CS Monitor voor vitale functies

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CS Monitor voor vitale functies"

Transcriptie

1 Propaq CS Monitor voor vitale functies Gebruiksaanwijzing Modellen 242, 244, 246 Softwareversie 3.7X

2 ii Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies 2008 Welch Allyn. Alle rechten voorbehouden. Niemand mag deze handleiding zonder toestemming van Welch Allyn geheel of gedeeltelijk reproduceren of dupliceren, in welke vorm dan ook. Welch Allyn aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor persoonlijk letsel of voor mogelijk illegaal of onjuist gebruik van het product dat het gevolg kan zijn van een verzuim dit product te gebruiken volgens de instructies, waarschuwingen of mededelingen over het beoogde gebruik in deze handleiding. Welch Allyn, Propaq, Acuity, FlexNet en Smartcuf zijn gedeponeerde handelsmerken van Welch Allyn. SET en Masimo zijn gedeponeerde handelsmerken van Masimo Corporation. Door het bezit of de aanschaf van een monitor met Masimo SpO 2 verkrijgt u geen expliciete of geïmpliceerde rechten om het apparaat in combinatie met nietgoedgekeurde sensoren of kabels te gebruiken die, afzonderlijk of in combinatie met dit apparaat, binnen de reikwijdte van een of meer octrooien zouden vallen die voor dit apparaat gelden. Nellcor en Oximax zijn gedeponeerde handelsmerken van Nellcor Puritan Bennett. Op de software in dit product rusten auteursrechten van Welch Allyn of haar toeleveranciers. Alle rechten voorbehouden. De software wordt beschermd door de wetgeving inzake auteursrechten van de Verenigde Staten en bepalingen van internationale verdragen die wereldwijd gelden. Krachtens deze wetten en verdragen is de licentienemer gerechtigd tot het gebruik van het exemplaar van de software dat bij dit instrument wordt geleverd, voor zover dit gebruik plaatsvindt conform de bestemming van het product waarin de software is opgenomen. De software mag niet worden gekopieerd, gedecompileerd, tot de broncode worden gereduceerd, gedeassembleerd of anderszins worden teruggebracht tot een voor mensen herkenbare vorm. Er wordt geen software of software-exemplaar aan u verkocht. Alle (eigendoms)rechten blijven in handen van Welch Allyn of haar toeleveranciers. Voor informatie over de producten van Welch Allyn kunt u bellen met de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger van Welch Allyn: Verenigde Staten Australië Canada China Europees callcente Frankrijk Duitsland Japan Latijns-Amerika Nederland Singapore Zuid-Afrika Verenigd Koninkrijk Zweden REF XX Artikelnummer handleiding Ver. A, Welch Allyn, Inc SW Creekside Place Beaverton, OR USA Welch Allyn Ltd Navan Business Park Dublin Road, Navan County Meath, Republic of Ireland

3 iii Inhoud 1 - Algemene informatie Beoogd gebruik Symbolen Algemene waarschuwingen Schakelaars en connectoren Scherm Menu's Propaq CS leren bedienen met de simulatiemodus Instellingen De Propaq CS-monitor instellen voor een nieuwe patiënt Alarmen en alarmgrenzen instellen voor een patiënt De huidige patiëntmodus wijzigen Patiëntmodi voor opstarten wijzigen en aangepaste instellingen voor patiëntmodi opslaan Monitoring ECG/RESP-monitoring De Propaq CS gebruiken voor patiënten met pacemakers Monitoring van invasieve bloeddruk (IBP) Niet-invasieve bloeddrukmeting (NIBP) Temperatuurmonitoring SpO 2 -monitoring Mainstream CO 2 -monitoring Sidestream CO 2 -monitoring CO 2 -scherm en -alarmgrenzen instellen Alarmsignalen en waarschuwingen Beschrijving van toonpatronen in alarmen en waarschuwingen Een alarm of waarschuwingstoon 90 seconden onderdrukken Alarm en waarschuwingstonen vier minuten onderdrukken: 4 MIN ONDRDR. 55 Alarm en waarschuwingstonen voor onbepaalde tijd onderdrukken: ALL ALARMEN Overzicht van alarm- en waarschuwingstoetsen en berichten op het centrale station van Acuity Alarmgrenzen aanpassen op basis van de huidige vitale functies van een patiënt. 58 Alarmblokkeringen Zuster oproep optie aansluiten Problemen met apparaatwaarschuwingsberichten oplossen

4 iv Inhoud Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies 5 - Afdrukken en trends Patiëntgegevens afdrukken Trends weergeven of afdrukken Printeropties en automatisch afdrukken instellen OxyCRG afdrukken Acuity Monitor aansluiten op het Acuity-systeem Verbinding tussen monitor en Acuity-systeem verbreken Onderhoud Elektrostatische ontlading voorkomen Netadapter aansluiten om batterij op te laden Ingangszekering van de monitor vervangen Printerpapier plaatsen Monitor en accessoires controleren en reinigen Aanbevelingen servicefrequentie Onderdelen van de monitor recyclen Voorzorgsmaatregelen bij langdurige opslag Naslag Tijd en datum instellen Datumnotatie, ECG-filter en eenheden wijzigen Standaard-fabrieksinstellingen Specificaties Conformiteit Index

5 1 1 Algemene informatie Beoogd gebruik De Propaq CS-monitor is bedoeld voor gebruik door ervaren clinici bij multiparameter-monitoring van vitale functies aan het bed van neonatale, pediatrische en volwassen patiënten in instellingen voor gezondheidszorg. Het is ook bestemd voor transport binnen gebouwen. Het ECG-kanaal is bedoeld voor ECG-monitoring met behulp van 5 of 3 leads. Het ademhalingskanaal (RESP) is bedoeld voor het registreren van de frequentie of de afwezigheid van ademhalingsinspanningen, waarbij het signaal wordt afgeleid door meting van de wisselstroomimpedantie tussen geselecteerde uiteinden van ECG-elektroden. Het invasieve-bloeddrukkanaal (IBP) is bedoeld voor het meten van arteriële, veneuze en intracraniale druk met behulp van invasieve transducers. Het niet-invasieve-bloeddrukkanaal (NIBP) is bedoeld voor indirecte meting van arteriële druk met behulp van een opblaasbaar manchet. Als tevens ECG wordt gecontroleerd, synchroniseert de Propaq CS Smartcuf het NIBP-meetproces met de opgetreden R-golf, waardoor de nauwkeurigheid toeneemt in geval van extreem artefact of verminderde pols. Het temperatuurkanaal (TEMP) is bedoeld voor temperatuurmeting met behulp van een te bevestigen probe. Het pulse-oxymetriekanaal (SpO 2 ) is bedoeld voor niet-invastieve meting van de zuurstofverzadiging van arteriolaire hemoglobine op een perifere metingslocatie. Het capnografiekanaal (CO 2 ) is bedoeld voor niet-invasieve meting van de volgende vitale functies of events: eind-tidal CO 2 (ETCO 2 ), ingeademde CO 2 (INCO 2 ), ademhalingsfrequentie en apnoe. Propaq CS-monitors zonder CO 2 - en printeropties zijn bestand tegen lichte regen gedurende korte tijd (bij gelijkmatige verspreiding circa 1 mm water per minuut gedurende 10 minuten of korter). Deze handleiding is geschreven voor clinici. Hoewel in deze handleiding wel een aantal monitoringtechnieken wordt beschreven, gaat Welch Allyn ervan uit dat u een geschoold clinicus bent, die weet hoe de vitale functies van een patiënt moeten worden bepaald en geïnterpreteerd. Deze monitor is ontworpen om een systeem van hoge kwaliteit te bieden, maar de inherente beperkingen eisen dat een deskundig klinisch eindoordeel doorslaggevend is.

6 2 Algemene informatie Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Symbolen WAARSCHUWING Duidt op een toestand die kan leiden tot ziekte, letsel of overlijden. Let op Duidt in deze handleiding op een toestand die kan leiden tot beschadiging van apparatuur of andere zaken. Let op Op het product betekent dit 'Raadpleeg de bijbehorende documentatie'. De volgende symbolen kunt u op de Propaq CS-monitor of -accessoires aantreffen. Deze symbolen zijn gedefinieerd door de International Electrotechnical Commission, IEC 878 en IEC 417A. Uit (standby) Aan Om verzekerd te zijn van permanente beveiliging tegen brand, mag u alleen de opgegeven zekering gebruiken. Gelijkstroom Niet-ioniserende elektromagnetische straling. Dit apparaat bevat een goedgekeurde RLAN-module met een frequentie van 2402 tot 2480 MHz. Zekering Gelijkstroom of wisselstroom Voorzichtig: raadpleeg de handleiding en de bijbehorende documentatie Beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten in Europa. Radioapparatuur van klasse 2 voor de Europese Unie Batterij wordt geladen wanneer het groene indicatorlampje brandt Patiëntaansluitingen zijn van type CF, geïsoleerd voor directe harttoepassingen en beschermd bij defibrillatie. Patiëntaansluitingen zijn van type BF, en beschermd bij defibrillatie. Beveiligd tijdens defibrillatie Omhoog IPX1 n Tweewegcommunicatiepoort Ingangspoort Uitgangspoort Wisselstroom Niet-ioniserende elektromagnetische straling. Dit apparaat bevat een goedgekeurde RLANmodule met een frequentie van 5150 tot 5825 MHz. Recycle de monitor en de batterijen niet samen met andere soorten afval. Zie voor informatie over onder andere inzamelpunten. Scheid batterijen van andere wegwerpeenheden voor recycling. Zie de bijbehorende handleiding. Bescherming behuizing tegen druipend vocht: classificatie IPX1 volgens IEC-publicatie 529 Ingang temperatuursensor Transformator voldoet aan eisen voor een tegen kortsluiting beveiligde stroomtransformator met veiligheidsisolatie Alleen voor gebruik binnen (alleen op netadapter) Beperk de stapel tot dit aantal Temperatuurgrenzen Breekbaar Blijf van regen weg n% n Vochtigheidgrenzen Hoogtegrenzen

7 Gebruiksaanwijzing Algemene informatie 3 Patiëntaansluitingen zijn van type B De CE-markering en het registratienummer van de aangemelde instantie geven aan dat dit apparaat voldoet aan alle eisen van de Europese richtlijn voor medische hulpmiddelen 93/42/EEC NRTL/C Evaluated to CSA and UL Geeft aan dat het apparaat voldoet aan alle eisen van de Europese richtlijn voor medische hulpmiddelen 93/42/EEC voor klasse 1-producten De Canadian Standards Association heeft dit apparaat onderzocht conform CSA en Underwriters Laboratory Standard UL Dringende alarmmelding (uitvoer naar oproepsysteem verpleging) C US Dit apparaat is getest en gecertificeerd door de Canadian Standards Association International op basis van de geldende Amerikaanse en Canadese medische veiligheidsnormen. Breng het NIBP-manchet zoals afgebeeld aan. NIBP-manchetmaten: Dijbeen Grote volwassene Volwassene Klein volwassene Kind Baby Breng het NIBP-manchet zoals afgebeeld aan. Uitsluitend voor eenmalig gebruik (niet opnieuw gebruiken). FCC ID: PGUWA11A07 IC: 4168a-WA11A07 Dit apparaat voldoet aan de vereisten van de FCC en Industry Canada voor internationale stralingsbronnen ( draadloos). Algemene waarschuwingen Zorg ervoor dat u bekend bent met alle waarschuwingen en adviezen voordat u de Propaq CS-monitor gebruikt. Naast het onderstaande zijn er in de gehele handleiding waarschuwingen opgenomen. WAARSCHUWING Veilige aansluitingen tussen de Propaq CS-monitor en andere apparaten moeten voldoen aan de van toepassing zijnde veiligheidsnormen voor medische systemen, zoals IEC Binnen bepaalde nationale rechtsgebieden moeten alle aangesloten accessoires van een label zijn voorzien door een goedgekeurde onderzoeksinstelling. Bij aansluiting van extra apparatuur moet aan de eisen met betrekking tot risicostroom (lekstroom) en aarding worden voldaan. WAARSCHUWING Deze monitor mag uitsluitend worden bediend door gekwalificeerd personeel. De operator van deze monitor dient voor gebruik de gehele handleiding, de Reference Guide of de gebruiksaanwijzing van de monitor en de gebruiksaanwijzingen van alle bijbehorende apparatuur te lezen. WAARSCHUWING Voordat u een Propaq CS-monitor gebruikt voor een nieuwe patiënt, dient u de Propaq altijd enkele seconden uit te schakelen. Hierdoor worden de opblaasinstellingen van het NIBP-manchet, de trendwaarden en alarmgrensinstellingen van de vorige patiënt gewist.

8 4 Algemene informatie Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies WAARSCHUWING Controleer altijd de patiëntmodus voordat u de Propaq voor een nieuwe patiënt gebruikt. De patiëntmodus bepaalt de standaardalarmgrenzen, de maximale opblaasdruk van het manchet en de instellingen van interne algoritmen. WAARSCHUWING Wanneer de monitor wordt gebruikt in omstandigheden die buiten het opgegeven temperatuur- en vochtigheidsbereik liggen, is het mogelijk dat de prestaties afwijken van de specificaties. WAARSCHUWING Plaats de Propaq monitor en de bijbehorende apparatuur zodanig dat deze de patiënt niet kunnen verwonden bij een eventuele val van een plank of bevestigingspunt. Til de monitor alleen bij de handgreep op. Til deze niet op aan een van de aangesloten snoeren. WAARSCHUWING Sluit niet meer dan één patiënt op een monitor aan. Sluit niet meer dan één monitor op een patiënt aan. WAARSCHUWING Dit product bevat geen door de gebruiker te onderhouden onderdelen. Wijzigingen van het product door onbevoegden hebben tot gevolg dat de garantie van Welch Allyn en alle relevante, volgens de wet vereiste certificeringen en goedkeuringen komen te vervallen. WAARSCHUWING Militaire radars worden aangewezen als primaire gebruikers van de bandbreedten tussen 5,25 GHz en 5,35 GHz en tussen 5,47 GHz en 5,725 GHz. Als er een radarhandtekening wordt gedetecteerd, schakelt het toegangspunt over op een ander kanaal, waarbij patiëntbewaking mogelijk tijdelijk wordt onderbroken. Als het apparaat (draadloze) in de nabijheid van een militaire radar wordt gebruikt, zou de radar schade aan het apparaat kunnen veroorzaken. WAARSCHUWING Controleer het netadaptersnoer van tijd op tijd op beschadigingen en vervang indien nodig de adapter. Gebruik het apparaat niet op wisselstroom als het snoer of de stekker van de adapter is beschadigd. WAARSCHUWING Voer regelmatig elektrische en visuele controles van kabels en elektrodedraden uit. Alle kabels, sensoren en elektrodedraden moeten worden geïnspecteerd, naar behoren onderhouden en in goed werkende staat worden gehouden zodat de apparatuur naar behoren kan werken en de veiligheid van de patiënt wordt beschermd. WAARSCHUWING Net als bij alle medische apparatuur leidt u de kabels voorzichtig om de patiënt heen, om te voorkomen dat de patiënt in de kabels verward raakt. WAARSCHUWING Bij gebruik van elektrochirurgie, voorkomt u verbrandingen op monitoringlocaties door ervoor te zorgen dat het elektrochirurgische terugvoercircuit op de juiste wijze is aangesloten, zodat de terugvoer niet via monitoringelektroden en -probes kan plaatsvinden. WAARSCHUWING Houd tijdens defibrillatie de ontladingspaddels uit de buurt van ECG- en andere elektroden en van andere geleidende onderdelen die in contact komen met de patiënt. Raak accessoires die op het linkerzijpaneel van de monitor zijn aangesloten, niet aan. WAARSCHUWING Om de veiligheid van de patiënt te waarborgen, mogen de geleidende onderdelen van de ECG-elektroden (inclusief de daarmee verbonden connectoren) nooit in contact komen met andere geleidende onderdelen, waaronder de grondaarding.

9 Gebruiksaanwijzing Algemene informatie 5 WAARSCHUWING Gebruik deze monitor niet in de nabijheid van brandbare anesthetica of andere brandbare stoffen in combinatie met lucht, een zuurstofverrijkte omgeving of lachgas. Dit kan een explosie tot gevolg hebben. WAARSCHUWING Elektronische apparatuur die sterke elektromagnetische of radiofrequentiesignalen uitzendt, kan elektrische storing van de ECG-monitor veroorzaken. Deze storing kan het weergegeven of vastgelegde ECG-signaal beïnvloeden, waardoor een nauwkeurige ritmeanalyse niet mogelijk is. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dergelijke apparatuur. WAARSCHUWING Bij het gebruik van een bewegingstolerant puls-oxymetriekanaal kan een zeer plotselinge en substantiële wijziging in de hartfrequentie tot onjuiste hartfrequentiemeetwaarden leiden. Wanneer u een netwerkadapter bij deze monitor gebruikt, moet u de netwerkadapter aansluiten op een geaarde drie-aderige wandcontactdoos. Probeer nooit de aarde van de stekker van de netwerkadapter te verwijderen. Sluit de netwerkadapater niet op een verlengkabel aan. Als er enige twijfel bestaat over de veiligheid van de aardebeveiliging van de wandcontactdoos voor de netwerkadapter, mag de netwerkadapter niet worden aangesloten. Laat in dat geval de monitor op de batterij werken. Neem contact op met de afdeling biomedische techniek van uw instelling als u hulp nodig hebt bij het uitzoeken van de juiste wandcontactdoos en het maken van de juiste aansluitingen. WAARSCHUWING Gebruik om elektrische schokken wegens lekstroom te voorkomen, alleen netadapters die worden aanbevolen in Products and Accessories van Welch Allyn ( XX). WAARSCHUWING Gebruik voor de beste prestaties en nauwkeurigheid alleen accessoires die door Welch Allyn worden geleverd of die worden aanbevolen in de brochure Products and Accessories van Welch Allyn. Gebruik accessoires in overeenstemming met de normen van uw instelling en de aanbevelingen van de fabrikant. Raadpleeg altijd de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Het gebruik van accessoires die niet door Welch Allyn worden aanbevolen, kan resulteren in verhoogde elektromagnetische emissie of verminderde elektromagnetische immuniteit van het apparaat. WAARSCHUWING Als een product is gevallen of als er zeer onzorgvuldig mee is omgesprongen, dient u het naar een gekwalificeerde onderhoudsmonteur te zenden om de werking van het apparaat en de waarden voor aanvaardbare lekstroomrisico's te laten controleren. WAARSCHUWING Enkele of alle NIBP-beveiligingsfuncties worden uitgeschakeld in het venster NIBP TEST in het servicemenu. Voer NIBP TEST niet uit wanneer de manchet bij een patiënt is aangebracht. WAARSCHUWING Gebruik de Propaq CS-monitor niet in een ruimte voor Magnetic Resonance Imaging (MRI) of in een hyperbare ruimte. Dit kan leiden tot brand of explosies, en zo tot verwonding van de patiënt en beschadiging van de monitor. WAARSCHUWING Het gebruik van hoogfrequente jetventilatie of hoogfrequente oscillatieventilatie in combinatie met impedantiepneumografie en CO 2 -monitoring kan het functioneren van de impedantiepneumografie en CO 2 -monitoring beïnvloeden.

10 6 Algemene informatie Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies WAARSCHUWING Deze monitor mag alleen worden gerepareerd door gekwalificeerd servicepersoneel. De operator dient geen pogingen te ondernemen om de behuizing van de monitor te openen of om onderhoudswerkzaamheden aan de monitor uit te voeren, met uitzondering van de procedures die expliciet in deze handleiding worden beschreven en die door operators kunnen worden uitgevoerd, zoals inspectie- en reinigingswerkzaamheden. WAARSCHUWING Controleer bij NIBP-metingen periodiek het ledemaat van de patiënt om te voorkomen dat de circulatie gedurende langere tijd wordt belemmerd. Ook dient u te controleren of de bloeddrukmanchet op de juiste wijze is aangebracht, zoals beschreven in de Propaq CS Gebruiksaanwijzing. Let vooral goed op wanneer u de kortdurende automatische modus (TURBO) gebruikt. Als de circulatie langdurig wordt belemmerd of de manchet niet correct is aangebracht, kunnen kneuzingen ontstaan. WAARSCHUWING Het waardenbereik voor meting met de monitoringparameters is in de Propaq CS Gebruiksaanwijzing te vinden onder Specificaties. Aanbevolen wordt om de monitor niet te gebruiken voor andere dan de vermelde waarden; dit kan onjuiste resultaten opleveren. WAARSCHUWING Elektronische apparatuur die zeer sterke elektromagnetische of radiofrequente signalen afgeeft, kan een elektrische storing veroorzaken in de werking van de monitor; de monitor kan hierdoor zelfs worden uitgeschakeld. Gebruik de monitor niet in de buurt van dergelijke apparatuur. Raadpleeg de specificaties in deze handleiding voor richtlijnen met betrekking tot elektromagnetische emissie en de aanbevolen afstand tussen de monitor en dergelijke apparatuur. WAARSCHUWING Gebruik de pulsoximeter niet ter vervanging van een aritmieanalyse op basis van een ECG. Let op Wijzigingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door Welch Allyn kunnen de bevoegdheid van de koper om het apparaat te bedienen teniet doen. Let op Steriliseer de Propaq CS-monitor niet in een autoclaaf. Steriliseer accessoires alleen in een autoclaaf als dit volgens de aanwijzingen van de fabrikant uitdrukkelijk is toegestaan. Veel accessoires kunnen ernstig worden beschadigd door sterilisatie in een autoclaaf. Let op Volgens de federale wet van de V.S. mag dit apparaat alleen door of in opdracht van een arts worden verkocht, gedistribueerd of gebruikt. Het is mogelijk dat de monitor een probleem registreert waardoor de monitor niet correct kan functioneren. Als dit gebeurt, geeft de monitor een foutbericht en een foutnummer weer. Geef dergelijke fouten door aan Welch Allyn. Tijdens de garantieperiode mag de Propaq CS-monitor alleen door een servicemonteur van Welch Allyn worden onderhouden. Propaq CS Service Manual ( XX) kan bij Welch Allyn worden besteld als hulpmiddel voor de biomedische monteur bij servicebeurten na afloop van de garantieperiode.

11 Gebruiksaanwijzing Algemene informatie 7 Schakelaars en connectoren ALARM UIT-lampje Optie oproep verpleging SpO 2 optie Mainstream CO 2 -optie Printeroptie Sidestream CO 2 -optie ALARM-lampje Alarmen onderdrukken/ hervatten (Onderdr./ hervatt.) Hiermee onderdrukt u de alarmtoon gedurende 90 seconden of schakelt u deze opnieuw in (indien geactiveerd). Hiermee wordt de NIBP-meting gestart of gestopt Hiermee wordt het scherm weer ingesteld op het hoofdmenu Printertoetsen NIBP starten/stoppen Hoofdmenu Touchscreentoetsen Het touchscreen van het voorpaneel bevat vijf softkeys aan de onderzijde en drie toetsen met pictogrammen aan de rechterzijde. Als de monitor op een Acuity -systeem is aangesloten, wordt in de linkerbovenhoek de Acuity-toets NET UIT weergegeven. Met deze toetsen kunnen alle monitoring- en instellingsfuncties worden beheerd. Opmerking Druk niet op meer dan één touchscreentoets tegelijk. Als u op meer dan één toetsgebied drukt, kan de opdracht verkeerd worden geïnterpreteerd en kan de monitor op de verkeerde toets reageren. Let op Raak het scherm niet aan met een scherp voorwerp, zoals een pen of een potlood. Scherpe voorwerpen kunnen het touchscreen beschadigen. Gebruik een vinger om de toetsen van het touchscreen aan te raken. Systeemschakelaars (rechterzijpaneel) Aan/uit-schakelaar MONITOR DEFIB SYNCHRO! Defib.sync.-connector Neem voor meer informatie contact op met het centrum voor technische ondersteuning van Welch Allyn (zie voor specificaties pagina 92). Ingangszekering 3A 2AG EKG x 1000! Real-time ECG-uitgangsconnector Luidspreker Connector stroomtoevoer 12-28V, 3A! Connector voor Acuity of modem-propaq Batterijoplaadlampje

12 8 Algemene informatie Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Patiëntconnectoren (linkerzijpaneel) Model 242 ECG NIBP Temperatuur (twee kanalen)* Model 244 ECG Invasieve druk (één kanaal) NIBP Temperatuur (twee kanalen)* Model 246 ECG Invasieve druk (twee kanalen) NIBP Temperatuur (twee kanalen)* ECG / EKG RESP INV. BP P1 ECG / EKG RESP INV. BP P1 ECG / EKG RESP! NIBP PSNI T1 NIBP PSNI! T1 NIBP PSNI! T1 T2 T2 T2 INV. BP P2 Propaq CS model 242 Propaq CS model 244 Propaq CS model 246 ECG / EKG RESP INV. BP P1 ECG / EKG RESP INV. BP P1 ECG / EKG RESP! COMPATIBLE HP! P SN COMPATIBLE HP I NIBP! COMPATIBLE HP P S N I NIBP INV. BP P2 P S N I NIBP HP model 242* HP model 244* HP model 246* *De zijpanelen van de HP (Hewlett-Packard) bevatten slechts één temperatuurconnector.

13 Gebruiksaanwijzing Algemene informatie 9 Optieconnectoren CO 2 CO 2!! Connector mainstream CO 2 Connector sidestream CO 2 Connector Zuster oproep Masimo SpO 2 Connector (bewegingstolerant) Kabel:Products and Accessories van Welch Allyn ( XX) Kabel:Products and Accessories van Welch Allyn ( XX) Masimo SpO 2 Connector (bewegingstolerant) Nellcor SpO 2 Connector

14 10 Algemene informatie Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Scherm Op de Propac CS-monitor kunt u maximaal vier curven weergeven. Als er slechts één curve is geselecteerd, wordt er onder de curve automatisch een trendvenster weergegeven: NET UIT om de verbinding met het Acuitynetwerk te verbreken. Patiëntnaam die is ingevoerd via de centrale monitor van Acuity. Indien deze optie is geselecteerd, worden hier trends weergegeven. STATSCH. past automatisch alle golfvormschalen aan voor optimaal bekijken. Patiëntmodus Tijd Hier kunnen statusberichten worden weergegeven. 112 NET VOLW 17:05:10 PRINT FAULT HF UIT OP NETWERK ALLEN KIM 1/min II mv P1 S (M) cm D ( 96) mmhg MON 79 P2 S 25 V (M) D mv ( 15) mmhg 1 9 cm NIBP S122 MON (M) D ( 85) mmhg TEMP T1 38,0 T2 37,0 P 100 C ΔT 1, MCO2 AF mmhg 1/min P 15 SpO2 2 0 % 97 STATSCH. ALARM ACUITY TRENDS MEER Bron hartfrequentie: HF geeft ECG aan; PF geeft bloeddruk of SpO 2 aan. Hartfrequentie in slagen per minuut. Klokken geven de alarmgrensstatus aan Alle numerieke waarden worden voortdurend weergegeven en bijgewerkt. Als de monitor een vitale functie registreert die buiten het meetbare bereik ligt, wordt (onder het bereik) of (boven het bereik) weergegeven. Tijdens het wijzigen van instellingen kan onder de curve een statusvenster verschijnen. De ECG1-curve wordt altijd weergegeven wanneer deze actief is. Statusvenster NET VOLW 17:05:10 PRINT FAULT UIT OP NETWERK ALLEN KIM II mv 1 cm MON ECG/RESP HF/PF-TOON : UIT PACER-SCHERM : AAN ECG-BANDBR. : MONITOR (0,5-40Hz) RESP-LEAD : Ld2 (RA-LL) RESP MONITORING : AAN HF 1/min 112 P1 S (M) D ( 96) mmhg P2 S D ( 15) mmhg NIBP (M) 9 S122 (M) D 58 ( 85) mmhg TEMP T1 38,0 37,0 1,0 C MCO2 SpO2 % AF mmhg 38 1/min VOLGENDE WIJZIGEN VRG MENU T2 ΔT Systolische, diastolische en gemiddelde druk worden afzonderlijk gelabeld en weergegeven. ETCO 2 -concentratie Ademhalingsfrequentie op basis van CO 2 Zuurstofverzadiging wordt uitgedrukt in een percentage.

