TS790/TS & groepen Alarmcentrale. Installatie en programmering

Transcriptie

1 TS790/TS & groepen Alarmcentrale Installatie en programmering

2 INHOUD OVERZICHT Introductie Alarmcentrale Systeemopbouw Code-/afstandbedieningspanelen Uitbreidingsmodule 8 groepen/zones TS890 NODE Uitbreidingsmodule 30 groepen/zones ID NODE Uitbreidingsmodule TS700 LEC Specificaties Kabels Node netwerk (Alleen TS890) Codepaneel netwerk Gecombineerd netwerk Centrale installeren Centrale (Behuizing) Print layout Opsteekconnector & Indicaties Netspanning aansluiting Accu aansluiten Codepanelen Codepanelen installatie procedure Installateurs codepaneel TS890 NODE installatie TS890 NODE Print Layout TS700 LEC installatie Bedrading van de groepen/zones Bedrading sirene/flitser Voorbeeld bedrading zelfactiverende sirene Extra sabotagelus AUX TAMP Externe luidspeaker Opsteek (Digicom) meldkamerkiezer Opsteekkiezer MODEM (Digicom) meldkamerkiezer Printer aansluiten Programmeerbare uitgangen Controle!!Belangrijk!! Opstarten (Tevens resetten) Extra controles INSTALLATEURS MENU O/P uitgangen programmeren (Panel Outputs) Digi-uitgangen programmeren (Digi outputs) Digi-kanalen programmeren (Digi channels) Programmeerbare uitgang types Programmeer groepen/zones Groep/zone toevoeging Groep/zone menu Systeem timers Systeem timers menu Manier van inschakelen

3 INHOUD Systeemgegevens uitprinten Systeem configuratie programmeren Systeem configuratie menu Ga naar gebruikers menu Bekijk locatie-tekst RELEARN REQIURED opnieuw instellen hardware INSTALLATEURS MENU Bekijk status van groepen/zones Stel klok in Stel datum in Installateurscode wijzigen Geluidssignaal programmeren Samengestelde 24 uurs groep Print systeemlog Configureer blokken Loggeheugen meldingen Reset gebruikerscode Start terugbel procedure INSTALLATEURS MENU Tijdschakelaars programmeren Deelschakelingen configureren (Part Set Groups) Deelschakeling codes programmeren (Code Set Groups) Installateursnaam programmeren Deelschakelingstekst programmeren Groep/zone tekst programmeren Speciale display teksten programmeren Systeem herstel boodschap - Eigen firmanaam - Alarmcentrale lokatie tekst - Afdrukhoofd bij printen - Deelschakeling tekst NODE uitgangen programmeren

4 INHOUD Ingebouwd testmenu Stroomverbruik - Voltage - Groep/zone weerstand - Test digi uitgangen (Outputs) Inactieve groepen/zones bekijken Speciale combinatie (Custom) uitgang A & B Modem opties Terugbel telefoonnummers - Modem password - Modem SITE nr Up & Downloading voorbereiding (5 stappen) Reset opsteekkiezer Opsteekkiezer programmeren Installateurscode resetten (Naar fabrieksstand) Sleutelschakelaar Systeem tijdschakeling voorbeeld Tekst toetsenbord C Copyright Punt Security: Alle rechten zijn voorbehouden. Geen enkel deel van de hierin opgenomen informatie mag gereproduceerd of gekopieerd worden zonder vooraf gegeven schriftelijke toestemming door Punt Security. Gebruik van deze documenten alleen toegestaan in combinatie Punt Security geleverde apparatuur. 3

5 INTRODUCTIE De TS790 en TS890 alarmcentrales zijn ontworpen om gebruikt te worden in middelgrote en grote installaties. De TS890 kan uitgebreid worden van 10 tot 56 groepen, de TS790 van 10 tot 16 groepen. Beide systemen bieden de mogelijkheid van Up- en Downloading op locatie of op afstand via de telefoonlijn. Beide systemen zijn in 3 verschillende gedeelten + 1 combinatie van die gedeelten in te schakelen (Totaal dus 4 deelschakelingen). Beide centrales bieden zeer veel programmeerbare uitgangen en programmeeropties. ALARMCENTRALE De alarmcentrale is het middelpunt van het systeem, en heeft van zichzelf de volgende faciliteiten: 8 vrij programmeerbare groepen Sirene (Bell) en Flitser(Strobe) uitgangen 4 vrij programmeerbare uitgangen, waarvan 1 potentiaal-vrij contact en 3 met de mogelijkheid max. 500 ma te schakelen. 8 vrij programmeerbare uitgangen met de mogelijkheid om maximaal 100 ma te schakelen. 8 vrij programmeerbare uitgangen voor bijbehorende opsteekkiezer voor de Meldkamer. Uitgang voor extra luidspeaker Alle systeemgegevens inclusief het 700 gebeurtenissen loggeheugen zijn opgeslagen in een niet uitwisbaar geheugen. SYSTEEMOPBOUW Figuur 1. TS790 & TS890 systeemopbouw 4

