Subsidie op maat nota subsidiebeleid provincie Zeeland

Transcriptie

1 sidie op Maat Subsidie op Maat Subsid ubsidie op Maat Subsidie op Maat Sub sidie op Maat Subsidie op Maat Subsid ubsidie op Maat Subsidie op Maat Sub sidie op Maat Subsidie op Maat Subsid ubsidie op Maat Subsidie op Maat Sub sidie op Maat Subsidie op Maat Subsid ubsidie op Maat Subsidie op Maat Sub sidie op Maat Subsidie op Maat Subsid ubsidie op Maat Subsidie op Maat Sub sidie op Maat Subsidie Subsidie beleid op Maat Subsid ubsidie op Maat Subsidie op Maat Sub sidie op Maat Subsidie op Maat Subsid ubsidie op Maat Subsidie op Maat Sub Provincie Zeeland Subsidie op Maat

2 Subsidie op maat nota subsidiebeleid provincie Zeeland 1

3 Inhoudsopgave pag 1. Inleiding 3 2. Terugkijken en vooruitzien 4 3. Het nieuwe algemene subsidiekader 7 4. De belangrijkste aspecten en verschillen nader toegelicht Ingangsdatum en evaluatie 12 Bijlagen: I In te trekken specifieke subsidieverordeningen 14 II Concept-Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 (inclusief toelichting) 15 III Concept-Algemeen subsidiebesluit Zeeland

4 1. Inleiding Algemeen In de nota Subsidie op maat wordt de inrichting van het provinciale algemene subsidiebeleid vastgelegd. Het inzetten en verlenen van subsidies is een belangrijk instrument van de provincie om haar beleid te realiseren. Het tot op heden gebruikte subsidie-instrumentarium diende door een aantal ontwikkelingen en bestuurlijke ambities aangepast te worden. Het was geen eenvoudige exercitie want een aantal ambities en uitgangspunten leek op het eerste gezicht moeilijk samen te gaan. De combinatie van vereenvoudiging van het subsidiebeleid, het terugdringen van de administratieve lastendruk en het aanscherpen van de eisen om de rechtmatigheidtoets te kunnen invoeren, vergde enig gepuzzel. Met de nota menen wij een nieuw subsidiekader neer te leggen dat publieksvriendelijk is en tegemoet komt aan de bestuurlijke wens meer inzicht te krijgen in de relatie tussen het verlenen van subsidies en het realiseren van de provinciale beleidsdoelstellingen. Met name met de subsidiewijzer menen wij een op maat geschreven programma te hebben neergelegd voor elke subsidieaanvrager. Op basis van de wijzer is het nu op voorhand meer dan vroeger mogelijk te bepalen of activiteiten wel of niet voor een subsidie in aanmerking komen en is er ook meteen zicht op de vervolgprocedures, inclusief de afwikkeling van de subsidies. Het provinciaal subsidiebeleid is niet langer een black box maar is transparanter, publieksvriendelijker en sterk vereenvoudigd. Daarbij zijn er evenwel weinig concessies gedaan aan het controleren van de rechtmatigheid van het verlenen van deze subsidies. De aanleiding De directe aanleiding tot het aanscherpen van het beleid is gelegen in artikel 23 van de financiële verordening van de provincie, waarbij wij verplicht worden periodiek een nota op te stellen waarin het beleid voor de verstrekking van subsidies uiteengezet wordt. De laatste keer dat wij een complete subsidienota ter vaststelling aan Provinciale Staten voorlegden, was in 1992 met de nota "De Zeeuwse subsidiestroom". Sindsdien is wel een aantal keren de algemene subsidieverordening aangepast. Verder is er een aantal bestuurlijke ambities en ontwikkelingen die aanleiding geven tot het neerleggen van een nieuw provinciaal subsidiekader: 1. de bestuurlijke ambitie een zakelijker subsidiebeleid te voeren. 2. de gevolgen van de invoering van het duale stelsel. 3. het rapport "Het proces van subsidieverstrekking" van de Rekenkamer Zeeland. 4. de resultaten van het al uitgevoerde proces deregulering 5. de implementatie van de aanbevelingen van het project De Andere overheid 6. de invoering van de rechtmatigheidtoets bij de provincie Zeeland Uitgangspunten Wij hebben de volgende uitgangspunten geformuleerd: 1. Het provinciale subsidiebeleid dient publieksvriendelijk en transparant te zijn. Het hele proces van aanvragen, beoordelen en vaststellen is duidelijk inzichtelijk gemaakt. 2. Het provinciale subsidiebeleid sluit aan op het dualisme. Provinciale staten stellen de hoofdkaders vast en gedeputeerde staten voeren het subsidiebeleid uit, mede door het stellen van nadere regels. 3. Het provinciale subsidiebeleid is zakelijk en outputgericht. De door de provincie Zeeland verleende subsidies dragen concreet bij aan de realisering van de door de provincie gestelde beleidsdoelstellingen. 3

5 2. Terugkijken en vooruitzien In 1992 stelden provinciale staten de subsidienota "Zeeuwse subsidiestromen" en de verordening algemene subsidievoorwaarden Zeeland 1992 vast. Sindsdien is deze verordening enkele malen aangepast. Voor de nu voorliggende subsidienota zijn met name de doorgevoerde wijzigingen in 2002 en 2005 van belang. Al bij de wijziging in 2002 pleitten provinciale staten voor een duidelijker relatie tussen de verleende subsidies en de prestaties. In 2005 is in verband met het project deregulering in de verordening een aantal aanpassingen doorgevoerd. In het kader van deze subsidienota zijn drie hoofdlijnen te constateren waar we belangrijke verbeteringen op het terrein van vereenvoudiging en publieksvriendelijkheid hebben gerealiseerd: 1. De tekst van de algemene subsidieverordening op basis van de nu in te trekken verordening (vastgelegd in het groene boekje) en de specifieke subsidieregelingen worden veelal aan vrijwilligersorganisaties de subsidies verleend. De ervaring leert dat het boekje met de verordening niet publieksvriendelijk is. De voornaamste kritiekpunten zijn dat: - de tekst te abstract en te technisch is; - het boekje met de verordening te veelomvattend is; - grote delen van de tekst op de meeste subsidies niet van toepassing zijn; - een hoge mate van professionaliteit nodig is om te voldoen aan alle voorwaarden. De Rekenkamer Zeeland komt tot vergelijkbare constateringen. 2. De wildgroei aan specifieke subsidieregelingen een aantal beleidsterreinen kent eigen subsidieregelingen met vaak eigen procedures, aanvraagformulieren, subsidievoorwaarden e.d. Het beeld naar buiten is daardoor onoverzichtelijk en weinig transparant geworden. Bijlage 1 bevat een overzicht van de huidige van kracht zijnde subsidieverordeningen, die bij het vaststellen van het nieuwe subsidiebeleid ingetrokken dienen te worden dan wel dienen te worden aangepast. 3. Het standaardiseren van het subsidieproces op dit moment worden subsidies in velerlei vormen en onder diverse titels verleend. Met het doorvoeren van een aantal vereenvoudigingen, het drastisch terugbrengen van het aantal subsidieregelingen en subsidievormen, het standaardiseren van het subsidieproces en het introduceren van de subsidiewijzer menen wij een oplossing te hebben gevonden. Verzakelijking van het subsidiebeleid In het voorgestelde beleid wordt een duidelijker koppeling gelegd tussen de subsidieverstrekking en de door de subsidieontvanger te leveren prestaties. Bij het honoreren van subsidieaanvragen en in de uitgaande subsidiebeschikking dient op voorhand duidelijk te zijn hoe deze prestaties bijdragen aan de provinciale beleidsdoelstellingen. De koppeling heeft tot gevolg dat : - de provincie zelf in de toekomst duidelijk haar eigen doelstellingen dient te formuleren; - er een verschuiving van input- naar outputfinanciering plaatsvindt; - er meer aandacht is voor het maken van prestatieafspraken tussen de provincie en de gesubsidieerde instellingen. In algemene zin betekent dit dat het voortraject van het subsidieproces meer aandacht dient te krijgen. In hoofdstuk 4 brengen wij de wijzigingen voor het voetlicht. 4

