Faculteit der Geneeskunde. opleiding Geneeskunde

Transcriptie

1 Faculteit der Geneeskunde opleiding Geneeskunde Onderwijs- en Examenregeling Curriculum 93 studiejaar Definitieve versie Onderwijsinstituut Geneeskunde Juni

2 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Geneeskunde, studiejaar CURRICULUM 93 PARAGRAAF 1 ALGEMEEN PARAGRAAF 2 EERSTE STUDIEJAAR, PROPEDEUSE (onderwijs wordt niet meer aangeboden) PARAGRAAF 3 TWEEDE STUDIEJAAR (onderwijs wordt niet meer aangeboden) PARAGRAAF 4 DERDE STUDIEJAAR (onderwijs wordt niet meer aangeboden) PARAGRAAF 5 VIERDE STUDIEJAAR (onderwijs wordt niet meer aangeboden) PARAGRAAF 6 OVERIGE ONDERWIJSONDERDELEN PARAGRAAF 7 COSCHAPPEN PARAGRAAF 8 - REGELINGEN VERPLICHTE DEELNAME AAN PRAKTISCHE OEFENINGEN PARAGRAAF 9 - BEPALINGEN TENTAMENS EN HERTENTAMENS PARAGRAAF 10 - VOOROPLEIDING PARAGRAAF 11 - HONOURSPROGRAMMA PARAGRAAF 12 REGELING VOOR STUDENTEN MET EEN FUNCTIEBEPERKING PARAGRAAF 13 STUDIEVOORTGANG EN STUDIEBEGELEIDING PARAGRAAF 14 - RECHTSBESCHERMING PARAGRAAF 15 JUDICIUM ABEUNDI PARAGRAAF 16 SLOTBEPALINGEN OVERGANGSREGELING BIJLAGEN: VII REGELING BEOORDELING COSCHAPPEN 2

3 PARAGRAAF 1- ALGEMEEN Artikel Toepasselijkheid van de regeling a. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de opleiding Geneeskunde, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam (verder te noemen: de faculteit). b. Deze regeling is van toepassing op alle studenten die vóór 1 september 2006 met de opleiding Geneeskunde aan het AMC-UvA zijn gestart (met uitzondering van studenten die zijn overgestapt naar CURIUS). Artikel 1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: Bestuur: het bestuur van het onderwijsinstituut Geneeskunde, verantwoordelijk voor het onderwijs aan de faculteit. Blok: inhoudelijk samenhangende onderwijseenheid in de eerste vier cursusjaren die wordt afgesloten met een tentamen. Bloktentamen: eindtoets die wordt afgenomen aan het einde van de betreffende onderwijseenheid. Cijfer: samenstelling van behaalde scores die samen een getal van 1 t/m 10 vormen, dat de prestatie van de student weergeeft. Coschap: klinische stage in de laatste twee jaren van de artsopleiding. Coördinator: docent verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van het betreffende onderwijsonderdeel. Decaan: voorzitter van een universitaire faculteit. Docent: persoon belast met het verzorgen van het onderwijs in de opleiding. EC: European Credit als bedoeld in artikel 7.4 van de wet. Examen: wettelijk erkende afsluiting van een (deel van) de opleiding na het met goed gevolg afleggen van alle tentamens die daaronder vallen. De opleiding Geneeskunde kent een propedeutisch examen en een doctoraalexamen. De gehele opleiding wordt afgesloten met het artsexamen. Examinator: docent die bevoegd is tot het geven van een beoordeling. Examencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 7.12 van de wet. Keuzeonderwijs: onderwijsactiviteiten die plaatsvinden in het kader van het Keuzeonderwijsprogramma. Klinisch Lijntoets: toets van de kennis van het klinisch redeneren, aan het einde van het tweede, derde en vierde jaar. Onderwijsinstituut Geneeskunde: alle docenten betrokken bij het onderwijs in het kader van de studie Geneeskunde Practicum: praktische oefening, als bedoeld in art lid 2 sub t van de wet, waarbij de student werkzaamheden moet verrichten die betrekking hebben op voor de opleiding essentiële vaardigheden. Raamplan Artsopleiding 2001 c.q. 2009: het door het Decanenoverleg Medische Wetenschappen vastgestelde Raamplan, bevattende de eindtermen voor de Artsopleiding. Referent: student die een casus in het kleinschalig theoretisch lijnonderwijs presenteert en de discussie daarover leidt. Regeling van de examencommissie: de door de examencommissie vast te stellen bepalingen, met betrekking tot een goede gang van zaken tijdens de tentamens en over de in dat verband te nemen maatregelen, en de richtlijnen en aanwijzingen aan examinatoren aangaande de beoordeling van degene die het tentamen aflegt en over de vaststelling van de uitslag van het tentamen, als bedoeld in artikel 7.12 lid 4 van de wet. Score: het aantal punten dat is behaald. Stationsexamen: toets van praktische vaardigheden, waarbij de student achter elkaar verschillende vaardigheden moet laten zien aan om aan te tonen dat hij/zij deze vaardigheden beheerst. Student: hij/zij die is ingeschreven aan de Universiteit van Amsterdam voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding en waarop deze regeling gezien art. 1.1 sub b van toepassing is. Studieadviseur: medewerker van de afdeling Onderwijs & Studentenzaken, belast met algemene en specifieke taken ten aanzien van de studiebegeleiding voor alle studenten. 3

4 Studiegids: document met gegroepeerde informatie de studie betreffende. Uitgegeven op papier en daarnaast elektronisch te raadplegen onder: Studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar. Studiepunt: een EC-studiepunt met een studielast van 28 uren studie conform artikel 7.4 van de wet. Tentamen: toets die wordt afgenomen aan het einde van de betreffende onderwijseenheid en een onderzoek omvat naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student. Aan elk tentamen is een beoordeling gekoppeld. Verplichte studiestof: studiestof ter bestudering voor het tentamen, waarvan de omschrijving bestaat uit: opgave van (passages uit) voorgeschreven studieboeken, documenten (artikelen etc.), computer ondersteund onderwijs (bedoeld voor onderwijsdoeleinden) en afdrukken van presentaties zoals behandeld in colleges, die voor iedere student via elektronische leeromgeving verkrijgbaar zijn. Het opnemen van de afdrukken van presentaties als tentamenstof is alleen toegestaan indien daarin de hoofdpunten, de hoofdelementen van een redenering en/of een aandachtspuntenlijst begrijpelijk is weergegeven. De opgave van de verplichte studiestof wordt uiterlijk aan het begin van het betreffende onderwijs bekend gemaakt via de syllabus of de elektronische leeromgeving. De afdrukken van presentaties van de betreffende colleges worden uiterlijk 1 week voor het tentamen op Blackboard gezet. Wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593), zoals nadien gewijzigd en met inachtneming van artikel 17A9 van de wet. Wetenschappelijke stage: onderwijseenheid waarin onderwijsactiviteiten plaatsvinden gericht op het verwerven van kennis en vaardigheden voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd de student een zodanige kennis, inzicht, vaardigheden en attitude bij te brengen op het gebied van de geneeskunde, dat de afgestudeerde in aanmerking komt voor registratie als arts en voor de vervolgopleidingen tot (verpleeg)huisarts, medisch specialist of sociaal-geneeskundige. Na het behalen van het doctoraal examen komt de student in aanmerking voor de academische promotie. De eindtermen voor het artsexamen staan vermeld in het Raamplan 2001 c.q Artikel Inrichting van de opleiding a. De opleiding is uitsluitend voltijds ingericht. b. Voor studenten met zorg voor minderjarige (pleeg)kinderen kan een deeltijd coschappen programma worden samengesteld. Artikel De studielast De opleiding kent een studielast van 360 studiepunten. 4