6 CODE- / AFSTANDSBEDIENGSPANELEN Er kunnen op de TS790 & TS890 maximaal 4 code /afstandbedieningspanelen aangesloten worden. 32 karakter LCD (TS890.REM) Het TS890.REM codepaneel heeft een (Verlicht) LC Display en een rubber (Verlicht) toetsenbord. Met gebruik van dit type codepaneel heeft men de mogelijkheid om tekst en namen te programmeren voor gebruikerscodes, deelschakelingen, actiemededeling, eigen firmanaam en Groep. Programmering en gebruik van het systeem is het eenvoudigst met een TS890.REM. 8 karakter LCD (TS790.STAR) Het TS790.STAR codepaneel heeft een (Verlicht) 8 karakter LC Display (Starburst) en een rubber (Verlicht) toetsenbord. Dit codepaneel biedt geen tekstmogelijkheden. 4 karakter LED (TS700.REM) Het TS700.REM codepaneel heeft een (Verlicht) 4 karakter LED Display en een rubber (Verlicht) toetsenbord. Dit codepaneel biedt geen tekst mogelijkheden. 2 LED s TS700.ARM Het TS700.ARM codepaneel heeft 2 LED s en een rubber (Verlicht) toetsenbord, en kan alleen gebruikt worden voor inschakelen (Ook deelschakelingen) en uitschakelen. De Function LED is vrij programmeerbaar. UITBREIDINGSMODULE 8 GROEPEN /ZONES TS890 NODE De TS890.NODE geeft 8 extra groepen/zones, voedingsspanning en 2 programmeerbare uitgangen. De Node kan alleen gebruikt worden met een TS890 alarmcentrale. UITBREIDINGSMODULE 30 GROEPEN /ZONES ID NODE De TS890 ID NODE wordt gebruikt als alternatief op de standaard NODE. Met de ID NODE is het mogelijk om in één grote lus 30 groepen te creëren. Tevens verschaft de ID NODE 8 vrij te programmeren uitgangen. Diverse configuratiemogelijkheden maken het mogelijk deze ID NODE alleen of in combinatie met andere NODE s te gebruiken. (ID NODE wordt nog niet geleverd) TS700 LEC De TS700.LEC uitbreidingsmodule verschaft 2 extra groepen /zones en 1 programmeerbare uitgang. SPECIFICATIES Groepen/Zones: TS tot 16 Uitbreiding: TS700.LEC 2 groepen /zones TS tot 56 TS890.NODE 8 groepen /zones (Alleen TS890) TS890 ID NODE 30 groepen /zones (Alleen TS890) Uitgangen: (via opsteekkiezer) Codepanelen: 32 karakter LCD 8 karakter Starburst LCD 4 karakter 7 segmenten LED 2 LED s Netspanning: 230V ±10% 50Hz ± 5% Voeding uitg.: TS A TS A Accu: 12 Volt 7 Ah Stroomverbruik: Centrale 220 ma (Normaal) 300 ma (In alarm) TS890 LCD codepaneel: 40 ma (Normaal) 50 ma (In alarm) TS790 STAR LCD codepaneel: 50 ma (Normaal) 60 ma (In alarm) TS700 LED codepaneel: 60 ma (Normaal) 70 ma (In alarm) TS700.ARM codepaneel 30 ma (Normaal) 40 ma (In alarm) TS890.NODE 60 ma (Normaal) 60 ma (In alarm) ID NODE 80 ma (Met 1 groep) 160 (Met 30 groepen) TS700.LEC 30 ma (Normaal) 30 ma (In alarm) Afmetingen: Centrale 335 (B) x 265 (H) x 85 (D) mm. 4,7 KG. Codepanelen 150 (B) x 104 (H) x 30 (D) mm. 280 gram. NODE s 128 (B) x 182 (H) x 34 (D) mm. 370 gram. TS700.LEC 142 (B) x 82 (H) x 36 (D) mm. 213 gram. Omgevingstemperatuur: 0 tot 50 C 5

7 KABELS Wanneer men kabels trekt, let dan op het volgende: - Gebruik zo veel mogelijk afgeschermde kabel. - Zorg ervoor dat de kabel van de detectoren en codepanelen zo min mogelijk parallel lopen met andere kabel (Kabels voor: Netspanning, telefoon, coax en computer e.d.). - Zorg ervoor dat de stroomvoorziening van de centrale op een groep komt in de meterkast, die niet per ongeluk uitgeschakeld kan worden. Voer de draad door het daarvoor bestemde invoergat in de behuizing. - In zeer grote installaties wordt aanbevolen, dat men, indien men met de draden grote afstanden moet overbruggen, een externe voeding gebruikt, om te voorkomen dat door de lengte van de draad een te groot spanningsverlies ontstaat (Gebruik de 519XB externe voeding). NODE NETWERK (ALLEEN TS890) Voor het aansluiten van het NODE netwerk gebruikt men kabels met minimaal 4 aders. Men kan de NODE s in een ketting of in een ster aansluiten. De afstand tussen elke NODE mag de 100 meter niet overschrijden. De voeding voor de detectoren wordt voorzien door de Aux +/- aansluitingen. Indien de programmeerbare uitgang van de NODE een sirene en /of flitser moet schakelen, is het soms nodig gebruik te maken van een externe voeding (519XB) om zo eventuele overbelasting van de centrale te voorkomen. CODEPANEEL NETWERK Voor het aansluiten van het codepaneel netwerk gebruikt men kabels met minimaal 6 aders. Men kan de codepanelen in een ketting of in een ster aansluiten. De totale kabellengte tussen de centrale en het laatste codepaneel mag de 100 meter niet overschrijden. De voeding voor de detectoren wordt voorzien door de A & B aansluitingen. 6

8 GECOMBINEERD NETWERK In sommige gevallen is het gewenst om een codepaneel aan te sluiten achter een NODE. Dit kan men bewerkstelligen door een 8-aderige kabel te gebruiken, en gebruik te maken van een aansluitstrip in de NODE. (Zie voorbeeld). Een aparte (Parallelle) kabel trekken kan een eenvoudigere oplossing zijn. CENTRALE INSTALLEREN Enkele wenken: 1. Koppel bij het sluiten van de centrale na installatie, de aarde draad weer aan. 2. Vermijd dat de net spanningskabels langs of door de dezelfde opening lopen als de andere kabels. 3. Behandel de interne componenten met grote voorzichtigheid. 4. Monteer altijd zonder dat er spanning op de componenten staat. 5. Boor geen extra gaten in de behuizing. CENTRALE Behuizing TS790 &TS890 7

