RIJKSDIENST VOOR DE IJSSELMEERPOLDERS SMEDINGHUIS LELYSTAD RIJ. Werkdocument Bbr - WINDENERGIE - 1 door. W. de Bruyn.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RIJKSDIENST VOOR DE IJSSELMEERPOLDERS SMEDINGHUIS LELYSTAD RIJ. Werkdocument 1975-455 Bbr - WINDENERGIE - 1 door. W. de Bruyn."

Transcriptie

1 t RIJKSDIENST VOOR DE IJSSELMEERPOLDERS SMEDINGHUIS LELYSTAD RIJ Werkdocument Bbr - WINDENERGIE - 1 door W. de Bruyn 4 R & ^SL q in

2 > - WINDENERGIE - Het gebruik maken van windenergie bij het opvoeren van water. Praktijkverslag, naar aanleiding van een opdracht gegeven door de afdeling Recreatie van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders te Lelystad, tijdens een stage in de periode van 17-2-'75 tot 2-5-'75 door: W. de Bruyn.

3 1 INHOUDSOPGAVE INLEIDING biz. 1. WINDMOLENS VAN NEDERLAND 'n STUKJE GESCHIEDENIS NIEUWE BESTEMMING OUDE WINDMOLENS? 9 2. WIND WINDSNELHEID Metingen van de windsnelheid Windsnelheidsduurkromme en windsnelheidshistogram Relatie hoogte ten opzichte van het aardoppervlak-windsnelheid WINDRICHTING ENERGIE THEORETISCHE INLEIDING M.B.T. WINDENERGIE Arbeidsvermogen van beweging Theoretisch te benutten energie van door de wind geleverde arbeid 18 a Theoretisch beschikbare energie in PK per m2 werkzaam werkoppervlak PRAKTISCHE BESCHIKBARE ENERGIE Verliezen Totaal rendement van de molen Effectief beschikbare energie HET WATEROPVOERWERKTUIG TOELICHTING EN GEBRUIK VAN DE GRAFIEKEN INVENTARISATIE WINDMOLENS MOLENBOUW-BOSMAN N.V Alternatieven op de standaarduitvoering Fa. GEBR. BARKER FIRMA C. REM WINDMOLENS UIT HET BUITENLAND KOSTENVERGELIJKING EERSTE VERGELIJKING Windmolens Dieselmotorpomp Elektro-pomp TWEEDE VERGELIJKING Windmolens Dieselmotorpomp Elektro-pomp CONCLUSIES ALTERNATIEVE WERKWIJZE WINDGENERATOREN Protentiele energie-opbrengst voor De Bilt CONCLUSIES 42 -» SAMENVATTING 42 LITERATUUR 44 BIJLAGE A Voorbeeld verstrekking windsnelheidsgegevens door K.N.M.I. BIJLAGE B Frekwentieverdeling van de gemiddelde windsnelheid, Lelystad- Haven. BIJLAGE C Windsnelheidsduurkromme

4 BIJLAGE D Windsnelheidshistogram. BIJLAGE E Relatie hoogte t.o.v. aardoppervlak-windsnelheid. BIJLAGE F Voorbeeld verstrekking windrichtinggegevens door K.N.M.I BIJLAGE G Benodigd vermogen voor het opvoeren van water, met een vijzel. BIJLAGE H Benodigd vermogen voor het opvoeren van water, met een centrifugaalpomp. BIJLAGE I Relatie van Q (ra3/uur), H (m), N (pk per m2 werkzaam wiekopp.), v/m(sec.) en F (m2). BIJLAGE J Idem. BIJLAGE K Idem. BIJLAGE L P(v)- karakteristieken.

5 INLEIDING In Nederland zijn en worden meerdere recreatieobjecten en natuurterreinen aangelegd waarbij sprake is van een verhoogde waterstand. Deze verhoogde waterstand wordt in de meeste gevallen verkregen door het opvoeren van (polder)water met behulp van een pomp of een gemaal (diesel/elektrisch). Opvoeren van water met behulp van het natuurelement "wind" komt nauwelijks voor. Met het oog op een verdere beperking van het energiegebruik, geringere milieubelasting e.d. heb ik nagegaan in hoeverre windenergie meer toepasbaar is. De mens maakt al sinds eeuwen gebruik van de in de wind aanwezige energie, zowel op het land als op zee. In hoofdstuk 1 wordt een indruk gegeven, hoe men in Nederland de in de wind aanwezige energie in de loop der eeuwen heeft benut (op het land). Met de uitvinding van de stoommachine (tweede helft 18e eeuw) is er een teruggang gekomen in de benutting van de windenergie. Hierdoor is er ook een teruggang te zien geweest, van het aantal windmolens in Nederland in de laatste 100 jaar. De windmolens verloren hun functie, omdat er machines kwamen, die onafhankelijk waren van de wind, en het werk dat de windmolens altijd hadden gedaan gingen overnemen. In 1.2. wordt ingegaan op de vraag of de oude windmolens te gebruiken zijn bij het opvoeren van water in de daarvoor bestemde gebieden (natuurgebieden, recreatieobjecten). In hoofdstuk 2 is de factor wind behandeld. De wind wordt niet uitsluitend bepaald door een getalwaarde, zoals bijv. de temperatuur, maar door een getalwaarde, de windsnelheid en de windrichting. Wil men windenergie gaan gebruiken bij opvoeren van water dan is het van belang een inzicht te hebben in de verdeling van de gemiddelde windsnelheid in het gebied. Bij het gebruiken van windmolens voor het opvoeren van water zijn vooral de windsnelheden van 4 m/sec. tot 10 m/sec. van belang. Bij een windsnelheid kleiner dan 4 m/sec. zullen de meeste windmolens niet werken door een gebrek aan energie, terwijl men, bij een windsnelheid groter als 10 m/sec. de windmolen zal moeten uitschakelen (met de hand

6 - 2 - of automatisch) om schade aan de molen te voorkomen. Dus de windmolens zullen alleen water kunnen opvoeren bij windsnelheden van 4-10 m/sec. In hoofdstuk 3 is een poging gedaan een relatie te leggen tussen de beschikbare, door een windmolen geleverde energie en de energie behoefte van een wateropvoerwerktuig. Wil men de in de wind aanwezige energie gaan gebruiken voor het opvoeren van water dan denk ik aan een direkte werkwijze met windmolens, of aan een meer indirekte werkwijze, met windgeneratoren. In hoofdstuk 4 is een inventarisatie gegeven van de windmolens die in Nederland verkrijgbaar zijn. Met de direkte werkwijze van deze molens bedoel ik dat ze direkt een wateropvoerwerktuig drijven, dit in tegenstelling tot de windgeneratoren. Bij het gebruik van een windgenerator wordt de windenergie eerst omgezet in elektrische energie en opgeslagen in accu's, om het in een later stadium weer te kunnen omzetten in mechanische energie om het wateropvoerwerktuig te kunnen drijven. Hierover in hoofdstuk 6 meer. Tenslotte is in hoofdstuk 5 nog een kostenvergelijking gemaakt voor verschillende methoden van wateropvoer in twee gefingeerde gebieden. 1. WINDMOLENS VAN NEDERLAND Wanneer men een buitenlander vraagt, wat hem nu in Nederland het meest is opgevallen, dan zal hij heel vaak als antwoord geven: de molens. En dan bedoelt hij natuurlijk de windmolens, die vooral het vlakke polderland van Noord- en Zuid-Holland zo typisch Nederlands markeren, of die wiekendragers, die nog menig stadssilhouet, al zwaaiende, verlevendigen. Want, hoewel de windmolen reeds lang op de terugtocht is, verslagen door stoommachine, diesel- en electromotor, door staduitbreiding of brand, zijn er in Nederland nog ruim 900 te vinden, waarvan een derde deel vrij regelmatig werkt. Zij malen graan of veevoer, zagen hout of slaan het overtollige regenwater uit de laagliggende polders 'n STUKJE GESCHIEDENIS

7 - 3 - Waar en wanneer de windmolen, zij het dan in die vroegste tijd nog zeer primitief van bouw en inrichting, voor het eerst in Nederland opgericht is, zal wel nooit meer te achterhalen zijn. Het tijdstip zal heel waarschijnlijk gelegen hebben in de tweede helft van de 13e eeuw. Het oudste bekende document in Nederland, waarin sprake is van windmolens is het privilege, dat door Graaf Floris de Vijfde in het jaar 1274 aan de poorters van Haarlem werd geschonken. Dit privilege hield in, dat de burgers van deze stad maar zes schillings belasting moesten betalen voor een windmolen en drie voor een rosmolen(paardenmolen), terwijl niet- burgers van Haarlem er twintig moesten betalen. Hieruit blijkt tevens, dat de windmolen ter plaatse reeds als een algemeen bekend werktuig werd aangemerkt. De boeken van de Hertog van Gelre geven het bouwen van een windmolen in 1294 te Lochem aan. Verdere documenten wijzen op het bestaan van windmolens te Delft en St. Oedenraode (Beide in 1299). Dit eerste type windmolen was de STANDERDMOLEN gebruikt voor het malen van graan. De standerdmolenwas een geheel uit eikenhout vervaardigde molen, met een relatief hoge onderbouw. Om een verticaal staande "standerd" kon het hele molenhuis met wieken en staart gedraaid worden in de juiste windrichting. In het molenhuis bevonden zich de maalstenen. De standerdmolen moet lange tijd het enige type molen geweest zijn, want eerst in de 15e eeuw wordt melding gemaakt van een ander type molen, de zgn. stenen TORENMOLEN. Open standerdmolen De torenmolen kwam echter niet erg veel voor. De reden hiervoor was misschien gelegen in de hoge bouwkosten.

8 - 4 - Torenmolen Halfgesloten standerdmolen Een enkele keer werden bestaande torens (kruit- of verdedigingstorens) tot korenmolen omgebouwd. Door de bedijking van bijna alle grote rivieren aan het eind van de 13e eeuw, ontstonden in westelijk Nederland moerassige vlakten, doorsneden door grotere of kleinere rivieren, die uitmondden in de zee of de grote open riviermonden. Om betere bescherming te krijgen tegen overstromingen van de zee, werden zij bij hun uitmondingen afgedamd, zoals bijv. het geval was te Amsterdam, Zaandam en Rotterdam. De door deze afdamming ontstane plassen, vaarten en moerassige gronden, werden door sluizen afgesloten van het buitenwater en vormden een boezemgebied, waaruit bij eb het overtollige water natuurlijk geloosd werd. Door allerlei oorzaken, o.a. inklinken van de bodem, werd deze natuurlijke lozing later bemoeilijkt. De boeren zochten toen naar kunstmatige middelen om het water te lozen. Met behulp van een scheprad (bekend van de reeds lang bestaande waterradmolen) aangedreven door mens en dier, slaagde men hierin. Dat de 14e eeuwse "hollanders" met afgunst keken naar de windkorenmolens, met hun drijfkracht, onafhankelijk van de beperkte energie van mens en dier, spreekt voor zich. Ook dat men die windkracht ging benutten voor het bemalen van de landerijen. De hoofdvorm van de standerdmolen werd overgenomen doch zodanig, dat de door de wieken veroorzaakte ronddraaiende beweging door een holle standerd of koker naar de benedenverdieping werd overgebracht op een zich daarin