5 PARAGRAAF 2 - EERSTE STUDIEJAAR, PROPEDEUSE (onderwijs wordt niet langer aangeboden) Artikel 2.1 Onderwijs- en examenprogramma studiejaar 1 De propedeutische fase omvat de volgende verplichte onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: a. Zieke en gezonde mensen 10,0 EC b. Van molecuul tot cel 10,0 EC c. Van cel tot weefsel 8,6 EC d. Mens, medicus, maatschappij 7,2 EC e. Orgaansystemen 10,0 EC f. Klinisch lijnonderwijs propedeuse 7,2 EC g. Spoedeisende medische assistentie 1,4 EC h. Verpleeghulpstage 5,7 EC Artikel 2.2 Verplichte deelname aan practica studiejaar 1 Het tentamen van de hierboven genoemde onderwijseenheden kan niet worden afgelegd dan nadat is deelgenomen aan de daarbij genoemde practica: * Zieke en gezonde mensen: -practica anatomie -practica meten en modellen -practicum signaalanalyse/modelvorming * Van molecuul tot cel: -practica antropogenetica, biochemie en fysiologie * Van cel tot weefsel: -de practica pathologie, anatomie/ embryologie en fysiologie * Mens, medicus, maatschappij: -geïntegreerde practica huisartsgeneeskunde/ medische psychologie/ sociale geneeskunde * Orgaansystemen: -practica anatomie/ embryologie, diagnostische radiologie, fysiologie * Klinisch Lijnonderwijs propedeuse: - huisarts-meeloopdag * Vaardigheidsonderwijs propedeuse: - practica SEMA-cursus 5

6 PARAGRAAF 3 - TWEEDE STUDIEJAAR (onderwijs wordt niet langer aangeboden) Artikel Onderwijs- en examenprogramma studiejaar 2 Het tweede studiejaar omvat de volgende verplichte onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: a. Bioregulatie en stofwisseling 7,2 EC b. Infectie en afweer 7,2 EC c. Genexpressie en oncologie 7,2 EC d. Hart en bloedsomloop 8,6 EC e. Ademhaling 7,2 EC f. Gezondheidszorg in de grote stad 5,7 EC g. Junior-co-assistentschappen 2,8 EC 1, t.w. - Junior-co-schap verloskunde 1,4 EC - Junior-co-schap 1,4 EC h. Klinisch lijnonderwijs 8,6 EC i. Keuzeonderwijs (zie artikel 6.1 sub b) Artikel 3.2 Verplichte deelname aan practica studiejaar 2 Het tentamen van de hierboven genoemde onderwijseenheden kan niet worden afgelegd dan nadat is deelgenomen aan de daarbij genoemde practica: * Bioregulatie en stofwisseling: -practicum fysiologie * Infectie en afweer: -practica microbiologie en pathologie * Genexpressie en oncologie: -practica pathologie, antropogenetica en radiobiologie * Hart en bloedsomloop: -practica fysiologie, cardiologie, cardiologie/ pathologie, kindercardiologie/ pathologie, anatomie en embryologie, anatomie/ pathologie, histologie/ pathologie, medische fysica/ fysiologie * Ademhaling: -practica fysiologie, fysiologie/ interne geneeskunde, anatomie, histologie/ pathologie * Gezondheidszorg in de grote stad: -practica huisartsgeneeskunde, sociale geneeskunde, gezondheidkunde -meeloopstage 1 Indien meer juco-schappen zijn gevolgd dan genoemd onder artikel 3.2 sub g, vallen deze onder het keuzeonderwijs. 6

7 PARAGRAAF 4 - DERDE STUDIEJAAR (onderwijs wordt niet langer aangeboden) Artikel Onderwijs- en examenprogramma studiejaar 3 Het derde studiejaar omvat de volgende verplichte onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: a. Nieren en milieu-intérieur 5,7 EC b. Wetenschapsweek 1,4 EC c. Zenuwstelsel 8,6 EC d. Psychisch functioneren 8,6 EC e. Voeding en spijsvertering 8,6 EC f. Voortplanting 10,0 EC g. Levensfasen 5,7 EC h. Klinisch lijnonderwijs 8,6 EC i. Keuzeonderwijs (zie artikel 6.1 sub b) Artikel 4.2 Verplichte deelname aan practica studiejaar 3 Het tentamen van de hierboven genoemde onderwijseenheden kan niet worden afgelegd dan nadat is deelgenomen aan de daarbij genoemde practica: * Zenuwstelsel: -practica anatomie * Psychisch functioneren: -practica huisartsgeneeskunde, kindergeneeskunde en psychiatrie * Voeding en spijsvertering: -practica anatomie * Voortplanting: -practica histologie en anatomie * Levensfasen practica kindergeneeskunde, verloskunde/ gynaecologie, psychiatrie en huisartsgeneeskunde 7

8 PARAGRAAF 5 - VIERDE STUDIEJAAR (onderwijs wordt niet langer aangeboden) Artikel Onderwijs- en examenprogramma studiejaar 4 Het vierde studiejaar omvat de volgende verplichte onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: a. Beweging 7,2 EC b. Gezondheidszorg 5,7 EC c. Wetenschappelijke vorming 4,3 EC d. Wetenschappelijke stage min. 14,2 EC, en max. 28,5 EC (incl. keuzeonderwijs) e. Klinisch lijnonderwijs 7,2 EC f. Keuzeonderwijs (zie artikel 6.1 sub b) Artikel 5.2 Verplichte deelname aan practica studiejaar 4 Het tentamen van de hierboven genoemde onderwijseenheden kan niet worden afgelegd dan nadat is deelgenomen aan de daarbij genoemde practica: * Beweging: -practica anatomie * Gezondheidszorg: -practica sociale geneeskunde, gezondheidkunde en huisartsgeneeskunde * Wetenschappelijke vorming: -practica sociale geneeskunde, gezondheidkunde, huisartsgeneeskunde en klinische epidemiologie PARAGRAAF 6- OVERIGE ONDERWIJSEENHEDEN Artikel 6.1 Overige onderwijseenheden a. Klinische vaardigheidstraining 5,7 EC b. Keuzeonderwijseenheden: één of meer onderwijseenheden, te kiezen uit vakken van een universiteit, onder goedkeuring van de examencommissie 14,2 EC te behalen in het bijzonder in het tweede en vierde, maar ook in het derde studiejaar. Artikel 6.2 Verplichte deelname aan practica overig onderwijs Het tentamen van de in artikel 6.1 sub a genoemde onderwijseenheid kan niet worden afgelegd dan nadat is deelgenomen aan de volgende practica: * Klinische vaardigheidstraining -vaardigheidspractica -obductiepracticum 8

