Platina: Gezamenlijke Werkgroep Beroepscompetenties

Transcriptie

1 Platina: Gezamenlijke Werkgroep Beroepscompetenties Achtergrond: De Gezamenlijke Werkgroep is ontstaan tijdens een ronde tafelconferentie over onderwijs en training, georganiseerd door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) in juni Tijdens deze conferentie riepen belanghebbenden op tot een uitvoerige aanpak ten aanzien van een meer geharmoniseerde beschrijving van de beroepscompetenties in de binnenvaart. De Sociale Partners, bestaande uit vertegenwoordigers van de Europese Binnenvaart Unie (EBU), de Europese Schippers Organisatie (ESO) en de Europese Transportarbeiders Federatie (ETF) vergaderen op regelmatige basis tijdens de Sectorale Sociale Dialoog Binnenvaart in Brussel met als onderwerp aanbevelingen voor de harmonisering van beroepsprofielen van matrozen en kapiteins. Het relatief jonge Europese netwerk van onderwijs en trainingsinstituten, EDINNA, ontwierp een eerste werkdocument aangaande kerncompetenties voor zowel operationeel als managementniveau. Er is voor deze indeling gekozen om verder te kunnen werken aan de geharmoniseerde Standaarden van Training en Certificering voor Binnenvaart (Standards of Training and Certification in Inland Navigation (STCIN). Deze structuur draagt zorg voor een gemakkelijkere overstap vanuit andere sectoren, zoals de maritieme industrie en andere gerelateerde sectoren. De STCIN zou de volgende onderwerpen in verschillende hoofdstukken kunnen behandelen: Algemene Beschouwingen; Kwalificering van docenten, instructeurs en inspecteurs; Standaarden aangaande het gebruik van praktisch trainingsmateriaal zoals simulatoren, trainingsschepen en laboratoria; Verplichte vereisten voor functies aan boord op operationeel niveau; Verplichte vereisten voor functies aan boord op management niveau; Annex, bijvoorbeeld verplichte vereisten voor management niveau aan boord van een schip met gevaarlijke stoffen of op een passagiersschip; Certificaten; Training en examencriteria; Kwaliteitssysteem; Criteria voor erkenning van binnenvaartopleidingen. Er is besloten om in eerste instantie vooral te werken aan de twee kernfuncties aan boord van een binnenvaartschip: matroos als onderdeel van het operationeel niveau en kapitein als onderdeel van het managementniveau. Het werkpakket Banen en Vaardigheden van Platina faciliteert deze initiatieven daar Platina in samenwerking met anderen een strategie voor de harmonisering van binnenvaartopleiding en trainingsstandaarden ontwikkeld met ondersteuning van EDINNA. De al genoemde belanghebbenden (CCR, EBU, EDINNA, ESO, ETF en Platina) hebben besloten samen te werken in de Gezamenlijke Werkgroep wat een toekomstige aanpak voor de harmonisering van onderwijs en training voor de binnenvaart betreft. De Gezamenlijke Werkgroep is regelmatig samengekomen in 2009 met als doel elkaar bij te praten aangaande actuele ontwikkelingen en om de beroepscompetenties op operationeelen managementniveau te bediscussiëren. De Gezamenlijke Werkgroep heeft zowel de 1