9 - 5 - bevindend scheprad. Rond de holle standerd kon dan toch het molenhuis met wiekenkruis naar de wind gedraaid worden. Zo ontstond de WIPWATERMOLEN. De oudste gegevens omtrent dit molentype dateren van 1414 en hebben betrekking op 2 wipmolens in de Oude Riederwaard (het tegenwoordige IJsselmonde). Wipwatermolen In 1430 en 1449 worden wipmolens genoemd in de Bonrepaspolder bij Schoonhoven, in Spangen (1434), Petten (1438), Delfland en Schieland (1440) en vele andere plaatsen. Na 1450 komen de wipmolens in grote delen van Zuid- en Noord-Holland voor. De molenbouwers brachten vele verbeteringen aan de windmolens aan, niet alleen aan de vorm van het molengebouw, maar ook aan de wieken en de gebruikte opvoerwerktuigen als scheprad en vijzel. Met het voorkomen van grotere aantallen molens werden de molenhuizen groter en verrezen er grotere wipmolens. Men zag uit naar een hechtere, meer stabiele constructie met groter vermogen dan de wipmolen. Met de reeds bestaande ronde stenen torenmolens als voorbeeld ontstond na 1500 de achtkant, houten met riet gedekte poldermolen met een draaibare kap, die van binnenuit gekruid (d.i. naar de goede windrichting gedraaid) kon worden. Het ontstaan van deze BINNENKRUIER-POLDERMOLEN lag voor de hand als men b'edenkt dat de houten molen veel lichter in gewicht was dan de stenen

10 - 6 - en daardoor beter geschikt om gebouwd te worden op de slappe veengronden. De achtkante poldermolen werd voor het eerst in 1526 genoemd, toen n.l. vergunning verleend werd om een wipwatermolen bij Loosduinen te vervangen door een achtkante watermolen. In de tweede helft van de 16e eeuw werd de krui- inrichting aan de buitenzijde van de kap bevestigd, een uitvinding van omstreeks 1573, die waarschijnlijk toe te schrijven is aan de in Alkmaar wonende Vlaming Lief Jansz. Andries van Moerbeek. Zo ontstond de BUITENKRUIER- POLDERMOLEN. Achtkante Zuidholl. poldermolen 4 ** Binnenkruier-poldermolen De korenmolens, die het graan moesten malen voor de stedelijke bakkers, werden bij voorkeur op de wallen van de steden geplaatst. Door stadsuitbreidingen kwamen de standerdmolens vaak in het gedrang; hun werd vaak "de wind uit de zeilen genomen". De mulder liet dan meestal z'n standerdmolen vervangen door een hoog boven de omringende bebouwing uitstekende stenen korenmolen met de zgn. zwichtstelling of balie. Het was n.l. technisch onmogelijk om de wieken onbeperkt te verlengen en daarom moest de mulder halverwege de molenromp de beschikking hebben over een houten omloop of balie, om de wieken met zeilen te beleggen (het zgn. zwichten) en om de molenkap te kunnen kruien. Op deze manier ontstonden de soms wel 25 a 30 meter hoge WALMOLENS.

11 - 7 - In de eerste helft van de 17e eeuw was de windmolen zodanig tot ontwikkeling gekomen, dat de windkracht ook voor het verrichten van andere karweien dan het malen van graan en het opmalen van water benut werd.» Met behulp van meestal achtkante bovenkruier-windmolens ging men olie slaan uit oliehoudende zaden, hout zagen, lakens vollen, papier maken, gort en rijst pellen, verfhout, eikenschors, cacao, specerijen of snuif malen. De reeds eerder genoemde Vlaming van Moerbeek bouwde in 1582 te Alkmaar Walmolen de eerste windolieraolen in Noord-Holland; in Friesland waren er in 1566 al drie'. - het was een standerdmolen. De rollende, verticaal staande molenstenen, de zgn. kantstenen werden door Cornells Cornelisz van Uytgeest in 1597 uitgevonden en de toepassing ervan in de industriemolens bleek heel belangrijk te zijn. De eerste windpapiermolen werd in 1586 door Jan Jacobsz. du Bois aan het Zeglis te Alkmaar opgericht. De uitvinder van de kantstenen, Cornells Cornelisz. van Uytgeest, heeft nog een belangrijke vinding op zijn naam gebracht. In 1593 verkreeg hij van de Staten van Holland octrooi op zijn uitvinding om met behulp van een windmolen hout te zagen. Zijn primitieve houtzaagmolen werd rond 1600 door Zaanse molenmakers verbeterd tot het later veel voorkomende type PALTROKMOLEN. Vooral in de Zaanstreek kwam het houtzagen door windkracht tot zeer grote bloei. In 1604 liet Dirik Sybrandtz te Zaandam de eerste achtkant bovenkruier- zaagmolen bouwen, "De Grauwe Beer". Deze molen was eerst met 4, later met 8 zaagramen uitgerust. De houtzaagmolen bracht ongekende besparing van tijd en kosten; voordien moest men immers alle hout met de hand zagen'. In de Zaanstreek was ten gevolge van versterkte privileges grote vrijheid van handelen mogelijk.

12 - 8 - Bovendien gaf het het vlakke land een onbelemmerde windstroming en kon de Zaan met de vele aansluitende sloten en vaarten uitstekend dienen voor aanvoer en afvoer van allerlei produkten. Allemaal factoren, die bijdroegen tot de grote ontwikkeling van de industriemolens in de Zaanstreek. rs**- Paltrokhoutzaagmolen Een molentype dat in die tijd en nu nog veel in de Zaanstreek voorkomt zijn de petmolens. Het is een klein molentje dat gebruikt werd om water uit putten te pompen. Daar de Zaankanter putten een moeilijk woord vond, sprak men van pet ten. Men noemde die molens dus petmolens, welke naam nog voortleeft bij de tegenwoordige weidemolentjes, Het water dat de petraolen oppompte was veelal bestemd voor een industriemolen. Dit is ook de reden, dat men de petmolens vaak in de nabijheid van industriemolens aantrof. Tegenwoordig gebruikt men dit molentype nogal eens bij een onderbemaling. Petmolen (of aanbrengertje) (model van de firma C. Rem, Wormer) Qe toepassing van de tonmolen, en vooral later in 1634 van de vijzel, maakte het mogelijk de lager gelegen en diepere plassen leeg te maken.

13 - 9 - Met behulp van grote aantallen windmolens werden in de 17e eeuw de grote meren in Noord-Holland leeggemalen, zoals de Purmer, de Beemster en Schermer. In de noordelijke provincies, vooral in Friesland en in de kop van Overijssel, beschikten veel boeren voor de bemaling van hun landerijen over een TJASKER. Dit nu bijna verdwenen molentype bestaat eigenlijk alleen maar uit een stel wieken en een as met daaraan een tonmolen. Ook het invoeren van ijzeren in plaats van houten onderdelen in de molenbouw, zoals de molen assen, roeden, schepraderen en vijzels en de uitvinding en toepassing van nieuwe wiekvormen en wiekverbeteringen, zorgden voor een grotere capaciteit en daardoor groter profijt van de windmolen. Tjasker De uitvinding van de stoommachine en de toepassing ervan in de tweede helft van de 18e eeuw was het begin van de strijd, die in het nadeel van de windmolen zou gaan uitvallen. In 1787 ging een stoomgemaal in de polder Blijdorp bij Rotterdam met veel succes aan het werk, ten koste echter van de poldermolens. Ruime toepassing vonden de mechanische werktuigen op den duur ook in de koren- en industriemolens; de mulder was niet meer afhankelijk_van_de wind. Het gevolg was een groot verlies aan molens in het Nederlandse landschap, dat helaas tot op heden doorwerkt NIEUWE BESTEMMING OUDE WINDMOLENS? Voor het behoud van de in Nederland nog aanwezige oude windmolens wordt veel gedaan door de "Vereeniging De Hollandsche Molen".

14 De "Vereeniging De Hollandsche Molen" tracht samen met de moleneigenaren, zowel particulieren als overheid, een nieuwe economisch verantwoorde bestemming te vinden voor het restant oude windmolens in Nederland. Men zou kunnen overwegen de oude windmolens te gaan gebruiken bij het opvoeren van water in bijvoorbeeld natuurterreinen. Staat er een oude windmolen in de nabijheid van een natuurterrein of recreatieobject waar een verhoogde waterstand gewenst is, dan moet men zeker de mogelijkheid onderzoeken om hiervoor de windmolen te gaan gebruiken. Een andere mogelijkheid ligt in de verplaatsing van een oude windmolen naar een recreatieobject of natuurterrein waar een verhoogde waterstand gewenst is. Komt een windmolen bijvoorbeeld in de verdrukking door de uitbreiding van een stad of dorp dan zou men kunnen overwegen zo'n molen te verplaatsen. Deze mogelijkheid zal zich echter in de toekomst niet of nauwelijks voor doen. Men is de molen gaan zien als een landschapsverfraaiend element. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen is men met dit gegeven dan ook rekening gaan houden. Als gevolg van de energiecrisis heeft men de laatste tijd nogal wat onderzoek gedaan naar de mogelijkheid, om de oude windmolens te gaan gebruiken voor de opwekking van elektriciteit (Stichting Elektriciteitsopwekking door Windmolens). Hieruit is gebleken dat elektriciteitsopwekking door oude windmolens technisch gezien een zeer zware opgave is. Een ander punt is dat men vooral binnenin de molen nogal wat wijzigingen moet aanbrengen. Komt men in een molen die nog in zijn oude staat is, dan proeft de bezoeker- zowel letterlijk als figuurlijk- hier de sfeer van het oude molenaarsambacht. Brengt men nu wijzigingen aan door plaatsing van bijvoorbeeld accu's dynamo's etc. dan zal dit zeker ten koste gaan van die sfeer. Een bezoek aan zo'n molen wordt veel minder aantrekkelijk als voorheen. Dit in overweging nemend en de technische problemen (verliezen bij het opslaan van de elektrische energie, gasontwikkeling in de accu's etc.) die meh erbi.i ondervindt, maken de oude windmolens mijns inziens ongeschikt voor de opwekking van elektriciteit.

15 Ik heb dit punt aangehaald, omdat men zou kunnen overwegen de elektriciteit, opgewekt door een oude windmolen, te gaan gebruiken om een elektro-pomp, opgesteld bij een natuurterrein of recreatieobject, te voeden. Samenvattend kunnen we zeggen, dat de mogelijkheid om de oude windmolens te gebruiken voor het in de inleiding gestelde doel niet groot is. Spreken we in het vervolg in dit verslag over een windmolen dan bedoelen we hiermee de kleinere modellen, zoals de weidemolentjes en de tjaskers. Deze modellen worden nog steeds gemaakt, zijn gemakkelijk ergens te plaatsen en landschappelijk toch ook wel aantrekkelijk. Modern weidemolentje:(model van de Molenbc Bosman N.V., Piershil)

16 WIND Iedere luchtbeweging ten opzichte van het aardoppervlak heet wind. De oorzaak van het bestaan van wind is gelegen in luchtdrukverschillen, die op hun beurt weer ontstaan als gevolg van zon- instraling in kombinatie met verschillen in oppervlakte eigenschappen (b.v. reflektiegraad) In veel gevallen speelt ook de rotatie' van de aardbol (corioliskracht) een belangrijke rol. De wind wordt niet uitsluitend bepaald door een getalwaarde zoals bijv. de temperatuur, maar door een getalwaarde, de windsnelheid en de windrichting WINDSNELHEID De windsnelheid is het gevolg van de beweging van luchtdeeltjes. Deze wordt als atmosferisch verschijnsel in de eerste plaats bepaald door de meteorologische verhoudingen en in de tweede plaats door regionale en plaatselijke omstandigheden. De windsnelheid kan in verschillende eenheden worden uitgedrukt. We noemen: meters per seconde, kilometers per uur (weinig gebruikt) en knopen, veelal afgekort als kt;s van het Engelse woord knots. Een knoop is een zeemijl per uur en komt in getalwaarde vrijwel overeen met de windsnelheid in halve meters per seconde. Zo is 3 m/sec. gelijk aan 6 kts, Behalve met behulp van deze eenheden kan men de windsnelheid ook aangeven in de zgn. Beaufortschaal. Deze is oorspronkelijk ontworpen voor het schatten van de wind op zee. Men spreekt bij het gebruik van deze schaal van windkracht. De Beaufortschaal wordt in Nederland o.a. gebruikt in de berichten van de Wind- en Stormwaarschuwingsdienst. Tabel I geeft het verband tussen de windsnelheid in meters per seconde, kilometers per uur en de windkracht in schaaldelen Beaufort. Bovendien is de omschrijving toegevoegd die in Nederland voor de verschillende windkrachten wordt gebruikt.