9 PARAGRAAF 7 - DE COASSISTENTSCHAPPEN Artikel Verplicht onderwijs coschappen Als studenten voldoen aan de ingangseisen voor de coschappen loten ze voor een coschappakket. De coschappen in dit coschappakket vinden plaats in het AMC en/of in geaffilieerde ziekenhuizen, in Nederland of in het buitenland. Artikel Cofase 1 a. Toelating 1. Voor toelating tot de coassistentschappen van cofase 1 is vereist dat, naast de afgeronde propedeuse, de studiepunten van de onderdelen genoemd in artikelen 3.1, 4.1, 5.1 en in artikel 6.1 sub a behaald zijn, m.u.v. de wetenschappelijke stage genoemd in artikel 5.1 en het keuzeonderwijs genoemd in artikel 6.1 sub b; 2. Voor toelating tot de co-schappen is vereist dat de student beschikt over een goede beheersing van de Nederlandse taal in woord en geschrift. 3. Voor toelating tot het eerste IHK coassistentschap is vereist dat het tentamen van het pre-coschap I en de coschappen Dermatologie, Oogheelkunde en KNO met goed gevolg zijn afgelegd; 4. Voor studenten met een doctoraal diploma geneeskunde ouder dan 5 jaar is het aan de examencommissie ter beoordeling onder welke voorwaarden begonnen kan worden met de coassistentschappen na de doctoraalfase; 5. Ook voor de studenten die het klinisch lijntentamen langer dan 5 jaar geleden hebben afgelegd, is het ter beoordeling aan de examencommissie onder welke voorwaarden begonnen kan worden met de coassistentschappen. b. Overzicht van co-assistentschappen in cofase 1 - Pre-coschap I 3,0 EC - Inleidingsweek oogheelkunde, dermatologie en keel-, neus- en oorheelkunde 1,5 EC - Theorie en praktijk coassistentschap dermatologie 4,0 EC - Theorie en praktijk coassistentschap oogheelkunde 4,0 EC - Theorie en praktijk coassistentschap keel-, neus- en oorheelkunde 5,5 EC - Eerste IHK coassistentschap 14,0 EC Artikel Cofase 2 a. Toelating Voor toelating tot de coassistentschappen van de Co-fase 2 is vereist dat de tentamens van de coassistentschappen van Cofase 1 met goed gevolg zijn afgelegd. b. Overzicht van co-assistentschappen in co-fase 2 - Tweede IHK coassistentschap 11,5 EC - Derde IHK coassistentschap 11,5 EC - Onderwijs/pre-coschap II 1,5 EC - CF2-Coassistentschap sociale geneeskunde 3,0 EC - CF2-Coassistentschap neurologie 8,5 EC - CF2-Coassistentschap psychiatrie 8,5 EC - CF2-Coassistentschap verloskunde/ gynaecologie 11,5 EC Artikel Cofase 3 a. Toelating Voor toelating tot de coassistentschappen van de Cofase 3 is vereist dat de tentamens van de coassistentschappen van Cofase 1 en 2 met goed gevolg zijn afgelegd. b. Overzicht van co-assistentschappen in cofase 3 - CF3-Coassistentschap huisartsgeneeskunde 7,0 EC - CF3-Coassistentschap inwendige geneeskunde 7,0 EC - CF3-Coassistentschap heelkunde 7,0 EC 9

10 Artikel Cofase 4 a. Toelating Voor toelating tot de coassistentschappen van de Co-fase 4 is vereist dat de tentamens van de coassistentschappen van Cofase 1 t/m 3 met goed gevolg zijn afgelegd. b. Overzicht van coassistentschappen in cofase 4 - Keuze-coassistentschap 9,0 EC - Oudste coassistentschap 12,0 EC Artikel Bijzondere bepaling IHK-coassistentschappen De in artikel 7.2 sub b en 7.3 sub b genoemde IHK-coschappen worden op de afdelingen Inwendige geneeskunde en Heelkunde en Kindergeneeskunde gevolgd, waarbij de volgorde wordt bepaald door het aan de student toegewezen coschappenpakket. Het in artikel 7.2 sub b genoemde IHK-coschap kan uitsluitend in het AMC of in het OLVG gevolgd worden. PARAGRAAF 8 REGELINGEN VERPLICHTE DEELNAME AAN PRACTICA Artikel Vrijstelling Van de verplichting tot het deelnemen aan practica, als genoemd in artikelen 2.2, 3.2, 4.2 en 5.2, kan in uitzonderlijke gevallen vrijstelling worden verleend door de examinator, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen. Artikel Coschappen De tentamens van de onderwijseenheden genoemd in artikel 7.2 t/m 7.5 kunnen slechts afgelegd worden in samenhang met deelname aan het desbetreffende coassistentschap. Van de verplichting tot het deelnemen aan een coassistentschap en aan de bijbehorende toets kan door de examencommissie gehele of gedeeltelijke vrijstelling worden verleend. PARAGRAAF 9 - BEPALINGEN MET BETREKKING TOT TENTAMENS EN HERTENTAMENS Artikel De examens a. De examencommissie stelt de uitslag en de datum van het afsluitend examen vast, indien zij heeft geconstateerd dat de student alle onderdelen van het examen met goed gevolg heeft afgelegd. b. De examencommissie kan de kwalificatie cum laude toekennen. De voorwaarden voor toekenning staan beschreven in de Regeling van de examencommissie. De kwalificatie cum laude wordt op het getuigschrift vermeld. c. Er zijn voor artsexamen 12 examendata per studiejaar vastgesteld. d. Een getuigschrift kan slechts worden uitgereikt nadat is gebleken dat de student aan alle verplichtingen, waaronder de betaling van het collegegeld, heeft voldaan. e. Voor het ontvangen van een doctoraal diploma dient de student te voldoen aan één van de onderstaande voorwaarden: 1. Een doctoraal diploma wordt uitgereikt nadat de tentamens met goed gevolg zijn afgelegd van de propedeuse en de onderwijseenheden genoemd in artikelen 3.1, 4.1, 5.1, 6.1 en daarnaast de volgende coschappen uit artikel 7.2 sub b: pre-coschap I, inleidingsweek oogheelkunde, dermatologie en KNO, en het coschap KNO. 2. Studenten die alleen het doctoraalexamen willen behalen en voorlopig niet het artsexamen willen afronden, kunnen dit doen door het coschap dermatologie en Precoschap II te volgen in plaats van het coschap KNO. Artikel De tijdstippen waarop de tentamens worden afgenomen. 10

