De heer E. H. van den Akker Platanenstraat LD ZWARTEBROEK. Geachte heer Van den Akker,

Transcriptie

1 Raadhuisplein 2 Postbus AB Barneveld Telefoon Fax (0342) gembar@barneveld.nl Internet De heer E. H. van den Akker Platanenstraat LD ZWARTEBROEK Geachte heer Van den Akker, Datum: Kenmerk: Dossiernummer: 4183 Omgevingsloketnummer: Afdeling: Leefomgeving Behandeld door: mevrouw A.W. Lubberding Doorkiesnummer: (0342) Onderwerp: weigering omgevingsvergunning Op 3 januari 2012 heeft u een omgevingsvergunning gevraagd voor het bouwen van een tweede bedrijfswoning, eerste fase, op het perceel Platanenstraat 79 in Zwartebroek. Door middel van deze brief informeren wij u over ons besluit. 1. Besluit Wij hebben helaas moeten besluiten om de gevraagde omgevingsvergunning te weigeren op grond van artikel 2.10 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Uw bouwplan is namelijk in strijd met de voorschriften van het geldende bestemmingsplan. 2. Juridisch kader Op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo mag niet worden gebouwd zonder dat daartoe een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag is verleend. Gelet op de aanvraag, alsmede op het bepaalde in artikel 2.4 van de Wabo en hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) met de daarbij behorende bijlage, zijn wij het bevoegd gezag met betrekking tot de behandeling van uw aanvraag om omgevingsvergunning. Op basis van artikel 2.10 lid 1 van de Wabo kan en moet een omgevingsvergunning alleen verleend worden als het bouwwerk waarop de vergunning betrekking heeft, in overeenstemming is met onder meer het bestemmingsplan, de gemeentelijke bouwverordening Barneveld 1993, het Bouwbesluit en wanneer deze voldoet aan redelijke eisen van welstand. Indien een bouwplan in strijd is met één of meer van de vereisten van artikel 2.10 lid 1 van de Wabo, moet de vergunning geweigerd worden. 2.1 Bestemmingsplan Het perceel waarop de aanvraag ziet heeft op basis van het bestemmingsplan "Buitengebied 2000", de bestemming "Agrarisch gebied II" met een bouwperceel. De gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf. Tevens zijn de gronden bestemd voor de bescherming van landschapswaarden. In het voorontwerp van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied staat de bestemming paardenhouderij vermeld. Op basis van artikel 8 lid 1 van de planvoorschriften is binnen elk agrarisch bouwperceel uitsluitend één agrarische bedrijfscomplex toegestaan, waaronder ten hoogste één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen. Aangezien de aanvraag het oprichten van een tweede bedrijfswoning betreft is deze in strijd met het bestemmingsplan.

2 2.2 Mogelijkheid tot afwijken van het bestemmingsplan Op grond van artikel 2.10 lid 2 van de Wabo moet deze aanvraag tevens aangemerkt worden als een verzoek om vergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo hebben wij de bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking. Blad 2 Het van toepassing zijnde bestemmingsplan voorziet op basis van artikel 8 lid 3 sub 5 van de planvoorschriften in de mogelijkheid om af te wijken van het bepaalde in artikel 8 lid 1 voor de bouw van een tweede bedrijfswoning ( ) met inachtneming van het volgende: a) het gestelde ten aanzien van de eerste bedrijfswoning in lid 2 is van overeenkomstige toepassing; b) aangetoond dient te worden dat sprake is van een noodzakelijk en intensief toezicht dat slechts door twee volwaardige arbeidskrachten kan worden verricht en het bedrijf duurzame werkgelegenheid biedt aan twee volwaardige arbeidskrachten; c) de woning dient duidelijk herkenbaar als tweede bedrijfswoning te worden gebouwd, hetgeen betekent dat er een duidelijke ruimtelijke relatie aanwezig moet zijn tussen de eerste bedrijfswoning en de tweede bedrijfswoning waaronder in ieder geval wordt begrepen een onderlinge afstand van maximaal 30 meter, tenzij uit oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering een grotere afstand noodzakelijk is; d) indien op het betreffende agrarisch bouwperceel een woning is aangeduid als 'kleine woning I',is de bouw van een tweede dienstwoning uitsluitend toegestaan ter vervanging van die 'kleine woning I'. In uw brief, behorende bij de aanvraag, stelt u dat er sprake is van een groeiende paardenfokkerij voor 55 paarden te weten 25 volwassen en 30 jonge dieren in de opfok. U geeft aan dat het Lei te Wageningen voor paarden de norm van 3.32 NGE per paard, 3 jaar en ouder, hanteert en 0,194 NGE voor paarden in de opfok, tot 3 jaar. In uw toelichtende brief beschrijft u het bedrijf als een fokbedrijf, waarbij u nadruk legt op het belang van toezicht met betrekking tot de geboortes van veulens maar benoemt u nergens met zoveel nadruk de africhting van de fokpaarden. In de toelichting bij uw aanvraag benoemt u slechts de training van de jonge paarden. Daarom zijn wij bij de beoordeling van het verzoek hoofdzakelijk uitgegaan van fokpaarden. Het Lei in Wageningen kent verschillende normen in NGE s, namelijk voor africhtingspaarden en fokpaarden te weten 3.32 NGE voor africhtingspaarden en 1,465 NGE voor fokpaarden. Africhtingspaarden zijn paarden die getraind worden voor inzet in de sport (springen, dressuur of aangespannen); Fokpaarden zijn paarden die gericht zijn op het voortbrengen van (zeer) goede veulens die door het hebben van (diverse) predicaten van de fokpaarden naar verwachting zeer bruikbaar worden voor de sport. Een opkomend fenomeen is het gebruik van merries zonder predicaten die door embryotransplantatie veulens van merries met predicaten ter wereld brengen. De fokpaarden hebben niet de training nodig zoals dit bij de africhtingspaarden het geval is. In een aantal gevallen zullen