17 TABEL I. Intern, s chaal Beaufortschaal Benaming Grenzen Gemidd. 0 stil 0-0,5 1 flauw en stil 0,6-1,7 4 2 flauwe koelte 1,8-3,3 9 3 lichte koelte 3,4-5, matige koelte. 5,3-7, frisse bries 7,5-9, stijve bries 9,9-12, harde wind 12,5-15, stormachtig 15,3-18, storm 18,3-21, zware storm 21,6-25, zeer zw. storm 25,2-29, orkaan >29 >104 N.n. Windsnelheid geme ten op 6 meter hoc gte boven vlak terrein. H Metingen van de windsnelheid De windsnelheid wordt gemeten met een anemometer (fig 1.) Deze bestaat uit een molentje met 4 holle halve bollen, die om een verticale as in een horizontale vlak draaien. De holle kanten ondervinden een grotere druk dan de bolle kanten, waardoor het molentje gaat draaien. Uit het aantal omwentelingen per seconde is na ijking de windsnelheid te meten. ( l_""n De meting van de windsnelheid in Nederland is in handen van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt (K.N.M.I.). ) Fig. 1, De plaatsen waar metingen worden verricht liggen over het gehele land verspreid. Een aantal plaatsen zijn: Schiphol,

18 De Bilt, Lelystad-Haven, Beek(L). Heeft men nu voor een onderzoek windsnelheidsgegevens nodig, dan kan men deze ten alle tijde opvragen bij het K.N.M.I. Men is bijvoorbeeld met een onderzoek bezig, naar het mogelijk gebruik van windmolens in de maand oktober in het oostelijk deel van Flevoland. Voor dit onderzoek is het van belang dat je een overzicht van de windsnelheden hebt van een aantal voorgaande jaren in de maand oktober. okt-b.r Aan de hand van fig. 2 kan men zien, dat de windsnelheidsgegevens van Schiphol het meest representatief voor het oostelijk deel van Flevoland zullen zijn en niet zoals men misschien wel zou verwachten Lelystad- Haven. " _3_ Hl'pHoL. - lysr/to - f//,ve// ZZZ] 0o TEXJ/c- et.ee I F/ V0l*rio. Fig Windsnelheidsduurkromme en windsnelheidshistogram Heeft men de gevraagde gerevens voor het K.N.M.I., De Bilt binnen (BIJLAGE A), dan kan men er he: volgende meedoen: - het maken van een frekwjntieverdeling van de gemiddelde windsnelheid (BIJLAGE B); - een windsnelheidsduurkromme tekenen, met gegevens verkregen uit de frekwentieverdeling BIJLAGE C).

19 een windsnelheidshistogram tekenen, ook weer met uit de zojuist genoemde frekwentieverdeling (BIJLAGE D). Over de totstandkomihg van de windsnelheidsduurkromme het volgende. Uit de frekwentleverdeling (BIJLAGE B) kunnen we halen, dat 8,4% van de tijd van het jaar (100% = 1 jaar) de windsnelheid kleiner is dan 2 m/sec. Door nu, 8,4% van de 100% af te trekken vinden we het percentage dat _ de windsnelheid gelijk of groter is dan 2 m/sec. (v^-2 m/sec; 91,6%) We kunnen dit voor meerdere windsnelheden doen (b.v. v//3, vff 4 etc.). Door de gevonden percentages in een grafiek af te zetten en de nu verkregen punten met elkaar te verbinden, krijgen we een windsnelheidsduurkromme. Naast de windsnelheidsduurkromme van Lelystad-Haven is er in BIJLAGE C ook een getekend voor De Bilt. Uit windsnelheidsduurkromme voor De Bilt kunnen we de volgende gegevens halen: 80% van de tijd is v(windsnelheid)_*3 m/sec; 60% van de tijd is v^4 m/sec; * dus = 20% van de tijd is 3 m/sec. ^v\4 m/sec. Deze interpretatie leidt via het bijvermelde tabelletje (BIJLAGE D) tot een bruikbaar windsnelheidshistogram van het weerstation De Bilt. Op de zelfde wijze is het windsnelheidshistogram van Lelystad-Haven t o t s t andgekomen. De windsnelheidsduurkromme en het windsnelheidshistogram worden nogal veel gebruikt bij de vergelijking van de verdeling van de gemiddelde windsnelheid van verschillende plaatsen in Nederland (BIJ LAGEN C en D). De windsnelheidsduurkromme, zoals die in BIJLAGE C grafisch is weergegeven, geldt voor een periode van een jaar. Een windsnelheidsduurkromme zou ook voor een kortere periode b.v. een maand of een seizoen, opgesteld kunnen worden. In dat geval moet een registratie van de gemiddelde windsnelheid gedurende een en dezelfde periode (b.v. de maand januari of de winter) over + 15 jaar beschikbaar zijn. «\ kleiner aan. ^ gelijk of groter dan.

20 Zulke verfijningen hebben het voordeel dat op die manier seizoensinvloeden achterhaald kunnen worden. Het nadeel is echter dat, naarmate de periode waarop de windsnelheidsduurkromme betrekking heeft kleiner wordt het aantal jaren, waarover informatie beschikbaar moet zijn, groter wordt. Dit geldt ook voor het windsnelheidshistogram. Het nut van het maken van het maken van een windsnelheidsduurkromme en/of een windsnelheidshistogram zal later in dit verslag (o.a. in hoofdstuk 6) duidelijk worden Relatie hoogte ten opzichte van het aardoppervlak- windsnelheid Er blijkt een relatie te bestaan, tussen de hoogte ten opzichte van het aardoppervlak en de windsnelheid. In BIJLAGE E is deze relatie hoogte-.windsnelheid in een grafiek uitgezet, Vanuit deze grafiek is onderstaande tabel afgeleid. TABEL II Relatie hoogte t.o.v. het aardoppervlak en windsnelheid hoogte t.o.v. het aardoppervlak in meters mate van stijging windsnelheid met de hoogte 0-5 sterke stijging 5-25 matige stijging 725 geen stijging N.B.: De relatie hier aangeduid geldt voor een vlak terrein. Een inzicht te hebben in de relatie hoogte- windsnelheid kan van belang zijn bij de keuze van de hoogte van de te gebruiken installatie (windmolen, windgenerator); om het in de inleiding gestelde doel te kunnen verwezenlijken WINDRICHTING "De windrichting is steeds de richting waaruit de wind waait. Bij westenwind komt de lucht uit het westen en beweegt dus naar het oosten.

21 Wil men meer weten over de verdeling van de windrichting in een periode (maand, seizoen, jaar.), dan kan men hiervoor ook terecht bij het K.N.M.I. (BIJLAGE F). Dat het vaak toch wel belangrijk is dat men enig inzicht heeft in de verdeling van de windrichting in een periode ( maand, etc.), blijkt uit het hierna volgende voorbeeld. Er is een gebied waar men water wil gaan opvoeren met een aantal weidemolentjes. Deze molentjes moeten vooral in de maand oktober een grote hoeveelheid water leveren. Aan de westzijde van de plaats waar de molentjes mogelijk opgesteld worden ligt een stukje bos. Dit stukje bos zal bij een westenwind de functie van een windscherm hebben voor de molentjes. Blijkt nu uit gegevens _at we in de maand oktober in het gebied een overheersende westelijke windrichting hebben, dan kan men de plaatsing van de molentjes wel vergeten. Ze krijgen dan te weinig wind en leveren hierdoor te weinig water. Komt de wind hoofdzakelijk uit een andere richting dan het westen, dan wil dit nog niet zeggen dat men de molentjes dan wel kan plaatsen. Men moet dan nog rekening houden met factoren als: opvoerhoogte, gevraagde hoeveelheid water etc. Hierop wordt in dit verslag nog nader teruggekoraen. 3. ENERGIE In dit hoofdstuk is een poging gedaan een relatie te leggen tussen de beschikbare, door een windmolen geleverde energie en de energiebehoefte van een wateropvoerwerktuig THEORETISCHE INLEIDING M.B.T. WINDENERGIE

22 De in de wind aanwezige energie wordt bepaald door de windsnelheid. Het is echter niet mogelijk om alle in de wind aanwezige energie aan de wieken van een molen af te geven, omdat de snelheid van de wind niet tot 0 gereduceerd kan worden; de hoeveelheid lucht die het wiekoppervlak passeert moet ook afgevoerd worden. Uitaanvaardbare theoretische afleidingen is bekend, dat de door de wind te leveren energie evenredig is met de derde macht van de windsnelheid. Hierover in subpar meer. Zoals reeds in par is gesteld, is de windsnelheid het gevolg van de beweging van luchtdeeltjes. Als in de luchtstroming een wiekenstel staat opgesteld (fig. 3), dan bewegen de luchtdeeltjes zich op enige afstand voor het wiekenstel met een snelheid van v m/sec. Direct v66r en achter het wiekenstel zijn de windsnelheden gelijk (v.m/sec); op enige afstand achter het wiekenstel is de windsnelheid: v_ m/sec. stroombuis v v 1 Vj v 2 fig. 3 wiekenstel Het is mogelijk om langs theoretische weg te bepalen hoe groot de verhouding v : v moet zijn, om een zo groot mogelijke hoeveelheid ai energie aan de wind te onttrekken. Het blijkt dan, dat deze verhouding gelijk is aan: v : v = 1 : 3. ai De windsnelheid op enige afstand v66r het wiekenstel is dus driemaal zo groot als die op enige afstand daarachter. Uit onderzoekingen is gebleken, dat deze wiskundig afgeleide verhouding v = _1 v, met de werkelijkheid zeer goed in overeensteraming is * 3 (HAVINGA, 1934) Arbeidsvermogen van beweging