15 Gebruiksaanwijzing Algemene informatie 11 Menu's Voor een aantal vitale functies worden alleen menu's weergegeven als deze optie in uw Propaq CS-monitor is opgenomen. Hoofdmenu HOOFDMENU NIBP ECG/ RESP IBP SpO2/ CO2 INSTELL. SpO2 CO2 VRG MENU CO2-MENU 1 BEREIK mm/s MEER VRG MENU CO2-MENU 2A (GEEN CO2-SENSOREN) GASCOMP. RESPONS VRG MENU CO2-MENU 2B (MAINSTREAM CO2 ACTIEF) GASCOMP. RESPONS BRON VRG MENU CO2-MENU 2C (SIDESTREAM CO2 ACTIEF) GASCOMP. RESPONS BRON STRSNEL. VRG MENU SpO2-MENU 1 GROOTTE MEER VRG MENU SpO2-MENU 2 RESPONS C-LOCK VRG MENU IBP-MENU 1 BEREIK SCHAAL NUL P1 NUL P2 MEER ANNUL. ANNUL. IBP-MENU 2 LABEL P1 FORM. P1 LABEL P2 FORM. P2 VRG MENU ECG/RESP-MENU 1 ECG1- GROOTTE ECG1- LEAD ECG2- GROOTTE RESP- GROOTTE MEER ECG/RESP-MENU 2 VOLGENDE WIJZIGEN VRG MENU NIBP-MENU START AUTO/ MAN INTERVAL TURBO SMARTCUF STOP

16 12 Algemene informatie Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Instellingenmenu's NIBP ECG/ RESP IBP SpO2/ CO2 INSTELL. INSTELLINGENMENU 1 STATSCH. ALARM CURVESEL CURVESEL TRENDS MEER ACUITY INSTELLINGENMENU 2 VOLGENDE WIJZIGEN CURVESEL PRINTER MEER TRENDMENU AFDRUKKEN VOLGENDE TREND OXYCRG AFDRUKKEN ACUITY-MENU 1 NET UIT MOM. REG. VRG MENU ALARMMENU STAT INST 4 MIN ONDRDR GRENZEN VRG MENU HERVATT. ALARMGRENZENMENU 2 VOLGENDE PARAMETER VOLGENDE INSTELLING OMHOOG OMLAAG AAN/ UIT 1 Het Acuity-menu wordt weergegeven wanneer de monitor op Acuity is aangesloten. 2 De AAN/UIT-toets wordt niet weergegeven voor HF/PFalarmgrenzen als ALARMGRENZEN HF/PF is ingesteld op UITSCHAK. N.MOG. 3 Servicemenutests mogen alleen door daartoe bevoegd servicepersoneel worden uitgevoerd (alleen beschikbaar in patiëntmodus Volw). 4 Alleen radiokaartmodellen van 2,4 GHz TIJD/DAG-MENU VOLGENDE OMHOOG OMLAAG INVOEREN SERVICEMENU 1 3 NIBP- TEST SERVICEMENU 2 3 TEMP- TEST SERVICEMENU 3 3 INSTELL. IBP- TEST PIXEL- TEST SCHERM CAL. SpO2- TEST NET- TEST SYSTEEM PRINTERINSTELLINGENMENU'S VOLGENDE WIJZIGEN PRINT TREND CO2- TEST PCMCIA- TEST 4 MENU INSTELLINGEN VOLGENDE WIJZIGEN ALL ALARMEN SERVICE MEER MEER MEER VRG MENU VRG MENU 5 Het patiëntmodusmenu wordt geopend wanneer WIJZIGEN wordt ingedrukt voor PATIËNTMODUS. CURVESEL MENU VOLGENDE AAN/ UIT SIMULAT. VRG MENU GEEN SIMULAT. PATIËNTMODUSMENU 5 NEONATAAL PEDIATRIE VOLW INSTELL. VRG MENU MENU MODUS INSTELLEN VOLGENDE OPSTART* NU GEBR. OPSLAAN VRG MENU

17 Gebruiksaanwijzing Algemene informatie 13 Propaq CS leren bedienen met de simulatiemodus Als u de Propaq CS-monitor wilt leren gebruiken, kunt u oefenen in de simulatiemodus. U kunt de simulatiemodus echter niet activeren terwijl u een patiënt bewaakt. In de simulatiemodus wordt op de monitor en op alle uitdraaien het bericht SIMULATIE of GESIMULEERDE GEGEVENS vermeld. Ga als volgt te werk om het gebruik van de Propaq CS-monitor te oefenen: 1. Verwijder alle patiëntkabels die op de monitor zijn aangesloten. De manchet kan op de monitor aangesloten blijven, zodat u NIBP-metingen kunt uitvoeren. 2. U verwijdert tijdelijk de aangepaste alarminstellingen door te drukken op, INSTELL., MEER, WIJZIGEN, INSTELL., NU GEBR., JA. 3. U zet de Propaq-monitor in simulatiemodus 1 (geen alarmen) door te drukken op, INSTELL., CURVESEL, SIMULAT. 4. U zet de Propaq-monitor in simulatiemodus 2 (wél alarmen) door te drukken op, INSTELL., CURVESEL, SIMULAT. Na 3 tot 5 seconden slaat de monitor alarm omdat de vitale functies van de patiënt buiten de alarmgrenzen vallen. 5. Voer de volgende controles uit: De monitor laat een alarm klinken Er knippert een numerieke waarde voor vitale functies Het rode lampje in de rechter bovenhoek van de monitor knippert De toetsen ONDERDR. en GRENZEN zijn zichtbaar op het scherm 6. U onderdrukt gedurende 90 seconden de alarmtoon door op of ONDERDR. te drukken. De visuele alarmindicaties blijven gehandhaafd en na de periode van 90 seconden wordt de alarmtoon weer geactiveerd. 7. U zet de Propaq-monitor weer in simulatiemodus 1 (geen alarmen) door te drukken op SIMULAT. De waarden voor de vitale functies van de patiënt keren terug naar een aanvaardbaar niveau binnen de alarmgrenzen. 8. In simulatiemodus kunt u alle monitortoetsen indrukken (behalve de toets AUTO/ MAN in het NIBP-menu) om de instellingen van functies te wijzigen. Zo kunt u bijvoorbeeld de grootte van ECG- en RESP-curven wijzigen, alarmgrenzen instellen of aangepaste instellingen aanmaken. U kunt het NIBP-manchet ook bij uzelf aanbrengen en NIBP-metingen uitvoeren. 9. Schakel de Propaq-monitor uit. Eventuele eerder aangepaste instellingen in de patiëntmodus worden hersteld wanneer u het apparaat weer inschakelt. Als de monitor onder deze omstandigheden geen visuele of audio-alarmindicaties genereert, dient u de bovenstaande stappen zorgvuldig opnieuw te doorlopen. Als de monitor nog steeds niet reageert, dient u deze buiten gebruik te stellen en ter beoordeling naar de biomedische serviceafdeling van uw instelling te brengen.

18 14 Algemene informatie Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Opmerking De simulatiemodus is niet beschikbaar als de monitor vaststelt dat er een sensor is aangesloten (behalve bij NIBP-manchetten) of als de automatische NIBP-modus is geselecteerd. Als u een sensor (behalve een NIBP-manchet) aansluit of op de toets NIBP AUTO/MAN drukt terwijl de monitor zich in de simulatiemodus bevindt, wordt de monitor uitgeschakeld om de simulatiemodus af te sluiten en vervolgens weer in de normale modus ingeschakeld. De pacemakersignaalindicators worden in de simulatiemodus niet weergegeven.

19 15 2 Instellingen De Propaq CS-monitor instellen voor een nieuwe patiënt WAARSCHUWING Voordat u de Propaq CS-monitor voor een nieuwe patiënt gebruikt, dient u het apparaat altijd enkele seconden uit te schakelen. Vervolgens schakelt u het apparaat weer in. Hierdoor worden de opblaasinstellingen van het NIBP-manchet, de trendwaarden en alarmgrensinstellingen van de vorige patiënt gewist. 1. Druk de grijze verzonken MONITOR-toets aan de rechterzijde van de monitor in om de monitor uit te schakelen (als deze is ingeschakeld). Druk de toets nogmaals in om de monitor in te schakelen. Het opstartscherm wordt ongeveer 10 seconden weergegeven. Vervolgens verschijnt het hoofdmenu. De monitor wordt ingeschakeld in de opstartmodus met de daarbij behorende instellingen. 2. Let op of de opstarttoon wordt weergegeven. Als de monitor de SpO 2 -optie bevat, dient u twee tonen te horen en te controleren of beide luidsprekers werken. Opmerking Controleer het spanningsniveau van de batterij in het opstartscherm (of in het instellingenscherm: Hoofdmenu, INSTELL., MEER, MEER). Als de batterijspanning 7,4V of minder Hoofdmenu is of er door middel van een bericht wordt aangegeven dat de batterij leeg is, dient u de monitor op een netadapter aan te sluiten om de batterij op te laden ("Instellingen patiëntmodi aanpassen" op pagina 20). De monitoring van de patiënt wordt niet onderbroken wanneer een adapter wordt aangesloten. 3. Controleer of de monitor zich in de juiste patiëntmodus bevindt voor de leeftijd van de patiënt. Als de patiëntmodus onjuist is, kiest u in het hoofdmenu INSTELL., MEER, WIJZIGEN om in het venster Patiëntmodus te komen: PATIENTMODUS BATTERIJ: 8,2 VOLT SELECT. PATIENTMODE O.B.V.LEEFTIJD: NEO : < 44 WEKEN GRAV.DUUR PED : > 44 WEKEN GRAV.DUUR, < 9 JAAR VOLW : > 9 JAAR NEONATAAL PEDIATRIE VOLW INSTELL. VRG MENU 4. Afhankelijk van de leeftijd van de patiënt kiest u NEONATAAL, PEDIATRIE of VOLW. Als het bevestigingsvenster verschijnt, kiest u JA om uw keuze te bevestigen.

20 16 Instellingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Als u de patiëntmodus wijzigt, worden de alarmgrensinstellingen, de maximale opblaasdruk van het NIBP-manchet en de interne berekeningen automatisch gewijzigd in de standaardwaarden voor de door u geselecteerde patiëntmodus. Zie "Patiëntmodi voor opstarten wijzigen en aangepaste instellingen voor patiëntmodi opslaan" op pagina 19 voor informatie over vooraf ingestelde patiëntmodi en programmeerbare aangepaste patiëntmodi. Opmerking Als u de patiëntmodus wijzigt, kunnen de CO 2 -alarmgrenzen van de nieuwe modus enigszins afwijken van de oorspronkelijk geprogrammeerde CO 2 -alarmgrenzen van de nieuwe modus. Controleer de CO 2 -alarmgrenzen. 5. Ga als volgt te werk om te selecteren welke curven er voor vitale functies worden weergegeven: kies INSTELL., MEER, CURVESEL. Gebruik VOLGENDE en AAN/UIT om de gewenste curven in te schakelen in het venster Curve selecteren.. INSTELLEN CURVE SELECTIE ECG1 : AAN ECG2 : AAN PA : AAN P2 : AAN CO2 : AAN RESP : AAN SpO2 : AAN NIBP : AAN VOLGENDE AAN/ UIT SIMULAT. VRG MENU U kunt meer dan drie curven inschakelen, maar alleen de eerste drie curven waarbij AAN is geselecteerd in het venster Curve selecteren, worden weergegeven. De ECG1-curve kunt u niet uitschakelen. 6. Ga als volgt te werk om de HF/PF-bron, de tijdbasissnelheid voor weergave, het volume van de HF/PF-tonen en de helderheid van het scherm te wijzigen: kies in het hoofdmenu INSTELL., MEER om in het tweede instellingenmenu te komen. Gebruik VOLGENDE en WIJZIGEN om de instellingen te selecteren. HF/PF RF/AF HUIDIGE BRON : GESELECT. BRON :??? ECG??? --- TIJDBS (mm/s) : 25,0 6,25 ALARMTOON HF/PF-TOON PATIENTMODUS HELDERHEID : : : : LAAG UIT VOLW NORM. Er wordt??? weergegeven tot een bron actief is. VOLGENDE WIJZIGEN CURVESEL PRINTER MEER HUIDIGE BRON GESELECT. BRON Als de geselecteerde HF/PF-bron niet meer beschikbaar is, is de huidige bron de actieve bron met de hoogste prioriteit. De RF/ AF-bron kan niet handmatig worden geselecteerd. Als CO 2 actief is, is dit altijd CO 2. In het andere geval is dit ECG/RESP. De door de gebruiker geselecteerde HF/PF-bron wordt weergegeven naast de HF/PF-bron die op dat moment door de monitor wordt gebruikt.

21 Gebruiksaanwijzing Instellingen 17 TIJDBS (mm/s) ALARMTOON HF/PF-TOON HELDERHEID Te selecteren snelheden voor HF/PF: 12,5, 25, 50 mm/sec. Te selecteren snelheden voor RF/AF: 3,13, 6,25, 12,5 mm/sec. Het alarmtoonvolume instellen op HOOG, MIDDEN of LAAG. Het harttoonvolume instellen op HOOG, MIDDEN, LAAG of UIT. De helderheid van het scherm instellen op NORM. of LAAG. WAARSCHUWING Bij het alarmniveau met het hoogste volume overschrijdt het geluidsdrukniveau de veiligheidsgrenzen niet (OSHA HSM , 1972). Het kan echter noodzakelijk zijn om aanvullende voorzorgsmaatregelen te treffen bij patiënten die met ototoxische medicatie worden behandeld. Alarmen en alarmgrenzen instellen voor een patiënt 1. Kies in het hoofdmenu INSTELL., ALARM om in het alarmstatusmenu te komen: ALARMSTATUS STAT INST APNOE : HF/PF : P1 : P2 : CO2 : ONDERDR. RF/AF : SpO2 : NIBP : TEMP : P2 S 25 (M) D 9 S122 (M) D 58 ( 15) mmhg NIBP ( 85) mmhg TEMP T1 38,0 37,0 1,0 C MCO2 SpO2 % T2 ΔT AF mmhg 38 1/min GRENZEN VRG MENU Alle alarmgrenzen zijn ingeschakeld. Ten minste één alarmgrens is uitgeschakeld. Klokken worden ook in numerieke vensters weergegeven. (Geen klok) Alle alarmgrenzen zijn uitgeschakeld of de vitale functie wordt niet gemonitord. 2. Druk op GRENZEN om het venster Alarmgrenzen weer te geven: Een pijl geeft aan dat er meer parameters zijn, die niet worden weergegeven. Druk op VOLGENDE PARAMETER om omlaag te schuiven. Nadat de selectie de laatste parameter heeft bereikt, keert deze terug naar boven (HF/PF). ALARMGRENZEN BOVEN ONDER HF/PF 1/min RF/AF 1/min 30 5 APNOE VERTR s 20 SpO2 % ETCO2 mmhg UIT UIT INCO2 mmhg UIT NIBP S mmhg NIBP D mmhg NIBP (M) mmhg T1 C * 38,0 35,0 T2 C 37,0 35,0 ΔT C 2,8 0,0 VOLGENDE PARAMETER VOLGENDE INSTELLING OMHOOG OMLAAG D ( 15) mmhg 9 NIBP (M) ( 85) mmhg TEMP T1 37,6 37,0 0,6 C MCO2 % S D T2 ΔT AF 38 mmhg 1/min SpO2 97 AAN/ UIT 12 Een sterretje geeft aan dat deze alarmgrens tijdens de monitoring is overschreden. Rood sterretje = alarm doet zich nu voor. Geel sterretje = alarm heeft zich voorgedaan sinds de laatste keer dat dit venster is geopend. Het sterretje wordt verwijderd wanneer u dit menu verlaat. Het sterretje verschijnt opnieuw als de alarmgrens weer wordt overschreden.

22 18 Instellingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies 3. Druk op VOLGENDE PARAMETER om de parameter die u wilt wijzigen, te markeren en druk vervolgens op VOLGENDE INSTELLING om de grens die u wilt wijzigen, te markeren. 4. Druk op OMHOOG, OMLAAG of op AAN/UIT om de grenzen te wijzigen. Het apnoealarm kan niet worden uitgeschakeld. 5. Nadat u de gewenste grenzen hebt ingesteld, kiest u HOOFDMENU om terug te keren naar het hoofdmenu. Hoofdmenu De huidige patiëntmodus wijzigen 1. Ga als volgt te werk om de patiëntmodus te wijzigen: kies in het hoofdmenu INSTELL., MEER, WIJZIGEN om in het venster Patiëntmodus te komen: PATIENTMODUS BATTERIJ: 8,2 VOLT SELECT. PATIENTMODE O.B.V.LEEFTIJD: NEO : < 44 WEKEN GRAV.DUUR PED : > 44 WEKEN GRAV.DUUR, < 9 JAAR VOLW : > 9 JAAR NEONATAAL PEDIATRIE VOLW INSTELL. VRG MENU 2. Afhankelijk van de leeftijd van de patiënt, kiest u NEONATAAL, PEDIATRIE of VOLW. Als het bevestigingsvenster verschijnt, kiest u JA om uw keuze te bevestigen. Als u de patiëntmodus wijzigt, worden de alarmgrensinstellingen, de maximale opblaasdruk van het NIBP-manchet en de interne berekeningen automatisch gewijzigd in de standaardwaarden voor de door u geselecteerde patiëntmodus. Zie "Patiëntmodi voor opstarten wijzigen en aangepaste instellingen voor patiëntmodi opslaan" op pagina 19 voor informatie over vooraf ingestelde patiëntmodi en programmeerbare aangepaste patiëntmodi. Opmerking Als u de patiëntmodus wijzigt, kunnen de CO 2 -alarmgrenzen van de nieuwe modus enigszins afwijken van de oorspronkelijk geprogrammeerde CO 2 -alarmgrenzen van de nieuwe modus. Controleer de CO 2 -alarmgrenzen.

23 Gebruiksaanwijzing Instellingen 19 Patiëntmodi voor opstarten wijzigen en aangepaste instellingen voor patiëntmodi opslaan De Propaq CS bevat standaardinstellingen, vooraf ingestelde instellingen, opstartinstellingen en alarmgrenzen voor elke patiëntmodus: Volwassene, Pediatrie en Neonataal. Dit zijn fabrieksinstellingen voor de patiëntmodi (deze worden weergegeven op "Standaard-fabrieksinstellingen" op pagina 89). Tevens kunt u voor elke patiëntmodus programmeerbare opstartinstellingen en alarmgrenzen aanpassen en opslaan. Dit zijn de aangepaste instellingen voor de patiëntmodi. In onderstaande aanwijzingen wordt beschreven hoe u de patiëntmodus voor opstarten wijzigt en hoe u nieuwe aangepaste instellingen voor patiëntmodi kiest en opslaat. Opmerking Als u een patiëntmodus wijzigt, wijzigt u ook de alarmgrenzen die bij de nieuwe patiëntmodus horen. De patiëntmodus voor opstarten wijzigen 1. Kies in het hoofdmenu INSTELL., MEER, WIJZIGEN, INSTELL. om in het venster Modus instellen te komen: Een sterretje geeft aan welke patiëntmodus er op dat moment is geselecteerd als opstartmodus. MODUS INSTELLEN FABRIEKSINST: AANGEPAST : VOLGENDE *VOLW VOLW OPSTART* BATTERIJ: 9,2 VOLT PED PED NU GEBR. NEO NEO * = PATIENTMOUS BIJ OPSTARTEN P2 S 25 (M) D 9 S122 (M) D 58 ( 15) mmhg NIBP ( 85) mmhg TEMP T1 38,0 37,0 1,0 C OPSLAAN MCO2 SpO2 % T2 ΔT AF mmhg 38 1/min 97 VRG MENU Druk op VOLGENDE om de gewenste fabrieksmodus of aangepaste modus voor opstarten te kiezen en druk vervolgens op OPSTART* en JA. De nieuwe opstartselectie wordt aangegeven door het sterretje. Als u de opstartmodus wijzigt, heeft dit geen gevolgen voor de patiëntmodus die op dat moment wordt gebruikt.

24 20 Instellingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Instellingen patiëntmodi aanpassen 1. Kies in het hoofdmenu INSTELL., MEER, WIJZIGEN, INSTELL. om in het venster Modus instellen te komen: 2. De patiëntmodus die u opnieuw wilt programmeren (VOLW, PED of NEO) moet op dat moment zijn geselecteerd. Om dit te controleren, kiest u VOLGENDE tot de gewenste modus is gemarkeerd en kiest u vervolgens NU GEBR. en JA. 3. Kies HOOFDMENU om het venster Modus instellen te verlaten en gebruik vervolgens de andere menu's en toetsen om de monitor en de alarmgrenzen in te stellen. Hoofdmenu Een gemakkelijke manier om toegang te krijgen tot instellingen en alarmgrenzen voor alle functies zonder kabels aan te sluiten, is door de simulatiemodus te kiezen (verwijder alle patiëntkabels, schakel de stroomtoevoer van de monitor uit en weer in en druk in het hoofdmenu op INSTELL., CURVESEL, SIMULAT.). WAARSCHUWING Als bepaalde alarmen zijn uitgeschakeld en u OPSLAAN kiest om instellingen op te slaan voor een aangepaste patiëntmodus, zijn deze alarmsignalen ook uitgeschakeld wanneer de monitor in die aangepaste patiëntmodus opstart of wanneer die aangepaste patiëntmodus wordt geselecteerd. Ga dus zorgvuldig te werk wanneer u opstartalarmsignalen voor een aangepaste patiëntmodus uitschakelt. 4. Ga opnieuw- naar het venster Modus instellen, kies VOLGENDE tot de gewenste aangepaste modus is gemarkeerd en kies vervolgens OPSLAAN en JA. Als de simulatiemodus wordt gebruikt, schakelt u de monitor uit om de simulatiemodus te verlaten.

25 21 3 Monitoring ECG/RESP-monitoring WAARSCHUWING Impedantiepneumografie registreert ademhalingsinspanningen via wijzigingen in het borstvolume. Impedantiepneumografie kan daarom worden gebruikt voor de registratie van centrale apnoe. Het kan echter voorkomen dat apnoeaanvallen waarbij de ademhalingsinspanningen niet worden onderbroken, zoals obstructieapnoe en gemengde apnoe, niet worden geregistreerd. Ook kan het voorkomen dat apnoeaanvallen niet worden geregistreerd als gevolg van artefacten door bewegingen van de patiënt, het bewegen van de matras door apnoe of door het gebruik van galvanocaustiek. Monitor altijd de SpO 2 en stel hiervoor altijd alarmen in wanneer u gebruik maakt van impedantiepneumografie bij de monitoring van ademhalingsfuncties. WAARSCHUWING Cardiovasculaire artefacten (CVA) worden door de Propaq CS-monitor automatisch afgewezen. Deze functie is afhankelijk van een nauwkeurige registratie van ECG-R-golven. Selecteer daarom bij het monitoren van de ademhaling met behulp van impedantiepneumografie altijd de ECG-lead met het meest prominente QRS-complex. WAARSCHUWING Plaats de Propaq CS-monitor met RESP niet in de directe omgeving van een andere ademhalingsmonitor omdat de RESP-meetfrequenties elkaar kunnen storen. WAARSCHUWING Omdat pacemakerpulsen in sommige gevallen onterecht als ademhalingen kunnen worden geregistreerd, wordt impedantiepneumografie niet aanbevolen voor patiënten met pacemakers. WAARSCHUWING Bewegingsartefacten kunnen een onjuiste meting van de ademhalingsfrequentie of hartfrequentie tot gevolg hebben. Probeer bewegingen van de patiënt zoveel mogelijk te beperken. WAARSCHUWING Als een niet-aangesloten lead zich te dicht in de buurt van andere elektrische apparaten bevindt, is het mogelijk dat een valse hartfrequentie wordt weergegeven, dat apnoe niet wordt geregistreerd of dat het weergeven van een lead-storingsbericht mislukt. WAARSCHUWING De Propaq CS-monitor voert geen aritmieanalyse uit. Doordat aritmie niet wordt geanalyseerd, kan het voorkomen dat de monitor hierdoor onjuiste hartfrequenties weergeeft. WAARSCHUWING De Propaq CS-monitor geeft weer bij HF-getallen tussen slagen per minuut. Boven 350 slagen per minuut kunnen er als gevolg van intermitterende ontvangst van R-golven onjuist lage hartfrequenties worden weergegeven.