6 De invoering van het dualisme Met het aantreden van provinciale staten in april 2003 is het dualisme ingevoerd. Dit heeft als gevolg dat ook op het terrein van het subsidiebeleid nieuwe verantwoordelijkheden en een nieuwe taakverdeling tussen provinciale staten en gedeputeerde staten dienen te worden vastgelegd. In hoofdstuk 3 gaan we daarop in. "Het proces van subsidieverstrekking" In mei 2006 presenteerde de Rekenkamer Zeeland het rapport "Het proces van subsidieverstrekking". Geconcludeerd wordt dat het subsidieproces niet voldoet aan de voorwaarden van de Algemene subsidieverordening 2002 (ASV 2002). Dat geldt met name op het gebied van termijnen en dossiervorming. De verordening wordt ook te veel als richtlijn in plaats van als norm gebruikt. Verder stelt de Rekenkamer dat voor de verlening van een meerjarige dan wel budgetsubsidie niet de juiste juridische grondslag wordt gehanteerd. Op basis van haar bevindingen beveelt zij aan de financiële en juridische basiseisen van een nieuwe verordening vast te stellen en vervolgens deze zodanig te vereenvoudigen dat zij recht doen aan de praktijk. De Rekenkamer noemt dit interne deregulering. Een tweede aanbeveling is het subsidiebeleid al na een jaar te evalueren. Wij hebben aan provinciale staten toegezegd bij het opstellen van het nieuwe provinciale subsidiebeleid de conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamer Zeeland mee te nemen. Met de nu voorliggende subsidieverordening is de gevraagde vereenvoudiging gerealiseerd en de koppeling met de gehanteerde pragmatische stijl geformaliseerd. Het project Deregulering Vooruitlopend op het opstellen van deze nota hebben wij in het kader van het project deregulering de subsidieverlening ook bezien. Gelet op de veelzijdige regelgeving, is toen geadviseerd de vermindering van administratieve lasten en het element deregulering verder mee te nemen als onderdeel van een separaat project, waarin de gehele provinciale subsidiestructuur zou worden bezien. Slechts op enkele, eenvoudig aan te passen onderdelen is in 2002 de ASV aangepast met lastenverlichting als gevolg. Zo is bij voorbeeld het bedrag voor de lump-sum subsidieverlening verdubbeld. De andere overheid Het project De andere overheid loopt al enkele jaren en richt zich op het invoeren van meer transparantie in het beleid, meer uniformiteit, het verlagen van de administratieve lastendruk en het optimaler inzetten van de digitale mogelijkheden. In dit kader hebben wij al een aantal dingen gerealiseerd, zoals het downloaden en elektronisch versturen van aanvraagformulieren voor specifieke subsidies. Met de komst van de (digitale) subsidiewijzer menen wij een belangrijke bijdrage aan de doelstellingen van dit project te leveren. Rechtmatigheidtoets Op landelijk niveau is er de laatste jaren meer aandacht gekomen voor de rechtmatigheidtoets. Dit is ook juridisch vastgelegd in het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten. Ook voor het beleid op het gebied van Misbruik en Oneigenlijk gebruik (M&O-beleid) is de laatste jaren een toenemend belang te zien. Om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen, zijn in het concept-algemeen subsidiebesluit 2007 (ASB 2007) een aantal beschermende bepalingen opgenomen. De rechtmatigheidtoets richt zich erop dat de subsidiegelden conform de daarvoor opgestelde regels en afspraken besteed en verantwoord worden. Om te voldoen aan de 5

7 stringentere eisen van de rechtmatigheidtoets hebben wij bij de inrichting van de eigen provinciale regels het mogelijk gemaakt om maatwerk en daarmee flexibiliteit in het subsidieproces te kunnen hanteren, bijvoorbeeld in de wijze van bevoorschotting en aanvraagtermijnen. Voor de controle op rechtmatigheid van subsidies kunnen uw Staten jaarlijks bij het vaststellen van het controleprotocol aangeven of deze eigen provinciale subsidieregels in de controle moeten worden meegenomen. 6