9 PRINT LAYOUT TS790 & TS890 centrale Print OPSTEEKCONNECTORS & INDICATIES JP1 JP2 JP3 JP4 JP5 PRINTER Deze 6-pins connector is bestemd voor aansluiten van de printer-interface, met de mogelijkheid een RS232 printer aan te sturen. ENGINEERS REMOTE Een installateurs-codepaneel kan tijdelijk hierop opgestoken worden, om zo de centrale op de plaats van montage te programmeren. DIGI-MODEM Gebruik deze connector voor het opsteken van de alarmkiezer (DC-54/58/58M) en voor het programmeren met de PC, via de PC-interface. Indien men de DC-58M(odem) opsteekt biedt dit de mogelijkheid om het systeem via een telefoonlijn, op een andere locatie, te programmeren. OUTPUT MODULE Sluit hier speciale relais-modules op aan, om zo extra schakelopties te verkrijgen. RR Wanneer in de Systeem configuratie gekozen is voor Installateurs reset, zal bij het kortsluiten van deze 2 pennetjes, de centrale resetten na een alarmsituatie. Men kan deze pinnetjes gebruiken om bijv. via een schakeling de centrale op afstand te resetten. 8

10 OPSTEEKCONNECTORS & INDICATIES (Vervolg) JP6 VR1 FACTORY RESET Wanneer deze pinnetjes tijdens het aankoppelen van de netspanning worden kortgesloten, zullen alle gegevens in de centrale naar fabrieksinstelling gereset worden. Wanneer men de installateurscode is vergeten kan deze naar 1234 gereset worden door met de spanning aangekoppeld de 2 pinnetjes even kort te sluiten. SPEAKER VOLUME Met de potmeter is het mogelijk om het volume, van een aangesloten externe speaker, te regelen. Alarm signalen worden ten alle tijden weergegeven in vol volume. U2/3 NOVRAMS Dit is geheugen voor het log-geheugen (700 gebeurtenissen). Eventueel kan het log-geheugen, d.m.v. het plaatsen van een extra NOVRAM, uitgebreid worden naar 1800 gebeurtenissen. LED1 LED2 V POWER ON Geeft aan dat er spanning (Netspanning of accu) op het systeem staat. BATTERY FAULT Wanneer de accu verkeerd aangesloten wordt (+ & - omgedraaid), of wanneer de accuspanning beneden de 4 Volt komt, zal deze LED oplichten. De LED zal pas uitgaan wanneer men de accu correct aansluit of de accu vervangt SYSTEEM STROOMVERBRUIK Men kan berekenen hoeveel het stroomverbruik op het systeem is, door een spanningsmeter over deze weestand heen te zetten. (Gebruikmakend van een spanningsmeter die zeer lage spanning kan meten) Vermenigvuldig de meting met 10. Bijv. 70 mv = 700 ma. NETSPANNING AANSLUITING De Netspanning moet aangesloten worden op het 3-polige aansluitblok, welke is gezekerd met een 315mA zekering. Zorg ervoor dat de centrale (indien mogelijk) op een eigen stroomgroep wordt aangesloten. ACCU AANSLUITEN Men moet op het systeem een 7 Ah accu aansluiten om zo een eventuele netspanning uitval op te kunnen vangen. Let goed op de polariteit! 9

11 CODEPANELEN Men kan 4 type codepanelen (In elke willekeurige combinatie) op het systeem aansluiten, maar alleen de TS890.REM met 2 x 16 karakter LCD biedt de mogelijkheid om tekst te programmeren. TS890 LCD Codepaneel TS890 STAR LCD Codepaneel 10

12 CODEPANELEN INSTALLATIEPROCEDURE Zorg ervoor dat alle stroom (Netspanning en accu) is verwijderd voordat u met het aansluiten van de componenten begint. 1. Open de behuizing van het codepaneel met behulp van een schroevendraaier. Druk de 2 clips (Onder of boven) naar binnen, en trek de 2 delen uit elkaar. 2. Houdt de Achterkant van het codepaneel tegen de muur en teken de boorgaten af. (Boor, indien nodig, de benodigde gaten) Voer de kabel door de daarvoor bestemde openingen, en schroef de behuizing tegen de muur. 3. Sluit de draden aan op de juiste aansluitpunten (Op de centrale REMOTE NETWORKING ). 4. Plaats de I/D Selector (Adressering) jumper op de juiste positie. Geen enkel codepaneel mag op dezelfde adressering staan. I/D selectie Circuit (Zone) A Circuit(Zone) B Uitgang ENG Geen Geen Geen * Wanneer is gekozen voor "ENG zal het codepaneel functioneren als een installateurs-codepaneel, met de mogelijkheid om direct op de print van de centrale gestoken te worden om zo de centrale te programmeren. (Speciale kabel nodig). 5. Indien het codepaneel een ENT KEY (Enabled/disabled) heeft, kan men de extra functies op het betreffende codepaneel blokkeren. Wanneer de ENT toets is geblokkeerd (Disabled), kan men het systeem in- en uitschakelen, maar heeft men geen toegang tot de gebruikers (Programmeer) menu s. 6. Indien het codepaneel een Ward Sounder control jumper heeft. Kan dit gebruikt worden om de interne speaker van het codepaneel te laten reageren op het moment dat de programmeerbare uitgang actief is. Wanneer de jumper op de disabled positie staat, zal de interne speaker normaal reageren. Wanneer de jumper op de enable staat zal de interne speaker alleen signaal geven wanneer de uitgang (O/P) actief is. Bijvoorbeeld: om te zorgen dat een bepaalde deelschakeling alleen uitgangssignaal geeft in het gebied, wat in deel ingeschakeld wordt (de andere gedeelten die niet ingeschakeld worden, ondervinden geen hinder van het signaal van de inschakelingen van andere gedeelten). Bijvoorbeeld: programmeer de uitgang als uitgangssignaal A = type 064 en plaats de jumper in de dat het codepaneel een signaal geeft indien deel A wordt ingeschakeld. 6. Let er bij het plaatsen van het codepaneel-frontplaat op, dat er geen draden verstrikt zitten in de veer van de sabotage schakelaar. INSTALLATEURS CODEPANEEL Normaal kan alle systeemprogrammering uitgevoerd worden op een van de gemonteerde codepanelen. Soms is het praktisch om het programmeren in de directe omgeving van de centrale te doen, d.m.v. een installateurs codepaneel die direct op de centrale opgestoken kan worden. Men heeft hiervoor een speciaal snoertje nodig. 11