26 22 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies WAARSCHUWING Radiofrequentie-energie (RF) met hoge intensiteit afkomstig van externe bronnen, zoals een onjuist aangesloten elektrochirurgie-eenheid, kan warmte opwekken in elektroden en kabels, waardoor de patiënt brandwonden kan oplopen. Ook kunnen er hierdoor leesfouten en beschadiging van de apparatuur optreden. Deze problemen kunnen worden voorkomen door (1) geen gebruik te maken van kleine ECG-elektroden, (2) bevestigingspunten voor ECG-elektroden te kiezen op ruime afstand van de operatieplaats en van de elektrochirurgische terugvoerelektrode, (3) elektrochirurgische terugvoerelektroden te gebruiken met het praktisch gezien grootst mogelijke contactgebied en (4) ervoor te zorgen dat de elektrochirurgische terugvoerelektrode correct bij de patiënt is aangebracht. WAARSCHUWING Controleer de patiëntmodus. Onjuiste patiëntmodi kunnen resulteren in onjuiste hartfrequenties en alarminstellingen. WAARSCHUWING Voorkom verwondingen bij de patiënt door ECG-kabels uit de buurt van het hoofd van de patiënt te houden met behulp van de meegeleverde klemmetjes. WAARSCHUWING Het gebruik van ECG-kabels met losse of beschadigde afneembare leaddraden kan als gevolg van intermitterende ECG-leadaansluitingen leiden tot onregelmatigheden in de ECG-curve, SpO 2 (C-LOCK) en NIBP (SMARTCUF). WAARSCHUWING Gebruik alleen ECG-veiligheidskabels die zo zijn ontworpen dat deze niet per ongeluk op een wandcontactdoos kunnen worden aangesloten of contact kunnen maken met andere gevaarlijke spanningsbronnen, waaronder aarding. Voorkom beschadigingen tijdens defibrillatie door alleen ECG-kabels met 1kOhm serieweerstanden te gebruiken. WAARSCHUWING Voordat u de Propaq CS-monitor voor een nieuwe patiënt gebruikt, dient u het apparaat altijd enkele seconden uit te schakelen. Vervolgens schakelt u het apparaat weer in. Hierdoor worden de trendwaarden en de alarmgrensinstellingen van de vorige patiënt gewist. Let op Om de Propaq CS-monitor te beschermen tegen beschadigingen tijdens defibrillatie, voor accurate ECG-informatie en voor bescherming tegen geluids- en andere interferentie wordt aanbevolen alleen ECG-elektroden en -kabels te gebruiken die zijn opgegeven of geleverd door Welch Allyn (deze kabels bezitten de vereiste stroombeperkende weerstanden). Volg de aanbevolen procedures op. Het gebruik van Impedantiepneumografie (RESP) in combinatie met hoogfrequente ventilatie wordt afgeraden. Omdat RESP wordt afgeleid van dezelfde leads als het ECG-kanaal, bepaalt de Propaq CS-monitor welke signalen cardiovasculaire artefacten zijn en welke signalen het resultaat zijn van ademhalingsinspanningen. Als de ademhalingsfrequentie binnen vijf procent van de hartfrequentie ligt of een veelvoud of subveelvoud van de hartfrequentie is, is het mogelijk dat de monitor ademhalingen niet registreert en een apnoealarm start. Bij de monitoring van RESP wordt ten zeerste aanbevolen om SpO 2 -monitoring als backup te gebruiken.

27 Gebruiksaanwijzing Monitoring 23 De respiratiemetingen van de Propaq CS-monitor kunnen het beste niet in de buurt van apparaten met elektrische straling worden verricht. Als de Propaq CS-monitor conform EN wordt bediend (immuniteit van 3 V/m voor gestraalde RF), kunnen veldsterkten boven 2 V/m bij verschillende frequenties foutieve metingen veroorzaken. Ademhalingsinspanningen die groter zijn dan twee keer het cardiovasculaire artefact (CVA) van de achtergrond worden door de Propaq CS-monitor als ademhalingen geregistreerd. Hoewel de met de patiënt verbonden circuits van de Propaq CS-monitor volledig geïsoleerd zijn, is het apparaat niet ontworpen om rechtstreeks op het hart van de patiënt te worden aangesloten. Gebruik alleen meegeleverde accessoires of accessoires die worden aanbevolen in Products and Accessories van Welch Allyn. Door ernstige artefacten en interferentie (zoals defibrillatie-interferentie) kan de curve enkele seconden uit het scherm verdwijnen voordat deze weer wordt hersteld. ECG/RESP-monitoring voorbereiden 1. Controleer de ECG-kabel en vervang de kabel indien deze sporen van slijtage, breuken of rafelen vertoont. 2. Selecteer de juiste patiëntmodus. Ga als volgt te werk om een andere patiëntmodus te selecteren: kies in het hoofdmenu achtereenvolgens INSTELL., MEER, WIJZIGEN en vervolgens de gewenste patiëntmodus (NEONATAAL, PEDIATRIE of VOLW). Kies tenslotte JA. 3. Kies de locaties van de elektroden bij de patiënt. Kies vlakke gebieden; kies geen gebieden met veel vet of grote spiergebieden. 4. Scheer het haar op de elektrodelocaties weg, reinig de huid goed en wrijf deze licht droog. U kunt water en zeep, isopropylalcohol of speciale huidvoorbereidingspads gebruiken. Raadpleeg voor het voorkomen van allergische reacties op elektroden de aanwijzingen van de fabrikant van de elektrode. 5. Controleer, als u elektroden gebruikt die reeds gel bevatten, of de datum niet is verlopen en of de gel in goede staat verkeert en niet uitgedroogd is. Gebruik voor het beste resultaat alleen zilver/zilverchloride-elektroden. Breng, als u elektroden zonder gel gebruikt, een 0,6 tot 1,3 cm dikke laag gel aan op het contactgebied van de elektrode. Gebruik voor het beste resultaat en de grootste meetnauwkeurigheid geen roestvrijstalen naaldelektroden, knijpbolelektroden of elektroden met verschillende metalen. Gebruik geen elektroden van verschillende fabrikanten voor dezelfde patiënt. 6. Bevestig de leaddraden aan de elektroden voordat u deze aanbrengt op de patiënt. Breng de elektroden aan op de patiënt zoals afgebeeld.

28 24 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies RA LA G + LL Als u MCL1 gebruikt, selecteert u lead II op de monitor en gebruikt u alle drie de elektroden. Standaard 3- leadconfiguratie Marriottconfiguratie MCL 1 (G)=LA (-)=RA (+)=LL RA LA RA LA V1 V6 Een van zes plaatsingslocaties voor V- leads voor de C-lead. LL RL 5-lead-configuratie LL Neonatale 3-lead-configuratie 7. Sluit de ECG-kabel aan op de ECG-connector op het linkerzijpaneel van de monitor. 8. Zorg ervoor dat de ECG-kabel wordt ondersteund, zodat deze de elektrodedraden, ECG-kabelconnectoren of elektroden niet kan uitrekken. 9. Als een elektrochirurgische eenheid wordt gebruikt, dienen de ECG-kabel en elektrodedraden zo ver mogelijk verwijderd te zijn van de chirurgische locatie en van de elektrochirurgische terugvoerelektrode en de daarbij behorende kabels. Hierdoor wordt de interferentie tot het minimum beperkt. Hoewel het ECG-kanaal circuits voor onderdrukking van elektrochirurgische interferentie (ESIS) bevat, kunnen er geluidsartefacten worden weergegeven in de ECG-trace als er een elektrochirurgisch instrument in gebruik is. Kies de locatie voor de elektroden waarbij de minste interferentie optreedt. 10. Controleer of er een ECG-curve en een hartfrequentie op de monitor worden weergegeven. Afhankelijk van de programmering van de monitor, kan er bij elke geregistreerd QRS een pieptoon klinken. Als er geen curve wordt weergegeven, dient u de elektroden, draden, kabel en monitor te controleren op een onjuiste aansluiting of leadstoring. 11. Ga als volgt te werk om het ECG/RESP-scherm in te stellen: kies in het hoofdmenu ECG/RESP om het eerste ECG/RESP-menu te openen:

29 Gebruiksaanwijzing Monitoring 25 Geselecteerde ECG1-lead Geselecteerde ECG1-grootte ECG2-lead De ECG2-lead is altijd V, behalve wanneer de ECG1- lead V is (in dat geval is de ECG2-lead II). RESP-curve wordt weergegeven (bij RESP-optie) Geselecteerde RESP-lead Geselecteerde RESP-grootte NET VOLW 17:05:10 PRINT FAULT HF UIT OP NETWERK ALLEN KIM 1/min II mv P1 S (M) cm D ( 96) mmhg MON 79 P2 S V 25 (M) D ( 15) mmhg mv 1 9 cm NIBP S122 MON (M) D ( 85) mmhg 58 Ld2 TEMP T1 38,0 2X T2 37,0 C ΔT 1,0 RESP MCO2 AF ECG1- GROOTTE ECG1- LEAD ECG2- GROOTTE mmhg 38 1/min 12 SpO2 % RESP- GROOTTE MEER AF geeft aan dat ademhalingsfrequentie is gebaseerd op actief CO 2 kanaal. RF geeft aan dat er geen CO 2 monitoring wordt uitgevoerd en dat de respiratoire frequentie gebaseerd is op ECG/RESP. 12. Druk indien gewenst op de knoppen om de display aan te passen: ECG1-GROOTTE Grootte van de ECG1-curve selecteren: 4, 2, 1, 0,5 of 0,2 mv/cm. ECG1-LEAD ECG-lead selecteren: I, II, III, avr, avl, avf of V. Opties avr, avl, avf en V zijn alleen beschikbaar bij 5-lead ECG-kabels. De ECG2-lead is altijd V, behalve wanneer de ECG1-lead V is (in dat geval is de ECG2-lead II). ECG2-GROOTTE Grootte van de ECG2-curve selecteren: 4, 2, 1, 0,5, of 0,2 mv/cm. RESP-GROOTTE Grootte van de RESP-curve selecteren: 1x, 2x, 4x, 8x of 16x. De gevoeligheidsdrempel van de QRS-detector wordt niet beïnvloed door de grootte van het ECG-scherm. Ook de drempel van de RESP-ademhalingsdetector wordt niet beïnvloed door het wijzigen van de grootte van het ECG-scherm. 13. Kies MEER om het tweede ECG/RESP-menu weer te geven:

30 26 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Geselecteerde ECGbandbreedte: MON = monitor UGB = uitgebreid mv 1 cm MON ECG/RESP HF/PF-TOON : UIT PACER-SCHERM : AAN ECG-BANDBR. : MONITOR (0,5-40Hz) RESP-LEAD : Ld2 (RA-LL) RESP MONITORING : AAN (M) ( 96) mmhg P S D S 25 (M) D 9 S122 ( 15) mmhg NIBP (M) ( 85) mmhg TEMP T1 38,0 37,0 1,0 C MCO2 SpO2 % D AF mmhg 38 1/min VOLGENDE WIJZIGEN VRG MENU T2 ΔT 14. Kies VOLGENDE en WIJZIGEN om het scherm aan te passen. HF/PF-TOON PACER-SCHERM ECG-BANDBR. Het harttoonvolume instellen op LAAG, MIDDEN, HOOG of UIT. Als er SpO 2 -monitoring wordt uitgevoerd, varieert de toonhoogte al naar gelang de SpO 2 -waarde. Pacerindicator in ECG-curve in- en uitschakelen. Als de patiënt een pacemaker heeft, kunt u de pacerindicator inschakelen ("De Propaq CS gebruiken voor patiënten met pacemakers" op pagina 28). Bandbreedte voor weergegeven en afgedrukte gegevens selecteren. MONITOR is 0,5-40 Hz (modus Volwassene) of 0,5-120 Hz (modi Pediatrie en Neonataal). In de modus Monitor worden externe geluiden en artefacten gefilterd om een stabielere weergave te verkrijgen. UITGEBREID is 0,05-40 Hz (modus Volwassene) of 0, Hz (modi Pediatrie en Neonataal). De modus Uitgebreid is een instelling met een hogere resolutie waarbij een meer gedetailleerde analyse mogelijk is. Gebruik voor het observeren van de morfologie van ST-segmenten via het scherm of de printer altijd de modus Uitgebreid. Hoewel de modus Monitor geschikt is voor het minimaliseren van basislijnafwijkingen als gevolg van ademhalings- of andere artefacten, kunnen ST-segmenten echter vertekend worden weergegeven in de modus Monitor. Daardoor kan een onderschatting van ST-verhoging en een overschatting van ST-verlaging optreden. Hoewel de monitor niet voorziet in automatische monitoring van ST-segmenten, kunnen ST-segmenten in de modus Uitgebreid correct worden weergegeven en afgedrukt.

31 Gebruiksaanwijzing Monitoring 27 RESP-LEAD RESP MONITORING RESP-lead selecteren: Ld1 (RA-LA) of Ld2 (RA-LL). De selectie van de RESP-lead is niet afhankelijk van de selectie van de ECG-lead. Kies de RESP-lead die het beste signaal geeft. Als geen van beide signalen volstaat, kunt u experimenteren met niet-standaard plaatsingen van elektroden, zoals het plaatsen van RA- en LA-elektroden op de respectievelijke mid-axillaire lijnen net boven de tepels. RESP in- of uitschakelen. 15. Stel alarmen in volgens de normen die gelden bij uw instelling. ECG-filter gebruiken om een betere curve weer te geven Als de ECG-curve onduidelijk of vertekend is, dient u te controleren of de ECG-filter van de monitor juist is ingesteld voor het verminderen van interferentie door de wisselstroomfrequentie van het gebouw. Ga als volgt te werk om de filter te controleren: 1. Kies INSTELL., MEER, MEER, SERVICE, JA om in het servicemenu te komen. 2. Kies MEER, MEER, INSTELL. om het instellingenmenu weer te geven. 3. Als de instellingen van FILTER niet overeenkomen met uw netstroomfrequentie (60 of 50 Hz), kiest u VOLGENDE om FILTER te markeren en kiest u vervolgens WIJZIGEN om de instellingen te wijzigen. Raadpleeg een gekwalificeerde servicemedewerker als u vragen hebt.

32 28 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies De Propaq CS gebruiken voor patiënten met pacemakers WAARSCHUWING Pacemakersignalen kunnen van pacemaker tot pacemaker verschillen. De Association for Advancement of Medical Instrumentation (AAMI) waarschuwt dat "bij sommige apparaten de frequentiemeters de pacemakerfrequentie kunnen blijven registreren in geval van hartstilstand of sommige gevallen van aritmie. Vertrouw niet alleen op alarmsignalen van frequentiemeters. Alle pacemakerpatiënten dienen voortdurend en nauwgezet te worden geobserveerd." WAARSCHUWING De aanwezigheid van veel pacer-achtige ruis kan tot gevolg hebben dat de weergegeven hartfrequentie onregelmatigheden vertoont, ook al lijkt de ECG-trace niet aangetast te zijn als de pacerindicator is uitgeschakeld. U kunt dit ruisprobleem verhelpen door nieuwe ECG-elektroden te gebruiken en ervoor te zorgen dat de lead-draden van de ECG-kabel goed zijn aangesloten. Als de patiënt een pacemaker heeft, registreert de Propaq CS-monitor het optreden van pacemakersignalen en kan de monitor deze aangeven. 1. Ga als volgt te werk om naar de pacerindicator te gaan: kies in het hoofdmenu ECG/ RESP, MEER, en vervolgens VOLGENDE om het PACER-SCHERM te selecteren. 2. Kies WIJZIGEN om het PACER-SCHERM in- of uit te schakelen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, geeft de monitor bij registratie van elk pacemakersignaal verticale, onderbroken lijnen weer (ook op afdrukken). (Als het pacemakersignaal sterk genoeg is, geeft de monitor het ook als een curvepiek weer.) Pacemaker-signaalindicatoren NET UIT II mv 1 cm MON V VOLW OP NETWERK 17:05:10 PRINT FAULT ALLEN KIM HF 1/min P1 S121 (M) D mmhg ( 96) P2 80 S (M) D 9 Wanneer de optie is uitgeschakeld, worden de verticale lijnen niet weergegeven (of afgedrukt), maar wordt de curvepiek van het pacemakersignaal wel weergegeven als het signaal sterk genoeg is. Opmerking Pacemakerpulsen worden niet geregistreerd als hartslagen zoals gedefinieerd in de specificaties voor pacerpulsafwijzing ("ECG-specificaties" op pagina 91). Ruis in het ECG-signaal kan als pacersignalen worden geregistreerd, waardoor de pacerindicator op het scherm wordt weergegeven. Als u geen pacemakersignalen hoeft weer te geven, kunt u de pacerindicator uitschakelen zodat de ECG-curve beter wordt weergegeven.

33 Gebruiksaanwijzing Monitoring 29 Monitoring van invasieve bloeddruk (IBP) WAARSCHUWING Bij toepassing van galvanocaustiek dient het gebruik van een transducer met een geleidende (metalen) behuizing die elektrisch in verbinding staat met de kabelafscherming, te allen tijde te worden vermeden. Het gebruik van een geleidende transducerkast met een dergelijke afschermingsaansluiting kan leiden tot hoogfrequentie-verbrandingen bij de ECG-elektroden wanneer de transducer wordt geaard. WAARSCHUWING Hoewel het volledig loskoppelen van invasieve-bloeddruktransducers door de normale alarmfuncties zal worden geregistreerd, zal een gedeeltelijke loskoppeling niet worden geregistreerd. Dit geldt ook voor het gebruik van sommige incompatibele transducers. De gebruiker dient er zorg voor te dragen dat er goedgekeurde transducers worden gebruikt en dat bloeddruktransducers op de juiste manier zijn aangesloten. WAARSCHUWING Voordat u de Propaq CS-monitor voor een nieuwe patiënt gebruikt, dient u het apparaat altijd enkele seconden uit te schakelen. Vervolgens schakelt u het apparaat weer in. Hierdoor worden de trendwaarden en de alarmgrensinstellingen van de vorige patiënt gewist. WAARSCHUWING Gebruik voor de beste prestaties en nauwkeurigheid alleen accessoires die door Welch Allyn worden geleverd of die worden aanbevolen in Products and Accessories van Welch Allyn. Gebruik accessoires in overeenstemming met de normen van uw instelling en de aanbevelingen van de fabrikant. Raadpleeg altijd de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Gebruik geen lichtgevoelige wegwerptransducers. 1. Controleer de kabel en kap van de transducer op slijtage, breuken of rafelen. Vervang versleten of defecte accessoires. 2. Stel de transducer in volgens de in uw ziekenhuis geldende procedures. Raadpleeg altijd de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de transducer. Als de transducer een wegwerpeenheid met afzonderlijke kabel is, verbindt u de transducerkabel met de transducer. 3. Sluit de transducerkabel aan op een IBP-connector op het linkerzijpaneel van de monitor. II mv P1 1 GEEN cm NULWRD MON V mv 1 cm NIBP S122 MON (M) D ( 85) mmhg 58 TEMP T1 38,0 37,0 P T2 1,0 1 C ΔT MCO2 AF mmhg 38 1/min 12 SpO2 % 97 BEREIK SCHAAL NUL P1 NUL P2 MEER Het bericht GEEN NULWRD (of GEEN NUL) wordt direct weergegeven in het venster IBP-getallen voor het invasieve-bloeddrukkanaal dat in gebruik is.

34 30 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies 4. Om de transducer op nul in te stellen, opent u de kraan van de transducer om lucht in te laten. Wacht enkele seconden tot de transducer is ingesteld. Voordat u de transducer op nul instelt, dient u ervoor te zorgen dat de transducer op de juiste manier op de monitor is aangesloten, dat de transducer lucht kan opnemen en dat de transducer op hetzelfde niveau is geplaatst als het hart van de patiënt. De monitor zal de transducer niet op nul instellen als de drukcurve pulseert, als er te veel signaalruis is of als de afwijking van de transducer te groot is. 5. Als het NUL-menu niet wordt weergegeven, kiest u in het hoofdmenu IBP en vervolgens NUL P1 (of NUL P2). Tijdens het instellen wordt het woord NULLEN weergegeven in het getalvenster. Als u het proces wilt afbreken, kiest u ANNUL. 6. Wacht tot u een kort geluidssignaal hoort en het woord NUL verschijnt in het numerieke bloeddrukvenster. 7. Sluit de kraan van de transducer. De monitor geeft de drukschaal en -getallen weer. 8. Als de transducer niet op nul kan worden ingesteld, verschijnen de woorden NUL AFGEW. in het numerieke venster. Kies ANNUL. en probeer de transducer opnieuw op nul in te stellen vanaf stap 4. De monitor geeft geen getallen of schalen weer zolang er nog geen acceptabele nullijn is vastgesteld. U kunt een IBP-transducer op ieder gewenst moment opnieuw op nul instellen nadat u de transducer-kraan opnieuw hebt geopend om lucht in te laten. Als de transducer al drukmeetwaarden heeft gegeven, krijgt de monitor een nieuwe nullijn wanneer deze opnieuw op nul wordt ingesteld. Als de nulwaarde niet wordt geaccepteerd, blijft de monitor de vorige nullijn gebruiken en worden er getallen en curven weergegeven die op deze waarde zijn gebaseerd. Als de transducer nog steeds niet op nul wordt ingesteld, kunt u een andere transducer of kabel proberen. WAARSCHUWING Als u NUL kiest nadat een invasief-bloeddrukkanaal met succes op nul is ingesteld en er op dat moment een drukcurve wordt gemeten, wordt het bericht NUL AFGEW. weergegeven in het numerieke IBP-venster. Dit bericht wordt weergegeven in plaats van de geldige numerieke invasieve-bloeddrukwaarden totdat u HOOFDMENU, IBP en vervolgens in het IBP-menu ANNUL kiest. Als er een IBP-alarm plaatsvindt terwijl NUL AFGEW. wordt weergegeven in plaats van numerieke IBP-waarden, zullen de numerieke IBP-waarden niet knipperen om aan te geven dat de invasieve bloeddruk een alarmwaarde heeft bereikt.

35 Gebruiksaanwijzing Monitoring Ga als volgt te werk om het IBP-scherm in te stellen: kies in het Hoofdmenu IBP om het eerste IBP-menu weer te geven: IBP-labels kunnen door de gebruiker worden geselecteerd. mv ( 15) mmhg 9 1 cm NIBP S122 MON (M) D ( 85) mmhg TEMP T1 38,0 T2 37,0 P 100 C ΔT 1, MCO2 AF mmhg 1/min P 15 SpO2 2 0 % 97 BEREIK SCHAAL NUL P1 NUL P2 MEER Eerste IBP-menu LABEL P1 FORM. P1 LABEL P2 FORM. P2 VRG MENU Tweede IBP-menu 10. Ga als volgt te werk om alle invasieve-bloeddrukcurven in één schaal weer te geven (wanneer er twee IBP-kanalen actief zijn): kies BEREIK om de modus Bereik te selecteren. In de modus Bereik worden beide curven in één schaal weergegeven. I N V D R K BEREIK SCHAAL NUL P1 Kies nogmaals BEREIK om een andere schaal te kiezen. Er zijn vijf schalen beschikbaar: 300/150/0 180/90/0 120/60/0 60/30/0 30/15/0 Kies de schaal zorgvuldig om er zeker van te zijn dat beide curven worden weergegeven (als deze worden gemonitord).

36 32 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies 11. Ga als volgt te werk om elke invasieve-bloeddrukcurve in een eigen schaal weer te geven: kies SCHAAL om de modus Schaal te selecteren. De modus Schaal geeft elke curve in een eigen schaal weer. P 1 P BEREIK SCHAAL NUL P1 Als u SCHAAL kiest, past de monitor de schaal automatisch aan de beste weergave aan op basis van de hoogste en laagste drukniveaus. 12. Ga als volgt te werk om het label van de weergegeven curve te wijzigen: kies MEER om in het tweede IBP-menu te komen en kies vervolgens LABEL P1 (of LABEL P2). 130 Met LABEL kunt u andere labels selecteren. A 100 R T P 15 A 0 LABEL P1 FORM. P1 LABEL P2 U kunt de volgende labels selecteren: P1 rood standaardlabel P2 geel standaardlabel ART rood arterieel PA geel pulmonaalarterie CVD blauw centrale veneuze druk ICP wit intracraniale druk AU rood arteria umbilicalis (alleen modus NEO) VU blauw vena umbilicalis (alleen modus NEO) 13. Ga als volgt te werk om het formaat van de numerieke IBP-waarden te wijzigen: kies in het tweede IBP-menu de toets FORM. P1 S121 (M) D ( 96) mmhg 79 Eerste formaat Ga als volgt te werk om het eerste formaat te herstellen: kies nogmaals FORM. P1 (M) ( 96) S / D mmhg Tweede formaat 14. Stel alarmen in volgens de normen die gelden bij uw instelling.

37 Gebruiksaanwijzing Monitoring 33 Niet-invasieve bloeddrukmeting (NIBP) WAARSCHUWING Het lichaamsdeel van de patiënt dient regelmatig te worden geobserveerd om te controleren of de circulatie niet gedurende langere tijd wordt belemmerd. Zorg er tevens voor dat het manchet op de juiste wijze is aangebracht. Volg hiertoe de volgende aanwijzingen. Langdurige belemmering van de circulatie of onjuiste plaatsing van het manchet kan bloeduitstortingen veroorzaken. WAARSCHUWING Gebruik de Propaq CS-monitor nooit om NIBP te bewaken bij een patiënt terwijl er tegelijkertijd ECG wordt gemonitord bij een andere patiënt. WAARSCHUWING Als een niet-invasieve bloeddrukmeting een verdacht resultaat geeft, herhaalt u de meting. Gebruik een andere methode als u nog steeds niet zeker bent van het resultaat. WAARSCHUWING Voer geen NIBP-metingen uit bij patiënten gedurende een cardiopulmonaire bypassoperatie. WAARSCHUWING Pas bij NIBP-monitoring de patiëntmodus aan het type manchet aan. Voor pasgeborenen stelt u de monitor in op de modus Neonataal, behalve wanneer de omtrek van het lichaamsdeel te groot is voor het manchet. In dat geval gebruikt u de modus Pediatrisch. U dient u er echter van bewust te zijn dat de maximale opblaaslimieten voor het manchet zijn gebaseerd op de patiëntmodus en niet op het manchet. De maximale opblaaslimieten voor de modus Pediatrisch zijn hoger dan die voor de modus Neonataal ("Specificaties NIBP" op pagina 95 voor waarden). WAARSCHUWING Voordat u de Propaq CS-monitor bij een nieuwe patiënt gebruikt, dient u het apparaat altijd enkele seconden uit te schakelen. Vervolgens schakelt u het apparaat weer in. Hierdoor worden de opblaasinstellingen van het NIBP-manchet, de trendwaarden en alarmgrensinstellingen van de vorige patiënt gewist. Bij het opstarten heeft de Propaq CS-monitor een standaard NIBP-opblaasdruk (manchetopblaasinstellingen), die is gebaseerd op de patiëntmodus ("Specificaties NIBP" op pagina 95 voor waarden). Na elke NIBP-meting past de monitor de ingestelde opblaasdruk aan om de volgende NIBP-meting te optimaliseren. Om eventueel ongemak voor de patiënt te voorkomen, dient u tussen twee patiënten de monitor uit- en weer in te schakelen om de instellingen voor het opblazen van het manchet weer op de standaardwaarde in te stellen. NIBP-metingen kunnen nadelig worden beïnvloedt door een slecht passend of onjuist aangebracht manchet. Zorg ervoor dat u het toepasselijke manchet kiest en volgens de aanwijzingen in deze handleiding op de juiste wijze aanbrengt. Opmerking NIBP-metingen worden ook beïnvloed door normale fysiologische drukvariaties tussen verschillende metingen. Verbeter NIBP nauwkeurigheid met Smartcuf NIPB-metingen kunnen nadelig worden beïnvloed door vele factoren zoals hartaritmie, plotselinge wijzigingen in de bloeddruk, lichaamsbewegingen zoals convulsies of rillingen, tegen het manchet stoten, trilling, beweging van het voertuig of een zwakke polsslag.