8 3. Het algemene subsidiekader In dit hoofdstuk gaan we in op het door de provincie Zeeland te voeren subsidiebeleid in algemene zin. De vraag voor welke concrete activiteiten subsidies kunnen worden aangevraagd, blijft buiten beschouwing, maar wordt in de subsidiewijzer beantwoord De redenen van het provinciale subsidiebeleid De provincie ziet het verlenen van subsidies primair als een beleidsinstrument om de in de provinciale programmabegroting opgenomen beleidsdoelstellingen te realiseren. De doelstellingen zijn meestal afgeleid uit de diverse beleidsnota s zoals de provinciale cultuurnota of het Provinciaal Sociaal-economisch Beleidsplan. Behalve het geven van subsidies kan de provincie overigens ook andere beleidsinstrumenten inzetten om deze doelstellingen te realiseren. De provincie kan de uitvoering zelf doen via de inzet van eigen ambtenaren, via het aan- en uitbesteden van opdrachten of via regelgeving afdwingen (bij voorbeeld via milieuwetgeving). Soms is er sprake van een combinatie van bovenstaande instrumenten. De keuze welk van bovenstaande beleidsinstrumenten wordt ingezet is vooral een bedrijfseconomische, juridische en politieke afweging. Verder is de keuze mede afhankelijk van de rol die de provincie in haar beleidsprogramma s heeft. Met name in die situatie waarin van de provincie een coördinerende, stimulerende en faciliterende rol wordt verwacht, zetten wij subsidies in als beleidsinstrument. We vragen dan het maatschappelijk middenveld via de eigen initiatieven en projecten een bijdrage te leveren aan de realisering van de provinciale doelstellingen. Dit blijft in alle gevallen steeds hét uitgangspunt. In het kader van het subsidiebeleid spelen drie hoofdvragen. De definitie van een subsidie Voor de definitie van het woord subsidie baseren wij ons op de Algemene wet bestuursrecht: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. De beoordeling van de subsidieaanvragen Voor instellingen die subsidie aanvragen, betekent dit dat zij in hun aanvraag duidelijk moeten maken op welke wijze hun project/activiteit bijdraagt aan de realisering van de doelstelling(en) van een bepaald beleidsprogramma. We beoordelen deze aanvragen in beginsel via het zogenaamde SMART-principe. Dat wil zeggen dat in de subsidieaanvraag de bijdrage aan de realisatie van een provinciale doelstelling SMART moet zijn geformuleerd: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realiseerbaar en Tijdsgebonden. De drie subsidievormen Wij onderscheiden voortaan nog drie subsidievormen: - de stimuleringssubsidie; een subsidie ter stimulering van een niet SMART geformuleerde activiteit. - de resultaatsubsidie; een subsidie voor een SMART geformuleerde activiteit d.w.z. subsidieaanvragen dragen concreet bij aan de realisatie van de door de Staten vastgestelde doelstellingen, - de (meerjarige) budgetsubsidie; dit is een variant van de resultaatsubsidie maar deze subsidie wordt vaak voor meerdere jaren verleend. In aanmerking voor deze subsidie komen de in een provinciale beleidsnota genoemde instellingen, die meerjarig bijdragen aan de uitvoering van meerjarige provinciale beleidsdoelstellingen. De budgetsubsidie, welke SMART prestatieafspraken bevat, is derhalve bedoeld voor 7

9 bestendige subsidierelaties en komt in de plaats van de vroegere instandhoudingsubsidie en budgetovereenkomst De duale uitwerking van het algemene subsidiekader De duale uitwerking van het algemene subsidiekader en daarmee de taakverdeling tussen provinciale en gedeputeerde staten richt zich op de volgende drie aspecten: - De kaderstelling. Met betrekking tot het subsidiebeleid is er voor de staten sprake van een financiële en een inhoudelijke kaderstelling. De financiële kaderstelling vindt plaats met het budgetrecht en de programmabegroting en jaarrekening. Hierbij accorderen de staten per programma de doelstellingen en geven zij aan wat de doelstelling mag kosten. De inhoudelijke kaderstelling vindt plaats door de diverse meerjarige beleidsnota s (zoals de Cultuurnota). Het subsidiebeleid vormt de verbinding tussen het financiële en het inhoudelijke kader. - De uitvoering. Het verstrekken van subsidies is een uitvoerend beleidsinstrument en valt onder de bevoegdheid van gedeputeerde staten. Wij krijgen de bevoegdheid subsidies te verlenen voor activiteiten die passen binnen het door provinciale staten vastgestelde beleid. - De monitoring (inclusief controle). De controlerende rol van provinciale staten wordt eveneens inhoud gegeven met de programmabegroting en de jaarrekening. Door de aansluiting van subsidies met de programmabegroting, is de controlerende rol van de staten ten aanzien van subsidies meegenomen in de reguliere Planning & Controlcyclus. De uitwerking van deze bevoegdheden leidt tot twee nieuwe documenten, de Algemene Subsidieverordening 2007 (ASV 2007) en het Algemeen Subsidiebesluit 2007 (ASB 2007). De Algemene subsidieverordening 2007 De Algemene subsidieverordening 2007 (bijlage 2 bij deze subsidienota) beperkt zich tot het algemene subsidiekader en de hierbij behorende bevoegdheidsverdeling tussen provinciale staten en gedeputeerde staten. Het behoort aan provinciale staten deze verordening en eventuele wijzigingen daarin vast te stellen. In hoofdstuk 4 gaan we nog in het kort in op de voornaamste verschillen tussen de huidige ASV 2002 en de nieuwe ASV Het Algemene subsidiebesluit 2007 In het Algemene subsidiebesluit 2007 (bijlage 3) stellen wij nadere algemene en specifieke uitvoeringsregels voor het verstrekken van subsidies. Het is onze bevoegdheid dit besluit en eventuele wijzigingen daarvan vast te stellen. Het toevoegen (zoals bijvoorbeeld de voorziene subsidieregeling voor innovatieve landbouwontwikkeling), wijzigen of intrekken van specifieke subsidiehoofdstukken en -criteria per beleidsveld is daarmee eveneens een bevoegdheid van gedeputeerde staten en leidt dus steeds tot een wijziging van het algemeen subsidiebesluit. Tenzij een uitdrukkelijke reden aanwezig is om een subsidie in een separate verordening te regelen - bijvoorbeeld omdat een wet daartoe verplicht (i.c. medebewindsverordeningen), worden bestaande bijzondere subsidieregelingen ondergebracht in bijzondere hoofdstukken van het Algemeen subsidiebesluit De desbetreffende bestaande provinciale verordeningen dienen daarom te worden ingetrokken. Daarvoor is uiteraard een statenbesluit vereist. Om naadloze aansluiting mogelijk te maken tussen de intrekking van de geldende specifieke verordeningen en de bij GS-besluit in de ASB 2007 op te nemen bijzondere hoofdstukken, bevat de ASV in de slotbepalingen een bijzondere voorziening, waarbij de bedoelde verordeningen door provinciale staten worden ingetrokken, maar de 8

10 inwerkingtreding van die intrekking afhankelijk wordt gemaakt van een door gedeputeerde staten te nemen besluit. In hoofdstuk 4 gaan we nog in het kort in op de voornaamste verschillen tussen de huidige subsidiecriteria en voorwaarden uit de Algemene subsidieverordening 2002 en die van de nieuwe ASB De Subsidiewijzer provincie Zeeland Op basis van de subsidienota, de verordening en het besluit wordt een subsidiewijzer samengesteld, die wij zien als een belangrijk resultaat van het nieuwe subsidiebeleid. In de wijzer worden potentiële subsidieaanvragers aan de hand van de tekst meegenomen in de provinciale subsidiemogelijkheden en de koppeling van subsidies aan provinciale beleidsdoelstellingen. Via het vereenvoudigde subsidieaanvraagformulier kunnen zij een subsidie aanvragen en bij honorering ook in de meeste gevallen op een eenvoudige manier verantwoorden. De subsidiewijzer is dusdanig transparant opgezet dat alle potentiële aanvragers op voorhand voor zich een afweging kunnen maken of het zinvol is voor hun activiteit een subsidie aan te vragen. Door het terugbrengen van het aantal mogelijke provinciale subsidies naar de stimulerings-, de resultaat- en de budgetsubsidie is ook op voorhand duidelijk wat voor subsidies er mogelijk zijn en welke voorwaarden aan welke subsidie verbonden zijn. De subsidiewijzer zal digitaal te raadplegen zijn via Er komt ook een papieren versie, die overigens minder gedetailleerd zal zijn en waarin naar de digitale wijzer wordt verwezen. 9

