Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999"

Transcriptie

1 Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Onderzoek naar de uitvoering door het bevoegd gezag Wm en (VR-plichtige) bedrijven, peildatum augustus 2003

2 Samenvatting Het Besluit risico s zware ongevallen 1999 (Brzo) stelt eisen aan de veiligheid en de veiligheidsorganisatie van de meest risicovolle bedrijven in Nederland en de wijze waarop de overheid daarop moet toezien. Provincies en gemeenten spelen hier als coördinerend bevoegd gezag ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) een centrale rol. De VROM-Inspectie (VI) heeft een onderzoek uitgevoerd om inzicht te geven in de manier waarop het bevoegde gezag Wm en bedrijven invulling geven aan de verplichtingen die het Brzo hen oplegt. Het onderzoek is in 2003 uitgevoerd bij het bevoegde gezag van een steekproef van 25 bedrijven uit de zwaarste categorie; namelijk bedrijven die verplicht zijn een Veiligheidsrapport (VR) op te stellen. De introductie van het Brzo en de daarin opgenomen verplichtingen ten aanzien van de veiligheid (op het gebied van beleid, organisatie, beheer, voorzieningen en maatregelen) heeft een positieve invloed op de veiligheidsattitude van bedrijven en onderzochte overheden. De nieuwe wijze van toezicht door provincies en gemeenten (met een focus op systeemtoetsing en integrale beoordeling van de veiligheid tezamen met de toezichtpartners Arbeidsinspectie en Brandweer) levert een meerwaarde op voor de veiligheid in Nederland. De uitvoering van het Brzo door provincies, gemeenten en bedrijven blijkt zeer divers van opzet en kwaliteit. De meeste overheden en bedrijven zijn goed op weg maar de invulling van het toezicht en de naleving van het Brzo moet bij diverse gemeenten en provincies respectievelijk bedrijven nog flink verbeteren. De nieuwe werkwijzen die het Brzo aan overheden en bedrijven oplegt kennen nog immer aanloopproblemen. De voornaamste kritische bevindingen zijn: Diverse gemeenten en provincies voeren het Brzo-toezicht (nog) onvoldoende uit. De voornaamste tekortkomingen zijn het ontbreken van inspectieplannen, het onvoldoende inspecteren van bedrijven (zowel kwantitatief als kwalitatief) en het onvoldoende handhavend optreden bij geconstateerde overtredingen. Diverse bedrijven hebben hun Brzo-organisatie (nog) onvoldoende op orde. De veiligheidsbeheerssystemen (VBS) en veiligheidsrapporten (VR) van die bedrijven zijn deels onvolledig en / of onjuist. Ook de naleving van de (in hun VBS vastgelegde) procedures en het treffen van maatregelen en voorzieningen op het gebied van de externe veiligheid moet bij diverse bedrijven op een hoger plan gebracht worden. Bij geen van de onderzochte bedrijven was sprake van een dusdanige veiligheidssituatie dat de VI direct ingrijpen noodzakelijk achtte. Desondanks heeft de VI in diverse gevallen het bevoegd gezag gevraagd om de veiligheidssituatie aanvullend te (laten) onderzoeken, dan wel aanvullende veiligheidsmaatregelen en/of voorzieningen te laten treffen dan wel betere naleving van procedures af te dwingen. Het onderzoek heeft de volgende observaties opgeleverd: Het Brzo is op veel onderdelen nieuw, omvangrijk en complex. De meerwaarde voor de veiligheid is onmiskenbaar maar er wordt door betrokkenen (overheden en bedrijven) nog Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 2/29

3 gezocht naar een doelmatige uitvoering. Er is een brede behoefte aan goede voorbeelden, sjablonen, (risico-)modellen en (inspectie-)systemen. De toezichthoudende overheid heeft nog geen algemeen geaccepteerde toezicht- en inspectie-werkwijze gevonden. Er is nog discussie over de manier waarop systeemtoezicht het best kan geschieden en de intensiteit en capaciteit waarmee dat moet geschieden. Ook de nieuwe coördinatierol van het bevoegd gezag Wm waar het gaat om de gezamenlijke beoordeling van bedrijven met de toezichtpartners Arbeidsinspectie en Brandweer kent nog aanloopproblemen. Historische verschillen in cultuur, deskundigheid en bevoegdheid liggen daaraan ten grondslag en ook plannings- en afstemmingsproblemen spelen een rol. De coördinatierol is overigens niet ingebed in wettelijke bevoegdheden zodat coördinatie in gevallen van onwil of onmacht niet anders dan met veel overleg tot stand kan komen. Diverse bedrijven hebben moeite met het ontwerpen van een goed op het bedrijf toegesneden Brzo-beleid en het inbedden van dit beleid in bestaande zorgsystemen. Vooral gemeenten hebben moeite met het realiseren van adequaat toezicht op Brzobedrijven. Het uitoefenen en het coördineren van het Brzo-toezicht vereist voldoende kennis en bestuurskracht. Het toetsen van de complexe bedrijven en zorgsystemen is complex. Bij diverse gemeenten ontbreekt die kennis en bestuurskracht. De relatief kleine omvang van het ambtelijke en bestuurlijke apparaat van gemeenten is hieraan ongetwijfeld debet. De gemeenten die DCMR Milieudienst Rijnmond inschakelen voor inhoudelijk advies presteren meestal beter dan de andere. Het is de vraag of dit kwaliteitsgebrek bij gemeenten - met veelal een relatief klein bestand van Brzo-bedrijven kan worden opgeheven. Ook bij bedrijven waar sprake is van een relatief beperkte complexiteit, wordt een gebrek aan kwaliteit en deskundigheid gesignaleerd waardoor het opzetten, implementeren en beheren van de zorgsystemen, zoals het Brzo die voorschrijft, wordt bemoeilijkt. Gelet op de bevindingen en observaties worden de volgende aanbevelingen gedaan: te onderzoeken hoe het kwaliteitstekort in de uitvoering van het Brzo bij gemeenten kan worden ondervangen; meer afstemming en coördinatie te realiseren tussen de bij de uitvoering van het Brzo betrokken instanties; dit betreft met name ook de voorgeschreven gezamenlijke inspecties en beoordelingen; de te volgen werkwijze zou in een protocol beschreven kunnen worden; de betrokken bedrijven zouden hun inzet voor de goede uitvoering van het Brzo moeten verhogen, ondermeer door kennis te delen en het interne toezicht te versterken. Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 3/29

4 1 Introductie Achtergrond Doel en werkwijze Verantwoording Leeswijzer 7 2 Uitvoering van het Brzo door het bevoegd gezag Inspectieprogramma Toezicht op de uitvoering Toetsing van de Brzo-verplichtingen Uitvoering van inspecties Coördinatie van het toezicht met Brzo-toezichtpartners Handhaving overtredingen Brzo en Wm 12 3 Toetsing van de uitvoering van het Brzo door bedrijven Preventiebeleid Zware Ongevallen Veiligheidsbeheerssysteem Veiligheidsrapport Algemeen Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) Scenariobeschrijvingen 17 4 Nazorg 19 5 Conclusies en aanbevelingen 20 Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 4/29

5 1 Introductie 1.1 Achtergrond Op 19 juli 1999 is het Besluit risico s zware ongevallen (Brzo) in werking getreden. Het besluit is de Nederlandse implementatie van de Europese Seveso-II-richtlijn 2. Het besluit beoogt, evenals zijn gelijkgenoemde voorganger uit 1992, de preventie van zware ongevallen in inrichtingen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Het besluit heeft in tegenstelling tot zijn voorganger - niet alleen de bescherming van mens en milieu buiten de inrichting tot oogmerk, maar ook de bescherming van werknemers binnen de inrichting en het waarborgen van een goede rampenbestrijding. Had het besluit uit 1992 met name betrekking op de technische aspecten van de risicobeheersing, het nieuwe besluit voegt daaraan de organisatorische aspecten toe. Uit onderzoek was namelijk gebleken dat aan veel zware ongevallen een falen in de veiligheidsorganisatie van bedrijven ten grondslag ligt. Het nieuwe Brzo heeft grote gevolgen voor het veiligheidsbeleid en management van inrichtingen en de wijze waarop de overheid toezicht houdt op het veilig functioneren van die bedrijven. Het betekent de introductie van nieuwe inzichten, nieuwe kennis en vaardigheden en een extra inzet op het gebied van de implementatie van zorgsystemen en het toezicht daarop. Organisaties en medewerkers moeten daarop ingesteld raken. Het bevoegd gezag Wet milieubeheer (gemeente of provincie) speelt bij het veiligheidstoezicht op deze bedrijven een centrale rol. Zij houdt toezicht op de naleving van het Brzo en coördineert het toezicht dat de andere twee Brzo-toezichtinstanties, te weten de Arbeidsinspectie en de Brandweer, bij die bedrijven (mede) uitoefenen. Het Brzo is van toepassing op ca. 338 bedrijven (peildatum december ). Ongeveer de helft van dit aantal valt onder de zwaarste categorie. Bij die bedrijven is het risico op een zwaar ongeval in potentie het grootst. Die bedrijven moeten voldoen aan alle inhoudelijke vereisten van het Brzo, waaronder het maken van een Veiligheidsrapport (VR). Ze worden dan ook wel VR-bedrijven genoemd. De provincies in Nederland zijn het bevoegd gezag Wm voor ca. 130 VR-bedrijven; ca. 38 VR-bedrijven vallen onder een gemeentelijk bevoegd gezag. 1.2 Doel en werkwijze De VROM-Inspectie (VI) heeft onderzocht in hoeverre de uitvoering van het Brzo anno 2003 is geïmplementeerd bij het bevoegd gezag Wm en in het verlengde daarvan - bij de betrokken VRbedrijven. Het onderzoek heeft zich met name gericht op het verkrijgen van inzicht in de wijze waarop het bevoegd gezag Wm: 1 Zie bijlage 1, literatuurreferentie 1 2 Zie bijlage 1, literatuurreferentie 2 3 Zie bijlage 1, literatuurreferentie 3 Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 5/29