38 34 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies De gepatenteerde Smartcuf filtertechnologie verhoogt in grote mate de NIBP meetnauwkeurigheid in de aanwezigheid van bewegingsartefact of zwakkere pols. Smartcuf synchroniseert de NIBP-meting met de R-golf van de patiënts ECG en elimineert daardoor het door externe stimuli zoals beweging van de patiënt of trilling veroorzaakt geluid. De monitor moet ECG-monitoring uitvoeren tijdens het gebruik van Smartcuf. Het inschakelen van de Smartcuf-filter: Sluit de ECG-leads op de patiënt aan en voer ECG-monitoring uit tijdens de NIBP. Druk in het hoofdmenu op NIBP om het NIBP-menu weer te geven (afgebeeld op pagina 36) en stel Smartcuf op AAN in. Als artefact zo sterk is terwijl de Smartcuf is ingeschakeld dat dit invloed heeft op de nauwkeurigheid van een NIBP-meting wordt die meting aangeduid door een speciaal symbool op de display en op de afdruk: Dit symbool geeft weer dat de NIBP-meting is uitgevoerd bij een hoog bewegingsartefact tijdens ECG-monitoring met de smartcuf ingeschakeld. Artefacten kunnen de nauwkeurigheid beïnvloeden. Zie stap 6 op pagina 37 voor meer informatie over het beperken van artefacten. NIBP S 112 D 58 18:45 mmhg (M)( 85) Numerieke weergave Afdruk NIBP TREND TIJD HF/PF SpO2 S D (M) RF/AF h/min 1/min % mmhg 1/min 10: ( 85) 12 9: ( 86) 12 9: ( 86) 12 9: ( 89) 12 9: ( 86) 12 8: ( 88) 12 8: ( 85) 12 8: ( 84) 12 8: ( 85) 12 8: ( 89) 12 AFDRUKKEN Weergave trend VOLGE TREN Er kunnen situaties zijn waar het wenselijk is Smartcuf uit te schakelen. Hieronder vallen situaties met bovenmatige bewegingsartefact, bepaalde soorten aritmie of andere situaties waarin het niet mogelijk is een goed ECG-signaal te krijgen. NIBP-metingen kunnen nog steeds worden uitgevoerd ook al is Smartcuf uitgeschakeld. Om Smartcuf uit te schakelen drukt u in het hoofdmenu op NIBP en stelt u Smartcuf in op UIT. Voer de NIBP-meting uit 1. Kies het juiste manchet en de juiste slang voor de patiënt. Kies de manchetgrootte op basis van de omtrek van het lichaamsdeel. Gebruik alleen slangen en manchetten die zijn opgenomen in de brochure Products and Accessories van Welch Allyn. Modus Neonataal Modus Pediatrisch Modus Volwassene Typische slangen Pasgeborene/zuigeling Volwassene Volwassene Typische manchetten Pasgeborene nr. 1 t/m 5 (wegwerp); pasgeborene, zuigeling (kan opnieuw worden gebruikt.) Aanbevolen omtrek lichaamsdeel Pasgeborene, zuigeling, klein kind, kind, kleine volwassene Kind, kleine volwassene, volwassene, grote volwassene, dijbeen tot 15 cm 7,7 tot 25 cm meer dan 15 cm

39 Gebruiksaanwijzing Monitoring 35 Opmerking Zorg ervoor dat de juiste patiëntmodus is geselecteerd voor het manchet dat u gebruikt. Zie "De huidige patiëntmodus wijzigen" op pagina 18 voor aanwijzingen voor het wijzigen van de patiëntmodus. Wanneer de patiëntmodus wordt gewijzigd, wordt een op dat moment uitgevoerde NIBP-meting geannuleerd. 2. Druk zoveel mogelijk lucht uit het manchet voordat u ze bij de patiënt aanbrengt. 3. Breng het manchet aan op het lichaamsdeel. Gelijkmatig aangebracht en goed passend manchet met onderrand van manchet 2,5 cm boven fossa antecubitalis Mogelijke locaties voor manchet bij pasgeborenen Plaats het manchet indien mogelijk op hetzelfde niveau als het hart. Als u het manchet boven het hart aanbrengt, telt u voor elke 2,54 cm boven het hart 1,9 mmhg bij de NIBP-meting op. Als u het manchet onder het hart aanbrengt, trekt u 1,9 mmhg af voor elke 2,54 cm. Het manchet dient nauw aan te sluiten maar niet onprettig te zitten. De slang mag niet geknikt of samengedrukt zijn. Controleer of de manchetslang over het midden van de arteria brachialis is geplaatst. Als er ook SpO 2 wordt gemeten, brengt u het NIBP-manchet aan op een ander lichaamsdeel dan de SpO 2 -sensor om de kans op onnodige SpO 2 -alarmsignalen te verminderen. 4. Schroef de slangconnector vast op de NIBP-connector op de linkerkant van de monitor.

40 36 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies 5. Kies in het hoofdmenu NIBP om het NIBP-menu weer te geven: Meetmodus Resterende tijd interval in turbo- of automodus Smartcufstatus Manometerbalk. Systolische, diastolische en gemiddelde waarden worden aangegeven als kleine driehoekjes. START wordt weergegeven als er geen meting plaatsvindt. NET VOLW 17:05:10 PRINT FAULT UIT OP NETWERK ALLEN KIM II mv P1 S (M) cm D ( 96) mmhg MON 79 P2 S 25 NIBP VOLW (M) D TIJD 122 ( 15) mmhg S 9 MODUS : TURBO METING: (M) D NIBP S122 ( 85) 58 (M) D TIJD : 4:21 ( 85) mmhg 58 SMARTCUF : AAN 17:05:01 mmhg TEMP T1 38,0 T2 37,0 c ΔT 1, STOP AUTO/ MAN INTERVAL TURBO HF 1/min 112 MCO2 SpO2 % AF mmhg 38 1/min SMARTCUF Laatste meting Na 16 minuten wordt het scherm gedurende 44 minuten gewijzigd in onderstaand scherm. NIBP 18:45 mmhg S D (M) ( 85) Dit symbool geeft weer dat de NIBP-meting is uitgevoerd bij een hoog bewegingsartefact tijdens ECG-monitoring met de smartcuf ingeschakeld. Artefacten kunnen de nauwkeurigheid beïnvloeden. Zie stap 6 op pagina 37 voor meer informatie over het beperken van artefacten. START/STOP AUTO/MAN INTERVAL TURBO NIBP-metingen starten of stoppen. Tijdens de meting kunt u STOP (of de toets NIBP starten/stoppen aan de linkerkant van het scherm) kiezen om de meting te stoppen. Als de Propaq CS-monitor geen geldige NIBP-meting herkent, wordt automatisch een nieuwe metingspoging uitgevoerd en wordt een bericht getoond om dit aan te geven. De monitor voert maximaal twee pogingen uit (afhankelijk van patiëntmodus en instellingen). Schakelen tussen automatische en handmatige modus. In automatische modus voert de monitor automatisch meting uit op het geselecteerde interval. Selecteren van het meetinterval voor NIBP-metingen in automatische modus: 1, 2, 3, 5, 10, 15, 30 of 60 minuten. Bij de intervallen 5, 10, 15, 30 of 60 beginnen de metingen op overeenkomstige intervallen na het hele uur. Als 5 bijvoorbeeld om 10:47:20 wordt geselecteerd, worden de metingen uitgevoerd om 10:50, 10:55, 11:00, enzovoort. Bij de intervallen 1, 2 of 3 minuten beginnen de metingen 1, 2 of 3 minuten nadat het interval is ingesteld. Als 1 bijvoorbeeld om 10:47:20 wordt geselecteerd, begint de volgende meting om 10:48:20. NIBP-metingen automatisch starten en binnen 5 minuten zoveel mogelijk metingen uitvoeren. Als u de modus Turbo wilt stopzetten, drukt u op STOP of op de toets NIBP starten/stoppen.

41 Gebruiksaanwijzing Monitoring 37 SMARTCUF Nadat u de modus TURBO hebt stopgezet of nadat de Turbo-cyclus van vijf minuten is voltooid, keert de monitor terug naar de vorige NIBP-modus (automatisch of handmatig). Schakelt de Smartcuf bewegingsartefactfilter aan of uit. NIBP-metingen kunnen nog steeds worden uitgevoerd wanneer Smartcuf uit is. Artefact kan de nauwkeurigheid van NIBP-metingen belemmeren als Smartcuf uit is. 6. Als NIBP-metingen door artefacten als rillingen of hoesten worden gestoord, kunt u het volgende doen: Plaats het lichaamsdeel van de patiënt op afstand van het lichaam, zodat het aangebrachte manchet niet in contact komt met het lichaam van de patiënt of met een voorwerp, zoals de bedrand. Probeer het manchet op dezelfde hoogte als het hart te houden. Overtuig u ervan dat de Smartcuffilter AAN is. Zorg ervoor dat de ECG-leads juist zijn aangesloten op de patiënt en voer ECG-monitoring uit tijdens NIBP. (ECG-monitoring is vereist voor Smartcuf.) 7. Stel de alarmgrenzen in volgens de normen die gelden bij uw instelling. Opmerking Wanneer het ZOEK-bericht in een NIBP-trendscherm of op een trendafdruk verschijnt, geeft dit aan dat een NIBP-meting gedurende die periode niet door de monitor is voltooid.

42 38 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Temperatuurmonitoring 1. Breng de temperatuurprobe aan op de patiënt. WAARSCHUWING Het aanbrengen en gebruiken van temperatuurprobes met metalen mantels die tijdens galvanocaustiek in contact komen met geleidende voorwerpen of klinisch personeel kan leiden tot brandwonden op de probe/ elektrode-contactpunten bij de patiënt. Raak de geleidende temperatuursensoren niet aan tijdens defibrillatie of galvanocaustiek. WAARSCHUWING Gebruik alleen temperatuurprobes die zijn opgenomen in de brochure Products and Accessories van Welch Allyn. Andere probes kunnen onjuiste temperatuurwaarden weergeven. 2. Sluit de kabel van de probe aan op een van de temperatuurconnectoren op het zijpaneel van de monitor. Binnen enkele seconden wordt de temperatuur boven in het venster weergegeven: T1 C 37,0 Als u een tweede temperatuurprobe aansluit, geeft de monitor afwisselend te temperatuur voor T1, T2 en ΔT weer. 3. Ga als volgt te werk om alarmgrenzen in te stellen: kies Hoofdmenu a. INSTELL., ALARM, GRENZEN om in het venster Alarmgrenzen te komen. b. Kies VOLGENDE PARAMETER tot de gewenste temperatuurparameter wordt gemarkeerd. c. Gebruik VOLGENDE INSTELLING, OMHOOG, OMLAAG en AAN/UIT om de alarmgrenzen in te stellen volgens de normen van uw instelling. 4. Ga als volgt te werk om de temperatuureenheden te wijzigen ( C of F) a. Kies Hoofdmenu, INSTELL., MEER, MEER, SERVICE, JA (om in het servicemenu te komen), MEER, MEER, INSTELL. b. Kies VOLGENDE en WIJZIGEN om de temperatuureenheden te wijzigen. Bij het wijzigen van eenheden worden de temperatuurtrends niet gewist.

43 Gebruiksaanwijzing Monitoring 39 SpO 2 -monitoring WAARSCHUWING De meting van zuurstofverzadiging met behulp van puls-oxymetrie is zeer afhankelijk van een juiste plaatsing van de sensor en van de toestand van de patiënt. Rillingen en het inhaleren van rook door de patiënt kunnen resulteren in foutieve zuurstofverzadigingsmetingen. Als u vermoedt dat puls-oxymetriemetingen onbetrouwbaar zijn, kunt u de meting verifiëren met behulp van een andere klinisch geaccepteerde meetmethode, zoals arteriële bloedgasmeting op een co-oxymeter. WAARSCHUWING Onjuist aanbrengen of gebruik van een sensor (de sensor te strak verpakken, extra tape aanbrengen, de sensorlocatie niet regelmatig controleren, de sensor te lang op één plaats laten) kan tot weefselbeschadiging leiden. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van elke sensor voor specifieke aanwijzingen voor het aanbrengen en het gebruik, en voor beschrijvingen, waarschuwingen en specificaties. WAARSCHUWING Sensors die aan omgevingslicht worden blootgesteld wanneer ze niet bij een patiënt zijn aangebracht, kunnen semi-normale verzadigingsmetingen geven. Zorg ervoor dat de sensor goed bij de patiënt is aangebracht en controleer de sensor regelmatig om verzekerd te zijn van correcte metingen. WAARSCHUWING Voordat u een Propaq CS-monitor gebruikt voor een nieuwe patiënt, dient u de monitor altijd enkele seconden uit te schakelen. Vervolgens schakelt u het apparaat weer in. Hierdoor worden de opblaasinstellingen van het NIBP-manchet, de trendwaarden en alarmgrensinstellingen van de vorige patiënt gewist. WAARSCHUWING Het puls-oxymetriekanaal mag NIET worden gebruikt als apneamonitor. WAARSCHUWING Onjuiste metingen kunnen worden veroorzaakt door veneuze pulsatie. WAARSCHUWING De puls-oxymetrieoptie kan tijdens defibrillatie worden gebruikt, maar de metingen kunnen gedurende korte tijd onjuist zijn. WAARSCHUWING Een zeer plotselinge en substantiële wijziging van de polsfrequentie kan tot onjuiste meetwaarden voor de polsfrequentie leiden. Valideer de gegevens en de conditie van de patiënt voordat wordt ingegrepen of de behandeling van de patiënt wordt gewijzigd. WAARSCHUWING Storende substanties: Carboxyhemoglobine kan foutieve, verhoogde metingen veroorzaken. De verhoging is ongeveer gelijk aan de aanwezige hoeveelheid carboxyhemoglobine. Methemoglobine kan ook foutieve metingen veroorzaken. Kleurstoffen, of andere substanties die kleurstoffen bevatten, die de normale arteriële pigmentatie wijzigen, kunnen foutieve metingen veroorzaken. Elke SpO 2 -sensor is ontworpen om op een specifieke plaats en binnen een bepaald bereik bij de patiënt te worden aangebracht. Voor optimale prestaties dient u de juiste sensor te gebruiken en deze aan te brengen zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing van de sensor. Als er te veel omgevingslicht is, kunt u de sensorlocatie met ondoorzichtig materiaal bedekken om deze af te sluiten voor het licht. Wanneer u de sensor niet bedekt, kunnen

44 40 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies de meetresultaten onnauwkeurig zijn. Lichtbronnen die de nauwkeurigheid kunnen beïnvloeden zijn onder meer: chirurgische lampen (in het bijzonder lampen met een xenon-lichtbron), fluorescentielampen, infrarode verwarmingslampen en direct zonlicht. Als er naast SpO 2 ook NIBP wordt gemeten, brengt u het NIBP-manchet aan op een ander lichaamsdeel dan de SpO 2 -sensor om de kans op onnodige SpO 2 -alarmsignalen te verminderen. Voor optimale resultaten plaatst u de SpO 2 -sensor niet op hetzelfde lichaamsdeel als een arteriële katheter of intravasculaire lijn. Het pulssignaal kan wegvallen als de sensor te strak zit, er erg veel omgevingslicht is, een NIBP-manchet om hetzelfde lichaamsdeel als de sensor is aangebracht, er arteriële occlusie in de buurt van de sensor is, de patiënt een hartstilstand heeft of in shock verkeert of als de patiënt hypotensie, ernstige vaatvernauwing, ernstige anemie of hypothermie heeft. SpO 2 -monitoring met Masimo-optie uitvoeren 1. Bevestig de sensor bij de patiënt volgens de instructies van de fabrikant van de sensor en neem daarbij alle waarschuwingen in acht. WAARSCHUWING Gebruik alleen Masimo-apparatuur en -sensors bij gebruik van de monitor met de Masimo SpO 2 -optie zoals beschreven in de brochure Products and Accessories van Welch Allyn ( XX). 2. Controleer de Masimo SpO 2 -kabel. Vervang de kabel als deze sporen van slijtage, breuken of rafelen vertoont. Sluit de sensor op de kabel aan en sluit de kabel op de Propaq monitor aan. In het numerieke SpO 2 -venster van de monitor wordt STANDBY weergegeven, totdat de SpO 2 -waarde wordt gemeten en weergegeven. Bij het toenemen en afnemen van de zuurstofverzadiging, stijgt en daalt de hoogte van de harttoon. Het SpO 2 -kanaal wordt automatisch door de monitor gekalibreerd telkens wanneer de monitor wordt aangezet of een sensor op het SpO 2 -kanaal wordt aangesloten. 3. Kies SpO2 (of SpO2/CO2 en daarna SpO2) in het hoofdmenu om een volgend SpO 2 -menu weer te geven: S p O 2 X 2 % 97 GROOTTE SpO2 VRG MENU Percentage zuurstofverzadiging Pulsamplitude-indicator (niet proportioneel met pulsvolume) 4. Kies GROOTTE om de grootte van de curve zo te wijzigen dat deze goed zichtbaar is (1x, 2x, 4x of 8x). 5. Pas de plaatsing van de sensor aan tot er een goede SpO 2 -curve wordt weergegeven. Een curve met artefact kan onjuiste meetresultaten van de zuurstofverzadiging veroorzaken. 6. Stel alarmgrenzen in volgens de in uw ziekenhuis geldende normen.

45 Gebruiksaanwijzing Monitoring 41 Opmerking Om een vals alarm zo veel mogelijk te voorkomen, vertraagt of "blokkeert" de Propaq monitor gedurende 10 seconden het afgaan van hoorbare en zichtbare alarmen voor overschrijdingen van het SpO 2 -percentage en de polsfrequentie. Als de monitor na het ingaan van de blokkeringsperiode registreert dat de vitale functie van de patiënt weer normaal is, wordt de alarmblokkering geannuleerd. Wanneer er weer een vitale-functiegrens wordt overschreden, gaat er een nieuwe blokkeringsperiode in. De gemiddelde tijd voor SpO 2 -metingen is vastgesteld op acht seconden. 7. Als de metingen worden gestoord door bewegingen van de patiënt, kunt u de volgende oplossingen overwegen: Controleer of de sensor stevig en juist is bevestigd. Gebruik een nieuwe sensor met een nieuwe kleeflaag. Kies een andere type sensor. Verplaats de sensor naar een locatie met minder bewegingen. SpO 2 -monitoring met Nellcor-optie uitvoeren 1. Bevestig de sensor bij de patiënt volgens de instructies van de fabrikant van de sensor en neem daarbij alle waarschuwingen in acht. WAARSCHUWING Gebruik alleen Nellcor-apparatuur en -sensors bij gebruik van de monitor met de Nellcor SpO 2 -optie zoals beschreven in Products and Accessories van Welch Allyn. 2. Inspecteer een verlengkabel voor de Nellcor SpO 2 -sensor voor gebruik. Vervang de kabel als deze sporen van slijtage, breuken of rafelen vertoont. Sluit de sensor op de verlengkabel aan en sluit de kabel op de Propaq monitor aan, of sluit de sensor rechtstreeks op de monitor aan. 3. Draai de vergrendelingsring om de connector van de monitor tegen de klok in totdat deze stopt als de SpO 2 -aansluiting op de monitor een vergrendelingsring heeft. Zorg er bij andere connectoren voor dat de stekker helemaal is ingestoken. Let op Als het foutbericht SPO 2 -SENSOR DEFECT verschijnt, is de sensor niet compatibel met de monitor of werkt de sensor niet goed. Zie Products and Accessories van Welch Allyn ( XX) om te controleren of de sensor compatibel is. Probeer een andere sensor als het niet aan de compatibiliteit ligt. Opmerking In het numerieke SpO 2 -venster van de monitor wordt STANDBY weergegeven totdat de SpO 2 -waarde wordt gemeten en weergegeven. Bij het toenemen en afnemen van de zuurstofverzadiging, stijgt en daalt de hoogte van de harttoon. Bij de Nellcor SpO 2 -optie wordt van tijd tot tijd een interne aanpassing uitgevoerd waardoor de SpO 2 -curve voor korte tijd als rechte lijn wordt weergegeven.

46 42 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies 4. Kies SpO2 (of SpO2/CO2 en daarna SpO2) in het hoofdmenu om een volgend eerste SpO 2 -menu weer te geven: S p O mmhg 1/min SpO2 X 2 % 97 GROOTTE MEER VRG MENU Percentage zuurstofverzadiging Pulsamplitude-indicator (niet proportioneel met pulsvolume) 5. Kies GROOTTE om de grootte van de curve zo te wijzigen dat deze goed zichtbaar is (1x, 2x, 4x of 8x). Bij een hoge vergrotingswaarde (4x, 8x) kan het lijken alsof een aantal curven wordt afgebroken. Verklein de vergrotingswaarde van deze curven totdat u de gehele curve kunt zien. 6. Pas de plaatsing van de sensor aan tot er een goede SpO 2 -curve wordt weergegeven. Een curve met artefact kan onjuiste meetresultaten van de zuurstofverzadiging veroorzaken. 7. Kies MEER om het tweede SpO 2 -menu weer te geven: RESPONS C-LOCK VRG MENU 8. Kies RESPONS om de juiste tijdsduur te selecteren voor het meten van SpO 2 : Respons Aanwijzingen voor gebruik NORM. 5-7 seconden Gebruik deze instelling voor relatief stabiele patiënten. SNEL 2-3 seconden Te gebruiken wanneer patiënt minimaal beweegt. LANGZ seconden Gebruik deze instellingen wanneer de bewegingen van een patiënt nauwkeurige metingen bij de instelling NORMAAL verhinderen. 9. Als gebruik van de C-LOCK-functie gewenst is, kiest u C-LOCK om deze functie in te schakelen. C-LOCK synchroniseert de systolebepaling van de puls-oxymeter met de R-golf om de invloed van artefacten op SpO 2 -metingen te beperken. Onder bepaalde omstandigheden zijn SpO 2 -metingen stabieler wanneer C-LOCK is ingeschakeld. Naast de curve wordt SYNC weergegeven wanneer er synchronisatie met het ECG tot stand is gebracht. De eerste keer duurt het enkele seconden voordat er synchronisatie wordt verkregen. Als C-LOCK is ingeschakeld en de HF-bron SpO 2 is, wordt de HF-bron automatisch gewijzigd in ECG. C-LOCK wordt niet geactiveerd als er geen ECG-signaal aanwezig is. Als u valse SpO 2 -alarmsignalen verkrijgt bij patiënten met lage perfusie of meerdere ritmestoornissen, kunt u C-LOCK uitschakelen.

47 Gebruiksaanwijzing Monitoring Stel alarmgrenzen in volgens de in uw ziekenhuis geldende normen. Opmerking Om een vals alarm zo veel mogelijk te voorkomen, vertraagt of "blokkeert" de Propaq monitor gedurende 10 seconden het afgaan van hoorbare en zichtbare alarmen voor overschrijdingen van het SpO 2 -percentage en de polsfrequentie. Als de monitor na het ingaan van de blokkeringsperiode registreert dat de vitale functie van de patiënt weer normaal is, wordt de alarmblokkering geannuleerd. Wanneer er weer een vitale-functiegrens wordt overschreden, gaat er een nieuwe blokkeringsperiode in. 11. Als de metingen worden gestoord door bewegingen van de patiënt, kunt u de volgende oplossingen overwegen: Controleer of de sensor stevig en juist is bevestigd. Gebruik een nieuwe sensor met een nieuwe kleeflaag. Kies een ander type sensor. Verplaats de sensor naar een locatie met minder bewegingen. SpO 2 "Spot-check"-monitoring In SpO 2 -standby-modus kunt u de SpO 2 -sensor bij een patiënt verwijderen zonder dat u alle alarmen hoeft uit te schakelen en zonder dat u de SpO 2 -sensorkabel uit de Propaq CS-monitor hoeft te verwijderen. Zo kunt u intermitterende of "spot-check" SpO 2 -monitoring uitvoeren. 1. Tijdens het meten van SpO 2 verwijdert u de SpO 2 -sensor bij de patiënt, maar laat u de sensor aangesloten op de monitor. Als de monitor registreert dat er geen pulserende golfvorm is, klinkt er een patiëntalarm en wordt het volgende menu weergegeven: ONDERDR. STANDBY 2. Kies STANDBY om SpO 2 in de standby-modus te zetten. De monitor onderdrukt de SpO 2 -alarmtoon voor onbepaalde tijd. SpO 2 blijft in standby-modus tot de SpO 2 -sensor opnieuw bij een patiënt wordt aangebracht. Als u echter op ONDERDR. drukt in plaats van op STANDBY, onderdrukt de monitor tijdelijke alle alarmtonen. Deze tonen worden na 90 seconden weer hervat als de SpO 2 -sensor nog steeds niet op de patiënt is aangebracht. Zie "Toonpatroon van apparaatwaarschuwing: één seconde aan, vier seconden uit (langzaamst)een actief alarm of waarschuwingstoon 90 seconden onderdrukken" op pagina Om SpO 2 -monitoring te hervatten, brengt u de SpO 2 -sensor opnieuw aan bij een patiënt. De monitor sluit de standby-modus af en SpO 2 -monitoring wordt hervat. Opmerking Het bericht STBY in het SpO 2 -trendscherm en op trendafdrukken geeft aan dat de monitor zich in SpO 2 -standby-modus bevond.