11 a. De tentamens van de onderwijseenheden genoemd in artikel 3.1 sub a t/m e en sub h, artikel 4.1 sub a en c t/m h, artikel 5.1 sub a t/m c en sub e, en artikel 6.1 sub b worden afgenomen in aansluiting op het gegeven onderwijs. b. De tentamens van de onderwijseenheden genoemd in artikel 3.1 sub f (Gezondheidszorg in de grote stad) en g (Juco-schappen), artikel 4.1 sub b (Wetenschapsweek), artikel 5.1 sub d (Wetenschappelijke Stage) en artikel 7.2 t/m 7.5 (Coschappen) worden afgenomen tijdens het desbetreffende onderwijs. c. De tentamens van de in artikel artikel 6.1 sub b (Keuzeonderwijs) genoemde onderwijseenheden worden, voor zover zij onderwijs van de faculteit betreffen, afgenomen conform de sub a dan wel sub b neergelegde regeling. Voor onderwijseenheden die buiten de faculteit worden gevolgd, gelden de desbetreffende examenregelingen. Artikel De wijze waarop de tentamens worden afgenomen a. Op de tentamens wordt de vooraf opgegeven verplichte studiestof getoetst. b. De tentamens van de onderwijseenheden genoemd in artikel 3.1, 4.1 en 5.1 worden schriftelijk afgenomen, m.u.v. de onderwijseenheden genoemd in artikel 3.1 sub f (Gezondheidszorg in de grote stad) en sub g (junior-coschappen), artikel 4.1 sub b (Wetenschapsweek) en artikel 5.1 sub d (Wetenschappelijke Stage). c. Het tentamen van de onderwijseenheid genoemd in artikel 3.1 sub f (Gezondheidszorg in de grote stad) wordt afgenomen door beoordeling van een verslag. d. Het tentamen van de onderwijseenheid genoemd in artikel 5.1 sub g (Gezondheidszorg) wordt afgenomen door beoordeling van een schriftelijk tentamen én beoordeling van de wetenschappelijke paper. e. Het tentamen van de onderwijseenheid genoemd in artikel 5.1 sub d (Wetenschappelijke Stage) wordt afgenomen door beoordeling van de presentatie, de werkhouding, en het stageverslag. Het stageverslag voor dit onderdeel dient gesteld te zijn in de Engelse taal. Uitzonderingen op deze regel kunnen zijn een publicatie bestemd voor een Nederlandstalig tijdschrift ofwel een stage op een afdeling waar wetenschappelijk Engels ongebruikelijk is, ter beoordeling van de coördinator. f. Het tentamen van de onderwijseenheid genoemd in artikel 3.1 sub g (Junior-coschappen) wordt afgenomen door beoordeling van de deelname en het stageverslag. g. Het tentamen van de onderwijseenheid genoemd in artikel 4.1 sub b (Wetenschapsweek) wordt afgenomen door beoordeling van de deelname. h. Het tentamen van de onderwijseenheid genoemd in artikel 6.1 sub a (Klinische Vaardigheden) wordt afgenomen door middel van vaardigheidstoetsing. i. De toetsing van de onderwijseenheden genoemd onder artikel 6.1 sub b, voor zover zij onderwijs van de faculteit betreffen, vindt plaats in de vorm zoals vastgesteld door de coördinator vrije keuzeonderwijs. De verantwoordelijke docent dient afronding van de module te fiatteren. j. De toetsing van de onderwijseenheden genoemd in artikel 7.2 t/m 7.5, m.u.v. cofase 1 pre coschap I en inl. week DOK en cofase 2 pre coschap II, worden afgenomen door middel van een beoordeling tijdens het coassistentschap. Deze beoordeling bevat een onderdeel "medische deskundigheid" en een onderdeel "professioneel gedrag". Deze onderdelen zijn niet onderling te compenseren. Beide onderdelen dienen tenminste "op verwacht niveau" (het cijfer 6, 7 of 8) behaald te worden, om te slagen voor het coassistentschap. Indien 1 van deze onderdelen op beneden verwacht niveau (het cijfer 5 of lager) beoordeeld is, wordt een onvoldoende voor de eindbeoordeling van het coassistentschap gegeven. 11

12 Artikel 9.4 Inschrijving voor tentamens a. De student dient zichzelf vooraf in te schrijven voor ieder tentamen waaraan wordt deelgenomen. b. Een student die niet is ingeschreven voor een tentamen is niet gerechtigd hieraan deel te nemen. Indien achteraf blijkt dat de student toch heeft deelgenomen, wordt het tentamen niet nagekeken. Artikel Hertentamens. a. De hertentamens van de onderwijseenheden genoemd in artikel 3.1 sub a t/m e, artikel 4.1 sub a en c t/m g, en artikel 5.1, m.u.v. artikel 5.1 sub d (Wetenschappelijke Stage), worden tweemaal afgenomen in de periode die verloopt tussen het in artikel 9.2 sub a bedoelde tijdstip en het moment waarop het tentamen opnieuw volgens de regeling van artikel 9.2 sub a wordt afgenomen, met dien verstande dat: 1. een termijn van minimaal één maand wordt aangehouden tussen de uitslag van een bepaald tentamen en de volgende gelegenheid tot het afleggen van dit tentamen en 2. het eerste hertentamen plaatsvindt vóór het volgende academisch jaar. 3. hertentamens van onderwijsonderdelen die niet meer worden aangeboden, worden afgenomen volgens de overgangsregeling van Curriculum 93 naar Curius/Curius+ b. Wanneer een student het tentamen van een van de onderwijseenheden genoemd in artikel 3.1 sub f en g (Junior-coschappen), artikel 4.1 sub b (Wetenschapsweek), artikel 5.1 sub d (Wetenschappelijke Stage), met onvoldoende resultaat heeft afgelegd, wordt hem/ haar op redelijke termijn, vast te stellen door de examinator, de gelegenheid tot hertentamen geboden. De examencommissie kan bepalen dat dit plaatsvindt door of mede door verlenging van het desbetreffende onderwijs. c. Met betrekking tot de beoordeling in de coschappen in artikel 7.2 t/m 7.5, m.u.v. cofase 1 pre coschap I en inl. week DOK en cofase 2 pre coschap II, geldt het volgende: 1. De coassistentschappen en de bijbehorende toets (beoordeling) kunnen niet worden gevolgd resp. afgelegd indien de student op dat moment voor twee of meer coassistentschappen een onvoldoende heeft staan. 2. Een student met een "onder verwacht niveau" (het cijfer 5 of lager) beoordeling voor het onderdeel professioneel gedrag binnen een coschap, wordt door de examinator van het betreffende coschap voorgedragen aan de examencommissie. De examencommissie beoordeelt of de student wel/niet door kan gaan met vervolg coschappen en onder welke voorwaarden (bijv. remediërend begeleidingstraject tijdens volgend coschap dan wel andere voorwaarden). De examencommissie beslist of hij hiervoor advies vraagt van de commissie Professioneel Gedrag. 2a. Indien het professioneel gedrag, op grond van remediërend traject en/of afleggen van hertentamen (beoordeling) onder verwacht niveau blijft, is het opnieuw afleggen van remediërende trajecten of hertentamens (beoordeling) uitsluitend mogelijk indien de hoofden van afdelingen van betreffend coschap in AMC/Affiliatie van oordeel zijn dat het belang van de patiëntenzorg zich daartegen niet verzet. 2b. Indien het professioneel gedrag, op grond van herhaalde remediëring en/of afleggen van hertentamens (beoordeling) onder verwacht niveau blijft, volgt een gezamenlijk besluit van afdelingshoofden van betreffend coschap in AMC/Affiliatie, dat het belang van de patiëntenzorg zich verzet tegen voortzetting van de artsopleiding. 2c. Tegen het oordeel van de gezamenlijke afdelingshoofden als bedoeld onder a. en b. genomen afwijzend besluit, kan de student binnen 4 weken beroep aantekenen bij een door de Raad van Bestuur AMC-UVA ingestelde beroepscommissie. 3. een student met een "onder verwacht niveau" (het cijfer 5 of lager) beoordeling voor het onderdeel medische deskundigheid binnen de coassistentschappen wordt in de gelegenheid gesteld tot hertentamen (beoordeling). De examinator doet een voorstel aan de examencommissie t.a.v. een hertentamen binnen de mogelijkheden van coschappenpakket & beschikbaarheid en een voor de student redelijke termijn. De examencommissie oordeelt of dit advies wordt overgenomen of aangepast dient te worden. 12