13 TS890 NODE INSTALLATIE (Alleen TS890 centrale) De NODE is een 8 groepen(zones) uitbreidingsmodule met 2 vrij programmeerbare uitgangen en een 12 volt voedingsuitgang. De module wordt aangesloten op de NODE NETWORK aansluitstrip. Er kunnen maximaal 5 NODE s op een TS890 centrale aangesloten worden. Zorg ervoor dat alle stroom (Netspanning en accu) is verwijderd voordat u met het aansluiten van de componenten begint. 1. Open de behuizing van de NODE door de clip (Links of rechts) naar binnen te drukken. Til daarna de deksel op. 2. Indien men de NODE in de centrale kast wil monteren kan men de print uit de behuizing halen, en deze met speciale isolerende plak (montage) voetjes in de centrale plaatsen. De sabotage schakelaar kan geblokkeerd worden door een jumper over de JP2 te plaatsen. 3. Voor montage van de NODE module gebruikt men de daarvoor bestemde schroefgaten. De draden kunnen op 4 plaatsen naar binnen gevoerd worden. 4. Verbind de NODE aansluiting(en) met de NODE NETWORK aansluiting op de centrale. 5. Plaats de I/D Selector jumper op de juiste positie. Geen enkele NODE mag op dezelfde adressering staan. NODE I/D A G B R O C E P D E N E F G H O +A / P -B

14 TS890 NODE PRINT LAYOUT TS700 LEC installatie De TS700 LEC is een 2 groepen uitbreidingsmodule met 1 vrij programmeerbare uitgang. Er kunnen op het systeem maximaal 3 LEC s op het REMOTE NETWORK gemonteerd worden, daar het systeem altijd minimaal 1 codepaneel nodig heeft. Zorg ervoor dat alle stroom (Netspanning en accu) is verwijderd voordat u met het aansluiten van de componenten begint. 13

15 TS700 LEC installatie (vervolg) 1. Open de behuizing van de LEC door de clips (Boven/zijkant) naar binnen te drukken. Til daarna de deksel op. 2. Indien men de LEC in de centrale kast wil monteren kan men de print uit de behuizing halen, en deze met speciale isolerende plak (montage) voetjes in de centrale plaatsen. De sabotage schakelaar kan geblokkeerd worden door een jumper over de JP2 te plaatsen. 3. Voor montage van de LEC module gebruikt men de daarvoor bestemde schroefgaten. De draden kunnen op 2 plaatsen naar binnen gevoerd worden. 4. Verbind de LEC aansluiting(en) met de REMOTE NETWORK aansluiting op de centrale. 5. Plaats de I/D Selector (Adressering) jumper op de juiste positie. Geen enkele LEC mag op dezelfde adressering staan. Zet de I/D jumper nooit op NULL. I/D selectie Circuit (Zone) A Circuit(Zone) B Uitgang NULL Geen Geen Geen BEDRADING VAN DE GROEPEN / ZONES Alle groepen/zones kunnen dubbelpolig (Double Pole) of eindweerstand (End of Line) bedraad worden. Beide kunnen gelijktijdig in een systeem toegepast worden. DUBBELPOLIG Alarmcontact en sabotage(tamper)contact zijn in 2 aparte lussen aangesloten. De weerstand over een gehele lus (Alarm of sabotage) moet minder zijn dan 100 OHM. Het maximum aantal detectoren per groep/zone is 10. N/O (Normaal open) apparatuur wordt aangesloten tussen de (kortgesloten) alarm lus en (kortgesloten) sabotagelus (Tamper). Wanneer een groep/zone niet gebruikt wordt, kan men deze overbruggen (Z & T beide apart overbruggen) of programmeren als Not Used (Niet gebruikt). EINDWEERSTAND Over het alarmcontact moet een 4K7 weerstand geplaatst worden Een 2K2 weerstand moet gemonteerd worden, op een punt in de draad van de groep/zone die het verst van de centrale verwijderd is. De weerstand over de gehele lus, met de eindweerstand (2K2) kortgesloten, moet minder zijn dan 100 OHM. Het maximum aantal detectoren per groep/zone is 10. N/O (Normaal open) apparatuur wordt aangesloten op de buitenste aansluitingen van de groep/zone. Wanneer een groep/zone niet gebruikt wordt kan deze overbrugd worden(z & T beide apart overbruggen) of programmeren als Not Used (Niet gebruikt) 14

16 BEDRADING VAN DE GROEPEN / ZONES (Vervolg) Dubbelpolige aansluiting Eindweerstand aansluiting (End of Line) BEDRADING SIRENE/FLITSER De volgende aansluitpunten zijn bestemd voor het aansluiten van een (Zelfactiverende) Sirene / flitser. H/O- H/O+ TR- STB- TRG- Dit aansluitpunt is de constante 0V voeding Dit aansluitpunt is de constante 12V voeding Dit aansluitpunt wordt gebruikt om samen met de H/O-, de sabotage lus te vormen voor de sirene. Indien men geen zelfactiverende sirene/flitser monteert, en dit aansluitpunt dus ongebruikt blijft, zal men een overbrugging moeten maken tussen H/O- & TR-. De centrale zal anders continu sabotagealarm geven. Dit aansluitpunt is een 0V geschakelde uitgang voor de flitser maximaal). Verbind de andere pool van de flitser (Indien niet zelfactiverend) met de H/O+. Dit aansluitpunt is een 0V geschakelde uitgang voor de sirene maximaal). Verbind de andere pool van de sirene (Indien niet zelfactiverend)met de H/O+. De TRG- kan op 2 manieren geprogrammeerd worden: SAB SCB In alarm schakelt de uitgang naar 0V. (Opkomende min) De uitgang verschaft een constante 0V, en valt weg in alarm (Afvallende min) VOORBEELD BEDRADING ZELFACTIVERENDE SIRENE 15

