de nieuwe situatie zal het aantal dieren toenemen (zie tabel 1). Vigerende vergunning Wenselijke situatie plan 2012 Toe-/ afname Fokzeugen met gespeende biggen Dekberen 2 2 Gelijk Opfokzeugen paarden tabel 1: overzicht aantal dieren Door het bouwen van een zeer emissiearme stal met een gecombineerd luchtwassysteem met 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser neemt de totale emissie van zowel ammoniak als geur flink af. De geuremissie zal, ondanks de diertoename, echter door de nieuwe technieken in de stal fors worden teruggedrongen van ,8 naar ,9 (zie tabel 2). Dit betekent een geurreductie van 34%. Tabel 2 Ammoniak en geurhoeveelheden (bron: aanvraag plan door Jan Immink, agrarisch bouw en milieuadvies, maart 2012) Volgens de Meststoffenwet is Bellingwolde gelegen in een niet-concentratie-gebied. Binnen de bebouwde kom bedraagt de maximale geurnorm 2 ou E /m 3 en buiten de bebouwde kom bedraagt deze norm 8 ou E /m 3. Het perceel Lindenlaan 60 ligt buiten de bebouwde kom waarvoor een norm van 8 ou E /m 3 geldt. 13

15 Met behulp van het verspreidingsmodel V-Stacks kunnen de 8 ou E /m 3 contouren worden berekend. Uit deze berekeningen (zie bijlage 2) blijkt dat binnen de 8 ou E /m 3 -contour zowel in de huidige als in de toekomstige situatie twee geurgevoelige objecten liggen, te weten woning Lindenlaan 65 en Lindenlaan 63. tabel 3: V-stacks berekening huidige situatie tabel 4: V-stacks berekening toekomstige situatie (met uitbreiding) Volgens de wet Geurhinder en veehouderij (2006) geldt dat indien de geurbelasting groter is dan de geurnorm, het aantal dieren toeneemt, en een geurbelastingreducerende maatregel wordt toegepast, dan wordt een vergunning verleend voor wijziging van het aantal dieren, voorzover de toename van de geurbelasting ten gevolge van die wijziging niet meer bedraagt dan de helft van de vermindering van de geurbelasting die het gevolg zou zijn van de toegepaste geurbelastingreducerende maatregel bij het eerder vergunde veebestand. Daartoe is een berekening uitgevoerd van de situatie in 1999, zonder de twee stallen die hieronder rood omlijnd zijn (en zonder de uitbreiding: blauw omstippeld): Dat is de geurbelastingreducerende maatregel. figuur 8: overzicht gebouwen, waarbij de rood en blauw omlijnde gebouwen niet zijn meegenomen in de V-stacks berekening van tabel 5. tabel 5: V-stacks berekening situatie (zonder rood omlijnde stallen en zonder toekomstige uitbreiding) 14