3 de fokpaarden in mindere mate dan de africhtingspaarden doorgetraind worden tijdens de draagtijd, maar dat zal niet de intentie zijn bij fokpaarden. Jonge dieren tot 3 jaar. Paarden die in de opfok staan, zijn jonge paarden tot 3 jaar. Het is gebruikelijk om jonge dieren tussen de 2 en 3 jaar zadelmak te maken en daarna op te pakken voor de africhting. Dit zal in het begin geen zwaar trainingsprogramma kunnen zijn zoals dit bij de oudere africhtingspaarden het geval is. Zijn de jonge paarden ouder dan 3 jaar dan worden ze volgens het Lei in Wageningen niet meer tot de opfok gerekend en zal er een andere NGE norm aan toegekend moeten worden. Blad 3 Bedrijfsgegevens zoals door u aangeleverd paarden 25 x 3.32 NGE = 83 NGE (Lei 2010). Jonge dieren tot 3 jaar 30 x 0,194 NGE = 5,8 NGE Totaal aan NGE s 88,8 NGE. Dit is tussen de 50 tot 100 NGE, dus voor wat betreft het bedrijfstype naar grootteklasse voor overige graasdierbedrijven, een norm van 34. Dit is aan volwaardige arbeidskrachten 2,59. Onze bevindingen naar aanleiding van de bedrijfsgegevens Fokpaarden 25 x 1,465 NGE = 36,6 NGE (LEI 2011) Jonge dieren tot 3 jaar 30 x 0,194 NGE = 5,8 NGE Africhtingspaarden: geen Totaal aan NGE s 42,4 NGE. Dit is minder dan 50 NGE, dus voor wat betreft het bedrijfstype naar grootteklasse voor overige graasdierbedrijven, een norm van 24. Dit is aan volwaardig arbeidskrachten 1,76. Voor de toetsing van een verzoek om een tweede bedrijfswoning is het voorts van belang dat er op het bedrijf werkzaamheden moeten worden uitgevoerd die niet binnen de normale arbeidstijden vallen (overdag) en die niet op vaststaande of te plannen arbeidstijden moeten plaatsvinden. Het afmesten, voeren, weidegang verzorgen, insemineren en dergelijk kunnen overdag verzorgd worden al dan niet met hulp van personeel of het insemineren in overleg met de dierenarts in de avonduren. In uw brief stelt u dat vanwege de tegenvallende resultaten bent afgestapt van het gebruik van personeel, maar zijn de heer en mevrouw Harmsen bereid gevonden op het bedrijf van de heer Van den Akker te wonen en te werken. Daarbij is ook de vraag in hoeverre de heer Van den Akker daadwerkelijk fulltime op het bedrijf werkzaam is. Dit gezien zijn activiteiten onder de naam Evert van den Akker timmerwerken (ingeschreven bij de Kamer van Koophandel). Voorts wordt in het verzoek aangegeven dat ook de heer Harmsen, beoogd bewoner van de tweede bedrijfswoning, door zijn werkzaamheden als bondscoach juist regelmatig afwezig is, waardoor mevrouw Harmsen veel werkzaamheden overneemt. Welke rol de heer en mevrouw Van den Akker in het geheel vervullen wordt niet benoemd. Met de huidige stand van de techniek is het in beginsel goed mogelijk om op afstand de werkzaamheden, de geboortes van veulens binnen redelijke grenzen te volgen zowel 's avonds als 's nachts. Permanent toezicht vanuit een tweede bedrijfswoning is hiervoor niet direct noodzakelijk. Hulp bij moeilijke geboortes, wat bij paarden niet zo vaak voorkomt, kan ook vanuit de eerste bedrijfswoning worden verleend. Om de paarden te trainen is het niet noodzakelijk om op het bedrijf te moeten wonen. Het is handig en scheelt tijd. De trainer kan echter ook elders (in de buurt) wonen en naar de stal reizen om de paarden te trainen.