17 EXTRA SABOTAGELUS AUX TAMP Dit aansluitpunt verschaft een extra aparte sabotagelus voor bijv. sabotagebeveiliging op: externe speaker, externe telefoonkiezer etc. Wanneer dit aansluitpunt niet gebruikt wordt, zal deze overbrugd moeten worden. EXTRENE LUIDSPEAKER Men kan tot 2 externe luidspeakers aansluiten op het systeem (Op aansluitpunten SPK+ & H/O-). Het speakervolume is instelbaar met potmeter VR1 SPEAKER VOLUME. OPSTEEK (DIGICOM) MELDKAMER KIEZER Het is mogelijk om een DC54 of DC58 meldkamerkiezer direct op te steken op de print van de centrale, om zo de alarmcentrale aan te sluiten op een meldkamer. Bij de DC-54/58 wordt een speciaal opsteekkabeltje geleverd, die men op connector JP3 DIGI MODEM kan aansluiten. De DC54/58 kan met een installateurs-codepaneel of via het programmeermenu van de centrale zelf (Zie verder in deze installatiehandleiding) geprogrammeerd worden. OPSTEEK MODEM (DIGICOM) MELDKAMER KIEZER De TS790/890 biedt de mogelijkheid om een modem (Tevens meldkamerkiezer) op te steken op de print van de centrale, die inbellen met een PC op afstand in de centrale mogelijk maakt. men kan zo de centrale op afstand onderzoeken, programmeren en bedienen. Bij de (DC-58)MODEM kiezer wordt een speciaal opsteekkabeltje geleverd, die men op connector JP3 DIGI MODEM moet aansluiten. Programmering geschiedt via het programmeermenu van de centrale (Zie verder in deze handleiding). PRINTER AANSLUITEN Op de TS790/890 is het mogelijk om een RS232 printer aan te sluiten. Men heeft hiervoor een speciale adapter nodig die op de PRINTER (JP1) connector gestoken kan worden. De volgende instelling op de printer zijn nodig, om deze goed te laten werken: Baud Rate = 4800 Parity = None Start Bits = 1 Stop Bits = 2 Data Bits = 8 DTR = Normal Indien de instellingen goed staan, kan men de systeemconfiguratie en het geheugen log uitprinten. Wanneer men de printer aangesloten laat, zal deze elke nieuwe gebeurtenis, zoals te zien in het geheugenlog uitprinten. 16

18 PROGRAMMEERBARE UITGANGEN De TS790/890 heeft zeer veel programmeerbare uitgangen, die zeer veel verschillende dingen kunnen schakelen. De functie van elke uitgang is volledig vrij te programmeren. (Zie verder in deze handleiding) De centrale(zelf) heeft 4 vrij te programmeren uitgangen: [1] Potentiaal vrij wisselkontakt, Schakelt maximaal 1 Amp. [-2] Schakelt naar 0V 500 ma max. [+3] Schakelt naar 12V 500 ma max. [+4] Schakelt naar 12V 500 ma max. Ook elk codepaneel of LEC-uitbreidingsmodule heeft een vrij te programmeren uitgang (In totaal ook 4): [O/P] Schakelt naar 0V 100 ma max. CONTROLE!! BELANGRIJK Indien men het systeem heeft gemonteerd, dient men voordat men de spanning op het systeem zet, zich ervan te gewisse dat: 1. Alle aansluitingen correct (Volgens deze handleiding) zijn gemaakt (Dus A op A en B op B etc.). 2. Ongelijksoortige kabel niet langs elkaar lopen (Bijv. geen 220 Volt kabel langs 12 volt kabels) 3. De totale kabellengte en kabel weerstand het maximaal (Zoals beschreven) niet overschrijd. 4. De netspanning niet per ongeluk uitgeschakeld kan worden, 5. De kabel niet beschadigd is na doorvoer door de metalen behuizing van de centrale. 17

19 Waneer men de centrale voor de eerste keer opstart: OPSTARTEN (TEVENS RESETTEN) 1. Sluit met een kleine schroevendraaier de 2 pinnetjes, FACTORY RESET, kort om ervoor te zorgen dat de centrale opstart met zijn standaard fabrieksinstellingen. 2. Schakel de netspanning in, houdt de pinnetjes nog ± 3 sec. gesloten, en verwijder de schroevendraaier. 3. Controleer of de Power LED brandt op de centrale print 4. Controleer of de codepaneel(en) in het display Panel Lid Tamper of LT geven. De interne codepaneel- en externe speakers zullen signaal geven. 5. Toets de standaard installateurscode (1234) in om het signaal te stoppen. 6. Sluit indien nodig de accu aan. Wanneer men klaar is met het opstarten van de centrale: EXTRA CONTROLES 1. Schakel de netspanning uit, en meet de voltage (DC) op elke Node (Alleen TS890) en codepaneel, controleer of de spanning hoger is dan 11 Volt, wanneer het systeem alleen door de accu gevoed wordt. (De accu dient natuurlijk wel enigszins opgeladen te zijn) 2. Schakel de netspanning weer in en meet de voltage (DC) tussen de aarde (van de netspanning kabel) en de AUX +12V en tussen de aarde en de 0V. In beide gevallen mag de gemeten voltage niet hoger dan 1 volt zijn. Indien de voltage hoger is dan 1 Volt, zit er ergens een isolatiefout tussen de aarde en andere draden. 3. Met gebruikmaking van een voltmeter (DC) kan men meten over het testpunt V op de print van de centrale of het totale stroomverbruik met maximum van 1.0 A (TS790) of 1.5 A (TS890) niet overschreden wordt. (Zie pagina 5-6) 4. Herhaal de test (Van 3) in een alarmsituatie en verzeker u ervan dat het totale stroomverbruik de 1.0 A (TS790) en 1.5 A(TS890) niet overschrijd. De TS790 & TS890 hebben een overbelasting beveiligingscircuit. Indien de centrale overbelast wordt zal het display PSU OVERLOAD!!! geven en zullen de interne speakers een signaal geven. Verwijder direct de overbelasting. 18