16 De geurbelasting op de woningen Lindenlaan 65 en 63 zijn dan respectievelijk 12,2 en 10,2 ou E /m 3 (zie tabel 5). De helft van deze "winst" mag conform artikel 3 lid 4 van de Wet geurhinder en veehouderij (oktober 2006) weer opgevuld worden: de toegestane geurbelasting op de woning Lindenlaan 65 wordt dan: 15,9-12,2=3,7 gedeeld door 2 = 1,9 12,2+1,9=14,1 de toegestane geurbelasting op de woning Lindenlaan 63 wordt dan: 12,9-10,2=2,7 gedeeld door 2 = 1,4 10,2+1,4= 11,6 In tabel 4 zijn deze toegestane geurbelastingen (geurnorm verhoging van 8 naar respectievelijk 14,1 en 11,6 ou E /m3) inzichtelijk gemaakt. Uit deze tabel blijkt dat de geurbelasting op Lindenlaan 65 10,2 ou E /m 3 is en daarmee voldoet aan de norm van 14,1 ou E /m 3 zoals is toegestaan volgens bovenstaande berekening. En de geurbelasting op Lindenlaan 63 is 9,1 ou E /m 3 en voldoet daarmee ook aan de norm van 11,6 ou E /m 3 zoals is toegestaan volgens bovenstaande berekening. De stallen van het varkensvermeerderingsbedrijf staan op een afstand van ongeveer 55 meter (het nieuwe gedeelte op meer dan 70 meter) van de dichtstbijzijnde (burger)woning en hebben in de nieuwe situatie een geuremissie van 10164,9 (tabel2). Aangezien de geuremissie met 34% teruggedrongen wordt heeft dit een positieve invloed op de omliggende (geurgevoelige) omgeving Besluit milieueffectrapportage In de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage is vastgelegd dat voorafgaande aan het ruimtelijke plan dat voorziet in een grootschalig project met belangrijke nadelige milieugevolgen een milieueffectrapport opgesteld dient te worden. De activiteiten waarvoor een MER-rapportage opgesteld moet worden is opgenomen in de bijlage van het Besluit MER. Overigens wordt onderscheid gemaakt tussen een MER-beoordeling (categorie D), waarbij het bevoegd gezag een beslissing kan nemen of een MER nodig is of een verplicht MER (categorie C). De wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken van varkens is opgenomen in de C- en D-lijst. Dit is echter alleen van toepassing bij meer dan 900 stuks (C-lijst) en meer dan 750 (D-lijst) zeugen. Aangezien op het bedrijf aan de Lindenlaan 60 te Bellingwedde sprake is van minder dan 500 zeugen is een milieueffect rapportage niet nodig Milieuzonering De handreiking Bedrijven en milieuzonering van de VNG (maart 2009) adviseert voor een varkenshouderij een richtafstand van 200 meter (in verband met geur). Voor stof, geluid en gevaar worden respectievelijk 30, 50 en 0 meter geadviseerd. De dichtstbijzijnde bebouwing zijn de woningen op Lindenlaan 63 (op ca. 70 meter) en Lindenlaan 65 (op circa 55 meter). Deze woningen liggen binnen de 200 meter-geurzone van de varkensstallen. Aan de overige afstanden van de richtlijn wordt voldaan. De geurafstand van het een bedrijf met varkens ten opzichte van woningen vormt dus, op basis van de VNG-richtlijn, een belemmering voor het voorgenomen initiatief. In voorgaande paragraaf is al aangegeven dat de geuremissie met 34% wordt teruggedrongen in de nieuwe situatie (ten opzichte van de huidige situatie). Deze geurreductie wordt gezien als een positieve ontwikkeling voor de geurgevoelige bebouwing en de geur vormt dan ook geen belemmering voor de uitbreiding van het varkensbedrijf. Op basis van het Besluit emissiearme huisvesting veehouderij (AMvB-huisvesting) dient de huisvesting voor varkens te worden voorzien van de zogenaamde emissiearme technieken, zodat 15

17 geur - en ammoniakuitstoot zoveel mogelijk worden beperkt. Het voorgenomen plan is gebaseerd op het aanpassen van de stallen dan wel een uitbreiding van stallen met deze emissiearme technieken. Hierdoor zal zowel de ammoniak als geuremissie afnemen (zie tabel 6). Vigerende Wenselijke situatie Reductie vergunning plan 2012 Ammoniak 2.491, ,95 38% geuremissie ,9 34% tabel 6: overzicht waarden ammoniak en geuremissie De reductie van ammoniak heeft een positieve invloed op eventueel omliggende natuurgebieden. In de omgeving van het plangebied zijn geen natuurgebieden. 4.5 Geluidhinder Dit plan voorziet niet in de realisatie van een geluidsgevoelig object. Toetsing in het kader van de Wet Geluidhinder is dan ook niet noodzakelijk. 4.6 Bodem Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen bij ruimtelijke plannen en projecten in het kader van de Wet bodembescherming te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. In de stal worden gespeende biggen en dragende zeugen gehuisvest. Hiervoor is geen constant toezicht vereist. Het voer wordt automatisch toegediend. Derhalve verblijven er geen mensen langer dan 2 uur per dag in de stal. Er hoeft dan ook geen bodemonderzoek voor de uitbreiding van de stal te worden uitgevoerd. 4.7 Luchtkwaliteit Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkelingen, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of; een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt of; een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het ministerie van VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Door het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer in te vullen, wordt een worstcase scenario berekend. De toename van het aantal motorvoertuigen (mvt) door de uitbreiding realisatie van een varkensbedrijf wordt geschat op maximaal 10 voertuigbewegingen per etmaal. Hierbij nog aangegeven dat 50% vachtverkeer is. In de rekentool zijn tien voertuigbewegingen ingevuld (zie tabel 7). Uit de rekentool blijkt dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en dat er ten aanzien van luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het plan. Hieronder is nog de rekentool opgenomen. 16