2 Europese Commissie als de Donaucommissie regelmatig op de hoogte gebracht van de voortgang. Alle deelnemers besloten dat het concept van de STCIN een stap vooruit is, wat ondersteund wordt door de leden van de Gezamenlijke Werkgroep. Beroepscompetenties op Operationeel en Managementniveau: De resultaten van de laatste bijeenkomst in november 2009 kunnen in de bijlage gevonden worden. Toekomstige stappen: 1. Verwachtingen van verschillende leden van de Gezamenlijke Werkgroep: Met dit werkdocument aangaande beroepscompetenties kunnen alle leden hun eigen doelstellingen in het oog houden. Toekomstige stappen voor bijvoorbeeld de Sociale Partners, zouden kunnen zijn het besproken van dit document in de Sectorale Sociale Dialoog en het identificeren van gezamenlijke redenen tot het voortzetten van hun werk aangaande aanbevelingen voor de harmonisering van beroepscompetenties voor de binnenvaart. Verantwoordelijke autoriteiten zouden misschien deze documenten kunnen gebruiken om hun eigen werk aangaande erkenning van certificaten en vaarboekjes te ondersteunen. De documenten zouden ook kunnen ondersteunen bij het formuleren van verwachtingen t.a.v. Certificering van beroepskwalificaties. EDINNA zou de documenten kunnen gebruiken om de STCIN verder te ontwikkelen door competenties om te zetten in onderwerpen van kennis, begrip en bekwaamheid, methoden om competenties te tonen en criteria voor evaluatie, en daarmee ook de activiteiten van PLATINA ondersteunende. EDINNA zou ook de Sociale Partners kunnen ondersteunen door pedagogische feedback op hun toekomstige werk te geven. PLATINA zou deze uitkomsten kunnen gebruiken voor haar activiteiten in het werkpakket Banen en Vaardigheden en in het bijzonder wanneer een inventarisering van binnenvaartopleiding en trainingsstandaarden wordt gedaan. Daarnaast zouden de uitkomsten gebruikt kunnen worden voor het ontwikkelen van de strategie tot harmonisering van binnenvaartopleiding en trainingsstandaarden. PLATINA zou ook een op regelmatige basis de Europese Commissie en de lidstaten kunnen informeren. Toekomstige stappen aangaande harmonisering van onderwijs en trainingsstandaarden zouden uitgewerkt kunnen worden met de verantwoordelijke belanghebbenden. 2. Toekomstige samenwerking van de Gezamenlijke Werkgroep De Gezamenlijke Werkgroep zou geïnstalleerd kunnen worden als een regulier platform om de voortgang in de onderwijs en trainingsvelden voor binnenvaart te bespreken

3 Beroepsvaardigheden operationeel niveau versie Navigatie 1.1. Helpt de scheepsleiding bij manoeuvres en de besturing van een schip op binnenwateren bij gebruik van alle soorten waterwegen en havens en is in staat te helpen bij manoeuvres zoals afmeren en losmaken, slepen en verhalen; te helpen bij manoeuvres waarbij vaartuigen tot een duwstel worden samengekoppeld; te helpen bij het voor anker gaan; het schip te sturen en daarbij stuurcommando s uit te voeren en de stuurinrichting correct te bedienen; kennis over de werking van wind en stroming toe te passen; kennis over scheepvaarthulpmiddelen en instrumenten en materiaal zoals fenders, enz. toe te passen; de noodzakelijke maatregelen met betrekking tot de scheepvaartveiligheid te nemen; de belangrijkste Europese binnenwateren te beschrijven; de eigenschappen van verschillende soorten binnenwateren te beschrijven; kennis over dag en nachttekens, geluidsseinen en de algemene voorschriften van het politiereglement toe te passen; de verschillende soorten sluizen en de daarvoor vereiste manoeuvres te beschrijven; verkeerscontrolesystemen toe te passen Overslag en stuwage van lading, passagiersvervoer 2.1 Helpt de scheepsleiding bij de voorbereiding, stuwage en controle van de lading tijdens het laden en lossen en is in staat stuwplannen te lezen; toezicht te houden op de stuwage en het veilig vervoer van lading; kennis over verschillende soorten lading en de eigenschappen ervan toe te passen; kennis over het gebruik van ballast toe te passen; diepgang te bepalen met afleesinstrumenten en de hoeveelheid lading te controleren; zijn werk uit te voeren overeenkomstig de voorschriften en de wettelijke bepalingen op het gebied van de arbeidsbescherming helpt de scheepsleiding bij de begeleiding van de passagiers en kan kennis over de voorschriften en verdragen met betrekking tot passagiersvervoer toepassen; bij het in en uitstappen van de passagiers voor veiligheid zorgen; in geval van nood de passagiers bijstaan en begeleiden; effectief met de passagiers communiceren Toezicht op de bedrijfsvoering aan boord 3