20 INSTALLATEURS MENU 1 (ENGINEERS MENU 1) Installateurs menu 1 (Engineers menu 1) is de eerste van de 3 menu s, die start na het intoetsen van de installateurscode. Men kan deze menu s verlaten door op ESC te drukken. Het systeem keert dan terug in de ruststand, maar de codepanelen zullen de melding Engineer-on-site geven. Deze melding verdwijnt wanneer er een geldige gebruikers code wordt ingetoetst, of wanneer men het installateursmenu verlaat via het gebruikers menu 1 (User menu 1). 19

21 O/P UITGANGEN PROGRAMMEREN (Panel Outputs) Uitgangen 1-4 op de centrale en 5-8 op de codepanelen kunnen volledig vrij geprogrammeerd worden volgens de tabel op pagina DIGI-UITGANGEN PROGRAMMEREN (Digi Output) De 8 digi-uitgangen kunnen volledig vrij geprogrammeerd worden volgens de tabel op pagina Het is tevens mogelijk om de werking van de uitgangen om te keren (Afvallende min i.p.v. opkomende min), zie systeem configuratie programmeren op pagina

22 DIGI-KANALEN PROGRAMMEREN (Digi channels) De 8 digi-kanalen van de opsteek-meldkamerkiezer kunnen volledig vrij geprogrammeerd worden volgens de tabel op pag NR. Type Omschrijving PROGRAMMEERBARE UITGANGEN TYPES 000 Sirene aan Activeert wanneer de sirene uitgang is geactiveerd, en deactiveert wanneer de alarmduur timer verloopt of wanneer het alarm door intoetsen van een code wordt gestopt. 001 Flitser aan Activeert wanneer de flitser uitgang is geactiveerd, en deactiveert wanneer het alarm door het intoetsen van een code wordt gestopt. 002 Geschakelde 12 Volt Activeert wanneer is ingeschakeld, en deactiveert wanneer er een alarm situatie ontstaat, of wanneer het systeem wordt uitgeschakeld. Deze uitgang wordt normaal gebruikt wordt geschakelde detectors. 003 Detector reset Normaal altijd actief, maar deactiveert voor de tijdsduur van 3 seconden wanneer een geldige code is ingetoetst, voorafgaand aan het inschakelen van het systeem. Deze uitgang wordt gebruikt voor detector die, om gereset te worden, even spanningsloos gemaakt moeten worden. (Bijvoorbeeld voor bepaalde rookdetectors) 004 Looptest Activeert wanneer de loop test faciliteit is gekozen, en deactiveert wanneer men de faciliteit beëindigt. 005 Inbraak alarm Activeert wanneer er een inbraak alarm is, en deactiveert wanneer het alarm wordt gereset of afgebroken. 006 Paniek/overval Activeert wanneer er een paniek/overval alarm is, en deactiveert wanneer het alarm wordt gereset. 007 Brand Activeert wanneer er een brand alarm is, en deactiveert wanneer het alarm wordt gereset. 008 Systeem ingeschakeld Activeert wanneer het systeem geheel of gedeeltelijk wordt ingeschakeld, en deactiveert wanneer het systeem volledig is uitgeschakeld. 009 Code geaccepteerd Activeert voor de tijdsduur van 4 seconden indien een geldige code wordt ingetoetst uurs groep Activeert wanneer een 24 uurs groep alarm geeft, en deactiveert wanneer het systeem wordt gereset. 21

23 NR. Type Omschrijving PROGRAMMEERBARE UITGANGEN TYPES (Vervolg) de alarm Activeert wanneer een andere detector (ook) alarm veroorzaakt, en blijft actief voor de tijdsduur geprogrammeerd in 2 de alarmtijdsduur in hoofstuk Systeem timers. Deze uitgang wordt gebruikt om een alarmbevestiging te geven. 012 Ingangs-licht Activeert tijdens ingang en tijdens het gebruik van een codepaneel. De tijdsduur van deze uitgang is programmeerbar via de timer Ingangs-licht tijd, in systeem timers. 013 Installateur ter plaatse Activeert wanneer de installateurscode wordt ingetoetst, en deactiveert wanneer een gebruikerscode wordt ingetoetst. 014 Groep/zone uitgeschakeld Activeert wanneer een willekeurige individuele groep/zone wordt uitgesloten, deactiveert wanneer alle groepen/zones weer meedoen in het systeem. 015 Technische groep/zone Activeert wanneer een technische groep/zone geactiveerd wordt, en deactiveert wanneer het alarm wordt gereset. 016 Blok A ingeschakeld Activeert wanneer blok A wordt ingeschakeld en ingeschakeld is, en deactiveert wanneer Blok A wordt uitgeschakeld. 017 Blok B ingeschakeld Activeert wanneer blok B wordt ingeschakeld en ingeschakeld is, en deactiveert wanneer Blok B wordt uitgeschakeld. 018 Blok C ingeschakeld Activeert wanneer blok C wordt ingeschakeld en ingeschakeld is, en deactiveert wanneer Blok C wordt uitgeschakeld. 019 Blok S ingeschakeld Activeert wanneer blok S wordt ingeschakeld en ingeschakeld is, en deactiveert wanneer Blok S wordt uitgeschakeld. 020 Sabotage fout Activeert wanneer er sabotage alarm is, en deactiveert wanneer het alarm wordt gereset. 021 Telefoonlijn fout Activeert wanneer een telefoonlijnfout is gedetecteerd, en deactiveert indien de fout wordt hersteld. 022 Geen netspanning Activeert wanneer er geen netspanning is, en deactiveert wanneer de netspanning is hersteld. 023 Ingang / uitgang Activeert wanneer de centrale bezig is met de in- en uitloopprocedure. 024 Test mislukt (Fout) Activeert wanneer het ( op goede werking ) testen van (een in test staande) detector 025 Eerste activering Activeert wanneer een 2x Activeren groep/zone, geactiveerd is voor de eerste keer, en deactiveert wanneer de groep/zone is geactiveerd voor de 2 de keer, of wanneer het systeem wordt gereset. 026 Communicatie mislukt Activeert voor 5 sec. wanneer de communicatie van de opsteekkiezer is mislukt. 027 Communicatie gelukt Activeert voor 5 sec. wanneer de communicatie van de opsteekkiezer is gelukt. 028 Opsteekkiezer is actief Activeert wanneer de opsteekkiezer actief is en deactiveert wanneer deze stopt de ingangstimer Activeert wanneer de 2 de ingangstimer is gestart, en deactiveert wanneer de tijd is verlopen. 030 Inloop Activeert tijdens de inloopprocedure. 031 Uitloop Activeert tijdens de uitloopprocedure. 032 Blok A inschakelen mislukt Activeert wanneer het inschakelen van Blok A (Ward A)is mislukt, en deactiveert wanneer dit wordt gereset door een gebruiker. 033 Blok B inschakelen mislukt Activeert wanneer het inschakelen van Blok B (Ward B)is mislukt, en deactiveert wanneer dit wordt gereset door een gebruiker. 22