48 44 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Mainstream CO 2 -monitoring De optie voor capnografie (CO 2 ) meet eind-tidal CO 2 (ETCO 2 ), ingeademde CO 2 (INCO 2 ), ademhalingsfrequentie en apnoe. Patiënten waarbij mainstream CO 2 wordt gebruikt, dienen geïntubeerd te zijn of te ademen door een nauwsluitend gezichtsmasker dat is verbonden met een beademingssysteem, zoals een anesthesiecirkelsysteem. Voor de mainstream CO 2 -optie is de SpO 2 -optie vereist. WAARSCHUWING Voorkom blootstelling van oudere mainstream CO 2 -sensors aan niet van de patiënt afkomstige CO 2 -bronnen, zoals uitlaatgassen van voertuigen of rook. Blootstelling aan deze CO 2 -bronnen kan tot gevolg hebben dat de CO 2 tijdelijk wordt vastgehouden in de monitor of in de behuizing van de CO 2 -sensor, ook wanneer de stroomtoevoer van de monitor is uitgeschakeld. Hierdoor kan er tijdelijk een onjuist verhoogde CO 2 -metingsbasislijn ontstaan tot de CO 2 is ontsnapt en de basislijn weer op nul staat (dit kan 3-24 uur duren). WAARSCHUWING Controleer de werking van de CO 2 -sensor niet door er direct in te blazen. Blaas altijd door een bevestigde luchtwegadapter. Er kan anders een kleine hoeveelheid CO 2 uit uw adem in de behuizing van de CO 2 -sensor komen. Hierdoor kan een kleine verschuiving in de gemeten CO 2 -waarden ontstaan. Het kan 3-24 uur duren voordat de sensor weer de juiste kalibratie heeft. WAARSCHUWING Maak een luchtwegadapter die is bedoeld voor gebruik bij één patiënt niet schoon en/of gebruik deze niet opnieuw. Vervang een luchtwegadapter voor gebruik bij één patiënt wanneer de adapter verstopt is. WAARSCHUWING Gebruik voor de beste prestaties en nauwkeurigheid alleen accessoires die door Welch Allyn worden geleverd of die worden aanbevolen in Products and Accessories van Welch Allyn. Gebruik accessoires in overeenstemming met de normen van uw instelling en de aanbevelingen van de fabrikant. Raadpleeg altijd de aanwijzingen van de fabrikant met betrekking tot gebruik, schoonmaken en vervanging. Alleen sensoren die door Welch Allyn worden aanbevolen, bieden gekalibreerde curven en getallen. Opmerking Het temperatuurbereik voor mainstream CO 2 -gebruik is 10 tot 40 C. Dit verschilt van het bereik van 0 tot 40 C dat geldt voor andere functies van de Propaq CS-monitor. CO 2 -monitoring bij temperaturen buiten het opgegeven bereik kan resulteren in onnauwkeurige CO 2 -metingen. 1. Selecteer de juiste luchtwegadapter. 2. Sluit de adapter, het ventilatorcircuit en de CO 2 -sensor aan volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Luchtwegadapters voor volwassenen Venster Luchtwegadapter met weinig dode ruimte Venster

49 Gebruiksaanwijzing Monitoring 45 WAARSCHUWING Voordat u een luchtwegadapter gebruikt, dient u altijd door het vensterlumen te kijken om de adapter te controleren op per ongeluk aanwezige obstructies en om het venster te controleren. WAARSCHUWING Probeer de onderdelen niet met kracht op elkaar aan te sluiten als de sensor niet gemakkelijk op de adapter kan worden geschoven. De onderdelen passen maar op één manier in elkaar. Pas op dat u het glazen venster niet beschadigt. WAARSCHUWING Nadat u de sensor aan de adapter hebt bevestigd, controleert u de plaatsing. Controleer de sensor en de adaptor af en toe tijdens de monitoring om te controleren of deze correct zijn aangesloten en of de adaptor niet verstopt is door obstructies of vuil. WAARSCHUWING Als u de luchtwegadapter bevestigt, dient u de adapter met de sensor bovenaan te plaatsen, zodat er zich geen vocht kan ophopen in de luchtwegsleuf van de sensor. Een hoeveelheid vocht op deze plaats kan onnauwkeurige CO 2 -metingen veroorzaken. WAARSCHUWING Gebruik de adapter en sensor niet als sleutel om de adapter in het ventilatorcircuit te draaien. Dit kan de adapter en sensor beschadigen. WAARSCHUWING Controleer altijd of het ademhalingscircuit geen lekken bevat. Controleer alle aansluitingen. 3. Sluit de CO 2 -sensorkabel aan op de mainstream CO 2 -connector op het linkerzijpaneel van de monitor. WAARSCHUWING Controleer hoe warm de CO 2 -sensor is wanneer u deze losmaakt van de beademingssonde. Breng de sensor niet in contact met de patiënt als de sensor te warm is. 4. Zie "CO2-scherm en -alarmgrenzen instellen" op pagina 49 en stel de CO 2 -weergave en -alarmgrenzen in. Opmerking Wanneer u de luchtwegadapter uit het ventilatiecircuit verwijdert, dient u altijd eerst de CO 2 -sensor van de luchtwegadapter te verwijderen voordat u de luchtwegadapter uit het ventilatiecircuit verwijdert.

50 46 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Sidestream CO 2 -monitoring De optie voor capnografie (CO 2 ) meet eind-tidal CO 2 (ETCO 2 ), ingeademde CO 2 (INCO 2 ), ademhalingsfrequentie en apnoe. Patiënten waarbij sidestream CO 2 wordt toegepast, kunnen geïntubeerd of niet-geïntubeerd zijn, waarbij een CO 2 -testcanule of een combinatie van een nasale CO 2 -test/toevoer-canule kan worden gebruikt. Voor de sidestream CO 2 -optie is de SpO 2 -optie vereist. WAARSCHUWING Gebruik sidestream CO 2 niet wanneer er brandbare anesthesiegassen worden gebruikt. WAARSCHUWING Als de sidestream CO 2 -optie op een ventilatiecircuit is aangesloten, dient u de juiste ventilator- of anesthesiesysteeminstellingen te kiezen om het stroomvolume (90 of 175 ml/min.) te compenseren dat door de sidestream CO 2 -optie uit het ventilatiecircuit wordt uitgeblazen. WAARSCHUWING Voorkom blootstelling van een Propaq CS-monitor met sidestream CO 2 -optie aan niet van de patiënt afkomstige CO 2 -bronnen, zoals uitlaatgassen van voertuigen of rook. Houd de printerdeur gesloten wanneer een dergelijke blootstelling kan optreden. Blootstelling aan deze CO 2 -bronnen kan tot gevolg hebben dat de CO 2 tijdelijk wordt vastgehouden in de monitor, ook wanneer de stroomtoevoer van de monitor is uitgeschakeld. Hierdoor kan er tijdelijk een onjuist verhoogde CO 2 -metingsbasislijn ontstaan tot de CO 2 is ontsnapt en de basislijn weer op nul staat (dit kan 3-24 uur duren). WAARSCHUWING Gebruik voor de beste prestaties en nauwkeurigheid alleen accessoires die door Welch Allyn worden geleverd of die worden aanbevolen in de brochure Products and Accessories van Welch Allyn. Gebruik accessoires in overeenstemming met de normen van uw instelling en de aanbevelingen van de fabrikant. Raadpleeg altijd de aanwijzingen van de fabrikant met betrekking tot gebruik, schoonmaken en vervanging. Opmerking Het temperatuurbereik voor sidestream CO 2 -gebruik is 5 tot 40 C. Dit verschilt van het bereik van 0 tot 40 C dat geldt voor andere monitorfuncties van de Propaq CS. CO 2 -monitoring bij temperaturen buiten het opgegeven bereik kan resulteren in onnauwkeurige CO 2 -metingen. Bij monitoring van een klein kind met een hoge ademhalingsfrequentie kan mainstream CO 2 een nauwkeuriger meting van de uitgeademde CO 2 opleveren dan sidestream CO 2. Ademhalingsfrequenties groter dan 50 ademhalingen per minuut kunnen de gerapporteerde ETCO 2 -waarden verminderen. Selecteer de stroomsnelheid 175 ml/min. om fouten bij hogere ademhalingsfrequenties te minimaliseren. De stroomsnelheid van 175 ml/min wordt aanbevolen voor geïntubeerde volwassen patiënten.

51 Gebruiksaanwijzing Monitoring Breng de sidestream CO 2 -vochtreservoiradapter stevig aan in de sidestream CO 2 -connector aan de linkerzijde van de monitor. Sidestream CO 2 -connector CO2-vochtreservoiradapter WAARSCHUWING - sluit geen monsterleiding of patiëntinvoer aan op de uitlaatpoort. Uitlaatpoort 2. Zie "CO2-scherm en -alarmgrenzen instellen" op pagina 49 en stel het CO 2 -scherm en de -alarmgrenzen in. Ga verder met stap A. Bij een niet-geïntubeerde patiënt brengt u de canule aan bij de patiënt volgens de aanwijzingen van de fabrikant. CO2-vochtreservoiradapter WAARSCHUWING - sluit geen monsterleiding of patiëntinvoer aan op de uitlaatpoort. Monsterleiding Uitlaatpoort Naar canule WAARSCHUWING De canule is bedoeld om te worden weggeworpen na gebruik en mag niet voor meer dan één patiënt worden gebruikt. Gebruik de canule niet voor een andere patiënt. WAARSCHUWING Als er zuurstof wordt toegevoerd tijdens het gebruik van sidestream CO 2, dient u een CO 2 -montstercanule en een O 2 -toevoercanule te gebruiken. Gebruik van een andere type canule kan de zuurstoftoevoer blokkeren. B. Sluit bij een geïntubeerde patiënt de gasmonsterslang en elleboogconnector volgens de aanwijzingen van de fabrikant aan op het ademhalingscircuit van de patiënt.

52 48 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies CO2-vochtreservoiradapter Monsterleiding WAARSCHUWING - sluit geen monsterleiding of patiëntinvoer aan op de uitlaatpoort. Uitlaatpoort Elleboogconnector Opmerking als u een vochtreservoir en een monsterleiding gebruikt in plaats van het uit één stuk bestaande CO2-gasmonstersysteem, moet u stap 1 t/m 3 hierboven met de volgende wijzigingen doorvoeren: sluit het vochtreservoir aan op de monitor en bevestig vervolgens de monsterleiding op het vochtreservoir. WAARSCHUWING De uitlaatpoort voor sidestream CO 2 is een afvoer voor de uitgeademde gassen afkomstig van de patiënt en een eventueel aangesloten beademingsapparaat. De uitlaatpoort is alleen bedoeld om te worden aangesloten op gasevacuatieapparaten, zoals gasevacuatiesystemen (het systeem moet voldoen aan ISO :1997 E). Sluit niets anders aan op de uitlaatpoort. WAARSCHUWING Een vochtreservoir is een wegwerpartikel en mag slechts voor één enkele patiënt worden gebruikt. Gebruik het vochtreservoir niet voor een andere patiënt. De nauwkeurigheid van sidestream CO 2 neemt af wanneer er een extra slang op de monsterleiding wordt aangesloten. Sluit geen extra slang aan op de standaardmonsterleiding.

53 Gebruiksaanwijzing Monitoring 49 CO 2 -scherm en -alarmgrenzen instellen Opmerking Nadat u een mainstream CO 2 -sensor of een sidestream CO 2 -vochtreservoir hebt aangesloten, geeft de Propaq CS-monitor kort de curve weer zonder schaal. In het numerieke CO 2 -venster wordt WARM OP (voor mainstream) of START OP (voor sidestream) weergegeven. Na ongeveer 30 seconden geeft de Propaq de CO 2 -meting en het curvebereik weer. CO 2 -monitoring wordt over het algemeen als volgt weergegeven: De gemeten CO 2 -niveaus worden gewoonlijk weergegeven als een curve en een numerieke ETCO 2 -waarde. MCO2 geeft aan dat mainstream CO 2 actief is. SCO2 wordt weergegeven wanneer sidestream CO 2 actief is. CO2 wordt weergegeven als er een mainstream-sensor of een sidestream-vochtreservoir is geïnstalleerd maar niet actief is. NET UIT II mv 1 cm MON M C O 2 VOLW OP NETWERK NIBP 17:05:10 PRINT FAULT ALLEN KIM ECG/ RESP IBP SpO2/ CO2 HF 1/min P1 S121 (M) D ( 96) mmhg 79 P2 S 25 (M) D ( 15) mmhg 9 NIBP S122 (M) D ( 85) mmhg 58 TEMP C T1 T2 ΔT 38,0 37,0 1,0 MCO2 AF mmhg 38 1/min 12 SpO2 % INSTELL. ETCO 2 MCO2 mmhg Wanneer dit wordt weergegeven, verschijnt hier INCO 2. De numerieke INCO 2 -waarde wordt alleen weergegeven bij een alarmwaarde of wanneer de waarde 7,5 mmhg (of 1 kpa of 1%) is. De ademhalingsfrequentie wordt bepaald op basis van de CO 2 -sensor. 1. Ga als volgt te werk om de weergave te wijzigen: kies in het hoofdmenu SpO 2 /CO 2, CO 2 om in het eerste CO 2 -menu te komen: BEREIK mm/s MEER VRG MENU 2. Kies BEREIK om het CO 2 -curvebereik of de -curveschaal te selecteren. mmhg (standaardwaarde) 0-30 kpa % Zie "Datumnotatie, ECG-filter en eenheden wijzigen" op pagina 88 voor meer informatie over het wijzigen van CO 2 -eenheden (mmhg, kpa of %).

54 50 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Opmerking Als er een ingeademde waarde wordt weergegeven die aangeeft dat de patiënt opnieuw inademt (INCO 2 is niet nul), dient u de werking van het patiëntbeademingscircuit te controleren. Voor mainstream CO 2 : verwijder ook de sensor uit de luchtweg van de patiënt, houd de sensor uit de buurt van adembronnen en controleer of INCO 2 naar de basislijnwaarde zakt. Als de Propaq CS-monitor ingeademde waarden blijft weergeven, dient u de mainstream CO 2 -sensor terug te zenden naar Welch Allyn voor reparatie. 3. Kies mm/s om de curvesnelheid van het scherm voor CO 2 en RESP in te stellen (3,13, 6,25 of 12,5 mm/sec.). De standaardinstelling is 6,25. Ga als volgt te werk om de instelling van de curvesnelheid te bekijken: kies MEER om in het CO 2 -statusvenster te komen. 4. Kies MEER om in het tweede CO 2 -menu en statusvenster te komen: CO2 GASCOMPENSATIE : UIT RESPONS CO2-BRON SNELHEID BAROMETER STROOMSNELHEID : NORM. : SIDESTREAM : 6,25 mm/s : 756,8 mmhg : 175 ml/min S 25 (M) D 9 S122 ( 15) mmhg NIBP (M) ( 85) mmhg TEMP T1 38,0 37,0 1,0 C SCO2 SpO2 % D AF mmhg 38 1/min GASCOMP. RESPONS BRON STRSNEL. VRG MENU T2 ΔT 12 STRSNEL. (STROOMSNELHEID) wordt alleen weergegeven voor sidestream CO 2 (niet voor mainstream CO 2 ). 5. Als er O 2 of N 2 O aan de patiënt wordt toegediend, kiest u GASCOMP. om de juiste gascompensatie in te stellen (zie specificaties op "Specificaties capnografie (CO2)" op pagina 99). Als er geen gas wordt toegediend, kiest u UIT (de standaardinstelling). Opmerking Als ETCO 2 wordt weergeven als +++, dient een biomedisch technicus de CO 2 -kalibratie te controleren ten opzichte van een bekend referentiegas. Als de kalibratie van de sensor niet nauwkeurig is, zendt u de sensor terug naar Welch Allyn voor reparatie. 6. Kies RESPONS om de responstijd voor CO 2 -metingen in te stellen (NORM., SNEL of LANGZ.). SNEL wordt aanbevolen wanneer een plotselinge stapsgewijze wijziging in ETCO 2 een probleem vormt, zoals de wijziging die wordt veroorzaakt door een luchtbel in bepaalde neurochirurgische procedures. LANGZ. wordt aanbevolen om valse ETCO 2 -alarmen te voorkomen wanneer er een aanzienlijk verschil in ademhalingsmorfologie is tussen de verschillende ademhalingen. De standaardinstelling is NORM. 7. Kies BRON om te schakelen tussen mainstream CO 2 -en sidestream CO 2 -monitoring (als beide opties zijn geïnstalleerd) of om CO 2 -monitoring uit te schakelen. Als u UIT kiest, kunt u CO 2 -monitoring uitschakelen zonder het vochtreservoir of de sensor te verwijderen. Als CO 2 is uitgeschakeld, wordt er UIT weergegeven voor de numerieke CO 2 -waarden.

55 Gebruiksaanwijzing Monitoring Voor sidestream CO 2 kiest u STRSNEL. om de monsterstroomsnelheid in te stellen (90 of 175 ml/min.). U kunt de stroomsnelheid wijzigen terwijl CO 2 actief is. 9. Ga als volgt te werk om alarmgrenzen in te stellen: kies in het hoofdmenu INSTELL., ALARM, GRENZEN. Stel vervolgens alarmgrenzen in voor RF/AF, ETCO 2 en INCO 2. Voor INCO 2 geldt een bovenalarmgrensinstelling maar geen onderalarmgrensinstelling. WAARSCHUWING Om de veiligheid van de patiënt te waarborgen, verdient het aanbeveling om de alarmgrenzen voor de ademhalingsfrequentie altijd in te schakelen en correct in te stellen. 10. Stel de apnoevertragingsgrens in (de maximaal toegestane tijd tussen twee opeenvolgende ademhalingen voordat er een apnoealarm optreedt). Nadat de eerste ademhaling is geselecteerd, blijft de apnoevertragingsgrens automatisch ingeschakeld zolang het CO 2 -kanaal actief is.

56 52 Monitoring Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies

57 53 4 Alarmsignalen en waarschuwingen Beschrijving van toonpatronen in alarmen en waarschuwingen Toonpatroon van patiëntalarm: één seconde aan, twee seconden uit Toonpatroon van apnoealarm: één seconde aan, één seconde uit (snelst) Toonpatroon van apparaatwaarschuwing: één seconde aan, vier seconden uit (langzaamst)een actief alarm of waarschuwingstoon 90 seconden onderdrukken Een alarm of waarschuwingstoon 90 seconden onderdrukken Toets Alarmen onderdrukken/hervatten Druk op een van beide toetsen om het alarm of de waarschuwingstoon 90 seconden te onderdrukken. 1. Onderzoek de patiënt en verleen de vereiste zorg. 2. Druk op of de toets ONDERDR. 3. Nadat u de patiënt hebt behandeld, dient u te controleren of de juiste alarmgrenzen ingesteld zijn.

58 54 Alarmsignalen en waarschuwingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Een alarm of waarschuwingstoon weer inschakelen voordat de 90 seconden verstreken zijn 1. Druk op. Indicaties tijdens de periode van 90 seconden Op de Propaq CS-monitor Op het centrale station van Acuity Gedurende de periode waarin de tonen worden onderdrukt, worden de gebruikelijke visuele alarm- en waarschuwingsindicaties weergegeven. Als zich een nieuw alarm of een nieuwe waarschuwing voordoet, wordt de periode van 90 seconden onderbroken. Als u een alarm of waarschuwingstoon weer wilt inschakelen voordat de 90 seconden zijn verstreken, drukt u op Alarmen onderdrukken/hervatten. De periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn, kan alleen worden onderbroken door de alarmtonen voor levensbedreigende aritmie en apnoe. Als u een alarm of waarschuwingstoon wilt hervatten voordat de 90 seconden zijn verstreken, drukt u op HERVATT. Als zich gedurende de periode waarin de tonen worden onderdrukt een apparaatwaarschuwing voordoet, kunt u zoals gebruikelijk door op een willekeurige toets te drukken alle indicaties van de waarschuwing bevestigen (negeren). Als na 90 seconden de oorspronkelijke alarm- of waarschuwingstoestand nog steeds van toepassing is, klinkt het alarm of de waarschuwingstoon opnieuw.

59 Gebruiksaanwijzing Alarmsignalen en waarschuwingen 55 Alarm en waarschuwingstonen vier minuten onderdrukken: 4 MIN ONDRDR Bij het behandelen van de patiënt kunnen zich omstandigheden voordoen waarin u eventuele toekomstige of huidige alarmen en waarschuwingstonen gedurende vier minuten wilt onderdrukken. De periode van vier minuten starten 1. Druk op, INSTELL., ALARM, 4 MIN ONDRDR. Alarm en waarschuwingstonen hervatten voordat de vier minuten verstreken zijn 1. Druk op. Indicaties tijdens de periode van vier minuten Op de Propaq CS-monitor Op het centrale station van Acuity Als zich gedurende de periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn een alarm of waarschuwing voordoet, worden de gebruikelijke visuele alarm- en waarschuwingsindicaties weergegeven. Propaq-monitors die op een centraal station van Acuity aangesloten zijn: De periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn, kan worden onderbroken door de alarmtonen voor apnoe en levensbedreigende aritmie. Zelfstandige Propaq-monitors: De periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn, wordt niet onderbroken door apnoealarmen en aritmieën worden niet gedetecteerd. De periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn, kan worden onderbroken door de alarmtonen voor apnoe en levensbedreigende aritmie. Als u de alarmen en waarschuwingstonen wilt hervatten voordat de 4 minuten zijn verstreken, drukt u op Alarmen onderdrukken/hervatten. Als u de alarmen en waarschuwingstonen wilt hervatten voordat de 4 minuten zijn verstreken, drukt u op HERVATT.. Als zich gedurende de periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn een apparaatwaarschuwing voordoet, kunt u zoals gebruikelijk door op een willekeurige toets te drukken alle indicaties van de waarschuwing bevestigen (negeren).

60 56 Alarmsignalen en waarschuwingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Alarm en waarschuwingstonen voor onbepaalde tijd onderdrukken: ALL ALARMEN Opmerking Om deze functie te kunnen gebruiken moet u toegang hebben tot het Servicemenu. De functies in het servicemenu zijn niet bestemd voor gebruik bij de normale standaardbediening. U kunt eventuele toekomstige of huidige alarmen en waarschuwingstonen voor onbepaalde tijd onderdrukken. De tonen worden dan uitgeschakeld totdat iemand ze weer inschakelt. Alle alarmen en waarschuwingstonen voor onbepaalde tijd onderdrukken 1. Druk op, INSTELL., MEER, MEER, SERVICE, JA, MEER, MEER, INSTELL., ALL ALARMEN, JA. WAARSCHUWING Wanneer de hoorbare alarmtonen uitgeschakeld zijn, dient u ervoor te zorgen dat de patiënt nauwlettend wordt geobserveerd. Alle alarmen en waarschuwingstonen hervatten 1. Druk op. Indicaties tijdens de periode waarin alle alarmen worden onderdrukt Op de Propaq CS-monitor Op het centrale station van Acuity Als zich gedurende de periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn een alarm of waarschuwing voordoet, worden de gebruikelijke visuele alarm- en waarschuwingsindicaties weergegeven. Propaq-monitors die op een centraal station van Acuity aangesloten zijn: De periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn, kan worden onderbroken door de alarmtonen voor apnoe en levensbedreigende aritmie. Zelfstandige Propaq-monitors: De periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn, wordt niet onderbroken door apnoealarmen en aritmieën worden niet gedetecteerd. De periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn, kan worden onderbroken door de alarmtonen voor apnoe en levensbedreigende aritmie. Als u de alarmen en waarschuwingstonen wilt hervatten, drukt u op Alarmen onderdrukken/ hervatten. Als u de alarmen en waarschuwingstonen wilt hervatten, drukt u op HERVATT. Als zich gedurende de periode waarin de tonen uitgeschakeld zijn een apparaatwaarschuwing voordoet, kunt u zoals gebruikelijk door op een willekeurige toets te drukken alle indicaties van de waarschuwing bevestigen (negeren).

61 Gebruiksaanwijzing Alarmsignalen en waarschuwingen 57 Overzicht van alarm- en waarschuwingstoetsen en berichten op het centrale station van Acuity In de onderstaande tabel ziet u een overzicht van de werking van de onderdrukkingsfuncties en de berichten op het centrale station van Acuity voor verschillende combinaties van huidige en vorige versies van Propaq-monitors en Acuity-software. Opmerking Als uw instelling zowel oudere als recentere versies van Propaq-monitors en Acuity-software gebruikt, moet u in gedachten houden dat de op het centrale station van Acuity weergegeven berichten kunnen verschillen. In sommige berichten op het centrale station van Acuity wordt de specifieke onderdrukkingsstatus voor het alarm of de waarschuwingstoon niet aangegeven. De visuele alarmindicaties op het centrale station van Acuity en de Propaq-monitors worden echter op de gebruikelijke manier weergegeven. Versie Propaqmonitor Propaq CS 3.6X Propaq CS 3.5X Toets op Propaq-monitor ONDERDR. of Alarmen onderdrukken/ hervatten Resultaat van het indrukken van de toets op de Propaq-monitor Hiermee onderdrukt u gedurende 90 seconden de actieve alarmen en waarschuwingstonen op de Propaq-monitor en het centrale station van Acuity. Alle nieuwe alarmen en waarschuwingen onderbreken de periode. 4 MIN ONDRDR Hiermee onderdrukt u gedurende 4 minuten de alarmen en waarschuwingstonen op de Propaq-monitor en het centrale station van Acuity. a ALL ALARMEN ONDERDR. of Alarmen onderdrukken/ hervatten ALL ALARMEN Hiermee onderdrukt u voor onbepaalde tijd de alarmen en waarschuwingstonen op de Propaq-monitor en het centrale station van Acuity, totdat iemand de waarschuwingstoonfunctie weer inschakelt. a Hiermee onderdrukt u (gedurende 90 seconden) de tonen van patiëntalarmen en apparaatwaarschuwingen op de Propaq-monitor en het centrale station van Acuity. a Hiermee schakelt u alle alarmgrenzen voor vitale functies op de Propaq-monitor en het centrale station van Acuity uit. Resultaat op het centrale station van Acuity van het indrukken van de toets op de Propaqmonitor Acuity 6.30 en Acuity 6.31 en lager Bericht: Alarms Suspended Alleen de alarmen voor levensbedreigen de aritmie en apnoe onderbreken de periode. Bericht: Alarms Suspended Bericht: Alarms Suspended Bericht: Alarms Suspended Bericht: Some Alarms Off, Set Alarm Limits hoger Bericht: Alarms Suspended Alleen de alarmen voor levensbedreigend e aritmie en apnoe onderbreken de periode. Bericht: Nurse Suspend 4 min Bericht: Nurse Suspend Always Bericht: Alarms Suspended Bericht: Some Alarms Off, Set Alarm Limits Er worden geen zichtbare of hoorbare alarmindicaties weergegeven totdat iemand de grensfunctie weer inschakelt. a a. Bij aansluiting op het centrale station van Acuity onderbreken alarmen voor levensbedreigende aritmie en apnoe de periode.