13 d. Voor hertentamens van de onderwijseenheden genoemd in artikel 6.1 sub b (Keuzeonderwijs) geldt, voor zover zij onderwijs van de faculteit betreffen, de sub a neergelegde regeling. Voor onderwijseenheden die buiten de faculteit gevolgd zijn, gelden de desbetreffende examenregelingen. e. De hertentamens van aaneengesloten studiejaren worden niet op hetzelfde moment aangeboden. Artikel Mondelinge tentamens. a. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd. b. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders bepaalt dan wel de student daartegen een verzoek tot herbeoordeling heeft ingediend. c. Het mondelinge tentamen wordt afgenomen in de Nederlandse taal, tenzij tevoren door examinator en student anders is overeengekomen. Artikel De uitslag van een tentamen. a. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende verklaring uit. b. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen cq. verslag vast binnen twintig werkdagen na de dag waarop het is afgelegd cq. is ingeleverd en voorziet de onderwijsadministratie van de gegevens die nodig zijn om de uitslag te kunnen registreren. c. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. d. Bij bijzondere omstandigheden kan de examencommissie bepalen dat van de sub b genoemde termijn kan worden afgeweken. Artikel 9.8 Cijfers a. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 t/m 10. Cijfers worden gegeven met maximaal 1 decimaal achter de komma. b. De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger. Indien enkel hele cijfers worden gegeven, geldt een 6 of hoger als voldoende. c. De laatst behaalde uitslag is bepalend voor het eindresultaat. Artikel Geldigheidsduur tentamens. a. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens van de onderwijseenheden genoemd onder artikel 2.1 (propedeuse) is 5 jaar. Voor de onderwijseenheden genoemd onder de artikelen 3.1, 4.1 en 5.1 (doctorale fase) en de tot de doctoraal examen behorende cofase is de geldigheidsduur 8 jaar. Voor de onderwijseenheden genoemd onder de artikelen 7.2 t/m 7.5 (coschappen) is de geldigheidsduur 5 jaar. b. De examencommissie is bevoegd om op verzoek van de student, de sub a genoemde termijn te verlengen. Artikel Inzagerecht a. Voor aanvang van het tentamen is informatie met betrekking tot inzage en beroep bekend gemaakt. b. De student kan vanaf 1 werkdag na afname van het tentamen inzage hebben in de tentamenvragen en modelantwoorden. 13

14 c. Gedurende een termijn van vier weken, die aanvangt op de dag na bekendmaking van de uitslag, kan degene die een tentamen(onderdeel) heeft afgelegd, op zijn/haar verzoek inzage krijgen in zijn/haar beoordeelde werk. d. Na bekendmaking van de uitslag kunnen de in het vorige lid bedoelde personen, gedurende dezelfde termijn, kennisnemen van vragen en opdrachten gesteld in het kader van het tentamen. Tevens is, voor zover mogelijk, inzage toegestaan van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. e. De examencommissie kan bepalen dat inzage en kennisneming geschieden op een vaste plaats en op tenminste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem/ haar een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de sub b genoemde termijn. f. Op verzoek wordt in de sub b en c bedoelde gevallen tegen kostprijs ( 0,05 per pagina) een kopie verschaft, met dien verstande dat een kopie van het beoordeelde werk uitsluitend wordt verschaft aan de getentamineerde zelf. g. Na een mondeling tentamen kan de geëxamineerde direct aansluitend op het tentamen om een nabespreking verzoeken, die op zo kort mogelijke termijn dient plaats te vinden. Er dient naar gestreefd te worden de bespreking aansluitend aan het tentamen plaats te laten vinden. Tijdens de bespreking wordt de beoordeling gemotiveerd. h. Tegen de beoordeling van een tentamen kan binnen een termijn van 4 weken na de dag van de bekendmaking van de uitslag een verzoek om herbeoordeling worden ingediend bij de examinator (tevens coördinator van de betreffende onderwijseenheid). De examinator dient binnen zo kort mogelijke termijn, maar uiterlijk binnen 3 weken na bekendmaking van de uitslag, op dit verzoek te reageren. i. Tegen de beoordeling van een tentamen staat ook beroep open bij het College van Beroep voor de Examens binnen een termijn van 6 weken na de dag van de bekendmaking van de beoordeling van het tentamen. De te hanteren beroepsprocedure is gepubliceerd in de studiegids en op Blackboard. Artikel Vrijstellingen De examencommissie kan op verzoek van een student, op advies van de desbetreffende examinator(en), vrijstelling verlenen van het afleggen van een of meer tentamens van de in artikelen 2.1, 3.1, 4.1, 5.1 en 7 genoemde onderwijseenheden van de opleiding, indien de student: a. tentamens heeft behaald van onderwijseenheden met een overeenkomende inhoud en studielast van de gelijknamige opleiding aan een andere universiteit in Nederland; b. tentamens heeft behaald van onderwijseenheden met een overeenkomende inhoud en studielast van een andere universitaire opleiding in Nederland of in het buitenland, dan wel een vergelijkbaar tentamen van een hogere beroepsopleiding in Nederland c. het bewijs kan overleggen van buiten een universiteit opgedane kennis en ervaring dan wel van door hem/haar in ander verband reeds verrichte werkzaamheden. Voor informatie over de procedure voor het aanvragen van een vrijstelling wordt verwezen naar de Regeling van de examencommissie. Artikel Ingangseisen voor tentamens van de postpropedeutische fase a. Tentamens van de postpropedeutische fase kunnen niet worden afgelegd dan nadat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. b. In afwijking van het sub a bepaalde wordt studenten die slechts één tentamen van het eerste studiejaar niet succesvol hebben afgerond, toegang verleend tot (uitsluitend) de tentamens van het tweede studiejaar. Deze ontheffing is alleen geldig voor de periode van één studiejaar. 14