11 4. De belangrijke wijzigingen en aspecten van het nieuwe subsidiebeleid nader toegelicht De belangrijkste wijziging is de uit het oogpunt van dualisme gemaakte bestuurlijke tweedeling in het provinciale subsidiebeleid door naast de Algemene subsidieverordening (ASV) een Algemeen subsidiebesluit (ASB) te introduceren. In de nieuwe Algemene subsidieverordening wordt op hoofdlijnen het provinciaal subsidiebeleid vastgelegd. De detaillering van regels en de uitvoering van de subsidieverstrekking wordt in de verordening aan GS opgedragen. In het nieuwe Algemeen subsidiebesluit leggen Gedeputeerde Staten concreet de algemene subsidievoorwaarden alsmede specifieke subsidieregels per werkveld vast. Andere belangrijke wijzigingen zijn terug te voeren op de vereenvoudiging en deregulering en het opzetten van een zakelijke en outputgerichte manier van subsidiëren. Vereenvoudiging/ deregulering Wij hebben op vier kernpunten het subsidiebeleid vereenvoudigd en de administratieve last verminderd door: 1. Een drastische vermindering van het aantal subsidievormen en regels. In het nieuwe subsidiebeleid kennen we nog slechts drie subsidies en is ook het aantal subsidieregels teruggebracht tot maximaal 40 (de huidige ASV 2002 kent in totaal 75 subsidieregels) 2. De wijze van verantwoording te herzien. De wijze van verantwoording wordt herzien door het ophogen van de grens voor een accountantsverklaring tot ,-. Onder dit bedrag vindt de verantwoording plaats op basis van een afgesproken prestatiebewijs (eigen verklaring voorzien van bij voorbeeld entreebewijs van een concert of een kopie factuur van de zaalhuur). Tot op heden moet vaak een totaal kostenoverzicht met alle bewijsstukken worden ingediend. De nieuwe wijze van verantwoording is vergelijkbaar met die bij de oude lumpsumsubsidie, met dit verschil dat het prestatiebewijs uit het oogpunt van rechtmatigheid de financiële zekerheid moet geven of de prestatieafspraken zijn gerealiseerd. Een verdere deregulering van de verantwoording is de mogelijkheid die wij in de ASB bieden om voor de verantwoording aan te sluiten bij de verantwoordingsbepalingen van een andere (hoofd)subsidiënt. 3. Het introduceren van één aanvraagformulier en één verantwoordingsformulier 4. Een publieksvriendelijke informatievoorziening over het provinciale subsidiebeleid door het opstellen van een (digitale) Subsidiewijzer. Zakelijk en outputgericht subsidiebeleid Om invulling te geven aan het uitgangspunt van een zakelijker en meer outputgericht subsidiebeleid hebben wij extra eisen gesteld aan de subsidieaanvraag en aan de subsidiebeschikking. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan de kwaliteitsverbetering van het subsidieproces, zoals de Rekenkamer die voorstaat. In de subsidieaanvraag dient de aanvrager nadrukkelijk aan te geven aan de realisering van welke provinciale doelstelling(en) men een meetbare bijdrage (prestatie) verleent. In de subsidiebeschikking nemen wij ten minste op: - In het kader van welke doelstelling(en) de subsidie wordt verleend - Welke concrete prestatieafspraken voor deze subsidie gelden - De gevolgen voor de afrekening van deze subsidie als de prestatieafspraken niet of slechts gedeeltelijk worden gerealiseerd of indien er sprake is van een subsidie met alleen een prestatiebewijs, de gevolgen van het niet inleveren van een dergelijk bewijs. 10

12 In een zakelijker subsidiebeleid vormt tussentijdse communicatie een belangrijk instrument, zeker als het gaat om grote subsidies (hoger dan ,-). Door het koppelen van bevoorschotting aan tussentijdse communicatie en tussentijdse resultaten verwachten wij vanuit de provincie een meer sturende c.q. controlerende rol te kunnen vervullen. In tegenstelling tot de oude situatie zal nu bij aanvang van het project een voorschot van maximaal 50% worden verleend en - als uit de tussentijdse rapportage blijkt dat de gesubsidieerde activiteit voldoende voortgang heeft - een aanvullend voorschot van 25%. Belangrijke aspecten Belangrijke aspecten van het Algemeen subsidiebesluit zijn: De bepaling van de te subsidiëren loonkosten In de huidige ASV 2002 staat dat de provincie bereid is bij loonkosten als uurtarief maximaal 1,2% van het bruto maandsalaris te subsidiëren. Wij hebben besloten dit percentage niet te wijzigen maar wel organisaties en instellingen in staat te stellen bij bijzondere omstandigheden via een gemotiveerd verzoek om een hoger percentage te vragen. De juridische basis van budgetsubsidies Budgetsubsidies zullen voortaan louter bij beschikking worden verleend. Mede naar aanleiding van het rapport van de Rekenkamer en ons daarop gebaseerde besluit zullen geen budgetovereenkomsten meer worden aangegaan. De publiciteitsbepaling In het nieuwe ASB wordt nadrukkelijk geregeld dat organisaties kenbaar moeten maken dat hun door de provincie gesubsidieerde activiteiten 'mede mogelijk zijn gemaakt door de provincie Zeeland'. Dit is een actie om het provinciaal bestuur van Zeeland zichtbaarder te maken. 11

13 5. Ingangsdatum en evaluatie Ingangsdatum Het nieuwe subsidiebeleid wordt met ingang van 1 januari 2007 van kracht. Evaluatie Wij willen de eerste vier jaar jaarlijks de uitvoering van het subsidiebeleid evalueren. Na 4 jaar willen wij een onderzoek laten uitvoeren naar de effecten van het subsidiebeleid. 12