6 toezicht houdt op de naleving van de verplichtingen die bedrijven hebben in het kader van het Brzo (zoals het werken overeenkomstig het veiligheidsbeheerssysteem en het analyseren en beschrijven van de grote risico s en maatregelen in het veiligheidsrapport); de coördinatie verzorgt van haar toezichtactiviteiten met die van de toezichtpartners Arbeidsinspectie en Brandweer; corrigerend en handhavend optreedt (indien dit aan de orde is). Om nadere inzicht te krijgen in de inhoudelijke uitvoering door het bevoegd gezag Wm, is door de VI bij de betrokken VR-bedrijven een gerichte bedrijfscontrole uitgevoerd. De VI voert op dit gebied zogenaamd tweedelijns toezicht uit. Dit betekent dat de VI bij die bedrijfsonderzoeken niet rechtstreeks bedrijven op hun functioneren en eventuele fouten aanspreekt maar uitsluitend het optreden van het (eerstelijns) bevoegd gezag jegens de bedrijven onderzoekt en beoordeelt. Bij gebleken tekortkomingen bij de bedrijven spreekt de VI de betreffende provincie of gemeente aan met het verzoek om handelend op te treden. Het onderzoek is uitgevoerd bij 8 provincies waarvan bij de start van het onderzoek bekend was dat ze bevoegd gezag Wm zijn voor één of meer VR-bedrijven. In elk van die provincies is de situatie bij tenminste één VR-bedrijf onderzocht. In provincies met relatief veel VR-bedrijven zijn meerdere gevallen onderzocht dit leidde tot een steekproef van 18 provinciale bedrijven. Voor het verkrijgen van een beeld van de uitvoering door gemeenten zijn 7 gemeenten aselect gekozen, elk met 1 VR-bedrijf. De totale steekproef van onderzochte bedrijfssituatie bedroeg derhalve 25. Het onderzoek bestond uit de volgende onderdelen: een dossieronderzoek en interview bij de bevoegde Wm-instanties (gemeenten en provincies). Daarbij is met name getoetst hoe het bevoegd gezag haar Brzo-taak in procedurele zin heeft uitgevoerd; dit werd gevolgd door een dossieronderzoek en interview met sleutelpersonen bij de geselecteerde VR-bedrijven. Daarbij is met name getoetst hoe het bedrijf haar Brzo-taak procedureel en inhoudelijk heeft opgevat Een gerichte/thematische bedrijfscontrole bij de VR-bedrijven waarbij bepaalde aspecten van de Brzo-verplichtingen steekproefsgewijs inhoudelijk zijn getoetst. Met name zijn enkele elementen van het veiligheidsbeheerssysteem en enkele relevante scenario s qua opzet en implementatie onderzocht. Een nadere beschrijving van de onderzoeksopzet is opgenomen in bijlage Verantwoording Het rapport geeft een algemeen inzicht in de uitvoering van het Brzo.Het rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek dan ook in algemene termen. Er wordt geen informatie gegeven over de situatie bij individuele provincies, gemeenten of bedrijven. De resultaten van de onderliggende 25 individuele onderzoeken zijn elk afzonderlijk aan het betreffende bevoegd gezag gerapporteerd. De algemene presentatie van de onderzoeksresultaten wordt ook ingegeven door het feit dat het Brzo-beleid ten aanzien van diverse aspecten nog onvoldoende is uitgekristalliseerd. Het rapport bevat bevindingen in de vorm van onderzoeksresultaten en observaties. De onderzoeksresultaten zijn de harde uitkomsten van het onderzoek. De observaties zijn indrukken en ervaringen die door de onderzoekers zijn opgedaan. Deze zachte informatie biedt nader inzicht en geeft kleuring aan de situatie zoals die is aangetroffen. Teneinde tot een goede beoordeling van de provincies en gemeenten te kunnen komen dienen criteria beschikbaar te zijn aan de hand waarvan deze beoordeling mogelijk is. Veel van deze criteria volgen in feite direct of indirect uit het BRZO. Het BRZO is evenwel op sommige onderdelen niet zo concreet dat daaruit toetscriteria afgeleid kunnen worden. In die gevallen zijn in het kader van het onderzoek door de VROM-Inspectie naar beste inzicht criteria geformuleerd. Dit heeft ertoe soms toe geleid dat dergelijke criteria niet door alle provincies en gemeenten onderschreven werden. Met dit gegeven is in de conclusies Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 6/29

7 en aanbevelingen rekening gehouden in de vorm van voorstellen om tot nadere ontwikkeling van criteria of onderlinge afspraken te komen. Het onderzoek beoogt de uitvoering van het Brzo door het bevoegd gezag Wm, in casu de provincies en gemeenten te beoordelen. Het beleidsterrein en het optreden van de mede-toezichthouders (Arbeidsinspectie en Brandweer) zijn dus uitdrukkelijk niet getoetst. Overigens dwingt het Brzo de toezichtpartners tot intensieve samenwerking en coördinatie. Daardoor blijkt het sec beoordelen van het handelen van gemeenten en provincies niet altijd goed mogelijk. De kwaliteit van het teamwork wordt bepaald door de zwakste schakel. Omdat in het landelijk of regionaal kader geen andere, expliciete afspraken gemaakt zijn, is de VROM- Inspectie in haar beoordeling van de provincies en gemeenten ervan uit gegaan dat zij - binnen het kader van hun toebedeelde bevoegdheden - zelf alle onderdelen van een VR en een VBS moeten (kunnen) beoordelen. De uitvoering van het Brzo is onderwerp van verschillende onderzoeken. Parallel aan de analyse van de uitvoeringspraktijk, zoals de VI die in dit rapport heeft beschreven, is in opdracht van de Brzo-ministeries VROM, SZW en BZK de uitvoering van het Brzo door een extern bureau meer in algemene en organisatorische zin doorgelicht 4. Daarnaast is de VI inmiddels gestart met een onderzoek om de uitvoering van het Brzo te toetsen ten aanzien van de lichtere categorie van Brzo-plichtige bedrijven die geen VR hoeven te maken. Het ligt voor de hand de resultaten van al deze onderzoeken in onderlinge samenhang te bezien. Vooralsnog sluiten de resultaten van de onderzoeken goed op elkaar aan. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 komt de uitvoering van het bevoegd gezag aan de orde. In hoofdstuk 3 is de situatie bij de onderzochte VR-bedrijven beschreven. In hoofdstuk 4 wordt de nazorg beschreven die de VI bij overheden en (als afgeleide daarvan) bij bedrijven heeft ingezet. Hoofdstuk 5 geeft de conclusies en aanbevelingen. Elke paragraaf in hoofdstuk 3 is opgebouwd volgens een vast stramien: na omschrijving van het (wettelijk) toetsingskader volgt de vermelding van de onderzoeksresultaten, gevolgd door overige bevindingen in de vorm van observaties en de aanbevelingen. 4 Zie bijlage 1, literatuurreferentie 7. Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 7/29

8 2 Uitvoering van het Brzo door het bevoegd gezag Het Brzo draagt de toezichthoudende overheden verschillende taken op. In de eerste plaats moet een inspectieprogramma worden opgesteld aan de hand waarvan de (gezamenlijke) Brzo-inspecties uitgevoerd worden. Verder moet het bevoegd gezag toetsen of de bedrijven hun verplichtingen in het kader van het Brzo op correcte wijze nakomen. Hiertoe moet het bevoegd gezag op adequate wijze de bedrijven inspecteren. Het bevoegd gezag moet handhavend optreden als tekortkomingen bij de bedrijven worden geconstateerd. Het bevoegd gezag Wm moet het toezicht in samenwerking met de andere betrokken toezichthoudende Brzo-instanties, Arbeidsinspectie en Brandweer, coördineren. 2.1 Inspectieprogramma Het Brzo verplicht overheden tot het maken van een inspectieprogramma waarmee een planmatig en systematisch onderzoek van de in de bedrijven gebruikte systemen van technische, organisatorische en bedrijfskundige aard kan worden uitgevoerd. Het inspectieprogramma kan worden opgesteld voor één bedrijf maar kan ook worden opgesteld voor groepen van Brzo-bedrijven, bijvoorbeeld binnen een bestuurlijk geografisch gebied. Een goed op de problematiek van de bedrijven toegesneden en actueel plan is van grote waarde voor het doseren en richten van de aard en de intensiteit van het Brzo-toezicht. Onderzoeksresultaten: De meeste provincies hebben een inspectieprogramma gemaakt; de meeste gemeenten beschikken niet over een inspectieprogramma. Voor zover er inspectieprogramma s zijn gemaakt bevat vrijwel geen enkel programma aan alle ingrediënten die nodig zijn om planmatig en systematisch bedrijfscontroles te doen. De meeste inspectieprogramma s hebben de volgende gebreken: Het programma is onvoldoende uitgewerkt; het bevat geen of onvoldoende informatie over: o de wijze van toezicht op de bedrijven. o de inspectiefrequentie en de inspectie-inzet, o de benodigde inzet van kennis en kunde en o de samenhang met ander (veiligheids-)toezicht, bijvoorbeeld in het kader van de Wm en bij het onderzoeken van klachten en incidenten. Het programma is niet bestuurlijk vastgesteld. Het programma is niet actueel. De wijze van samenwerking met de andere Brzo-toezichtpartners (Arbeidsinspectie en Brandweer) is onvoldoende uitgewerkt. Observaties: Er is behoefte aan goede voorbeelden van de opzet en inhoud van inspectieprogramma s. Provincies en gemeenten hechten onvoldoende waarde aan de inspectieprogramma s. Men richt de aandacht liever op de uitvoering. Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 8/29

9 Aanbevelingen: Provincies en gemeenten moeten nu snel goede inspectieprogramma s opstellen. De kennis op het gebied van de opzet en organisatie van inspecties moet verder worden ontwikkeld. Met name de opzet van inspecties (frequentie, selectie onderzoeksobjecten en thema s, rol- en taakverdeling in teams, meerjarencycli) moet worden verduidelijkt. Er moeten modellen en voorbeelden van inspectieprogramma s worden gemaakt en uitgewisseld. 2.2 Toezicht op de uitvoering Toetsing van de Brzo-verplichtingen Het Brzo verplicht bedrijven een preventiebeleid te formuleren dat gericht is op het voorkomen van zware ongevallen (Pbzo). Om dit beleid adequaat uit te voeren dienen bedrijven te beschikken over een veiligheidsbeheerssysteem (VBS). Het Brzo geeft nader aan welke aspecten in het Pbzo en het VBS beschreven moeten worden Het bevoegde gezag dient te toetsen of bedrijven aan deze verplichtingen voldoen en wat de kwaliteit van de naleving is. Onderzoeksresultaten Algemeen Het bevoegd gezag heeft de Brzo-verplichtingen van de bedrijven in de meeste gevallen actief op aanwezigheid getoetst. Toetsen van het Pbzo-document: Het veiligheidsbeleid van het bedrijf moet zijn vastgelegd in een zogenaamd Pbzo-document. Dit document moet door het bevoegd gezag op volledigheid en juistheid zijn getoetst. Dat is niet in alle gevallen gebeurd. Zie paragraaf 3.1 voor een inhoudelijke toets van het Pbzo-document door de VI. Toetsen van het VBS: Het veiligheidsbeheerssysteem (VBS) is de concretisering van de veiligheidsmaatregelen binnen de bedrijfsorganisatie. Het systeem moet voor alle elementen door het bevoegd gezag op volledigheid, juistheid en implementatie zijn getoetst. Deze toetsing is niet in alle gevallen uitgevoerd. In de gevallen waarin een oordeel van het bevoegd gezag over de kwaliteit van het VBS is aangetroffen, worden deze vaak door de VI onderschreven. Gebreken in het VBS worden goed blootgelegd. In een beperkt aantal gevallen is het oordeel van de VI over de kwaliteit van het VBS negatiever dan het oordeel van het bevoegd gezag omdat te mild of te onvolledig is getoetst. Zie verder onder paragraaf 3.2 voor een inhoudelijke toets van het VBS door de VI. Observaties: Toezichthouders Wm worstelen met de vraag hoe ze de inhoud van het Pbzo-document op waarde moeten schatten. Het document geeft ze onvoldoende houvast en ze concentreren daarom liever het toezicht op de uitvoeringspraktijk van het veiligheidsbeheerssysteem en de technische voorzieningen. Bruikbare toetsingsmodellen en goede voorbeelden van Pbzo-documenten ontbreken. Het bevoegd gezag laat het oordeel over de kwaliteit van het VBS in diverse gevallen volledig over aan de Brzo-toezichtpartners Arbeidsinspectie en / of de Brandweer. Citaat: Zij hebben er immers meer verstand van. Bedrijven van een concern met vestigingen op verschillende locaties ervaren onverklaarbare verschillen in de wijze van Brzo-toetsing en het oordeel in vergelijkbare situaties. Aanbevelingen: Toetsingsmodellen en goede voorbeelden moeten worden gemaakt en uitgewisseld. Er moet meer duidelijkheid komen over de rolverdeling en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de drie toezichtspartners bij het toetsen van de Brzo-verplichtingen van bedrijven. Hierbij zou ook Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 9/29