23 De in beweging zijnde luchtdeeltjes hebben een bepaalde snelheid en beantwoorden in deze toestand aan de wetten van de mechanica. Het arbeidsvermogen van beweging wordt voorgesteld door de formule: 1 2 A = J m v, waarin_m de massa en v de snelheid voorstelt Theoretisch te benutten energie van door de wind geleverde arbeid. 2 3 De energie, die volgens de formule A_=_J_m_v =_0 i 06_v J5g_m/sec i alle in de luchtstroom aanwezige arbeid aangeeft, wordt na theoretische afleiding voor de maximum te benutten energie voorgesteld door de formule: 3 A = 0,04 v kg m/sec. per m2 stroombuisoppervlak (fig 3.). N.B.: De luchtdeeltjes bewegen zich in de stroombuis (zie fig. 3) voort met een snelheid v m/sec. 3 Per seconde wordt door de buis verplaatst v.m bij een doorsnede van 1 m2. S.g lucht bij 0 C en 1 atmosfeer = 1,226 kg/m3. 2 Versnelling zwaartekracht (g) = 9,81 m/sec.. Om de massa (m) te vinden moet m3 v gedeeld worden door g, zodat voor de door wind per seconde en per m2 opp. te leveren arbeid bij een snelheid van v m/sec. gevonden wordt: L,226i 2 3 A = \ l,226v 9,81 = V _f_0 i 06_y kg_m/sec i Ter plaatse waar de windsnelheid v^ is, blijkt de stroombuis kleiner te zijn dan in het vlak van de wieken (fig. 3.). Als de wiekdiameter wordt voorgesteld door_d z dan is het oppervlak F_ van de stroombuis ter 1 2 plaatse waar de windsnelheid v is: F = 2/3 "IT* D. (2/3 is een uit er- 4 varing afgeleide waarde, HAVINGA 1934). De arbeid, die aan een wiekenstel met een middellijn van_d_meter bij een windsnelheid van v m/sec. kan worden afgegeven, kan uitgedrukt worden in de formule: A _ 0,04 v 3 2/3 IT D 2. 4 Voor D moet de werkzame diameter worden ingezet. Als in het midden van het wiekenstel b.v. 1/5 gedeelte van de diameter niet bijdraagt tot de energievorming, dan resteert voor de werkzame diameter: (5) 2 '_ (l) 2 = 24 = 0,96 D. (5) (5) 25

24 -19- Deze factoren gelden dus ook voor de berekening van het werkzamewiek- _«2 TT_ D en TT oggervlak F, aangezien F = "JJ_ D en Tf constant is Theoretisch beschikbare energie in PK per m2 werkzaam wiekoppervlak De formule A - 1/27 v 2/3 TT D 4 gaat over in: N* = 0,00026 v 3, D 2 PK 2 2 2~~ F =TT D ; D =4_F;D = 4 F = 1,27 F. 4 3 IT 3,4 _,_ = 0,00033 v. F PK per m2 werkzaam wiekoppervlak. th 3.2. PRAKTISCHE BESCHIKBARE ENERGIE. De theoretisch beschikbare energie kan niet voor 100% in nuttige arbeid worden omgezet. Er zullen zeker verliezen gaan optreden Verliezen De optredende verliezen zijn het gevolg van: a. luchtwrijving en luchtwerveling, welke afhankelijk zijn van het wiekprofiel en de wiekconstructie van de molen. Het aerodynamisch rendement (?ae) ligt tussen 40% en 85%. Cl = rendement) b. lagerwrijving, welke afhankelijk is van de lagerconstructie, lagerbelasting en smering van het mechanische deel van de molen. Het mechanisch rendement {J mech) ligt tussen 90% en 95%. N = vermogen th = theoretisch N. - theoretisch vermogen th

25 c. het rendement van een wateropvoerwerktuig, indien windenergie benut moet worden voor bemaling c.q. bevloeiing. Het mechanisch rendement van het opvoerwerktuig ligt tussen 50% en 85%. De punten a en b hebben betrekking op de verliezen en het rendement van de molen. Punt c heeft betrekking op een vijzel c.q. pomp Totaal rendement van de molen Het totaal rendement van de molen is het produkt van J De uiterte grenzen daarvan zijn: - minimum 0,4 (40%) x 0,9 (90%) = 0,36 (36%) - maximum 0,85 (85%) x 0,95 (95%) - 0,81 (81%). ae x^mech. Afgerond:3 totaal (totaal rendement) = 0,35 tot 0,8 max. Bij 100% totaal rendement van de molen isy totaal = 1 De theoretisch beschikbare energie die kan worden verkregen bij windsnelheden van 4 tot 10 m/sec. en bij een werkzaam wiekoppervlak van 10 m2 is berekend in tabel III. Het maximum voor N. blijkt dan te zijn: 3,3 PK. th

26 TABEL III uitkomsten voor F = 10 m2 v m/sec. N th 4 0,21 4,5 0,3 5 0,41 5,5 0,55 6 0,71 6,5 0,9 7 1,13 7,5 1,39 8 1,69 8,5 2,03 9 2,41 9,5 2, ,3 Molen bij: 1 tot. = J ae x 2 mech. 1 N = 0,00033 V F PK per m2 werkzaamwiekopp. F _ werkzaamwiekopp Effectief beschikbare energie N totaal x N PK eff / th N = effectief vermogen N eff " (0,35->0,8) x 3,3 _ (l,16-»2,64) PK per 10 m2 werkzaamwiekopp.

27 TABEL IV N th = 3,3 pk N eff? tot. x N th Uitkomsten voor F = 10 m2 en v = 10 m/sec. J totaal PK 0,35) 1,16 0,375) 1,24 0,4) 1,32 0,425) 1,4 0,45) 1,48 0,475) 1,56 0,5) 1,65 0,525)x 3,3 1,73 0,55) 1,82 0,575) 1,9 0,6) 1,98 0,625) 2,06 0,65) 2,14 0,675) 2,23 0,7) 2,71 0,725) 2,39 0,75) 2,48 0,775) 2,56 0,8) 2, HET WATEROPVOERWERKTUIG In tegenstelling tot het vermelde t.a.v. de windsnelheid, is de opbrengst van een wateropvoerwerktuig niet evenredig met de derde macht, maar bij benadering rechtevenredig met de windsnelheid. De opbrengst is nl. vrijwel evenredig met het toerental, dat op zijn beurt praktisch evenredig is met de windsnelheid. Het vereiste vermogen neemt toe bij opvoering van het toerental; de bereikbare opvoerhoogte en de uitstroomsnelheid worden daarbij ook groter. De opbrengst bij een bepaalde opvoerhoogte en toerental moet aan de molen worden aangepast.

28 Het theoretisch benodigd vermogen kan worden geformuleerd als volgt: N th _ Q x H N - 2,5 pk th Q = liters per uur = N. x 270 = m3/uur H = opvoerhoogte in meters th H Voor de uitkomsten van de opbrengsten in m3/per uur bij N, = 2,5 PK th en opvoerhoogte van 0,5 tot 10 meter zij verwezen naar tabel V. Zoals reeds eerder is vermeld heeft een opvoerwerktuig ook zijn verliezen. De PK's die de molen uiteindelijk aflevert zullen niet voor de voile 100% worden gebruikt voor het verplaatsen van water. Geeft een molen bijvoorbeeld 2,5 PK aan de as van een vijzel c.q. pomp, met een rendement van 80%, dan zal uiteindelijk 2 PK over blijven voor het verplaatsen van water, v.b.: Geldt voor een wateropvoerwerktuig (vijzel c.q. pompgedeelte) N tot. x N, eff th. De uiterste grenzen van 1 tot. zijn 0,5 >0,85. Bij J tot. = 1 geeft N TABEL VI : 2,5 PK van de pomp. 7 totaal PK 0,5) 1,25 0,525) 1,31 0,55) 1,37 0,575) 1,44 0,6) 1,50 0,625) 1,56 0,65) 1,62 0,675 x 2,5 1,69 (N, POMP) th 0,7) 1,75 0,725) 1,81 0,75) 1,88 0,775) 1,94 0,8) 2,- 0,825) 2,06 0,85) 2,12

29 TABEL V RELATIE OPVOERHOOGTE,DEBIET BIJ N th = 2,5 PK. H = opvoerhoogte H in meter Q in m3/uur 0, , , , , , , , , , TOELICHTING EN GEBRUIK VAN DE GRAFIEKEN Aan de hand van het voorgaande hier behandelt en gegevens verkregen uit de BIJLAGEN G en H zijn er een drietal grafieken getekend (BIJLAGEN, I, J en K). Bij het gebruik van deze grafieken moet men er wel rekening mee houden dat het hier om een voorbeeld gaat. Er is bijvoorbeeld voor de molen een 3 totaal van 0,675 aangehouden. Heeft men een molen in een redelijk goede staat dan is, zo is uit praktijkervaringen gebleken, de waarde? tot. = 0,675 voor de molen, een aanvaardbare maat. Een. andere aanname is het gebruik van een vijzel bij een opvoerhoogte tot 3 meter en bij grotere opvoerhoogtes een centrifugaalpomp.

30 In de praktijk worden ook wel centrifugaalpompen gebruikt bij opvoerhoogtes, kleiner dan 3 meter. Er is zelfs een duidelijke tendens gaande in die richting. Nu twee voorbeelden over de wijze waarop, men zo'n grafiek kan gebruiken. - Er is een gebied, waarin in de maand juli 20 m3/uur water zal moeten worden gepompt om de waterstand op een gewenste hoogte te kunnen houden De opvoerhoogte is 3 meter. De gemiddelde windsnelheid ligt rond de 6 m/sec. in die maand. Met deze gegevens ter hand kan men in BIJLAGE K het werkzaam wiekoppervlak aflezen dat de molen zal moeten hebben om aan de gestelde eisen te kunnen voldoen. Gebruikt men vijzel als opvoerwerktuig dan zal het werkzaam wiekoppervlak ongeveer 6,5 m2 moeten bedragen. Bij het gebruik van een centrifugaalpomp 7 m2. - Men heeft ergens een windmolen liggen en wil nu wel eens weten wat men er mee zou kunnen doen. Het werkzame wiekoppervlak van deze molen is 8 m2. Uit BIJLAGE K kan men nu allerlei gegevens halen over opvoerhoogtes, Q m3/uur en N' 's in PK per 8 m2 werkzaam wiekopp. bij verschillende gemiddelde windsnelheden. Bij een windsnelheid van 7 m/sec. zal het molentje, dat een vijzel aandrijft, 28,5 m3/uur water geven bij een opvoerhoogte van drie meter. Bij de aanschaf van een windmolen kan men de uitkomsten verkregen uit een BIJLAGE als K beschouwen als een goede ruggesteun bij de keuze van een model. Wil men in een natuurterrein een bepaald model windmolen hebben, dan kan men door gebruikmaking van de grafieken het aantal te plaatsen modellen te weten komen als de eisen van opvoerhoogte, benodigd aantal Q m3/uur vast staan. Dit is mogelijk omdat men van het te plaatsen model het werkzaam wiekoppervlak kan uitrekenen. Daf men ook hier een inzicht zal moeten hebben in de verdeling van de gemiddelde windsnelheid, spreekt voor zich.