14 Bijlagen bij "Subsidie op Maat nota subsidiebeleid provincie Zeeland" 13

15 I In te trekken subsidieverordeningen 1. De Subsidieverordening hulp bij calamiteiten (provinciaal blad nr. 11 van 2005 ) wordt ingetrokken. 2. Ingetrokken worden: a. de Subsidieverordening riolering in kwetsbaar gebied (provinciaal blad nr. 48 van 2001), b. de Verordening provinciaal stads- en dorpsvernieuwingsfonds Zeeland (provinciaal blad nr. 47 van 1989), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 april 2000 (provinciaal blad nr. 15 van 2000), c. de Provinciale verordening reserve openbaar vervoer Zeeland (provinciaal blad nr. 29 van 2002), en d. de Verordening uitvoering kaderverordening plattelandsontwikkeling Zeeland (provinciaal blad nr. 33 van 2001), e. de Verdelingsverordening Lokatiegebonden Subsidies Zeeland (provinciaal blad nr. 48van 1995), met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor subsidiebesluiten die op grond daarvan zijn genomen. 3. Ingetrokken worden, op een nader door gedeputeerde staten te bepalen datum, die voor elke verordening verschillend kan zijn,: a. de Provinciale verordening voor topsportevenementen en bijzondere sportevenementen (provinciaal blad nr. 43 van 2004), b. de Subsidieverordening stimulering bedrijfsvervoer (provinciaal blad nr. 8 van 1999), c. de Stimuleringsverordening Verkeersveiligheid Zeeland (provinciaal blad nr 22 van 2002), d. de Verordening onderhoudssubsidies monumenten en draaipremies molens Zeeland 1998 (provinciaal blad nr. 4 van 1998), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 maart 2004 (provinciaal blad nr. 10 van 2004), en e. de Verordening onderhoudsovereenkomsten kleine landschapselementen (VOL) (provinciaal blad nr. 17 van 1995). 14

16 Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 I januari 2007 BESLUIT van Provinciale Staten van Zeeland van 8 december 2007, houdende vaststelling van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 (Provinciaal blad nr. 32 van 2006). Artikel 1 In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. SMART: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden; b. programmabegroting: de jaarlijks door provinciale staten vastgestelde begroting waarin de gelden per beleidsprogramma worden verdeeld; c. beleidsdoelstelling: een door provinciale staten in de programmabegroting en beleidsnota s vastgestelde doelstelling van het provinciaal beleid; d. resultaatsubsidie: een subsidie voor een SMART geformuleerde activiteit; e. budgetsubsidie: een resultaatsubsidie aan een in een beleidsnota genoemde instelling, die uitvoering geeft aan meerjarige provinciale beleidsdoelstellingen; f. stimuleringssubsidie: een subsidie ter stimulering van een niet SMART formuleerbare activiteit; g. actiebegroting: een door gedeputeerde staten vastgestelde begroting, waarin het bedrag per beleidsdoelstelling nader is verdeeld; h. prestatieafspraak: een als resultaat van een te subsidiëren activiteit geformuleerd doel of subdoel; i. prestatieverwachting: een door gedeputeerde staten opgestelde verwachting van de prestaties die een instelling die in aanmerking komt voor een budgetsubsidie gedurende de subsidieperiode kan leveren. Artikel 2 Subsidie wordt slechts verstrekt voor een activiteit die bijdraagt aan de realisering van een beleidsdoelstelling. Artikel 3 Provinciale staten kunnen besluiten dat naar aanleiding van een bijzondere gebeurtenis subsidie kan worden verleend in afwijking van het in artikel 2 bepaalde en stellen daartoe dan de benodigde middelen beschikbaar. Ingeval van een besluit als bedoeld in het eerste lid, stellen gedeputeerde staten zonodig nadere regels terzake van het verstrekken van de subsidie. Artikel 4 Een resultaatsubsidie wordt verstrekt voor de duur van de activiteit. Een budgetsubsidie wordt verstrekt voor maximaal de geldingsduur van de desbetreffende beleidsnota. Een stimuleringssubsidie wordt per instelling per kalenderjaar ten hoogste eenmaal verstrekt en bedraagt ten hoogste 2.500,-. Artikel 5 De in artikel 4 genoemde subsidies worden slechts verstrekt indien: a. de behoefte aan de activiteit is aangetoond, b. een zodanige werkwijze wordt toegepast dat redelijkerwijs mag worden verwacht dat de beoogde doelen kunnen worden bereikt, c. uit de begroting blijkt, dat, met inbegrip van een subsidie van de provincie, de benodigde financiële middelen beschikbaar zijn om de gestelde doelen te realiseren, d. uit het subsidieverzoek blijkt dat de gevraagde subsidie noodzakelijk is om de activiteit uit te voeren, en e. wordt voldaan aan de criteria, gesteld bij of krachtens deze verordening en, ingeval er een bijzondere subsidieregeling van toepassing is, tevens aan de bepalingen in die regeling. Artikel 6 Voorzover een subsidie wordt verleend ten laste van de provinciale begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. Artikel 7 Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot: a. het verstrekken van subsidie, 8 december 2006

17 Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 I.5.1 b. het aan de subsidieontvanger opleggen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 4:38 en 4:39 van de Algemene wet bestuursrecht, c. het verlenen van voorschotten op het subsidiebedrag, d. het vaststellen van subsidieplafonds, en e. het bepalen van de wijze waarop de beschikbare bedragen worden verdeeld. Voorzover gedeputeerde staten van de in het eerste lid, onder d, bedoelde bevoegdheid geen gebruik hebben gemaakt, gelden per beleidsdoelstelling de daarvoor in de actiebegroting opgenomen middelen als het subsidieplafond. Artikel 8 1. Gedeputeerde Staten nemen bij het verstrekken van resultaatsubsidies prestatieafspraken op in de beschikking. 2. Gedeputeerde Staten stellen bij budgetsubsidies: a. boven een jaarlijks bedrag van ,- of b. waarbij zij dit gewenst achten tijdig per instelling geactualiseerde prestatieverwachtingen op. Artikel 9 Gedeputeerde staten stellen nadere regels terzake van het verstrekken van subsidies. Slotbepalingen Artikel 10 De Algemene subsidieverordening Zeeland 2002 wordt ingetrokken, met dien verstande dat: a. zij van toepassing blijft voor subsidiebesluiten die zijn genomen op grond van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2002, en b. artikel 74 van toepassing blijft voor subsidiebesluiten die niet voor 1 juli 2002 zijn vastgesteld. Artikel De Subsidieverordening hulp bij calamiteiten (Provinciaal Blad nr. 11 van 2005 ) wordt ingetrokken. 2. Ingetrokken worden: a. de Subsidieverordening riolering in kwetsbaar gebied (PB nr. 48 van 2001), b. de Verordening provinciaal stads- en dorpsvernieuwingsfonds Zeeland (provinciaal blad nr. 47 van 1989), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 april 2000 (provinciaal blad nr. 15 van 2000), c. de Provinciale verordening reserve openbaar vervoer Zeeland (Provinciaal Blad nr 29 van 2002), en d. de Verordening uitvoering kaderverordening plattelandsontwikkeling Zeeland (Provinciaal Blad nr. 33 van 2001), met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor subsidiebesluiten die op grond daarvan zijn genomen. 3. Ingetrokken worden, op een nader door gedeputeerde staten te bepalen datum, die voor elke verordening verschillend kan zijn,: a. de Provinciale verordening voor topsportevenementen en bijzondere sportevenementen (Provinciaal Blad nr. 43 van 2004), b. de Subsidieverordening stimulering bedrijfsvervoer (Provinciaal Blad nr. 8 van 1999), c. de Stimuleringsverordening Verkeersveiligheid Zeeland (provinciaal blad nr 22 van 2002), d. de Verordening onderhoudssubsidies monumenten en draaipremies molens Zeeland 1998 (Provinciaal Blad nr. 4 van 1998), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 maart 2004 (Provinciaal Blad nr. 10 van 2004), en e. de Verordening onderhoudsovereenkomsten kleine landschapselementen (VOL) (provinciaal blad nr. 17 van 1995). Artikel 12 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Artikel 13 Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Zeeland december 2006