10 een evenwicht geformuleerd moeten worden tussen de individuele specifieke expertise van de partners en de in het Brzo voorgeschreven gezamenlijke oordeelsvorming. Voorkomen moet worden dat het bevoegd gezag Wm zich voor zijn Brzo-taak verschuilt achter de oordelen en acties van zijn toezichtpartners Uitvoering van inspecties Het Brzo verplicht het bevoegd gezag te controleren of de bedrijven in werking zijn overeenkomstig de verplichtingen die het Brzo hen oplegt. Zo moet het bevoegd gezag nagaan of 1. de Brzo-documenten aanwezig zijn, 2. het bedrijf in werking is overeenkomstig die documenten en 3. passende maatregelen zijn getroffen om zware ongevallen te voorkomen of de gevolgen van dergelijke ongevallen zo veel mogelijk te beperken. Inspecties bij de bedrijven zijn daarvoor noodzakelijk. Onderzoeksresultaten: De kwaliteit van de inspecties is globaal in de helft van de onderzochte gevallen in orde. De inspecties zijn (ondanks het veelal ontbreken van een inspectieprogramma, zie 2.1) in de hierboven bedoelde gevallen gestructureerd opgezet waarbij aandacht is besteed aan de relevante aspecten van het Brzo. Scenario s en procedures zijn in die gevallen met voldoende diepgang en breedte gecontroleerd. Gemeenten hebben de mogelijkheid om naar behoefte de deskundigheid van de DCMR Milieudienst Rijnmond (kortweg DCMR) in te roepen bij het uitvoeren van inspecties. De kwaliteit van de inspecties waarbij de DCMR betrokken is geweest is gemiddeld beter dan de inspecties van gemeenten die de inspecties in eigen beheer hebben uitgevoerd. De inspecties zijn veelal met de voorgeschreven frequentie uitgevoerd, te weten een inspectie van 1 x per jaar waar een inspectieprogramma ontbreekt en in de andere gevallen een inspectiefrequentie overeenkomstig het vastgestelde inspectieprogramma. In een aantal gevallen is die frequentie niet bereikt. Daar waar inspecties van onvoldoende kwaliteit zijn, zitten tekortkomingen in: de keuze van geïnspecteerde installaties en/of scenario s ; de diepgang waarmee de inspecties zijn uitgevoerd; de rapportages die soms onduidelijk zijn over: de aspecten die gecontroleerd zijn; de manier waarop is geïnspecteerd is; de bevindingen en de beleidsmatige conclusies; Observaties: De gezamenlijke inspectierapportage van het bevoegd gezag Wm (coördinator), Brandweer en Arbeidsinspectie laat regelmatig te lang op zich wachten. Kennelijk is het in de praktijk lastig om tot een gezamenlijk product te komen. De Brzo-toezichtpartners gaan in een aantal gevallen apart van elkaar op inspectiebezoek zonder dat met de partners is afgestemd. Dit is, gelet op de eigen verantwoordelijkheid van de toezichthouders, niet verboden. Het betekent wel dat op deze wijze onderlinge afstemming over inspectieonderwerpen en bevindingen niet optimaal plaatsvindt. Ook komt het voor dat instanties verschillende oordelen uitspreken over bepaalde onderzochte aspecten. Het komt voor dat het bevoegd gezag Wm voor een oordeel over een deelaspect van het Brzo blind vaart op het oordeel van een andere instantie. Met name komt dit voor bij het oordelen over de kwaliteit van het VBS waarbij het oordeel van de Arbeidsinspectie maatgevend is. Hoewel bij de opzet van het Brzo-toezichtarrangement nadrukkelijk de mogelijkheid is geschapen om accenten van het toezicht toe te delen aan één of meerdere toezichtpartners blijft de verantwoordelijkheid van het coördinerend gezag onaangetast om zelfstandig een oordeel te formuleren over de wijze waarop bedrijven invulling geven aan alle aspecten van het Brzo. Aanbevelingen: De betrokken instanties zouden in een protocol moeten uitwerken hoe gezamenlijke inspecties en beoordelingen uitgevoerd worden. Taken, rollen en bevoegdheden zouden in het protocol Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 10/29

11 beschreven moeten worden. Het IPO zou hiertoe in samenwerking met het VNG het voortouw kunnen nemen. Een traject van gezamenlijke deskundigheidsbevordering en training van betrokken inspecteurs kan bijdragen tot een verdere verbetering van de uitvoeringskwaliteit van inspecties en beoordelingen. Ook de onderlinge samenwerking kan hierbij gebaat zijn Gemeenten zouden verder gestimuleerd (en gefaciliteerd) moeten worden om externe deskundigheid op het terrein van Brzo-inspecties in te roepen. Daarvoor is reeds een (door VROM gesubsidieerde) faciliteit in de vorm van een steunpunt bij de DCMR beschikbaar Coördinatie van het toezicht met Brzo-toezichtpartners Het Brzo verplicht het bevoegd gezag Wm het toezicht in het kader van het Brzo uit te voeren in overeenstemming met de toezichtpartners die in het Brzo zijn aangewezen, te weten de Arbeidsinspectie en de Brandweer. Het inspecteren van de inrichting, de toetsing van het VR, het beoordelen van de veiligheidssituatie en het evt. inzetten van handhavingsmiddelen moet onderling worden afgestemd. Het bevoegd gezag Wm heeft een coördinerende taak. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de één-loket-gedachte. Onderzoeksresultaten: Samenwerking van de Brzo-toezichtpartners heeft de inspecties naar een hoger kwaliteitsniveau getild. De samenwerking met de Brzo-toezichtpartners verloopt in ongeveer de helft van de onderzochte gevallen redelijk voorspoedig. De coördinerende rol van het bevoegd gezag Wm komt in diverse gevallen niet goed tot uiting en in sommige gevallen verwatert die rol na verloop van tijd. In een aantal gevallen hebben de toezichthouders zich beperkt tot het geven van individuele reacties/oordelen. Sommige oordelen zijn onderling afwijkend en de verschillen worden niet verklaard. Observaties: De coördinerende rol wordt door diverse provincies en gemeenten als lastig ervaren. Dit heeft te maken met de verschillende invalshoeken en kennisniveaus van de betrokken instanties en het feit dat de werkplanning van de instanties moeilijk en soms niet op elkaar zijn af te stemmen. Bovendien ontbreekt het aan juridische middelen om die andere toezichthouders te dwingen tot samenwerking en afstemming. De afstemming van de bevindingen en oordelen van de samenwerkende instanties leidt er regelmatig toe dat het erg lang (vele maanden) duurt alvorens er een gezamenlijk resultaat is. Dit geeft een onduidelijke situatie voor de betrokken bedrijven. Sommige bedrijven melden dat het gezamenlijk toezicht te wensen overlaat. Het komt voor dat de gezamenlijke inspectie uitloopt op onderlinge onenigheid over onderzoeksopzet en uitkomsten. Een aantal bedrijven geeft aan dat de uitvoering van de één-loket-gedachte nog onvoldoende tot zijn recht komt. Aanbevelingen: De betrokken instanties zouden gezamenlijk in een protocol moeten uitwerken hoe de één-loketgedachte onder coördinatie van het bevoegd gezag Wm verder wordt ingevuld en tot uitvoering gebracht kan worden; ieders verantwoordelijkheden in deze worden beschreven. Zie ook Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 11/29

12 2.3 Handhaving overtredingen Brzo en Wm Het Brzo en de Wm verplichten het bevoegd gezag erop toe te zien dat tekortkomingen en overtredingen, die bij het bedrijf geconstateerd zijn worden opgeheven. Waar nodig treedt het bevoegd gezag verder op met geëigende handhavingsinstrumenten die hem in het kader van de Wm ten dienste staan. Het doel hierbij is om correcte naleving van de bepalingen van het Brzo en voorschriften van de Wm-vergunning te bereiken. Onderzoeksresultaten: Het optreden van het bevoegd gezag bij geconstateerde tekortkomingen en overtredingen is slechts in beperkt aantal gevallen afdoende. In de meeste gevallen schiet het optreden van het bevoegd gezag tekort ten aanzien van: het tijdig inzetten van het handhavingsinstrument; tussen de constatering van de tekortkoming en de reactie van het bevoegd gezag zit te veel tijd (periodes van een half jaar of langer zijn niet uitzonderlijk). het rapporteren van feitelijke overtredingen; het bevoegd gezag rapporteert soms slechts bevindingen aan het bedrijf en formuleert geen eisen tot verbetering. het stellen van termijnen; er worden soms geen termijnen verbonden aan de te realiseren verbeteringen. het tijdig controleren of verbeter-termijnen in acht worden genomen; soms wordt niet tijdig gecontroleerd of de geëiste verberingen gerealiseerd zijn. het achterwege laten van bestuurlijke handhaving; ook in gevallen waarin het bedrijf blijk geeft van nalatigheid worden bestuurlijke dwangmiddelen zoals dwangsommen ten onrechte achterwege gelaten. Observaties: Het Brzo is op belangrijke onderdelen niet eenvoudig handhaafbaar. Er is nog veel juridische onduidelijkheid over bijvoorbeeld het afdwingen van de zgn. verinnerlijking van het veiligheidsbeleid middels de Wm. Daarnaast is de relatie met de wetgeving van de Arbeidsinspectie en de Brandweer onvoldoende uitgekristalliseerd. De coördinerende rol van het bevoegd gezag Wm in de fase van de handhaving interfereert soms met de eigenstandige bevoegdheden van de andere instanties. Het bevoegd gezag laat de handhaving (het treffen van sancties) op sommige punten over aan de Arbeidsinspectie. Het bevoegd gezag kijkt in sommige gevallen enkel naar mogelijke overtredingen van het Brzo. Daarbij wordt voorbij gegaan aan het feit dat ook voorschriften uit de Wm-vergunningen als kapstok kunnen worden gebruikt voor het doen realiseren van een veilige bedrijfsvoering. Zo kunnen in de voorschiften de maximaal toegelaten hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen en de veiligheidsvoorzieningen zijn vastgelegd. Aanbevelingen: Het verdient aanbeveling om in de inspectieprogramma s of een afzonderlijk door een bevoegd gezag te formuleren handhavingsbeleid betreffende het BRZO duidelijk te maken op welke wijze de bevoegde instanties optreden bij geconstateerde tekortkomingen in de uitvoering bij bedrijven. Bij bedrijfscontroles in het kader van het Brzo zou tevens getoetst moeten worden in hoeverre de voor de veiligheid relevante voorschriften van de Wm-vergunning adequaat nageleefd worden. Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 12/29