62 58 Alarmsignalen en waarschuwingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Alarmgrenzen aanpassen op basis van de huidige vitale functies van een patiënt. Ga als volgt te werk om alle alarmgrenzen snel in te stellen: kies in het hoofdmenu INSTELL., ALARM, STAT INST. De monitor schakelt alle alarmen in en berekent nieuwe alarmgrenzen op basis van de huidige waarden van de vitale functies van de patiënt. Controleer of de nieuwe grenzen juist zijn voor de patiënt. Vitale functie Als de waarde van de vitale functie van de patiënt de volgende is Hartfrequentie HF HF 251 Polsfrequentie PF 99 PF 100 Invasieve druk IBP IBP 100 NIBP NIBP Berekening STAT INST-grenzen a Dan is de berekende nieuwe ondergrens HF x 0,8 HF -20 Ongewijzigd HF x 1,2 HF PF x 0,8 PF x 1,2 PF -20 PF + 20 Inv. druk - 5 Inv. druk + 5 Inv. druk x 0,8 Inv. druk x 1,2 Inv. druk - 20 Inv. druk + 20 NIBP -5 NIBP +5 NIBP x 0,8 NIBP x 1,2 NIBP 100 NIBP -20 NIBP + 20 Respiratoire RF/AF 25 RF/AF -5 RF/AF +5 frequentie/ademhalingsfrequentie RF/AF x 0,8 RF/AF x 1,2 RF/AF 100 RF/AF -20 RF/AF + 20 Temperatuur Temp 0 C Temp -0,5 Temp + 0,5 SpO 2 SpO 2 0% SpO 2-5 (min.grens 50%) ETCO 2 ETCO 2 0 mmhg INCO 2 Apnoevertraging ETCO 2 2,0 (% of kpa) ETCO 2-5 mmhg (min. 15 mmhg) ETCO 2-0,7 (% of kpa) (min 2,0% of 2,0 kpa) INCO 2 0 mmhg Niet beïnvloed door STAT INCO 2 0 (% of kpa) INST Niet beïnvloed door STAT INST Dan is de berekende nieuwe bovengrens 100% (modus Volw en Pediatrie) SpO (modus Neonataal) ETCO mmhg ETCO 2 + 1,4 (% of kpa) INCO mmhg INCO 2 + 0,7 (% of kpa) a. Nieuwe alarmgrenzen die door STAT INST zijn berekend, kunnen niet buiten het toegestane alarmgrensbereik liggen. Als er een nieuwe grens wordt berekend die boven of onder het toegestane alarmgrensbereik ligt, wordt de grens standaard ingesteld op de maximum- of minimumalarmgrens die voor die vitale functie is toegestaan. WAARSCHUWING Als de waarden van de vitale functies van de patiënt buiten het alarmgrensbereik liggen, kunt u het alarm en de alarmgrenzen uitschakelen met STAT INST, met de volgende uitzonderingen: 1. De onderalarmgrenzen voor SpO 2 en ETCO 2 worden met STAT INST niet uitgeschakeld. 2. Als ALARMGRENZEN HF/PF in het instellingenvenster is ingesteld op UITSCHAK. N.MOG., heeft STAT INST de volgende invloed op de HF/ PF-alarmgrenzen: PATIËNTWAARDE HF/PF WEERGAVE BOVENGRENS ONDERGRENS Boven bereik +++ Maximum Ongewijzigd Onder bereik Ongewijzigd Minimum Onbepaald??? Ongewijzigd Ongewijzigd

63 Gebruiksaanwijzing Alarmsignalen en waarschuwingen 59 Alarmblokkeringen Om vals alarm te voorkomen, vertraagt of "blokkeert" de monitor gedurende korte tijd het afgaan van een alarm voor overschrijdingen voor HF/PF, SpO 2 en RF/AF. Als de monitor na het ingaan van de blokkeringsperiode registreert dat de vitale functie van de patiënt weer normaal is, wordt de alarmblokkering geannuleerd. Wanneer er weer een vitale-functiegrens wordt overschreden, gaat er een nieuwe blokkeringsperiode in. Vitale functie HF/PF SpO 2 RF/AF Blokkeringstijd alarm 3 seconden (met uitzondering van NIBP-PF) 10 seconden 5 seconden Zuster oproep optie aansluiten De Propaq CS-monitor kan op een oproepsysteem voor de verpleging worden aangesloten via een aangepaste kabel die wordt aangesloten op de daarvoor bestemde connector aan de linkerzijde. Wanneer dit systeem is aangesloten, ontvangt het oproepsysteem voor de verpleging direct bericht wanneer er een patiëntalarm optreedt. Connector Zuster oproep Als u de monitor op het oproepsysteem voor de verpleging wilt aansluiten, hebt u een kabel (Welch Allyn onderdeelnr XX) nodig die is aangepast aan uw oproepsysteem voor de verpleging. Als u deze kabel niet bezit, kunt u contact opnemen met de afdeling biomedische techniek van uw instelling. "Specificaties Zuster oproep" op pagina 102 voor specificaties. Opmerking Als er een apneu- of patiëntalarm optreedt, kunt u de alarmtonen en het alarm Zuster oproep 90 seconden onderdrukken door de toets Alarmen onderdrukken/hervatten of ONDERDR. in te drukken. De visuele indicatoren op de monitor worden gedurende deze periode echter niet onderdrukt. Hoewel de Zuster oproep optie alarmindicatie op afstand mogelijk maakt, kan deze optie nooit de controle door geschoolde clinici aan het bed van de patiënt vervangen.

64 60 Alarmsignalen en waarschuwingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Problemen met apparaatwaarschuwingsberichten oplossen Gelijktijdige apparaatalarmen MEERDERE. Als zich meerdere apparaatwaarschuwingen tegelijkertijd voordoen, wordt op de Propaq-monitor het bericht APPARATUURWARSCH MEERDERE weergegeven. In bepaalde situaties, bijvoorbeeld wanneer een kanaal uitgeschakeld is, wordt in het nieuwe bericht de oorzaak van de tweede waarschuwing niet weergegeven. De oorza(a)k(en) van dergelijke waarschuwingen vindt u door op het scherm te zoeken naar plaatsen waar numerieke waarden en golfvormen ontbreken. Opmerking Op de monitor kan ook STORING MEERDERE LEADS worden weergegeven, bijvoorbeeld als zich tegelijkertijd een probleem met een ECG-elektrode en een RESP-elektrode voordoet. In dergelijke gevallen geeft de monitor om beurten ECG-STORING en RESP-STORING aan. Controleer of alle ECG- en RESP-elektroden goed zijn aangesloten en correct werken. ECG-berichten RESP-berichten ECG-STORING. (Dit bericht wordt in de statusberichtzone boven in het scherm weergegeven.) Er heeft zich een probleem met het ECG voorgedaan. Als het probleem door een defecte of losgeraakte elektrode wordt veroorzaakt, wordt op het scherm gewoonlijk een aanvullend bericht weergegeven om aan te geven welke elektrode defect is (bijvoorbeeld STORING LL-LEAD). Controleer of de ECG-elektrode goed is aangesloten en correct werkt. ECG-LEAD GEWIJZ. De Propaq CS-monitor heeft automatisch een ECG-lead gewijzigd wegens een leaddraad- of leadelektrodeprobleem. LEADSTORING: VERVANG ELEKTRODEN. Het is mogelijk dat de kabel niet goed is aangesloten of dat de elektroden niet juist werken. Controleer de aansluiting; vervang indien nodig de elektroden. STORING MEERDERE LEADS Dit bericht wordt weergegeven als bij verschillende ECG-elektroden een storing wordt geconstateerd. Controleer of alle ECG-elektroden goed zijn aangesloten en correct werken. RESP-STORING (Dit bericht wordt in de statusberichtzone boven in het scherm weergegeven.) Er heeft zich een probleem voorgedaan bij de RESP. Er wordt gewoonlijk een aanvullend bericht weergegeven om de oorzaak van het probleem aan te geven, bijvoorbeeld een probleem met een RESP-elektrode. Controleer of de verbinding in orde is en vervang de elektroden, indien nodig. LEADSTORING: Een of meer elektroden maken weinig of geen contact. Controleer de aansluiting; vervang indien nodig de elektroden. ONJUISTE ECG-KABEL. De ECG-kabel lijkt geen 1 kohm stroombeperkende weerstanden te bevatten. Deze weerstanden zijn nodig voor de uitvoering van RESP en om de Propaq Encore te beschermen tegen beschadiging tijdens defibrillatie. Vervang de kabel door een kabel van het juiste type. SIGNAAL MET RUIS, CONTR. ELEKTRODEN. Elektroden maken slecht contact en kunnen uitgedroogd zijn. Vervang de elektroden.

65 Gebruiksaanwijzing Alarmsignalen en waarschuwingen 61 IBP-berichten NIBP-berichten GEEN TRANSDUCER GEVONDEN. De transducerverbinding is verbroken. KORTSLUITING TRANSDUCER. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de Propaq CS-monitor kortsluiting in de transducer ontdekt. De transducer dient te worden vervangen. INCOMPATIBELE TRANSDUCER. Raadpleeg de lijst met compatibele transducers in de brochure Products and Accessories om te controleren of u een compatibele transducer gebruikt. Als er een foutnummer (FOUT# x) wordt weergegeven op een NIBP-trendafdruk of NIBP-scherm, geeft dit aan dat de overeenkomstige NIBP-apparaatwaarschuwing is opgetreden. LUCHTLEK, CONTROLEER SLANG (FOUT# 1). De Propaq CS-monitor kon het manchet niet juist opblazen. Controleer slang en manchet op zichtbare lekken, bijvoorbeeld bij de O-ringen in de slangaansluitingen. GEEN MANCHET GEVONDEN (FOUT# 2). Tijdens het opblazen van het manchet is de geregistreerde druk onvoldoende gestegen. Controleer of de aansluiting van het manchet nauwsluitend is en voer de meting opnieuw uit. GEKNIKTE SLANG, CONTROLEER SLANG (FOUT# 3). De Propaq CS-monitor kon het manchet niet juist opblazen. Controleer de slang tussen de monitor en de patiënt op knikken. OVERDRUKTOESTAND (FOUT# 4). De druk in het manchet heeft de aanvaardbare grenzen voor deze patiëntmodus overschreden. Controleer de slang en probeer de meting opnieuw uit te voeren. ZWAKKE SIGN., SYS/DIA NIET GEVOND (FOUT# 5). Er is onvoldoende signaal om de systolische of diastolische druk te bepalen; gemiddelde druk is beschikbaar. Druk zoveel mogelijk lucht uit het manchet en breng het opnieuw aan. ARTEFACT, SYS/DIA NIET GEVONDEN (FOUT# 6). De systolische of diastolische druk is onbetrouwbaar wegens artefacten; gemiddelde druk is beschikbaar. Wordt mogelijk veroorzaakt door bewegingen van de patiënt. GEEN POLSSLAG GEVONDEN (FOUT# 7). Het is mogelijk dat het manchet niet juist is aangebracht bij de patiënt of dat de patiënt door shock of aritmie geen registreerbare polsslagen vertoont. WAARSCHUWING De Propaq CS-monitor kan bij het bericht GEEN POLSSLAG GEVONDEN geen onderscheid maken tussen fysiologische oorzaken en een onjuist aangebracht manchet. Controleer de patiënt altijd op een mogelijke levensbedreigende toestand als dit bericht wordt weergegeven. SL. ECG AAN OM NIBP-ARTEF. TE VERM. (FOUT# 8). NIBP-artefact verhindert een geldige meting. Sluit ECG-elektroden aan om NIBP-metingen te verbeteren. GEEN GELDIGE BLOEDDRUK GEVONDEN (FOUT# 9). Dit bericht kan worden veroorzaakt door beweginsartefacten, doordat de Propaq CS-monitor in een onjuiste patiëntmodus is ingesteld of doordat een onjuiste slang of onjuist manchet wordt gebruikt voor de patiëntmodus.

66 62 Alarmsignalen en waarschuwingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies BEZIG MET CALIBREREN, MOMENT (FOUT# 10). De Propaq CS kalibreert het NIBP-kanaal periodiek opnieuw om ervoor te zorgen dat er juiste NIBP-metingen kunnen worden uitgevoerd. De normale werking van de monitor wordt niet onderbroken tijdens de calibratie van het NIBP-kanaal. Als de kalibratie van het NIBP-kanaal niet binnen 15 minuten is bijgewerkt, wordt het kanaal kort gedeactiveerd tot er een nieuwe kalibratie is verkregen. BATTERIJ LEEG, NIBP UITGESCHAKELD (FOUT# 11). Het voltage van de batterij is onvoldoende om het NIBP-kanaal te gebruiken. Sluit de Propaq CS-monitor aan op de netstroomadapter. SERVICE VEREIST, NIBP UITGESCHAKELD (FOUT# 12). Laat de monitor nakijken. MANCHET TE GROOT VOOR PATIENTMODUS (FOUT# 13). De monitor registreert een manchet dat te groot is voor de huidige patiëntmodus. Controleer eerst de patiëntmodus. Als de patiëntmodus juist is, controleert u of de manchetgrootte juist is en of het manchet goed past. Als deze waarschuwing optreedt in de modus Neonataal, wijzigt u de patiëntmodus in Pediatrie en controleert u de alarmgrenzen. Als deze waarschuwing optreedt in de modus Pediatrie, wijzigt u de patiëntmodus in Volw en controleert u de alarmgrenzen. Elke modus heeft eigen waarden voor drukken en nieuwe pogingen. Deze vindt u onder "NIBP-specificaties" op "Specificaties NIBP" op pagina 95. GEKNIKTE SLANG OF NEONATALE SLANG (FOUT# 14). Dit bericht wordt weergegeven wanneer de neonatale slang wordt geregistreerd in de patiëntmodus Volw. Vervang de slang of wijzig de patiëntmodus. ARTEFACT AANWEZIG, MINIMALISEER ARTEF. (FOUT# 15). De monitor registreert teveel artefact om nauwkeurige meting mogelijk te maken. Onderneem stappen om artefact te verminderen. Plaats het lichaamsdeel van de patiënt op afstand van het lichaam, zodat het aangebrachte manchet niet in contact komt met het lichaam van de patiënt of met een voorwerp, zoals de bedrand. Als de Smartcuf bewegingsartefactfilter aan is, controleer dan of de ECG-leads juist zijn aangesloten voor het uitvoeren van ECG-monitoring tijdens NIBP. Overweeg om de Smartcuf bewegingsartefactfilter aan te zetten als die uit is (en sluit de ECG aan als die niet al aangesloten is). De volgende berichten kunnen worden weergegeven in het NIBP-statusvenster. BEZIG MET CALIBRER. Het NIBP-kanaal voert een interne kalibratie uit. UITGESCH., BAT LEEG. Zie boven onder BATTERIJ LEEG, NIBP UITGESCHAKELD. NIBP UITGESCHAKELD, SERVICE VEREIST. Zie hierboven onder SERVICE VEREIST, NIBP UITGESCHAKELD. OPNW. Omdat de Propaq CS geen geldige NIBP-meting heeft verkregen, wordt er automatisch een nieuwe poging uitgevoerd. Het volgende NIBP-statusbericht lijkt op een apparaatwaarschuwing, maar heeft geen betrekking op een storing en veroorzaakt geen waarschuwingstoon. NIBP METING, MOMENT, ARTEFACT WORDT GEFILTERD. Ruis of artefacten, zoals de bewegingen van een voertuig, veroorzaken een vertraging bij het meten van NIBP. Druk op een willekeurige toets om het bericht van het scherm te verwijderen. Druk op NIBP starten/stoppen rechts in het scherm om de NIBP-meting te annuleren.

67 Gebruiksaanwijzing Alarmsignalen en waarschuwingen 63 Het volgende bericht kan worden weergegeven als de monitor een systeemfout detecteert. Temperatuurberichten SpO 2 -berichten VERWIJDER MANCHET BIJ PATIËNT Zie "Problemen met systeemfoutberichten oplossen" op pagina 68. GEEN PROBE GEVONDEN. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de Propaq CS-monitor een succesvolle temperatuurmeting heeft uitgevoerd en de probe vervolgens wordt losgekoppeld. Sluit de probe opnieuw aan of bevestig het apparaatwaarschuwingsbericht door een willekeurige menutoets in te drukken. PROBE KORT. Controleer of de probe correct op het linkerzijpaneel is aangesloten. Als de aansluiting correct is, dient u de probe te vervangen. CALIBRATIEFOUT - TEMP. UITGESCH. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de Propaq CS registreert dat de temperatuur niet nauwkeurig kan worden gemeten. De monitor dient te worden gecontroleerd. Onjuist functioneren van de temperatuurprobes kan onnauwkeurige meetresultaten tot gevolg hebben. Controleer verdachte meetresultaten. SpO 2 -berichten kunnen in het apparaatwaarschuwingsvenster of in het numerieke SpO 2 -venster worden weergegeven. Mainstream CO 2 -berichten SPO2-SENSOR DEFECT. Als het foutbericht SPO2-SENSOR DEFECT verschijnt, is de sensor niet compatibel met de monitor of werkt de sensor niet goed. Raadpleeg de brochure Products and Accessories van Welch Allyn ( XX) om te controleren of de sensor compatibel is. Probeer een andere sensor als het niet aan de compatibiliteit ligt. GEEN SENSOR GEVONDEN. Geeft aan dat een SpO 2 -sensor is losgekoppeld van de monitor nadat de sensor langer dan een paar seconden was aangesloten. ZOEKEN. Tijdens deze zoekperiode probeert het SpO 2 -kanaal bloedpulseringen te registreren via de metingslocatie. Nadat de meting is vastgesteld, wordt de zuurstofverzadiging weergegeven in het numerieke venster. STANDBY wordt weergegeven in het numerieke venster wanneer de SpO 2 -sensor is losgekoppeld van de patiënt, er een alarm optreedt en u de toets STANDBY indrukt. STANDBY wordt ook weergegeven als u de SpO 2 -sensorkabel eerst op de monitorconnector aansluit voordat u de SpO 2 -sensor aanbrengt bij de patiënt. Berichten voor de mainstream CO 2 -optie kunnen worden weergegeven in het venster voor apparaatwaarschuwingen en in numerieke zones. Als een sensor is beschadigd, kunt u contact opnemen met de Technical Services Department van Welch Allyn voor informatie over serviceopties voor sensors. ALTIMETERSTORING - BEREIK. De Propaq wordt gebruikt op een hoogte die buiten het hoogtebereik van de mainstream CO 2 -optie ligt (-609,6 tot meter of tot voet). Wanneer de monitor weer binnen dit hoogtebereik wordt gebracht, wordt dit bericht automatisch geannuleerd en wordt de normale werking hervat.

68 64 Alarmsignalen en waarschuwingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies ALTIMETERSTORING - FREQUENTIE. De altimeter heeft geregistreerd dat de omgevingsdruk wisselt met een frequentie van meer dan 100mmHg/minuut. Wanneer de wijzingingsfrequentie weer binnen de 100 mmhg/minuut ligt, koppelt u de CO 2 -sensor los en sluit u deze opnieuw op de Propaq CS-monitor aan. AANGET. GOLFVORM - CONTROLEER ADAPTER (GNCAL wordt weergegeven in het numerieke gebied). De mainstream CO 2 -adapter is geblokkeerd of er is een CO 2 -sensorstoring opgetreden. De CO 2 -curve wordt weergegeven zonder bereikwaarden. Vervang de adapter of de sensor. ONVOLD. GOLF - CONTROL. ADAPTER, SENSOR. De luchtwegadapter is geblokkeerd of er is een CO 2 -sensorstoring opgetreden. Vervang de luchtwegadapter indien deze verstopt is. De sensor moet worden losgekoppeld en opnieuw worden aangesloten. BATTERIJ LEEG - VERWARM. UITGESCH. (GNCAL wordt weergegeven in het numerieke gebied). Het voltage van de batterij van de Propaq is te laag. De CO 2 -curve wordt weergegeven zonder bereikwaarden. Om de Propaq te blijven gebruiken, dient u de netstroomadapter op de monitor aan te sluiten. GEEN MAINSTREAM GEVONDEN (ZOEK wordt weergegeven in het numerieke gebied). De mainstream CO 2 -sensor is losgekoppeld van de Propaq CS-monitor nadat er CO 2 -waarden zijn weergegeven. Koppel de sensor indien nodig los en sluit deze opnieuw op de monitor aan. NIET-PROTOCOLSENSOR (GNCAL wordt weergegeven in het numerieke gebied). Er is een CO 2 -sensor aangesloten die niet overeenkomt met de specificaties van Welch Allyn. De CO 2 -curve wordt weergegeven zonder bereikwaarden. Vervang de sensor door een CO 2 -sensor van Welch Allyn. SENSORSTORING - CALIBRATIEFOUT. Er is een sensor defect of onjuist gekalibreerd. De sensor wordt uitgeschakeld. Vervang de sensor. SENSORSTORING - EEPROM. Er is een sensorstoring opgetreden. Vervang de sensor. SENSORSTORING - VERWARMING. Er is een storing opgetreden in het temperatuurbesturingscircuit van de sensor of de CO 2 -circuits van de monitor. Vervang de sensor. Als het bericht opnieuw verschijnt, dient de monitor te worden nagekeken. SENSORSTORING - MOTOR. Er is een storing opgetreden in de sensormotor (in de sensorkop). Vervang de sensor. SENSORTEMPERATUUR TE HOOG. De temperatuur van de sensor is te hoog. Het omgevingstemperatuurbereik van de sensor is 10 tot 46 C. Als de omgevingstemperatuur weer binnen dit bereik ligt, verdwijnt dit bericht automatisch en wordt de werking van de sensor hervat. De volgende berichten kunnen worden weergegeven in het numerieke venster. UIT. Er is geen CO 2 -bron geselecteerd. ZOEK. De sensor wordt voorbereid op een meting. GNCAL. De monitor heeft een probleem ontdekt, zoals onvoldoende kalibratie, een blokkering of een lege batterij. WARM OP. De sensorverwarming wordt opgewarmd. Wacht 20 tot 30 seconden tot de sensor is opgewarmd. Wanneer de sensor warm genoeg is, worden er waarden weergegeven in het numerieke gebied.

69 Gebruiksaanwijzing Alarmsignalen en waarschuwingen 65 Sidestream CO 2 -berichten ALTIMETERSTORING - BEREIK. De Propaq CS-monitor wordt gebruikt op een hoogte die buiten het hoogtebereik van de sidestream CO 2 -optie ligt (-609,6 tot meter of tot voet). Wanneer de monitor weer binnen dit hoogtebereik wordt gebracht, wordt dit bericht automatisch geannuleerd en wordt de normale werking hervat. ALTIMETERSTORING - FREQUENTIE. De altimeter heeft geregistreerd dat de omgevingsdruk wisselt met een frequentie van meer dan 100mmHg/minuut. Wanneer de wijzingingsfrequentie weer binnen de 100 mmhg/minuut ligt, koppelt u de CO 2 -sensor los en sluit u deze opnieuw op de monitor aan. ALTIMETER NIET GECALIBR. - EEPROM. De sidestream CO 2 -optie is niet gekalibreerd. Laat de Propaq CS-monitor kalibreren door een biomedisch technicus. OMGEVINGSTEMPERATUUR IS TE HOOG. De temperatuur van de sensor is te hoog. De sidestream CO 2 -optie wordt uitgeschakeld tot de omgevingstemperatuur weer binnen de specificaties ligt. OMGEVINGSTEMPERATUUR IS TE LAAG. De temperatuur van de sensor is te laag. De sidestream CO 2 -optie wordt uitgeschakeld tot de omgevingstemperatuur weer binnen de specificaties ligt. CALIBRATIEFOUT - SERVICE VEREIST. Laat de Propaq CS-monitor nakijken door een biomedisch technicus. AANGET. GOLFVORM - SERVICE VEREIST. Laat de Propaq CS-monitor nakijken door een biomedisch technicus. ONVOLD. GOLFVORM - SERVICE VEREIST. Laat de Propaq CS-monitor nakijken door een biomedisch technicus. MOTORSTORING - SERVICE VEREIST. Er is een sensorstoring opgetreden. Laat de Propaq CS-monitor nakijken door een biomedisch technicus. GEEN VOCHTRESERVOIR GEVONDEN. Er is geen sidestream CO 2 - of CO 2 -vochtreservoiradapter geïnstalleerd. Installeer een sidestream CO 2 -vochtreservoiradapter. OCCLUSIE - CONTR. UITLAATPRT/SLANG. Er is een blokkering van de pneumatische uitlaatpoort geregistreerd. Contoleer de uitlaatpoort en de daarmee verbonden slangen op blokkeringen. Controleer of er geen monsterleiding of andere invoeropties voor het patiëntbeademingssysteem op de uitlaatpoort zijn aangesloten. OCCLUSIE - CONTR. VOCHTRES./SLANG. Er is een blokkering van de sidestream CO 2 -invoer geregistreerd. Controleer het vochtreservoir, de monsterleiding en andere aangesloten slangen op blokkeringen. POMPSTORING - SERVICE VEREIST. De pomp kan de doelstroomsnelheid niet verwerken. Laat de Propaq CS-monitor nakijken door een biomedisch technicus. EEPROM-STORING SIDESTREAM-STICK. Laat de Propaq CS-monitor nakijken door een biomedisch technicus. EEPROM-STORING SSP-KAART. Laat de Propaq CS-monitor nakijken door een biomedisch technicus. De volgende berichten kunnen worden weergegeven in het numerieke venster. UIT. Er is geen CO 2 -bron geselecteerd.

70 66 Alarmsignalen en waarschuwingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies ZOEK. De sensor wordt voorbereid op een meting. START OP. sidestream CO 2 is geactiveerd en het metingsproces wordt voorbereid. Bij kamertemperatuur duurt dit 30 seconden. GNCAL. De monitor heeft een probleem ontdekt, zoals onvoldoende kalibratie, een blokkering of een lege batterij. Waarschuwingsbericht netwerk met Acuity NETWERKSTORING, CONTROLEER ACUITY/DATACOM.-VERB. De Propaq CS-monitor heeft een probleem geregistreerd in de communicatie met Acuity. Controleer of de Acuity-netwerkkabel is aangesloten op het zijpaneel en op het aansluitpunt naast het bed. Vervang de kabel als deze beschadigd is. Vraag uw servicemedewerkers om het netwerk en de Acuity-connector van de Propaq CS-monitor na te kijken als de kabel niet beschadigd lijkt te zijn en het Acuity-systeem normaal functioneert. APPARAATWAARSCHUWING. De Propaq CS heeft een downloadfout gedetecteerd of er is een poging gedaan om te downloaden zonder toestemming. Zie de servicehandleiding van de Propaq CS-monitor voor vitale functies (artikelnummer ) voor meer informatie. Waarschuwingsbericht programma PROGRAMMASTORING, INST. GEWIST, TIJD/DAG OPNW. INST. Bij het opstarten zijn de geprogrammeerde aangepaste patiëntmodusinstellingen en de huidige tijd en datum niet meer in het geheugen van de monitor aanwezig. Dit kan voorkomen als de batterij is leeggelopen of nadat er nieuwe software is geïnstalleerd. Als dit probleem zich voordoet, geeft de monitor een speciale reeks vensters weer waarmee u het gebruik van de monitor zo snel mogelijk kunt hervatten. Ga als volgt te werk: 1. Sluit een netstroomadapter aan om de batterij op te laden (als de batterij leeg is). 2. Druk op een willekeurige toets onder het apparaatwaarschuwingsscherm om de waarschuwing te bevestigen. De monitor geeft het venster Modus instellen weer (afgebeeld op "De patiëntmodus voor opstarten wijzigen" op pagina 19). 3. Kies deze toetsen om een van de fabrieksinstellingen voor patiëntmodi te gebruiken: Fabrieksinstelling modus Volw. OPSTART*, JA. Fabrieksinstelling modus Pediatrie VOLGENDE, OPSTART*, JA. Fabrieksinstelling modus Neonataal VOLGENDE, VOLGENDE, OPSTART*, JA. Nadat u JA hebt gekozen, geeft de monitor het venster Tijd/Dag weer. 4. Kies VOLGENDE, OMHOOG OMLAAG om de tijd en de datum in te stellen. Kies vervolgens INVOEREN om de nieuwe tijd en datum op te slaan. 5. Schakel de monitor uit en weer in, zodat de instellingen van kracht worden. De monitor is gereed voor gebruik. Zie "Instellingen patiëntmodi aanpassen" op pagina 20 voor informatie over het opslaan van aangepaste patiëntmodusinstellingen. Als u deze aanwijzigen opvolgt en de apparaatwaarschuwing bij het opstarten opnieuw wordt weergegeven, kan het zijn dat de monitor moet worden nagekeken en

71 Gebruiksaanwijzing Alarmsignalen en waarschuwingen 67 dat de batterij moet worden vervangen. Neem contact op met een gekwalificeerde servicemonteur. Opmerking Deze vensters worden alleen in deze volgorde weergegeven bij de apparaatwaarschuwing PROGRAMMASTORING.