4 3.1. Helpt de scheepsleiding bij het toezicht op de bedrijfsvoering aan boord, alsmede de zorg voor de opvarenden en kan verschillende typen schepen van elkaar onderscheiden; kennis over de constructie van binnenschepen en hun vaareigenschappen, in het bijzonder met betrekking tot stabiliteit en stevigheid, toepassen; kennis over de componenten van schepen toepassen en de namen en functies van de onderdelen aanduiden; kennis over de waterdichtheid van schepen toepassen; kennis over het certificaat van onderzoek toepassen Gebruikt de installaties van het schip en kan kennis over de verschillende soorten ankers en de bediening van ankerlieren toepassen; kennis over dekuitrusting en hefinrichtingen (koppellieren, luikenkranen, laadkranen, enz.) toepassen; kennis toepassen over installaties, in het bijzonder op passagiersschepen. 4.0 Scheepsbouw, elektrotechniek, elektronica en meet en regeltechniek 4.1 Helpt de scheepsleiding de algemene technische veiligheid te garanderen op het gebied van scheepsbouw, elektrotechniek, elektronica en meet en regeltechniek en is in staat kennis over bouw en werking, controleprocessen en dagelijkse onderhoudswerkzaamheden toe te passen; de aandrijfmotoren en overige uitrustingen gereed te maken voor gebruik; kennis over storingen aan machines en kennis over het verhelpen van gebreken om schade te voorkomen, toe te passen; machines met inbegrip van pompen, leidingsystemen, bilge en ballastsystemen te bedienen; basiskennis over elektronische apparaten toe te passen; generatoren in gereedheid te brengen, te starten, aan te sluiten en te wisselen, alsmede de systemen te controleren; kennis over storingen en bronnen van foutmeldingen, alsmede maatregelen om schade te voorkomen, toe te passen; geschikte werktuigen te gebruiken. 4.2 Voert onderhoudswerkzaamheden uit aan scheepsuitrustingen, elektrotechnische, elektronische, alsmede meet en regeltechnische installaties om de algemene technische veiligheid te garanderen en kan dagelijkse onderhoudswerkzaamheden aan aandrijfmotoren en overige uitrustingen, alsmede aan controlesystemen uitvoeren; dagelijkse onderhoudswerkzaamheden aan machines met inbegrip van pompen, leidingsystemen, bilge en ballastsystemen uitvoeren; kennis toepassen over eigenschappen en beperkingen van verschillende materialen die voor het onderhoud en het herstel van uitrustingen en technische apparaten aan boord worden gebruikt; 4

5 4.2.4 onderhouds en reparatieprocedures toepassen; technische informatie en documentatie over technische procedures begrijpen; 5.0 Onderhoud en reparatie 5.1. Onderhoudt het schip en de uitrustingen en is in staat met verschillende materialen en werktuigen te werken om de onderhouds en reparatiewerkzaamheden uit te voeren; kennis toe te passen over het gebruik van reinigings en onderhoudsmiddelen met betrekking tot gezondheids en milieubescherming; onderhoud te verrichten aan technische apparaten overeenkomstig de technische instructies; kennis over fabricage en eigenschappen van verschillende touwen en kabels toe te passen; al naargelang de toepassing knopen en splitsen te maken en te onderhouden; werkschema s in een team voor te bereiden, in de praktijk toe te passen en de resultaten te controleren; 6.0 Communicatie 6.1. Communiceert op algemeen en beroepsmatig niveau. Kan informatie en communicatiesystemen gebruiken; verschillende taken met behulp van informatie en communicatiesystemen uitvoeren; gegevens verzamelen, opslaan, actualiseren en door een back up zekerstellen; instructies met betrekking tot gegevensbescherming opvolgen; situaties in zijn moedertaal en in ten minste één vreemde taal, bij voorkeur in het Engels, met gebruik van correcte vakbegrippen beschrijven; bij communicatiemoeilijkheden River Speak gebruiken; zich informatie over nautische, technische en veiligheidskwesties bezorgen; 6.2. Is sociaal en kan instructies begrijpen en opvolgen en met anderen communiceren over de taken aan boord; bijdragen tot een goed sociaal klimaat en goed samenwerken met anderen aan boord; sociale verantwoording op zich nemen en de tewerkstellingsvoorwaarden, individuele rechten en plichten alsook de gevaren van alcohol en drugsmisbruik aanvaarden; de planning, inkopen en toebereiding van en voor eenvoudige maaltijden verzorgen. 7.0 Veiligheid, gezondheid en milieubescherming 7.1. Werkt volgens de wettelijke voorschriften ter bescherming van de werknemer en ziet in dat het noodzakelijk is op veiligheid, gezondheid en milieu te letten. Kan 5