13 3 Toetsing van de uitvoering van het Brzo door bedrijven Het Brzo legt aan bedrijven een aantal verplichtingen op met het doel om het veilig werken te bevorderen en zware ongevallen zo veel mogelijk te voorkomen. Het bevoegd gezag moet de naleving van deze verplichtingen controleren. Om tot een inhoudelijke waardering van de taakuitvoering van het bevoegd gezag te komen, heeft de VI zich een eigenstandig oordeel gevormd over de prestaties van de bedrijven. Het onderzoek beoogt niet uitputtend de uitvoering van alle Brzo-aspecten bij de bedrijven te analyseren. Er is aandacht besteed aan de meest wezenlijke Brzo-verplichtingen. 3.1 Preventiebeleid Zware Ongevallen Het Brzo verplicht bedrijven algemene doelstellingen en beginselen te formuleren waaruit blijkt dat het bedrijf zich inspant om zware ongevallen zo veel mogelijk te voorkomen en de gevolgen van dergelijke ongevallen te beperken. Men moet inzicht verschaffen in de aard en omvang van de risico s en de manier waarop men die risico s heeft ingeschat en aangepakt. Dit preventieve veiligheidsbeleid van het bedrijf moet in een zogenaamd Pbzo-document zijn vastgelegd. Onderzoeksresultaten: Globaal de helft van de onderzochte bedrijven beschikt over een Pbzo-document dat aan de eisen voldoet. De belangrijkste gebreken in de onderzochte Pbzo-documenten zijn: Er ontbreekt een systematische analyse van de gevarenbronnen in de inrichting. Er ontbreekt een waardering van de aard en omvang van de risico s en het minimumniveau van een acceptabel risico is niet gedefinieerd. Er ontbreekt een relatie met het veiligheidsbeheerssysteem van de inrichting. Observaties: Het Pbzo-document moet het veiligheidsbeleid van de inrichting beschrijven. Het fungeert als ijkpunt voor het omgaan met grote risico s. Het blijkt echter moeilijk om een aansprekend document te maken. Concrete eisen ten aanzien van opzet en inhoud ervan ontbreken en richtlijnen ontbreken. Bij sommige bedrijven wordt het Pbzo-document voornamelijk gemaakt om te voldoen aan de wettelijke plicht tot het hebben van een document met die titel. Het inschatten van risico s en de aanvaarbaarheid van die risico s is moeilijk en sterk subjectief. Er is behoefte aan een (betere) maatlat voor het bepalen en beoordelen van risico s. Zijn bijvoorbeeld alle risico s aanvaardbaar als het bedrijf ze aanvaardbaar acht? Aanbevelingen: Het preventiebeleid zware ongevallen moet door bedrijven beter worden ingericht en gevisualiseerd opdat het beter toetsbaar is. Nadere beleidsontwikkeling (inclusief het ontwikkelen van modellen voor risico-inschattingen) kan daarbij behulpzaam zijn. Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 13/29

14 3.2 Veiligheidsbeheerssysteem Het Brzo verplicht bedrijven een stelsel van gedragsregels en werkafspraken te maken waarmee de veiligheid wordt gewaarborgd en waar nodig verbeterd. Dit veiligheidsbeheerssysteem (VBS) dient aandacht te schenken aan tenminste de volgende elementen: 1. de algemene bedrijfsorganisatie, 2. de veiligheidsorganisatie, 3. de identificatie van gevaren en beoordeling van de risico s van zware ongevallen, 4. het toezicht op de uitvoering, 5. de wijze van handelen bij wijzigingen in de organisatie of de bedrijfsvoering, 6. de planning voor noodsituaties, 7. het toezicht op de veiligheidsprestaties en 8. de wijze van intern toezicht (audits) en beoordeling. Onderzoeksresultaten: Het merendeel van de bedrijven heeft nog geen volledig operationeel veiligheidsbeheerssysteem (VBS). De belangrijkste gebreken in de onderzochte VBS zijn: De identificatie van risico s is onvolledig. De potentiële risico s van veranderingen in de bedrijfsvoering (in organisatie en / of de techniek) zijn onvoldoende onderkend. Voor deze management of change bestaan bij verschillende bedrijven onvoldoende veiligheids-waarborgen en wijzigingsprocedures worden in de praktijk niet altijd nageleefd. Het dagelijks toezicht op veilig werken schiet bij sommige bedrijven te kort. Voor zover het bevoegd gezag het VBS beoordeeld heeft, strookt dit in de meeste gevallen met de bevindingen van de VI. Observaties: Bedrijven werken vaak al jaren met bedrijfseigen zorgsystemen voor bijvoorbeeld kwaliteit en milieu. Het is lastig om de nieuwe veiligheidsbeheerssystemen natuurlijk te laten aansluiten bij de bestaande. Sommige bedrijven kiezen ervoor om het VBS als zelfstandig systeem naast te andere te laten functioneren, terwijl andere bedrijven het VBS juist in hun bestaande zorgstructuur integreren. Bedrijven die er voor kiezen het VBS te integreren doen dat omdat dit de beste garantie geeft dat het VBS als levend beleidselement wordt toegepast. Voor het bevoegd gezag is het toetsen van het VBS het meest eenduidig uit te voeren als het VBS als een apart beleidselement binnen de bedrijfsorganisatie herkenbaar is. De VI is desalniettemin van mening dat integratie van het VBS met andere zorgsystemen de voorkeur heeft. Aanbevelingen: Het VBS moet een natuurlijker plaats krijgen in het management van bedrijven om zo het niveau van de papieren veiligheid te ontstijgen. Het VBS moet beter en concreter inhoud krijgen opdat het meetbaar effect zal hebben op de veiligheid van het bedrijf en beter toetsbaar zal zijn voor het bevoegd gezag Wm. De implementatie van veiligheidsbeheerssystemen kan worden bevorderd door het publiceren van goede voorbeelden; het verder ontwikkelen van bestaande toetsinstrumenten (zoals AVRIM en ANISO). Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 14/29

15 3.3 Veiligheidsrapport De VI heeft de kwaliteit van het veiligheidsrapport (VR) getoetst op een drietal kernaspecten, te weten 1. de algemene opzet en kwaliteit van het rapport; 2. de kwaliteit van de kwantitatieve risicoanalyse (QRA); 3. de scenariobeschrijvingen van relevante ongevallen en maatregelen Algemeen Het Brzo verplicht bedrijven een veiligheidsrapport te maken dat de actuele stand van zaken met betrekking tot de veiligheid van de betrokken inrichting weergeeft. Het veiligheidsrapport bevat de gegevens en beschrijvingen waarmee aangetoond wordt dat een veiligheidsbeleid is ingevoerd, gevaren zijn geïdentificeerd, preventieve en repressieve maatregelen zijn getroffen, installaties en procedures betrouwbaar zijn en een noodplan is gemaakt. Onderzoeksresultaten: De helft van de veiligheidsrapporten voldoet op wezenlijke onderdelen niet aan de wettelijke vereisten. Die veiligheidsrapporten geven onvoldoende en/of onjuiste informatie over de veiligheidssituatie in de inrichting. Het is in het kader van dit onderzoek niet mogelijk geweest om de afwijkingen van de wettelijke eisen te kwantificeren in termen van meer of minder risico. Daartoe zouden diepteonderzoeken per rapport moeten worden uitgevoerd. De belangrijkste gebreken in de onderzochte veiligheidsrapporten zijn: Het VR is onvoldoende actueel. Het VR moet tenminste elke vijf jaar op de noodzaak van actualisatie worden getoetst en zo nodig worden geactualiseerd. Deze actualisatie-termijn is weliswaar voor de meeste veiligheidsrapporten nog niet verstreken maar bij diverse bedrijven zijn wezenlijke wijzigingen geconstateerd die op initiatief van het bevoegd gezag of het bedrijf zouden moeten hebben geleid tot aanpassing / actualisatie van het VR. Het VR moet naadloos aansluiten bij hetgeen voor de inrichting in de Wm-vergunning op het gebied van veiligheid is voorgeschreven. Er zijn opmerkelijke verschillen aangetroffen ten aanzien van bijvoorbeeld de aard en de hoeveelheid in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen, de veiligheidsprocedures en de veiligheidsvoorzieningen. In sommige situaties brengt de vergunde bedrijfssituatie grotere risico s met zich mee dan in de risico-inschatting in het VR is beschreven. Het bevoegd gezag treedt in deze nauwelijks corrigerend op. Observaties: In het Brzo wordt grote waarde gehecht aan de rol die het VR speelt bij het beheersen van risico s in bedrijven. De onmisbare functie van het VR wordt in de dagelijkse praktijk niet door alle gebruikers in dezelfde mate ervaren. Met name bedrijven hebben moeite met het bureaucratische karakter van het VR. Het VR leeft bij hen niet; het is een papieren tijger. Het opstellen en actueel houden van het VR, dat in grote bedrijven al snel zo n 30 cm boekenkast omvat, kost veel menskracht en geld waarvan de meerwaarde voor de feitelijke veiligheid wordt betwijfeld. Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 15/29