18 tabel 7: worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit De realisatie van de vergrote varkensstal op hetzelfde perceel zal voor de luchtkwaliteit dan ook geen negatieve gevolgen hebben. 4.8 Externe veiligheid Vanuit een goede ruimtelijke ordening is het van belang te kijken naar functies die gevaar kunnen opleveren in of in de nabijheid van het plangebied. Op grond van de AMvB Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt daarom gekeken naar zogenaamde risicovolle inrichtingen. Ingevolge het Bevi is sprake van een kwetsbaar object indien het een gebouw betreft waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn. Op een risicokaart is inzichtelijk gemaakt waar de risicovolle en kwetsbare objecten zich bevinden. Een deel van deze risicokaart, ter hoogte van het plangebied, is weergegeven in figuur 9. figuur 9: uitsnede risicokaart met rechts 2km zone(bron: Uit de risicokaart (internetversie) blijkt dat er binnen een straal van 2 kilometer geen aandachtspunten aanwezig zijn. 4.9 Verkeer Zoals gesteld in paragraaf 4.7 worden er maximaal 10 voertuigen per etmaal extra verwacht als de nieuwe stal gerealiseerd is. De helft hiervan is vrachtverkeer. Dit aantal zal in de praktijk 17

19 waarschijnlijk lager zijn, doordat de vracht (varkens of voer) inpasbaar is in de beschikbare ruimte van de huidige vrachtwagens, danwel door het inzetten van iets grotere vrachtwagens. Het bedrijf is bereikbaar via de Lindenlaan door het dorp Bellingwolde. De Lindenlaan is een zijstraat van de Hoofdweg, de doorgaande weg door het dorp. Het verkeer ten behoeve van het varkensbedrijf rijdt nu ook langs deze weg en is daarmee goed bereikbaar. figuur 10: Wegenstructuur nabij plangebied (bron: Google-Earth) 18

20 5. Uitvoerbaarheid Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een planologische ontwikkeling. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. 5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Voor de realisatie van de uitbreiding van de varkensstal is een omgevingsvergunning vereist. Deze wordt aangevraagd bij de gemeente Bellingwedde. Op grond van de Wabo wordt het ontwerpbesluit gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan door een ieder een zienswijze bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend. Daarnaast wordt vooroverleg gevoerd met de provincie Groningen en het waterschap Hunze en Aa s. De resultaten van de terinzagelegging en het vooroverleg zullen in deze paragraaf worden verwerkt. 5.2 Economische uitvoerbaarheid Het gaat in casu om een particulier initiatief. Er zijn, anders dan het toepassen van de procedure, voor de gemeente geen kosten aan het plan verbonden. De wijziging van het planologisch regime zou planschade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening tot gevolg kunnen komen. Om de eventueel uit te keren planschade niet ten laste van de gemeente te laten komen zal hiervoor een overeenkomst met initiatiefnemer worden afgesloten. 5.3 Conclusie Geconcludeerd kan worden dat het initiatief zowel uit maatschappelijk en economisch oogpunt uitvoerbaar is. Daarnaast is niet gebleken van milieubelemmeringen en van beletselen uit ruimtelijkplanologisch oogpunt. Er zijn dan ook op basis van het bestemmingsplan geen belemmeringen om tot het verlenen van de vergunning over te kunnen gaan. 19

21 BIJLAGEN 20

22 Bijlage 1 Watertoets 21

23 22

24 23

25 24

26 25

27 26

28 27

29 28

30 29

31 bijlage 2 V-stacks berekening 30

32 31

33 32

34 33

35 34

36 35

37 36

38 37

39 38