72 68 Alarmsignalen en waarschuwingen Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Waarschuwingsbericht printer CONTROLEER DEUR. De deur aan de onderkant van de printer staat open. Sluit de deur om dit bericht te verwijderen. BATTERIJ LEEG, PRINTER UITGESCH. Het voltage van de batterij van de monitor is te laag om afdrukken te ondersteunen. Sluit de netstroomadapter aan om de batterij op te laden (zie "Netadapter aansluiten om batterij op te laden" op pagina 79). OVERVERHITTING. De printer is oververhit. Het kan nodig zijn de printer te laten nakijken. PAPIER IS OP. Zie "Printerpapier plaatsen" op pagina 83 voor meer informatie over het toevoegen van printerpapier. Waarschuwingsbericht defibrillator DEFIB.-STORING, CONTROLEER INTERFACEKABEL. De monitor heeft een probleem met de interfacekabel geregistreerd. Controleer de kabel en de defibrillator. Waarschuwingsbericht batterij leeg BATTERIJ LEEG, SLUIT EXTERNE ADAPTER AAN. De batterij van de monitor dient te worden opgeladen. Sluit de netadapter aan om de batterij op te laden ("Netadapter aansluiten om batterij op te laden" op pagina 79). Als de batterij niet wordt opgeladen, worden er monitorfuncties uitgeschakeld en wordt de monitor uiteindelijk geheel uitgeschakeld. Problemen met systeemfoutberichten oplossen Als de monitor een systeemfout detecteert, wordt er een bericht weergegeven dat er ongeveer als volgt uit ziet: FOUT NUMMER: VERWIJDER MANCHET BIJ PATIËNT NEEM CONTACT OP MET PLAATSELIJKE SERVICE- VERTEGENWOORDIGER OF WELCH ALLYN Dit type bericht geeft aan dat de monitor een intern probleem in het systeem heeft aangetroffen waarvoor mogelijk een servicemonteur moet worden ingeschakeld. Als u dit bericht ziet, moet u de monitor van de patiënt loskoppelen. Noteer het foutnummer voor de serviceafdeling en stuur de monitor naar de biomedische technische dienst van uw instelling. Opmerking Dat het hierboven weergegeven bericht VERWIJDER MANCHET BIJ PATIËNT wordt weergegeven, betekent niet dat de gedetecteerde fout met de NIBP te maken heeft. U wordt er alleen maar aan herinnerd dat u de NIBP-manchet van de patiënt moet verwijderen als deze is aangesloten.

73 69 5 Afdrukken en trends Patiëntgegevens afdrukken Weergegeven curven afdrukken 1. Kies MOMENTREG. of START/STOP. De Propaq CS-monitor drukt maximaal drie weergegeven curven af. Als er vier curven worden weergegeven, drukt de monitor de bovenste drie weergegeven curven af (met uitzondering van de ECG2-curve, die nooit wordt afgedrukt). Als u START/STOP kiest, wordt verder afgedrukt tot u opnieuw START/STOP kiest. START STOP MOMENTREG. TRENDS AFDRUKKEN Printertoetsen Het afdrukken van patiëntgegevens terwijl deze worden geregistreerd (continu of 'real-time') handmatig starten en stoppen. Gegevens van de laatste 8 seconden voor niet-ademhalingscurven en gecomprimeerde curvehistorie van 32 seconden voor ademhalingscurven. De numerieke waarden die bovenin de afdruk worden weergegeven, hebben betrekking op het moment waarop u MOMENTREG. hebt ingedrukt. Alle trends afdrukken die zijn ingeschakeld in het venster Printertrend selecteren ("Meerdere trends automatisch of handmatig afdrukken" op pagina 71). Opmerking Dit symbool geeft weer dat de NIBP-meting is uitgevoerd bij een hoog bewegingsartefact tijdens ECG-monitoring met de smartcuf ingeschakeld. Artefacten kunnen de nauwkeurigheid beïnvloeden. Zie stap 6 op pagina 37 voor meer informatie over het beperken van artefacten.

74 70 Afdrukken en trends Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Trends weergeven of afdrukken Eén trend weergeven of afdrukken 1. Ga als volgt te werk om een patiëntgegevenstrend weer te geven: kies in het hoofdmenu INSTELL., TRENDS. De monitor geeft het trendmenu weer: De monitor slaat trends elke 2 seconden (behalve voor NIBP) gedurende maximaal 5 uur op. Na vijf uur nemen nieuwe trends de plaats in van de oudste trends. NIBP-trends worden bij meting opgeslagen. Er kunnen maximaal 128 NIBP-trends worden opgeslagen (gedurende maximaal 8 uur). TIJD, HF/PF en SpO2 worden voor alle trends opgeslagen. UIT geeft aan dat er geen monitoring van de vitale functie werd uitgevoerd. FOUT#x bij weergave of afdrukken van een NIBP-trend geeft aan dat er een NIBP-apparaatwaarschuwing is opgetreden. Zie "NIBP-berichten" op pagina 61 voor foutnummers en definities van NIBP-waarschuwingen. NET VOLW 17:05:10 PRINT FAULT UIT OP NETWERK II mv 1 cm MON RESP TREND TIJD HF/PF SpO2 RF/AF ETCO2 INCO2 h:min 1/min % 1/min mmhg mmhg 10: : :56 98 ZOEK :54 97 UIT :52 9: : : : : AFDRUKKEN Indrukken om de weergegeven trend af te drukken. Indrukken om door de geregistreerde trends te bladeren. VOLGENDE TREND Als alle curven behalve ECG zijn uitgeschakeld in het venster Curve selecteren, worden trends ook in het hoofdmenu weergegeven. 2. Kies VOLGENDE TREND tot de gewenste trend wordt weergegeven. 3. Kies AFDRUKKEN om de weergegeven trend af te drukken. HF 1/min P1 S (M) D ( 96) mmhg 79 P2 S 25 (M) D ( 15) mmhg 9 NIBP S122 (M) D ( 85) mmhg 58 TEMP C T1 T2 DT 38,0 37,0 1,O Opmerking Dit symbool geeft weer dat de NIBP-meting is uitgevoerd bij een hoog bewegingsartefact tijdens ECG-monitoring met de smartcuf ingeschakeld. Artefacten kunnen de nauwkeurigheid beïnvloeden. Zie stap 6 op pagina 37 voor meer informatie over het beperken van artefacten. NIBP TREND TIJD HF/PF SpO2 S D (M) RF/AF h/min 1/min % mmhg 1/min 10: ( 85) 12 9: ( 86) 12 9: ( 86) 12 9: ( 89) 12 9: ( 86) 12 8: ( 88) 12 8: ( 85) 12 8: ( 84) 12 8: ( 85) 12 8: ( 89) 12 AFDRUKKEN MCO2 % AF 38 mmhg 1/min SpO2 Indrukken om naar de volgende vitale-functietrend te gaan (IBP, TEMP en NIBP). ( 15) mmhg NIBP OXYCRG AFDRUKKEN S 25 (M) D 9 S122 (M) ( 85) mmhg TEMP T C VOLGENDE TREND MCO2 % D T2 ΔT AF mmhg 1/mins SpO OXYCRG AFDRUKKEN Getallen waarvoor een alarm is opgetreden, zijn gemarkeerd. Indrukken om OxyCRG af te drukken (zie pagina 73).

75 Gebruiksaanwijzing Afdrukken en trends 71 Meerdere trends automatisch of handmatig afdrukken 1. Kies INSTELL., MEER, PRINTER in het hoofdmenu om de pagina Printerinstellingen weer te geven: Geeft aan op welk tijdstip de trends automatisch worden afgedrukt. Trends worden elke 4 uur afgedrukt, vanaf 01, 02, 03 of 04 uur. (UIT=niet afdrukken.) Selecteer AAN om op te nemen bij af te drukken trends. PRINTER VOLGENDE INSTELLINGSPAGINA ONONDERBROKEN : 25,0 mm/s AUTO AFDRUK : UIT ALARMAFDRUK : UIT NIBP PRINT : UIT APNOE PRINT : AAN OXYCRG BIJ ALARM : UIT AUTO TREND : NIBP : AAN P2 : UIT RESP : UIT TEMP : UIT P1 : AAN WIJZIGEN PRINT TREND P2 S 25 (M) D 9 S122 ( 15) mmhg NIBP (M) ( 85) mmhg TEMP T1 38,0 37,0 1,0 C MCO2 % D T2 ΔT AF 38 mmhg 1/min SpO VRG MENU 12 Indrukken om naar de volgende optie te gaan. Indrukken om de weergegeven waarde te wijzigen. Indrukken om alle geselecteerde trends af te drukken. 2. Kies VOLGENDE tot u bij de parameters bent die worden weergegeven onder AUTO TREND (NIBP, RESP, enz.). 3. Kies VOLGENDE en WIJZIGEN om de gewenste trends in te schakelen. 4. Ga als volgt te werk om alle geselecteerde trends handmatig af te drukken: kies PRINT TREND op deze pagina of kies TRENDS AFDRUKKEN op het onderste voorpaneel van de monitor. U kunt op ieder gewenst moment alle geselecteerde trends afdrukken door de toets TRENDS AFDRUKKEN in te drukken. 5. Ga als volgt te werk om de monitor te programmeren zodat deze elk uur automatisch de geselecteerde trends afdrukt: kies VOLGENDE om naar AUTO TREND te gaan en kies WIJZIGEN om de afdruktijden te selecteren. Als u bijvoorbeeld om 4: kiest, drukt de printer automatisch de geselecteerde trends af om 5:00, 9:00, enzovoort. Alle patiënttrends verwijderen Schakel de monitor uit om alle voor een patiënt geregistreerde trends te verwijderen.

76 72 Afdrukken en trends Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Printeropties en automatisch afdrukken instellen 1. Kies INSTELL., MEER, PRINTER in het hoofdmenu. De pagina Printerinstellingen wordt weergegeven. PRINTER VOLGENDE INSTELLINGSPAGINA ONONDERBROKEN : 25,0 mm/s AUTO AFDRUK : UIT ALARMAFDRUK : UIT NIBP PRINT : UIT APNOE PRINT : AAN OXYCRG BIJ ALARM : UIT AUTO TREND : UIT NIBP : AAN RESP : UIT P1 : AAN WIJZIGEN P2 : UIT TEMP : UIT PRINT TREND S 25 (M) D 9 S122 ( 15) mmhg NIBP (M) ( 85) mmhg TEMP T1 38,0 37,0 1,0 C MCO2 % D T2 ΔT AF 38 mmhg 1/min SpO VRG MENU 12 Indrukken om naar de volgende optie te gaan. Indrukken om de weergegeven waarde te wijzigen. Indrukken om alle geselecteerde trends af te drukken. 2. Kies VOLGENDE en WIJZIGEN om de printeropties in te stellen. ONONDERBROKEN De snelheid voor onafgebroken afdrukken instellen: 6,25, 12,5 of 25,0 mm/s. AUTO AFDRUK Automatisch een momentregistratie van een curve afdrukken met het opgegeven interval: 15 of 30 minuten, of 1, 2 of 4 uur (of UIT). ALARMAFDRUK Als deze optie is ingeschakeld, worden er automatisch patiëntgegevens afgedrukt wanneer er een patiëntalarm optreedt, beginnend met 12 seconden patiëntgegevens die zijn opgeslagen voordat het alarm optrad. Nadat u het alarm hebt onderdrukt, wordt het afdrukken nog 20 seconden voortgezet. Als u het afdrukken direct wilt stoppen, drukt u op START/STOP. Opmerking Omdat de alarmafdruk begint met de 12 seconden patiëntgegevens die zijn opgeslagen voordat het alarm optrad, worden alle alarmafdrukgegevens 12 seconden opgeslagen en afgedrukt nadat de patiëntgegevens zijn weergegeven in het scherm. Het tijdstip dat wordt aangegeven op de alarmafdruk, is het tijdstip waarop de gegevens zijn vastgelegd. NIBP PRINT APNOE PRINT Als deze optie is ingeschakeld, wordt er automatisch een NIBP PRINT met NIBP-gegevens afgedrukt wanneer er NIBP wordt gemeten. Als deze optie is ingeschakeld, wordt er automatisch een APNOE PRINT met apnoegegevens afgedrukt nadat de ademhaling van de patiënt is hervat en/of elke minuut dat het apnoealarm voortduurt.

77 Gebruiksaanwijzing Afdrukken en trends 73 OXYCRG BIJ ALARM AUTO TREND Als deze optie is ingeschakeld, wordt er automatisch een OxyCRG afgedrukt als er een SpO 2 -, HF/PF-, RF/AF- of apnoepatiëntalarm optreedt ("OxyCRG afdrukken" op pagina 73). Als er een SpO 2 - of HF/PF-alarm optreedt, wordt de OxyCRG 60 seconden later afgedrukt. Als er een apnoe- of RF/AF-alarm optreedt, wordt de OxyCRG 75 seconden later afgedrukt. Gemarkeerde labels op de afdruk geven aan welke alarmen er zijn opgetreden. Trends automatisch afdrukken op de geselcteerde uren. Alleen de parameters die zijn ingeschakeld (voor NIBP, RESP, P1, P2 of TEMP), worden in de trendafdrukken opgenomen. OxyCRG afdrukken De OxyCRG is een afdruk van HF/PF- en SpO 2 -cijfers voor een ononderbroken periode van 2 minuten en een gecomprimeerde ademhalingscurve. 1. Ga als volgt te werk om OxyCRG af te drukken: kies in het hoofdmenu INSTELL., TRENDS, OXYCRG AFDRUKKEN. Als een van de parameters gedurende de twee minuten voorafgaand aan de afdruk geheel inactief is geweest, is de bijbehorende strook leeg.

78 74 Afdrukken en trends Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies

79 75 6 Acuity Monitor aansluiten op het Acuity-systeem WAARSCHUWING Sluit de Propaq CS-monitor alleen op een Acuity-systeem aan. Aansluiting op andere netwerken kan leiden tot schade aan de monitor of verwonding van de patiënt. Als u niet zeker bent wat de juiste netwerkconnectoren of -apparaten zijn, kunt u het beste contact opnemen met de afdeling biomedische techniek van uw instelling. WAARSCHUWING Controleer of de Acuity-netwerkkabel niet is beschadigd. De Acuity-netwerkkabel vormt de enige verbinding tussen de Propaq CS-monitor en de centrale monitor van Acuity. WAARSCHUWING Als u geen alarmgrenzen instelt, gebruikt Acuity vooraf ingestelde instellingen (voor aritmietestgrenzen) en de standaardopstartinstellingen van de Propaq CS-monitor. WAARSCHUWING Wanneer de monitor buiten het bereik van het Acuitynetwerk wordt verplaatst, wordt de communicatie met Acuity onmiddellijk onderbroken en kunnen gegevens over de vitale functies van de patiënt niet meer worden doorgegeven. Als de monitor zich gedurende enkele minuten buiten het bereik van het Acuity-netwerk bevindt, schakelt de radio over op een lageenergiestand. Wanneer de monitor zich opnieuw binnen het bereik van het Acuity-netwerk bevindt, kan het tot wel drie minuten duren voordat de communicatie met Acuity is hersteld en de doorgifte van gegevens over de vitale functies van de patiënt wordt hervat. Gebruik het Acuity-systeem volgens de aanwijzingen in deze Gebruiksaanwijzing bij de Propaq CS monitor, de Acuity System Reference Guide en de geldende klinische procedures. 1. Als de Propaq CS-monitor al op de patiënt is aangesloten, slaat u de trends en alarmgrenzen van de patiënt op door de monitor ingeschakeld te laten. De Propaq monitor verzendt maximaal vijf uur trendgegevens als u de monitor met het Acuity-netwerk verbindt. Als de monitor nog niet op de patiënt is aangesloten, wist u alle trends en alarmgrensinstellingen van de vorige patiënt door de monitor uit te schakelen en na een paar seconden weer in te schakelen. 2. Als de monitor nog niet op de patiënt is aangesloten, brengt u de leads en sensors aan bij de patiënt volgens de aanwijzingen in deze handleiding. Voor neonatale patiënten kunt u alle Acuity-functies gebruiken, met uitzondering van de Welch Allyn Cordless Acuity en de ST- en aritmiedetectieopties.

80 76 Acuity Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Let op Bijbehorende apparatuur die wordt aangesloten op de analoge en digitale interfaces, dient te zijn gecertificeerd volgens de betreffende IEC-normen (EN voor gegevensverwerking en EN voor medische apparatuur). Verder dienen alle configuraties te voldoen aan de systeemnorm IEC Wie extra apparatuur aansluit op de signaalingangs- of uitgangsconnectoren, configureert een medisch systeem en is er daarom verantwoordelijk voor dat dit systeem voldoet aan de eisen van de systeemnorm IEC Neem in geval van twijfel contact op met uw afdeling biomedische techniek. 3. Sluit de Acuity-netwerkkabel zoals afgebeeld aan op de Acuity-netwerkconnector op het zijpaneel van de monitor. Sluit de andere kant van de kabel aan op de Acuity-netwerkconnector bij het bed. MONITOR DEFIB SYNCHRO! Batterijoplaadlampje 3A 2AG! EKG x 1000 Acuity-connector! Connector stroomtoevoer 12-28V, 3A 4. Sluit de netadapter op de monitor en op de wandcontactdoos aan om de batterij op te laden (zie "Netadapter aansluiten om batterij op te laden" op pagina 79 voor aanwijzingen). Controleer of het groene batterijoplaadlaadlampje op het rechterzijpaneel van de monitor brandt. 5. Geef een bevestiging van de patiëntidentificatiegegevens aan het bed of voer de patiëntgegevens in de centrale monitor van Acuity in met behulp van het venster Patiënt-ID instellen. 6. Als er geen alarmgrenzen zijn ingesteld, stelt u deze in op de monitor of op de centrale monitor van Acuity met behulp van het venster Alarmen instellen. Opmerking Als een Propaq CS-monitor in de modus Volw of Pediatrie met een Acuity-systeem is verbonden, kunnen de geluidsalarmen van de Propaq tot 4 minuten en 15 seconden worden vertraagd. De vertragingduur wordt bij het installeren van Acuity geselecteerd in de Acuity-software. Visuele alarmsignalen worden niet vertraagd. Afdrukken bij Acuity vanuit Propaq monitor Ga als volgt te werk om een curve die wordt weergegeven op de Propaq CS-monitor af te drukken op de Acuity-printer: kies INSTELL., ACUITY, MOMENTREG.

81 Gebruiksaanwijzing Acuity 77 Verbinding tussen monitor en Acuity-systeem verbreken Kies deze optie om de verbinding met Acuity te verbreken NET VOLW UIT OP NETWERK II mv 1 cm MON 17:05:10 PRINT FAULT ALLEN KIM 1. Ga als volgt te werk om de verbinding tussen de Propaq CS-monitor en het Acuity-netwerk permanent te verbreken: kies NET UIT in de linkerbovenhoek van het scherm (of kies in het hoofdmenu achtereenvolgens INSTELL., ACUITY, NET UIT). 2. Verwijder de Acuity-netwerkkabel binnen 15 seconden uit het zijpaneel van de Propaq CS-monitor of het aansluitpunt aan het bed. Als de patiënt niet meer zal worden gemonitord met deze monitor, kunt u de monitor uitschakelen om de trendgegevens te wissen. Raadpleeg de Acuity System Reference Guide als u de verbinding tussen de Propaq CS-monitor en het Acuity-netwerk tijdelijk wilt verbreken en u dezelfde patiënt later opnieuw op het Acuity-netwerk wilt aansluiten.

82 78 Acuity Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies

83 79 7 Onderhoud Elektrostatische ontlading voorkomen Als de vochtigheid in de werkomgeving daalt, kunnen het menselijk lichaam en andere isolatoren door frictie geladen raken met statische elektriciteit. Om te voorkomen dat ongewild elektrostatische ontlading plaatsvindt, dient u de volgende standaardrichtlijnen te volgen: Handhaaf in de werkomgeving de aanbevolen vochtigheidsgraad van 40 tot 60%. Leid elektrostatische lading weg voordat door de operator routineonderhoud wordt uitgevoerd Netadapter aansluiten om batterij op te laden WAARSCHUWING Gebruik alleen de juiste Welch Allyn-netadapter en -kabel voor uw locatie en spanningsbron, zoals opgenomen in de brochure Products and Accessories van Welch Allyn. Het gebruik van andere adapters of snoeren kan gevaar voor lekstroom opleveren of kan de Propaq CS-monitor beschadigen. WAARSCHUWING Plaats de adapter zo dat deze niet kan vallen en niemand kan verwonden. Let op Wanneer de loodbatterijen van de monitor gedurende enige tijd geheel ontladen blijven, kan dit leiden tot permanente beschadiging van de batterij. De batterijen dienen geheel opgeladen te blijven. Als het voltage van de batterij van de Propaq CS laag is, wordt het bericht BATT. LEEG boven in het scherm weergegeven of wordt het apparaatwaarschuwingsbericht BATTERIJ LEEG, SLUIT EXTERNE ADAPTER AAN weergegeven. Sluit zo snel mogelijk een netadapter aan om de batterij op te laden. Als de batterij niet wordt opgeladen, worden er monitorfuncties uitgeschakeld en wordt de monitor uiteindelijk geheel uitgeschakeld. 1. Voordat u de adapter aansluit, dient u de instellingen van de adapter te controleren in het venster naast de kabelconnector. Zorg ervoor dat de instellingen overeenkomen met de gebruikte spanningsbron (100 V-120 V of 200 V-240 V).

84 80 Onderhoud Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Instelling netspanning Zend de monitor naar uw serviceafdeling wanneer de instellingen niet overeenkomen. 2. Sluit de kabel van de netadapter aan op de adapter en de wandcontactdoos. 3. Sluit de kabel van de adapter aan op de netstroomconnector op de linkerzijde van de monitor. MONITOR DEFIB SYNCHRO! Groen batterijoplaadlampje 3A 2AG! EKG x 1000 Rechterzijpaneel! Connector stroomtoevoer 12-28V, 3A 4. Controleer of het groene batterijoplaadlampje brandt. Met de netadapter wordt de batterij ook opgeladen wanneer de stroomtoevoer van de monitor is uitgeschakeld. Als de monitor is uitgeschakeld, wordt de batterij binnen 8 uur volledig opgeladen. Controleer alle aansluitingen en controleer of de netstroombron is ingeschakeld wanneer het groene lampje niet brandt. Als het groene lampje nog steeds niet brandt, is het mogelijk dat er zekeringen in de adapter of de monitor vervangen dienen te worden. Neem contact op met uw serviceafdeling.

85 Gebruiksaanwijzing Onderhoud 81 Zekeringen netadapter vervangen Als het groene batterijoplaadlampje uit is en de netadapter de monitor niet voorziet van stroom, ook niet wanneer alle aansluitingen in orde zijn, kan het zijn dat de zekeringen van de adapter vervangen moeten worden. Deze procedure dient te worden uitgevoerd door een gekwalificeerde servicemonteur. Ga als volgt te werk om zekeringen te vervangen: 1. Verwijder het stroomsnoer uit de wandcontactdoos en de adapter. Schakelaar Zekering Zekeringenmodule Voltageselector en indicator Netadapter Reservezekering 2. Wrik de zekeringenmodule voorzichtig los met behulp van een kleine, platte schroevendraaier. 3. Vervang beide zekeringen door zekeringen van het type dat is aangegeven op de adapter. Het is mogelijk dat de zekeringenmodule reservezekeringen bevat. Let op Reservezekeringen bevinden zich in een behuizing naast de zekeringen in de zekeringenmodule, zoals weergegeven in de afbeelding. Tussen de zekeringen bevindt zich een kleine printplaat (PCB) waarmee de netadapter op het gewenste netstroomvoltage wordt ingesteld. Wanneer u de zekeringenmodule beetpakt, kan het printplaatje naar buiten glijden. Let op Controleer of de voltageselector het juiste invoervoltage aangeeft. Als u het voltage van de adapter wijzigt, dient u alle zekeringen te vervangen door zekeringen van het juiste type, zoals aangegeven op de onderkant van de adapter. De netadapter bevat bij levering alleen zekeringen die geschikt zijn voor het oorspronkelijke ingangsvoltage. Let op Vervang elke zekering alleen door een zekering van het opgegeven type (zie "Specificaties netadapter" op pagina 107). Opmerking Vervang beide zekeringen tegelijk, ook als er slechts één zekering ten gevolge van overbelasting is doorgebrand. De niet-doorgebrande zekering kan beschadigd en onbetrouwbaar zijn. Als het printplaatje tussen de zekering van zijn plaats is gegleden, schuift u het terug op de juiste plaats in de zekeringenmodule en controleert u of de voltage-instelling die in het venster van de zekeringenmodule wordt weergegeven, juist is. Als de voltage-instelling onjuist is, schuift u het printplaatje uit de zekeringenmodule, draait u het 180 en schuift u het terug op zijn plaats.

86 82 Onderhoud Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies Ingangszekering van de monitor vervangen Als het groene batterijoplaadlampje uit is en de netadapter de monitor niet voorziet van stroom, ook niet wanneer alle aansluitingen in orde zijn, kan het zijn dat de ingangszekering van de monitor moet worden vervangen. Deze procedure dient te worden uitgevoerd door een gekwalificeerde servicemonteur. Ga als volgt te werk om zekeringen te vervangen: 1. Koppel de monitor los van de patiënt en schakel de monitor uit. Houder ingangszekering MONITOR DEFIB SYNCHRO! Groen batterijoplaadlampje 3A 2AG! EKG x 1000 Rechterzijpaneel! 12-28V, 3A 2. Koppel de netadapter los van de monitor. 3. Draai de zekeringhouder met een kleine, platte schroevendraaier tegen de klok in tot de houder los is. 4. Verwijder de zekeringhouder en vervang de zekering door een zekering van het type 3A/250V, 2AG.

87 Gebruiksaanwijzing Onderhoud 83 Printerpapier plaatsen Let op Gebruik alleen kwaliteitspapier dat is opgenomen in de brochure Products and Accessories van Welch Allyn. Gebruik van ander papier kan leiden tot onduidelijke afdrukken van patiëntgegevens, beschadiging van de printkop en uiteindelijk tot printerstoringen. Bewaar al het papier (ook een monitor die papier bevat) in overeenstemming met de specificaties voor het bewaren van papier (zie "Specificaties printer" op pagina 105). 1. Leg de monitor op de achterzijde neer om bij de onderkant van de printer te komen. 2. Knijp de vergrendelingen van de papierdeur samen en trek deze naar buiten om de deur te openen. 3. Til de papierrol uit de houder en verwijder eventueel achtergebleven papier. 4. Plaats de nieuwe papierrol zoals afgebeeld op de as op de deur en trek een tiental centimeter papier naar buiten. 5. Schuif het uiteinde van het papier in de printersleuf tot het door de zijkant naar buiten steekt. 6. Sluit de papierdeur en zet de monitor weer recht. 7. Druk de toetsen START/STOP en TRENDS AFDRUKKEN tegelijk in. Controleer of de monitor een testafdruk maakt die vergelijkbaar is met de afbeelding:

CS Monitor voor vitale functies

CS Monitor voor vitale functies Propaq CS Monitor voor vitale functies Gebruiksaanwijzing Modellen 242, 244, 246 Softwareversie 3.7X ii Welch Allyn Propaq CS-monitor voor vitale functies 2012 Welch Allyn. Alle rechten voorbehouden. Het

Nadere informatie

Encore Monitor voor vitale functies

Encore Monitor voor vitale functies Propaq Encore Monitor voor vitale functies Gebruiksaanwijzing Modellen 202EL, 204EL, 206EL Software versie 2.5X ii Welch Allyn Propaq Encore-monitor voor vitale functies 2012 Welch Allyn. Alle rechten

Nadere informatie

Welch Allyn Connex Spot Monitor - Snelzoekkaart

Welch Allyn Connex Spot Monitor - Snelzoekkaart Welch Allyn Connex Spot Monitor - Snelzoekkaart Inhoudsopgave Aan/uit-knop...2 Uitschakelen...2 Aanmelden en een profiel selecteren...2 Batterijstatus...2 Profiel wijzigen...2 Bloeddrukmeting starten/stoppen...2

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

OVERZICHT APPARAAT. Knop Type patiënt. Pacemaker. Sync. Knop Rapporten Knop Afdrukken. Navigatieknoppen. Therapiepoort. ECG-poort.