24 NR. Type Omschrijving PROGRAMMEERBARE UITGANGEN TYPES (Vervolg) 034 Blok C inschakelen mislukt Activeert wanneer het inschakelen van blok C (Ward C) is mislukt, en deactiveert wanneer dit wordt gereset door een gebruiker. 035 Blok S inschakelen mislukt Activeert wanneer het inschakelen van blok S (Ward S) is mislukt, en deactiveert wanneer dit wordt gereset door een gebruiker. 036 Blok (Ward) A alarm Activeert wanneer een Laatste uitganggroep (Final exit) of Normale groep (Night) in blok A alarm veroorzaakt (Geen sabotage), en deactiveert wanneer het alarm in blok A wordt gereset. 037 Blok (Ward) B alarm Activeert wanneer een Laatste uitganggroep (Final exit) of Normale groep (Night) in blok B alarm veroorzaakt (Geen sabotage), en deactiveert wanneer het alarm in blok B wordt gereset. 038 Blok (Ward) C alarm Activeert wanneer een Laatste uitganggroep (Final exit) of Normale groep (Night) in blok C alarm veroorzaakt (Geen sabotage), en deactiveert wanneer het alarm in blok C wordt gereset. 039 Blok (Ward) S alarm Activeert wanneer een Laatste uitganggroep (Final exit) of Normale groep (Night) in blok S alarm veroorzaakt (Geen sabotage), en deactiveert wanneer het alarm in blok S wordt gereset. 040 Tijdschakelaar A Activeert volgens tijd- instellingen van tijdschakelaar A op pagina Tijdschakelaar B Activeert volgens tijd- instellingen van tijdschakelaar B op pagina Tijdschakelaar C Activeert volgens tijd- instellingen van tijdschakelaar C op pagina Toegangscode Activeert indien een toegangscode wordt ingetoetst, voor de tijdsduur van de toegangstijdsduur timer op pagina Algemene fout Activeert bij een algemene fout waaronder accu fout en inschakelfout, deactiveert wanneer alle fouten zijn hersteld. 045 Externe accu test Activeert elk uur, voor de tijdsduur van 1 min. Deze uitgang is bestemd voor het testen van de accu van een externe voedingsbron. 046 Inbel-verbinding Activeert wanneer er met een PC (Modem) op het systeem wordt ingebeld, m.b.v. Up- & download software (Service call). 047 Systeem volledig ingeschak. Activeert wanneer alle delen van het systeem zijn ingeschakeld, en deactiveert wanneer een willekeurig deel wordt uitgeschakeld. 048 Custom O/P A = Speciaal aangepaste uitgang. Deze uitgang is actief wanneer een combinatie van uitgangen actief zijn. De combinaties zijn programmeerbaar in het installateursmenu 3 (Pagina 49-50). 049 Custom O/P B = Speciaal aangepaste uitgang. Deze uitgang is actief wanneer een combinatie van uitgangen actief zijn. De combinaties zijn programmeerbaar in het installateursmenu 3 (Pagina 49-50) 050 PC uitgang (Output) 1 Deze uitgang kan aan of uitgeschakeld worden via een PC met Up & Download software. 051 PC uitgang (Output) 2 Deze uitgang kan aan of uitgeschakeld worden via een PC met Up & Download software. 052 Speaker geluid aansturing Normaal gebruikt als 0V aansturing voor een externe speaker, om er voor te zorgen dat alleen systeem alarm signalen worden gegenereerd. Alleen toepasbaar op uitgang (Output) 1 en Service nodig Activeert wanneer de service nodig boodschap op hetdisplay staat, en deactiveert wanneer de installateurscode wordt ingetoetst. 054 Bel installateur Activeert wanneer een installateursreset gewenst is, en deactiveert wanneer het systeem is gereset door de installateur. 23