15 c. Op verzoek van de student kan de examencommissie ontheffing verlenen van de sub a en sub b geformuleerde ingangseisen. Artikel 9.13 Regeling voor het tentamen klinisch lijnonderwijs Voor het tentamen klinisch lijnonderwijs geldt de volgende regeling: a. Voor deelname aan het volledige tentamen (deel DI, DII en DIII) dient te zijn voldaan aan alle verplichtingen van het kleinschalig theoretisch klinisch lijnonderwijs, waaronder het 6x vervuld hebben van een referentfunctie. b. In het tweede jaar kan worden deelgenomen aan deel DI van het tentamen. c. In het derde jaar kan worden deelgenomen aan delen DI en DII van het tentamen. d. Deelname aan toetsen genoemd sub b en/of c in respectievelijk het tweede en/of derde studiejaar is niet verplicht. e. Studenten slagen voor het totale tentamen klinisch lijnonderwijs van de doctorale fase als men geslaagd is voor de eindtoets bij een cesuur van 55% van het maximale aantal punten. Studenten mogen éénmaal meedoen aan het eind 2 e jaar (een dagdeel) en éénmaal aan het eind van het 3 e jaar (twee dagdelen). 10% met een maximum van 18 punten van de totaal behaalde punten voor de beide deeltoetsen tellen mee als bonuspunten voor de eindtoets. Artikel 9.14 Fraude en plagiaat a. Het bepaalde in de Fraude- en plagiaatregeling studenten UvA is onverkort van toepassing en maakt onderdeel uit van de onderwijs- en examenregeling. De tekst van de regeling is na te lezen in de studiegids en op Blackboard. b. Bij de detectie van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma. c. Ter aanvulling op de Fraude- en plagiaatregeling studenten UvA geldt de Regeling van de Examencommissie Geneeskunde Deze regeling is na te lezen in de studiegids en op Blackboard. PARAGRAAF 10 VOOROPLEIDING Deze paragraaf is niet langer van toepassing voor de OER Curriculum 93 PARAGRAAF 11 - HONOURSPROGRAMMA Artikel Honoursprogramma Het AMC-UvA biedt studenten die meer willen en kunnen dan het reguliere studieprogramma van hen vraagt, de mogelijkheid om deel te nemen aan een honoursprogramma. Het honoursprogramma verzwaart de studie met 15% extra onderwijs ten opzichte van het reguliere doctoraalprogramma. Voor deelname aan het honoursprogramma vindt selectie plaats. Artikel 11.2 Voorwaarden honourstestimonium Studenten uit Curriculum 93 kunnen na deelname aan het honoursprogramma een honourstestimonium aanvragen. Het honourstestimonium wordt naast het reguliere doctoraaldiploma uitgereikt indien studenten voldoen aan de volgende voorwaarden: a. alle (verplichte) onderwijsactiviteiten van het honoursprogramma, waaronder een interdisciplinair onderdeel, zijn met goed gevolg afgelegd; b. het gemiddelde eindcijfer van alle vakken in het reguliere onderwijsprogramma (= propedeuse tot de coschappen), is 7,0 of hoger; c. het reguliere onderwijsprogramma is binnen 4 inschrijvingsjaren afgerond. Het honourstestimonium kan worden aangevraagd door een portfolio over het honoursprogramma in te leveren waaruit blijkt dat alle onderwijsactiviteiten van het honoursprogramma zijn afgerond. 15

16 Artikel 11.3 Uitzonderingen De examencommissie kan toestaan dat gemotiveerd wordt afgeweken van het in de vorige leden bepaalde. PARAGRAAF 12 - REGELING VOOR GEHANDICAPTE STUDENTEN. Artikel 12.1 Regeling gehandicapte studenten 1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in het onderwijs en de practica. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak niet wijzigen. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een verklaring van een BIG-, NIP-, of NVO- geregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen beslist de voorzitter van het onderwijsinstituut. PARAGRAAF 13 STUDIEVOORTGANG EN STUDIEBEGELEIDING Artikel 13.1 Inzage in studieresultaten Studenten hebben de mogelijkheid te allen tijde inzage te verkrijgen in de door hen behaalde resultaten via het Studieweb. Artikel 13.2 Studieadviseurs Studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, kunnen voor (studie)begeleiding een beroep doen op de studieadviseurs van de faculteit. PARAGRAAF 14 RECHTSBESCHERMING Artikel 14.1 Beroep De student kan als gevolg van artikel 7.61 van de wet binnen een termijn van vier weken tegen een beslissing van een examinator formeel beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens als bedoeld in artikel 7.60 van de wet. Een verzoek tot herbeoordeling schort de termijn voor het indienen van een beroepschrift niet op. Artikel 14.2 Bekendmaking rechtsmiddel Bij beslissingen op basis van deze regeling wordt de student gewezen op de mogelijkheid van beroep, als bedoeld in artikel 14.1 of van enig ander rechtsmiddel dat tegen de desbetreffende beslissing kan worden ingesteld. Artikel 14.3 Overzicht klachten en beroep De faculteit publiceert in de studiegids een overzicht van de mogelijkheden voor beroep c.q. het indienen van een klacht met betrekking tot het onderwijs of de onderwijsorganisatie. PARAGRAAF 15 JUDICIUM ABEUNDI Artikel 15.1 Judicium Abeundi 1. Op grond van het bepaalde in artikel 7.42a van de wet kan de decaan of de examencommissie in uitzonderlijke gevallen het College van Bestuur verzoeken de inschrijving van een student voor een opleiding te beëindigen dan wel te weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door 16