31 INVENTARISATIE WINDMOLEN Dit hoofdstuk geeft een vergelijkend overzicht van windmolens, die commercieel nog verkrijgbaar zijn in Nederland. Er zijn in Nederland een drietal bedrijven, die nog regelmatig windmolens fabriceren. De drie bedrijven zijn: - Molenbouw-Bosman N.V. Phiershil, Zuid-Holland tel Fa. Gebr. Bakker IJlst, Friesland tel Firma. C. Rem Wormen, Noord-Holland tel Met het noemen van deze drie bedrijven wil ik niet zeggen dat er geen andere mogelijkheden zijn om aan windmolens te komen. Er zijn in Nederland zeker bedrijven (timmerbedrijven, staalconstructiebedrijven) te vinden die, als men er met een (eigen) ontwerp van een molen komt, het kunnen maken. Zo'n molen zal dan hoger in prijs liggen, dan de molens die in "serie" gemaakt worden bij eerder genoemde drie bedrijven. Een andere mogelijkheid is dat men windmolens, die in het buitenland gangbaar zijn, naar Nederland haalt. Hierover in 4.4. meer MOLENBOUW-BOSMAN N.V. Dit bedrijf is het grootste en meest vooraanstaande in Nederland op het gebied van de windmolens. De"firma Bosman levert een type molen, met de volgende leverings-

32 mogelijkheden: - met een vier meter hoge toren (normaal model). - " " drie - " " zeven ' - molen is geverfd. - molen is gegalvaniseerd. In tabel VII is een overzicht gegeven van de aanschafprijzen van een Bosman windmolen in de verschillende leveringsmogelijkheden. TABEL VII PRIJS, EXCL. B.T.W. torenhoogte geverfd gegalvaniseerd 3 meter 4 7 / 4890, , ,- / 5470, , ,- N.B. de prijzen gelden voor windmolens in standaarduitvoering. De prijsopgave dateert van In grafiek I en tabel VIII is de relatie opvoerhoogte windsnelheid, debiet per tijdseenheid weergegegeven, geldend voor een Bosman windmolen met een 7 meter hoge toren. In grafiek I en tabel VIII neemt men aan dat de molen een maximum opvoerhoogte van twee meter heeft. TABEL VIII In de praktijk blijkt dat het maximum rond de 1.50 m ligt. windsne lh. Vm/sec. H Q 0,5m H Q 1,-m H Q 1,50m H 4,- 0,7 _ _ 4,5 1,0 0,4 5 1, ,44 _ Q 2,-m 6-7 1,85 1,5 1, 0, ," 1, ,1 10 2,1 2, 1,9 1,7

33 GRAFIEK I 1.00 m * _ I O T-O too \DOO l5-_ "iooo -»- Q lit trs/mir Alternatieven op de standaarduitvoering wind. Het grootste nadeel van de windmolen is de afhankelijkheid van de Er zullen perioden zijn dat aan- of afvoer van water gewenst is, maar door een tekort aan wind (V /4 m/sec.) of een te krachtige wind w x (V ^10 m/sec.) geen gebruik kan maken van de molen. W' De firma Bosman levert naast de molens in standaarduitvoering ook molens met alternatieve mogelijkheden om de molenpomp te drijven. De alternatieve mogelijkheden zijn: - Koppeling geschikt om de molenpomp te drijven met tractor via aftakas of riemoverbrenging.

34 Koppeling geschikt om de molenpomp te laten werken met behulp van een in de molen te monteren verbrandingsmotor. - Koppeling voorzien van aangeflensde electromotor (2j pk) welke de pomp drijft bij wateroverlast of- tekort in zojuist geschetste perioden. Staat men in de toekomst voor de keuze, wel of geen windmolens te gebruiken in een gebied dan is zeker het aan te bevelen om aan de hier geschetste alternatieve mogelijkheden aandacht te besteden Fa. GEBR. BARKER De firma Bakker levert twee modellen. Het eerste model, de windmolen no. 7, kan gebruikt worden in gebieden met een grootte van 5-6 ha. bij een opvoerhoogte van cm. Het tweede model, de windmolen no. 9, is geschikt voor gebieden met een grootte van 8-10 ha. bij opvoerhoogte van cm. De prijs van de windmolen no. 7 is / 2400,-- excl. B.T.W. De prijs van het andere model, de windmolen no. 9, is / 2700, excl. B.T.W. De molens van de firma Bakker liggen wat lager in prijs als die van de firma's Bosman en Rem (prijs + / 4000,- excl. B.T.W.) De oorzaak ligt er in de materiaal keuze van de onderbouw en het opvoerwerktuig. Bij de firma's Bosman en Rem is de onderbouw (fundering) uitgevoerd in beton. De firma Bakker heeft een houten onderbouw. Ook het wateropvoerwerktuig (centrifigaalpomp dat de firma Bakker gebruikt, is van andere kwaliteit. als dat van de beide andere firma's. Model no. 7 (windmolen van de Fa. Bakker)

35 FIRMA C. REM De firma C. Rem is een klein timmermansbedrijfje in Wormen. Ze maken een type windmolen en wel de verbeterde weidewatermolen (petmolen of aanbrengertje). Het molentje heeft een houten bovenbouw en een betonnen onderkast (- bouw). Het kan gebruikt worden in gebieden met een grootte van 4-6 ha. bij een opvoerhoogte van cm ( maximum opvoerhoogte 1 meter). De prijs van het molentje ligt rond de / 4000, excl. B.T.W. Een plus punt van dit molentje is dat het landschappelijk gezien aantrekkelijker is dan de molens van de firma Bosman en Bakker WINDMOLENS UIT HET BUITENLAND Landen waar ook veel windmolens voorkomen zijn o.a.: Australia, Thailand, Spanje (Majorca) en India. De molens die men in die landen gebruikt zijn kwa constructie (wiekvorm en- constructie) afgestemd op de ter plaatse voorkomende verdeling van de gemiddelde windsnelheid. De verdeling van de gemiddelde windsnelheid kan per land (ook in het land zelf) nogal eens sterke verschillen vertonen. Dit is ook een reden dat molens uit het buitenland in Nederland niet veel worden en zullen worden toegepast, omdat ze door hun constructie voor Nederland niet geschikt zijn. 5. KOSTENVERGELIJKING Willen we in een gebied overgaan tot het opvoeren van water, dan zullen we eerst een kostenvergelijking moeten opstellen voor de verschi LI ende methoden van wateropvoer.

36 In dit hoofdstuk zijn twee kostenvergelijkingen opgesteld voor twee gefingeerde gebieden. De methoden van wateropvoer die hier met elkaar vergeleken zullen worden zijn de volgende: - met windmolens. - met een dieselmotorpomp. - met een elektro-pomp EERSTE VERGELIJKING We hebben van het gebied de volgende gegevens: - gem. opvoerhoogte 1.50 m. " windsnelheid 5 m/sec. op zeven meter hoogte gemeten. - op te voeren hoeveelheid water (debiet) m3. - beschikbare tijd 40 etmalen. - opp. gebied 100 ha. - de plaats waar het (de) opvoerwerktuig(en) opgesteld kan (kunnen) worden ligt op meter van de openbare weg en verschillende nutsleidingen Windmolens Voor het opvoeren van het water in het gefingeerde gebied met windmolens, maken we gebruik van het type van de firma Bosman met de 7 meter hoge toren. De gemiddelde opbrengst van deze molen is 0,44 m3/min. bij een gemiddelde windsnelheid van 5 m/sec. (TABEL VIII) en een opvoerhoogte van 1.50 m. Berekening: - 40 x 24 x 60 x 0,44 = m3 per molen in de periode van 40 dagen. - Benodigd = ca 16 molens van het zojuist genoemde type i) Ingeval met een buffervoorraad kan worden gewerkt kan dit aantal worden teruggebracht.

37 Prijs per molen, incl. plaatsen bedraagt / 7045,- Investering 16 x / 7045 = / ,-. Afschrijving +.15 jaar. Restwaarde = 0 Afschrijving f ,-. = / 7574,- 15 Rente gem. 5% van / = ,- Onderhoud + reparatie +15% van / ,- = ,- Jaarkosten 16 windmolens 5.1.2, Dieselmotorpomp We gebruiken de volgende dieselpomp: - de Bernard dieselmotorpomp W 44 - SA 200, een pomp van 40 pk met een debiet van 425 m3/h bij 10 meter waterkolom. Bij het opmaken van de jaarkosten van een dieselmotorpomp gaat men meestal uit van ca draaiuren/per jaar. Een Bernard dieselmotorpomp, type W 44 - SA 200, is in staat in 1000 uur (+ 40 dagen) het gevraagde debiet van m3 water te leveren. Berekening: - Investering Afschrijving + 15 jaar Restwaarde = 0 / ,- Afschrijving / ,- = / 1334,- 15

38 Rente gem. 5% van / 20.OOO = / 1000,» Reperatie = , Brandstof, etc. Jaarkosten = , Elektro-pomp Willen we het totaal debiet van m3 water ook hier in draaiuren verplaatsen dan hebben we een elektro-pomp nodig van + 24 PK. Met 1 KW kan men ongeveer 24 m3/uur water opvoeren. Rekenen we het om tot een debiet van m3/uur water dan komen we tot een elektropomp van 18 KW = 24 PK. Berekening: - Investering 1 elektro-pomp a / ,- Afschrijving + 15 jaar Restwaarde = 0 _ 500 meter kabel a / 60,- m' (gelegd, afgeraonteerd etc.). Totaal kosten / ,- Afschrijving + 40 jaar. Restwaarde = 0 Afschrijving / 30.OOO,- 15 Rente gem. 5% van / ,- / 2000, , Kabel (afschrijving / ,-) = -40 Reperatie + onderhoud 800,- 750,- Stroom kosten (/ 0,15 per Kwh) = ,- Jaarkosten f 7750,_- _ Richtprijs verstrekt door het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf Noord-Holland.

39 TWEEDE VERGELIJKING. Van het tweede gefingeerde gebied zijn er de volgende gegevens: - gem. opvoerhoogte 1.00 m. - " windsnelheid 5 m/sec. op zeven meter hoogte gemeten. - op te voeren hoeveelheid water (debiet) m3. - beschikbare tijd 40 etmalen. - opp. gebied 10 ha. - de plaats waar het (de) opvoerwerktuig(en) opgesteld kan (kunnen) worden ligt op + 50 meter van de openbare weg en verschillende nutsleidingen Windmolens Ook in dit gebied zullen we gebruik maken van het type windmolen van de firma Bosman met de 7 meter hoge toren. De gemiddelde opbrengst van deze molen is 1,00 m3/min. water bij een gemiddelde windsnelheid van 5 m/sec. en een opvoerhoogte van 1.00 meter (TABEL VIII). Berekening: - 40 x 24 x 1,00 x 60 = Benodigd = ca 1 molen. Prijs per molen, incl. plaatsen bedraagt / 7045,- Investering 1 x / 7045,- = / 7045,-. Afschrijving + 15 jaar. Restwaarde = 0. Afschrijving / 7045,- = / 470,- 15 Rente gem. 5% van / 7045, = - 325,25

40 Onderhoud + reperatie 15% van / 7045,- = , Dieselmotorpomp Ook hier gaan we weer van ca. 10O0 draaiuren/per jaar bij het opmaken van de jaarkosten van een dieselmotorpomp. We gaan over tot de aanschaf van de volgende dieselmotorpomp: - de Bernard dieselmotorpomp, type W KG 080, met een debiet van 70 m3/uur max. bij 20 meter waterkolom. (m.w.k.) Berekening: Investering / 4000,- Afschrijving + 15 jaar. Restwaarde = 0. Afschrijving / 4000,- 15 Rente gem. 5% van / 4000,- = / 267,- = - 200,- Reperatie = - 800,- Brandstof, etc. Jaarkosten = ,- / 2767, Elektro-pomp Met een elektro-pomp van 2,5 KW kunnen we het debiet van m3 water in het tijdsbestek van 40 dagen gemakkelijk verwerken. De keuze is gevallen op de Stork electrische verticaal dompelpomp

41 ' VRDA 21-8 van 2,5 KW, met een debiet van 54 m3/uur water bij 6 meter waterkolorn. Berekening: Investering / 4500,- Afschrijving + 15 jaar. Restwaarde 0. m 500 meter kabel a / 18,- m' (gelegd, afgemonteerd etc.). Totaal kosten / 9000,-. Afschrijving + 40 jaar. Restwaarde =0. - Afschrijving / 4500,- = / 300,- 15 Rente gem. 5% van / 4500,- = - 225,- Reperatie + onderhoud = - 600,- Kabel (afschrijving / 9000,-= / 225,-) =- 225,- 40 Stroomkosten / 0,15 per Kwh'' = - 375, CONCLUSIES Wanneer men water wil gaan opvoeren in een gebied, dan moet men het volgende eerst goed onder ogen zien. Het debiet mag beslist niet te groot zijn. Bij een te groot debiet worden de kosten die men maakt, bij het opvoeren van het water met windmolens, te groot in verhouding tot de kosten die men moet maken bij de andere methoden van wateropvoer. _ Prijsopgave van het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf. Noord-Holland,

Benaming. Geschiedenis

Benaming. Geschiedenis Een poldermolen (ook wel watermolen genoemd, maar die naam geeft verwarring) is een windmolen die water van een lager niveau naar een hoger niveau verzet. Dit type molen komt vooral voor in de poldergebieden

Nadere informatie

(De Sterreberg in het Drentse Nijeveen).