16 Bij de introductie van het Brzo is veel aandacht besteed aan het maken van richtlijnen inzake de opzet en inhoud van veiligheidsrapporten 5. In de huidige praktijk wordt desondanks door bedrijven en overheden nog immer discussie gevoerd. Met name de mate van detaillering van het VR is telkens weer onderwerp van gesprek ( hoe veel scenario s moeten worden beschreven? ). Zie ook de observaties in en Aanbevelingen: Er moet voor bedrijven en het bevoegd gezag meer duidelijkheid komen over de wenselijke opzet, omvang en inhoud van het VR. Voorbeeldrapporten en standaardmodules kunnen behulpzaam zijn bij het kanaliseren van de discussies zodat er meer tijd vrijkomt voor de inhoudelijke opstelling en toetsing van het VR Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) Het VR moet informatie bevatten over de risico s die de inrichting in haar omgeving veroorzaakt. In Nederland moeten de risico s worden berekend, gekwantificeerd en gevisualiseerd zoals dat is vastgelegd in richtlijn CPR 18 1 en zoals dat is voor de risico s voor de mens is genormeerd in regelgeving in de vorm van plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). Zo n kwantitatieve risicoanalyse (QRA) is een op computermodellen gebaseerde rapportage, waarvan het opstellen en beoordelen een specifieke deskundigheid vereist. Bedrijven besteden het maken van zo n QRA meestal uit aan gespecialiseerde adviesbureaus. De VI heeft de QRA s in dit onderzoek op kwaliteit laten onderzoeken door het Centrum voor Externe Veiligheid van het RIVM. Van de 25 onderzochte bedrijven beschikten er 20 over een QRA. Onderzoeksresultaten: Het merendeel van de QRA s is van goede kwaliteit. De juiste invoergegevens en de juiste risicomodellen zijn gebruikt en de resultaten zijn op een juiste manier weergegeven in de gebruikelijke risicomaten, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Veelal zijn ook een milieurisicoanalyse en een beschrijving van het maximaal voorstelbaar ongeval opgenomen. De belangrijkste gebreken in de onderzochte QRA s zijn: Een klein aantal veiligheidsrapporten bevat geen QRA. Dat is alleen in uitzonderingsgevallen toegestaan. De motivatie voor het weglaten van de QRA is niet in alle gevallen steekhoudend. Sommige gevaarlijke installaties zijn (zonder onderliggende motivatie) buiten de risicoanalyse gehouden. De methodiek van subselectie, die in het Brzo en Rrzo (Regeling risico s zware ongevallen) is voorgeschreven en is bedoeld om de gevarenbronnen aan te wijzen die relevant zijn voor de risicoanalyse, wordt daarbij onduidelijk en soms onjuist toegepast. In incidentele gevallen worden onjuiste faalfrequenties gehanteerd 6. Het gaat daarbij om feitelijk onjuiste getallen en om afwijkingen van de standaardfrequenties zonder dat daar een goede motivatie aan ten grondslag ligt. De geconstateerde gebreken hebben tot gevolg dat in een beperkt aantal gevallen de daadwerkelijk optredende risico s worden onderschat. Ook komt soms overschatting van de risico s voor. In een deel van de QRA s gaat men uit van de doorgaans daadwerkelijk in de inrichting aanwezige aard en hoeveelheid gevaarlijke stoffen. In andere QRA s wordt gerekend met de (volgens de Wmvergunning) maximaal toegestane aard en hoeveelheid gevaarlijke stoffen. Deze aard en hoeveelheden kunnen aanmerkelijk verschillen. Ze treden met name aan het licht bij op- en overslagbedrijven van stukgoed en bulkopslag waarbij een (soms dagelijkse) variatie aan produktenpakket aan de orde is. Een duidelijk beleid ten aanzien van deze risico-bepalende invoerparameters ontbreekt. 5 Zie bijlage 1, literatuurreferentie 4 en 6. 6 Standaard-faalfrequenties zijn opgenomen in CPR 18, zie bijlage 1, literatuurreferentie 6. Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 16/29

17 Observaties: De risicomodellering voor inrichtingen is nog in ontwikkeling. Dat geeft aanleiding tot praktijkdiscussies en onduidelijkheden. Voorbeelden hiervan zijn: Er zijn op dit moment voor het berekenen van risico s verschillende rekenpakketten op de markt waarbij toepassing leidt tot substantieel verschillende uitkomsten. Er ontbreken risicomodellen voor het kwantificeren van sommige wezenlijke gevarenbronnen en stoffen. Zo ontbreekt een model voor het in kaart brengen van de risico s van de opslag van zuurstof. Sommige veiligheidsrapporten bevatten inschattingen van het maximale effect van een ongeval. Het berekenen van dergelijke maximaal geloofwaardige ongevallen (MCA s) en maximale effectafstanden is niet gestandaardiseerd en genormeerd. De QRA is (mede gelet op het huidige gebrek aan eenduidigheid) bedoeld als hulpmiddel bij de beoordeling van risico s. De resultaten van de QRA worden in de praktijk echter vaak in absolute zin gebruikt. Het voldoen aan de norm wordt uitgelegd als veilig en het overschrijden van de norm wordt geïnterpreteerd als onveilig. Deze beleidsinterpretatie kan leiden tot het scheppen van schijnveiligheid en onevenwichtige besteding van veiligheidsbudget. De normering voor PR en GR is (nog) niet wettelijk verankerd. Dit leidt tot veel discussie over de status van de normen bij de besluitvorming op basis van het VR. Met name de omgang met het groepsrisico is geregeld aanleiding tot discussies. Een duidelijke verankering van hoogte en status van de verschillende normen in wetgeving is geboden. De komende AMvB Externe Veiligheid Inrichtingen zal naar verwachting in deze lacune voorzien. Aanbevelingen: Het beoordelen van QRA s is van groot belang bij het beoordelen van de risico s van een inrichting. De kwaliteit van de QRA-toetsing moet nader in kaart worden gebracht en waar nodig worden verhoogd. Daartoe zou de deskundigheid voor het beoordelen van QRA s bij (sommige) overheden moeten worden vergroot. Hier ligt primair een taak voor VROM. Het modelleringsinstrumentarium moet (tenminste ten aanzien van de genoemde dagelijkse discussiepunten) worden verduidelijkt, geüniformeerd en aangevuld. Op dit moment wordt het QRA-instrument overigens beleidsmatig aangepast ten behoeve van de AMvB Externe Veiligheid Inrichtingen. Als gevolg daarvan zijn bij de publicatie van dit rapport naar verwachting inmiddels de grootste discussiepunten opgelost Scenariobeschrijvingen In een veiligheidsrapport moeten zogenaamde scenariobeschrijvingen zijn opgenomen. In die beschrijvingen moet informatie worden verstrekt waaruit blijkt dat de exploitant van de inrichting de grote risico s van zijn bedrijf onderkent en dat hij voldoende maatregelen treft om grote ongevallen zo veel mogelijk te voorkomen en zo nodig doelmatig te kunnen bestrijden. Er worden diverse soorten scenario s onderscheiden; de belangrijkste zijn de scenario s op inrichtingsniveau, de scenario s voor de externe veiligheid en de scenario s voor de rampenbestrijding. Onderzoeksresultaten: Er bestaat een te grote diversiteit in de wijze waarop met scenariobeschrijvingen wordt omgegaan. Weliswaar moet de aard en het aantal van de scenario s per individueel bedrijf worden bepaald maar de toepassing van het scenario sinstrument (per inrichting en per installatie) verschilt per bedrijf opmerkelijk zonder dat daarvoor een verklaring wordt gegeven of kan worden gevonden. Ook de inhoud van de scenario s loopt qua opzet en kwaliteit opvallend uiteen. Bedrijven met vergelijkbare productieprocessen en gevaren maken totaal verschillende scenario s. De belangrijkste gebreken in de onderzochte scenariobeschrijvingen zijn: Scenario s geven onvoldoende inzicht in de wezenlijke risico s in de inrichting en de feitelijke maatregelen die getroffen zijn. In scenario s ontbreekt de vermelding van maatregelen die in werkelijkheid wél getroffen zijn en voorzieningen die wél aanwezig zijn. Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 17/29

18 Observaties: Het scenario-instrument wordt door vrijwel alle betrokkenen gewaardeerd als een goede methode voor het systematisch analyseren van risico s en de noodzaak van maatregelen. De toepassing van het instrument lijdt echter nog onder discussie en een gebrek aan kennis. Bedrijven klagen over het feit dat men grote aantallen scenario s moet beschrijven waarvan men het nut niet inziet. Dat leidt tot veel werk, slechte beschrijvingen en onbegrip. Bedrijven bouwen het instrument van de scenario s niet in hun bedrijfsvoering en zorgsystemen in. Ze maken ze uitsluitend omdat het moet. Dat leidt tot situaties waarin het bedrijf niet werkt conform de scenario s. Dat betekent overigens niet per definitie dat de veiligheidssituatie in die gevallen te wensen overlaat. Aanbevelingen: Het scenario-instrument verdient een nadere uitleg. Publicatie CPR 20 7 geeft weliswaar eerste rudimentaire voorstellen voor beschrijving van scenario s maar die voorstellen zouden (nu inmiddels de eerste jaren ervaring met dit instrument zijn opgedaan) nader moeten worden uitgewerkt. Het voortouw voor ligt hier bij betrokken departementen. 7 Zie bijlage 1, literatuurreferentie 4 Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 18/29

19 4 Nazorg Het onderzoek van de VI is uitgevoerd bij15 bevoegde gezagen Wm en mede bij 25 praktijksituaties bij VR-bedrijven. Het primaire doel van het onderzoek was het verkrijgen van een landelijk beeld van de uitvoering van het Brzo, waarvan dit rapport de neerslag is. In de loop van het onderzoek heeft de VI over zijn bevindingen gerapporteerd aan de betreffende bevoegde gezagen. Daar waar de situatie bij het bevoegd gezag en/of de betrokken bedrijf niet voldeed aan de wettelijke vereisten,heeft de VI verzocht om maatregelen te (doen) nemen. De VI bewaakt de wijze waarop het bevoegd gezag en / of het bedrijf met die verzoeken omgaat. Waar nodig zal het verzoek zo mogelijk worden aangevuld met bestuursrechtelijke maatregelen. De VI heeft aan het betreffende bevoegd gezag Wm verzoeken gedaan ten aanzien van het verbeteren van uitvoering van het Brzo door het bevoegd gezag zelve. Voorbeelden: het opstellen van een inspectieprogramma het kwalitatief beter en / of intensiever uitvoeren van inspecties het toepassen van handhavingsinstrumenten ten aanzien van gebleken tekorten in de Brzonaleving en het beter coördineren van het toezicht met de toezichtpartners Arbeidsinspectie en Brandweer. het betrokken VR-bedrijf. Voorbeelden: het nader invullen / concretiseren van Pbzo-documenten het verbeteren van de kwaliteit van veiligheidsrapporten het verbeteren van de opzet en de naleving van elementen van het veiligheidsbeheerssysteem en het actualiseren en oefenen van noodplannen. Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 19/29

20 5 Conclusies en aanbevelingen In de voorgaande hoofdstukken zijn onderzoeksresultaten en observaties beschreven en zijn, waar nodig, in het verlengde van de doelstellingen van het onderzoek per Brzo-aspect specifieke aanbevelingen geformuleerd. In dit hoofdstuk zijn de algemene conclusies van het onderzoek gebundeld en zijn de belangrijkste aanbevelingen gegroepeerd per actor weergegeven. Algemeen Conclusie 1: Het Brzo heeft een positieve invloed op de veiligheidsattitude van bedrijven en bevoegde gezagen Wm. Conclusie 2: De in het Brzo geïntroduceerde nieuwe wijze van toezicht door provincies en gemeenten maakt mits goed uitgevoerd - het overheidstoezicht op gevaarlijke bedrijven deskundiger en doelmatiger. De focus op systeemtoetsing en de integrale beoordeling van de veiligheid tezamen met de toezichtpartners Arbeidsinspectie en Brandweer dragen bij aan die kwaliteitswinst. Conclusie 3: Bij geen van de onderzochte bedrijven is sprake van een dusdanige veiligheidssituatie dat de VI direct ingrijpen noodzakelijk achtte. Wel bleek de situatie bij diverse bedrijven zodanig dat het bevoegd gezag is gevraagd om aanvullend de veiligheid te (laten) onderzoeken, aanvullende veiligheidsmaatregelen te doen treffen of naleving van procedures af te dwingen. Het ministerie van VROM Conclusie 4: De uitvoering van Het Brzo provincies, gemeenten en bedrijven is zeer divers van opzet en kwaliteit. Een belangrijke reden hiervoor is het feit dat het Brzo wordt ervaren als een nieuwe en complexe vorm van regelgeving waarvan de implementatie aanloopproblemen kent. De inwerkingtreding van het Brzo is indertijd met de nodige extra financiering en voorlichting gepaard gegaan, maar dat blijkt kennelijk onvoldoende geweest. Nog immer bestaat er grote behoefte aan informatie om het toezicht, de coördinatietaak en de handhaving doelmatig in te richten. Aanbeveling: Het ministerie van VROM zou (nog meer dan voorheen) het uitvoeren van de Brzo-taken van bevoegd gezag Wm en bedrijven moeten bevorderen. Het zou met name kennis moeten vergaren en beschikbaar stellen over good practices, sjablonen, risico-inschattingen, scenariobeschrijvingen, risicomodellen en inspectiesystemen. Ook zou meer duidelijkheid moeten worden verschaft over een doelmatige taakverdeling tussen de drie betrokken Brzo-toezichtpartners (bevoegd gezag Wm, Arbeidsinspectie en brandweer) en de juridische toedeling van handhavingsmiddelen. Conclusie 5: Met name gemeenten blijven achter bij het toezicht op Brzo-bedrijven. In diverse gemeenten ontbreekt de kennis en bestuurskracht, die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van het Brzo-toezicht. Gemeenten die de DCMR inschakelen voor inhoudelijk advies presteren beter dan de andere. Aanbeveling: Het ministerie van VROM zou moeten bezien of en hoe dit kwaliteitsgebrek bij gemeentelijke overheidsorganisaties, die veelal een relatief klein bestand van Brzo-bedrijven kennen, is op te heffen. Daarbij zou de wenselijkheid en toepasbaarheid van aanvullende voorzieningen moeten worden onderzocht. Bij een onbevredigende uitkomst daarvan zou de toedeling van toezichthoudende taken in het kader van het Brzo kunnen worden herbezien. Ministerie van VROM Uitvoering Besluit risico's zware ongevallen 1999 Pagina 20/29