6 begrijpen dat het belangrijk is, voorschriften op het gebied van veiligheid op de arbeidsplaats na te komen om ongevallen te voorkomen; kennis over veiligheidsvoorzieningen ter voorkoming van ongevallen toepassen; de nodige voorzorgsmaatregelen treffen alvorens gesloten ruimten te betreden; kennis toepassen over nationale en internationale voorschriften ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van gezondheid, veiligheid en milieu; 7.2. Erkent het belang van een opleiding, treedt kordaat op in noodgevallen en kan kennis over verschillende soorten noodgevallen toepassen; in geval van alarm de procedures toepassen; medische eerste hulp verlenen; een persoonlijke beschermings en reddingsuitrusting gebruiken en onderhouden; zwemmen en helpen bij reddingswerkzaamheden; vluchtwegen en nooduitgangen gebruiken; bij noodgevallen de daarvoor voorziene interne communicatie en alarmsystemen gebruiken; 7.3. Brandbestrijding. Treft brandpreventiemaatregelen. Gebruikt in geval van brand brandbestrijdingsmiddelen en is in staat de kenmerken van een brand te onderscheiden en te classificeren; ontstekingsmechanismen en brandhaarden te onderscheiden; verschillende soorten brandblusapparaten te onderscheiden en te gebruiken; in overeenstemming met de procedure en de brandbestrijdingsorganisatie aan boord te handelen; instructies op te volgen met betrekking tot brandweeruitrusting, persoonlijke uitrusting, methodes, blusmiddelen, procedures, ademhalingsapparatuur en het gebruik ervan bij brandbestrijding en reddingswerkzaamheden; 7.4. Houdt rekening met het milieu bij de uitvoering van zijn taken en kan kennis over voorschriften op het gebied van milieubescherming toepassen; maatregelen ter voorkoming van milieuvervuiling treffen; spaarzaam en energiebewust met materialen omgaan; afval milieuvriendelijk verwijderen. 6

7 Beroepsvaardigheden managementniveau versie 1.0 Inleiding In laatste instantie is de kapitein verantwoordelijk voor het schip, de bemanning, de lading, de goederen en de passagiers aan boord, alsmede voor het hele transportproces. Dit betekent dat alle bemanningsleden de instructies van de kapitein moeten volgen. Alleen hij beslist aan boord over de bedrijfsvoering, de overslag van lading en de veiligheidsaspecten Navigatie 1.1. Plant de reis op binnen en zeevaarwegen en neemt de navigatie op zich op Europese binnenwateren. Is in staat volgens contracten met scheepsagenten op de Europese binnenwateren te varen, met inbegrip van het passeren van sluizen en het gebruik van scheepsliften; alle verkeersregels op bevaarbare waterwegen na te komen; economische en ecologische aspecten van de bedrijfsvoering voor een efficiënte benutting van het schip in acht te nemen; technische kenmerken en profielen van waterwegen te onderscheiden en overeenkomstige voorzorgsmaatregelen te treffen; om te gaan met actuele kaarten/grafieken, berichten voor de scheepvaart en andere publicaties om de positie van het schip exact te bepalen; kennis toe te passen over getijdengegevens, getijdenstromen, periodes en cycli, tijdstippen van de getijdenstromen en de getijden, afwijkingen in rivierdelta s; op zeevaarwegen voor een veilige gezagvoering de betonningsstelsels SIGNI (Signalisation de voies de Navigation Interieur) en IALA (International Association of Lighthouse Authorities) te gebruiken; verkeersbegeleidingsinstrumenten te gebruiken en verkeersbegeleidingsaanwijzingen toe te passen Vaart en manoeuvreert en zorgt daarbij op binnen en zeevaarwegen onder alle omstandigheden voor een veilige scheepsbesturing. Kan rekening houdend met de geografische, hydrologische, meteorologische en morfologische eigenschappen van de grote binnenwateren varen en manoeuvreren; bevelen tot het afmeren en losmaken van schepen en tot sleep en verhaalmanoeuvres geven; bij de scheepsleiding kennis van riviergedeelten toepassen; de bevoegde instanties toegang tot het schip verlenen; moderne elektronische navigatiehulpmiddelen gebruiken met in het bijzonder kennis van de werkwijze van dergelijke apparaten, de beperkingen ervan, de oorzaken van foutmeldingen, de herkenning van foutieve informatieweergave en de methodes om deze te corrigeren; om een veilige scheepsbesturing te garanderen kennis en vaardigheden met betrekking tot radarnavigatie toepassen en moderne navigatiesystemen bedienen; 7