17 hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien jegens een student vermoedens van ongeschiktheid bestaan zoals omschreven in het eerste lid, stelt de examencommissie of de decaan een onderzoek in, waarvan de student onverwijld op de hoogte wordt gesteld. De examencommissie of de decaan brengt geen advies uit dan na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen en nadat de betrokken student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. PARAGRAAF 16 - SLOTBEPALINGEN Artikel Wijziging a. Wijzigingen van deze regeling worden, na advies en instemming van de Studentenraad en na advies van de Opleidingscommissie, bij afzonderlijk besluit vastgesteld door het bestuur van het onderwijsinstituut Geneeskunde en bekrachtigd door de decaan. b. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten hierdoor redelijkerwijze niet worden geschaad. c. Wijzigingen kunnen voorts niet van invloed zijn: 1. op de geldigheidsduur van afgelegde tentamens, vastgesteld bij het bepaalde in artikel 9.9; 2. op enige andere beslissing krachtens deze regeling ten aanzien van een student genomen. Artikel Bekendmaking Het bestuur van het onderwijsinstituut draagt zorg voor bekendmaking van deze regeling door vermelding in de studiegids van de faculteit, alsmede voor wijziging van deze regeling. Artikel Onvoorziene gevallen In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de examencommissie zo nodig mede namens het bestuur van het onderwijsinstituut. Dit besluit is schriftelijk en gemotiveerd. Artikel Hardheidsclausule De examencommissie is bevoegd in individuele gevallen van deze regeling af te wijken, indien onverkorte toepassing naar haar mening gezien de bijzondere omstandigheden zal leiden tot onbillijkheden van overwegende aard. Artikel Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als onderwijs- en examenregeling Geneeskunde, studiejaar , Curriculum 93. Artikel Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2010 en geldt voor studiejaar Aldus vastgesteld bij besluit van het bestuur van het onderwijsinstituut Geneeskunde op 22 juni 2010 en goedgekeurd door de decaan van de faculteit na advies van de examencommissie en de opleidingscommissie, en na advies en instemming van de Studentenraad. 17

18 Overgangsregeling onderwijs- en examenregeling opleiding Geneeskunde De overgangsregeling is in eerste instantie bedoeld voor studenten, die per 1 september 2005 zijn gestart met de opleiding (cohort 2005) en daarmee als laatste groep studenten het contactonderwijs van Curriculum 93 doorlopen. Voor deze studenten kunnen de volgende situaties zich voordoen: bij aanvang van studiejaar 2006/2007 zijn niet alle tentamens van de P-fase met goed gevolg afgelegd; bij aanvang van studiejaar 2007/2008 zijn alle onderdelen van de propedeutische fase (wel) succesvol afgesloten, maar zijn niet alle tentamens van het D-1 studiejaar met goed gevolg afgelegd. bij aanvang van studiejaar 2008/2009 en studiejaar 2009/2010 zijn niet alle tentamens van respectievelijk het D-2 studiejaar en het D-3 studiejaar met goed gevolg afgelegd. Voor deze situaties worden overgangsregelingen beschreven. P CURIUS CURIUS CURIUS CURIUS+ D-1 CURIUS CURIUS CURIUS D-2 CURIUS CURIUS D-3 CURIUS co-fase 2005/ / / / /2010 Beleid inzake hertentamens en overstappen naar Curius of Curius+ Het bestuur van het onderwijsinstituut Geneeskunde heeft de volgende standpunten ingenomen, die ten grondslag liggen aan de uitvoering van de overgangsregeling: Voor studenten, die voorwaardelijk worden toegelaten tot (tentamens van) het volgende studiejaar van Curriculum 93, kiest het OWIGEN-bestuur als beleid dat flexibele omgang met de wijze van hertentamen mogelijk is. Dit betekent bijvoorbeeld dat een hertentamen niet per se schriftelijk afgelegd hoeft te worden. Een hertentamen zou bijvoorbeeld ook via een opdracht of eventueel via een mondeling tentamen gedaan kunnen worden. De student krijgt in het studiejaar wanneer het onderwijs van een blok voor het laatst wordt aangeboden 3 keer de gelegenheid een tentamen te doen: direct aansluitend op het onderwijs en in de herkansingsperioden van januari, april en augustus. Hiermee treedt er geen interferentie op met het regulier onderwijs van het daarop volgende studiejaar. In het jaar, nadat het onderwijs voor de laatste keer wordt aangeboden, heeft de student wederom 3 momenten waarop het (her)tentamen afgelegd kan worden. Mocht een student na deze 2 jaren nog een tentamen moeten behalen, dan kan de betreffende coördinator een alternatieve toetsvorm hanteren (zie punt hierboven). 18

19 Voor het doen van een hertentamen wordt er van uitgegaan dat de student heeft deelgenomen aan verplichte practica van het betreffende blok en alleen het tentamen niet met voldoende resultaat heeft afgelegd. Indien dat niet het geval is, dan wordt in overleg met de studieadviseur en de coördinator (van Curriculum 93) vastgesteld op welke wijze het verplichte practicaonderwijs alsnog ingehaald kan worden door de student. Het volgen van delen van het onderwijs van het nieuwe (eventueel aangevuld met het doen van een aanvullende opdracht) zou tot de mogelijkheden kunnen behoren. De verschillen tussen Curriculum 93 en Curius / Curius+ zijn groot, zodat er weinig 1-op-1 vergelijkbare onderdelen zijn. Dit heeft te maken met de herverdeling van de inhoud over de blokken en een andere onderwijsbenadering (de studiestof wordt vanuit een klinisch gezichtspunt georganiseerd; de klinische en preklinische vakken worden geïntegreerd gepresenteerd). Indien studenten overstappen van Curriculum 93 naar Curius of de Bacheloropleiding Curius+, dan wordt per student apart, samen met de studieadviseur, bekeken hoe op grond van de behaalde resultaten de student ingepast kan worden in het Curius of Curius+. Voor het 1 e, 2 e en 3 e en 4 e studiejaar is een conversietabel opgesteld, waarin af te lezen is voor welke onderdelen van Curius vrijstelling verleend zou kunnen worden (zie bijlage 2 t/m 4). Indien de student wil overstappen naar Curius+ dan wordt samen met de studieadviseur gekeken naar de conversietabel Curius en de overgangsregeling van Curius naar Curius+. Om tijdig (proactief) studenten te informeren over hun studiegedrag en hen daarin bij te sturen, zal erop toegezien worden dat alle coördinatoren van Curriculum 93 de periode voor het vaststellen van de uitslag van de tentamens van maximaal 20 werkdagen niet overschrijden. Studenten die besluiten niet te handelen overeenkomstig de adviezen van de examencommissie m.b.t. voortgang cq. overstappen naar het Curius/Curius+, dragen de consequenties van eventuele studievertraging zelf. In het uitzonderlijke geval dat een student een blok van Curriculum 93 niet heeft gehaald, kan in overleg met de examencommissie aan de hand van de conversietabel gekozen worden voor een vervangend blok. Fasering monitoring en begeleiding studievoortgang (studiejaar 2005/2006) Voor het bepalen van de cesuur tussen studenten met een hoge en een lage kans op voltooiing van het onderwijs, en het plannen van formele meetmomenten wordt gebruik gemaakt van overzichten van studieonderdelen met bijbehorende studiepunten (zie bijlage 1). 19