25 NR. Type Omschrijving 055 Nooit actief Activeert nooit. PROGRAMMEERBARE UITGANGEN TYPES (Vervolg) 056 Dwang (Duress) Activeert wanneer een dwangcode wordt ingetoetst (Duress), en deactiveert wanneer het dwang-alarm wordt gereset. 057 Systeem gedeeltelijk ingesch. Activeert wanneer het systeem gedeeltelijk wordt ingeschakeld, en deactiveert wanneer het systeem volledig wordt in- of uitgeschakeld. 058 Accu (Battery) fout Activeert bij een accu fout (Battery Fault), en deactiveert wanneer dit is opgelost. 059 Inschakelen mislukt Activeert indien het niet is gelukt het systeem in te schakelen, en deactiveert wanneer deze conditie wordt gereset. 060 In- & uitgeschakeld Activeert wanneer het systeem in rust is, en deactiveert wanneer het systeem gedeeltelijk of geheel wordt ingeschakeld. 061 Identificatie alarm Activeert voor de tijdsduur van 2 sec. wanneer een willekeurige groep een nieuwe alarmsituatie veroorzaakt. 062 Willekeurig Activeert willekeurig (Random) (Min. 5 min., max. 60 min.) 063 Modem geblokkeerd Activeert wanneer het modem is geblokkeerd (4 mislukte pogingen), en deactiveert wanneer een Master code is ingetoetst of automatisch na 4 uren. 064 Geluidscontrole blok A Activeert wanneer blok A in alarm is of bezig is met de in- of uitloopprocedure, of dat het inschakelen van blok A mislukt is. 065 Geluidscontrole blok B Activeert wanneer blok B in alarm is of bezig is met de in- of uitloopprocedure, of wanneer het inschakelen van blok B mislukt is. 066 Geluidscontrole blok C Activeert wanneer blok B in alarm is of bezig is met de in- of uitloopprocedure, of wanneer het inschakelen van blok B mislukt is. 067 Geluidscontrole blok S Activeert wanneer blok S in alarm is of bezig is met de in- of uitloopprocedure, of wanneer het inschakelen van blok S mislukt is. 068 Geluidsignaal op groep/zone Activeert voor de tijdsduur van 2 seconden wanneer een groep/zone, die voor geluidssignaal (CHIME) geprogrammeerd is wordt geactiveerd in de ruststand uurs groep uitgesloten Activeert wanneer 1 of meer 24 uurs groepen worden uitgesloten. 070 Gecontr. groep - timer uitgang Activeert voor de tijdsduur van timer controle timer (Monitor duration) (zie systeem timers op pagina 29) wanneer een gecontroleerde (Monitored) groep/zone wordt geactiveerd. 071 Alarm afgebroken Activeert voor de tijdsduur van 5 sec. wanneer een alarm wordt afgebroken door een gebruiker. De tijdsduur waarbinnen het alarm afgebroken mag worden, wordt geprogrammeerd in systeem timers op pagina 29(alarm afbreek vertraging) Groep / zone actief Activeert wanneer een groep/ zone activeert. (100 = groep/zone 01 (tot en met) = groep/zone 56) Groep / zone alarm Activeert wanneer een groep / zone alarm veroorzaakt. (200 = groep/zone 01 (tot 255 en met) 255 = groep / zone 56). 24

26 PROGRAMMEER GROEPEN / ZONES De TS790 heeft de mogelijkheid tot uitbreiding naar 16 detectiegroepen /zones, de TS890 kan uitgebreid kan worden tot 56 detectiegroepen /zones. Om het systeem goed te laten functioneren is het noodzakelijk alle groepen /zones goed te programmeren. Het groep /zone- type bepaalt hoe het systeem zal reageren indien deze groep /zone geactiveerd wordt. Groep /zone type 0 Not Used Niet gebruikt Groep /zone geeft nooit alarm. Alle niet gebruikte groepen /zones moeten als Not Used (Niet gebruikt) geprogrammeerd worden. 1 Night Normaal Groep /zone geeft vol alarm wanneer het systeem ingeschakeld staat. 2 24hr 24 uurs Groep /zone staat altijd (24 uur per dag) op scherp, en zal, indien deze geactiveerd wordt in de ruststand alleen op de interne speakers een alarmsignaal geven, en wanneer het systeem ingeschakeld staat een volledig alarm geven. 3 PA Silent Stil paniek/overval Groep /zone staat altijd (24 uur per dag) op scherp, en zal bij activering (Stil) de uitgang(en) geprogrammeerd als Paniek /overval (= 006) activeren. 4 PA Audible Luid paniek/overval Groep /zone staat altijd (24 uur per dag) op scherp, en zal bij activering de uitgang(en) geprogrammeerd als Paniek /overval (= 006) activeren, en een volledige alarmsituatie genereren. 5 Fire Brand Groep /zone wordt normaal aangesloten op een rookdetector of handbrandmelder, en zal bij activering een brand signaal geven op de flitser(s) en sirene(s), wat verschilt van een normale alarm, doordat het signaal gepulseerd wordt (Signaal aan pauze signaal aan pauze). De uitgangen geprogrammeerd als Brand (= 007) worden geactiveerd. 6 Auxiliary Technische groep Groep /zone staat altijd (24 uur, per dag) op scherp, en zal bij activering de uitgang(en) geprogrammeerd als Technische groep (=015) activeren. 7 Final Exit Laatste uitgang Op deze groep moet het (eerste) deurcontact of detector aangesloten worden, welke als eerste geactiveerd wordt indien men het beveiligde gebied betreedt. Wanneer de Manier van inschakelen (Setting mode) ingesteld staat op laatste uitgang inschakeling, zal activering en deactivering van deze groep/zone tijdens de uitloopprocedure het systeem inschakelen. Wanneer het systeem is ingeschakeld zal bij activering van deze groep/zone de inlooptimer starten. 8 Exit Terminator Uitgangsbegrenzer Op deze groep/zone wordt normaal een drukknop, direct buiten het beveiligde gebied, aangesloten, om de uitloopprocedure te beëindigen en het systeem volledig of gedeeltelijk in te schakelen. 9 Key Point Sleutelschakelaar Op deze groep/zone kan een sleutelschakelaar aangesloten worden om zo het systeem volledig en/of gedeeltelijk in te schakelen. De sleutelschakelaar groep/zone heeft 2 reeksen met toevoegings mogelijkheden. De eerste reeks toevoegingen bepalen welke Blokken (Wards) worden ingeschakeld wanneer de sleutelschakelaar schakelt tussen lus gesloten (Healthy) en lus open (Active). De tweede reeks toevoegingen bepalen welke Blokken (Wards) worden ingeschakeld wanneer de sleutelschakelaar schakelt tussen lus gesloten (Healthy) en Groep/zone kortgesloten (shorted). Wanneer men de Sleutelschakelaar groep/zone programmeert, zijn de standaard 8 groep/zone toevoegingen (Op pagina 26) niet van toepassing, maar geldt het tabel op pagina 54. Wanneer er geen enkele toevoeging wordt toegekend aan de sleutelschakelaar wordt deze een Gecontroleerde groep/zone, welke bij activering alleen de uitgangen geprogrammeerd 070 zal activeren en deze activering zal opslaan in het loggeheugen. Voor verdere uitleg over de sleutelschakelaar wordt men verwezen naar pagina