18 Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 I.5.1 Toelichting bij de Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 Algemeen De directe aanleiding voor het wijzigen van het subsidiebeleid en de subsidieregels vindt zijn grondslag in de financiële verordening. Gedeputeerde staten zijn, op grond artikel 23 van die verordening, verplicht om binnen de collegeperiode te komen met een (bijgestelde) nota verstrekking provinciale subsidies. De herbezinning op de subsidieverlening, een verdere implementatie van de dualisering van het provinciebestuur, een verdere deregulering (die voor de subsidieverstrekking reeds was toegezegd), de rechtmatigheidstoets en invloeden vanuit het project andere overheid/ digitalisering hebben het college doen besluiten tot een meer fundamentele herziening van de huidige subsidieverordening. De Algemene subsidieverordening (Asv) dateert van juli 2002 en is alleen op een drietal punten in het kader van de deregulering aangepast tijdens de statenvergadering van 18 maart De subsidienota de Zeeuwse subsidiestroom dateert zelfs uit Dualisme De Provinciewet maakt een onderscheid tussen kaderstelling, monitoring en controle (door provinciale staten) en uitvoering (door gedeputeerde staten). Dit zijn de bestuurlijke rollen die de twee aparte bestuursorganen bij het dualisme toebedeeld hebben gekregen. Provinciale staten hebben in de door hen vastgestelde Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 de kaderstellende, monitorende en controlerende rol. De uitvoering van de subsidieverstrekking komt, in lijn met het dualisme, in grotere mate dan voorheen bij gedeputeerde staten. In de verordening bepalen provinciale staten daartoe onder meer dat gedeputeerde staten nadere regels voor de subsidieverstrekking stellen. De subsidieverstrekking vindt binnen de kaders van de verordening - ondubbelzinnig plaats door gedeputeerde staten. Deze verordening bestaat uit met name delegatiebepalingen, waarin de bevoegdheidsoverdracht tot het verlenen van subsidies wordt overgedragen aan gedeputeerde staten. Naast de delegatie van de subsidieverstrekking, regelen provinciale staten ook in de ASV het kader waarbinnen gedeputeerde staten subsidies mogen verlenen. De juridische structuur is dan als volgt: 1. de door provinciale staten vastgestelde kaderstellende Algemene subsidieverordening (Asv) en 2. (ter uitvoering van het door provinciale staten bepaalde) het door gedeputeerde staten vast te stellen Algemeen subsidiebesluit (Asb). Een belangrijk deel van de voorheen in de verordening opgenomen regels is daarmee verplaatst naar het Asb, nu deze gelet op het dualisme moeten worden gezien als onderdeel van de uitvoering van het door provinciale staten gestelde beleid. De flexibiliteit van de subsidieverstrekking zal daarmee zeker ook aanzienlijk worden vergroot. In het kader van de deregulering is tevens gekozen voor een opzet waardoor zo veel mogelijk tal van bestaande separate subsidieregelingen worden ondergebracht onder het nieuwe stramien van de Asv/Asb. Deze uniformering en standaardisering leidt tot een inzichtelijker en gestroomlijnder geheel van provinciale subsidieregelgeving. Specifieke provinciale subsidieregelingen (bv. de Draaipremieregeling en de Topsportregeling) worden, voorzover nodig, ondergebracht in bijzondere hoofdstukken van het door gedeputeerde staten vast te stellen Algemeen Subsidiebesluit. Deze specifieke subsidieregelgeving, ter uitvoering van beleidsnota s behoort namelijk niet tot de kaderstellende rol van provinciale staten, maar tot de uitvoerende rol van gedeputeerde staten. Provinciale staten hebben beleidsdoelstellingen opgesteld en stellen daarmee een kader. Gedeputeerde staten voeren de beleidsdoelstellingen uit en hebben daar specifieke subsidieregelgeving voor nodig, waarin specifieke beleidsinhoudelijke subsidiecriteria zijn opgenomen. Provinciale staten trekken bij invoering van deze subsidieverordening, daar waar juridisch mogelijk, alle bijzondere subsidieverordeningen in. Gedeputeerde staten hebben de bevoegdheid om, ten behoeve van de uitvoering van het provinciaal beleid, beleidsinhoudelijke subsidieregelgeving vast te stellen en te beheren. Wellicht rijst de vraag waarom deze subsidieverordening is opgesteld, terwijl de uitvoering van de subsidieverstrekking helemaal bij gedeputeerde staten ligt. De wet stelt dat voor het verstrekken van subsidies een wettelijke grondslag moet bestaan (artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, Awb). Aangezien regelgeving van gedeputeerde staten niet kan worden gekwalificeerd als een wettelijke grondslag, is 3 8 december 2006