20 Bijlage 1: Overzicht onderwijsonderdelen P, D-1, D-2 en D-3 met bijbehorende studiepunten Onderwijsonderdelen Propedeuse (Curriculum 1993) onderwijsonderdeel studiepunten (EC) Σ studiepunten (EC) blok blok blok 3 8,6 28,6 blok 4 7,2 35,8 blok ,8 KLOP 7,2 53 Verpleeghulpstage 2 5,7 58,7 SEMA 3 1,4 60,1 Totaal 60,1 Onderwijsonderdelen D-1 (Curriculum 1993) onderwijsonderdeel studiepunten (EC) Σ studiepunten (EC) blok 7 7,2 blok 8 7,2 14,4 blok 9 7,2 21,6 blok 10 8,6 30,2 blok 11 7,2 37,4 blok 12 5,7 43,1 junior co-schappen 2,8 45,9 klinisch lijnonderwijs 8,6 54,5 Totaal 54,5 Onderwijsonderdelen D-2 (Curriculum 1993) onderwijsonderdeel studiepunten (EC) Σ studiepunten (EC) blok 13 5,7 Wetenschapsweek 1,4 7,1 blok 14 8,6 15,7 blok 15 8,6 24,3 blok 16 8,6 32,9 blok ,9 blok 18 5,7 49,6 klinisch lijnonderwijs 8,6 58,2 Totaal 58,2 Onderwijsonderdelen D-3 (Curriculum 1993) onderwijsonderdeel studiepunten (EC) Σ studiepunten (EC) blok 19 7,2 blok 20 5,7 12,9 blok 21 4,3 17,2 klinisch lijnonderwijs 7,2 24,4 wetenschappelijke stage 14,2 38,6 Keuzeonderwijs 14,2 52,8 Totaal 52,8 2 Er wordt geen cijfer gegeven, maar een aantekening dat aan de verplichting is voldaan. 3 SEMA wordt niet afgesloten met een formeel toetsmoment. Er geldt alleen een aanwezigheidsverplichting. 20

21 Bijlage 2: Conversietabel jaar 1 Conversietabel: overstap van > Curius onderwijsonderdelen Curius jaar 1 Voorwaarden voor vrijstelling (onderwijsonderdelen 1993) Blok 1.1. Het ontstaan van ziekte Het voldaan hebben van alle onderstaande blokken: Blok 1 Zieke en gezonde mensen Blok 2 Van molecuul tot cel Blok 3 Van cel tot weefsel Blok 9 Genexpressie en oncologie Blok 1.2. Stofwisselingsstoornissen Het voldaan hebben van alle onderstaande blokken: Blok 1 Zieke en gezonde mensen Blok 2 Van molecuul tot cel Blok 7 Bioregulatie & stofwisseling Blok 1.3 Hormonale stoornissen & farmacologie Geen vrijstelling mogelijk Blok 1.4 Infectieziekten, afweer & ontsteking Het voldaan hebben van alle onderstaande blokken: Blok 2 Van molecuul tot cel Blok 8 Infectie & afweer Blok 1.5 Verpleeghulpstage Blok Verpleeghulpstage Blok Dimensionele mens Geen vrijstelling mogelijk Rode draad Klinische & wetenschappelijke Geen vrijstelling mogelijk methodologie Rode draad Farmacologie & Farmacotherapie Geen vrijstelling mogelijk Klinisch Lijnonderwijs Propedeuse Het voldaan hebben van alle onderstaande onderdelen: practica V- en T-onderwijs en SEMA. Tentamen Klinisch lijnonderwijs Propedeuse behaald Vaardigheidsonderwijs 1 e studiejaar Geen vrijstelling mogelijk 21

22 Bijlage 3: Conversietabel jaar 2 Conversietabel: overstap van > Curius onderwijsonderdelen Curius jaar 2 Voorwaarden voor vrijstelling (onderwijsonderdelen 1993) Blok 2.1 Voortplanting en ontwikkeling Propedeutisch diploma behaald; blok 15 Psychisch (9 EC) Functioneren eindtoets behaald (8.6 EC); blok 17 Voortplanting : eindtoets behaald (10 EC); blok 18 Levensfasen eindtoets behaald (5.7 EC) Blok 2.2 Cardiovasculaire aandoeningen Blok 10: Hart en bloedsomloop (8.6 EC)*: eindtoets (9EC) behaald. Junior-coschappen Junior-coschappen afgerond Blok 2.3 Longziekten en Blok 11: Ademhaling (7.2 EC)*: eindtoets gehaald gaswisselingsstoornissen (9EC) Blok 2.4 Maag-/darm- en leverziekten Blok 16: Voeding en spijsvertering (8.6 EC)*: eindtoets (9EC) gehaald Klinisch lijnonderwijs doctoraal Klinisch lijnonderwijs doctoraal: eindtoets behaald Vaardigheidsonderwijs 2 e studiejaar Geen vrijstelling mogelijk Rode draad klinische en wetenschappelijke Geen vrijstelling mogelijk methodologie doctoraalfase Rode draad farmacologie doctoraalfase Geen vrijstelling mogelijk Keuzemodules Op basis van eerder uitgevoerde keuzemodules ter beoordeling aan de coördinator * Let op: de student heeft dan mogelijk onvoldoende studiepunten om het einddiploma te kunnen behalen. De extra benodigde studiepunten kunnen door middel van het volgen van keuzeonderwijs aangevuld worden. Conversietabel: Curius ---> 1993 (studenten die in 93 een blok volledig missen, maar wel in 93 blijven) onderwijsonderdelen 1993 Blok 7 Bioregulatie en stofwisseling (7,2 EC) Blok 8 Infectie en afweer (7,2 EC) Blok 9 Genexpressie en oncologie Voorwaarden voor inhalen (onderwijsonderdelen Curius) Blok 1.3 Hormonale stoornissen en farmacologie (10 EC): eindtoets behaald Blok 1.4 Infectieziekten, afweer en ontsteking (10 EC): eindtoets behaald Niet mogelijk Blok 10 Hart en bloedsomloop (8.6 EC) Blok 2.2 Cardiovasculaire aandoeningen (9 EC): eindtoets behaald Blok 11 Ademhaling (7.2 EC) Blok 2.3 Longziekten en gaswisselingsstoornissen (9 EC): eindtoets behaald Blok 12: Gezondheidszorg in de grote stad (5.7 EC) Niet mogelijk Junior-coschappen Junior-coschappen Klinisch Lijnonderwijs Doctoraal Klinisch lijnonderwijs doctoraal: eindtoets behaald * Let op: de student heeft dan mogelijk meer studiepunten dan noodzakelijk om het einddiploma te kunnen behalen. Deze studiepunten zijn niet inwisselbaar voor een niet-gevolgde onderwijseenheid. 22