(De Sterreberg in het Drentse Nijeveen). Molens in Nederland De wipmolen is het oudste type watermolen en ontwikkelde zich begin 15e eeuw uit de standerdmolen. De naam ontleent de molen aan het 'uitwippen' van water. De molen, die minder sterk

Nadere informatie

Testen en metingen op windenergie.

Testen en metingen op windenergie. Testen en metingen op windenergie. Inleiding Als we rond groene energie begonnen te denken, dan kwam windenergie als een van de meest vanzelfsprekende vormen van groene energie naar boven. De wind heeft

Nadere informatie

LESMODULE OVER WINDENERGIE

LESMODULE OVER WINDENERGIE YOUNG ENERGY PROJECT - STUDENTEN LESMODULE OVER WINDENERGIE Inhoudsopgave Instructiebladen Les 1 Module windenergie, Instructieblad 1.1 4 Les 1 Ontdek, Instructieblad 1.2 5 Les 2 Onderzoek, Instructieblad

Nadere informatie

Een rijker en groter land dankzij molens

Een rijker en groter land dankzij molens Welkom op de molen Een rijker en groter land dankzij molens RIJKER Nederland heeft een groot deel van zijn welvaart te danken aan de inzet van molens. Met gebruik van molens werden eeuwenlang talloze producten

Nadere informatie

Studenten van de elektronica afdeling van het VTI testen de vorig jaar gebouwde Savonius windturbine uit.

Studenten van de elektronica afdeling van het VTI testen de vorig jaar gebouwde Savonius windturbine uit. Studenten van de elektronica afdeling van het VTI testen de vorig jaar gebouwde Savonius windturbine uit. VTI Aalst: een school van techniek en toegepaste wetenschappen. De Beer Gino, http://users.telenet.be/laboee/

Nadere informatie

What s up Zuiderzeeland? Natuurkunde, theoretische opdracht

What s up Zuiderzeeland? Natuurkunde, theoretische opdracht What s up Zuiderzeeland? Natuurkunde theoretische opdracht kernmodule, 4vmbo Naam: Klas: Pompen of verzuipen Zoals je aan de titel al kunt zien is het onderwerp van deze module het afvoeren van overtollig

Nadere informatie

What s up Zuiderzeeland? Natuurkunde, theoretische opdracht

What s up Zuiderzeeland? Natuurkunde, theoretische opdracht What s up Zuiderzeeland? Natuurkunde theoretische opdracht kernmodule, 2HV Naam: Klas: Pompen of verzuipen Zoals de werktitel al doet vermoeden is het kernthema van deze module het afvoeren van overtollig

Nadere informatie

MOLENS. Molens in Nederland

MOLENS. Molens in Nederland MOLENS Molens in Nederland Wat zijn molens? Technische benaming voor werktuigen waarin verschillende vaste stoffen kleiner worden gemaakt of tot poeder worden vermalen, of dat door draaibeweging water

Nadere informatie

Debietmeting maken. Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken.

Debietmeting maken. Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken. Debietmeting maken Doel: Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken. Benodigdheden: Groot meetlint / rolmeter Stok / lat om sloot op te meten

Nadere informatie

Behoud van het immateriële en materiële erfgoed van een 16 e -eeuwse uitvinder en innovator. Uitgeest, 14 januari 2014

Behoud van het immateriële en materiële erfgoed van een 16 e -eeuwse uitvinder en innovator. Uitgeest, 14 januari 2014 Behoud van het immateriële en materiële erfgoed van een 16 e -eeuwse uitvinder en innovator Uitgeest, 14 januari 2014 Cornelis Corneliszoon van Uitgeest, een opmerkelijk uitvinder en innovator Cornelis

Nadere informatie

De Himpenser poldermole. poldermole. De Himpenser. Bouwjaar: 1863 Functie: Poldermolen

De Himpenser poldermole. poldermole. De Himpenser. Bouwjaar: 1863 Functie: Poldermolen De Himpenser poldermole De Himpenser poldermole Bouwjaar: 1863 Functie: Poldermolen Het Wetterskip Fryslan gebruikt deze molen om de Hempenser polder (elektrisch) te bemalen. Enige historie: De Hempensermeer

Nadere informatie

Geluidsproductie Coopsmolen te Zelhem

Geluidsproductie Coopsmolen te Zelhem Geluidsproductie Coopsmolen te Zelhem Traditionele Nederlandse windmolens en geluidsproductie Algemeen Eeuwenlang werken er al windmolens in Nederland. De molens worden gebruikt voor verschillende doeleinden,

Nadere informatie

Alternatieve energieopwekking

Alternatieve energieopwekking Alternatieve energieopwekking Energie wordt al tientallen jaren opgewekt met een paar energiebronnen: Kolen Gas Olie Kernenergie De eerste drie vallen onder de fossiele brandstoffen. Fossiele brandstoffen

Nadere informatie

Onderzoek lokale energieopslag

Onderzoek lokale energieopslag Onderzoek lokale energieopslag Datum: 4 oktober 2014 Uitgevoerd door: N.M. Samsom Versie: V1.01 beknopte versie Uitgevoerd door: In opdracht van: Inhoudsopgave 1 Doel... 3 2. Wateropslag... 4 2.1 Voorbeeld

Nadere informatie

6.2 Elektrische energie en vermogen; rendement

6.2 Elektrische energie en vermogen; rendement 6.2 Elektrische energie en vermogen; rendement Opgave 9 Het rendement bereken je met E nuttig en E in. E nuttig is de hoeveelheid energie die nodig is het water op te warmen. E in is de hoeveelheid energie

Nadere informatie

Eindexamen m&o havo 2007-II

Eindexamen m&o havo 2007-II Opgave 5 Bij deze opgave horen vier informatiebronnen, de bronnen 6 tot en met 9. Informatiebron 6 bevat gegevens over locatie Rondstad en locatie Waailand. In informatiebron 7 is informatie opgenomen

Nadere informatie

WINDENERGIE EN BESTEMMINGSPLANNEN. door. P.J.R. Heesterman. 1981-21 Ado j anuari

WINDENERGIE EN BESTEMMINGSPLANNEN. door. P.J.R. Heesterman. 1981-21 Ado j anuari W E R K D O C U M E N T WINDENERGIE EN BESTEMMINGSPLANNEN door P.J.R. Heesterman 1981-21 Ado j anuari 13935 7111 E R I E V A N V E R K E E R E N W A T E R S T A A T I E N S T V O O R D E I J S S E L M

Nadere informatie

Lesbrief voor het basisonderwijs. Molen de Windhond Soest. De korenmolen. Stichting De Windhond Soest 2013. Lesbrief Korenmolen de Windhond Pagina 1

Lesbrief voor het basisonderwijs. Molen de Windhond Soest. De korenmolen. Stichting De Windhond Soest 2013. Lesbrief Korenmolen de Windhond Pagina 1 Lesbrief voor het basisonderwijs Molen de Windhond Soest De korenmolen Stichting De Windhond Soest 2013 Pagina 1 Bouwstenen voor een molen in Soest Ooit stond de molen De Windhond op de Eng Molens horen

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen HAV 0 tijdvak woensdag 0 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage.. Dit eamen bestaat uit 0 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

molenaarsles Opdracht 1 Welkom in één van de Schatkamers van de wereld. In deze lessen leer je meer over de molens van Kinderdijk. Wat gebeurt daar?

molenaarsles Opdracht 1 Welkom in één van de Schatkamers van de wereld. In deze lessen leer je meer over de molens van Kinderdijk. Wat gebeurt daar? Naam: Klas: Datum: Welkom in één van de Schatkamers van de wereld. In deze lessen leer je meer over de molens van Kinderdijk. Wat gebeurt daar? Rik is 16 jaar en woont in een van de molens van Kinderdijk.

Nadere informatie

Bijlage Toelichting molenbiotopen traditionele windmolens

Bijlage Toelichting molenbiotopen traditionele windmolens Bijlage Toelichting molenbiotopen traditionele windmolens 1. Inleiding Voor het behoud van traditionele windmolens is het van belang dat deze technisch kunnen blijven functioneren. Een zoveel mogelijk

Nadere informatie

Arbeid, vermogen en rendement

Arbeid, vermogen en rendement Arbeid, vermogen en rendement Formules Arbeid Arbeid is een maat van het werk dat geleverd wordt door een krachtbron om een voorwerp te verplaatsen. Als een kracht een verplaatsing tot gevolg heeft dan

Nadere informatie

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Boekje snelheden en bewegen Een beweging kan je op verschillende manieren vastleggen: Fotograferen met tussenpozen, elke foto is een gedeelte van een beweging Stroboscopische

Nadere informatie

Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5

Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5 Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5 Samenvatting door R. 956 woorden 12 oktober 2015 7,4 4 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Paragraaf 1 De belangrijkste energiebronnen in huis zijn elektriciteit en aardgas. De meeste

Nadere informatie

ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR DE DOCENT OVER DE NOORDMOLEN

ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR DE DOCENT OVER DE NOORDMOLEN ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR DE DOCENT OVER DE NOORDMOLEN U leest meer informatie over de Noordmolen en slim gebruik van duurzame energie. Verder vindt u ook algemene informatie over molens: - Geschiedenis

Nadere informatie

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2)

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2) Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek () E. Gernaat, ISBN 97-9-97-3- 1 Inductiespanning 1.1 Introductie Eén van de belangrijkste ontdekkingen op het gebied van de elektriciteit was het

Nadere informatie

Toelichting molenbiotoop traditionele windmolens

Toelichting molenbiotoop traditionele windmolens Toelichting molenbiotoop traditionele windmolens 1. Inleiding In het plangebied zijn twee cultuurhistorisch waardevolle windmolens aanwezig, te weten molen De Hoop aan het Vlissings Bolwerk en de molen

Nadere informatie

windenergie worden steeds belangrijker Beyza

windenergie worden steeds belangrijker Beyza windenergie worden steeds belangrijker Beyza 1 INHOUDSOPGAVE 2 VOORWOORD 3 3 INLEIDING 4 4 WINDENERGIE 5 5 VOOR- EN NADELEN VAN WINDENERGIE 5 6 GESCHIEDENIS 5 7 BEPERKINGEN BIJ HET PLAATSEN VAN WINDMOLENS

Nadere informatie

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275 Open Inhoud Universiteit Appendix B Wiskunde voor milieuwetenschappen Werken met eenheden Introductie 275 Leerkern 275 1 Grootheden en eenheden 275 2 SI-eenhedenstelsel 275 3 Tekenen en grafieken 276 4