OVERZICHT APPARAAT. Knop Type patiënt. Pacemaker. Sync. Knop Rapporten Knop Afdrukken. Navigatieknoppen. Therapiepoort. ECG-poort. SCHERM DEFIBRILLATOR OVERZICHT APPARAAT Knop Type patiënt Indicator Klaar voor gebruik USB-poort Therapieknop Overzicht apparaat AED Off Uit Monitor Display Kies energie Laden-knop Pacemaker Knop Lead

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

AR280P Clockradio handleiding

AR280P Clockradio handleiding AR280P Clockradio handleiding Index 1. Beoogd gebruik 2. Veiligheid o 2.1. Pictogrammen in deze handleiding o 2.2. Algemene veiligheidsvoorschriften 3. Voorbereidingen voor gebruik o 3.1. Uitpakken o 3.2.

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Verbeterde datacommunicatie met Bluetooth/RS-232

Verbeterde datacommunicatie met Bluetooth/RS-232 Verbeterde datacommunicatie met Bluetooth/RS-232 9650-0307-16 Rev. C De verschijningsdatum of het revisienummer van deze handleiding bevindt zich op de voorzijde. ZOLL en M Series zijn geregistreerd handelsmerken,

Nadere informatie

Afstandsbediening Telis 16 RTS

Afstandsbediening Telis 16 RTS Afstandsbediening Telis 16 RTS Bedieningshandleiding Telis 16 RTS Pure Art.nr. 1811020 Telis 16 RTS Silver Art.nr. 1811021 Afstandsbediening Telis 16 RTS 16 Kanaals zender met display Telis 16 RTS Pure

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Overzicht 3 De headset opladen 4 De headset dragen 4 De headset inschakelen 4 De headset voor dicteren aansluiten 5 De adapter 5 De geluidsinstellingen van

Nadere informatie

HP Photosmart 6220. Dock voor digitale camera's Nederlands. Verwijdering van afgedankte apparatuur door privé-gebruikers in de Europese Unie

HP Photosmart 6220. Dock voor digitale camera's Nederlands. Verwijdering van afgedankte apparatuur door privé-gebruikers in de Europese Unie HP Photosmart 6220 Dock voor digitale camera's Nederlands Verwijdering van afgedankte apparatuur door privé-gebruikers in de Europese Unie Dit symbool op het product of de verpakking geeft aan dat dit

Nadere informatie

ACR-500 AM/FM-wekkerradio

ACR-500 AM/FM-wekkerradio ACR-500 AM/FM-wekkerradio HANDLEIDING www.axxion-electronics.com GB - 1 1. Installeer deze apparatuur niet in een afgesloten ruimte, zoals een boekenkast of soortgelijke kast en zorg voor goede ventilatie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Introductie: Bedankt voor het aanschaffen van deze UHF- PLL 40 kanaals rondleidingsysteem en draadloze

Nadere informatie

Nokia Extra Power DC-11/DC-11K /2

Nokia Extra Power DC-11/DC-11K /2 Nokia Extra Power DC-11/DC-11K 5 2 4 3 9212420/2 2008-2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Inleiding Met de Nokia Extra Power DC-11/ DC-11K (hierna DC-11 genoemd) kunt u de batterijen van twee compatibele

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP3011. Vragen? Vraag het Philips

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP3011. Vragen? Vraag het Philips Altijd tot uw dienst Ga voor registratie van uw product en ondersteuning naar www.philips.com/support Vragen? Vraag het Philips SRP3011 Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave 1 Uw universele afstandsbediening

Nadere informatie

ES-S7B. Buitensirene.

ES-S7B. Buitensirene. ES-S7B Buitensirene www.etiger.com Inhoud van de verpakking 1 x ES-S7B 1 x 12V adapter 1 x back-upbatterij (ingebouwd) 1 x siliconen frame Schroeven, pluggen en siliconen doppen Documentatie Belangrijke

Nadere informatie

IDPF-700 HANDLEIDING

IDPF-700 HANDLEIDING IDPF-700 HANDLEIDING Kenmerken product: Resolutie: 480x234 pixels Ondersteunde media: SD/ MMC en USB-sticks Fotoformaat: JPEG Foto-effecten: kleur, mono, en sepia Zoomen en draaien van afbeeldingen Meerdere

Nadere informatie

DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING

DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING Lees deze gebruikshandleiding a.u.b. zorgvuldig door voorafgaand aan gebruik en bewaar de instructies als eventueel naslagwerk. PRODUCTOVERZICHT 1 Aan/Uit/Modus-knop

Nadere informatie

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen)

Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen) Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP6011. Vragen? Vraag het Philips

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP6011. Vragen? Vraag het Philips Altijd tot uw dienst Ga voor registratie van uw product en ondersteuning naar www.philips.com/support Vragen? Vraag het Philips SRP6011 Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave 1 Uw universele afstandsbediening

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION W5000

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION W5000 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION W5000. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION W5000 in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP

Nadere informatie

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING [1] b c g d f e a [2] 0,5 1 2 NL Gebruiksaanwijzing ALCT 6/24-2 VOORWOORD Geachte klant, Dank u voor de aanschaf van de ANSM ANN lader ALC T 6-24/2. Deze gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Magic Remote Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u de afstandsbediening gebruikt en bewaar de handleiding om deze naderhand te kunnen raadplegen. AN-MR650A www.lg.com ACCESSOIRES

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. OV-BaseCore7(Z)

Gebruiksaanwijzing. OV-BaseCore7(Z) Gebruiksaanwijzing NL OV-BaseCore7(Z) Belangrijke veiligheidsinstructies Waarschuwing: Om het risico op elektrische schokken te beperken, mag u de behuizing of de achterkant niet verwijderen. Alle onderdelen

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Video Intercom Systeem

Video Intercom Systeem Video Intercom Systeem VM-320 VM-670 VM-372M1 VM-670M1 / VM-670M4 AX-361 GEBRUIKERS HANDLEIDING 2 Functies VM-320 VM-670 VM-372M1 VM-670M1 / VM-670M4 AX-361 1 Microfoon 8 Luidspreker 2 Indicatie-led s

Nadere informatie

HANDLEIDING ICR-232 WEKKERRADIO

HANDLEIDING ICR-232 WEKKERRADIO HANDLEIDING ICR-232 WEKKERRADIO www.-ices-electronics.com VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Uitleg van symbolen: Dit symbool geeft aan dat er belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies zijn opgenomen in de

Nadere informatie

SPCE120 Indication Expander Gebruikershandleiding

SPCE120 Indication Expander Gebruikershandleiding SPCE120 Indication Expander Gebruikershandleiding 3.4 Copyright Copyright Technische specificaties en beschikbaarheid kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Copyright Alle rechten op

Nadere informatie

BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER

BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER ENVIVO BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER GEBRUIKERSHANDLEIDING INHOUDSOPGAVE PRODUCT OVERZICHT... 4 KNOPPEN... 6 BLUETOOTH MODUS... 6 Bluetooth Paren... 6 Muziek afspelen in Bluetooth modus...10 Handenvrij

Nadere informatie

Welch Allyn 4341 State Street Road Skaneateles Falls, NY 13153-0220 USA www.welchallyn.com

Welch Allyn 4341 State Street Road Skaneateles Falls, NY 13153-0220 USA www.welchallyn.com European Regulatory Manager Welch Allyn Ltd. Navan Business Park Dublin Road Navan, County Meath, Republic of Ireland Tel.: +353 46 90 67700 Fax: +353 46 90 67754 Welch Allyn 4341 State Street Road Skaneateles

Nadere informatie

Dringend veiligheidsbulletin

Dringend veiligheidsbulletin Dringend veiligheidsbulletin Dit is een dringend veiligheidsbulletin betreffende het gebruik van de Welch Allyn Automatische externe defibrillator, AED 10 en MRL Jumpstart. Opmerking: Deze veiligheidskennisgeving

Nadere informatie

F G H. Beschrijving LED s en hoorbare alarmen LED Geluid Uitgang Opladen Beschrijving Wat te doen? - - Nee Ja UPS is

F G H. Beschrijving LED s en hoorbare alarmen LED Geluid Uitgang Opladen Beschrijving Wat te doen? - - Nee Ja UPS is Productinformatie E A C F G H A: Aan/uit-schakelaar : Gebruik wisselstroom: blijft groen branden Gebruik batterijstroom: knippert groen C: Gebruik wisselstroom: aanduiding spanningsniveau Gebruik batterijstroom:

Nadere informatie

CMP-VOIP80. VoIP + DECT TELEFOON. English Deutsch Français Nederlands Italiano Español Magyar Suomi Svenska Česky ANLEITUNG MANUAL MODE D EMPLOI

CMP-VOIP80. VoIP + DECT TELEFOON. English Deutsch Français Nederlands Italiano Español Magyar Suomi Svenska Česky ANLEITUNG MANUAL MODE D EMPLOI MANUAL MODE D EMPLOI MANUALE HASZNÁLATI ÚTMUTATÓ BRUKSANVISNING CMP-VOIP80 VoIP + DECT TELEFOON ANLEITUNG GEBRUIKSAANWIJZING MANUAL DE USO KÄYTTÖOHJE NÁVOD K POUŽITÍ Česky Svenska Suomi Magyar Español

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING PCE-AC 4000

GEBRUIKSAANWIJZING PCE-AC 4000 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0)900 1200 003 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

EazyPAT XE & EazyPAT XEPLUS Snelstart handleiding

EazyPAT XE & EazyPAT XEPLUS Snelstart handleiding EazyPAT XE & EazyPAT XEPLUS Snelstart handleiding Inhoud Blz. 1. Instrument voorzijde 1.1 Opbouw EazyPAT XE (PLUS) 5 1.2 Opbouw van het display 6 2. Klasse II 8 3. Klasse III 10 4. Haspels / verlengkabels

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION MEDIA CENTER M8000

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION MEDIA CENTER M8000 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP PAVILION MEDIA CENTER M8000. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP PAVILION MEDIA CENTER M8000 in

Nadere informatie

Externe apparatuur. Handleiding

Externe apparatuur. Handleiding Externe apparatuur Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor gegevensoverdracht van camera naar camera

Gebruikershandleiding voor gegevensoverdracht van camera naar camera Canon Digitale Camera Gebruikershandleiding voor gegevensoverdracht van camera naar camera Inhoudsopgave Inleiding....................................... Beelden overbrengen via een draadloze verbinding.....

Nadere informatie

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Bedieningspaneel. Afdrukken. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

Bedieningspaneel. Afdrukken. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index Dit gedeelte van de handleiding bevat informatie over het bedieningspaneel, het wijzigen van printerinstellingen en over de menu's van het bedieningspaneel. U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen

Nadere informatie

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic.

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic. OPMERKING: Deze gebruikers handleiding bevat belangrijke informatie, zoals veiligheid & installatie punten, die u er toe zal leiden om het beste uit uw apparaat te halen. Hou het op een veilige plaats,

Nadere informatie

AXIWI. Gebruiksaanwijzing AXIWI AT-320. Digitaal Draadloos Audio Systeem

AXIWI. Gebruiksaanwijzing AXIWI AT-320. Digitaal Draadloos Audio Systeem AXIWI Digitaal Draadloos Audio Systeem AXIWI AT-320 Gebruiksaanwijzing Veiligheidsinstructie: Neem het onderstaande in acht: Vermijd opslag en gebruik in te warme en vochtige plaatsen. Het gebruik in zulke

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Programmeerbare plug-in thermostaat HT-600

Programmeerbare plug-in thermostaat HT-600 Deze plug-in thermostaat is bestemd voor gebruik in elektrische verwarmingselementen en soortgelijke apparatuur. Knop Functie Stroom aan/uit Temp. omhoog of temp. instellen Temp. omlaag of temp. instellen

Nadere informatie

Calortrans M55. Handleiding

Calortrans M55. Handleiding Calortrans M55 Handleiding Voorwoord BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans M55 mokkenpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees de

Nadere informatie

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN START-LINE GEBRUIKERSHANDLEIDING Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen Lees deze eenvoudige instructies. Bij onjuiste installatie vervalt de garantie op dit product.

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. celexon Laser-Presenter Expert LP250

Gebruiksaanwijzing. celexon Laser-Presenter Expert LP250 Gebruiksaanwijzing celexon Laser-Presenter Expert LP250 Hartelijk dank voor de aanschaf van een kwaliteitsproduct van celexon Lees voordat u de preseneter gebruikt deze aanwijzing aandachtig door en bewaar

Nadere informatie

Printerinstellingen wijzigen 1

Printerinstellingen wijzigen 1 Printerinstellingen wijzigen 1 U kunt de instellingen van de printer wijzigen met de toepassingssoftware, het Lexmark printerstuurprogramma, het bedieningspaneel of het bedieningspaneel op afstand van

Nadere informatie

M Series XL Battery. ZOLL XL Smart Battery Rev. C

M Series XL Battery. ZOLL XL Smart Battery Rev. C M Series XL Battery ZOLL XL Smart Battery 9650-0221-16 Rev. C De verschijningsdatum of het revisienummer van deze handleiding bevindt zich op de voorzijde. ZOLL, XL Battery, Smart Battery, Base PowerCharger

Nadere informatie

Nederlands. Handleiding. Inhoud :

Nederlands. Handleiding. Inhoud : Nederlands Transmitter Speed 19350 Handleiding Inhoud : Kenmerken Plaatsen van de batterij HotShoe connector Gebruikshandleinding Frequenties Ontspanmodus Geïntegreerd sync contact Elinchrom RX functies

Nadere informatie

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding CCS COMBO 2 ADAPTER Handleiding WAARSCHUWINGEN BEWAAR DEZE BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES. Dit document bevat belangrijke instructies en waarschuwingen die bij het gebruik van de CSS Combo 2-adapter

Nadere informatie

Smoove Origin RTS. Instalatiehandleiding

Smoove Origin RTS. Instalatiehandleiding Smoove Origin RTS Instalatiehandleiding Smoove Origin RTS Andere afdekramen apart te verkrijgen n Keuze uit 9 verschillende afdekramen (Pure, Zwart, Silver, Silver mat, Licht Bamboe, Amber Bamboe, Kersen,

Nadere informatie

MyDiagnostick 1001R - Apparaat Handleiding DSF FINAL Revision 1. MyDiagnostick 1001R. Apparaat Handleiding. Page 1 of 11

MyDiagnostick 1001R - Apparaat Handleiding DSF FINAL Revision 1. MyDiagnostick 1001R. Apparaat Handleiding. Page 1 of 11 MyDiagnostick 1001R Apparaat Handleiding Page 1 of 11 Table of Contents 1 INLEIDING... 3 1.1 Gebruiksdoel... 3 1.2 Software... 3 1.3 Informatie regelgeving... 3 1.4 Waarschuwingen... 3 2 VERPAKKING...

Nadere informatie

TRUST WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V

TRUST WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V 1 Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers van de TRUST WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V. De WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V kan gebruikt worden voor het draadloos door sturen

Nadere informatie

ResponseCard AnyWhere Display

ResponseCard AnyWhere Display ResponseCard AnyWhere Display ResponseCard AnyWhere Display-gebruiksaanwijzing Productoverzicht....................... 1 Technische vereisten.................... 2 Installatie in drie minuten................

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7 GEBRUIKSAANWIJZING 1 3 2 1 4 11 NOT AVAILABLE 12 6 5 5 7 8 14 9 10 19 17 18 21 13 20 15 16 1 ONZE WELGEMEENDE DANK VOOR UW AANKOOP VAN DEZE AFSTANDS- BEDIENING. LEES DE HANDLEIDING AANDACHTIG ALVORENS

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Welch Allyn Connex -apparaten - Snelzoekkaart. Dutch

Welch Allyn Connex -apparaten - Snelzoekkaart. Dutch Welch Allyn Connex -apparaten - Snelzoekkaart Dutch 80019398 Welch Allyn Connex -apparaten - Snelzoekkaart Inschakelen/modus Energiebesparing display Staat op de behuizing van het apparaat Schakelt de

Nadere informatie

samaritan PAD TRAINER GEBRUIKSAANWIJZING

samaritan PAD TRAINER GEBRUIKSAANWIJZING samaritan PAD TRAINER GEBRUIKSAANWIJZING HeartSine Technologies INHOUDSOPGAVE SAMARITAN PAD CONFIGURATIE SAMARITAN PAD 2000-2005 TRAINER 3 PAD Trainer Accessoires 4 Installeren van de Trainer Pad-Pak 4

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Geluidsmeter PCE-MSL 1

GEBRUIKSAANWIJZING Geluidsmeter PCE-MSL 1 PCE Brookhuis Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 53 737 01 92 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pcebrookhuis.nl GEBRUIKSAANWIJZING Geluidsmeter PCE-MSL 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Netvoeding Deze uitrusting werd ontworpen om te werken op wisselstroom netvoeding van 230 volt, 50 Hz. Andere stroombronnen kunnen dit apparaat beschadigen. Controleer

Nadere informatie

Calortrans M55. Handleiding.

Calortrans M55. Handleiding. Calortrans M55 Handleiding BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans M55 mokkenerpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees de complete

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Stralingsmeter PCE-EMF 823

GEBRUIKSAANWIJZING Stralingsmeter PCE-EMF 823 PCE Brookhuis Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 53 737 01 92 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pcebrookhuis.nl GEBRUIKSAANWIJZING Stralingsmeter PCE-EMF 823 Inhoudsopgave

Nadere informatie

TRUST WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M

TRUST WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M 1 Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers van de TRUST WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M. De WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M is te gebruiken als beveiliging van uw eigendommen. De set beschikt

Nadere informatie

Veiligheidsinformatie

Veiligheidsinformatie Veiligheidsinformatie Dit product mag uitsluitend worden gebruikt in landen waarvoor door de bevoegde wetgeving specifieke toestemming is afgegeven. Dit is herkenbaar aan de sticker aan de achterzijde

Nadere informatie

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19 APT-200 Tweeweg handzender Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19 SATEL sp. z o.o. ul. Budowlanych 66 80-298 Gdańsk POLAND tel. +48 58 320 94 00 www.satel.eu BELANGRIJK Uw rechten op garantie vervallen

Nadere informatie

Bedieningen Dutch - 1

Bedieningen Dutch - 1 Bedieningen 1. Functieschakelaar Cassette/ Radio/ CD 2. Golfband schakelaar 3. FM antenne 4. CD deur 5. Schakelaar om zender af te stemmen 6. Bass Boost toets 7. CD skip/ voorwaarts toets 8. CD skip/ achterwaarts

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0) 900 1200 003 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter

Nadere informatie

HP luidsprekertelefoon. Gebruikershandleiding

HP luidsprekertelefoon. Gebruikershandleiding HP luidsprekertelefoon Gebruikershandleiding Copyright 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

KR21E EY CHAIN REMOTE

KR21E EY CHAIN REMOTE KR21E EY CHAIN REMOTE KEY CHAIN REMOTE GEBRUIKSAANWIJZING 20484/20120530 KR21E TM REMOTE CONTROL ALL RIGHTS RESERVED MARMITEK 2 MARMITEK GEBRUIKSAANWIJZING KR21E AFSTANDSBEDIENING VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN

Nadere informatie

InteGra Gebruikershandleiding 1

InteGra Gebruikershandleiding 1 InteGra Gebruikershandleiding 1 Algemeen Met dank voor de keuze van dit product aangeboden door SATEL. Hoge kwaliteit en vele functies met een simpele bediening zijn de voordelen van deze inbraak alarmcentrale.

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter PCE-CM 4

GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter PCE-CM 4 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0)900 1200 003 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter

Nadere informatie

ICR-200. www.ices-electronics.com

ICR-200. www.ices-electronics.com ICR-200 www.ices-electronics.com FM WEKKERRADIO MET BATTERIJ BACK-UP 1. SNOOZE/SLEEP OFF-KNOP 2. ALARM INSTELLEN-KNOP 3. TIJD INSTELLEN-KNOP 4. SLAAP INSTELLEN-KNOP 5. UREN INSTELLEN-KNOP 6. MINUTEN INSTELLEN-KNOP

Nadere informatie

Setupprogramma Gebruikershandleiding

Setupprogramma Gebruikershandleiding Setupprogramma Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie

Nadere informatie

Informatie over deze uitgave. Handelsmerken. Veiligheidsinformatie. Waarschuwingen en veiligheidsadviezen. Informatie over elektronische emissie

Informatie over deze uitgave. Handelsmerken. Veiligheidsinformatie. Waarschuwingen en veiligheidsadviezen. Informatie over elektronische emissie Informatie over deze uitgave Handelsmerken Veiligheidsinformatie 1 Waarschuwingen en veiligheidsadviezen Informatie over elektronische emissie Energy star Laserinformatie Informatie over deze uitgave 2

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060

GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060 GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060 Draagbare CO 2,temperatuur, RV-meter Aan / uit schakelen Druk enkele seconden op de SET knop totdat de meter een kort geluid signaal geeft. De meter gaat nu 30

Nadere informatie

HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde

Nadere informatie

NEDERLANDS. SAS-ALARM100 1x Alarmeenheid 6x Deur-/raamsensoren 2x Afstandsbedieningen

NEDERLANDS. SAS-ALARM100 1x Alarmeenheid 6x Deur-/raamsensoren 2x Afstandsbedieningen Inleiding: Multifunctioneel plug and play draadloos alarmsysteem. Eenvoudige en snelle installatie. Het werkt op batterijen en maakt transformatoren en kabels dus overbodig. Beveiligt huizen, kantoren,

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Nederlands. Alarmsysteem & Sensorpleister

Gebruiksaanwijzing Nederlands. Alarmsysteem & Sensorpleister Gebruiksaanwijzing Nederlands Alarmsysteem & Sensorpleister Gebruiksaanwijzing Alarmsysteem & Sensorpleister Dutch version 2007 Redsense Medical AB Box 287 301 07 Halmstad, Sweden www.redsensemedical.com

Nadere informatie

Functies. Inhoud van de doos NED

Functies. Inhoud van de doos NED NED Functies De ASA-30 kan als een aanvullende sirene verbonden met uw alarmsysteem worden gebruikt of als een onafhankelijke sirene verbonden met een afstandsbediening en/of draadloze detectoren. - Draadloze

Nadere informatie

MINI INBOUW SCHAKELAAR

MINI INBOUW SCHAKELAAR START-LINE AWS-3500S GEBRUIKERSHANDLEIDING Item 70230 Versie 1.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen MINI INBOUW SCHAKELAAR Lees deze eenvoudige instructies. Bij

Nadere informatie

XLD Rotary Laser Detector

XLD Rotary Laser Detector XLD Rotary Laser Detector Veiligheidsinformatie 3-jarige beperkte garantie. Zie de gebruiksaanwijzing voor de volledige garantie. Registreer dit product op www.plslaser.com. Ga om de nieuwste handleidingen

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING EN. PROJECTION ALARM CLOCK INSTRUCTION MANUAL DE. PROJEKTIONSWECKER

GEBRUIKSAANWIJZING EN. PROJECTION ALARM CLOCK INSTRUCTION MANUAL DE. PROJEKTIONSWECKER PRC 280 NL. PROJECTIE WEKKER EN. PROJECTION ALARM CLOCK DE. PROJEKTIONSWECKER FR. RÉVEILLE PROJECTION GEBRUIKSAANWIJZING INSTRUCTION MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG MODE D EMPLOI GEBRUIKSAANWIJZING Wij feliciteren

Nadere informatie

Externe apparatuur. Handleiding

Externe apparatuur. Handleiding Externe apparatuur Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Thermische printer Voor accutesters

Thermische printer Voor accutesters Onderdeelnr. 6804 Thermische printer Voor accutesters Inleiding Bedieningselementen De Laser 6804 thermische printer is ontworpen voor gebruik met de Laser 6803 accutester en is een snelle en handige manier

Nadere informatie

Setupprogramma. Gebruikershandleiding

Setupprogramma. Gebruikershandleiding Setupprogramma Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie

Nadere informatie

TTS is er trots op deel uit te maken van

TTS is er trots op deel uit te maken van Garantie & ondersteuning Dit product heeft een eenjarige garantie voor problemen die zich voordoen tijdens normaal gebruik. Het verkeerd gebruik van Sound Shuffle of het openen van de eenheid zullen de

Nadere informatie

De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden.

De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. i -1 Opmerking De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. DE FABRIKANT OF DE VERDELER IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR FOUTEN OF OMISSIES IN DEZE HANDLEIDING

Nadere informatie

Gebruikershandleiding. AirPrint

Gebruikershandleiding. AirPrint Gebruikershandleiding AirPrint VOORWOORD We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date weer te geven. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen van

Nadere informatie

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING INDEX KENMERKEN 3 AFMETINGEN 3 AANSLUIT SCHEMA 4 GEBRUIK 5 NOTITIES 6 ALARMEN EN STILALARM 7 MENU OVERZICHT 7 SET-UP EN PROGRAMMERING

Nadere informatie

DIGITALE STROOMTANG - KEW SNAP MODEL 2017/2027RMS voor het meten van wisselstroom. Klauwen. Klauwopener. Bereikkeuzeschakelaar. Veiligheidsarmband

DIGITALE STROOMTANG - KEW SNAP MODEL 2017/2027RMS voor het meten van wisselstroom. Klauwen. Klauwopener. Bereikkeuzeschakelaar. Veiligheidsarmband DIGITALE STROOMTANG - KEW SNAP MODEL 2017/2027RMS voor het meten van wisselstroom Klauwen Data Hold Klauwopener Bereikkeuzeschakelaar Uitlezing Aansluitklem COM Aansluitklem VOLT/ Veiligheidsarmband 1.

Nadere informatie

Nokia Stereoheadset WH /1

Nokia Stereoheadset WH /1 Nokia Stereoheadset WH-600 7 9206937/1 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Nokia en Nokia Connecting People zijn gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven

Nadere informatie

Calortrans CT3845(M) Handleiding.

Calortrans CT3845(M) Handleiding. Calortrans CT3845(M) Handleiding BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans CT3845(M) transferpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees

Nadere informatie

Nokia FM Transmitter CA /1

Nokia FM Transmitter CA /1 Nokia FM Transmitter CA-300 6 3 5 7 9203668/1 CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product CA-119 in overeenstemming is met de essentiële eisen en andere relevante bepalingen

Nadere informatie