8 de diepgang vaststellen, rekening houden met het effect van stromingen, wind en waterstanden in samenhang met kruisende, tegemoetkomende of passerende schepen en met de wisselwerking tussen het eigen schip en de oever (kanaaleffect); aandrijf en manoeuvreersystemen alsook geschikte communicatie en alarmsystemen gebruiken Reageert op noodgevallen op binnen en zeevaarwegen. Kan kennis toepassen over voorzorgsmaatregelen bij het opzettelijk aan de grond zetten van een schip om grotere schade te voorkomen; kennis toepassen over hoe men een aan de grond gezet schip opnieuw vlot kan maken (met of zonder hulp); kennis over de noodzakelijke maatregelen bij een dreigende aanvaring toepassen; kennis over de noodzakelijke maatregelen na een aanvaring en voor de beperking van schade toepassen Gebruikt VHF zendontvanginstallaties op binnen en zeevaarwegen. Kan kennis toepassen over VHF zendontvangapparatuur en over de procedure volgens de Regionale Regeling betreffende de Marifoondienst in de Binnenvaart (Bazel 2000); kennis toepassen over overeenkomstige regelingen over marifoonverkeer zoals het marifoonbedieningscertificaat Overslag en stuwage van lading 2.1 Plant en zorgt voor veilig laden, stuwen, beveiligen en lossen van, en een correcte omgang met de lading tijdens de reis. Is in staat kennis toe te passen over desbetreffende nationale, Europese en internationale regelgeving, verdragen en standaarden met betrekking tot het vervoer van lading; kennis over de consequenties van bevrachting voor het evenwicht en de stabiliteit toe te passen; kalibratietabellen te gebruiken om het effectieve tonnage te berekenen, stabiliteitsen evenwichtsdiagrammen, alsmede apparaten te gebruiken om de stevigheid te berekenen, inclusief ADB (Automatic Data Based) om stuwplannen op te stellen; stuwplannen samen te stellen rekening houdend met kennis over de belading en het ballast nemen teneinde een verkeerde belasting van de scheepsromp te voorkomen; toezicht te houden op de laad en losprocedures met het oog op veilig transport, inclusief een correcte naleving van de procedures voor zeetransport; een onderscheid te maken tussen verschillende goederen en hun eigenschappen, zodat goederen volgens het stuwplan veilig worden geladen Plant en staat in voor het veilig vervoer van passagiers tijdens de reis. Is in staat kennis toe te passen over desbetreffende nationale, Europese en internationale regelgeving, verdragen en standaarden met betrekking tot passagiersvervoer; 8

9 2.2.2 regelmatige veiligheidsoefeningen te organiseren overeenkomstig de veiligheidscheck list om in potentieel gevaarlijke situaties een veilig gedrag te kunnen verzekeren; kennis toe te passen over de consequenties van de gewichtsverdeling van de passagiers voor de stabiliteit van het schip, over de omgang en de communicatie met passagiers; een risicoanalyse op te stellen om de toegang voor passagiers aan boord te kunnen beperken en controleren, alsook een doeltreffend veiligheidssysteem aan boord uit te werken om onbevoegden de toegang te verhinderen; meldingen van passagiers (bijvoorbeeld over onvoorziene gebeurtenissen, beledigingen, vandalisme) te analyseren om strategische beslissingen te onderbouwen Toezicht op de bedrijfsvoering aan boord en zorg voor de opvarenden 3.1 Scheepsbouw, bouwtypen en exploitatie van verschillende scheepstypen. Kan kennis over scheepsbouw toepassen, in het bijzonder bij binnenschepen; bouwtypen van schepen en hun vaareigenschappen onderscheiden, in het bijzonder met betrekking tot stabiliteit en stevigheid; kennis over de onderdelen van schepen toepassen en onderdelen identificeren om zo bijvoorbeeld schade te analyseren en te beperken; kennis over de waterdichtheid van het schip toepassen; 3.2. Controleert en kan omgaan met de in het certificaat van onderzoek voorgeschreven scheepsuitrusting. Kan kennis over de functionaliteit van de dekuitrusting en hefinrichtingen (kranen) toepassen; kennis over speciale bepalingen voor het goederentransport met tankschepen, passagiersschepen, sleepboten en duwkonvooien toepassen Scheepsbouw, elektrotechniek, elektronica en meet en regeltechniek 4.1. plant het arbeidsproces en is in staat technische kennis over de functionaliteit van aandrijfmotoren en overige uitrustingen, alsmede van de besturingssytemen toe te passen; toezicht uit te oefenen op bemanningsleden bij het gebruik en het onderhoud van aandrijfmotoren en overige uitrustingen, inclusief pompen, pijpleidingsystemen en besturingsmechanismen Controleert de aandrijfmotoren en de overige uitrustingen en is in staat instructies te geven ter voorbereiding van de aandrijfmotoren en de overige uitrustingen; storingen en bronnen van foutmeldingen op te sporen en maatregelen te treffen om schade te voorkomen; 9