19 Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 I.5.1 deze Asv noodzakelijk. Daarnaast zijn er een aantal specifieke zaken, zoals bijvoorbeeld subsidieplafonds, die conform de Awb bij verordening moeten worden geregeld. Uitgangspunten Het verstrekken van provinciale subsidies dient een tweeledig doel: - Het provinciaal bestuur gebruikt het verstrekken van subsidie om haar beleid in volle breedte gestalte te geven; - Organisaties en instellingen die het geld ontvangen worden in de gelegenheid gesteld activiteiten te ontplooien, ideeën of methoden te ontwikkelen of hun deskundigheid te bevorderen. Belangrijk voor het provinciaal bestuur is dat er met het verstrekken van subsidies beleidsdoelstellingen worden gerealiseerd; het moet resultaatgericht zijn. Belangrijk voor de instelling is dat het subsidiebeleid voorspelbaar en publieksvriendelijk is. Met het opstellen van de nieuwe Algemene subsidieverordening is derhalve beoogd: - resultaatgericht te zijn door het verbinden van inhoudelijke voorwaarden aan subsidieverlening door gedeputeerde staten; immers hierop zullen zij door provinciale staten worden gecontroleerd; - voorspelbaar en publieksvriendelijk te zijn, door met name de instellingen te laten doen waar ze goed in zijn: het behalen van inhoudelijke resultaten. Op basis van deze uitgangspunten zijn de acht verschillende subsidievormen uit de Asv 2002 komen te vervallen, en zijn er drie (nieuwe) subsidievormen voor in de plaats gekomen, te weten: - de resultaatsubsidie, - de budgetsubsidie, en - de stimuleringssubsidie. Resultaatsubsidie In het verleden werd met subsidies veelal de input gefinancierd. Hierbij werd met name een subsidie verleend in bepaalde kosten, waarbij de link tussen de te realiseren activiteit en de kosten niet altijd kon worden gelegd. Het gevolg van deze systematiek was dat indien het inhoudelijk resultaat niet volledig werd gerealiseerd, de subsidie achteraf toch op het maximale bedrag werd vastgesteld. Een nadeel voor de provincie, want beleidsdoelstellingen konden deels niet worden gerealiseerd, terwijl er wel kosten voor werden gemaakt. Omdat met subsidies publieke middelen worden uitgegeven, wil de provincie meer inzicht in de met deze gelden behaalde resultaten hebben. De gedachte achter de resultaatsubsidie is namelijk om in het nieuwe subsidiesysteem meer nadruk te leggen op het behalen van inhoudelijk resultaat. Hiermee beogen provinciale staten met het subsidie-instrument haar beleidsdoelstellingen beter en makkelijker te realiseren. Met name het resultaatgerichte is in de verordening opgenomen. Aan gedeputeerde staten is de opdracht meegegeven om resultaatgericht subsidiëren te combineren met een publieksvriendelijke en transparante wijze van subsidiëren. SMART-resultaten De voorwaarde voor de resultaatsubsidie is dat de gesubsidieerde activiteit SMART-geformuleerd moet zijn. Dit houdt in dat de activiteit Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden is. SMART is een acroniem dat met name wordt gebruikt bij het formuleren van doelstellingen. Het geeft nauwkeurig aan wat je wilt bereiken en geeft aan welke resultaten er moeten worden behaald. Door het SMART zijn van doelstellingen is de kans groter dat de doelstellingen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Indien een activiteit dus niet SMART-geformuleerd is of kan worden, is het niet mogelijk voor de instellingen om voor de desbetreffende activiteit in aanmerking te komen voor een resultaatsubsidie. Wel bestaat de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een stimuleringssubsidie. Budgetsubsidie De budgetsubsidie is de enige subsidievorm die terugkeert uit de Asv Deze subsidie wordt namelijk als goed werkbaar beschouwd. Echter, er zit wel een verschil tussen de budgetsubsidie uit de Asv 2002 en die uit de Asv In het vervolg zal er ook aan iedere budgetsubsidie één of meerdere prestatieafspraken worden gekoppeld, opdat ook bij deze instellingen inzichtelijk wordt gemaakt welke (SMART-)resultaten zij met de subsidie leveren. 4 8 december 2006

20 Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 I.5.1 Het verschil met een resultaatsubsidie is dat de budgetsubsidie wordt verleend bij bestendige subsidierelaties, waarbij de instelling uitvoering geeft aan één of meer meerjarige provinciale beleidsdoelstellingen. De budgetsubsidie kan derhalve worden verleend voor één of meer jaren, doch maximaal voor de geldingsduur van de desbetreffende beleidsnota. Stimuleringssubsidie De stimuleringssubsidies is een subsidies voor kleinere activiteiten die niet SMART-geformuleerd kunnen worden, oftewel waaraan geen prestatie kan worden gekoppeld. Er is voor gekozen om de voorwaarden van de stimuleringssubsidie zoveel mogelijk gelijk te stellen met de voorwaarden die werden gesteld aan de oude lumpsumsubsidie uit de Algemene Subsidieverordening Dat houdt in dat de subsidie wordt vastgesteld bij de subsidieverlening, waardoor het subsidiebedrag niet wijzigt en dat er enkel 4 weken na afloop van de activiteit een kort inhoudelijk verslag moet worden ingediend. Omdat bij de stimuleringssubsidie het resultaat minder concreet kan worden geformuleerd, is de hoogte van deze subsidie beperkt tot een bedrag van 2500,-. Awb en subsidie De dwingende bepalingen uit de wet zijn automatisch van toepassing op elke subsidierelatie. Bepalingen van de wet zijn niet herhaald in de Asv. Dit geldt derhalve ook voor het subsidiebegrip. Dit begrip is gedefinieerd in artikel 4:21, eerste lid, als : de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. De Asv is van toepassing indien gedeputeerde staten er voor kiezen om ten behoeve van het realiseren van provinciale beleidsdoelstellingen het subsidie-instrument in te zetten 5 8 december 2006