FEB Middelburg. I februari 201 7

FEB Middelburg. I februari 201 7 Archiefexemplaar Gedeputeerde Staten bericht op brief van: De voorzitter van provinciale staten van Zeeland uw kenm*: ons kenmek, 11002884 afdeling: Handhaving Natuur en Milieu bijlage("): 1 behandeladoor:

Nadere informatie

Resultaat Atex 137 toezicht in 2007

Resultaat Atex 137 toezicht in 2007 Resultaat Atex 137 toezicht in 2007 Pagina 1 van 9 Samenvatting In 2007 zijn door de directie MHC bij 41 BRZO99 en Arie bedrijven Atex 137 inspecties uitgevoerd op een wijze als beschreven in het toezichtbeleid

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Informatieavond Marcogas

Informatieavond Marcogas Informatieavond Marcogas Welkom Doel informatiebijeenkomst Introductie aanwezige partijen Ontwikkelingen Marcogas (Gemeente) Veiligheidsaspecten (Veiligheidsregio) Externe Veiligheid (Omgevingsdienst)

Nadere informatie

Brzo samenwerkingsverband Gelderland. Samenwerkingsovereenkomst tussen de Gelderse gemeenten en de provincie Gelderland

Brzo samenwerkingsverband Gelderland. Samenwerkingsovereenkomst tussen de Gelderse gemeenten en de provincie Gelderland Brzo samenwerkingsverband Gelderland Samenwerkingsovereenkomst tussen de Gelderse gemeenten en de provincie Gelderland DE ONDERGETEKENDEN De gemeente en het college van Burgemeester en Wethouders van de

Nadere informatie

Actualiteitendag onderdeel Milieu BRZO 2015. Anna Collignon en Valérie van t Lam 1 oktober 2015

Actualiteitendag onderdeel Milieu BRZO 2015. Anna Collignon en Valérie van t Lam 1 oktober 2015 Actualiteitendag onderdeel Milieu BRZO 2015 Anna Collignon en Valérie van t Lam 1 oktober 2015 Index 1. Het BRZO 2015 2. Reikwijdte 3. Verplichtingen Algemene zorgplicht Kennisgeving PBZO VR Intern noodplan

Nadere informatie

Naar een veiliger (proces) industrie. Inspecties naar het onderhoudsmanagement en de veilige en juiste uitvoering van onderhoud bij BRZO-bedrijven

Naar een veiliger (proces) industrie. Inspecties naar het onderhoudsmanagement en de veilige en juiste uitvoering van onderhoud bij BRZO-bedrijven Naar een veiliger (proces) industrie Inspecties naar het onderhoudsmanagement en de veilige en juiste uitvoering van onderhoud bij BRZO-bedrijven De Inspectie SZW werkt samen aan eerlijk, gezond en veilig

Nadere informatie

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Brzo 2015, Artikel 10 1. De exploitant van een hogedrempelinrichting stelt een veiligheidsrapport op en

Nadere informatie

Generieke systeemeisen

Generieke systeemeisen Bijlage Generieke Systeem in kader van LAT-RB, versie 27 maart 2012 Generieke systeem NTA 8620 BRZO (VBS elementen) Arbowet Bevb / NTA 8000 OHSAS 18001 ISO 14001 Compliance competence checklist 1. Algemene

Nadere informatie

Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks. Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29

Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks. Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29 Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29 Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks Resultaten landelijke afspraken implementatie PGS

Nadere informatie

DE BRANDWEER EN INDUSTRIËLE VEILIGHEID RISICO S BEHEERSEN, MENS EN OMGEVING BESCHERMEN

DE BRANDWEER EN INDUSTRIËLE VEILIGHEID RISICO S BEHEERSEN, MENS EN OMGEVING BESCHERMEN DE BRANDWEER EN INDUSTRIËLE VEILIGHEID RISICO S BEHEERSEN, MENS EN OMGEVING BESCHERMEN BrandweerBRZO DE BRANDWEER EN INDUSTRIËLE VEILIGHEID RISICO S BEHEERSEN, MENS EN OMGEVING BESCHERMEN Nederland telt

Nadere informatie

Tab T Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie

Tab T Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie TAB T 5-1 Tab T nr. 5 Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie interne veiligheid een rankingmethode Bij de selectie installatiescenario s kunnen enkele principes worden gehanteerd die in onderstaande

Nadere informatie

Inspectiekader Risico's van onvoorziene lozingen

Inspectiekader Risico's van onvoorziene lozingen 1 Datum Inspectiekader Risico's van onvoorziene lozingen 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Inspectiekader 4 2.1 Doelstelling 4 2.2 Reikwijdte 4 3 Criteria voor de uitvoering 5 3.1 Algemeen 5 3.2 BRZO-bedrijven

Nadere informatie

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding Integrale Handhaving Opzet Quick Scan Rekenkamer Weert Oktober 2008 Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. Deelvragen 4. Aanpak en resultaat 5. Organisatie en planning

Nadere informatie

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING 2. VERSTEVIGING VAN RISICOMANAGEMENT Van belang is een goed samenspel tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de auditcommissie, evenals goede communicatie met

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

Samenvatting Integrale Handhaving

Samenvatting Integrale Handhaving Samenvatting Integrale Handhaving Openbare inrichtingen als hotels, cafés en discotheken worden geconfronteerd met verschillende gemeentelijke, regionale en landelijke handhavers. Voorbeelden van handhavers

Nadere informatie

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Inleiding De veiligheid van het kind is een van de belangrijkste

Nadere informatie

Compliance charter Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V.

Compliance charter Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V. Compliance charter Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V. [geldend vanaf 26 september 2018, PF18-177] Artikel 1 Definities De definities welke in dit compliance charter worden gebruikt, worden

Nadere informatie

Rapportage integrale risicoanalyse herziening Governance Havenschap Moerdijk

Rapportage integrale risicoanalyse herziening Governance Havenschap Moerdijk Rapportage integrale risicoanalyse herziening Governance Havenschap Moerdijk 1. Inleiding Tijdens de bespreking van de voortgang van de uitwerking van de governance van Havenschap Moerdijk in de gemeenteraad

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Middelburg, 3 mei 2006 Nummer: RMW0605090 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Arrow Terminals B.V. is in bezit van een aantal vergunningen ingevolge de Wet milieubeheer.

Nadere informatie

Resultaten Wmo toezicht 2016/2017 regio Noord-en Oost-Gelderland Onderzoekers en toezichthouders GGD Noord- en Oost-Gelderland, april 2018

Resultaten Wmo toezicht 2016/2017 regio Noord-en Oost-Gelderland Onderzoekers en toezichthouders GGD Noord- en Oost-Gelderland, april 2018 Resultaten Wmo toezicht 2016/2017 regio Noord-en Oost-Gelderland Onderzoekers en toezichthouders GGD Noord- en Oost-Gelderland, april 2018 Achtergrond Op 1 januari 2015 is de nieuwe Wet maatschappelijke

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool Woold. : Winterswijk Woold

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool Woold. : Winterswijk Woold RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool Woold Plaats : Winterswijk Woold BRIN-nummer : 19BC Onderzoeksnummer : 127559 Datum schoolbezoek : 8 november 2012 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid

Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid Bestuursvoorstel Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid 2014-2018 Status Gevraagd besluit Besluitvormend Vaststellen van het Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid 2014-2018, waarbij het

Nadere informatie

Compliance Charter. Voor pensioenfondsen die pensioenadministratie en/of vermogensbeheer geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed

Compliance Charter. Voor pensioenfondsen die pensioenadministratie en/of vermogensbeheer geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed Compliance Charter Voor pensioenfondsen die pensioenadministratie en/of vermogensbeheer geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed September 2008 Inhoudsopgave 1 Voorwoord 1 2 Definitie en reikwijdte 2 3

Nadere informatie

De Brzo-inspectie. Alle informatie over het gezamenlijke toezicht en de handhaving door de Inspectie SZW

De Brzo-inspectie. Alle informatie over het gezamenlijke toezicht en de handhaving door de Inspectie SZW De Brzo-inspectie Alle informatie over het gezamenlijke toezicht en de handhaving door de Inspectie SZW De Inspectie SZW werkt samen aan eerlijk, gezond en veilig werk en bestaanszekerheid voor iedereen

Nadere informatie

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan:

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan: - 1 - Beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan Matrix Asset Management B.V. als bedoeld in artikel 1:80 van de Wet op het financieel toezicht Gelet op artikel 1:80, 1:81, 1:98 en 3:72,

Nadere informatie

Een OVER-gemeentelijke samenwerking tussen Oostzaan en Wormerland

Een OVER-gemeentelijke samenwerking tussen Oostzaan en Wormerland OVER OOSTZAAN Een OVER-gemeentelijke samenwerking tussen Oostzaan en Wormerland WORMERLAND. GESCAND OP 13 SEP. 2013 Gemeente Oostzaan Datum : Aan: Raadsleden gemeente Oostzaan Uw BSN : - Uw brief van :

Nadere informatie

Checklist voor controle (audit) NEN 4000

Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Rigaweg 26, 9723 TH Groningen T: (050) 54 45 112 // F: (050) 54 45 110 E: info@precare.nl // www.precare.nl Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Nalooplijst hoofdstuk 4 Elementen in de beheersing van

Nadere informatie

Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen. Actualisatie 2012

Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen. Actualisatie 2012 Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen Actualisatie 2012 Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen Actualisatie 2012

Nadere informatie

Nota van B&W. Met deze nota stellen wij het handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang vast.