10 materiaalkennis, alsmede kennis over fysische en chemische aggregatietoestanden van olie en andere smeermiddelen toe te passen; technische kennis over de beoordeling van de prestaties van de motor toe te passen Plant en geeft instructies voor het gebruik van ballast met betrekking tot het pompen het desbetreffende controlesysteem van het schip. Kan routinepompwerkzaamheden, ballast en laadpompsystemen controleren Zorgt voor veilig gebruik, onderhoud en reparatie van elektrotechnische apparaten aan boord. Is in staat mogelijke schade aan elektrische en elektronische apparaten aan boord te verhinderen op grond van kennis over storingen en bronnen van foutmeldingen in de elektrotechnische installaties van het schip; controlesystemen en de desbetreffende instrumenten te testen om fouten op te sporen en maatregelen te treffen voor de reparatie en het onderhoud van elektrische en elektronische stuurinrichtingen zoals automatisering; de bemanningsleden instructies te geven in het kader van werkzaamheden voor en na het vast of losmaken van technische faciliteiten aan wal Ziet toe op het veilig uitvoeren van onderhouds en reparatiewerkzaamheden aan technische apparaten en is in staat correct gebruik te maken van werktuigen voor het onderhoud en de reparatie van technische apparatuur; kenmerken en beperkingen van materialen en procedés, die voor onderhoud en reparatie van technische apparaten gebruikt worden, te beoordelen; technische en interne documentatie te evalueren Onderhoud en reparatie 5.1. Regelt veilige procedures voor onderhoud en reparatie van het schip en de scheepsuitrusting. Kan toezien op de veilige omgang van de bemanningsleden met grond en hulpstoffen met betrekking tot hun eigenschappen en toepassing; werkopdrachten zodanig vastleggen, observeren en controleren dat de bemanning in staat is zelfstandig onderhouds en reparatiewerkzaamheden uit te voeren; rekening houdend met gezondheids en milieubescherming materialen en werktuigen bestellen, kopen en controleren (bijvoorbeeld onderhouds en reinigingsmiddelen); controleren of touwen en kabels volgens hun fabricage eigenschappen en gebruiksdoeleinden worden ingezet; deze eventueel herstellen of omwisselen; door duidelijke doelstellingen vast te leggen de bemanningsleden motiveren om zelfstandig in een team te werken en de resultaten van hun werk controleren en toelichten aan de hand van feedback (moet naar het hoofdstuk over sociale competentie worden verplaatst). 10