21 Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 I.5.1 Artikelsgewijze toelichting Artikel 2 Op grond van artikel 4:23, eerste lid, Awb mag in beginsel alleen subsidie worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Daaraan wordt in het eerste lid van dit artikel invulling gegeven. Er is gekozen voor een verwijzing naar de doelstellingen in de programmabegroting en specifieke beleidsnota s. Primair worden hiermee de door provinciale staten vastgestelde (meerjarige) beleidsnota s bedoeld, waaronder bijvoorbeeld de nota Cultuur Provincie Zeeland De reden voor deze keuze is dat hiermee de wettelijke grondslag zo flexibel mogelijk wordt ingevuld en wordt voorkomen dat bij iedere beleidswijziging ook de Asv moet worden aangepast. Artikel 3 Met dit artikel wordt bepaald dat provinciale staten kunnen besluiten dat in afwijking van artikel 1, eerste lid, subsidie mag worden verleend indien er sprake is van bijzondere gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld ten behoeve van de wederopbouw naar aanleiding van een natuurramp. In het tweede lid wordt bepaald dat gedeputeerde staten in dergelijke gevallen bevoegd zijn zonodig nadere regels te stellen. Artikel 5 Provinciale staten stellen in dit artikel algemene kaders die gelden voor de provinciale subsidieverstrekking. Sub d houdt in dat er geen subsidie wordt verstrekt als uit de begroting blijkt dat er geen financiële noodzaak is voor de subsidiëring omdat de activiteit ook doorgang kan vinden zonder provinciale subsidie. Ook wordt er op basis van dit lid getoetst of de activiteit doorgang vindt indien er minder subsidie wordt verleend. Zo kunnen gedeputeerde staten zo efficiënt mogelijk de beleidsdoelstelling nastreven. Artikel 6 Subsidies die ten laste van een begroting worden verleend die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd door provinciale staten, kunnen, vanwege het budgetrecht van provinciale staten, slechts onder voorbehoud worden verleend. In dergelijke gevallen nemen gedeputeerde staten dit voorbehoud op in de subsidieverleningbeschikking. Artikel 7 In lid 1 a van dit artikel wordt aan gedeputeerde staten de bevoegdheid tot de subsidieverstrekking overgedragen. Gedeputeerde staten kunnen binnen de grenzen van deze verordening nader bepalen welke activiteiten wel en welke niet voor subsidie in aanmerking komen, alsmede de criteria voor subsidiëring. Bij deze bevoegdheidsoverdracht maken provinciale staten gebruik van artikel 152 Provinciewet, dat het mogelijk maakt bevoegdheden te delegeren aan gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten zijn verantwoording schuldig aan provinciale staten over de wijze waarop zij omgaan met de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels. Hierdoor is een sterke scheiding mogelijk tussen kaderstelling, uitvoering en controle, hetgeen uit het oogpunt van dualisering gewenst is. De Awb bepaalt in artikel 4:25, eerste lid, dat voor de vaststelling van een subsidieplafond een wettelijke grondslag is vereist. Lid 1 sub d voorziet hierin. Daarnaast bestaat de mogelijkheid het subsidieplafond te splitsen of in te delen, zodat gedeputeerde staten per subsidiesoort of tijdvak kunnen afwegen of vaststelling van een deelplafond nodig en wenselijk is. Lid 1 sub e geeft uitvoering aan het bepaalde in artikel 4:26, eerste lid van de Awb, inzake de bepaling van een verdelingsmaatstaf (tendersysteem, volgorde van binnenkomst, etc.). Artikel 9 In dit artikel dragen provinciale staten gedeputeerde staten op ten behoeve van de subsidieverstrekking nadere regels te stellen. Dit geschiedt in beginsel in het Asb Artikel 11 In het tweede lid worden enkele verordeningen ingetrokken, op basis waarvan geen subsidie meer zal worden verleend, maar die voor de subsidieafrekening nog moeten kunnen worden gehanteerd. Het artikellid voorziet in die mogelijkheid. In het derde lid worden verordeningen ingetrokken die voorzien in subsidies die wel gecontinueerd moeten worden. Zoals in het algemene deel van deze toelichting is aangegeven, wordt de uitvoering van het door provinciale staten bepaalde subsidiebeleid met inbegrip van voor die uitvoering noodzakelijke regelgeving opgedragen aan gedeputeerde staten. Daartoe zullen in het door gedeputeerde staten vast te stellen Asb na het algemene gedeelte voor specifieke subsidiesituaties bijzondere hoofdstukken worden opgenomen. Voor een 6 8 december 2006

22 Algemene subsidieverordening Zeeland 2007 I.5.1 deel van de daar te regelen materie bestaan momenteel nog separate subsidieverordeningen, zoals de Provinciale verordening voor topsportevenementen en bijzondere sportevenementen en de Verordening onderhoudssubsidies monumenten en draaipremies molens Zeeland Nu die materie wordt ondergebracht in het Asb, dienen de desbetreffende verordeningen door provinciale staten te worden ingetrokken. Omdat niet alle bijzondere subsidies tegelijkertijd in het Asb zullen kunnen worden ondergebracht, is voorzien in een intrekking die zijn effect pas heeft op een nader door gedeputeerde staten te bepalen datum. Op deze wijze behoeven provinciale staten later geen of wellicht nog een enkel separaat intrekkingbesluit te nemen. Het intrekkingbesluit betreffende de bedoelde verordeningen wordt met vaststelling van de verordening genomen en gedeputeerde staten bepalen desgewenst per verordening - wanneer het effectief wordt; dit zal doorgaans samenvallen met het inwerkingtreden van een wijziging van het Asb, waarbij de subsidiematerie aldaar wordt geregeld. Deze methode biedt de noodzakelijke flexibiliteit en een naadloze aansluiting van de oude op de nieuwe situatie. 7 8 december 2006

23 01 januari 2007 BESLUIT van Gedeputeerde Staten van Zeeland van, houdende vaststelling van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2007 (Provinciaal Blad nr. 33 van 2006 ). Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder: a. prestatiebewijs: een op basis van dit besluit dan wel in de beschikking waarbij de subsidie wordt verleend als zodanig aangeduid geheel van bewijsmiddelen waarmee onweerlegbaar wordt aangetoond dat en in hoeverre het met de subsidie beoogde is bereikt. b. instelling: een rechtspersoon, een vennootschap of een eenmansbedrijf. c. accountant: een accountant, die is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 55 van de Wet op de Registeraccountants, of een accountant-administratieconsulent, die is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 36 van de Wet op de Accountant-administratieconsulenten. 2 Subsidie Artikel 2 1. Subsidie wordt slechts verleend aan instellingen. 2. Geen subsidie wordt verleend voor een activiteit die op het moment van de aanvraag reeds is gerealiseerd. 3. Een subsidieaanvraag voor een bedrag van minder dan 1000, wordt afgewezen, tenzij de aanvraag een stimuleringssubsidie betreft. 3 De aanvraag Artikel 3 Tenzij in dit besluit anders is bepaald, wordt een aanvraag voor een subsidie tenminste twaalf weken voor het begin van een activiteit ingediend. De aanvrager maakt gebruik van de door gedeputeerde staten vastgestelde modellen. Gedeputeerde staten kunnen in een individueel geval op schriftelijk, gemotiveerd verzoek van de aanvrager besluiten, dat de aanvraag voor een subsidie op een andere dan de in het eerste lid genoemde, in het besluit te bepalen termijn, mag worden ingediend. Artikel 4 1. De aanvraag bevat tenminste: a. een SMART beschrijving van de activiteit, b. een uiteenzetting van de wijze waarop de activiteit bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen van de provincie Zeeland; c. de duur van de activiteit; d. het geografisch gebied waarop de activiteit betrekking heeft; e. een concrete beschrijving van het verwachte resultaat en het na te streven kwaliteitsniveau; f. een plan van aanpak; g. een begroting. 2. Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat een instelling die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, behalve de in het eerste lid bedoelde gegevens, de volgende op de gehele instelling betrekking hebbende stukken overlegt: a. de door het bestuur gewaarmerkte balans van het vorig boekjaar; b. de rekening met lasten en baten van het vorig boekjaar;