Nota van B&W. Met deze nota stellen wij het handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang vast. Nota van B&W Portefeuille M. Divendal Auteur Mw. M. Tijl Telefoon 5114396 E-mail: mtijl@haarlem.nl PD/SZW Reg.nr. PD/SZW/2007/141 Te kopiëren: A B & W-vergadering van 3 april 2007 Onderwerp Handhavingsbeleid

Nadere informatie

VERSLAG INSPECTIEPROJECT ASBEST OP STORTPLAATSEN

VERSLAG INSPECTIEPROJECT ASBEST OP STORTPLAATSEN VERSLAG INSPECTIEPROJECT ASBEST OP STORTPLAATSEN COLOFON Plaats: Den Haag, september 2007 Projectnummers: Inspectieonderwerpen: Directie: A748 Blootstelling aan asbestvezels op stortplaatsen Bouw Landelijke

Nadere informatie

Platform Bevoegd Gezag Tunnels 18 juni jaarlijkse inspectie

Platform Bevoegd Gezag Tunnels 18 juni jaarlijkse inspectie Platform Bevoegd Gezag Tunnels 18 juni 2015 6-jaarlijkse inspectie Agenda 13.00u Ontvangst met koffie/thee 13.15u Opening / inleiding Terugkoppeling bijeenkomst 15 januari 2015. Actie vorige keer; overzicht

Nadere informatie

Controleprotocol provincie Utrecht

Controleprotocol provincie Utrecht Controleprotocol provincie Utrecht Controleprotocol voor de accountantscontrole bij door de provincie Utrecht gesubsidieerde instellingen Januari 2010 Controleprotocol provincie Utrecht 1 van 7 Controleprotocol

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Compliance program. Vastgesteld en gewijzigd in de bestuursvergadering van 12 februari 2014

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Compliance program. Vastgesteld en gewijzigd in de bestuursvergadering van 12 februari 2014 Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland Compliance program Vastgesteld en gewijzigd in de bestuursvergadering van 12 februari 2014 1 Inleiding In dit Compliance Program is de inrichting van de

Nadere informatie

L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie 7.5.2008 AANBEVELINGEN COMMISSIE

L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie 7.5.2008 AANBEVELINGEN COMMISSIE L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie 7.5.2008 AANBEVELINGEN COMMISSIE AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6 mei 2008 inzake de externe kwaliteitsborging voor wettelijke auditors en auditkantoren die

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij obs De Zonnewijzer

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij obs De Zonnewijzer RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij obs De Zonnewijzer Plaats : Hoorn Nh BRIN-nummer : 16KL Onderzoeksnummer : 123932 Datum schoolbezoek : 25 Rapport vastgesteld te Leeuwarden

Nadere informatie

Kenniscentrum InfoMil Inspectie en handhaving

Kenniscentrum InfoMil Inspectie en handhaving Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Inspectie en handhaving 24 januari 2017 Inhoudsopgave Inspectie en handhaving 3 Inspectie definitie 3 Termijn aanvullende inspectie 3 Niet-routinematige

Nadere informatie

Samenwerkingsverbanden en de AVG

Samenwerkingsverbanden en de AVG Realisatie Handreiking Samenwerkingsverbanden en de AVG Deel 1 - Verwerkingsverantwoordelijke Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Verwerkingsverantwoordelijke...4 2.1 Wat zegt de AVG?...4 2.2 Wat betekent

Nadere informatie

Eindverslag Opslag Ammoniumnitraat

Eindverslag Opslag Ammoniumnitraat Landelijk inspectieproject, uitgevoerd i.s.m. VROM-inspectie Eindverslag Opslag Ammoniumnitraat 2002 Projectnummer A554 Arbeidsinspectie Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Contactpersoon: K. Rheiter, Teamleider

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE HORIZON

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE HORIZON DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE HORIZON Plaats : Dordrecht BRIN-nummer : 04JR Onderzoeksnummer : 118519 Datum schoolbezoek : 16 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

Kwaliteitscommissie TMI

Kwaliteitscommissie TMI Kwaliteitscommissie TMI Doel TMI is opgericht om commercieel vastgoed taxaties op een kwalitatief hoger niveau te brengen. Speerpunten zijn de kwaliteit van taxaties als wel de competenties van de taxateurs.

Nadere informatie

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert Onderzoeksaanpak Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert september 2013 Rekenkamer Weert 1. Achtergrond en aanleiding Het grondbeleid van de gemeente Weert heeft tot doel bijdrage te leveren, met

Nadere informatie

Memo: consequenties Brzo 2015 Rrzo voor Veiligheidsregio s Datum: 20 mei 2016 Auteur: Karin Eshuis (commentator: Joram Gielbert)

Memo: consequenties Brzo 2015 Rrzo voor Veiligheidsregio s Datum: 20 mei 2016 Auteur: Karin Eshuis (commentator: Joram Gielbert) Memo: consequenties Brzo 2015 Rrzo voor Veiligheidsregio s Datum: 20 mei 2016 Auteur: Karin Eshuis (commentator: Joram Gielbert) Inleiding Op 4 juli 2012 hebben het Europees Parlement en de Raad Richtlijn

Nadere informatie

De regeling zal periodiek worden geëvalueerd om deze op effectiviteit te toetsen en voor mogelijke verbetering zorg te dragen.

De regeling zal periodiek worden geëvalueerd om deze op effectiviteit te toetsen en voor mogelijke verbetering zorg te dragen. Preambule Deze regeling is vastgesteld door het bestuur van Deloitte Holding B.V. (hierna: het Bestuur ) en geldt voor Deloitte Holding B.V. en al haar (directe of indirecte) volledige dochtermaatschappijen

Nadere informatie

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND datum indiening: 19 mei 2014 datum/agendapunt B&Wvergadering: 270514/304 afdeling: Bouwtoeziciit Onderwerp: Jaarprogramma Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

C2.ľ3b bö DIV.STAN Bv// FPc

C2.ľ3b bö DIV.STAN Bv// FPc Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties C2.ľ3b bö Provincie Noord-Brabant Gedeputeerde Staten Postbus 90151 5200 MC Den Bosch Ingekomen -6 DEC 2016 Provincie Nnnrd-Brabanţ 4120019 DIV.STAN

Nadere informatie

De Rekenkamer is verder nagegaan of de verantwoording van de verschuldigde vergoeding over 2011, 2012 en 2013 volledig is.

De Rekenkamer is verder nagegaan of de verantwoording van de verschuldigde vergoeding over 2011, 2012 en 2013 volledig is. 1 Managementsamenvatting De managementsamenvatting is geschreven in het Nederlands en het Papiamentu. De Rekenkamer wil hiermee bereiken dat meer mensen kennis kunnen nemen van de inhoud van het rapport.

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE School : basisschool 't Mêêtje Plaats : Ellemeet BRIN-nummer : 05ZJ Onderzoeksnummer : 112723 Datum schoolbezoek : 28

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Parkschool

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Parkschool RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Parkschool Plaats : Heerde BRIN-nummer : 12ZZ Onderzoeksnummer : 124706 Datum schoolbezoek : 17 January Rapport vastgesteld te Zwolle op

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Noord-Holland Nr. 5651 30 juli 2018 Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 17 juli 2018 tot vaststelling van de Beleidsregel openbaarmaking

Nadere informatie

2012D Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze?

2012D Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze? 2012D08796 1 Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze? 2 Welke maatregelen heeft de rijksoverheid sinds 2003, toen voor het eerste bleek dat de brandveiligheid bij zorginstellingen

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN

RAPPORT VAN BEVINDINGEN RAPPORT VAN BEVINDINGEN School: c.b.s. Op de Zandtange Plaats: Mussel BRIN-nummer: 08BS Datum uitvoering onderzoek: 4 maart 2008 Datum vaststelling rapport: 29 mei 2008 Onderzoeksnummer: 118432 1 ONDERZOEK

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT Vervolgonderzoek Op eigen kracht over de voorwaarden voor een doeltreffend en doelmatig functioneren van Sociale Wijkzorgteams Januari 2016 1 AANLEIDING Op 16 oktober 2015 publiceerde de Rekenkamer Den

Nadere informatie

Brzo 2015 en Rrzo. Edwin Voogd, InfoMil Linda van Berkel, InfoMil

Brzo 2015 en Rrzo. Edwin Voogd, InfoMil Linda van Berkel, InfoMil Edwin Voogd, InfoMil Linda van Berkel, InfoMil Regels voor Brzo-bedrijven Seveso III (EU-richtlijn) Brzo 2015 (Amvb) Rrzo (ministeriële regeling) PGS 6 (PGS-richtlijn) NTA 8620 (Nederlandse technische

Nadere informatie

BNG Compliance Charter

BNG Compliance Charter BNG Compliance Charter Koninginnegracht 2 2514 AA Den Haag T 070 3750 750 www.bng.nl Contactpersoon Compliance, Integriteit en Veiligheidszaken T 070 3750 677 N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, statutair

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 73500 22 december 2017 Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 14 december 2017, nr. 1280915,

Nadere informatie

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE VIANEN INHOUD 1. Uitkomst onderzoek Lumiar te Vianen 3 2. en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 5 3. Samenvattend oordeel 11 Bijlage

Nadere informatie

Auditstatuut. Systeemtoezicht Wegvervoer

Auditstatuut. Systeemtoezicht Wegvervoer Auditstatuut Systeemtoezicht Wegvervoer Datum: 17 januari 2013 Status: vastgesteld versie 1.0 Pagina 1 van 9 Inhoud 1 Voorwoord 3 2 Audits 4 2.1 Systeemcriteria 4 3 Traject audit 5 3.1 Self-assessment

Nadere informatie

UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS

UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS Basisschool Aquamarin te Bonaire School: Aquamarin Plaats: Jato Baco, Bonaire BRIN-nummer: 30KX Datum uitvoering onderzoek: 20 mei 2014 Datum

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij basisschool De Compaan

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij basisschool De Compaan RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij basisschool De Compaan Plaats : Almelo BRIN-nummer : 21EI Onderzoeksnummer : 125044 Datum schoolbezoek : 23 januari 2012 Datum vaststelling

Nadere informatie

RAPPORT. Onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag bij Basisschool De Zuidwester

RAPPORT. Onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag bij Basisschool De Zuidwester RAPPORT Onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag 2010-2011 bij Basisschool De Zuidwester Plaats : Haarlem BRIN-nummer : 16JB Onderzoeksnummer : 122489 Datum schoolbezoek : 17 mei 2011 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE VIANEN INHOUD 1. Uitkomst onderzoek Lumiar te Vianen 5 2. en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 7 3. Samenvattend oordeel 13 Bijlage

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Geref.b.s. De Wierde

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Geref.b.s. De Wierde RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Geref.b.s. De Wierde Plaats : Winsum Gn BRIN-nummer : 04PV Onderzoeksnummer : 123958 Datum schoolbezoek : 3 Rapport vastgesteld te Leeuwarden

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij p.c.b.s.de Regenboog

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij p.c.b.s.de Regenboog RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij p.c.b.s.de Regenboog Plaats : Hoogeveen BRIN-nummer : 22KL Onderzoeksnummer : 121421 Datum schoolbezoek : 10 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Bevindingen

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij. de Watapanaschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij. de Watapanaschool RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij de Watapanaschool Plaats : Rincon, Bonaire BRIN-nummer : 30GT Datum schoolbezoek : 15 oktober 2014 Rapport vastgesteld te Tilburg op 21

Nadere informatie

Controle protocol Stichting De Friesland

Controle protocol Stichting De Friesland Controle protocol Stichting De Friesland 1. Doelstelling Stichting De Friesland heeft van de Belastingdienst de ANBI (algemeen nut beogende instelling) verkregen. Ten aanzien van de verantwoording van

Nadere informatie

Uitvoering BRZO 99 voor provinciale inrichtingen

Uitvoering BRZO 99 voor provinciale inrichtingen RAPPORTAGE Uitvoering BRZO 99 voor provinciale inrichtingen Voortgang van de uitvoering van het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 voor inrichtingen waar provincies het coördinerend bevoegd gezag zijn

Nadere informatie

Hoe kan ik Inspectieview gebruiken in mijn toezichtproces?