Nadere informatie

wiskunde C vwo 2018-I

wiskunde C vwo 2018-I Windenergie In een krant stond eind 2013 bij een artikel over de toekomst van windenergie de onderstaande figuur. In de figuur wordt de kostprijs voor het produceren van windenergie vergeleken met de kosten

Nadere informatie

ROTZOOIEN. MET WATER Opdrachtbladen

ROTZOOIEN. MET WATER Opdrachtbladen Opdrachtbladen Naam Groep Datum Opdrachtblad Water in de polder Opdracht 1 De Nieuwe Hollandse Waterlinie moest de vijand tegen houden. Dit gebeurde door een brede strook land onder water te zetten. Dat

Nadere informatie

Windenergie. Verdiepende opdracht

Windenergie. Verdiepende opdracht 2015 Windenergie Verdiepende opdracht Inleiding; In dit onderdeel leer je meer over windenergie. Pagina 1 Inhoud 1. Windenergie... 3 1.1 Doel... 3 1.2 Inhoud... 3 1.3 Verwerking... 9 Pagina 2 1. Windenergie

Nadere informatie

inhoud blz. Wind 1. Wat is wind? 2. Van briesje tot orkaan 3. De kracht van de wind 4. Dieren en wind 5. Planten en wind 6.

inhoud blz. Wind 1. Wat is wind? 2. Van briesje tot orkaan 3. De kracht van de wind 4. Dieren en wind 5. Planten en wind 6. Wind inhoud blz. Wind 3 1. Wat is wind? 4 2. Van briesje tot orkaan 6 3. De kracht van de wind 7 4. Dieren en wind 10 5. Planten en wind 11 6. Wind en sport 13 7. Windweetjes 14 8. Filmpjes 16 Pluskaarten

Nadere informatie

Vanaf 100 meter geldt als maximaal aanvaardbare hoogte een oplopende lijn die met de biotoopformule berekend wordt.

Vanaf 100 meter geldt als maximaal aanvaardbare hoogte een oplopende lijn die met de biotoopformule berekend wordt. BIJLAGE 1 Molenbiotoop traditionele windmolens 1. Inleiding In het plangebied zijn twee cultuurhistorisch waardevolle traditionele windmolens aanwezig, te weten molen de Hoop aan het Vlissings Bolwerk

Nadere informatie

WOW-NL in de klas. Les 2 Aan de slag met WOW-NL. Primair Onderwijs. bovenbouw. WOW-NL Les 2 1

WOW-NL in de klas. Les 2 Aan de slag met WOW-NL. Primair Onderwijs. bovenbouw. WOW-NL Les 2 1 WOW-NL in de klas Les 2 Aan de slag met WOW-NL Primair Onderwijs bovenbouw WOW-NL Les 2 1 Colofon Het lespakket WOW-NL is ontwikkeld door De Praktijk in opdracht van het KNMI, op basis van lesmaterialen

Nadere informatie

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011 Het maken van een verslag voor natuurkunde, vwo versie Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige

Nadere informatie

MOLENROUTE TUBBERGEN 30 KM

MOLENROUTE TUBBERGEN 30 KM MOLENROUTE TUBBERGEN 30 KM ROUTE 33 km 20 18 Wind- en watermolens zijn verbonden met Tubbergen. Zij bepalen samen met het glooiende landschap in belangrijke mate het beeld van Twente. De molens getuigen

Nadere informatie

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p Verantwoording: Opgave 1 uit havo natuurkunde 1,2: 2009_1 opg 4 (elektriciteit) Opgave 2 uit havo natuurkunde 1,2: 2009_2 opg 1 (licht en geluid)

Nadere informatie

Eindexamen havo wiskunde B pilot II

Eindexamen havo wiskunde B pilot II Het gewicht van een paard Voor mensen die paarden verzorgen figuur 1, is het belangrijk om te weten hoe zwaar hun paard is. Het gewicht van een paard kan worden geschat met behulp van twee afmetingen:

Nadere informatie

De Molenaar. Inleiding

De Molenaar. Inleiding De Molenaar Inleiding Ik denk niet dat je tegenwoordig nog gemakkelijk als molenaar de kost kunt verdienen. Want machines hebben al lang geleden de taak van windmolens overgenomen. Zo n 150 jaar geleden

Nadere informatie

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur Wiskunde A Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening vereist is, worden aan het antwoord

Nadere informatie

No. 44 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH.INDISCHE WEGENVEREENIGING TRACTIE-WEERSTANDEN ^«BANDOENG

No. 44 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH.INDISCHE WEGENVEREENIGING TRACTIE-WEERSTANDEN ^«BANDOENG No. 44 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH.INDISCHE WEGENVEREENIGING TRACTIE-WEERSTANDEN r / Q,\ ^«BANDOENG TRACTIE. WEERSTANDEN. Het moderne verkeer, het verkeer in mechanische tractie, over den gewonen weg,

Nadere informatie

Met stoom en water. Project voor MBO Techniek

Met stoom en water. Project voor MBO Techniek Met stoom en water Voor: Studenten van de MBO opleidingen op het gebied van Middenkader Engineering en Procestechniek / Operationele techniek en verwante opleidingen. Door: Wetterskip Fryslân, Stichting

Nadere informatie

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl.

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl. et1-stof Havo4: havo4 A: hoofdstuk 1 t/m 4 Deze opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Bij het et krijg je in 1 minuten ongeveer deelvragen. Oefen-examentoets et-1 havo 4 1/11 1. Een lancering.

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 1 dinsdag 20 mei 13.30-16.30 uur

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 1 dinsdag 20 mei 13.30-16.30 uur Examen HAVO 2008 tijdvak 1 dinsdag 20 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B1 Dit examen bestaat uit 20 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Invloeden van schok en trillingen op product en verpakkingen

Invloeden van schok en trillingen op product en verpakkingen Invloeden van schok en trillingen op product en verpakkingen Er zijn diverse invloeden die schade kunnen veroorzaken aan producten tijdens transport. Temperatuur, luchtvochtigheid, trillingen en schokken.

Nadere informatie

Het weer: docentenblad

Het weer: docentenblad Het weer: docentenblad Over weerstations Overal in de wereld zijn weerstations te vinden. Daar wordt op eenzelfde manier en met dezelfde instrumenten, namelijk volgens eisen van de Wereld Meteorologische

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2001-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2001-I Eindexamen natuurkunde havo 00-I 4 Antwoordmodel Opgave Hartfoto s 43 43 0 antwoord: K Ca + e (+ γ) 9 0 elektron rechts van de pijl Ca als vervalproduct aantal nucleonen links en rechts kloppend - en Als

Nadere informatie

de Stevenhofjesmolen in Leiden Lesbrief van de Rijnlandse Molenstichting, bestemd voor leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs - 1 -

de Stevenhofjesmolen in Leiden Lesbrief van de Rijnlandse Molenstichting, bestemd voor leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs - 1 - de Stevenhofjesmolen in Leiden Lesbrief van de Rijnlandse Molenstichting, bestemd voor leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs - 1 - 1. Dijken en duinen zorgen voor droge voeten Een groot deel

Nadere informatie

Alternatieve energiebronnen

Alternatieve energiebronnen Alternatieve energiebronnen energie01 (1 min, 5 sec) energiebronnen01 (2 min, 12 sec) Windenergie Windmolens werden vroeger gebruikt om water te pompen of koren te malen. In het jaar 650 gebruikte de mensen

Nadere informatie

Inhoud. Inhoud 1. Voorwoord 2. Hoe haalt een windmolen zijn energie uit de wind 3. Bij welke invalshoek van de wind is de energieopbrengst maximaal?

Inhoud. Inhoud 1. Voorwoord 2. Hoe haalt een windmolen zijn energie uit de wind 3. Bij welke invalshoek van de wind is de energieopbrengst maximaal? Inhoud Inhoud 1 Voorwoord 2 Hoe haalt een windmolen zijn energie uit de wind 3 Bij welke invalshoek van de wind is de energieopbrengst maximaal? 5 Wat is de invloed van het toerental op de energieopbrengst?

Nadere informatie

Anemometer PCE-007 precisie anemometer met dockconnector, geheugen en software voor het meten van de luchtsnelheid, de temperatuur en de volume stroom

Anemometer PCE-007 precisie anemometer met dockconnector, geheugen en software voor het meten van de luchtsnelheid, de temperatuur en de volume stroom Anemometer PCE-007 precisie anemometer met dockconnector, geheugen en software voor het meten van de luchtsnelheid, de temperatuur en de volume stroom De luchtdebietmeter is heel economisch en heeft een

Nadere informatie

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk De kust is (niet) veilig! De dijk aan de kust van Petten ziet er zo sterk en krachtig uit, maar toch is hij niet

Nadere informatie

De poldermolen Lesbrief van Stichting Molen De Vlieger te Voorburg Lesbrief bestemd voor leerlingen uit groep 7 van het basisonderwijs

De poldermolen Lesbrief van Stichting Molen De Vlieger te Voorburg Lesbrief bestemd voor leerlingen uit groep 7 van het basisonderwijs De poldermolen Lesbrief van Stichting Molen De Vlieger te Voorburg Lesbrief bestemd voor leerlingen uit groep 7 van het basisonderwijs De poldermolen 1. Geschiedenis van ons land Het westen van ons land

Nadere informatie

Opdrachten over de Hooge Boezem achter Haastrecht. Op de kaart hierboven zie je het hele gebied.

Opdrachten over de Hooge Boezem achter Haastrecht. Op de kaart hierboven zie je het hele gebied. Opdrachten over de Hooge Boezem achter Haastrecht In deze les en tijdens de excursie gaat het over het gebied de Hooge Boezem achter Haastrecht en het gebied eromheen. In de omgeving van Haastrecht en

Nadere informatie

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Examen HAVO 2010 tijdvak 1 vrijdag 28 mei totale examentijd 3 uur tevens oud programma natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 14 In dit deel van het examen staan vragen waarbij de

Nadere informatie

Als u zelf elektriciteit wilt opwekken, kan een kleine windmolen een mogelijkheid zijn.

Als u zelf elektriciteit wilt opwekken, kan een kleine windmolen een mogelijkheid zijn. DOSSIER Kleine windmolens Als u zelf elektriciteit wilt opwekken, kan een kleine windmolen een mogelijkheid zijn. Er zijn veel typen windmolens op de markt, met mast, zonder mast, horizontaal of verticaal.

Nadere informatie

Spiekbriefje Frisse Wind

Spiekbriefje Frisse Wind Spiekbriefje Frisse Wind Feiten over windenergie voor feestjes, verjaardagen of andere bijeenkomsten. Er worden dan veel halve waarheden over windenergie verkondigd, en dat is jammer, want windenergie

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

Examen HAVO. Wiskunde A1,2 Wiskunde A1,2 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 25 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II Eindexamen natuurkunde havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave Slijtage bovenleiding uitkomst: m =,87 0 6 kg Het afgesleten volume is: V = (98,8 78,7) 0-6 5200 0 3 2 = 2,090 0 2 m 3. Hieruit volgt dat m =

Nadere informatie

Technische onderbouwing themapagina s GasTerra Jaarverslag 2012. Gas. Gas. Volume (mrd. m 3 ) 83. Calorische waarde (Hi) (MJ/m 3 ) 31,65

Technische onderbouwing themapagina s GasTerra Jaarverslag 2012. Gas. Gas. Volume (mrd. m 3 ) 83. Calorische waarde (Hi) (MJ/m 3 ) 31,65 Technische onderbouwing themapagina s GasTerra Jaarverslag 2012 Gas Gas Volume (mrd. m 3 ) 83 Calorische waarde (Hi) (MJ/m 3 ) 31,65 Calorische waarde (Hs) (MJ/m 3 ) 35,17 Energie-inhoud op onderwaarde

Nadere informatie

Ook energie opwekken met je dorpsgenoten?