4 Gelet op het voorgaande is niet in voldoende mate aangetoond dat er sprake is van noodzakelijk en intensief toezicht dat slechts door twee volwaardige arbeidskrachten kan worden verricht en dat het bedrijf duurzame werkgelegenheid biedt aan twee volwaardige arbeidskrachten. Aan de voorwaarden voor het verlenen van de binnenplanse afwijking wordt derhalve niet voldaan, zodat het verlenen van de omgevingsvergunning voor een tweede bedrijfswoning op basis van dit artikel niet mogelijk is. Blad 4 Wij hebben voorts op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 van de Wabo de bevoegdheid om omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van gevallen genoemd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Het bouwplan voldoet echter niet aan de in dit artikel gestelde voorwaarden zodat van deze afwijkingsmogelijkheid geen gebruik kan worden gemaakt. Op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo hebben wij verder de bevoegdheid om, in afwijking van het bestemmingsplan, omgevingsvergunning te verlenen indien een activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Met betrekking tot tweede bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven is in de Structuurvisie buitengebeid Barneveld het volgende opgenomen: bestaande, legaal tot stand gekomen tweede bedrijfswoningen worden gerespecteerd. Maar in het nieuwe beleid is het uitgangspunt dat maximaal één bedrijfswoning wordt toegestaan. Onder strenge voorwaarden kan in uitzonderingsgevallen worden meegewerkt aan een planherziening om toch een tweede bedrijfswoning mogelijk te maken. Gelet op het voorgaande en op de geringe bedrijfsomvang van het bedrijf bestaat er voor ons geen aanleiding om het bouwplan derhalve door middel van een projectafwijkingsbesluit op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo toch mogelijk te maken. 4. Besluit Landbouw milieubeheer Op 27 februari 2012 heeft een melding gedaan op grond van het Besluit landbouw milieubeheer. In deze melding geeft u 32 volwassen paarden, ouder dan 3 jaar, op. In de onderhavige aanvraag gaat u uit van in totaliteit 55 paarden. Mocht u dit aantal paarden in de toekomst gaan houden dan kunt u niet meer onder het Besluit landbouw milieubeheer vallen, maar heeft u een omgevingsvergunning nodig. 5. Conclusie De aanvraag is in strijd met de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Wij zijn niet bereid om van het bestemmingspan af te wijken en het bouwplan door middel van een projectafwijkingsbesluit toch mogelijk te maken. Nu het bouwplan strijdig is met het vigerende bestemmingsplan moet worden geconcludeerd dat niet voldaan is aan alle vereisten van artikel 2.10 lid 1 van de Wabo. De aanvraag om omgevingsvergunning moet dus worden geweigerd. 6. Beroep Als u het niet eens bent met dit besluit, kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep instellen. In het beroepschrift moet u gemotiveerd aangeven waarom u het niet eens bent met de beslissing. Uw beroepschrift moet binnen 6 weken

5 na de datum van verzending of uitreiking van deze brief zijn ingediend bij de Rechtbank te Arnhem, sector bestuursrecht. Meer informatie vindt u in de bijlage. 7. Leges Voor het buiten behandeling laten van de aanvraag vanwege het niet tijdig aanleveren van aanvullende gegevens hebben wij u 149,30 in rekening gebracht. In antwoord op het verzoek om voor 28 april aanvullingen in te sturen heeft u gereageerd met een situatieschets en een brief op 27 april Deze aanvullingen zijn enigszins vertraagd in het OLO ontvangen waardoor een buiten behandelingsbrief is verstuurd. Omdat de aanvullingen wel tijdig zijn ingeleverd brengen wij u deze kosten niet in rekening. Voor het weigeren van deze aanvraag brengen wij u 150,00 in rekening. Blad 5 8. Tot slot Heeft u naar aanleiding van het bovenstaande nog vragen dan kunt u contact opnemen met de mevrouw A.W. Lubberding. Haar telefoonnummer is (0342) Met vriendelijke groet, namens burgemeester en wethouders, W.J.M. van Oekel a.i coördinator Vergunningen en Bouwtoezicht Leges 150,00