11 6.0. Communicatie 6.1. Neemt het personeelsmanagement en de sociale verantwoording voor de medewerkers op zich, zorgt voor orde en opleidingen aan boord, verzekert altijd een goede communicatie. Kan met betrekking tot de taken aan boord teambuilding organiseren en verlangen, elk bemanningslid afzonderlijk begeleiden en de bemanning onderwijzen; indien nodig kan hij ook disciplinaire maatregelen nemen; de bemanning leren omgaan met de informatie en communicatiesystemen aan boord, inclusief internet; rekening houdend met de wet op de bescherming van de privacy gegevens verzamelen, opslaan en beheren; situaties in zijn moedertaal of zo nodig in het Engels (River Speak) met gebruik van correcte vakbegrippen beschrijven Gebruikt bij communicatieproblemen River Speak en kan informatie met betrekking tot de veiligheid aan boord en nautisch technische kwesties inwinnen, beoordelen en gebruiken Zorgt voor een evenwichtig en sociaal werkklimaat aan boord en kan sociale verantwoording voor de bemanningsleden nemen en de toegevoegde waarde van een evenwichtig werkklimaat aan boord verwezenlijken; rekening houden met individuele rechten en plichten van de bemanningsleden, intermenselijke problemen oplossen en onenigheden beslechten; de nationale, Europese en internationale sociale wetgeving naleven; een strikt alcohol en drugsverbod opleggen en bij overtreding gepaste maatregelen treffen, verantwoording op zich nemen en op de gevolgen van wangedrag wijzen; in overleg met de bemanning de toebereiding van maaltijden aan boord organiseren, inkopen plannen in functie van de plaats waar het schip voor anker gaat Veiligheid, gezondheid en milieubescherming 7.1 Ziet toe op de toepassing van de wettelijke vereisten en maatregelen die de veiligheid van de mensen aan boord moeten waarborgen. Kan nationale, Europese en internationale wetgeving naleven en gepaste maatregelen treffen ter bescherming van de gezondheid en ter voorkoming van ongevallen; toezien op de geldigheid van het certificaat van onderzoek en van andere aan boord verplicht mee te voeren documenten; bij alle arbeidsprocessen door veiligheidsmaatregelen de veiligheidsvoorschriften nakomen om ongevallen te vermijden; alle veiligheidsmaatregelen toepassen of laten toepassen die noodzakelijk zijn voor de reiniging van gesloten ruimtes, voordat iemand deze opent, betreedt en reinigt. 11

12 7.2. Zorgt voor de bescherming en veiligheid van de personen aan boord en is in staat de voorschriften voor reddingsmiddelen voor slachtoffers en persoonlijke beschermingsuitrustingen toe te passen; oefeningen te houden om personen aan boord te leren hoe zij moeten reageren in geval van brand, noodgevallen, schade, mogelijke lekkage, ontploffingen, aanvaringen, man over boord alarm en evacuatie van het schip om zo de schade te beperken; instructies te geven met betrekking tot brandveiligheid, persoonlijke beschermingsuitrusting, blusmethodes en middelen, ademhalingsmaskers en mogelijk gebruik van deze apparaten in geval van nood; medische eerste hulp te verlenen; een doeltreffend controlesysteem voor de reddingsmiddelen in te stellen en een doeltreffend systeem voor het reglementair gebruik van persoonlijke beschermingskledij aan boord te regelen; storingen aan boord te herkennen, te beoordelen en gepaste maatregelen te nemen om de normale bedrijfssituatie aan boord te herstellen Stelt noodplannen op en plannen om de schade te beperken, managet noodgevallen en is in staat reddingsplannen voor verschillende soorten noodgevallen voor te bereiden, om de bemanning zoals voorgeschreven te onderrichten; trainingen te organiseren over brandbescherming, herkenning van oorzaken van brand en brandbestrijdingsprocedures rekening houdend met de vaardigheden van de bemanningsleden; oefeningen met reddingsmiddelen te houden; instructies te geven met betrekking tot reddingsplannen, vluchtwegen en nooduitgangen, interne communicatie en alarmsystemen Verzekert de naleving van voorschriften op het vlak van milieubescherming en kan maatregelen ter voorkoming van milieuvervuiling treffen en de hiervoor benodigde installaties gebruiken; de geldende milieubeschermingswetgeving ter verhindering van milieuvervuiling naleven; apparatuur en materiaal spaarzaam en milieuvriendelijk gebruiken; in duurzame afvalverwijdering onderwijzen en hierop toezien. Past de geldende voorschriften van de sociale wetgeving toe. Deze zin is al in de aanvulling op het STCIN voor binnenvaartondernemers (Richtlijn 87/540/EEG van de Raad) opgenomen. Aangezien de binnenvaart aan snelle veranderingen onderhevig is, moet er rekening worden gehouden met de nieuwe technologische vereisten aan boord door de vaardigheden op operationeel en managementniveau regelmatig te herzien. De aanpassingen moeten tot stand komen na overleg en met algemene toestemming binnen de gemeenschappelijke werkgroep. Dit deel moet worden opgenomen in de beschrijving van het algemene deel van de STCIN. 12