Hoe kan ik Inspectieview gebruiken in mijn toezichtproces? Hoe kan ik Inspectieview gebruiken in mijn toezichtproces? Versie 1.0 Datum 2 april 2014 Status Definitief Colofon ILT Ministerie van Infrastructuur en Milieu Koningskade 4 Den Haag Auteur ir. R. van Dorp

Nadere informatie

Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000

Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000 Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000 1 Algemeen Op grond van de Kaderverordening Subsidieverstrekking van de gemeente Alkmaar kunnen subsidies worden verstrekt.

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Rank

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Rank RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Rank Plaats : Wezep BRIN-nummer : 05UO Onderzoeksnummer : 126479 Datum schoolbezoek : 1 juni 2012 Rapport vastgesteld te Zwolle

Nadere informatie

Provinciale Staten van Limburg

Provinciale Staten van Limburg Provinciale Staten van Limburg Cluster WL Behandeld M.A.R.G. Knubben-Merkies Ons kenmerk 2018/84599 Telefoon +31 43 389 78 80 Uw kenmerk - Maastricht 11 december 2018 Bijlage(n) 1 Verzonden 20 december

Nadere informatie

Inspectierapport Kidslution (GOB) Eijkenderweg DG NUTH

Inspectierapport Kidslution (GOB) Eijkenderweg DG NUTH Inspectierapport Kidslution (GOB) Eijkenderweg 51 6361DG NUTH Toezichthouder: GGD Zuid Limburg Datum onderzoek: 14-02-2012 In opdracht van gemeente: NUTH Inhoudsopgave Inleiding...3 Algemene gegevens gastouderbureau...4

Nadere informatie

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE HOBBEDOB

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE HOBBEDOB RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE HOBBEDOB School : Basisschool De Hobbedob Plaats : Weesp BRIN-nummer : 11UH Onderzoeksnummer : 92563 Datum schoolbezoek : 19 maart 2007 Datum vaststelling : 15

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding Nr. 115 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705

Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705 Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705 Doel Initiëren, coördineren, stimuleren en bewaken van Arbo- en Milieuwerkzaamheden binnen een, binnen de bevoegdheid van de leidinggevende,

Nadere informatie

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE ZUTPHEN INHOUD Uitkomst onderzoek De Aardeschool PO te Zutphen 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel

Nadere informatie

Informatie voor BRZO inrichtingen

Informatie voor BRZO inrichtingen April 9, 2009 Werkwijzer intern noodplan 2 Basiseisen Intern Noodplan Informatie voor BRZO inrichtingen Werkwijzer intern noodplan BRZO eisen t.a.v. intern noodplan PBZO- en VR inrichtingen: - voorbereid

Nadere informatie

Briefadvies NVWA. 21 januari 2019

Briefadvies NVWA. 21 januari 2019 Briefadvies NVWA 21 januari 2019 Colofon ABDTOPConsult Muzenstraat 97 2511 WB DEN HAAG www.abdtopconsult.nl Hans van der Vlist ABDTOPConsult Dichtbij en onafhankelijk De consultants van ABDTOPConsult zijn

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP RKBS HOEKSTEEN

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP RKBS HOEKSTEEN DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2009-2010 OP RKBS HOEKSTEEN Plaats : Enkhuizen BRIN-nummer : 04YU Onderzoeksnummer : 118767 Datum schoolbezoek : Rapport vastgesteld te

Nadere informatie

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Haarlemmermeer

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. Haarlemmermeer TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE Haarlemmermeer Plaats : Hoofddorp Gemeentenummer : 0394 Onderzoeksnummer : 280136 Datum onderzoek : 16 oktober 2014 Datum vaststelling

Nadere informatie

Adviespunt 4: Breng in kaart op welke onderdelen kennis en expertise tekort zou kunnen schieten en maak een plan hoe hiermee om te gaan.

Adviespunt 4: Breng in kaart op welke onderdelen kennis en expertise tekort zou kunnen schieten en maak een plan hoe hiermee om te gaan. Bijlage: Aanbevelingen uit second opinion rapportage Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR) op proces en systematiek risicomanagement CvE/Atalanta Adviespunt 1 : Benoem een bestuurlijk verantwoordelijk

Nadere informatie

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1 - begrippen Bestuur : bestuur van de RPO zoals bedoeld in artikel 2.60b van de Mediawet; Bestuurder : lid en tevens voorzitter van het Bestuur; Raad van

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds KAS BANK

Stichting Pensioenfonds KAS BANK Stichting Pensioenfonds KAS BANK Compliance Charter Januari 2017 Inhoudsopgave 1 Voorwoord... 2 2 Definitie en reikwijdte... 2 3 Missie van compliance... 2 Integriteit van het bestuur... 3 Integere bedrijfsvoering...

Nadere informatie

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. : Aa en Hunze

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE. : Aa en Hunze TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE Aa en Hunze Plaats : Aa en Hunze Gemeentenummer : 1680 Onderzoeksnummer : 292313 Datum onderzoek : september december 2018 Datum

Nadere informatie

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties R. Anderson Contactpersoon Uw kenmerk Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden 2016-0000754155 Kenmerk www.facebook.com/minbzk Provincie Fryslâ www.rijksoverheid.ni Provinciale Staten www.twitter.com/minbzk programmabegroting.

Nadere informatie

Visie op naleving regelgeving brandveiligheid

Visie op naleving regelgeving brandveiligheid Visie op naleving regelgeving brandveiligheid Petro van Bergen Robert Luinge Programma Inhoud Tijd Opening (G. Verhoeven) 10.00 10.15 Presentatie over de visie (P. van Bergen en R. Luinge) Hoe is de visie

Nadere informatie

Onderzoeksplan 2006 Doelmatigheid en rechtmatigheid sector Grondgebiedzaken. Opgesteld door de Rekenkamercommissie van Oostzaan d.d.

Onderzoeksplan 2006 Doelmatigheid en rechtmatigheid sector Grondgebiedzaken. Opgesteld door de Rekenkamercommissie van Oostzaan d.d. Onderzoeksplan 2006 Doelmatigheid en rechtmatigheid sector Grondgebiedzaken Opgesteld door de Rekenkamercommissie van Oostzaan d.d. 12 augustus 2006 Inleiding De Rekenkamercommissie van de gemeente Oostzaan

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE Plaats : Kampen BRIN-nummer : 13KB Onderzoeksnummer : 119040 Datum schoolbezoek : 30 Rapport vastgesteld te Zwolle op 9

Nadere informatie

AANPAK BEOORDELING INGEKOCHTE EXAMENINSTRUMENTEN EN -DIENSTEN IN 2012

AANPAK BEOORDELING INGEKOCHTE EXAMENINSTRUMENTEN EN -DIENSTEN IN 2012 AANPAK BEOORDELING INGEKOCHTE EXAMENINSTRUMENTEN EN -DIENSTEN IN 2012 UTRECHT, juli 2013 1. Inleiding 1.1. Achtergrond Het toezichtkader bve 2012 is medio september 2011 goedgekeurd door de minister.

Nadere informatie

PROCEDURE. Vele Nardus-leden werken al vele jaren vanuit een hoge kwaliteitsnorm, maar vallen buiten de twee hierboven genoemde kaders.

PROCEDURE. Vele Nardus-leden werken al vele jaren vanuit een hoge kwaliteitsnorm, maar vallen buiten de twee hierboven genoemde kaders. 7.5. Nardus Gedragscode Uitvaartfinanciering 1.0 Doel De doelstelling van de Nardus Gedragscode Uitvaartfinanciering is het beheersen van het kwaliteitsniveau van de dienstverlening in de uitvaartbranche.

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Rekenkamercommissie Wijdemeren Rekenkamercommissie Wijdemeren Protocol voor het uitvoeren van onderzoek 1. Opstellen onderzoeksopdracht De in het werkprogramma beschreven onderzoeksonderwerpen worden verder uitgewerkt in de vorm van

Nadere informatie

Onderwerp: Risico inventarisatie project rwzi Utrecht Nummer: 604438. Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering ter advisering

Onderwerp: Risico inventarisatie project rwzi Utrecht Nummer: 604438. Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering ter advisering COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Agendapunt 9A Onderwerp: Risico inventarisatie project rwzi Utrecht Nummer: 604438 In D&H: 22-01-2013 Steller: Drs. J.L.P.A. Dankaart

Nadere informatie

Inspectierapport Gastouderbureau Toppie (GOB) Frisselsteinstraat 5a 5461AD VEGHEL

Inspectierapport Gastouderbureau Toppie (GOB) Frisselsteinstraat 5a 5461AD VEGHEL Inspectierapport Gastouderbureau Toppie (GOB) Frisselsteinstraat 5a 5461AD VEGHEL Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: VEGHEL Datum inspectiebezoek: 06-12-2013 Type onderzoek

Nadere informatie

Datum 27 november 2009 Betreft Oordeelsbrief 2009. Geacht bestuur,

Datum 27 november 2009 Betreft Oordeelsbrief 2009. Geacht bestuur, L0705 Veenendaalse Woningstichting t.a.v. het bestuur Postbus 168 3900 AD VEENENDAAL Rijnstraat 8 Postbus 30941 2500 GX Den Haag www.vrom.nl Datum 27 november 2009 Betreft Oordeelsbrief 2009 Geacht bestuur,

Nadere informatie

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Rekenkamer Oost-Nederland, Juni 2007 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer :

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer : RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI School : Panta Rhei Plaats : Almere BRIN-nummer : 12QK Onderzoeksnummer : 112991 Datum schoolbezoek : 15 mei 2009 Datum vaststelling

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VERIFICATIEONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS. Het Kompas

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VERIFICATIEONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS. Het Kompas RAPPORT VAN BEVINDINGEN VERIFICATIEONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS Het Kompas Plaats : Hoofddorp BRIN nummer : 05ZN C1 Onderzoeksnummer : 150903 Datum onderzoek : 28 januari 2013 Datum vaststelling :

Nadere informatie

Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem. z

Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem. z Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem z2009-01069 Rapport van definitieve bevindingen (uittreksel) 13 april 2010 1 INLEIDING Op grond van de Europol

Nadere informatie