Ook energie opwekken met je dorpsgenoten? Dorpsmolen Ook energie opwekken met je dorpsgenoten? De windmolen van E.A.Z. Wind is 15 meter hoog en levert stroom voor 10 huishoudens. Door samen een molen aan te schaffen kan je allemaal profiteren

Nadere informatie

5 10 20 50 100 200 500 Nederland 1% 1% 20% 62% 11% 2% 3% Europa 1% 4% 44% 36% 12% 2% 1%

5 10 20 50 100 200 500 Nederland 1% 1% 20% 62% 11% 2% 3% Europa 1% 4% 44% 36% 12% 2% 1% Valse euro s In de tabel hieronder kun je aflezen hoe de aantallen in beslag genomen vervalsingen in het jaar 2006 zijn verdeeld over de verschillende biljetten in Nederland en Europa. 5 10 20 50 100 200

Nadere informatie

Naam: Klas: Practicum veerconstante

Naam: Klas: Practicum veerconstante Naam: Klas: Practicum veerconstante stap Bouw de opstelling zoals hiernaast is weergegeven. stap 2 Hang achtereenvolgens verschillende massa's aan een spiraalveer en meet bij elke massa de veerlengte in

Nadere informatie

Wortel en Machten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Wortel en Machten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 12 April 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/74200 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

oppervlakte grondvlak hoogte

oppervlakte grondvlak hoogte OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter oppervlakte cirkel = π straal 2 inhoud prisma = oppervlakte grondvlak hoogte inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak hoogte inhoud kegel = 1 3 oppervlakte

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde C. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde C. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2018 tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur wiskunde C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Meting zonnepaneel. Voorbeeld berekening diodefactor: ( ) Als voorbeeld wordt deze formule uitgewerkt bij een spanning van 7 V en 0,76 A:

Meting zonnepaneel. Voorbeeld berekening diodefactor: ( ) Als voorbeeld wordt deze formule uitgewerkt bij een spanning van 7 V en 0,76 A: Meting zonnepaneel Om de beste overbrengingsverhouding te berekenen, moet de diodefactor van het zonnepaneel gekend zijn. Deze wordt bepaald door het zonnepaneel te schakelen aan een weerstand. Een multimeter

Nadere informatie

Introductie windenergiesector

Introductie windenergiesector Introductie windenergiesector Blok 2 Sander Lagerveld Dag 10 Windenergie 1 Duurzaam werken op Zee Toepassing van windenergie in Nederland Duurzaam werken op zee 2 Windmolens verschijnen vanaf 12e eeuw

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 22 oktober 2014, kenmerk

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 22 oktober 2014, kenmerk VOORBEREIDINGSBESLUIT WINDENERGIE Provinciale Staten van Flevoland, Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 22 oktober 2014, kenmerk 1659231 Overwegende dat: de provincie Flevoland met minder

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

a tegen 1/(1+0,2*(R/r)^2)

a tegen 1/(1+0,2*(R/r)^2) Kegelproefje Een proefje met het laten rollen van een dubbele kegel (met bodemstraal R) over een iets schuinstaande rails, leek me wel aardig om te doen. Twee uur verder met meten en doen: Kom ik op een

Nadere informatie

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden: Uitwerking examen Natuurkunde1 HAVO 00 (1 e tijdvak) Opgave 1 Itaipu 1. De verbruikte elektrische energie kan worden omgerekend in oules: 17 = 9,3 kwh( = 9,3 3, ) = 3,3 De centrale draait (met de gegevens)

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

De meest gehoorde vraag is ; hoe lang de WhisperGen wel niet moet draaien om voldoende energie te leveren voor een gehele installatie.

De meest gehoorde vraag is ; hoe lang de WhisperGen wel niet moet draaien om voldoende energie te leveren voor een gehele installatie. Veel gestelde vragen Er worden ons veelvuldig vragen gesteld over de werking en toepassing van de WhisperGen in scheeps- en woning installaties. De meest voorkomende ze zullen hieronder behandeld worden.

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13:30-15:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13:30-15:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-GL en TL 2016 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13:30-15:30 uur wiskunde CSE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten

Nadere informatie

Maar het leidde ook tot een uitkomst die essentieel is in mijn werkstuk van een Stabiel Heelal.

Maar het leidde ook tot een uitkomst die essentieel is in mijn werkstuk van een Stabiel Heelal. -09-5 Bijlage voor Stabiel Heelal. --------------------------------------- In deze bijlage wordt onderzocht hoe in mijn visie materie, ruimte en energie zich tot elkaar verhouden. Op zichzelf was de fascinatie

Nadere informatie

HELICON GREEN THEMA WINDENERGIE ENGINEERING Green Engineering, Helicon Opleidingen MBO Boxtel Auteur: Maarten Stassen Eindredactie: Antoinette Brugman

HELICON GREEN THEMA WINDENERGIE ENGINEERING Green Engineering, Helicon Opleidingen MBO Boxtel Auteur: Maarten Stassen Eindredactie: Antoinette Brugman HELICON GREEN ENGINEERING THEMA WINDENERGIE Green Engineering, Helicon Opleidingen MBO Boxtel Auteur: Maarten Stassen Eindredactie: Antoinette Brugman Inhoud Inleiding... 3 Windenergie als duurzame energie

Nadere informatie

Zero Emission Solutions : facts and figures

Zero Emission Solutions : facts and figures Zero Emission Solutions : facts and figures Gevestigd in Aalst Opgericht in 2009 Zaakvoerder Alex Polfliet 9 ervaren personeelsleden Aangevuld met specifieke freelancers Tientallen energie-audits Voor

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.1 Beweging vastleggen Het verschil tussen afstand en verplaatsing De verplaatsing (x) is de netto verplaatsing en de

Nadere informatie

Vragen bijeenkomst Windmolens 6 maart 2014

Vragen bijeenkomst Windmolens 6 maart 2014 Vragen bijeenkomst Windmolens 6 maart 2014 Vragen naar aanleiding van introductie wethouder Wagemakers Hoe is de provincie tot de keuze van de twee locaties gekomen? In de provincie Zuid Holland wordt

Nadere informatie

Jij en energie: zonne-energie

Jij en energie: zonne-energie De oneindige bron: Zonne-energie Passieve zonne-energie Een soort zonne-energie zal je al snel kunnen bedenken en dat is passieve zonne-energie. Passieve zonne-energie is energie waar je niets voor hoeft

Nadere informatie

De Googermolen in Oude Wetering

De Googermolen in Oude Wetering De Googermolen in Oude Wetering Lesbrief van de Rijnlandse Molenstichting, bestemd voor leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs - 1 - Foto: Jan van t Zelfde 1. Dijken en duinen zorgen voor droge

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A 1-2 havo 2002-II

Eindexamen wiskunde A 1-2 havo 2002-II Wereldrecords nattigheid Wie loopt de 5000 meter in de kortste tijd? Die atleet mag zich wereldrecordhouder op de 5000 meter noemen. Op welke plaats op aarde valt in een regenbui van 7 uur het meeste water?

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS 1 24 APRIL 2013 11:00 12:45 uur MECHANICA 1 Blok en veer. (5 punten) Een blok van 3,0 kg glijdt over een wrijvingsloos tafelblad met een snelheid van 8,0 m/s

Nadere informatie

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN voor schoolexamen (SE0) en examen 5 HAVO natuurkunde katern 1: Mechanica editie 01-013 UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN voor schoolexamen (SE0) en examen 5 HAVO natuurkunde

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. LGEMEEN 1 De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. 5 Van een bi-metaal maakt men een thermometer door het aan de ene kant vast te klemmen en aan de

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 19 juni 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 85 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

6,5. Werkstuk door een scholier 1628 woorden 16 oktober keer beoordeeld. Geschiedenis van de windmolen. Horizontale assen. Molen en windmolen

6,5. Werkstuk door een scholier 1628 woorden 16 oktober keer beoordeeld. Geschiedenis van de windmolen. Horizontale assen. Molen en windmolen Werkstuk door een scholier 1628 woorden 16 oktober 2012 6,5 29 keer beoordeeld Vak Anders Geschiedenis van de windmolen De eerste windmolens zijn ontstaan 500-900 jaar na Christus. Deze windmolens werden

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 19 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 19 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2016 tijdvak 1 donderdag 19 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 75 punten te behalen.

Nadere informatie

PyroSolar Projects. PyroSolar voorziet een grote toekomst voor kleine. Kleine windmolens voor in de bebouwde omgevin

PyroSolar Projects. PyroSolar voorziet een grote toekomst voor kleine. Kleine windmolens voor in de bebouwde omgevin pagina 1 van 9 PyroSolar Projects PyroSolar Projects Paardendreef 3 6669 CR Dodewaard [Home] [Nederlands] [Producten] [Adviezen] [ tel.:(0031 PyroSolar voorziet een grote toekomst voor kleine Grote windparken

Nadere informatie

4 ^' b 'S-^j? BEPROEVING EMI SCHROEFVENTILATOR TYPE DRA. BULLETIN No Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

4 ^' b 'S-^j? BEPROEVING EMI SCHROEFVENTILATOR TYPE DRA. BULLETIN No Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BULLETIN No. 125 BEPROEVING EMI SCHROEFVENTILATOR TYPE DRA Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten 4 ^' b 'S-^j? DE EMI SCHROEFVENTILATOR

Nadere informatie

Visie ontwikkelingsplan voor " De Hemmes " te Zaandam. Opgesteld door Ko Graas, architect BNA

Visie ontwikkelingsplan voor  De Hemmes  te Zaandam. Opgesteld door Ko Graas, architect BNA Visie ontwikkelingsplan voor " De Hemmes " te Zaandam. Opgesteld door Ko Graas, architect BNA Geschiedenis. De Hemmes in Zaandam is een buitendijks schiereiland in de Zaan met een rijke industriële geschiedenis

Nadere informatie

Een les met WOW - Wind

Een les met WOW - Wind Een les met WOW - Wind Weather Observations Website VMBO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het KNMI

Nadere informatie

Leergebied: Noord. Energie. Geschiedenis Nederland. omzetting

Leergebied: Noord. Energie. Geschiedenis Nederland. omzetting Techniekkit: Domein: Competentie: Leergebied: Noord Energie Ontwerpen Geschiedenis Nederland omzetting Toepassen Reflectie Nederland is een molenland. Toch hebben we in Nederland niet de meeste molens

Nadere informatie

4 keer beoordeeld 4 maart Natuurkunde H6 Samenvatting

4 keer beoordeeld 4 maart Natuurkunde H6 Samenvatting 5,2 Samenvatting door Syb 763 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Natuurkunde Methode Pulsar Natuurkunde H6 Samenvatting PARAGRAAF 1 Er zijn veel verschillende soorten energie: Bewegingsenergie

Nadere informatie

Een les met WOW - Wind

Een les met WOW - Wind Een les met WOW - Wind Weather Observations Website HAVO - VWO WOW handleiding 1 Colofon Deze les is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het KNMI Redactie:

Nadere informatie

Een model voor een lift

Een model voor een lift Een model voor een lift 2 de Leergang Wiskunde schooljaar 213/14 2 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie... 4 Inleiding... 5 Model 1, oriëntatie... 7 Model 1... 9 Model 2, oriëntatie... 11 Model 2... 13

Nadere informatie